W föv&trïttciule 0 MIDDELBURGSCHE COURAHT (&GOESCHE COURANT) BINNENLAND. SPORT. ZEELAND. STOOMWASSCHERIJ „ZEELAND" Het Antisemitisme in Nederland. De economische positie van den tuinbouw. Langevielesingel D 197 - Tel. 637 Tarief per kilo en per stuk. MIDDELBURG. GOES. Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Bureauxte MIDDELBURGSt. Pieterstr. 28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; te GOES Turfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in'Middelburg en Goesl8 ct. «99 195. TV JEE BLADEN. .jATE „DAG [~^~W 20 AUG. 1938. EERSTE BLAD. 181e JAARG. nKvn Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij vooruitbetaling. .,Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct. Augs. Midden- i. Van walging vervuld over de in ons vrije Nederland steeds veelvuldiger, steeds bru taler en gemeener wordende aanvallen op een deel onzer Nederlandsche staatsburgers, welke den Israëlitischen godsdienst belijden, of althans, al dan niet in zuivere lijn, af stammen van ouders, grootouders of ver dere voorvaderen, wier godsdienst de Isra ëlitische was, zij hier over het onmensche- ljjke en dus menschonwaardige verschijnsel van het anti-semitisme in Nederland ook eens het onze gezegd. Hoe vernederend dat ook moge zijn, hoe kenmerkend voor het cultureele peil, waar toe ook Nederland schijnt te gaan afzakken, toch moet ditmaal, in verband met de nu reeds hieromtrent ook in ons vaderland heerschende geestesgesteldheid, aan onze beschouwing deze beschamende verklaring voorafgaan: dat schrijver dezes, voor zoo ver hem bekend, tot aan koning Radbouds tijd, geen joodsch bloed in de aderen heeft; dat geen enkele redacteur van ons blad jood, of van joodsche komaf is; en dat zelfs in den raad van commissarissen onzer ven nootschap geen enkele jood zit. Het zou ons persoonlijk niet deren, als het anders ware, maar het feit ligt er nu eenmaal, en dat is, tegenover degenen, die in hun onwetend heid of erger, op „de door joden geleide Nederlandsche pers" schelden, toch wel een vaststelling die, in verband met wat volgt, de moeite waard moet zijn. Van het houden eener oratio pro domo zal men ons op dit punt althans niet kunnen verdenken. Maar ter zake. Wie mocht meenen, dat het antisemitisme een product van de laatste jaren is, vergist zich. Het is zoo oud als de wereld. Het is, zij het niet in z'n tegenwoordige onmensche- lijke felheid en domheid, toch ook in West' Europa, in Duitschland, Frankrijk, Oosten rijk, al van vóór den oorlog-1914 bekend. Maar tot staatsleerstelling is het bij onze naburen toch pas enkele jaren geleden ver heven en in het voetspoor van die sinds dien daar ontketende anti-joodsche drijf jachten steekt het voor Nederland volko men volksvreemde antisemitisme ook bij ons steeds driester den kop op. Volksvreemd, want dat is het anti semitisme den Nederlander. Dit mochten toch vooral zij bedenken, die er prat op gaan den Nederlandschen volkseigenen aard vrij te willen houden van vreemde smetten en volksvreemde invloeden, maar die desalniet temin omdat het Duitsch is dit aan ons Nederlandsche tolerante en humanitaire karakter zoo volkomen vreemde ele ment van het anti-semitisme binnenhalen! Wat is het anti-semitisme, waarop berust het, en heeft het recht en reden van be staan? Men kan van het anti-semitisme wel een begripsomschrijving trachten te geven, bij voorbeeld: dat het is de leer, dat de joden (het „joodsche ras") als „volksvreemd ele ment" zoo veel en zoo fel mogelijk geweerd moeten worden uit het geheele economische en cultureele leven eener niet-joodsche, ari sche, germaansche natie of iets van dien aard, maar daarmeê blijft men toch te veel in de sfeer van het bedacht begripmatige. In zijn diepere wezen is het anti-semitis me, dunkt ons, meer een volkomen onbere deneerde, dus instinctmatige afkeer van „de joden", wijl zij „anders" zouden zijn dan degene met zijn familie en kennissenkring, die dit oordeel uitspreekt. En de anti-semiet is dan in dit opzicht als de vrouw: men kan haar bezwaren tegen iets of iemand stuk voor stuk weerleggen, en dan zal zij zeggen: tóch mag ik het, of hem, niet 'lijden! Zoo kan men de stellingen van het an ti-semitisme stuk voor stuk ontzenuwen, ja trachten het tegenovergestelde ervan onomstootelijk te bewijzen, en dan nog zal de echte anti-seiniet zeggen: het kan al lemaal wel waar wezen wat ge daar zegt, maar tóch kan ik de Joden niet uitstaan. Het anti-semitisme is dus primair een gevoel.. Een gevoel van afkeer. Van: het andere. Ter beantwoording van de laatste en belangrijkste vraag, namelijk of het anti semitisme recht en reden van bestaan heeft, dient nu echter eerst de tweede vraag beschouwd te worden: waarop be rust het? Er zijn lieden, die hier met ras-princi pes en Blut-und-Boden-mystiek gaan wer ken. De dwaasheden, die uit naam van de rassenleer verkondigd worden, gaan we hier maar stilzwijgend voorbij: zulke tot politieke doeleinden en bevrediging van eigen lusten en gevoelens pasklaar gesne den namaak-wetenschap is niet waard voor ernst genomen te worden. Ook de bloed-mystiek van dit soort lijkt ons wel wat zwevend en dus niet onge vaarlijk; slechts voor het begrip der in- heemschheid, het langdurige ingezeten schap (of: zoo men wil Boden-verbunden- heit; zou men kunnen gevoelen. Met dien verstande dan evenwel, dat dit beginsel ook al-om zal gelden, en 'derhalve een geïmporteerde, zich „Ariër" noemende en schrijvende pas genaturaliseerde niet-Ne- ander, of 'n ex-Pruisisch-officier, en nu nog maar nauwelijks redelijk Nederlandsch sprekende Limburgsche graaf zal achter staan bp een eeuwen lang van geslacht op geslacht goed Nederlander zijnden Jood! Schouwen we echter wat dieper, dan vmden we als echten wortel van het an ti-semitisme, dunkt ons: een anders-geaard zijn op geestelijk gebied van den gemid delden Jood ten opzichte van den gemid delden niet-Jood. Het is fout, te dezen opzichte den vogel struis na te volgen en dit verschil over iet hoofd te whlen zien of zelfs het te willen ontkennen, het is echter nog vee. erger rout, dit versciiil grooter voor te stellen dan het is, het zelfs te vervormer, en verdraaien. Men moet het erkennen en zien, juist zoo als het is. Wie dat eer lijk wil, kan niet beter doen dan de ma gistrale studie van (den Jood) F. Bern stein „Over Joodsche Problematiek" ter hand te nemen. Weliswaar gaat deze Joódsche schrijver, merkwaardigerwijze, ons, als niet-Joodsche Nederlander, iets te ver in net trekken van scheidingslijnen tusschen Joden en niet- Joden, maar dat neemt niet weg dat de- klaarheid en de scherpzinnigheid, de rus tige zekerheid, de objectiviteit en de har de eerlijkheid van deze echt-Nederlandsche studie eenerzijds een voortreffelijken kijk op, een diepen blik in het Joodsche pro bleem geeft, anderzijds en geheel onbe doeld, door z'n echt Nederland schen stijl en karakter een schitterende weerlegging is van de anti-semitische stel ling der „vreemdheid" van den Jood aan onze Nederlandsche cultuur! Het feit van het verschil te ont kennen, is echter dwaas. Dat doet geen verstandig mensch. Dat behoeft ook niet. Is de Zeeuwsche boer niet verschillend van den Brabantschen industrie-arbeider; de Groninger kofschipper niet van den Lim- burgschen mijnwerker? En zijn dit toch ook niet allien Nederlandera' Zoo zijn wjj er van overtuigd, gelijk iedere rustig en redelijk denkende jood eveneens zal willen toegeven, dat bv. een breed op gezet en zich over veel materiaal uitstrek kend psychotechnisch en karakterologisch onderzoek naar de geestelijke en zedelijke eigenschappen van joodsche en niet-jood sche Nederlanders hoogstwaarschijnlijk eenige markante verschilpunten zed opleve ren. Zoowel in gunstig als in ongunstig op zicht zal daa, vermoeden wij, nu eens weer de jood, daar weer de niet-jood, dominee- ren. Maar dat wil allerminst zeggen dat een consciëntieus man zal kunnen of mogen verklaren, dat deze of gene „beter" of „min der-waardig" is; het zal niets anders be- teekenen, dan dat het eene type van het andere op bepaalde punten een weinig zal verschillen. Waarbij dan niet uit het oog verloren mag worden, dat zulke statistieke „typen"in de werkelijkheid niet b e s t a a n, de variaties ver onder en ver boven de gemiddelde curve plegen te lig gen! Maar dit vermoedelijk aantoonbare ver schil in gemiddeld type is dan ook het uiter ste waartoe men, generaliseerende, gaan mag. Met het wezen van het politieke en staatkundige anti-semitisme staat dit ech ter slechts in een zeer verwijderd verband; het eigenlijke anti-semitisme vloeit uit de ze erkenning op de volgende misvormende wijze voort, te weten: dat het eerst de ver schillen in gunstigen zin schrapt, vervolgens die in ongunstigen zin sterk aandikt, daarna een en ander leelijks waaraan alle grond ontbreekt, er aan toe voegt, vervolgens het gemiddelde type van den niet-jood in omgekeerden, vergoelijken den en verfraaienden, veredelenden zin be handelt, daarna de gemeen misvormde ka rikatuur van de joodsche psyche generali- seerend verklaart te zijn „het" karakter beeld van „den" jood, om vervolgens en tenslotte, de ooren sluitende voor elk rede lijk vertoog, elk zuiver-menschelijk gevoel ten aanzien van deze joodsche medemen- schen, hen uit de volksgemeenschap te ban nen en zich tot hun verdelging aan te gor den. Dat is het gevaarlijke en het mensch- onteerende anti-semitisme, hetwelk dicht bij ons heerscht en hetwelk thans ook 't gastvrije Nederland der geestesvrijheid dreigt te overwoekeren. Daartegen gaat ons scherpe verzet. Op grond der redelijkheid en der men- schelijkheid. KUNST EN WETENSCHAP. H. P. van der Haar. f Op 70-jarigen leeftijd is te Wassenaar plotseling overleden de figuur- en land schap- en portretschilder Hermannus Pe trus van der Haar. Op 2 December 1867 werd hij te Aven- horn (N. H.) geboren waar zijn vader arts was. Hij doorliep de teekenacademie te Dus- seldorf, kwam daarna in Nederland terug, waar hij leerling is geweest van Josef Is- raëls. Hij was twee jaren pensionnair van PI. M. de Koningin. Veel heeft hij in het buitenland gewerkt, in Duitschland, Polen, Italië en Zwitserland. In Nederland werk te hij te Den Haag en Utrecht, in het Gooi, in Twente en op Walcheren, waar hij een aantal jaren te Vere gewoond heeft. Nog geen jaar geleden vestigde hij zich te Was senaar, waar hij tot het laatst van zijn werkzaam leven toe in groote opgewektheid gewerkt heeft. De begrafenis is heden Zaterdag geschied op de Ned. Herv. begraafplaats te Wasse- RECHTSZAKEN. EEN SLORDIGE ARTS. De Almelosche arts W. A. de G. is door den kantonrechter aldaar veroordeeld, con form den eisch van het O.M., tot een geld boete van 150, subs. 150 dagen hechtenis, omdat hij een verklaring van overlijden had afgegeven, zonder vooraf tot persoon lijke lijkschouwing te zijn overgegaan. Deze verklaring betrof het kindje van een woonwagenbewoner, die in gezelschap van een kameraad, den dokter kennis had gegeven van het overlijden, waarop de arts, zonder zich persoonlijk te overtuigen, de verklaring afgaf. De kennis had dit zoo grievend geacht, dat hij van het voorval aangifte bij de marechaussee deed. Zoodra wij persoonlijke ervaringen als algemeene waarheden gaan be schouwen, beginnen wij verbitterd te worden. VOOR ONZE DEFENSIE. Aan vrijwillige bijdragen voor de ver sterking van de defensie is tot op heden in totaal ontvangen 132.237. DEPUTATIE VAN DEN SOESOEHOENAN VAN SOERAKARTA AANGEKOMEN. Met den Etoile du Nord is de deputatie van den Soesoehoenan van Soerakarta gis termiddag te Den Haag aangekomen. Zïj bestaat uit den oudsten zoon van zijne vor stelijke hoogheid Pakoe Boewono X, Pan- geran Hangabehi, vergezeld van zijn echt- genoote, Raden Ajoe Hangabehi en twee kinderen. Pangeran Hangabehi is luitenant kolonel bij den generalen staf a la suite en officier in de orde van Oranje-Nassau. Pangeran Hangabehi en de zijnen hebben in hotel Wittebrug hun intrek genomen. VERKEERSDAGEN. Het Verbond van Vereenigingen voor Veilig Verkeer zal op Dinsdag 27 Septem ber, Woensdag 28 September en Donderdag 29 September a.s. in ons land Verkeersda- gen nouden, teneinde de weggebruikers nog eens nadrukkelijk te herinneren aan de plicht om in eigen en anderer belang de verKeersregelen nauwlettend in acht te ne men. DE OPLEIDING DER ONDERWIJZERS Minister Slotemaker verdedigt zijn wetsontwerp. Aan de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot wijziging van de lager-onderwjjswet 1920 (vier- inplaats van driejarige opleiding van onderwijzers op de kweekscholen) ontlee- nen wij: In het pleidooi van vele leden voor het invoeren van de vijfjarige kweekschool wordt er terecht aan herinnert, dat reeds de daaraan verbonden kosten voor den mi nister van onderwijs een onoverkomelijk bezwaar zijn geweest om het desbetreffen de ontwerp van zijn ambtsvoorganger over te nemen. Daargelaten nog de overige be zwaren, moet dan ook de minister zijn in de memorie van toelichting uiteengezet standpunt blijven innemen. Het stelsel, waaraan verscheidene leden de voorkeur zouden geven, nl. een vakop leiding voor den toekomstigen onderwijzer na het doorloopen hebben van een hoogere burgerschool of gymnasium, acht de minis ter niet aanbevelenswaard. Wat het zakelijke betreft, dat aange voerd is tegen de uitbreiding van de drie jarige opleiding met een vierde leerjaar: als de minister de uitvoerige beschouwin gen, die het voorloopig verslag aan de zaak wijdt, goed leest, worden daarin drie gron den vermeld. De eerste is, dat de driejarige kweekschool goed bruikbare onderwijzers aflevert; de tweede, dat een vierde leerjaar tot niets anders zal leiden dan opvoering van nuttelooze intellectueele kennis; en de derde, dat verlenging van de opleiding een zeer zwaren last op de ouders der kweeke- lingen zal leggen. De stelligheid, waarmede in het voorloo pig verslag is beweerd, dat men de vraag of de driejarige kweekschool goed bruik bare onderwijzers aflevert, niet ontkennend kan beantwoorden, zou aan overtuigings kracht gewonnen hebben, indien men daar bij de bewijzen had kunnen voegen van eeni ge jaren ondervinding. Het feit is echter, dat de driejarige kweekschool eerst in 1935 leerlingen voor de aanvangsklasse aannam en als zoodanig dus in 1938 voor het eerst onderwijzers afleverde. De klasse immers die in 1937 eindexamen, aflegde, is in 1933 begonnen als eerste klasse van de vierjari ge kweekschool. Een beroep op de enkele rijkskweekscholen met driejarigen cursus, die reeds eenige jaren hadden bestaar- faalt, omdat wat hier en daar onder bepaal de omstandigheden mogelijk is, daarom nog niet zonder bezwaar toegepast kan worden als algemeen geldend stelsel. Het is in strijd met de feiten, wanneer men stelt, dat op de kweekschool groote geleerdheid wordt aangebracht, haar doei is slechts de leerlingen zoover te brengen, dat zij over voldoende leerstof voor de la gere school gemakkelijker kunnen beschik ken en dat zij die wat nog iets geheel anders is in geschikten vorm voor de schoolkinderen weten te gebruiken. De leden, die de tegenwoordige kweek school verdedigen, hebben, naar het voor komt, geen oog voor het groote bezwaar, dat de driejarige opleiding maar een jaar van rustig werken bevat: het eerste jaar komt in de verdrukking doordat de kennis en ontwikkeling der toegetreden leerlin gen in velerlei opzicht uiteen loopen, en het derde jaar staat onder den druk van net komende examen. Uitbreiding van den leertijd tot vier jaren zal daarom vooral van beteekenis zijn, omdat zij het mogelijk maakt de middelmoot, waarin in rustige sfeer de eigenlijke, ontwikkelde studie valt, van een tot twee jaren te verlengen. Wat ten slotte betreft het bezwaar, dat verlenging van de kweekschoolopleiding met een jaar een zwaren last legt op de ouders der kweekelingen, meent de minis ter zich geheel te kunnen aansluiten bij hetgeen dienaangaande door vele andere le den in het voorloopig- verslag is opgemerkt. Met verschillende argumenten licht de minister verder toe, dat de meening van verscheidene leden, dat het wetsontwerp tot een verhooging der onderwijsuitgaven van meer dan een half millioen gulden zal leiden, van allen grond ontbloot is. De wetswijziging zal ten gevolge hebben, dat een besparing op de posten voor de rijks vergoeding van de onderwijzerssalarissen, welke in den loop der jaren tot nog geen 20.000 zou kunnen oploopen, achterwege zal blijven, en dat de afdeeling c tot een zeer matige verhooging van kosten zal lei den, wanneer namelijk de daarvoor noodige gelden worden beschikbaar gesteld. Een en ander is naar het oordeel van den minister van zoo geringe beteekenis, dat het argu ment van de verzwaring der defensielasten en de stortingen in sommige rijksfondsen buiten beschouwing kan blijven.. De datum van in werking treden is thans vastgesteld op 1 September 1939 in plaats van op 1 September 1938. Bij de memorie zijn een nota van wijzi gingen en een gewijzigd ontwerp van wet gevoegd. WIJZIGING VAN POSTTARIEVEN. Verlaging van het expressierecht voor bestellingen buiten bebouw de kommen. Met ingang van 1 September treden de volgende wijzigingen van het Postbesluit het Pakketpostbesluit en het internationa le postbesluit in werking. Terwijl tot dusver het expressierecht van 10 cent (postpaketten 15 cent) in den regel voldoende was voor bestellingen bin nen de bebouwde kom, zal dit, indien deze kom zich niet tot een half ur afstands van de postinrichting uitstrekt, in elk geval tot dien afstand voldoende zijn. Buiten dien kring was tot een maximum van 60 cent extra verschuldigd, hetgeen de be stelling overeenkomstig de loonregeling vorderde. Thans wordt dit een vast extra recht van 15 cent (postpakketten 25 cent) voor elke bestelling van één of meer stukken bij denzelfden geadresseerde. De betaling van dit extra recht kan door den afzender geschieden, doch door dezen ook aan den geadresseerde worden overgela ten. Veer- en overvaartsgelden, vallende op een expresse-bestelling, komen voor rekening van het staatsbedrijf. De afzen der moet in elk geval het vast-expresse- recht ad 10 cent voldoen. Laat' hij de ge wone frankeering achterwege, dan be taalt de geadresseerde het dubbele daar van. Voor meer voor denzelfden geadresseer de bestemde zendingen (geen postpakket ten) zal deze slechts éénmaal het inkla- ringsrecht ad 25 cent behoeven te voldoen, indien de belastingdienst deze voor de heffing van het invoerrecht als één zen ding beschouwt, hetgeen het geval is in dien elke zending op zichzelf niet aan het invoerrecht onderworpen zou zijn. Belichte platen en films als mon ster. Belichte, doch niet ontwikkelde films en platen, toegezonden aan beroepsfoto grafen e.d. zijn tegen het tarief van mon sters toegelaten.. Deze voorwerpen kun nen dichtgeplakt worden ter bescherming tegen licht. De verzending geschiede ech ter in open omslag. Vermelding naam en adres afzender ook op de verpakking der films en platen is gewenscht voor het ge val deze uit den omslag geraken. Verdere voorschotuitkeeringen op den steuntoeslag. Op de vragen van het Tweede Kamer lid, den heer Wijnkoop betreffende de economische positie van den tuinbouw heeft de minister van economische zaken geantwoord, dat het hem bekend is, dat de economische positie van den tuinbouw, voornamelijk als gevolg van de nog steeds voortdurende moeilijkheden bij1 den uit voer van tuinbouwproducten, moeilijk is en dat dientengevolge de toestand in de tuinbouwbedrijven, alsmede in de gezin nen der tuinders veelal zorgelijk moet worden geacht. De bedrijfsuitkomsten van den tuinbouw, die in de eerste helft van 1937 eenige verbetering vertoonden, zijn sindsdien weer ongunstiger geworden, ter wijl de bedrijfsonkosten een stijging ver toonden. In verband hiermede werden reeds in den loop van het jaar 1937 de richtprijzen voor tuinbouwproducten ver hoogd, waardoor de steuntoeslag voor de daarvoor in aanmerking komende produc ten kon worden verruimd. De op 7 Juli jl. plaats gehad hebbende uitkeering van tuinbouwsteun de eer ste van dit jaar was slechts een voor- schotuitkeering op den steuntoeslag, wel ke eerst definitief kan worden vastge steld, als de volledige gegevens ter be schikking staan. Evenals in de afgeloopen jaren het ge val was, ligt het in het voornemen der regeering ook in 1938 den steuntoeslag op tuinbouwproducten vast te stellen met in achtneming van de gemiddelde opbrengst van het product ter veiling en den richt prijs. Ten einde aan de behoefte van de tuinders te gemoet te komen, zal, in af wachting van de definitieve vaststelling van dien toeslag zoodra de vereischte ge gevens zijn verzameld met bekwamen spoed tot het doen van verdere voor schotuitkeeringen worden overgegaan. WIELRENNEN. Battesini verbetert het wereldrecord 5 km, De Italiaansche renner Fabio Battesini verbeterde op de Vigorellibaan te Milaan het wereldrecord over 5 km door dezen af stand af te leggen in den tijd van 6 min 202/s sec. Het oude wereldrecord stond op naam van onzen landgenoot Frans Slaats, die op 29 September 1937 op' dezelfde baan de 5 km in 6 min. 21 sec. aflegde. WEERBERICHT, Verwachting tot morgenavond: DE BELT: Krachtige tot matige Z.W. tot W. wind, zwaar bewolkt met tijdelijke op klaringen, weinig of'geen regen, iets kou der des nachts, overdag weinig verandering in temperatuur. UKKEL: Sterke wind uit Z.W. tot W. richtingen, afwisselend bewolkte en heldere hemel, regenbuien, matige temperatuur. Zo. 21 Aug. Zon op: 5 h 53; onder: 20 h 13. Licht op: 20 h 43. Maan onder: 17 h 14. Ma. 22 Aug. Zon op: 5 h 54; onder: 20 h 10. Licht op: 20 h 40. Maan op: 2 h 00; onder: 17 h 59. N.M. 25 Aug. Hoog- en Laagwater te Vlissingen: Augustus. Hoogwater. Laagwatar. Zaterdag 20 8.32 21.02 2.35 15.00 Zondag 21 9.54 22.31 3.50 16.28 Maandag 22 11.12 23.50 5.10 17.52 Westkapelle is 28 min. en Domburg 23 min. vroeger; Veere 38 min. later. (S springtjj.) Hoog- en Laagwater te Wemeldinge: Augustus. Hoogwater. Laagwater. Zaterdag 20 10.03 22.31 3.31 16.02 Zondag 21 11.28 24.04 4.47 17.27 Maandag 22 13.00 6.13 18.51 Middelburg (Ingez. Med.) TOT BEHOUD VAN DEN SCHOUWBURG. Een comité van Middelburgers on der voorzitterschap van mr. Th. Portheine neemt de zaak ter hand. Er heeft zich thans hier ter stede een comité gevormd, hetwelk zich ten doel stelt het behoud, de algeheele restauratie en de wederingebruikstelling van den Schouw burg aan het Molenwater. Voorzitter van dit comité is mr. Th. Portheine; de leden ervan zijn de HH.: mr. F. W. Adriaanse, voorzitter van het Mid- delburgsch Tooneeleomité; Piet Blaauw; dr. S. S. Smeding en B. A. van Verre. Dit comité heeft thans een optie op den Schouwburg tot 1 October aanstaande; vóór dien datum zal dus definitief beslist moeten zijn of het comité in staat is den Schouw burg aan te koopen en de algeheele restau ratie te financieren. Het comité heeft thans den architect Van Wuyckhuyse opdracht gegeven be stek en teekeningen voor den verbouw ge reed te maken. Op grond daarvan zal dan getracht worden, een sluitende exploitatie rekening te ontwerpen. In aanmerking ne mende den verwaarloosden toestand van het gebouw en de weinig intensieve exploi tatie, die daarvan weer een bijna onvermij delijk gevolg was; de zeer hooge onkosten, welke, naar verwacht mag worden, zeer wel te verminderen zijn, met, daartegen over, velerlei nieuwe exploitatiemogelijk heden welke een vernieuwd en aanzienlijk verbeterd Schouwburggebouw met aange namer koffiekamers, voor vergaderingen verhuurbare bovenzalen, enzoovoorts, zal bieden, meent het comité dat bij een strikt zakelijken opzet een sluitende bêgrooting zeer wel te ontwerpen zal zijn. Twee lichtpunten zijn wel, dat nu reeds is gebleken in hoe breeden kring er belang stelling bestaat voor het streven naar be houd van den Schouwburg en dat ook het dagelijksch bestuur onzer gemeente het doen en laten van het reddingscomité nauw keurig en met bijzondere belangstelling gadeslaat. Het comité heeft reeds op goe de gronden de overtuiging verkregen, dat het, binnen de grenzen van het mogelijke natuurlijk, op den steun van B. en W. van Middelburg staat zal kunnen maken. Deze verheugende verschijnselen geven het den moed, op den ingeslagen moeilijken weg voort te gaan, teneinde te trachten mèt den schouwburg het tooneelleven in Middelburg te redden. Want het is er van overtuigd, dat deze twee onverbrekelijk aan elkaar verbonden zijn. Goed uitkijken. Gisteren werd een voetgangster op den hoek van de Markt en de Pottenmarkt aan gereden door een wielrijder, waardoor zij kwam te vallen en zich bezeerde. Het on derzoek wees uit, dat de voetgangster blijk baar niet voldoende op het verkeer heeft gelet. De politie heeft proces-verbaal opge maakt tegen drie jongens tusschen 15 en 19 jaar, die zich schuldig maakten aan het uittrekken van klaver op het land van een boer. Van een ladder gevallen. Hedenmorgen viel de timmerman J. L. Slager, van een ladder in de St. Adriaan- straat. Dr. Snoek verleende de eerste hulp. S. had een wonde boven het linkeroog en een rechterarm-fractuur bekomen. Ter verdere behandeling werd hij naar het Gast huis Oostwal vervoerd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 1