KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
ZEELAND,
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 7 JULI 193S. No. 1S7.
De verdreven Jood.
KATS
IN GEHEIMEN DIENST.
Historische Avonturenroman.
Door G. P. BAKKER.
Stichting „Nationaal Centrum".
WlNGS
American
Cigarettes
Ook voor U
Hoe eerder,
hoe beter/
20 stuks
25 ds
MIDDELBURG.
Te Evian, op Fransch grondgebied aan
het meer van Genève gelegen, is gisteren
de conferentie inzake het vraagstuk der po
litieke ballingen en vluchtelingen begonnen,
bijeengeroepen op initiatief van den presi
dent der Ver. Staten, den heer Franklin
Delano Roosevelt. Zooals men weet hebben
alle belangrijke Europeesche mogendheden,
mitsgaders tal van landen buiten ons we
relddeel, deelnéming toegezegd, uitgezon
derd Italië, terwijl Duitschland, dat het
vraagstuk in het leven riep, om begrijpe
lijke redenen niet werd uitgenoodigd. We
hebben eenigen tijd geleden hier uiteenge
zet, waarom de Duce de uitnoodiging van
de'hand meende te moeten wijzen: hij wil
zijn politieken vriend Hitier niet ontstem
men.
De kans, dat er ter conferentie dingen
gezegd zullen worden, welke den Führer
onaangenaam in de ooren klinken, is inder
daad allesbehalve denkbeeldig. Maar daar
heeft hij het dan ook naar gemaakt. Er
wordt op het nationaal-socialistische
Duitschland veel noodelooze en onrecht
vaardige critiek uitgeoefend. Maar niet
ten aanzien van zijn onbarmhartige anti
semitische politiek. Wat men in het Derde
Rijk aan de Joden misdoet, schreit hoe
men het Joodsche probleem principieel be
oordeeld ten hemel. Daarover is onmo
gelijk eenig goed woord te zeggen, tenzij
men barbaar is geworden en zich laat gaan
op zijn haat. Het nationaal-socialisme mo
ge voor Duitschland's nationale wederop-»
standing nog zoo veel presteeren, het zal
eeuwiglijk besmet blijven met de schand
vlek van zijn anti-semitisme.
De conferentie te Evian zal zich in hoofd
zaak hebben bezig te houden met de Jood
sche slachtoffers van de nationaal-socialis
tische barbarij. Er zijn ook nog andere,
„arische", politieke vluchtelingen, men-
schen, die wisten, dat hun politieke of an
dere publieke werkzaamheid, voordat de
nazi's aan het bewind kwamen, levensge
vaarlijk zou blijken geweest te zijn; sociaal
democraten vooral. Hun aantal zinkt ech
ter in het niet bij dat der Joden. Bovendien
is het onwaarschijnlijk, dat deze zuiver po
litieke categorie in de naaste toekomst nog
belangrijk zal toenemen, terwijl het vrij
wel vaststaat, dat nog zeer geruimen tijd
nieuwe groepen Joodsche ballingen de Duit-
sche grenzen over zullen komen. Alleen in
Weenen moeten er meer dan 200.000 zijn,
die gaarne een nieuw leven in een ander
land zouden beginnen.
Zoo goed en zoo kwaad als het ging heeft
het buitenland in de afgeloopen jaren de
uit het Derde Rijk verdreven Joden een
onderdak en een middel van bestaan ver
schaft. Palestina bleek voor velen een uit
komst, doch de bekende politieke situatie
in dat land verhinderde, dat het m e e r e n-
d e e 1 der Joodsche vluchtelingen er heen
gezonden kan worden. Zoo zijn duizenden in
Europa gebleven (in Frankrijk, Engeland,
Nederland, België, Tsjechoslovakije, Zwit
serland, de landen van den Balkan, Scandi
navië, Polen en Rusland) of naar Noord- en
Zuid-Amerika gegaan. Daar de stroom ech
ter maar niet ophield, is het steeds moei
lijker geworden, hen onder te brengen. Ver
schillende landen namen tenslotte maatre
gelen, welke beletten dat zich nog meer
Duitsche Joden in die landen zouden vesti-
gen. Zulks is te begrijpen. De economische
toestand in de meeste landen, in 't bijzon
der de Europeesche, die zoo dicht bevolkt
zijn, verbiedt de opneming van groote con
tingenten vreemdelingen. Ook in ons land
is de nationaal-economische spoeling zoo
dun geworden, dat wij ons niet kunnen ver
oorloven onze traditioneele gastvrijheid in
stand te houden.
President Roosevelt begreep, dat ten
einde nieuwe narigheid en ellende te voor
komen een poging gedaan moest wor
den tot regeling van de steeds hachelijker
dijende zaak. De conferentie te Evian zal
een of ander internationaal comité moeten
scheppen, dat belast wordt met de centrale
organisatie er van en over de noodige (fi-
nancieele en andere) middelen daartoe kan
beschikken. Vermoedelijk stelt men zich
voor een oplossing vooral te zoeken in een
emigratie naar sommige Zuid-Amerikaan-
sche staten, waar nog voldoende ruimte is
voor de vestiging van vreemdelingen.
Abonnementen en Advertentiën voor dit
blad worden aangenomen door den Agent
J. S. VERSPRILLE.
26).
„Die groote boekenkast links bevat be
kende werken over krijgskunde en geschie
denis." Toen opende hij de glazen deuren
die uitzicht gaven op een park met oude
boomen en groote bloemperken.
,Ik dank u," zei Edzke, wilde den man
een geldstuk geven, maar de hofmeester
boog lachend, alsof hjj het niet bemerkte.
Na al zjjn avonturen genoot Edzke van
de vredige rust in den grooten tuin.
Hij ging op een steenen bank zitten, be
waakt door een heraldieken leeuw, die
rechtop zat met een schild voor zijn buik.
Edzke dacht diep na, maar kwam niet
tot klaarheid.
„Natuurlijk was dit het huis in Halber
stadt, hem door generaal Saxon aangewe
zen. Hij had geen oogenblik geloofd, dat
Greta een vrouw van lichte zeden was. Hij
had het aardige spelletje doorzien. Zoo ge
ringschattend moest ze niet denken over 'n
luitenant van Saxon's ruiters. Maar wie
was ze dan wel?"
Hij zou den hofmeester kunnen vragen,
doch hij wilde den sluier, waarin zij zelf
zich zoo geheimzinnig hulde, niet door een
ander zien verscheuren. En die was boven
dien waarschijnlijk in het geheim. Goeden
morgen, jonker, en boeken over krijgs
kunde. Hij had even goed kunnen zeggen:
„Morgen, luit". I
BEZOEK VAN PRINS BERNHARD AAN
GRONINGEN.
Duizenden menschen uits tad en gewest
waren gisteren samengekomen om Prins
Bernhard, die thans zijn eerste bezoek aan
Groningen brengt, een enthousiaste ont
vangst te bereiden. Om drie uur naderde
aan den Verlengden Heerenweg uit de
richting Assen een donkerblauwe auto,
waarop de prinselijke standaard was ge
plaatst. De prins, vergezeld van zijn ad
judant, kapitein J. K. H. de Roo van
Aldewerelt, zat achtertli. Hij was gekleed
in blauw colbertcostuum met een bloem
in het knoopsgat.
Ter begroeting was aanwezig de Com
missaris der Koningin in de provincie Gro
ningen, mr. J. Linthorst Homan, die hier
in de auto stapte en naast den: Prins plaats
nam. Tusschen een enorme menschenmas-
sa, die den Prins hartelijk toejuichte, werd
rechtstreeks naar het stadspark gereden,
waar bij den ingang van het terrein de
Groningsche padvinders een eerewacht
hadden gevormd. De Prins reed tot voor
de tribune, waar hij werd verwelkomd
door den voorzitter van de provincTSle
verfeeniging ter bevordering van de paar
denfokkerij in Groningen, den heer H.
Welt van Uithuizermeeden. De Prins
toonde groote belangstelling voor de
keuring der paarden, waarbij de heer
Welt Z.K.H. van voorlichting diende.
Na afloop der keuring werd naar de
ambtswoning van den Commissaris der
Koningin gereden, waar het provinciale
bestuur zijn opwachting maakte.
Vervolgens gebruikte K.jH, in klei
nen kring ten huize van den commissaris
den maaltijd.
Gisteravond om tien uur werd voor het
huis van den gouverneur een spreekkoor
uitgevoerd door enkele damesleden van
gymnastiekvereenigingen.
Op de Groote Markt werd tenslotte nog
een taptoe gehouden, welke ook door den
Prins werd bijgewoond. Hij begaf zich te
voet daarheen.
Heden zou de Prins een tocht door de
provincie maken, waarbij enkele landbouw
bedrijven zullen worden bezocht.
Prins Bernhard op het vliegveld
Eelde.
Prins Bernhard heeft gistermiddag op
zijn doorreis naar Groningen ook nog een
kort bezoek gebracht aan het vliegveld
Eelde. Men had het bezoek geheim kun
nen houden. In verband hiermede bevon
den zich op het vliegveld bijna geen be
langstellenden en kon de Prins zich on
gestoord van een en ander op de hoogte
stellen.
Oude kasteelen als steunpunten
voor de herleving van het natio
naal bewustzijn.
Men meldt ons uit Zeist:
Reeds geruimen tjjd hebben eenige voor
name Nederlanders zich bezig gehouden
met de vraag, wat in dezen tijd van werk
loosheid en chaos kan gedaan worden, om
tegenover de aan den Nederlandschen
volksaard vreemde invloeden, die juist op
hen, die in de tegenwoordige situatie weinig
hoop op perspectieven voor de toekomst heb
ben, een zoo groote aantrekkingskracht
schijnen uit te oefenen, te stellen de posi
tieve waarden, die het huidige staatsbestel
biedt en die gegrondvest zijn in het groot-
sche verleden van Nederland.
Zij wilden bij dit streven pogen, de natio
nale organisaties, welke zich op dezen na-
tionalen grondslag stellen, samen te bren
gen, opdat zij door concentratie tot grootere
krachtsontplooiing zullen kunnen komen, en
als basis voor deze samenwerking beroepen
zij zich op dat, wat naar hun meening alle
nationaal voelende Nederlanders gemeen
hebben, de eerbied voor God en het inzicht
dat slechts het Huis van Oranje Nederland
en het Nederlandsehe volk kan leiden, zoo
als het reeds gedurende vier eeuwen tel
kens weer wanneer ons land in nood ver
keerde of ons volk zijn vrijheid dreigde te
verliezen, als redder en bevrijder optrad.
Teneinde dit bewustzijn sterker in ons
volk te doen leven en dit samenbindende
element te vormen, hebben de bovenbe
doelde landgenooten een stichting „Natio
naai Centrum" gevormd, waarvan de vice
president van den Raad van State, jhr. mr.
F. Beelaerts van Blokland, het eerevoor
zitterschap van den raad van bijstand op
zich heeft willen nemen. In dezen raad heb
ben voorts zitting R. A. baron Van Har-
denbroek, groot-officier van H.M. de Ko
ningin, jhr. mr. A. M. C. van Asch van
Wijck, secretaris-generaal van het depar
Maar hoe hij zijn hersens inspande, hij
vond geen gezonde oplossing.
„Al dat gepeins geeft toch niets", dacht
hij. .„De tijd zal het wel leeren. De toe
komst wordt altijd het heden. De uurwijzer
is nog nooit blijven stilstaan." Hij keek
eens rond, stond bij een hoogen ouden
juttepeer. Hij trok zijn dolk en wierp dien
naar een der onderste takken, waaraan hij
drie dikke peren zag hangen.
„Goed gemikt", zei hij. Twee peren vielen
met den dolk naar beneden. Hij beet in de
rijpste. „Juist als vroeger thuis", zei hij
vroolijk.
Hij liep het park door, rook eens aan een
rozestruik, bekeek de verschillende soorten
vruchtboomen en bleef staan bij een mar
meren pergola, die gehuld was in wolken
van wilde roode rozen en dieppaarse cle
matis. Langs het pad groeiden en bloeiden
gele, roode, blauwe en witte bloemen,
waarvan hij niet eens de namen kende.
Achter de pergola zag hij etti groot gras
veld en bemerkte, dat het gansche park
omringd was door hooge oude muren, be
groeid met donkergroen klimop, terwijl
groote kleurrijke bloemtrossen naar bene
den hingen.
Wat zou achter het park liggen? De jon
ge luitenant ging de plaatselijke gesteld
heid eens opnemen. In een der achterhoe
ken stond een achtkantig baksteenen zo
merhuis, een vierkant raam in eiken muur.
Een hoog oploopende spitse toren, be
staande uit acht zijden met leien gedekt en
de luiken halverwege onder een uitstek,
tement van algemeene zaken en financiën,
de oud-gouverneur van Suriname, mr. A.
J. A. A. baron van Heemstra, en de com
mandant van het veldleger, luitenant-gene
raal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst.
Van het dagelijkseh bestuur is voorzitter
de opperstalmeester van H.M. de Koningin
R. F. C. baron Bentinck, vice-presidente
mevrouw Van Romondt Vis—baronesse
Quarles de Quarles, penningmeesteresse me
vrouw J. C. A. van Asch van Wijckbaro
nesse Van Hogendorp en secretaris E.
Raams, die de geestelijke vader van het plan
tot stichting van „Nationaal Centrum" is.
De stichting stelt zich voor, in alle pro
vincies steunpunten op te richten van waar
het nationaal bewustzijn moet worden uit
gedragen, omdat vaak groote onwetendheid
van hetgeen ons eigen land en volk aan
groote prestaties heeft verricht, oorzaak is
van een minderwaardigheidscomplex. In
deze steunpunten zal alles worden onderge
bracht wat betrekking heeft op het Huis
van Oranje, onze geschiedenis, koloniën,
scheepvaart, luchtvaart, leger en vloot,
luchtbescherming enz. Zij zullen aan alle
organisaties en vereenigingen gelegenheid
bieden hun leden gratis er heen te bren
gen, evenals de schooljeugd uit de omge
ving, opdat deze bezoekers de nationale
steunpunten zullen aanvoelen a)s middel
punt van het nationale leger.
Voor deze steunpunten zal gebruik wor
den gemaakt van oude kasteelen die thans
onbewoond zijn en door de eigenaren in
bruikleen worden afgestaan. Voor zoover de
kasteelen restauratie behoeven, zullen zij
door jeugdige werkloozen hersteld worden
onder goede leiding en tucht. Het eerste
steunpunt waarover de stichting zal kun
nen beschikken, is het kasteel „Harden-
broek" van baron Van Hardenbroek te
Driebergen. Het zal op 12 Augustus offici
eel worden geopend door den minister-pre
sident dr. H. Colijn in tegenwoordigheid van
Prins Bernhard der Nederlanden.
Op denzelfden dag zal tevens officieel
worden geopend het centrum van de stich
ting, dat gevestigd is in huize „Schoon
oord" te Zeist, eigendom van mevrouw Van
Romondt Vis-baronesse Quarles de Quar
les, die daartoe het huis met het 32 ha om
vattende park welwillend heeft afgestaan,
opdat de zetel der stichting er gevestigd
kon worden, in verband waarmee de heer
Raams als secretaris er met zijn staf zijn
intrek heeft kunnen nemen.
RUMOERIG AFSCHEID VAN N. S. B.
AFGEVAARDIGDEN NAAR INDIë.
In verband met het vertrek van de hee-
ren Van Geelkerken en graaf De Mar
ch ant et d'Ansembourg naar Indië had
de N.S.B. in Den Haag gisteravond in het
Willem de Zwijgerhuis aan de Zeestraat
een vergadering belegd, waarin ook bei
de genoemde heeren aanwezig waren.
Na afloop der vergadering zijn beiden
in een open auto' naar het station Hol-
landsche Spoor gereden, terwijl vele N.
S. B.-ers trachtten den wagen te volgen.
Zij werden daarin echter door de aanwe
zige politie verhinderd.
Op het perron van het spoorstation wa
ren zeer vele geestverwanten bijeengeko
men om van de heeren Geelkerken en
d'Ansembourg afscheid te nemen, hetgeen
op zeer luidruchtige wijze met tal van
ovatie's geschiedde. Ook de leider der
N.S.B. ir. Mussert, was bij dit afscheid
aanwezig.
Toen de boottrein, waarmede de heeren
Geelkerken en d'Ansembourg naar Genua
reizen, was vertrokken, stroomden de vele
N. S. B.-ers weder uit het stationsgebouw
en vormden groepen op het Stationsplein
en den Stationsweg.
Een sterke politiemacht was hier echter
aanwezig, die den menschen sommeerde
door te loopen. Toen hieraan niet werd
voldaan, heeft de politie hen met den
gummistok verspreid. De heer Mussert
had inmiddels zijn wagen opgezocht,
waarmee hij is weggereden.
Bij de charges der politie zijn zoover
bekend, twee personen Jicht gewond en
wel een persoon die beweert van iemand
uit het publiek een stomp met een boks
beugel op zijn hoofd te hebben gekregen,
en iemand die een kneuzing van den
schouder opliep. Beiden zijn door den ge
neeskundigen dienst naar het ziekenhuis
aan den Zuiawal gebracht doch konden na
verbonden te zijn huiswaarts keeren.
In de omgeving van het station bleef
het nog geruimen tijd rumoerig.
Ook aan het station Rotterdam was er
groote belangstelling, alzoo deelt een
stadgenoot, die in denzelfden trein als de
N.S.B.-sche voormannen reisde, ons mede.
In den trein zaten ook Joodsche mede
burgers, tegen wien o.a. uit de kringen
der N. 3. B.-ers werd geschreeuwd: y,Ga
deden vermoeden dat dit gebouwtje zeker
een paar eeuwen oud was. Dichtbij in den
muur was een oude poort, afgesloten door
zware met ijzer en dikke spijkers beslagen
deuren. Het geheel had den vorm van een
ezelsrugboog en het oude traceerwerk bo
ven de deuren was zwaar beschadigd. „De
laatste overblijfselen van een oud kasteel
meende Edzke en nieuwsgierig geworden,
trachtte hij een deur te openen. Hij schoof
met moeite den dikken grendel weg, maar
de deur bleek stevig gesloten. „Jammer,
een achteruitgang kon zijn nut hebben".
Hij klom op den muur, zag dat aan de
andere zijde van af de poort achter de
kleinere tuinen van de huizen in de Baken
straat langs, een zandweg liep. „Komt uit
in de straat, waar de kerk met die vier to
rens staat", luidde zijn besluit. „Dat kan
misschien te pas komen".
Hij liet zich weer van den muur vallen,
ging terug naar het grasveld.
„Een beetje lichaamsoefening zou geen
kwaad kunnen!', dacht hij en begon hard
te loopen, vlugger en vlugger. Hij wierp zijn
wambuis uit en liep op zijn handen, zon
der dat het hem blijkbaar eenige inspan
ning kostte, het lichaam gestrekt naar bo
ven. Daarna nam hij een oogenblik rust,
ging liggen op het grasveld.
Na eenigen tijd stond hij op, maakte een
salto mortale, weer een en weer een, tel
kens het lichaam zooveel mogelijk gestrekt
houdend met ranken rug. „Zooveel moge
lijk eiken morgen oefenen", had kapitein
Melchior hem geraden.
VEREENIGING TOT CHRISTELIJKE
VERZORGING VAN KRANKZINNIGEN
IN ZEELAND.
Op Woensdag 6 Juli hield de Vereeniging
tot Christelijke verzorging van Krankzin
nigen in Zeeland haar druk bezochte 34ste
jaarvergadering in het kerkgebouw van de
stichting „Vrederust" te Bergen op Zoom.
De aan de vergadering voorafgaande bid
stond werd geleid door ds. D. J. Vossers te
Vlissingen, die zijn gehoor bepaalde bij
Psalm 62: 2: „Immers is mijn ziel stil tot
God".
De jaarvergadering werd geleid door den
voorzitter der vereeniging, minister J. J. C.
van Dijk. Vertegenwoordigd waren 49 af-
deelingen en 22 corporatiën. De voorz. her
dacht in zijn openingswoord het overleden
moderamen-lid L. J. van Voorthuysen en
het overleden oud-moderamenlid J. J. de
Jager. Uit de door secretaris en penning
meester uitgebrachte jaarverslagen vermel
den wij, dat aan het eind van het verslag
jaar de vereeniging 67 afdeelingen en 40
corporatiën telde, benevens een aantal af
zonderlijke leden, in totaal was het ledental
3533.
Aan het eind van het verslagjaar werden
in de Stichting „Vrederust", met inbegrip
van de gezinsverpleging, verpleegd 872 pa
tiënten, waarvan 291 in de zoogenaamde
open af deeling; 565 in de gestichtsaf deeling
en 16 in de gezinsverpleging. Het verpleeg-
personeel bestond uit 67 verplegers 122 ver
pleegsters.
In den loop van het jaar werderr als her
steld ontslagen uit de open afdeeling 13
mannen 17 vrouwen en uit de gestichtsaf-
deeling 13 mannen en 14 vrouwen; terwijl
als niet hersteld, doch verbeterd werden
ontslagen uit de open afdeeling 11 mannen
en 7 vrouwen en uit de gestichtsafdeeling
11 mannen en 6 vrouwen.
De buitendienst voor een district in de
Provincie Zuid-Holland is in voorbereiding.
De buitendienst in de Provincie Zeeland
ontwikkelde zich geleidelijk. In totaal wer
den door den leider 245 personen bezocht,
'aan wie 599 bezoeken werden gebracht.
Hieronder zijn begrepen de personen, die
zich op de consultatie-bureaux hebben aan
gemeld. Dit aantal bedroeg 92, met 230 con
sulten. Hoewel het verpleeggeld met 1
April 1937 werd verlaagd tot 650 per pa
tiënt en per jaar, kon toch de exploitatie der
stichting sluitend worden gemaakt, zoodat
een batig saldo werd verkregen van 2218.
Dit is vooral te danken aan het feit dat de
provincie Zuid-Holland bereid werd gevon
den het aantal contractplaatsen voor die
provincie eenigszins te verhoogen, waar
door het aantal patiënten het begrootings
cijfer overtrof. In totaal kon worden afge
schreven op de gebouwen, machines en in
ventaris 63576, waarna alle bezittingen te
zamen op de balans voorkomen tot een be
drag van 1.047080.
De opbrengst van contributiën, collecten,
enz. bedroeg 3851, het laagste jaarcijfer
sedert het bestaan van de vereeniging en
iets meer dan de helft van de opbrengst in
1925, het jaar van het hoogste bedrag.
Bij, de verkiezing van 5 bestuursleden
waren aan de beurt van aftreding ds. J. de
Vries en G. v. d. Putte (herkiesbaar art. 8
statuten) J. Laport (niet herkiesbaar), ter
wijl voorzien moest worden in de vacatures
van wijlen den heer L. J. van Voorthuysen
en van den heer H. R. J. v. d. Veen, die de
provincie verliet. De heer G. v. d. Putte,
die sedert 1910 bestuurslid was en sinds dat
jaar ook lid van het moderamen, meende
met het oog op zijn hoogen leeftijd, zich
niet meer voor herverkiezing beschikbaar
te kunnen stellen. Herkozen werd als be
stuurslid ds. J. de Vries en gekozen de hee
ren Q. Trimpe te Goes, R. Batten te Mid
delburg en mr. P. H. W. F. Tellegen te
Terneuzen. Bij de verkiezing in de vacature
G. v. d. Putte staakten de stemmen, waar
om werd besloten deze vacature onvervuld
te laten tot de volgende algemeene verga
dering.
De voorzitter dankte de afgetreden be
stuursleden voor hetgeen zij voor de ver
eeniging hebben gedaan. Vooral den hr. G
v. d. Putte werd hartelijk dank gezegd voor
alles wat hij heeft verricht inzonderheid als
landbouwkundig adviseur. De voorz. stelde
aan de vergadering voor den heer v. d.
Putte te benoemen tot eerelid. Dit werd
onder applaus aangenomen. De heer v. d.
Putte dankte den voorz. voor de goede
maar naar Jeruzalem, ellendelingen" en
„Jood, komt er eens uit" en meer derge
lijke, van weinig of geen opvoeding getui
gende uitroepen.
„Een soldaat moet lenig en sterk zijn.
Uithoudingsvermogen en lichaamskracht
heeft menig krijgsman de zege gebracht".
En dan had hij hem de zeven deugden van
den ridder geleerd, zooals Masius ze voor
schreef: voorzichtig, wijs, dapper, eerzuch
tig, beschaafd, minzaam en geschikt om te
regeeren.
Zoo, nu nog even den nieuwen sprong
over het hoofd en tevens het lichaam draai
en om de lengteas. Hij nam een flinken
aanloop, sprong en kwam op handen en
voeten terecht, toen met gebogen knieën
op de voeten en eindelijk na vele sprongen
netjes op gestrekte beenen.
„Voila", zei hij. „De salto met pirouette",
en maakte een buiging voor de niet aanwe
zige menigte.
Een luid handgeklap beloonde hem. Hij
keek rond en zag Greta staan op den drem
pel van het zomerhuis, in het wit gekleed.
Hij trok snel zijn wambuis aan en ging
naar haar toe.
„Zoo", zei ze, hem de hand reikend. „Goed
geslapen? Je bent niet alleen gauwdief,
doch ook kermisklant en potsenmaker,
maar de laatste sprong was een kunststuk.
Ik heb nooit zooiets gezien".
„Oefening staalt spieren", leerde hij. „Ik
hoef niet te vragen hoe jij hebt geslapen.
Je ziet er uit als een pas ontloken roos. Mag
ik me nu even voorstellen?"
„Waarvoor is dat noodig?" viel ze hem
in de rede. „Ik weet toch wat je bent, dief,
potsenmaker, goochelaar en zeeroover".
Hij lachte. „En wie ben jij?" Zeg het
Die coureur moet
.stalen zenuwen heb-
benom zoo'n snelheid
in die bocht ie durven,
maken.
Man Woe durf
iieb je da a geen
zenuwen?
Weins
Als ie,.WIhJGS*'
rookc weetje rtfelvvat
zenuwachtigheid is/
(Ingez. Med.)
woorden en de vergadering voor zijn be
noeming tot eerelid, terwijl hij in herinne
ring bracht de prettige samenwerking ge
durende de lange reeks van jaren, welke hij
bestuurslid was.
Na het huishoudelijk gedeelte der verga
dering hield dr. C. Brillenburg Wurth te
Rotterdam (Katendrecht) een lezing over:
„De biecht in de moderne en in de christe
lijke zielszorg". Met groote aandacht werd
naar het referaat geluisterd, terwijl enkele
vragen door den spreker op zeer duidelijke
wijze werden beantwoord.
Na samenzang van Ps. 103 1 sloot dr.
Brillenburg Wurth de welgeslaagde verga
dering.
De belichting van het stadhuis."
„Het wordt, geloof ik, niet donker", hoor
den wij verschillende malen opmerken door
hen, die gisteren wachtten op de ontsteking
van de belichting van het stadhuis. En ze
ker, het werd laat voordat men met succes
de stralen der lampen op het gebouw kon
richten, maar toen hoorden wij dan ook
weer verschillende uitingen van verrukking
over wat het oog bekoorde. Er waren nog
niet veel vreemdelingen, maar zij, die er
waren, zagen het gebouw op zijn mooist en
konden nu, mede dank zij het maanlicht,
ook genieten van het belicht zijn van de
daken der huizen op de Vlasmarkt, wat aan
het geheel zeker geen schade doet.
Het was nog maar de eerste van een
reeks van 8 of 9 belichtingen en daarom
was er zeker nog niet aan gedacht de tram
naar de Langeviele te verwijzen, of beter
gezegd, de directie der P.Z.E.M. vriendelijk
te verzoeken tijdens de belichtingen de tram
in genoemde straat te laten wisselen. Dit
is echter voor de volgende malen zeer ge-
wenscht.
mij".
„Ik heb het je toch verteld: Een licht
zinnige vrouw, luisterende naar den naam
Greta".
„Ik zou zoo graag weten, wat je eigen
lijk bent. Meen je, dat ik niet steeds aan je
denk? Ik hou van je".
„En dat zwarte meisje dan?"
Hij haalde de schouders op. „Élaag me
maar", antwoordde hij.
„Meen je dat blond beter houdt dan
zwart?" spotte ze.
Schuldbewust zweeg de luitenant met
droevig gezicht.
„Wees vroolijk", zei ze. „Dat staat je
heelemaal niet en je bent nog jong. Neem
dit van mij aan. Er zullen nog heel veel
vrouwen in je leven komen en gaan.
Vat het maar niet te ernstig op. Geef
me maar een kus als herinnering aan gis
teravond. Gelukkig voor je, dat ik het met
de liefde niet zoo ernstig meen. En nu", zei
ze, „gaan we eten".-
Toen ze de trap opkwamen, stond de
hofmeester hen reeds op te wachten.
„Jonker", sprak hij. „Er is een brief voor
u gekomen, tenminste als u bekend staat
onder den naam van dolle Ed. U moet het
mij niet kwalijk nemen, doch ik weet nie
mand anders hier in huis, die aanspraak
zou kunnen maken op die benaming."
„Dat is in orde", zei Greta en fluisterde
hem in 't oor: „Zeker een van je dieven
bende".
„Wie bracht den brief?" vroeg Edzke.
(Wordt vervolgd.)