VOOR DE JEUGD.
De schat op het Koraaleiland
IN T KIELZOG VAN DE WEEK.
De verklikker.
Hanneke voert de
kuikentjes.
UIT 'N OUD KOOKBOEK.
Wat schijnt de zon weer fijn vandaag!
Iets over Geologie.
looze loden jas. Zóóveel moeite, zóóveel
selectie, voor zoo weinig effect
Dan gaat mjjn oog op zoek naar schoe
nen. Er zijn groote en kleine, er zijn co
quette opengewerkte molières ik had er
heusch niet op gelet, lieve meid, als je niet
om de minuut je beenen anders over elkaar
gooide er zijn zwarte, gele, bruine, don
kerblauwe, en ik moet ze met geweldige
inspanning opzoeken om ze te zien en er
iets „aparts" aan te ontdekken, en dan te
bedenken dat elk paar schoenen drie kwar
tier van uitzoeken heeft gekost! En das
senzoo keurig gesorteerd, wijnrood bij
grijs, parelgrijs bij blauw, groen bij bruin,
en een „snoezig streepje" bij effen zwart.
(„Heusch man, geloof me, dat staat héél
èrg gedistingeerd.") Er is een jongeman
die een blauwe das draagt in een bruin
costuum, en niemand die er aan denkt, hem
de tram uit te gooien! Niemand die het
inerkt! En er is een bezadigd heer, die een
wit piqué vest draagt. Wat zal hij trotsch
zijn geweest, toen hij het kocht! Als een
pauw heeft hij ermee loopen paradeeren:
staat goed hé? Na jaren pikt hp er nog
nu en dan een stofje van weg
En de dameskousen, grijs, zwart, beige,
kastanje, vleeschkeurig. Wat zijn er 'n zor
gen en moeite aan besteeden zou
iemand het merken als de dames onderling
van kousen wisselden? Zou ineens iedereen
er „belachelijk uitzien"?
En de damestaschjes niet te vergeten.
Argeloos en door niemand opgemerkt
rusten zp nu op de schoot van hun oezit-
sters. Wat is er geen hoofdbrekens aan
voorafgegaan! Geruild zijn ze, en nóg eens
en nóg eens geruild, die andere waren be
spottelijk, afschuwelijk, idioot, monsters!
Bedienden hebben door al dat geruil ruzie
gekregen met hun patroonser zijn vee
ten, hoofdpijnen, zenuwuitbarstingen en
vacatures door ontstaan.
Al die zorgen om futiliteitenik ben
er ineens trotsch op, dat mijn vrouw mij
uitlacht omdat ik gewoon ben de éérste das,
het èèrste paar sokken, het èèrste paar
handschoenen te koopen dat mp in een win
kel wordt voorgelegd; als demonstratie en
uit protest.
Bij het verlaten van de tram constateer
ik en passant dat er vijf heeren met
een lintje in de tram zttten. Die had ik
maar even over het hoofd gezien. Over het
hoofd gezien, hoort u, geridderden? Ik kijk
naar mijn maagdelijke knoopsgat; staat
toch wel „apart", zoo'n leeg knoopsgat,
denk ik. De druiven zijn zuur
E. Rasmus.
De heeren van het Haagsche Binnen
hof verkeeren nog in de landelijke dreven,
waar zij vermoedelijk krachten garen om
op den bewusten Dinsdag in September den
parlementairen molen weer goed op gang
te kunnen brengen. Maar het schip van
staat ligt daarom niet in het rustige va-
cantiedok. Het doorklieft de golven des ge
wonen levens, en de mannen, die met vader
Colijn op de commando-brug staan, melden
ons van tijd tot tijd den koers, en den stand
van zaken aan boord. Meneer Planten van
de A.N.V.V. heeft stellig een hoogen sprong
in de lucht gemaakt bij het vernemen van
het bericht, dat de regeering voornemens
is dertig duizend gulden meer in zijn vreem
delingen-fabriekje te steken dan zij oor
spronkelijk van plan was. De vaderlandsche
artisten, die nog steeds nakibbelen over de
wijze waarop Nederland het volgend jaar
op de wereldtentoonstelling in New-York
voor den dag zal komen, hebben, toen zij
hoorden, dat het schip van staat voor dit
doel .nogmaals 7% ton zal kosten, zich
waarschijnlijk toch wel even achter het ar
tistieke oor gekrobd.
Van vadertje's gedragingen begrijpen
trouwens velen er vele niet. B.v. de vader
landers, die in granen doen, noch de boe
ren, die zorgen dat zij zulks doen kunnen.
De laatsten hebben weer eens aan de staats
ruif mogen trekken, en de eersten zijn daar
over dermate boos geworden, dat zij enkele
dagen geweigerd hebben te handelen in het
goed, waaruit de overheid alle lieflijke mu
ziek verwijderd schijnt te hebben. En me
neer Colijn, de representant van het veel
gesmade vadertje, heeft het aantal tele
grammen, dat hem in den loop der jaren
heeft bereikt, wederom met één zien ver
meerderen. Dat dit niet afkomstig was van
de tuinbouwers, wien een geschenk van 2
millioen in het vooruitzicht is gesteld, be
grijpt u vermoedelijk
Meneer Louis de Vries, die de eeuwige
jeugd, en over de grenzen onvermoeid, en
niet al te bescheiden de vaderlandsche too-
neelspeelkunst vertegenwoordigt, is van zijn
tournée in West-Indië behouden in het land
teruggekeerd. Beladen met de zooveelste
lauweren, en vervuld van het optimisme,
dat hem straks opnieuw den trein, dan wel
de boot zal doen nemen. Hij is verrukt van
de West, waar men hem op handen heeft
gedragen, en nog verrukter van Amerika,
dat, naar hij zegt, zulks straks zal doen.
En zoo gaat Louis II, zwerver in den hof
der vaderlandsche tooneelmuze, voort met
zijn zending in den vreemde, die de insiders
eenigermate bevreemd
De „pinda-Iekka's" van Katendrecht,
die gedurende vele jaren als vriendelijke
bijen door de lage landen hebben gezwermd,
en wier zachtmoedige, bescheiden Ooster-
sche glimlachjes het harde, dagelijksche le
ven zoo lang hebben gesierd, zijn aan het
uitsterven. Hun aantal is reeds van 1200
tot ongeveer 150 geslonken. W\j zullen de
kleine bruine mannekes, die zoo vriendelijk
en opgewekt van de schamele kruimels van
den wel voorzienen Nederlandschen disch
wisten te leven, in het verkeer missen.
De Belgische regeering schijnt het
den laatsten tijd voorzien te hebben op Ne-
derlandsche visch. Na de mosselen heeft zij
thans den onvolprezen valerlandschen ha
ring bij den kop gepakt. Arme Belgen op
Maandag, die door een teveel hevig aan
een tekort zullen lijden.
Een tekort heeft ook het Nederlandsche
Roode Kruis, zij het in een gansch andere
categorie. En daarom worde ook op deze
plaats de meiskes en jonge vrouwen het
„Aantreden" toegeblazen. De 10.000 moet
vol
In den vaderlandschen hof heerscht
nu groote bedrijvigheid. Want de groote
dagen van September 1938 naderen. De
kleuren vlammen op in stad en dorp, en het
Oranje overheerscht. Straks zullen vreug
devuren tusschen Den Helder en Cadzand
hun warmen gloed tegen den avondlijken
hemel werpen; van Oost tot West, van
Noord tot Zuid zullen de vaderlandsche har
ten sneller kloppen als gevolg van het feit,
dat Nederland's landsvrouwe haar gedenk
waardig jubileum viert. Er zijn groote, goe
de dagen op komst voor het kleine volk
van het lage land
Kwartiermeester.
Slechts een paar meter diep onder de
zee, in het zand van een klein eilandje in
de Stille Oceaan, ligt een schat verborgen
met een waarde van honderd millioen gul
den.
Jullie denken natuurlijk, dat het niet
waar is, maar het is heus zo. Meneer John
Young, goudzoeker en wereldreiziger ge
looft dat hp er alle bewijzen voor heeft.
Hij vertelde ons namelijk het volgende:
Het was een stormachtige nacht in het
jaar 1912, toen Charles Howe, die in een
hut op Nieuw Zeeland woonde, tegen zijn
deur hoorde kloppen.
Hij ging open doen en
zag een man voor zich
staan, die door - en door
nat was en er vrese
lijk slordig uitzag. De
man keek Charles
vriendelijk aan en
vroeg of hij voor die
nacht in de "hut mocht
slapen. Charles had
medelijden met den
man en zei, dat het na
tuurlijk goed was. Hij
moest maar gauw bin
nen komen, dan zou hij
eten voor hem klaar maken. Toen hij bin
nen was, liet Howe hem zijn kleren uit
doen en droogde ze voor het vuur. Hij gaf
hem eten en de man viel er als een uitge
hongerde wolf op aan. Ze praatten wat met
elkaar, maar de man vertelde niet, wat hij
in deze streek deed en Howe wilde hem er
niet naar vragen.
De volgende dag was de storm veel min
der erg en het regende ook niet meer. De
vreemdeling bedankte hartelijk voor de
gastvrijheid en vertrok weer.
Een paar dagen later kreeg Howe een
bericht uit het ziekenhuis in de naburige
stad. Hij werd verzocht zo gauw mogelijk
naar het ziekenhuis te komen, omdat een
zekere meneer Killorain, een oude man,
ernstig ziek was en voortdurend naar hem
vroeg. Hówe kon zich niet herinneren ooit
een meneer Killorain ontmoet te hebben,
maar hij besloot toch maar eens te gaan
kijken.
Toen hij in de ziekenkamer kwam, zag
hij onmiddellijk, dat deze Killorain de land
loper was, die een paar dagen geleden in
zijn hut had overnacht.
millioen pond", zei hij, terwijl hij het aan
Howe gaf.
De volgende dag stierf de landloper en
Howe had het hele verhaal al gauw verge
ten. Toen vond hij toevallig het papiertje
weer en uit nieuwsgierigheid besloot hij
eens na te gaan of het verhaal, dat Killo
rain verteld had, waar was.
Toen hij merkte, dat alles uitkwam zo
als het op het kaartje stond, was hij erg
verbaasd. Hij liet navragen of er werkelijk
een grote schat uit een kerk in Peru was
gestolen en dat was waar. Toen huurde
„O", riep de man uit, „ik ben zo blij, dat
u gekomen is! Ik wilde u iets zeggen voor
ik sterf".
Toen vertelde hij het verhaal van een
heel grote schat, die hij met drie andere
mannen uit een kerk in Peru had gestolen
en van een hele rij wonderlijke avonturen,
waarvan het slot was, dat ze alle vier hun
buit op een koraalrif in de Zuidzee hadden
verborgen. Hij vertelde, dat ze later in
Australië waren gekomen in de hoop daar
een groot schip te kunnen krijgen. Maar
niemand wilde hen geloven en ze konden
van niemand een boot huren.
Killorain was de enige van de mannen
die nog in leven was en al sinds vele jaren
droeg hij altijd een papier bij zich, waarop
precies stond aangetekend, waar de schat
verborgen was.
„Wilt u even mijn jas geven?" vroeg hij
tenslotte. Howe haalde de mantel en gaf
hem aan den ouden man. Hij scheurde de
rechterarm open en haalde er een stuk pa
pier uit, dat er erg vies en verkreukt uit
zag.
„Dit papier heeft een waarde van vijf
hij een boot en ging op zoek naar het ko
raaleiland. En werkelijk vond hij een
eiland, dat nogal overeenstemde met de be
schrijving van Killorain.
Zeven jaar lang bleef hij op het kleine
eiland en al die tijd zocht hij naar de schat.
Hij had de grond overal omgespit, maar
kon niets vinden.
Toen besloot hij het geheim aan een
vriend te vertellen en hij liet hem de teke
ning zien. Deze vriend was kapitein op een
koopvaardijschip en hij zag al direct, dat
hier iets niet goed moest zijn. En opeens
dacht hij eraan, dat de bewoners van die
eilanden altijd de „t" en de „p" door el
kaar haalden, zodat een inboorling een
eiland, dat Papete heet, Tapete noemt. De
vier rovers hadden de naam waarschijnlijk
van een inboorling gehoord en ze wisten
niets van dit verschil in letters. Zo hadden
ze een verkeerde naam op de kaart ge
schreven en het echte eiland lag mijlen ver
weg.
Dat vertelde de kapitein allemaal aan
den armen Howe, en je kan je voorstellen,
hoe wanhopig hij was. Hij had ai die jaren
voor niets gewerkt. Maar hij gaf het niet
op en hij besloot om dan maar naar het
andere eiland toe te gaan.
Na vier dagen was hij daar aangekomen
en hij begon direct te zoeken. Na een paar
dagen had hij al een groot deel van de
schat gevonden. Maar nu kwam de grote
moeilijkheid. Hoe zou hij de schat op zijn
schip weg kunnen voeren? De Franse be
ambten op het eiland letten al een tijdje
op hem, want ze vertrouwden hem niet erg
en hij wist zeker, dat zijn schip goed onder
zocht zou worden, voor hij weer weg ging,
Daarom besloot hij om de schat in de nau
we zeedoorgang naast het eiland te ver
stoppen. Hij zou dan naar Australië terug
keren en zo gauw hij kon met een eigen
schip terug komen om de schat te halen,
Maar toen hij in Australië kwam, wilde
niemand hem geloven, net als vroeger bij
Killorain en zijn vrienden.
Eindelijk wist hij een journalist, William
Edwardes, te overtuigen en op de 23ste Ju
ni 1936 landde Edwardes op Papete om te
kijken of Howe de waarheid had gespro
ken. Als dat zo was, zou hij het aan de
Franse regering vertellen en dan niet toe
stemming van de regering de schat
bergen.
Hij merkte al gauw, dat Howe inderdaad
de waarheid had gesproken en enige tijd
later, kwamen ze met een grote expeditie
op het eiland terug. Howe was er zelf niet
bij, want vlak voor de expeditie uit Austra
lië vertrok, stierf hp onverwacht.
De andere leden van de expeditie von
den het eiland al gauw en ook de plaats,
waar de schat verborgen was, want Howe
had het precies op een kaart aangetekend.
De volgende dag ging één van de mannen
in een duikerspak naar de bodem van de
lagune enhij ontdekte, dat een orkaan
een paar grote rotsblokken voor de plaats
had geschoven, waar de schat lag en dat
er ook een kleine zandbank voor was ge
komen.
Zo gauw hij het zand probeerde weg te
scheppen, vulde het gat zich weer direct.
Hij werkte uren achter elkaar, maar kwam
niets verder. Toen hij 's avonds weer naar
boven ging had hij eindelijk een klein stuk
je weg kunnen graven, maar de volgende
morgen zag hij, dat er in die nacht weer
nieuw zand bij was gekomen.
Het bleek, dat het onmogelijk was om
de schat op te graven, zonder een heel kost
bare baggermolen te gebruiken en die had
den ze daar niet en ze hadden er ook het
geld niet voor.
Maar de duiker zegt nog steeds: „Ik ben
er van overtuigd, dat we met een som van
10.000 pond een expeditie zo goed uit zou
den kunnen rusten, dat we de schat in kor
ten tijd hadden opgegraven."
Het is nog steeds niet gebeurd, maar het
is heel goed mogelijk, dat men op een goe
de dag voldoende geld bij elkaar heeft ge
kregen om het nog eens te proberen.
Er zijn wonderlijke vogels op de wereld!
Daar is bijvoorbeeld een vogel die den
mensen verklikt, waar honing te vinden
is. In Afrika, liep een neger door het bos.
Een opgewonden vogel maakte een won
derlijk geluid. Het riep steeds Tsjerr, tsjerr.
Wat zou het daar toch mee bedoelen? De
neger volgde hem en kwam aan een bijen
nest!
Het was een honingverklikker. Elke keer
als een neger er een ziet, loopt hij precies
mee zoals het diertje hem wijst. En altijd
leidt de weg naar een bijennest. Als de
neger dan het nest leegmaakt en de raten
eruit haalt, blijft het diertje rustig zitten
en wacht tot hem ook iets wordt toegewor
pen. Zonder de vogels is het heel toevallig
wanneer je op een bijeennest stuit. Natuur
lijk geven de negers niet de beste raten
aan de vogel.
De verklikker kan niet altijd een neger
vinden in het bos, dan zoekt hij net zo
lang tot hij een honingdas vindt, die direct
met de vogel meegaat. De das geeft de vo
gel geen stukje raat, maar als hij in het
nest graaft, vliegen de stukken in het rond
en die pikt de vogel op.
Het is wonderlijk, dat de vogel begrijpt,
dat de mensen hem hier bij willen helpen.
Het beestje is helemaal niet bang voor de
negers en deze denken er ook niet over
het kwaad te doen, want ze weten veel te
goed, dat de vogels hen van groot nut zijn.
door
Lies Helgers.
Kom kipje, kom bij het vrouwtje gauw!
Breng al je lieve kuikentjes mee
Ik heb iets heel erg lekkers voor jou,
Je bent er vast wel mee tevrêe.
Hier is het, kijk een hele hoop!
Zeg kleintje daar, kom er ook eens bij
Ik zag wel, hoe je vlug wegkroop,
Je hoeft heus niet bang te zijn voor mij!
Zo, het is weer genoeg voor deze keer!
Ik moet nu gauw naar binnen gaan,
Maar morgen breng ik jullie weer
Ik zal er extra vroeg op voor staan!
Ragout van herssenen.
Neemt kalfsherssens zonder vliezen, klopt
vier eyeren in wat vleesnat, daar men wat
petercelie, boter en notemuscaat by doet
om te stoven, eet het met zout en citroen.
Citroen limoenade.
Neemt zo veel citroenen tot gij daar van
een pint nat hebt, na dat men die eerst
geschild en uitgeperst heeft; laat dit nat
door een neteldoekse doek loopen.
Neemt dan een pond beste broodsuiker
aan stukken geslagen, en dan het nat van
de citroenen met de suiker in een aarden
pot, daar geen suiker in geweest is, gedaan;
en zet die pot in een keetel met kookent
water, dat op het vuur aan de kook blijft,
tot dat de suiker gesmolten is; schuimt het
dan schoon of en neemt het uit het water,
dat op het vuur aan de kook blijft, tot dat
de suiker gesmolten is; schuimt het dan
schoon af en neemt het uit het water, en
laat het zoo koud worden: Doet het dan
in kleine flesjes en een kurk met een blaas
daarover, om goed te blijven, en als men
het drinken wil, zo neemt men een glas
koud water, of wat gerste water en men
doet hiervan een of twee lepels door in,
en het water dan eens omgeroerd, is eene
goede verkoelende limonade.
De geologie is de wetenschap, die zich
met de toestanden van de aardkorst bezig
houdt. De aardkunde is een jonge weten
schap, want uit de oudheid zijn alleen en
kele op zichzelf staande waarnemingen be
kend. Ook uit de middeleeuwen zijn maar
weinig bijzonderheden bekend en in ieder
geval hebben die geen grote invloed ge
had op de mensen uit die tijd.
Eigenlijk zou men kunnen zeggen, dat
de aardkunde als echte wetenschap pas
150 jaar bestaat en dat is voor een weten
schap erg jong. De Duitser A. G. Werner
is de eigenlijke grondvester van de aard-
kunde. Hij trok er zelf met zijn houwel op
uit en bouwde op die manier zijn weten
schap „steentje voor steentjeop. Naar
aanleiding van zijn leer is toen een grote
strijd ontstaan tussen de verschillende ge
leerden, dat was de strijd van de vulkams-
ten en de neptunisten.
Werner beweerde, dat de gesteenten ont
staan waren uit of door water (neptunis-
me) en vulkanisten, die onder den groten
Engelsen geleerde James Hutton stonden,
verklaarden dat de stenen uit de aarde wa
ren geslingerd.
We kunnen natuurlijk niet uitvoerig over
deze strijd spreken. Maar hoe meer men
de bodemtoestand van de andere landen,
vooral die buiten Europa onderzocht, des
te heftiger werd de strijd. Wetenschappe
lijke ontdekkingsreizen, zoals die tegen
woordig gemaakt worden, kende men toen
nog niet. De Duitsers Alexander von Hum
boldt en Leopold von Buch waren de eer
sten, die dergelijke reizen ondernamen en
von Buch was het dan ook, die eindelijk
de strijd lussen de neptunisten en vulka
nisten kon beslissen. Daarbij won eerst hot
vulkanisme en dan smolt later samen met
liet plutonisme. Maar later ontdekte men,
dat ook in het neptunisme veel waarheid
was en wij vinden hét tegenwoordig van
zelfsprekend, dat de verschillende steen
soorten op verschillende wijzen zijn ont
staan.
De aardkunde is een bijzondere interes
sante studie. De laatste tientallen jaren is
man er veel verder in gekomen en is men
gaan inzien van hoeveel 'belang deze we
tenschap is voor de mijnbouw, de land
bouw, het aanleggen van spoorwegen enz.
OPLOSSINGEN RAADSELS.
De oplossingen van de raadsels der vorige
week zijn:
1. de schaduw
2. bibliotheek
3. met de poppen van vlinders
negen
een huisjesslak
4. nachtjapon, fluitketel, klerenhanger,
bureaustoel, bagagedrager.
5. Marie, Henk.
•Kvstvmuamam
RAADSELS.
1. Mabmellozt.
Welke plaats m Gelderland is hiermee
bedoeld
2. Het geheel is een woord van 14 let
ters en is iets, waardoor we dikwijls
heel mooie muziek horen, zonder dat
we zelf muziek maken.
I, 2, 12, 3, 14 moet je niet inslikken
II, 13, 6 is niet dapper
4, 8, 10 is een ander woord voor: grap
9, 5, 2, 12 is een meisjesnaam
lï, 7, 2 is een ander woord voor: vod.
3. Met 1 aan het begin geef ik licht
met r ben ik een ongeluk
met d ben ik een soort rook
4. De eerste twee lettergrepen zijn een
getal de laatste twee vormen hoogten-
het geheel is een stad in Noord-Bra
bant.