E l KRONIEK van den DAG. Men en dingen ven Rene.] BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 10 AUGUSTUS 1938. No. 186. tooi RS J- IN GEHEIMEN DIENST, oten. fezig stroo fde n eren vlas (rnder than- Y- frrui- »ree- wol br, 23 brst-, |Nog be en W. ika Ibe- lijke fen. :ar, rkt, rkt, u's, kien Internationale manoeuvresin het uiterste Verre Oosten. Er is gisteren op deze plaats de aandacht gevestigd op een soort van begripsverwar ring, waaraan het politieke jargon in dezen tijd lijdende is, erger dan ooit te voren. Zelfs een schijnbaar nauwkeurig te defini- eeren begrip als oorlog ontkomt daar niet meer aan. Japan en China voeren als men de staatslieden te Tokio mag geloo- ven officieel geen oorlog. Wie van een JapanschChineeschen oorlog durft te spreken begrijpt niets van de gewelddadige gebeurtenissen, welke zich daarginds op Chineeschen bodem afspelen en miskent bovendien lasterlijk de hooge bedoelingen van Japan's politieke zending. De Japan ners beoefenen slechts een beetje strafex peditie tegen China's communistische on derwereld en de halsstarrigheid der Chinee sche nationalisten, die weigeren te geloo ven, dat Japan niets dan goeds met het Hemelsche Rijk voor heeft. Er is evenmin oorlog tusschen Japan en Sovjet-Rusland. Wat daar diep in het Verre Oosten op de grenzen van Mantsjoekwo Korea en Siberië gebeurt, moet men be schouwen als een langgerekt incident of als een soort van internationale manoeu vres, waaraan Japansche, Mantsjoekwosche en Russische troepen broederlijk deelne men. Het pact van Kellogg-Briand heeft eenige jaren geleden den oorlog in den ban gedaan; daarna werd het vergeten. Het kan thans inderdaad overbodig schijnen. Zonder al de papieren rompslomp en het gedelibereer van een overeenkomst heeft men in het Verre Oosten een veel eenvou diger en deugdelijker middel gevonden en stante pede in toepassing gebracht om den oorlog (als Beëlzebub in een ge- looviger verleden uit vleeschelijke lichamen) uit het lijf der internationale samenleving te drijven. Den Japanners komt de eer der uitvinding toe, maar het ziet er naar uit dat de bolsjewistische Russen er een uiterst dankbaar gebruik van willen maken. Vroeger was het onmogelijk om geweren en kanonnen over landsgrenzen heen af te schieten zonder dat vervolgens prompt dat groote woord oorlog officieel in den mond werd genomen. Nu dat blijkbaar wel kan, is er voor de Russen een prachtige gelegenheid, om de Japanners nog meer dan in het afgeloopen jaar, een beetje aan de Siberische grenzen aan den praat te houden, ten voordeele van de Chinee- zen. Japan wordt nu immers genoodzaakt in Mantsjoekwo een groote, wellicht groei ende troepenmacht op de been te houden Die troepen kunnen dan niet naar China worden gedirigeerd, maar hun ravitaillee ring en zoo kost schatten gelds. Gevaarlijk is dit spelletje uiteraard wel, Internationale manoeuvres van dit soort hebben den drang in zich om ongemerkt in een heuschen oorlog over te gaan. Ze zijn eigengereid, ontglippen gemakkelijk, uiterst gemakkelijk aan de greep van de menschelijke hand. Maar blijkbaar heeft Stalin besloten dat risico op zich te nemen zich er van bewust, dat hij op een kwaden dag kan ontwaken, om te vernemen, dat er geen houden meer aan is. Voor de Japanners is het geval heel penibel. Het gaat hen den laatsten tijd in China militair weer allesbehalve voor den wind, zoodat hun lust, om den Russen ge ducht van repliek te dienen moeilijk heel groot kan zijn. Uitgezonderd dan wellicht die van een aantal militaire kopstukken Klaarblijkelijk hebben deze, 't Kwantoeng- leger in Mantsjoekwo commandeerend. Zondag voor een week zonder ruggespraak met Tokio te houden den door de Russen bezetten heuvel Tsjangkoefeng laten her overen, een onderneming, waarop Moskou niet zal hebben gerekend, maar welke er overigens voor de beoordeeling der politie ke situatie niet zoo heel veel toe doet. Want nadien heeft de Japansche regeering zich dan toch wel heel erg ingespannen voor een minnelijke schikking. Deze diplomatieke Japansche inspanning geeft o.i. het meest te denken. Bij vorige incidenten op de Si berischMantsjoekwosche grens was het altijd Tokio, dat zijn tanden ontblootte en Moskou, dat bakzeil haalde. De rollen zijn nu echter omgekeerd: Moskou, dat het in cident uitlokte, heeft niet de minste haast met het treffen van een vergelijk, terwijl Tokio merkwaardigerwijs telkens officieus laat weten, dat het wel zal lukken de zaak te sussen! Weliswaar gaat daarmee aan houdend eenige grootspraak gepaard: dat Japan paraat is voor een oorlog op twee fronten, maar die grootspraak kan niet Traditie. Het is niet waar, dat de bewoners van Albion het meest conservatieve, het meest aan traditie gehechte en door vormen ge bonden volk van Europa zijn. De in wezen en ras van de Engelschen zoo volkomen verschillende Italianen doen in dit opzicht niets voor hen onder! Zoo belangrijk als in Engeland de klee ding en de uiterlijke verzorging zijn, zoo belangrijk zijn ze ook hier. Met het eeni ge verschil, dat men hier den uitwendigen mensch zelfs boven den inwendigen stelt. Een Italiaan kan volkomen tevreden zijn met zijn dagelijksch bord spaghetti, wat brood, groente en fruit (zijn kwartliter landwijn niet te vergeten!) en het deert hem niet, wanneer hij vleesch en andere dure voeding moet ontberen: maar hij' moet al hèèl diep gezonken zijn, als hij zijn uiterlijk verwaarloost! Men staat steeds opnieuw versteld, hoe wérkelijk elegant en met smaak zelfs de eenvoudig ste arbeider, die bij het werk oude niet- eens-gelapte kleeren draagt en een muts van krantenpapier, zich kleedt, wanneer hij „uit" is. „Op zijn Zondags" is hiervoor de term niet meer: hij ziet er uit als een graaf met een inkomen van een millioen! Eu de elegantie van de Italiaansche vrouw brengt iederen buitenlander het hoofd op hol: nergens ziet men zóóveel goed-geklee- de vrouwen! Op oningewijden maakt dit de indruk, dat Italië eigenlijk een rijk land is. In werkelijkheid is het zóó, dat de elegantie vaak in omgekeerde verhou ding staat tot den socialen stand en het desbetreffende inkomen. Tenminste bij de jongeren. Oorzaak: goede kleeding is een traditie van het land, goede kleeding opent alle deuren en harten; en een Italiaan, die zich niet aan dezen norm houdt, daalt in zijn eigen achting en in die van zijn landgenooten. Op uiterlijke vormen is men in Italië trouwens zèèr gesteld. Ook in dit opzicht verschilt de Italiaan van den Germaan en lijkt wees destemeer op den Engelschman. Wie zich bijv. een uitweg wil banen uit een overvolle autobus, kan dit niet zon der aan ieder, aan wien hij voorbijgaat „permesso" (is het geoorloofd?) te vragen. Men kan dit woord al naar gelang fluis terend en vriendelijk, dringend en zake lijk, dreigend of beleedigend uitspreken, ja, het zelfs begeleiden met duidelijke vloeken en gevoelige ribbenstooten, maar met moet „permesso" zeggen, anders geldt men beslist voor onhoffelijk. Men kan niet beginnen te eten, zonder ieder, die toeziet, tot deelname uit te noodigen (wee dengene, die dit aaneemt!), noch iemand met wien men niets te maken heeft, den rug toekeeren: men kan hier trouwens heelemaal niet veel doen. Maar zoolang men „permesso''' zegt, is de zaak in or de. En daarom is dit het eerste woord, dat iedere buitenlander die de grens over schrijdt moet kennen en gebruiken, wil hij niet worden versleten voor een bar baar. Dit alles maakt het leven heel genoeg lijk: maar zooals het met vele goede za ken het geval is, drijft men ook hier de conventie vaak te ver. Zoo was het zelfs verleden jaar nog ten strengste verboden voor een lid van het mannelijk geslacht, zich in tram of autobus te vertoonen in hemdsmouwen. Ook als wees de thermo meter 40° in de schaduw, en al wierp iedere Romein nóg zulke afgunstige blik ken op de luchtig-ontkleede vrouwen: zijn jas moest hij aanhouden, anders werd hij onherroepelijk aan de volgende halte met smaad en schande afgezet. Hemdsmouwen golden als onzedelijk, en wie protesteerde, was zijn goeden naam kwijt. Tot na lange jaren van strijd de gouverneur van Rome het besluit nam in te grijpen en pledhfig (zooals zulk een belangrijk vraagstuk betaamt) verkondigde, dat van nu af de man ook in de autobus zonder jas mocht verschijnen. Triomfantelijk bazuinde de pers deze overwinning van het gezonde verstand met vetgedrukte letters op de eerste pagina uit. Maar wat gebeurde De man straalde over zijn zegen, maar... zijn jas 'hield hij aan! De traditie was zóó sterk, dat een heel jaar voorbij moest gaan, vóór de eerste dappere schuchter waagde, van dit moeizaam-veroverde voor recht gebruik te maken; wat hem veel verachtelijke blikken kostte en een scène in den huiselijken kring. Die held doet Historische Avonturenroman. Door G. P, BAKKER. 55). Toen de waard de nieuwe kruik gebracht had en de glazen volgeschonken waren, dronk de kapitein het zijne onmiddellijk leeg en vulde zijn roemer weer. Maar het leek er veel op, dat de zware Bourgogne zijn uitwerking op den kapitein niet miste; waarschijnlijk ook viel de wijn op een ste- vigen onderlaag. „Kapitein zei luitenant Van Wezel, „denkt u er aan. Het is tijd te vertrekken." „Waarachtig niet, meen je soms dat ik al dronken ben, dan zal ik je toonen dat mijn hand nog vast is." Maar al was zijn hand nog vast, zijn tong sloeg een beetje dubbel. „Te veel drink, gekheid" en hij schonk zich weer in. De anderen hadden het snelle tempo niet kunnen of willen volgen. „Te veel drink", herhaalde hij weer. „Ik zal je bewijzen van niet. Sinjeur Van der Hoop, doe mij het genoegen en ga eens tegen dien wand staan. Zet je hoed op." HO trok zijn pistool. „Nu zal ik om een onversneden gouden dukaat met je wedden, r! J6 hoed van het hoofd schiet." „Dat geloof ik graag", antwoordde Edzke, „maar ik heb angst voor vuurwapens lk schrik zoo, als ik een schot hoor. Ik 'ben bang, dat u niet mijn hoed maar wel mijn hoofd zou raken." „Bang voor vuurwapens"? lachte kapi tein Sturm. „Bang voor vuurwapens. Man dan moet je dienst nemen bij die boeren verdoezelen, dat men te Tokio al heel wei nig trek in zulk een dubbelen krijg blijkt te hebben. het nooit meer; en nog heden is het zóó, dat de vertegenwoordigers van het ster ke geslacht liever al hun overhemden grondig bederven en een longontsteking riskeeren door overmatig transpireeren, dan dat ze hun jasje over den arm ne men. Want diep in hun hart wortelt toch altijd de overtuiging: eigenlijk geeft het geen pas! Het fascisme nu heeft zich tot taak ge steld, ook op dit gebied eenige orde te scheppen. Nadat het „ras" definitief was geïdentificeerd,, heeft de Duce gezegd: „Ora bisogna incidere profondamente sul costume" (nu moeten we diep ingrijpen in de dagelijksche gebruiken). En daarop werd met fascistische snelheid besloten, het „Lei" af te schaffen. De Italiaansche taal nl. kent drie vor men van aanspraak: tun voi en Lei (jij, gij en U). En de meest gebruikelijke is „Lei." Dit geldt echter plotseling als „serviel en on-Romeinsch en niet meer in overeen stemming met de geest van het nieuwe Italië." Want „Lei" is een overblijfsel van overdreven-/ hoffelijkheidsvormen uit vo rige eeuwen. Eigenlijk beteekent het woordelijk „zij" en krijgt ook in werk- woordverbuigingen (en dit is het verschil met het Duitsche „Sie" en het Holland- sche „U") de derde persoon. Het is af geleid uit het toevoegsel .„Vossignoria" (Uwe Edelgeborene), dat in den 16den en 17den eeuw gangbaar was, maar dat in onbruik raakte, echter met achterlating van „Lei7. Zoo zegt men dus tegen een aapjeskoetsiesj, die teveel rekent: „Zij (d.i.: Uwe edele hooggeborene persoonlijk heid) is een dief en ik zal een agent roe pen, die haar (dezelfde hoogheid voor noemd) wel mores zal leeren." En bij de gesproken taal is het vaak niet mogelijk onderscheid te maken tusschen U en haar. Zoodat, wanneer men bijv. de vraag 'moet beantwoorden, wien men voor den groot sten ezel houdt, rustig kan zeggen: „Lei"; daar de vrager „haar" zal verstaan, ook wanneer men „U" bedoelt. En dit is een uitstekende waarborg voor een eeuwigdu rende goede verstandhouding. Maar nu. is „Lei" taboe. In de fascisti sche Partij moeten alle leden en beamb ten sinds eenige weken „jij" tegen elkaar zeggen; alleen tegen over vrouwen en hoogergeplaatsten is „gij" geoorloofd. En niet alleen in de Partij; ook in het dage lijksch leven wil men dit doorzetten. Fas cistische wil is wet in Italië, en dus zijn we alle met goede voornemens begonnen. Maar de traditie laat zich niet in één dag verloochenen: de jas bewees het, „Lei bevestigt het. Ik heb „tu" gezegd tegen mijn werkster en ze is niet meer terug gekomen. Ik heb het met „voi" gepro beerd (voorzichtigheidshalve en uitgaande van de opvatting, dat den eerlijken werk man evenveel eer toekomt als een ko ning) 's nachts om twee uur bij een taxi chauffeur. Maar de man werd zóó kwaad dat ik „haar7 een fooi moest beloven ge lijk aan den vrachtprijs, om niet te voet en geschonden naar huis te hoeven gaan Door deze kleinigheden echter laat de Partij zich niet afschrikken en de ééne verordening volgt op de andere. Een di rigent mag niet meer in Zwaluwstaarten het orkest van een openluchttheater diri- geeren, maar moet dit doen in zomer- avondcostuum van de Partij; in de spre kende film, zoowel Italiaansche als ver taalde, evenals bij het tooneel en de ra dio, worden „jij" en „gij"' ingevoerd; de handdruk was in de Partij allang vervan gen door den fascistisch en groet: ook bij tooneel en film wordt deze „gedegene r.eerde uit het buitenland geïmporteerde geste" als „vreemd aan het Italiaansche ras" afgeschaft. En een geleerde prof. uit Palermo (in Sicilië is het warmer dan overal elders in Italië en professoren dra gen befjes, die bij die temperatuur zèèr onaangenaam zijn en daar heelemaal niet tegen kunnen!) heeft ontdekt en in het Giornale d'Italia geschreven, „dat de nieu we Italiaan een beter fascist en vader lander zou zijn, als hij zijn das en zijn halsboordje uitliet." Buitendien wil deze man van de wetenschap het steilschrift weer invoeren/, als beter voorde oogen! „Want", zegt hij, „de scheeve, de kleine en de sierlijke schrijfwijze zijn niet alleen exotisme, maar eischen bovendien een schadelijk verdraaien van den nek, wat nadeelige afwijkingen van den rug- gegraat tengevolge heeft; terwijl het stei le, verticale schrift zoowel uiterlijk als in den geest meer het Romeinsche karakter weerspiegelt." En wat de nauwe hals kraag en stijfgeknoopte das betreft, die verhinderen beide de bloedsomloop en zijn dus schadelijk voor de oogen zoowèl als voor de hersenen en „de nieuwe Italiaan heeft iA het Imperium van Mussolini aan beide gelijkelijk behoefte." Een generaal (generaals dragen óók hooge boordjes en vinden dat evenmin prettig) is hem enthousiast bijgevallen en heeft gezegd: Onze belangen van heden eischen de hoogste visische perfectie en potentie. Men moet goede ooge|} hebben, om uit Het kijkgat van een tank den vijand te spie den, om den telescoop van een onderzeeër te bedienen, of om in de lucht alles uit te voeren, wat heden van een vliegenier verwacht wordt. Dus steilschrift en wèg met boordje en das!" Toen het alleen de jas was, was er niemand te vinden, die „meedeed". Mis schien lukt het dimaal beter. Ik heb weliswaar nog geen Italiaan gezien zon der jas, das of boordje, niemand heeft nog „Voi" tegen me gezegd, en als ik fascistisch groette moest, ik daarna tóch handen schudden, maarKeulen en Parijs zjjn ook niet op één dag gebouwd. Als de nieuwe Italiaan er niet meer komt in ónzen tijd, dan zullen onze kinderen hem toch zeker kunnen zien en bewonde ren. Maar „permesso" zullen ze tóch moeten zeggen! Tenzij de Partij ook dat afschel! We zijn pas aan het begin en het is niet te voorzien, wat alles nog volgt. VLUCHT VAN DE K.L.M. NAAR ZUID-AFRIKA. Naar wij vernemen, heeft de Zuid-Afri- kaansche regeering aan de K.L.M. toestem ming verleend tot het uitvoeren van een speciale vlucht van Nederland naar de Unie van Zuid-Afrika in verband met de plech tige herdenking van den Dingaansdag in December a.s. De vlucht zal worden gemaakt van 10 31 December, vermoedelijk met 10 passa giers en een uit 5 opvarenden bestaande be manning. Gezagvoerder zal de heer J. B. Scholte zijn, tweede bestuurder de heer A. Viruly. Het reisschema luidt in het kort als volgt: 10 December: AmsterdamMarseille Napels; 11 Dec.: NapelsAtheneCairo; 12 Dec.: CairoLuxorKhartoem; 13 Dec.: KhartoemJubaNairobie; 14 Dec.: Nai robiMbeyaBrokenhillLivingstone; 16 Dec.LivingstonePretoria. De thuisvlucht zal op 26 December wor den aanvaard, met als eerste traject Kaap stadWindhoek. Het verdere schema is dan: 27 Dec.: WindhoekMossamedesLoan- da; 28 Dec.: LoandaBomaMajumba- LibrevilleCotonou of Lagos; 29 Dec.: Co- tonou of LagosNiameyGaoReggan; 30 Dec.: RegganColomb BecharCassablan- caLissabon; 31 Dec.: LissebonBordeaux Amsterdam. GERST EN ROGGE TE GRONINGEN BENEDEN DEN RICHTPRIJS. De Groninger Maatschappij van Land bouw heeft gister aan den minister van eco nomische zaken een telegram gestuurd, waarin den minister in verband met het feit, dat gerst en rogge aan de Groninger korenbeurs slechts waren te plaatsen voor prijzen, ver beneden den richtprijs, nog maals verzocht, maatregelen te nemen voor het bereiken van den gegarandeerden prijs. PASSEN VOOR GRENSVERKEER. De A.N.W.B. meldt: De laatste dagen zijn in de pers verschil lende berichten verschenen over den over last, dien grensbewoners ondervinden van het nieuwe voorschrift, volgens hetwelk iedere vreemdeling bij binnenkomst in Ne derland zijn pas of identiteitskaart moet laten afstempelen. Hoewel de A.N.W.B. het zeker betreurt, dat de omstandigheden de regeering aan leiding hebben gegeven, dergelijke, voor het toerisme belemmerende bepalingen uit te vaardigen, wijst deze er toch op, dat de bedoelde berichten onvolledig zijn. Direct na de afkondiging dezer nieuwe voorschriften heeft de A.N.W.B. de aan dacht gevestigd op de belangen van het grensverkeer en daarbij is gebleken, dat de autoriteiten deze moeilijkheid reeds voor zien hadden en daaraan tegemoet zijn ge komen door de invoering van een zgn. pas voor grensverkeer, welke op aanvrage kos teloos door de commandanten van de grens- brigade der Kon. Maréchaussée zal worden uitgereikt aan inwoners van een breede grensstrook, die geregeld naar Nederland komen en welke niet behoeft te worden afgestempeld. Aanvraagformulieren daar toe zijn mede kosteloos verkrijgbaar bij alle doorlaatposten, zoomede bij de ge noemde brigade-commandanten. Na de overgangsperiode van thans zal dus binnenkort het grensverkeer niet meer de belemering ondervinden, waarvan de persberichten gewag maken. De verf raging van de „Johan de Witt." De N.Y. Stoomvaart Maatschappij „Ne derland" verzoekt ons mede te deelen, dat gisteravond telegrafisch bericht is ont vangen, dat het s.s. „Johan de Witt", dat machine-schade heeft gehad op Vrijdag 12 Augustus a.s. te Villefranche en Genua zal arriveeren. Verwacht wordt, dat het schip Zaterdag 13 Augustus in den namiddag van Genua zal vertrekken. In verband hiermede zal de boottrein van dit schip Vrijdag a.s. op de gewone tijden uit Nederland vertrek ken. DE STEUNREGELING VOOR CONSUMPTIEAARDAPPELEN. Het Tweede Kamerlid de heer Van der Weijden heeft de volgende vragen gesteld aan den minister van economische zaken: 1. Is de minister bereid, gezien de mede- deeling in het verslag van de algemeene rekenkamer over 1937 omtrent de steun regeling voor consumptieaardappelen, waaruit blijkt, dat de uitvoeringskosten van dezen maatregel circa 25 pet. van het to taal steunbedrag beloopen, naar meer be vrediging schenkende maatregelen uit te zien? 2. Is de minister niet van meening, waar de heffing ook zeer groote bezwaren met zich brengt, dat een garantie van een loo- nenden minimumprijs voor de aardappel bouwers, waarbij de kosten voor den in koop van een eventueel teveel ten laste van de algemeene middelen van het land bouwcrisisfonds gebracht zouden worden evenals dit in hoofdzaak geschiedt bij de groente en het fruit, beter tot het gestelde doel zou leiden dan de bestaande regeling, die volgens het in vraag 1 genoemde ver slag ongeloofelijk veel arbeid en geld kost en waarvan toch nog problematiek is of zij een eenigszins bevredigende uitkomst geeft? 3. Is de minister bereid in dezen geest een oplossing te zoeken? DE VERBRUIKSCOÖPERATIES IN 1937. Evenals vorige jaren heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek een onderzoek ingesteld naar het ledental en den omzet van de verbruikscoöperaties (uitgezonderd brandstoffencoöperaties) over 1937, waar van de resultaten zijn opgenomen in de ze vende aflevering van het maandschrift van het bureau. Aan deze publicatie is het vol gende ontleend: Het totaal aantal leden daalde in 1937 met 4.453, n.l. van 301.973 op 1 Januari 1937 tot 297.520 op Januari 1938. Niet in alle provincies echter. In Noord-Brabant, Zeeland, Groningen en Limburg valt wederom een stijging waar te nemen. In Zeeland bedroeg de stijging van 5400 in 1937 tot 5500 in 1938. De omzet van de verbruikscoöperaties is in 1937 ruim 4 millioen grooter geweest dan in 1936 en bedroeg 66% millioen. In verband met de wijzigingen in het prijspeil geeft de stijging geen aanwijzing omtrent een toeneming van de omgezette hoeveel heden. Het aantal winkels, dat door de in deze statistiek opgenomen verbruikscoöperaties geëxploiteerd werd, bedroeg 1181 (door 349 coöperaties). De totale omzet en de omzet per 1000 inwoners (in guldens) bedroeg in Zeeland in 1937 resp. 1.063.000 en 4.186. DE SLACHTOFFERS VAN HET VERKEER. De voorloopige gegevens omtrent ernsti ge verkeersongevallen, zooals deze sinds meer dan een jaar door het Centraal Bu reau voor de Statistiek op korten termijn worden gepubliceerd, geven voor de maand Juni een grooter aantal doodelijke ongeval len dan voor hetzelfde tijdvak in het vorig jaar. Daarentegen is het aantal ernstig ge wonden, evenals in Mei, weer beduidend lager dan voor deze maanden in 1937, schrijft ons de K.N.A.C. Voor het loopende jaar zijn de cijfers als volgt: (tusschen haakjes de cijfers van 1937). omgekomen ernstig gewond Januari 1938 52 306 Februari 39 287 Maart 42 331 April 69 348 Mei 49 (61) 387 (446) Juni 66 (41) 384 (453) pummels van den keurvorst van Saksen, die hebben mooie pakjes aan, maar ze hebben denzelfden schrik in het lijf." „Ik ben een rustig burger, kapitein, en geen moedig krijgsman als u", zei Edzke. „Ook heel goed, die moeten er ook wezen. Luitenant, schenk nog eens in. Ik geloof waarachtig dat ik dorst begin te krijgen. Proficiat." „Ha, ha", vervolgde hij. „Weet je wat we gaan doen. We gaan samen naar Halle en daar zetten we vanavond het feest voort. Dan verkoop jij je paarden en dan weet ik een kroeg met heele mooie, lieve meisjes. Wat zeg je daarvan paardeman?" „Niet gek", meende Edzke. „Maar beter is", zei Van Finkeborg, „dat wij eerst naar Maagdenburg gaan om de karavaan order te geven naar Halle te trekken. Denk er aan sinjeur Van der Hoop eerst zaken, dan meisjes." „Man", sputterde de kapitein. „Je weet niet wat je weigert." „Uitstel is geen afstel, kapitein", zei Edzke. „De Gouden Hen is een vroolijke tent en de dochter. Daar heb ik een liedje op ge maakt. Luister maar, dan zal ik het je voorzingén. Je dacht niet dat ik ook een dichter was, hè. Waard, nog een kruik. Het schijnt mij dat je kruiken buitengewoon klein uitgevallen zijn. Proficiat, heeren." Hij dronk en begon met zijn zware bas: „De dochter van den waard, ginds in de [Gouden Hen. Is altijd blij te moe, als ik maar bij haar ben. Vol liefde slaat ze dan haar armen om [mijn hals. De oogen zijn zoo blauw, de lippen zijn [zoo malsch Van de dochter uit de Gouden Hen. allemaal: Van de dochter uit de Gouden Hen". Hij schonk zich weer in en zei: „Tweede vers." „En als ik bij haar ben, dan is ze altijd [trouw. Dan vraagt ze, Lieveling, wanneer word ik [je vrouw? Dan voel ik me een man, en trotsch gelijk [een paus. En zij zegt, Lieve schat, doe nu wat in de [kous, Van de dochter uit de Gouden Hen. „Beter meezingen", riep hij. „Zoo." Hij stampte met zjjn voet op den grond. „Van de„Au", schreeuwde de kapi tein plotseling. „Die leelijke poot." „Daar heb je 't gezeur weer", zei de lui tenant. „Jicht." „Weinig vleesch eten", kermde de kapi tein, „zei die giftmenger. En ik heb van middag maar twee wilde eendjes gegeten. Drommels wat een pijn. Luitenant roep den wachtmeester." „Wachtmeester trek mij de laars uit. Voorzichtig kerel. Au. Zoo, gelukkig". De wachtmeester haalde een grooten pot I met bruine zalf, smeerde den rooden dik ken voet van den kapitein in, verbond dien met pluksel en linnen en hielp hem toen in een laars, die zeker anderhalf maal zoo breed was als de andere. „Kom heeren", zei de luitenant zacht, terwijl de wachtmeester aan een andere ta-1 fel met den kapitein bezig was. „Nog een enkel kalm glaasje. Wij hebben niet te veel gehad. Hij heeft het pootje van de Bour gogne. Dat komt meer voor, maar die zalf helpt, totdat zijn lichaam er aan gewoon is. Een middel van een kruidenheks. En fin, het vervolg van dat mooie lied bleef u tenminste bespaard. Hij heeft er twaalf coupletten van". „Het was wel aardig", meende Van Fin keborg. „En toch is hij een uitstekend soldaat en I een echte houwdegen. Sinjeurs, u zag het eerste bedrijf van het dramatische einde van een vroolijken, moedigen avonturier. En nu dank voor uw gastvrijheid. We moeten vertrekken". De luitenant en de wachtmeester hiel-1 pen den kapitein eerst op een stoel, daarna op een tafel, hij legde het been over het paard en zijn groote laars werd in een even grooten stijgbeugel gestoken. De lui tenant sprong vlug op zijn paard, groette de heeren met de sabel en riep: „U rekent wel even met den waard af. We zien el- wel even met den waard af. We ziel el- De kapitein wuifde met de hand en be val: „Voorwaarts". „Goddank dat we zij kwijt zijn", zei Van Finkeborg. „We hebben tenminste iets geleerd", meende Edzke. „Waard, betalen". „De kapitein en de luitenant hebben niet afgerekend", luidde het antwoord. „Apropos", vroeg Van Finkeborg. „Is hier vanmorgen een koerier geweest?" „Zeker heeren. Hij is vertrokken onge veer een half uur voor u kwam. Hij had berichten voor den bevelhebber van Maag denburg en vertelde nieuws over den inval in Saksen". „Dus dat klopt", zei Edzke. „Zeker sinjeur. De kapitein heeft zelfs bij zijn vertrek gezegd; Laat maar. Ik zal dat wel in orde brengen". „Je krijgt tenminste waar voor je geld", troostte Van Finkeborg. „Hoeveel is het samen, waard?" vroeg Edzke. „Ja", antwoordde deze, „het is een heel lang verhaal. En dan de wachtmeester". „Was er ook geen korporaal?" vroeg Edzke met galgenhumor. „Neen, sinjeur. De manschappen kam peerden buiten". De waard schreef en schreef, telde op en zei: „Hoe is het mogelijk? Op den kop af twee en veertig daalders". „Heb je nu heusch niets vergeten?" vroeg Edzke spottend. -■ (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5