Werkloozen naar Duitschland
RECHTSZAKEN.
GEMEENTERAAD VAN
VLISSINGEN.
ENGELAND.
De knoeierijen met vleesch te
's-Heerenhoek.
IN 'T KIELZOG VAN DE WEEK.
MARKTBERICHTEN.
AANVAL EN VERWEER
De burgemeester van Kortgene
zegt: het is te ontraden
nu werkgelegenheid in Duitschland
te zoeken De directeur van de
districtsarbeidsbeurs te Middelburg
zegt: het is voor flinke kerels be
ter in Duitschland te gaan wer
ken, dan hier te leunen op de ge
meenschap.
Klaarblijkelijk als terugslag op het
geen wij schreven na een persgesprek met
sden directeur van de districtsarbeidsbeurs
te Middelburg, den heer H. P. S t a a 1,
ontvingen wij een uitvoerig artikel van on
zen correspondent te Kortgene, waarin de
ze, na nogmaals met uit Duitschland terug
gekeerde Kortgeensche en Kolijnsplaatsche
arbeiders te hebben gesproken, van geheel
tegengestelde opvattingen deed blijken. Aan
het einde van zijn artikel meldde onze
correspondent zelfs, dat ook burgemeester
Schuit van Kortgene niet te spreken was
over wat de werkloozen in Duitschland heb
ben ondervonden en vooral ook omdat de
toestand niet gebleken was te zijn, zooals
de heer Staal het den menschen heeft voor
gespiegeld. Welsiwaar, zoo zeide burge
meester Schuit, hebben de werkloozen geen
klachten over politieke propaganda of over
het geloof, hetgeen de heer Staal dan te
recht heeft verklaard, maar in verband met
•de ondervindingen van deze N.-Bevelanders
meende de burgemeester van Kortgene
toch op het oogenblik den werkloozen uit
zijn gemeente het zoeken van werkgelegen
heid in Duitschland te moeten ontraden.
Dit tegen ons interview gerichte artikel
is, merkwaardigerwijze, prompt gepubli
ceerd door een Zeeuwsch dagblad, dat na
liet daarbij de in ons interview vermelde
zienswijze ter kennis van zijn lezers te
brengen!
Natuurlijk konden wij niet aldus doen:
we hebben het artikel van onzen Kortgeen-
schen correspondent eerst, zooals behoor
lijk was, voorgelegd aan den heer Staal, op
dat deze er, mocht hij zulks wenschen, aan-
teekeningen bij kon voegen. Aangezien de
betrokkene met vacantie uitstedig was,
duurde dat eenige dagen. Deze zakelijke in
terne aangelegenheden zouden wij niet we
reldkundig hebben behoeven te maken, in
dien dat andere blad het stuk niet, op o.i.
minder juiste wijze, publiek had gemaakt.
Thans moesten wij de noodzakelijke vertra
ging verklaren.
Onze correspondent te Kortgene schrijft
ons dan:
„De arbeiders zouden door den heer Staal
zoodanig zijn voorgelicht, dat zij den in
druk kregen, dat ze boven de kost en in
woning 20 a 30 RM per week (f 14 af 15)
konden verdienen. De boeren in Duitsch
land evenwel, zeiden, dat de arbeiders
geen recht hadden op vrijen kost en in
woning. De Duitsche boeren keken er
vreemd van op, dat de Nederlandsche ar
beiders zulks niet wisten. De Duitsche boe
ren wisten niet beter, of de bedragen voor
kost en inwoning zouden van het verdiende
loon afgetrokken worden. Dit zou óók bij
accoordwerk geschieden.
Deze kwestie werd toen aan den Duit-
schen ambtenaar van den arbeid voorge
legd. Deze keurde de inlichtingen, door den
heer Staal gegeven, af. De Duitsche
ambtenaar is toen naar zijn Nederland
sehen collega in Oberhausen gegaan, doch
deze laatste antwoordde, dat de arbeiders,
wanneer zij meer geld wilden verdienen,
dan maar langer moesten werken. Dit was
echter niet wel mogelijk. De arbeiders
werkten reeds van des morgens 4 uur tot
des avonds half zeven.
Het schijnt dus, dat de knoop bij den
Nederlandschen ambtenaar te Oberhausen
zit. In elk geval waren de arbeiders meer
tevreden over de bemoeiingen van den
Duitschen ambtenaar in deze kwestie, dan
over de handelingen van den Nederland
schen ambtenaar. Deze laatste heeft zich
verder niets van de zaak aangetrokken.
De heer Staal heeft verder gezegd, dat,
wanneer er in accoordloon gewerkt wordt,
door de arbeiders loonen van 20 a 21
per week kunnen worden verdiend, boven
den kost en de inwoning.
De afrekeningen van de Kortgeensche ar
beiders, die werkzaam zijn geweest bij een
Duitschen boer in Langefeld, geven ande
re cijfers te zien. Een steekproef uit de af
rekeningsbriefjes van deze arbeiders, die
ook in accoordloon hebben gewerkt, gaf de
volgende cijfers:
Voor 14 dagen accoordwerk werd 27 RM
ontvangen. Voor kost en inwoning ging
hiervan af 18.20 RM en voor de wasch
nog 2 R.M., totaal dus 20.20 RM. De ver
diensten in deze veertien dagen waren dus
7.80 RM. Van dit bedrag ging nog 15 af
voor het Duitsche Rijk, en ook nog een be
drag voor ouderdomsrente en ongevallen
verzekering (dit laatste is door de Kort
geensche arbeiders echter niet betaald).
Uit deze officieele cijfers, voorkomende
op het afrekeningsbriefje van den Duitsche
boer, blijkt dus wel, dat de theorie van den
heer Staal niet klopt met de praktijk. En
al mag de heer Staal dan bij het persge
sprek lijsten hebben laten zien, waarop aan-
teekeningen stonden volgens welke bedra
gen van 20 en 21 zijn uitgekeerd, de af
rekeningsbriefjes van den Duitschen boer
laten iets anders zien.
En nu wat betreft de kost. Drie arbei
ders uit Kortgene hebben het slecht ge
had en drie anderen goed. De arbeiders
die het goed hadden kregen aardappelen,
vleesch en groenten, en soms pudding na.
Maar de arbeiders die minder tevreden
waren kregen harde aardappels, bruin en
slecht eetbaar brood, dunne waterige soep
en vaak gekookte peebladeren als hoofd-
voedsel. Bovendien kregen ze niet voldoen
de voedsel. Vroegen de arbeiders om meer
voedsel, dan was het antwoord van den
boer: „kaufen". Een van de drie arbeiders
die het slecht hebben gehad, werd den laat-
sten nacht door den boer zelfs onderdak ge
weigerd.
In het interview vertelde de heer Staal
voorts, dat van de ongeveer 200 Zeeuwsche
landarbeiders er ongeveer 40 zijn terugge
keerd. De arbeiders uit Kortgene zijn ech
ter van meening, dat dit niet gecontroleerd
wordt en ook niet gecontroleerd kan wor
den. Het lijkt veel op een duiventil, het is
een komen en een gaan.
De Kortgeensche arbeiders zijn van
meening, dat 90 van de
Zeeuwsche landarbeiders
uit Duitschland is terug
gekeerd, omdat ten eerste kost, inwo
ning en wasch werden afgetrokken en ten
tweede in verschillende gevallen de voeding
zoo slecht was.
Wel zijn er Zeeuwsche arbeiders geweest,
die naar verbetering van de kost en in-
vioning hebben gezocht, door r.aar een an
deren boer te verhuizen, doch dan bleek de
kost nóg slechter te zijn. Men geraakte van
den wal in de sloot.
De conclusie van deze arbeiders is dus,
dat het werk in Duitschland voor gehuw
den en kostwinners niet is aan te raden.
Voor menschen die alleen op de wereld
staan kan het er mee door tenminste als
men niet te veeleischend is en men een
goeden boer treft."
Tot zoover deze inlichtingen van Noord-
bevelandsche zijde.
Wij hebben deze, als gezegd, voorgelegd
aan den directeur van de districtsarbeids
beurs, den heer H. P. Staal. Deze teekent
bij het voorgaande het volgende aan:
„Bjj iedere verplaatsing van groepen ar
beiders komen mislukkingen voor, dus ook
bij de emigratie naar Duitschland. Uit mijn
district werden verplaatst 193 arbeiders,
waarvan tot heden 51 terugkeerden. Dus
geen 95 zooals uit Kortgene gemeld en
zeker geen duiventil, want het is
een hooge uitzondering als één uit eigen wil
terug gekeerde arbeider wordt herplaatst.
Dit cijfer dan van 51 is voor deze verplaat
sing niet abnormaal hoog en zeker niet
voor een gewest, waar geen trek van ouds
her bestaat. Van deze 51 personen kwam
een deel terug binnen een week met klach
ten over het te verdienen loon, terwijl bij
onderzoek bleek dat het loon nog niet was
vastgesteld.
Loonen. Op de verschillende vergaderin
gen is door mij gezegd, dat het loon in dag'
taak kon bedragen plm. 10 tot 10,50
per week boven kost en inwoning, terwijl
in accoord, voornamelijk in oogsttijd, dit
kon stijgen van 14 tot 21.
Dat dit ook verdiend wordt blijkt duide
lijk uit de geldzendingen van de onder
scheidene groepen arbeiders. Natuurlijk
nog geen 21, want, zooals boven gezegd
zal dit in den oogsttijd van aardappelen en
bieten verdiend kunnen worden.
In sommige gevallen deed zich het geval
voor, dat de arbeiders zelf voor voeding
moesten zorgen, doch hier werd het uur
loon dan met een overeenkomstig bedrag
verhoogd. Een en ander is vastgelegd in
rapporten van de Ned. Arbeidsbeurs te
Oberhausen en het werd mij bovendien be
vestigd door enkele arbeiders, die met de
Pinksterdag met vacantie in Zeeland over
waren.
Natuurlijk kan men wel eens een slech
ten boer treffen. Indien de klachten dan ge
grond blijken te zijn, wordt tot herplaatsing
overgegaan.
Volgens Uwen correspondent hadden 3
arbeiders uit Kortgene het goed, terwijl
3 het slecht hadden, ja zelfs bietenbladeren
moesten eten. Waarom zijn deze eerste drie
personen er dan niet gebleven? Zij weten
toch dat zij in den oogsttijd, welke aan
staande is, veel meer loon zouden kunnen
verdienen? En de andere drie. Dat zij bie
ten bladeren moesten eten neem ik aan als
een misplaatste grap. Konden zij op hun
klachten via Oberhausen geen verbetering
krijgen, dan zouden ze gelijk hebben terug
te keeren. Maar nu rijst de vraag: waarom
hebben deze menschen dan geschreven aan
den boer, dat zij gaarne met de bietencam
pagne terug zouden willen komen?
Dat de burgemeester van Kortgene de ar
beiders zou adviseeren om niet naar
Duitschland te gaan werken is mij niet be
kend, dit treft trouwens mijn beleid niet.
Gezien de mededeelingen van de arbeids
beurs te Oberhausen; gehoord verschillen
de arbeiders uit onderscheidene plaatsen
en gelet op de geldstortingen van de diver
se ploegen kan ik tot geen andere conclu
sie komen dan dat het voor flinke arbeiders
beter is in Duitschland te gaan werken,
dan hier voor korten tijd werk te vinden in
het vrije bedrijf en de rest van den tijd te
leunen op de gemeenschap".
Tot zoover de heer Staal.
Men heeft nu het voor en tegen
gehoord.
Wil men onze conclusie?
Het is deze:
Arbeidsschuwheid is de grootste vloek
die een mensch ban treffen.
Zal niet „het aardrijk den mensch door
nen en distelen voortbrengen, zal hij niet
het kruid des velds eten enin het
zweet zijns aanschijns zijn brood eten, tot
dat hij tot de aarde wederkeert?" Moet de
mensch niet „uitgaan tot zijn werk, en
naar zijnen arbeid tot den avond toe?"
Het is nu buiten kijf, en een ieder op
recht en eerlijk mensch, die weet wat er
in de tegenwoordige wereld te koop is, zal
het stellig beamen, dat er door de betreu
renswaardige werkloosheid der vele laatste
jaren veelvuldig arbeidsvreemdheid, over
gaande in arbeidsschuwheid ontstaan is.
Voor degenen die hieraan mank gaan,
kennen wij geen medelijden.
Zij zijn parasieten op de wél werkende
gemeenschap, en zij moeten met de hard
ste middelen tot werken gedwongen wor
den.
Dit is de eene zijde van de zaak.
De andere is deze: elke arbeider is zijn
loon waard. Dit loon is: een redelijk bedrag
in geld, behoorlijke ligging, dekking, voed
sel; behoorlijke, menschwaardige behande
ling, waaronder begrepen: eerbiediging van
de hoogste geestelijke en zedelijke goede
ren voor dien werkman.
Dat geldt voor Nederland, dat geldt o.i.
nog iets sterker voor het ons thans we
zensvreemde Duitschland. De arbeider die
daar henen gaat, mag en moet zich ze
ker, tegenover de Nederlandsche volksge
meenschap, eenig ongerief getroosten.
Wanneer hij dat oprecht wil, wanneer alle
arbeidsschuwheid hem vreemd is, en hij on
dervindt dan ernstigen overlast, op gods
dienstig of zedelijk terrein, of wel zijn loon
is beneden de karigheidsgrens, zijn behan'
De Raad van Vlissingen kwam Vrijdag
middag te 2 uur in vergadering bijeen. Af
wezig de heeren De Ruiter en Van Oor
schot.
Bij de over te leggen stukken was o.a.
een adres van het bestuur der Vlissingsche
Schoolvereeniging om gelden toe te staan
voor den nbouw van een nieuwe school, en
een schrijven van het bestuur der vereeni-
ging tot bevordering van het Christelijk on
derwijs, houdende hetzelfde verzoek.
Een verrassing werd de benoeming van
twee leden van het Vlissingsch Studiefonds
wegens periodieke aftreding. In de eerste
vacature werd de op de voordracht als no.
1 geplaatste aftredende dr. H. de Noo Bzn
niet herkozen, hij verkreeg 7 stemmen, de
no. 2 op de voordracht geplaatste heer J.
Waverijn, verkreeg 9 stemmen. In de vaca
ture H. J. M. van Raalte, die niet herkies'
baar was, werd benoemd de heer P. Vijn.
De voorgestelde wijzigingen in de begroo
ting 1938, zulks op aandrang van Ged. Sta
ten, ontlokte veel critiek van de heeren
Marijs (a.r.) en Castel (s.d.a.p.). Hóewei
beide raadsleden B. en W. een pluim bezorg
den voor hun goed beleid, meenden zij toch
te moeten protesteeren tegen de verlaging,
van den post luchtbescherming, terugge
bracht van 4800 tot 400, de schrapping
van den post van 100 voor reisvergoeding
voor leerlingen die te Middelburg school
gaan, vermindering subsidie voor muziek-
vereen. enz.
Over de luchtbescherming zeide de
VOORZ. dat Vlissingen van het Rijk een
flink aandeel krijgt van de gelden voor
den dienst uitgetrokken en goedgekeurd,
Zoo o.a. 150 gasmaskers, terwijl nog een
175 van andere kwaliteit gasmaskers zijn
toegezegd, evenals brandspuiten, terwijl een
flinke post is uitgetrokken voor den alarm
en waarschuwingsdienst. De bedrijfsveilig-
heidsplannen van „De Schelde" en de „Vlis-
mar" zijn gereed, terwijl er nog onderhan
delingen worden gevoerd met de ziekenhui
zen en de Maatsch. „Zeeland". Spr. wees
voorts op de cursussen van de dokters Grip-
peling en Ten Have. Er wordt hier ter ste
de hard gewerkt en spr. is er van overtuigd
dat Vlissingen met vertrouwen de toekomst
kan tegemoet zien.
Verschilende geschrapte subsidies werden
ook door B. en W. betreurd, doch het col
lege heeft gedaan wat mogelijk was.
Weth. RORIJE gaf dan nog een over
zicht van de gedane werkzaamheden, waar
na dit voorstel werd aangenomen.
Aangenomen werd eveneens een voorstel
om de onderwijzeres A. C. Cruson over te
plaatsen van school I naar school E en mej.
J. H. Holm van school E naar school I en
om aan school S geen eerste klasse te vor
men.
Het voorstel tot het verleenen van sub
sidie aan de vereeniging tot stichting en in
standhouding van Christelijke scholen voor
zwakzinnige kinderen op Walcheren, ge
vestigd te Middelburg, werd tenslotte aan
genomen, nadat de heer KöNIG er zijn te
leurstelling over had uitgesproken dat
thans ook dit onderwijs versnipperd wordt,
Hij vroeg in dit verband hoe het college
staat tegenover de opinie van den Middel-
burgschen Raad, als zou het nog niet tot
stand komen der school de schuld zijn van
het Vlissingsche gemeentebestuur, op wel
ke vraag wethouder EDELMAN o.m. als
volgt antwoordde:
Er zijn door ons besprekingen gehouden
met den wethouder van onderwijs d?r ge
meente Middelburg en voorts met de be
sturen van de gemeenten Soeburg, Bres-
kens en Westkapeüe, alsook met het be
stuur der R.K. scholen te Vlissingen. Van
het gemeentebestuur van Soeburg, Bres
kens en Westkapelle hebben wij schrif
telijk kennis gekregen, dat zij in beginsel
zich konden vereenigen met het totstand
komen van een gemeentelijke school voor
buitengewoon lager onderwijs te Vlissin
gen, en daaraan hunne medewerking zul
len verleenen. Eenzelfde verklaring heb
ben wij ook van het R.K. schoolbestuur
ontvangen.
Het ligt nu in ons voornemen de voor-
loopige besprekingen met het gemeente
bestuur van Middelburg voort te zetten,
teneinde tei geraken tot het totstandkomen
van een gemeentel ij ke school
voor buitengewoon lager onderwijs te
Vlissingen.
Daar de school voor Christel ij k
buitengewoon lager onderwijs, terecht, te
Middelburg zal worden opgericht, achten
wij het rationeel, dat de gemeentelijke
school, welke voor leerlingen van aller
lei richtingen toegankelijk zal zijn, te
Vlissingen wordt gevestigd.
Bij het voorstel om aan het bestuur van
de Gereformeerde scholen in de Verkuijl
Quakkelaarstraat en de Kasteelstraat gel
den beschikbaar te stellen voor de aan
schaffing van kachels, gordijnen enz. en
afwijzend te beschikken op het verzoek
óm Ischuimbluschbrandapparater}, diejnjde
de heer WOLTERING een amendement in,
om ook de gelden voor het schuimbrand-
bluschapparaat te vergoeden. Dit werd
echter verworpen met 11 tegen 6 stem
men, voor de a.r. en chris. hist. Het voor
stel van B. en W. werd hierop aangenomen
z.li.s.
In de vorige raadsvergadering was be
sloten om den Boulevard de Ruijter te as-
phalteeren en een trottoir langs de huizen
aan te leggen. In een adres, geteekend
door de meeste bewoners van dezen boule
vard, verzochten zij geen trottoir aan te
leggen, waarom B. en W. voorstelde dit
verzoek in te willigen en ook dit gedeelte
te asphalteeren. Verschillende raadsleden
waren van meening, dat het trottoir wel
moet worden aangelegd en dus het geno
men raadsbesluit moet worden gehand
haafd. Na re- en dupliek werd het voor
stel van B. en W. echter aangenomen met
10 tegen 7 stemmen, zoodat er geen trot
toir komt. Tenslotte werd nog voor een
totaal van 43457 aan grond verkocht.
Bij de rondvraag heeft de heer KöNIG
namens de s.d.a.p.-fractie de volgende vra
gen aan B. en W. gesteld:
le. Hebben B. en W. aandacht geschon
ken aan de circulaire d.d. 9 Mei jl. van den
minister van sociale zaken, waarin hij me
dedeelt, dat 50 pet. meer arbeiders in de
werkverschaffing knunen worden geplaatst;
2e zoo ja, kunnen B. en W. den Raad dan
mededeelen, welke maatregelen door het
college zijn of zullen worden genomen om
hiertoe te konjpn;
3e hebben B. en W. kennis genomen van
het besluit der regeering om voor het werk
fonds 60 millioen gulden meer beschikbaar
te stellen, teneinde de gemeente voorschot
ten te verstrekken om de werkverruiming
te bevorderen?
4e zoo ja, kunnen B. en W. dan mededee
len, of er in dien zin reeds maatregelen
zijn of worden genomen en zoo ja, zijn B. en
W. dan bereid den Raad hierover uitvoe
rig in te lichten?
B. en W. zullen deze vragen in de volgen
de raadsvergadering beantwoorden.
OP 85-JARIGEN LEEFTIJD
HERTROUWD.
Het 85-jarige oude heertje wiens huwe
lijk dezer daagen, op grond van ongenees
lijke krankzinnigheid van zijn 84-jarige
vrouw, met wie hij 60 jaar geleden was ge
trouwd, was ontbonden, is hertrouwd met
een dame, waarmede hij 27 jaar geleden op
een bruiloft ^kennis maakte. Jarenlang wa
ren beiden bevriend geweest, doch de man
kon niet scheiden van zijn vrouw, die een
jaar of 25 geleden in een inrichting moest
worden opgenomen.
Het Lagejrhuislid Herberts heeft, zooals
men weet, onlangs in het parlement een
wetsvoorstel ingediend, dat werd aangeno
men, op grond waarvan krankzinnigheid
een motief is voor echtscheiding. Dit nu
was het eerste geval, waarbij de wet Her
berts werd toegepast.
deling of voeding is menschonwaardig, dan,
maar ook pas dan, heeft hij naar ons gevoe
len het recht „neen" te zeggen.
Of dit laatste in een bepaald geval nu zus
of zoo is: dat valt moeilijk te beoordeelen
zonder dat geval in alle onderdeelen te
kennen. Zulk een oordeel kunnen wij in het
onderhavige geval ook zeker niet vormen.
Maar wij meenen aan de algemeene recht
lijnen, waarlangs zulk een oordeelsvorming
zich dient te voltrekken, in het vorenstaan
de gegeven zijn.
Wij laten hier het verslag volgen van het
requisiotr, dat de ambtenaar van het O.M.
bij het Middelburgsche kantongerecht, mr.
B. J. Besier, gistermiddag in de zaak tegen
den slager G. uit 's-Heerenhoek.
Spr. wees er op dat het hier geldt een
destijds zeer geruchtmakende zaak. Jam
mer, dat het zoo lang heeft geduurd voor
dat zij behandeld kon worden, maar het
onderzoek was bijzonder ingewikkeld. Daar
om brengt spr. hulde aan de brigade der
Kon. marechaussée te Hansweerd en in het
bijzonder aan den opperwachtmeester Ha
mers voor de wijze, waarop zij het onder
zoek hebben verricht en ook aan de heeren
Risseeuw en De Waard voor hun medewer
king om alle licht in deze zaak te doen
schijnen. Er is veel gezegd over de vee
artsen, die tevens keuringen moeten ver
richten. Spr. is er van overtuigd, dat deze
behoorlijk hun taak vervullen. Aan ver
dachte is ten laste gelegd overtreding van
art. 39 der vleeschkeuringswet en dit moet
dan worden bezien samen met andere
artikelen. Daarvan houdt een de verplich
ting van vernietiging van bedorven vleesch
door een destructor of wel als de gemeente
ontheffing heeft door vernietiging onder
toezicht van den keuringsveearts of wel
van een door den burgemeester aangewe
zen persoon, in casu den gemeenteveld
wachter Knopjes.
Het voor de consumptie toelaten van
voorwaardelijk 'goedgekeurd vleesch kan
geschieden na behandeling in een sterilsator
of; door verkoop van het vleesch in het
klein onder toezicht of wel door zouten.
Maar tenslotte moet het vleesch als niet
aan de voorwaarden wordt voldaan onder
toezicht worden onbruikbaar gemaakt.
Het verkoopen in het. klein van voor-
waardeijlk goedgekeurd vleesch stond ook
onder toezicht van Knopjes. Men vergete
niet, dat de noodslachtplaats en de slacht
plaats van verdachte dezelfde waren. Maar
daarom mocht het voorwaardelijk goedge
keurde vleesch daar niet zijn. Verdachte
had den sleutel van die noodslachtplaats in
zijn bezit, dat was verkeerd en maakt een
caricatuur van het toezicht. E-r moet nie
mand zonder toezicht aan het bedoelde
vleesch kunnen komen en spr. vroeg zich
af, hoe dikwijls G. vleesch als het bedoelde
heeft weggenomen en er meer geld van
heeft gemaakt. Het was nu zeker niet de
eerste keer. Spr. kan moeilijk den afkeer
beschrijven, die zich van hem meester
maakte, toen hij ter plaatèe een kijkje ging
nemen. Het was vreeselijk. Bij de opgravin
gen kwamen alleen skeletten voor den dag
en het was duidelijk, dat daarvan het
vleesch was afgesneden voor het begraven.
Verteerd kon het niet zijn, want een reeds
lang geleden begraven veulen, had nog wel
vleesch bij de opgraving. Het is wel ver
bazingwekkend, dat de veldwachter niet
gemerkt heeft, dat alleen skeletten onder
zijn toezicht werden begraven en geen ca
davers. Het was wel gek, dat toen de zaak
ging rollen het te rooken hangende vleesch
en het gezouten plotseling verdwenen was
en verdachte niet wilde zeggen waar het
gebleven was. Spr. is overtuigd, dat het in
den handel is gebracht. De stoomketel van
verdachte was toch zeker niet de plaats voor
het voorwaardelijk goedgekeurde vleesch.
Het was op een andere plaats dan door B.
en W. aangewezen. Verdachte heeft kans
gezien heel wat vleesch achterover te druk
ken en spr. berekent, dat aan een dier wel
400 of 500 extra is verdiend. Hij meent,
dat verdachte moet worden gestraft met
een hooge boete, verder met een voor
waardelijke straf om herhaling te voorko
men; daaraan kan ook publicatie van het
vonnis medewerken.
Hierna stelde de ambtenaar de gisteren
vermelde eisch en sprak de kantonrechter,
mr. J. Moolenburgh het eveneens reeds
vermelde vonnis uit.
In de lage landen viel de schaduw
des doods op een kunstenares, die eenmaal
de schijnwerpers der gansche vaderlandsche
opinie op zich gericht heeft gezien. Onbarm
hartig en fel kwetsend, omdat zij zich ver
stout had in den net geharkten tuin van
moeder Holland, waar louter waardige figu
ren plegen te flaneeren, den zondaar in ne
gligé te etaleeren. Maar behalve dit boek,
dat stormen van verontwaardiging ontke
tende, heeft Alie Smeding's talent ook werk
afgeworpen, dat ontroering in de harten
drupte, en dat weerklank vond bij de hun
kerenden naar stille schoonheid in kleine,
vergeten stadjes. Door haar dood is de be
grensde gemeenschap der Nederlandsche
letteren een aparte figuur ontvallen
Als de wiekslag van den dood wordt
vernomen, lijkt het soms of het leven in
zijn voortgang even aarzelt. Doch dra be
merken we weer, dat het niet door gebeur
tenissen te stuiten is. Het raast verder, en
het houdt de samenleving zoo'n variatie van
levendige beelden voor, begeleid door een
wirwar van klanken, dat ook haar aan
dacht weer snel opschuift, enversplin
tert.....".
Wij moeten immers kijken en luiste
ren naar meneer v. d. Veen uit Nijmegen,
die voor het hekje van het ambtenaren
gerecht paradeert omdat hij er als tuin-
bouw-consulent genoegen in scheen te
scheppen als politiek consultant op te tre
den. Wij moeten de klachten opvangen over
de gure Juli-maand van allen, met uitzon
dering van hen, die op vacantie zijn, en we
hebben kennis te nemen van het inzicht
van meneer v. d. Bilt, die zegt dat dé tegen
valler op rekening van IJsland komt. We
hebben te peinzen over de kwestie of onze
werklooze zeelieden op Duitsch booten naar
haring moeten trachten, en over de vraag
of de Nederlandsche bakkers gelijk of on
gelijk hebben als zij in het meel voor onze
brooden, dat toch al niet meer 100 bui-
tenlandsch smaakt, liever geen vaderland
sche rogge opgenomen wenschen te zien
Het is vacantie-tijd; de menschheid
behoorde te luieren. Doch zij weert zich met
een élan, die de rust zoekenden verhindert
tot zich zelf te komen. Vooral degenen met
een sportieven inslag. Want topprestaties
van anderen inspireeren niet tot dolce far
niente. En de wereld davert thans van zulke
prestaties. Ragnhild Hveger, de gebroken
veer in Ma Branu's leunstoel, maakte voor
Denemarken, door er zelf 10 voor haar re
kening te nemen, het dozijn aan wereld
records vol. In Wimbledon heeft Helen
Wills zich wederom heel wat mans getoond
door voor de 8ste maal het bal-kampioen
schap in den zak van haar korte robe te
steken. Onze Louis II, van zich zelf beschei
den De Vries geheeten, brengt in de West
de blanke en de getinte samenleving in zul
ke record-groepen aan de voeten van de
tooneel-Muze, dat zijn achter gebleven col
lega's met ruimte-vrees behept worden, en
in Frankrijk hebben welgeteld 96 ridders
van het pedaal, waaronder ettelijke Neder
landers, zich voorgenomen een maand lang
over. de wegen te trappen
De sprekende film, die het leven deze
week biedt, bevat te veel beelden en gelui
den om haar in heur geheel te vertoonen.
Maar in het gedeelte, dat het scherm der
publieke belangstelling bereikt, mogen stel
lig enkele nationale figuren niet over het
hoofd worden gezien. Let U op meneer Wil
lem van de radio, wiens bewonderaars in
zijn geboorteplaats Den Helder alvast met
woorden een voorschotje hebben genomen
op het marmeren standbeeld, dat er een
maal, hem ter eere, zal verrijzen. En ver
zuimt u niet aandacht te schenken aan me
neer Walther (pardon: den weledelzeerge
leerden heer Walther) van de militaire mu
ziek in Den Haag, die altijd van: „Turf
in je ransel" laat spelen, maar die nu in
zijn ransel de doctors-bul bergt. En ziet
U dat lachje om de lippen van meneer
Luthmann, wiens harte zoo luide van rikke
tik heeft gedaan over het Haagsche stad
huis-plan, dat de vroede vaderen der resi
dentie tenslotte toch in zijn hoed hebben
laten vallen
En dan is er nog Rusland, het rijk
der heele maatregelen, waar men den nieu
wen kalender heeft afgekondigd, en waar
de dagen der week weldra naar groote Rus
sen zullen heeten. Wodka is hier te lande
nooit populair geworden, en van commu
nisme houdt moeder Holland niet, maar
ook zij heeft vele groote zonen, die tot nu
toe niet ten voeten uit tot hun recht ko
men. En daarom weten we niet of dit Rus
sische dagenplan geen navolging zal vin
den in deze lage landen, waar men toch
immers ook al een commissie voor de
schrijfwijze der taal uit de taal-chaos te
voorschijn heeft geroepen.
Het zou in den beginne uiteraard wat
vreemd klinken iemand te hooren zeggen:
„Op Slotemaker-dag werk ik nooit"; „Ik
ben altijd weer blij dat ik op Colijn-dag
een schoon boord om kan doen". Of: „Mijn
vrouw wascht op Weitzel-dag altijd al vroeg
om op Hollander-dag te kunnen gaan strij
ken".
Maar omdat we ons voor het einde van
deze eeuw misschien toch nog met meer
aanvankelijk vreemde dingen in de taal
te verzoenen zullen hebben, kan dit toch
niet „het" beletsel voor moeder Holland's
hartewensch vormen
Kwartiermeester.
Middelburg, 8 Juli. Groentenveiling.
Postelein 612 c., Wagenaarsboonen 33
40 c., Suikerboonen 46 c., Stoksnijboonen 42
48 c., Stamsnijboonen 2642 c., Stam-
princessenboonen 3643 c., Tuinboonen 3
7 c., Doppers 816 c., Peulen 831 c., An
dijvie 2-7 c., Waspeen 68 c., Savoye kool
4—5 c., Spitskool 33,5 c., Roode kool 3
4 c., alles per kg. Peën 510 c., Kroten 2,5
5 c., Uien 1,54 c., Selderie 37 c., Ra
barber 13,5 c„ alles per bos, Bloemkool
210 c., Andijvie 24 c., Kropsla 0,5—2 c.,
Komkommers 1,511 e., alles per stuk.
Bloemen: Lathyrus 12 c., Anjers 2,56
c., Lelies 37 c., Leeuwenbekken 8 c., Ga-
lardia 7 c., alles per bos, Geraniums 6 c„
Impatiens 12 c., Cactus 24 c., alles per st.,
Bolbegonia's 24—27 c., per 10 stuks.