Werkloozen naar Duitschland RECHTSZAKEN. GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN. ENGELAND. De knoeierijen met vleesch te 's-Heerenhoek. IN 'T KIELZOG VAN DE WEEK. MARKTBERICHTEN. AANVAL EN VERWEER De burgemeester van Kortgene zegt: het is te ontraden nu werkgelegenheid in Duitschland te zoeken De directeur van de districtsarbeidsbeurs te Middelburg zegt: het is voor flinke kerels be ter in Duitschland te gaan wer ken, dan hier te leunen op de ge meenschap. Klaarblijkelijk als terugslag op het geen wij schreven na een persgesprek met sden directeur van de districtsarbeidsbeurs te Middelburg, den heer H. P. S t a a 1, ontvingen wij een uitvoerig artikel van on zen correspondent te Kortgene, waarin de ze, na nogmaals met uit Duitschland terug gekeerde Kortgeensche en Kolijnsplaatsche arbeiders te hebben gesproken, van geheel tegengestelde opvattingen deed blijken. Aan het einde van zijn artikel meldde onze correspondent zelfs, dat ook burgemeester Schuit van Kortgene niet te spreken was over wat de werkloozen in Duitschland heb ben ondervonden en vooral ook omdat de toestand niet gebleken was te zijn, zooals de heer Staal het den menschen heeft voor gespiegeld. Welsiwaar, zoo zeide burge meester Schuit, hebben de werkloozen geen klachten over politieke propaganda of over het geloof, hetgeen de heer Staal dan te recht heeft verklaard, maar in verband met •de ondervindingen van deze N.-Bevelanders meende de burgemeester van Kortgene toch op het oogenblik den werkloozen uit zijn gemeente het zoeken van werkgelegen heid in Duitschland te moeten ontraden. Dit tegen ons interview gerichte artikel is, merkwaardigerwijze, prompt gepubli ceerd door een Zeeuwsch dagblad, dat na liet daarbij de in ons interview vermelde zienswijze ter kennis van zijn lezers te brengen! Natuurlijk konden wij niet aldus doen: we hebben het artikel van onzen Kortgeen- schen correspondent eerst, zooals behoor lijk was, voorgelegd aan den heer Staal, op dat deze er, mocht hij zulks wenschen, aan- teekeningen bij kon voegen. Aangezien de betrokkene met vacantie uitstedig was, duurde dat eenige dagen. Deze zakelijke in terne aangelegenheden zouden wij niet we reldkundig hebben behoeven te maken, in dien dat andere blad het stuk niet, op o.i. minder juiste wijze, publiek had gemaakt. Thans moesten wij de noodzakelijke vertra ging verklaren. Onze correspondent te Kortgene schrijft ons dan: „De arbeiders zouden door den heer Staal zoodanig zijn voorgelicht, dat zij den in druk kregen, dat ze boven de kost en in woning 20 a 30 RM per week (f 14 af 15) konden verdienen. De boeren in Duitsch land evenwel, zeiden, dat de arbeiders geen recht hadden op vrijen kost en in woning. De Duitsche boeren keken er vreemd van op, dat de Nederlandsche ar beiders zulks niet wisten. De Duitsche boe ren wisten niet beter, of de bedragen voor kost en inwoning zouden van het verdiende loon afgetrokken worden. Dit zou óók bij accoordwerk geschieden. Deze kwestie werd toen aan den Duit- schen ambtenaar van den arbeid voorge legd. Deze keurde de inlichtingen, door den heer Staal gegeven, af. De Duitsche ambtenaar is toen naar zijn Nederland sehen collega in Oberhausen gegaan, doch deze laatste antwoordde, dat de arbeiders, wanneer zij meer geld wilden verdienen, dan maar langer moesten werken. Dit was echter niet wel mogelijk. De arbeiders werkten reeds van des morgens 4 uur tot des avonds half zeven. Het schijnt dus, dat de knoop bij den Nederlandschen ambtenaar te Oberhausen zit. In elk geval waren de arbeiders meer tevreden over de bemoeiingen van den Duitschen ambtenaar in deze kwestie, dan over de handelingen van den Nederland schen ambtenaar. Deze laatste heeft zich verder niets van de zaak aangetrokken. De heer Staal heeft verder gezegd, dat, wanneer er in accoordloon gewerkt wordt, door de arbeiders loonen van 20 a 21 per week kunnen worden verdiend, boven den kost en de inwoning. De afrekeningen van de Kortgeensche ar beiders, die werkzaam zijn geweest bij een Duitschen boer in Langefeld, geven ande re cijfers te zien. Een steekproef uit de af rekeningsbriefjes van deze arbeiders, die ook in accoordloon hebben gewerkt, gaf de volgende cijfers: Voor 14 dagen accoordwerk werd 27 RM ontvangen. Voor kost en inwoning ging hiervan af 18.20 RM en voor de wasch nog 2 R.M., totaal dus 20.20 RM. De ver diensten in deze veertien dagen waren dus 7.80 RM. Van dit bedrag ging nog 15 af voor het Duitsche Rijk, en ook nog een be drag voor ouderdomsrente en ongevallen verzekering (dit laatste is door de Kort geensche arbeiders echter niet betaald). Uit deze officieele cijfers, voorkomende op het afrekeningsbriefje van den Duitsche boer, blijkt dus wel, dat de theorie van den heer Staal niet klopt met de praktijk. En al mag de heer Staal dan bij het persge sprek lijsten hebben laten zien, waarop aan- teekeningen stonden volgens welke bedra gen van 20 en 21 zijn uitgekeerd, de af rekeningsbriefjes van den Duitschen boer laten iets anders zien. En nu wat betreft de kost. Drie arbei ders uit Kortgene hebben het slecht ge had en drie anderen goed. De arbeiders die het goed hadden kregen aardappelen, vleesch en groenten, en soms pudding na. Maar de arbeiders die minder tevreden waren kregen harde aardappels, bruin en slecht eetbaar brood, dunne waterige soep en vaak gekookte peebladeren als hoofd- voedsel. Bovendien kregen ze niet voldoen de voedsel. Vroegen de arbeiders om meer voedsel, dan was het antwoord van den boer: „kaufen". Een van de drie arbeiders die het slecht hebben gehad, werd den laat- sten nacht door den boer zelfs onderdak ge weigerd. In het interview vertelde de heer Staal voorts, dat van de ongeveer 200 Zeeuwsche landarbeiders er ongeveer 40 zijn terugge keerd. De arbeiders uit Kortgene zijn ech ter van meening, dat dit niet gecontroleerd wordt en ook niet gecontroleerd kan wor den. Het lijkt veel op een duiventil, het is een komen en een gaan. De Kortgeensche arbeiders zijn van meening, dat 90 van de Zeeuwsche landarbeiders uit Duitschland is terug gekeerd, omdat ten eerste kost, inwo ning en wasch werden afgetrokken en ten tweede in verschillende gevallen de voeding zoo slecht was. Wel zijn er Zeeuwsche arbeiders geweest, die naar verbetering van de kost en in- vioning hebben gezocht, door r.aar een an deren boer te verhuizen, doch dan bleek de kost nóg slechter te zijn. Men geraakte van den wal in de sloot. De conclusie van deze arbeiders is dus, dat het werk in Duitschland voor gehuw den en kostwinners niet is aan te raden. Voor menschen die alleen op de wereld staan kan het er mee door tenminste als men niet te veeleischend is en men een goeden boer treft." Tot zoover deze inlichtingen van Noord- bevelandsche zijde. Wij hebben deze, als gezegd, voorgelegd aan den directeur van de districtsarbeids beurs, den heer H. P. Staal. Deze teekent bij het voorgaande het volgende aan: „Bjj iedere verplaatsing van groepen ar beiders komen mislukkingen voor, dus ook bij de emigratie naar Duitschland. Uit mijn district werden verplaatst 193 arbeiders, waarvan tot heden 51 terugkeerden. Dus geen 95 zooals uit Kortgene gemeld en zeker geen duiventil, want het is een hooge uitzondering als één uit eigen wil terug gekeerde arbeider wordt herplaatst. Dit cijfer dan van 51 is voor deze verplaat sing niet abnormaal hoog en zeker niet voor een gewest, waar geen trek van ouds her bestaat. Van deze 51 personen kwam een deel terug binnen een week met klach ten over het te verdienen loon, terwijl bij onderzoek bleek dat het loon nog niet was vastgesteld. Loonen. Op de verschillende vergaderin gen is door mij gezegd, dat het loon in dag' taak kon bedragen plm. 10 tot 10,50 per week boven kost en inwoning, terwijl in accoord, voornamelijk in oogsttijd, dit kon stijgen van 14 tot 21. Dat dit ook verdiend wordt blijkt duide lijk uit de geldzendingen van de onder scheidene groepen arbeiders. Natuurlijk nog geen 21, want, zooals boven gezegd zal dit in den oogsttijd van aardappelen en bieten verdiend kunnen worden. In sommige gevallen deed zich het geval voor, dat de arbeiders zelf voor voeding moesten zorgen, doch hier werd het uur loon dan met een overeenkomstig bedrag verhoogd. Een en ander is vastgelegd in rapporten van de Ned. Arbeidsbeurs te Oberhausen en het werd mij bovendien be vestigd door enkele arbeiders, die met de Pinksterdag met vacantie in Zeeland over waren. Natuurlijk kan men wel eens een slech ten boer treffen. Indien de klachten dan ge grond blijken te zijn, wordt tot herplaatsing overgegaan. Volgens Uwen correspondent hadden 3 arbeiders uit Kortgene het goed, terwijl 3 het slecht hadden, ja zelfs bietenbladeren moesten eten. Waarom zijn deze eerste drie personen er dan niet gebleven? Zij weten toch dat zij in den oogsttijd, welke aan staande is, veel meer loon zouden kunnen verdienen? En de andere drie. Dat zij bie ten bladeren moesten eten neem ik aan als een misplaatste grap. Konden zij op hun klachten via Oberhausen geen verbetering krijgen, dan zouden ze gelijk hebben terug te keeren. Maar nu rijst de vraag: waarom hebben deze menschen dan geschreven aan den boer, dat zij gaarne met de bietencam pagne terug zouden willen komen? Dat de burgemeester van Kortgene de ar beiders zou adviseeren om niet naar Duitschland te gaan werken is mij niet be kend, dit treft trouwens mijn beleid niet. Gezien de mededeelingen van de arbeids beurs te Oberhausen; gehoord verschillen de arbeiders uit onderscheidene plaatsen en gelet op de geldstortingen van de diver se ploegen kan ik tot geen andere conclu sie komen dan dat het voor flinke arbeiders beter is in Duitschland te gaan werken, dan hier voor korten tijd werk te vinden in het vrije bedrijf en de rest van den tijd te leunen op de gemeenschap". Tot zoover de heer Staal. Men heeft nu het voor en tegen gehoord. Wil men onze conclusie? Het is deze: Arbeidsschuwheid is de grootste vloek die een mensch ban treffen. Zal niet „het aardrijk den mensch door nen en distelen voortbrengen, zal hij niet het kruid des velds eten enin het zweet zijns aanschijns zijn brood eten, tot dat hij tot de aarde wederkeert?" Moet de mensch niet „uitgaan tot zijn werk, en naar zijnen arbeid tot den avond toe?" Het is nu buiten kijf, en een ieder op recht en eerlijk mensch, die weet wat er in de tegenwoordige wereld te koop is, zal het stellig beamen, dat er door de betreu renswaardige werkloosheid der vele laatste jaren veelvuldig arbeidsvreemdheid, over gaande in arbeidsschuwheid ontstaan is. Voor degenen die hieraan mank gaan, kennen wij geen medelijden. Zij zijn parasieten op de wél werkende gemeenschap, en zij moeten met de hard ste middelen tot werken gedwongen wor den. Dit is de eene zijde van de zaak. De andere is deze: elke arbeider is zijn loon waard. Dit loon is: een redelijk bedrag in geld, behoorlijke ligging, dekking, voed sel; behoorlijke, menschwaardige behande ling, waaronder begrepen: eerbiediging van de hoogste geestelijke en zedelijke goede ren voor dien werkman. Dat geldt voor Nederland, dat geldt o.i. nog iets sterker voor het ons thans we zensvreemde Duitschland. De arbeider die daar henen gaat, mag en moet zich ze ker, tegenover de Nederlandsche volksge meenschap, eenig ongerief getroosten. Wanneer hij dat oprecht wil, wanneer alle arbeidsschuwheid hem vreemd is, en hij on dervindt dan ernstigen overlast, op gods dienstig of zedelijk terrein, of wel zijn loon is beneden de karigheidsgrens, zijn behan' De Raad van Vlissingen kwam Vrijdag middag te 2 uur in vergadering bijeen. Af wezig de heeren De Ruiter en Van Oor schot. Bij de over te leggen stukken was o.a. een adres van het bestuur der Vlissingsche Schoolvereeniging om gelden toe te staan voor den nbouw van een nieuwe school, en een schrijven van het bestuur der vereeni- ging tot bevordering van het Christelijk on derwijs, houdende hetzelfde verzoek. Een verrassing werd de benoeming van twee leden van het Vlissingsch Studiefonds wegens periodieke aftreding. In de eerste vacature werd de op de voordracht als no. 1 geplaatste aftredende dr. H. de Noo Bzn niet herkozen, hij verkreeg 7 stemmen, de no. 2 op de voordracht geplaatste heer J. Waverijn, verkreeg 9 stemmen. In de vaca ture H. J. M. van Raalte, die niet herkies' baar was, werd benoemd de heer P. Vijn. De voorgestelde wijzigingen in de begroo ting 1938, zulks op aandrang van Ged. Sta ten, ontlokte veel critiek van de heeren Marijs (a.r.) en Castel (s.d.a.p.). Hóewei beide raadsleden B. en W. een pluim bezorg den voor hun goed beleid, meenden zij toch te moeten protesteeren tegen de verlaging, van den post luchtbescherming, terugge bracht van 4800 tot 400, de schrapping van den post van 100 voor reisvergoeding voor leerlingen die te Middelburg school gaan, vermindering subsidie voor muziek- vereen. enz. Over de luchtbescherming zeide de VOORZ. dat Vlissingen van het Rijk een flink aandeel krijgt van de gelden voor den dienst uitgetrokken en goedgekeurd, Zoo o.a. 150 gasmaskers, terwijl nog een 175 van andere kwaliteit gasmaskers zijn toegezegd, evenals brandspuiten, terwijl een flinke post is uitgetrokken voor den alarm en waarschuwingsdienst. De bedrijfsveilig- heidsplannen van „De Schelde" en de „Vlis- mar" zijn gereed, terwijl er nog onderhan delingen worden gevoerd met de ziekenhui zen en de Maatsch. „Zeeland". Spr. wees voorts op de cursussen van de dokters Grip- peling en Ten Have. Er wordt hier ter ste de hard gewerkt en spr. is er van overtuigd dat Vlissingen met vertrouwen de toekomst kan tegemoet zien. Verschilende geschrapte subsidies werden ook door B. en W. betreurd, doch het col lege heeft gedaan wat mogelijk was. Weth. RORIJE gaf dan nog een over zicht van de gedane werkzaamheden, waar na dit voorstel werd aangenomen. Aangenomen werd eveneens een voorstel om de onderwijzeres A. C. Cruson over te plaatsen van school I naar school E en mej. J. H. Holm van school E naar school I en om aan school S geen eerste klasse te vor men. Het voorstel tot het verleenen van sub sidie aan de vereeniging tot stichting en in standhouding van Christelijke scholen voor zwakzinnige kinderen op Walcheren, ge vestigd te Middelburg, werd tenslotte aan genomen, nadat de heer KöNIG er zijn te leurstelling over had uitgesproken dat thans ook dit onderwijs versnipperd wordt, Hij vroeg in dit verband hoe het college staat tegenover de opinie van den Middel- burgschen Raad, als zou het nog niet tot stand komen der school de schuld zijn van het Vlissingsche gemeentebestuur, op wel ke vraag wethouder EDELMAN o.m. als volgt antwoordde: Er zijn door ons besprekingen gehouden met den wethouder van onderwijs d?r ge meente Middelburg en voorts met de be sturen van de gemeenten Soeburg, Bres- kens en Westkapeüe, alsook met het be stuur der R.K. scholen te Vlissingen. Van het gemeentebestuur van Soeburg, Bres kens en Westkapelle hebben wij schrif telijk kennis gekregen, dat zij in beginsel zich konden vereenigen met het totstand komen van een gemeentelijke school voor buitengewoon lager onderwijs te Vlissin gen, en daaraan hunne medewerking zul len verleenen. Eenzelfde verklaring heb ben wij ook van het R.K. schoolbestuur ontvangen. Het ligt nu in ons voornemen de voor- loopige besprekingen met het gemeente bestuur van Middelburg voort te zetten, teneinde tei geraken tot het totstandkomen van een gemeentel ij ke school voor buitengewoon lager onderwijs te Vlissingen. Daar de school voor Christel ij k buitengewoon lager onderwijs, terecht, te Middelburg zal worden opgericht, achten wij het rationeel, dat de gemeentelijke school, welke voor leerlingen van aller lei richtingen toegankelijk zal zijn, te Vlissingen wordt gevestigd. Bij het voorstel om aan het bestuur van de Gereformeerde scholen in de Verkuijl Quakkelaarstraat en de Kasteelstraat gel den beschikbaar te stellen voor de aan schaffing van kachels, gordijnen enz. en afwijzend te beschikken op het verzoek óm Ischuimbluschbrandapparater}, diejnjde de heer WOLTERING een amendement in, om ook de gelden voor het schuimbrand- bluschapparaat te vergoeden. Dit werd echter verworpen met 11 tegen 6 stem men, voor de a.r. en chris. hist. Het voor stel van B. en W. werd hierop aangenomen z.li.s. In de vorige raadsvergadering was be sloten om den Boulevard de Ruijter te as- phalteeren en een trottoir langs de huizen aan te leggen. In een adres, geteekend door de meeste bewoners van dezen boule vard, verzochten zij geen trottoir aan te leggen, waarom B. en W. voorstelde dit verzoek in te willigen en ook dit gedeelte te asphalteeren. Verschillende raadsleden waren van meening, dat het trottoir wel moet worden aangelegd en dus het geno men raadsbesluit moet worden gehand haafd. Na re- en dupliek werd het voor stel van B. en W. echter aangenomen met 10 tegen 7 stemmen, zoodat er geen trot toir komt. Tenslotte werd nog voor een totaal van 43457 aan grond verkocht. Bij de rondvraag heeft de heer KöNIG namens de s.d.a.p.-fractie de volgende vra gen aan B. en W. gesteld: le. Hebben B. en W. aandacht geschon ken aan de circulaire d.d. 9 Mei jl. van den minister van sociale zaken, waarin hij me dedeelt, dat 50 pet. meer arbeiders in de werkverschaffing knunen worden geplaatst; 2e zoo ja, kunnen B. en W. den Raad dan mededeelen, welke maatregelen door het college zijn of zullen worden genomen om hiertoe te konjpn; 3e hebben B. en W. kennis genomen van het besluit der regeering om voor het werk fonds 60 millioen gulden meer beschikbaar te stellen, teneinde de gemeente voorschot ten te verstrekken om de werkverruiming te bevorderen? 4e zoo ja, kunnen B. en W. dan mededee len, of er in dien zin reeds maatregelen zijn of worden genomen en zoo ja, zijn B. en W. dan bereid den Raad hierover uitvoe rig in te lichten? B. en W. zullen deze vragen in de volgen de raadsvergadering beantwoorden. OP 85-JARIGEN LEEFTIJD HERTROUWD. Het 85-jarige oude heertje wiens huwe lijk dezer daagen, op grond van ongenees lijke krankzinnigheid van zijn 84-jarige vrouw, met wie hij 60 jaar geleden was ge trouwd, was ontbonden, is hertrouwd met een dame, waarmede hij 27 jaar geleden op een bruiloft ^kennis maakte. Jarenlang wa ren beiden bevriend geweest, doch de man kon niet scheiden van zijn vrouw, die een jaar of 25 geleden in een inrichting moest worden opgenomen. Het Lagejrhuislid Herberts heeft, zooals men weet, onlangs in het parlement een wetsvoorstel ingediend, dat werd aangeno men, op grond waarvan krankzinnigheid een motief is voor echtscheiding. Dit nu was het eerste geval, waarbij de wet Her berts werd toegepast. deling of voeding is menschonwaardig, dan, maar ook pas dan, heeft hij naar ons gevoe len het recht „neen" te zeggen. Of dit laatste in een bepaald geval nu zus of zoo is: dat valt moeilijk te beoordeelen zonder dat geval in alle onderdeelen te kennen. Zulk een oordeel kunnen wij in het onderhavige geval ook zeker niet vormen. Maar wij meenen aan de algemeene recht lijnen, waarlangs zulk een oordeelsvorming zich dient te voltrekken, in het vorenstaan de gegeven zijn. Wij laten hier het verslag volgen van het requisiotr, dat de ambtenaar van het O.M. bij het Middelburgsche kantongerecht, mr. B. J. Besier, gistermiddag in de zaak tegen den slager G. uit 's-Heerenhoek. Spr. wees er op dat het hier geldt een destijds zeer geruchtmakende zaak. Jam mer, dat het zoo lang heeft geduurd voor dat zij behandeld kon worden, maar het onderzoek was bijzonder ingewikkeld. Daar om brengt spr. hulde aan de brigade der Kon. marechaussée te Hansweerd en in het bijzonder aan den opperwachtmeester Ha mers voor de wijze, waarop zij het onder zoek hebben verricht en ook aan de heeren Risseeuw en De Waard voor hun medewer king om alle licht in deze zaak te doen schijnen. Er is veel gezegd over de vee artsen, die tevens keuringen moeten ver richten. Spr. is er van overtuigd, dat deze behoorlijk hun taak vervullen. Aan ver dachte is ten laste gelegd overtreding van art. 39 der vleeschkeuringswet en dit moet dan worden bezien samen met andere artikelen. Daarvan houdt een de verplich ting van vernietiging van bedorven vleesch door een destructor of wel als de gemeente ontheffing heeft door vernietiging onder toezicht van den keuringsveearts of wel van een door den burgemeester aangewe zen persoon, in casu den gemeenteveld wachter Knopjes. Het voor de consumptie toelaten van voorwaardelijk 'goedgekeurd vleesch kan geschieden na behandeling in een sterilsator of; door verkoop van het vleesch in het klein onder toezicht of wel door zouten. Maar tenslotte moet het vleesch als niet aan de voorwaarden wordt voldaan onder toezicht worden onbruikbaar gemaakt. Het verkoopen in het. klein van voor- waardeijlk goedgekeurd vleesch stond ook onder toezicht van Knopjes. Men vergete niet, dat de noodslachtplaats en de slacht plaats van verdachte dezelfde waren. Maar daarom mocht het voorwaardelijk goedge keurde vleesch daar niet zijn. Verdachte had den sleutel van die noodslachtplaats in zijn bezit, dat was verkeerd en maakt een caricatuur van het toezicht. E-r moet nie mand zonder toezicht aan het bedoelde vleesch kunnen komen en spr. vroeg zich af, hoe dikwijls G. vleesch als het bedoelde heeft weggenomen en er meer geld van heeft gemaakt. Het was nu zeker niet de eerste keer. Spr. kan moeilijk den afkeer beschrijven, die zich van hem meester maakte, toen hij ter plaatèe een kijkje ging nemen. Het was vreeselijk. Bij de opgravin gen kwamen alleen skeletten voor den dag en het was duidelijk, dat daarvan het vleesch was afgesneden voor het begraven. Verteerd kon het niet zijn, want een reeds lang geleden begraven veulen, had nog wel vleesch bij de opgraving. Het is wel ver bazingwekkend, dat de veldwachter niet gemerkt heeft, dat alleen skeletten onder zijn toezicht werden begraven en geen ca davers. Het was wel gek, dat toen de zaak ging rollen het te rooken hangende vleesch en het gezouten plotseling verdwenen was en verdachte niet wilde zeggen waar het gebleven was. Spr. is overtuigd, dat het in den handel is gebracht. De stoomketel van verdachte was toch zeker niet de plaats voor het voorwaardelijk goedgekeurde vleesch. Het was op een andere plaats dan door B. en W. aangewezen. Verdachte heeft kans gezien heel wat vleesch achterover te druk ken en spr. berekent, dat aan een dier wel 400 of 500 extra is verdiend. Hij meent, dat verdachte moet worden gestraft met een hooge boete, verder met een voor waardelijke straf om herhaling te voorko men; daaraan kan ook publicatie van het vonnis medewerken. Hierna stelde de ambtenaar de gisteren vermelde eisch en sprak de kantonrechter, mr. J. Moolenburgh het eveneens reeds vermelde vonnis uit. In de lage landen viel de schaduw des doods op een kunstenares, die eenmaal de schijnwerpers der gansche vaderlandsche opinie op zich gericht heeft gezien. Onbarm hartig en fel kwetsend, omdat zij zich ver stout had in den net geharkten tuin van moeder Holland, waar louter waardige figu ren plegen te flaneeren, den zondaar in ne gligé te etaleeren. Maar behalve dit boek, dat stormen van verontwaardiging ontke tende, heeft Alie Smeding's talent ook werk afgeworpen, dat ontroering in de harten drupte, en dat weerklank vond bij de hun kerenden naar stille schoonheid in kleine, vergeten stadjes. Door haar dood is de be grensde gemeenschap der Nederlandsche letteren een aparte figuur ontvallen Als de wiekslag van den dood wordt vernomen, lijkt het soms of het leven in zijn voortgang even aarzelt. Doch dra be merken we weer, dat het niet door gebeur tenissen te stuiten is. Het raast verder, en het houdt de samenleving zoo'n variatie van levendige beelden voor, begeleid door een wirwar van klanken, dat ook haar aan dacht weer snel opschuift, enversplin tert.....". Wij moeten immers kijken en luiste ren naar meneer v. d. Veen uit Nijmegen, die voor het hekje van het ambtenaren gerecht paradeert omdat hij er als tuin- bouw-consulent genoegen in scheen te scheppen als politiek consultant op te tre den. Wij moeten de klachten opvangen over de gure Juli-maand van allen, met uitzon dering van hen, die op vacantie zijn, en we hebben kennis te nemen van het inzicht van meneer v. d. Bilt, die zegt dat dé tegen valler op rekening van IJsland komt. We hebben te peinzen over de kwestie of onze werklooze zeelieden op Duitsch booten naar haring moeten trachten, en over de vraag of de Nederlandsche bakkers gelijk of on gelijk hebben als zij in het meel voor onze brooden, dat toch al niet meer 100 bui- tenlandsch smaakt, liever geen vaderland sche rogge opgenomen wenschen te zien Het is vacantie-tijd; de menschheid behoorde te luieren. Doch zij weert zich met een élan, die de rust zoekenden verhindert tot zich zelf te komen. Vooral degenen met een sportieven inslag. Want topprestaties van anderen inspireeren niet tot dolce far niente. En de wereld davert thans van zulke prestaties. Ragnhild Hveger, de gebroken veer in Ma Branu's leunstoel, maakte voor Denemarken, door er zelf 10 voor haar re kening te nemen, het dozijn aan wereld records vol. In Wimbledon heeft Helen Wills zich wederom heel wat mans getoond door voor de 8ste maal het bal-kampioen schap in den zak van haar korte robe te steken. Onze Louis II, van zich zelf beschei den De Vries geheeten, brengt in de West de blanke en de getinte samenleving in zul ke record-groepen aan de voeten van de tooneel-Muze, dat zijn achter gebleven col lega's met ruimte-vrees behept worden, en in Frankrijk hebben welgeteld 96 ridders van het pedaal, waaronder ettelijke Neder landers, zich voorgenomen een maand lang over. de wegen te trappen De sprekende film, die het leven deze week biedt, bevat te veel beelden en gelui den om haar in heur geheel te vertoonen. Maar in het gedeelte, dat het scherm der publieke belangstelling bereikt, mogen stel lig enkele nationale figuren niet over het hoofd worden gezien. Let U op meneer Wil lem van de radio, wiens bewonderaars in zijn geboorteplaats Den Helder alvast met woorden een voorschotje hebben genomen op het marmeren standbeeld, dat er een maal, hem ter eere, zal verrijzen. En ver zuimt u niet aandacht te schenken aan me neer Walther (pardon: den weledelzeerge leerden heer Walther) van de militaire mu ziek in Den Haag, die altijd van: „Turf in je ransel" laat spelen, maar die nu in zijn ransel de doctors-bul bergt. En ziet U dat lachje om de lippen van meneer Luthmann, wiens harte zoo luide van rikke tik heeft gedaan over het Haagsche stad huis-plan, dat de vroede vaderen der resi dentie tenslotte toch in zijn hoed hebben laten vallen En dan is er nog Rusland, het rijk der heele maatregelen, waar men den nieu wen kalender heeft afgekondigd, en waar de dagen der week weldra naar groote Rus sen zullen heeten. Wodka is hier te lande nooit populair geworden, en van commu nisme houdt moeder Holland niet, maar ook zij heeft vele groote zonen, die tot nu toe niet ten voeten uit tot hun recht ko men. En daarom weten we niet of dit Rus sische dagenplan geen navolging zal vin den in deze lage landen, waar men toch immers ook al een commissie voor de schrijfwijze der taal uit de taal-chaos te voorschijn heeft geroepen. Het zou in den beginne uiteraard wat vreemd klinken iemand te hooren zeggen: „Op Slotemaker-dag werk ik nooit"; „Ik ben altijd weer blij dat ik op Colijn-dag een schoon boord om kan doen". Of: „Mijn vrouw wascht op Weitzel-dag altijd al vroeg om op Hollander-dag te kunnen gaan strij ken". Maar omdat we ons voor het einde van deze eeuw misschien toch nog met meer aanvankelijk vreemde dingen in de taal te verzoenen zullen hebben, kan dit toch niet „het" beletsel voor moeder Holland's hartewensch vormen Kwartiermeester. Middelburg, 8 Juli. Groentenveiling. Postelein 612 c., Wagenaarsboonen 33 40 c., Suikerboonen 46 c., Stoksnijboonen 42 48 c., Stamsnijboonen 2642 c., Stam- princessenboonen 3643 c., Tuinboonen 3 7 c., Doppers 816 c., Peulen 831 c., An dijvie 2-7 c., Waspeen 68 c., Savoye kool 4—5 c., Spitskool 33,5 c., Roode kool 3 4 c., alles per kg. Peën 510 c., Kroten 2,5 5 c., Uien 1,54 c., Selderie 37 c., Ra barber 13,5 c„ alles per bos, Bloemkool 210 c., Andijvie 24 c., Kropsla 0,5—2 c., Komkommers 1,511 e., alles per stuk. Bloemen: Lathyrus 12 c., Anjers 2,56 c., Lelies 37 c., Leeuwenbekken 8 c., Ga- lardia 7 c., alles per bos, Geraniums 6 c„ Impatiens 12 c., Cactus 24 c., alles per st., Bolbegonia's 24—27 c., per 10 stuks.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 7