lp Ibr&trincf&le
MIDDELBURGSCHE COURANT
Op**/
(&GOESCHE COURANT
AKKERTJES
BINNENLAND.
ZEELAND.
Onbevredigend Antwoord
RECHTSZAKEN.
Waarom ligt de mosselhandel
stil
WEERBERICHT.
MIDDELBURG.
GOES.
WALCHEREN.
Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt.
Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
te GOES Turfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct.
NUMMER 153. TWEE BLADEN. DINSDAG a I 5 JULI 1938. EERSTE BLAD. 181e JAARG.
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager.
Tarief op aanvraag. Familieberichten en
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct.
Als men in een pers-polimiek een ander
blad een vraag stelt, en dat andere blad
geeft daarop een behoorlijk antwoord, dan
dient men zelf toch wel de kern van dit
antwoord over te nemen, opdat de belang
stellende lezer, die de vraag vernam, ook
van het antwoord daarop kennis kan ne
men.
Wij hebben zoo onlangs „De Zeeuw" de
vraag gesteld, hoe het slot van de 80e vraag
van den Heidelbergschen Catechismus toch
wel te rijmen was met de politieke coalitie
tusschen hervormde en gereformeerde anti
revolutionairen eenerzijds en roomsch-ka-
tholieken anderzijds, nademaal die roomsch
-katholieken steeds volgens de thans
voor de confessioneelen nóg geldende be-
.woordingen van dien Heidelburgschen Ca
techismus met het „bedienen der Paap-
sche Mis"„eene vervloekte afgoderij
bedrijven".
„De Zeeuw" antwoordt nu op die „Oude
Vraag" uitvoerig; in hoofdzaak komt zijn
betoog hier op neer:
„De vraag door de „Middelb. Crt." aan
de orde gesteld is niet nieuw.
Bij de verkiezingen van 1905, 1909 en
1913, was er bij vrijzinnigen en socialis
ten ook veel belangstelling voor dit deel
van den Heidelbergschen Catechismus en
achtte men het telkens weer noodig op het
slot van het antwoord van vraag 80 de
aandacht te vestigen.
Eenerzijds met de bedoeling Antirevolu
tionaire en Christelijk Historische kiezers
kopschuw te maken voor de R. K. Staats
partij en aan den anderen kant om de
Roomsche kiezers te prikkelen in geen
geval hun stem uit te brengen op een der
niet-Roomsche coalitie-eandidaten.
En waarlijk niet altijd zonder succes.
Maar ook in diè jaren was de vraag
al niet nieuw.
Kuyper en Lohman werden er in de
vorige eeuw reeds mee bestookt en vóór
hen Groen van Prinsterer, die nooit afliet
zijn volgelingen aan te manen kracht te
zoeken in isolement, in zelfstandigheid,
in beginselvastheid, maar om dan ook,
waar dit pas gaf, samenwerking te zoeken
met andere partijen.
En dat was mogelijk, want, aldus Groen:
„Juist om de onwrikbaarheid van een
standpunt, dat men niet verlaat, kan aan
andersgezinden zonder vrees van mee
gesleept te worden, de hand worden ge
reikt".
En telkens weer werd er door hem de
nadruk op gelegd, dat er in den grond der
zaak slechts twee richtingen zijn, met
tweeërlei wortel: de Volkssoevereiniteit en
de Souvereiniteit Gods.
Geheel onjuist is dan ook de zoo dik
wijls gehoorde voorstelling, als zou de
Anti-revolutionaire partij, door met de
R. K. Staatspartij samen te werken, van
Groen zijn afgeweken.
Met volle recht kon in 1885 mr. De Sa-
vornin Lohman in de „Prot. N.-Braban-
der" schrijven: „Reeds in 1831 was de
gedachte van Guizat de zijne (n.l. van
Groen van Prinsterer), dat alle Christe
nen, onverschillig van welk kerkgenoot
schap, zich behooren te vereenigen in het
bestrijden van ongeloof en regeeringsloos-
heid. In beginsel, omdat de Anti
revolutionaire staatsleer
ook de R.-Katholieke is. [Spatiee
ring van ons Red. M.C.l
De diep ingrijpende verschillen tusschen
Roomschen en belijdende Protestanten
werden door Groen geen oogenblik uit het
oog verloren, maar,Ik acht goede
verstandhouding tusschen Protestanten en
Roomsch-Katholieken één der gewichtig
ste aangelegenheden van het land".
En dat hij hierin goed zag, heeft de
staatkundige geschiedenis van ons land
afdoende bewezen.
Men heeft Groen dit optreden geweldig
kwalijk genomen. Hoe kon dat nu? Hij
kende toch het antwoord op vraag 80 van
den Catechismus? Van alle kanten kwa
men :1e verdachtmakingen los. „Ik was",
zeide men, „crypto-Katholiek; ik had een
monsterverbond met de Jezuïeten geslo
ten; ik had verraad tegen Vaderland en
Kerk gepleegd".
Ongetwijfeld, Groen kende den inhoud
van den Catechismus, beter zelfs dan ve
len zijner opposanten. Zijn kennis bleef
niet beperkt tot het slot van Zondag 30.
Maar dat weerhield hem niet, om in
zijn Parlementaire Adviezen te schrijven:
„Het groote onderscheid is niet Roomsch en
on-Roomsch, maar geloof en ongeloof".
Van Anti-revolutionaire zijde, zoo be
toogt „De Z." dan met een beroep op prof.
Diepenhorst, op dr. A. en op dr. H. H. Kuy-
per is nooit nagelaten de diepgaande
verschilpunten met Rome duidelijk aan te
geven, maar tegelijkertijd is ook steeds re
kening gehouden met wat op staatkundig
gebied vereenigde".
„Waarlijk, de verschillen zijn in geen
enkel opzicht verdoezeld. Maar tegelijker
tijd is ook de diepere eenheid op staat
kundig gebied niet verloochend.
En eerlijk gezegd, verwondert het ons
een weinig, door een liberaal blad een
uitleg te hooren vragen.
Immers de liberalen hebben zich op
precies hetzelfde standpunt geplaatst. Van
me zijde heeft men niet nagelaten als het
Pfs, g^f..de Soc. Dem. beginselen scherp
oestrijden. En toch, als het er op aan
kwam, werd altijd met de S. D. A. P. één
lijn getrokken.
Waarom?
Omdat men bij alle verschil van opvat
tingen de hoofdzaak eenstemmig is.
Omdat, zooals mr. Treub het uitdrukte,
„liberalen van allerlei slag, vrijzinnig de
mocraten en sociaal democraten deze ne
gatieve eigenschap met elkander gemeen
(hebben), dat zij elke politiek verwerpen,
welke haar uitgangspunt neemt in een
Goddelijke openbaring".
Hier is de groote scheidslijn aangege
ven.
Hiér ligt tevens het antwoord op de bo
ven gestelde vraag."
Tot zoover „De Zeeuw". Het ligt niet in
onze bedoeling deze polemiek op breeden
grondslag voort te zetten. Wij volstaan der
halve, na de zienswijze van onzen tegen
stander te hebben samengevat, met als on
ze conclusie te stellen, dat men het met dat
slot van dien dertigsten Zondag des 'Hei
delburgschen Catechismus in A.R. kring
dus klaarblijkelijk maar niet al te nauw
neemt, dat we het derhalve niet te zwaar
moeten opvatten. Zeker niet zóó zwaar, dat
de A.R. met dagelijksche bedrijvers dezer
[h.i.l „vervloekte afgoderij" niet rustig en
met vrucht zouden kunnen samenwerken
tot het plukken der voordeelen, ontsprui
tende aan de gemeenschappelijke bezetting
van het op coalitiebasis opgetrokken huidi
ge regeerkasteel. Mits er dan maar in hun
dagblad en tijdschrift bij tijd en wijle „ge
wezen" worde op „de verschillen in dogma
tische beginselen", welke er tusschen Ro
me en Dordt dan toch wel bestaan. Mits de
„studiën der orthodoxe en gereformeerde
theologen dan maar geen blijk geven van
beschroomdheid om tegenover de voorstel
lingen van R.K. zijde de „a n d e r e o p-
v a t t i n g" te verkondigen"
Merkwaardig, welk een liberalis-
m e men hier aantreft tegenover den
coalitiepartner. Thans wordt er niet ge
sproken van de waarheid of den waren
godsdienst tegenover den onwaren of de af
goderijweineen, met uiterste liberale
subjectiviteit gewaagt men hier van het
eigen geloof als van „de andere opvat
ting"!!
Ach, betrachtte men tegenover de vrij
zinnigheid toch eenzelfde tolerantie en
breedheid van opvatting. Wat zoude het in
Nederland veel aangenamer te leven zijn!
En dan nog: die Anti-revolutionaire
staatsleer, die óók de Roomse h-K a-
tholieke is?? Hoe nu? Het was ons
waarlijk niet bekend dat bijvoorbeeld ten
aanzien van de verhouding van Kerk en
Staat een zeer belangrijk onderdeel van
het staatsrecht de A.R. leer g e 1 ij k
aan die der R.K. was!
Doch genoeg hiervan; de theologische zij
de der zaak had slechts onze belangstelling
voorzoover zij in betrekking tot den poli-
tieken kant dezer dingen stond, en dus
trekken we hier een streep.
Feitelijk is dit heele geval ook iets dat
ons niet rechtstreeks aangaat al heeft
het zijdelings wel een groot belang, ook
voor de vrijzinnigen en liberalen in den
lande.
Rechtstreeks is het natuurlijk slechts een
zaak tusschen de A.R. en de R.K., voor de
eene partij, om zich in de consciëntie af te
vragen of zij, zuiver in de hervormde leer
willende blijven, wel met de roomsch-ka-
tholieken kan en mag blijven samenwer
ken; voor de andere partij of der roomsch-
katholieken eer hen gedoogt langer teza
men het regeerkasteel te bezetten met een
partij wier aanhangers die onereuze woor
den van den Heidelbergschen catechismus
nog ten volle onderschrijven.
Verder is het een zaak tusschen de A.R.
en derzelver rechter vleugel, met wat daar
aan grenst: de Visscherianen, de Kersteni-
anen, de Lingbeekianen. Maar dat is nog
minder rechtstreeks ónze aangelegenheid.
Wij, als liberalen in het politieke en gods
dienstige, staan natuurlijk zélf heel anders
tegenover deze zaak. Voor ons gelden deze
woorden van de catechismus zeker niet;
naar onze liberale opvatting dient de op
rechte Roomsch-katholiek God op zijn wij
ze; de oprechte orthodox-hervormde of ge
reformeerde naar de wijze van den Heidel
bergschen Catechismus en de vrijzinnige
op zijn vrijzinnige wijze, met even groote
oprechtheid, even innige diepte van geloof
en even groote warmte van liefde.
Zou nog resten het slot van hetgeen „De
Z." schrijft, over de groote scheidslijn. Wij
hebben die quaestie destijds, o.a. in een
breede en verheugend ruime en zakelijke
polemiek met „De Standaard", wijsgeerig
behandeld; men vergunne ons daarop thans
niet meer terug te komen. Slechts ontken
nen wij, met nadruk, de o.i. volstrekt on
gegronde beschuldiging dat „de liberalen,
als het er op aan kwam, a 1 t ij d met de
S.D.A.P. één lijn trokken." Dat weet „De
Zeeuw" toch ook heusch wel beter.
POLITIERECHTER TE MIDDELBURG.
Zitting van Dinsdag 5 Juli 1938.
De volgende personen werden o.a. gedag
vaard:
M. Z., 54 jaar, logementhouder, Goes, we
gens mishandeling van H. T. van Son op 12
Mei te Goes.
Eisch en vonnis: 10 b s 5 d.h.
H. J, 41 jaar, Arnemuiden, wegens dief
stal van een rijwiel toebehoorende aan M
de Troye te Nieuw- en St. Joosland op 14
April.
Eisch: 2 maanden gev. Vonnis: 6 weken
gev.
J. A. G. L. N., 30 jaar, venter, Middelburg,
wegens mishandeling van W. J. Boeding te
Hulsf'op 28 Mei 1938.
Eisch en vonnis: 1 week gev.
J. S., 39 jaar, werkman, Middelburg, we
gens dieftsal van een actetasch met klee
dingstukken toebehoorende aan P. Eiff in
den nacht van 6 op 7 Juni te Middelburg.
Eisch en vonnis: 1 maand gev.
DEFILE BÏJZ. VRIJW. LANDSTORM
VOOR DE KONINGIN.
In verband met het a.s. jubileum van de
Koningin heeft de Bijz. Vrijw. Landstorm
het verzoek gedaan om H. M. hulde te mo
gen brengen in den vorm van een défilé.
De Koningin heeft zich bereid verklaard
deze te aanvaarden öp Zaterdag 27
Augustus op het paleis Huis ten Bosch, te
's-Gravenhage.
Bij den inspecteur van den Vrijw. Land
storm hebben de aangewezen commandan
ten der landstormkorpsen bereids een voor-
loopige opgave ingediend van 1150 reserve
officieren, die zich hebben voorgenomen
aan het défilé deel te nemen; hieronder zijn
62 hoofdofficieren.
Het aantal deelnemende leden der gewes
telijke landstormcommissiën bedraagt 230;
meer dan 1170 plaatselijke leiders hebben
zich reeds voor het défilé aangemeld.
Aan een der korpscommandanten van
den B.V.L. zal door den inspecteur van den
Vrijw. Landstorm het commando over het
défilé worden opgedragen.
Prins Bernhard beschermheer van de
Groningsche paardenfokkerij.
Z. K .H. Prins Bernhard heeft het be
schermheerschap aanvaard van de provin
ciale vereeniging tot bevordering van de
paardenfokkerij in Groningen, die dezer
dagen haar vijftig jarig bestaan viert.
DE OPENINGSVLUCHT NAAR
AUSTRALIË VOLBRACHT.
Te Batavia is bericht ontvangen, dat de
PK-AFM op de eerste vlucht naar Austra
lië in den geregelden dienst om 14.25 te
Sydney is aangekomen. i
BELGISCHE ONDERSCHEIDING VOOR
LOUIS DE VRIES.
Naar wij vernemen, heeft de koning der
Belgen het grootkruis der orde van Leopold
II verleend aan den Nederlandschen acteur
Louis de Vries.
Conflict tusschen Cevemos en de
Belgische Regeering.
Men schrijft ons uit Ierseke:
Hoewel het traditie is dat de mosselhan
del tusschen Paschen en Pinksteren ge
heel stil ligt, zoo is toch ieder jaar na
Pinksteren de mosselvaart naar België
weer aangevangen en deze breidde zich
dan regelmatig uit. Thans zijn er na
Pinksteren reeds verscheidene weken ver-
loopen en nog is er van Ierseke, Tolen of
Bruinisse geen enkele boot vertrokken en
geen enkele zak mosselen naar het Bel
gische afzetgebied verzonden.
En dan rijst onwillekeurig de vraag,
welke oorzaak het toch moge zijn, waar
door de geheele mosselhandel verstard
ligt. En onmiddellijk daarop kunnen wij
de tweede vraag stellen, welke de oor
zaak is dat er van Filippine wel mosselen
naar België worden verzonden, zelfs in
zulke groote hoeveelheden, dat men het
bijna niet aan kan.
Het spreekt vanzelf, dat er door dezen
gang van zaken in belanghebbende krin
gen een onrustige sfeer gaat ontstaan en
men zich afvraagt, welke moeilijkheden
zich nu voordoen en op welke manier deze
problemen afdoende zijn op te lossen.
Wij hebben naar aanleiding van deze
vragen een onderzoek ingesteld en het
bleek ons dat er tusschen de Belgische re
geering en het Centraal Verkoopkantoor
van Mosselen (in feite de Nederlandsche
regeering dus) geschilpunten bestaan en
dat tot op heden geen van beide partijen
wenscht toe te geven.
Om dit goed te bezien moeten we terug
gaan naar het vorig seizoen, toen de ver
schillende combinaties in den mosselhan
del nog intact waren en speciaal de
combinatie Parijs. Men was nl. overeen
gekomen dat de Belgische handelaren 40
van de Parijsche markt zouden mogen
bedienen en dit was niet alleen vastgesteld
tusschen de le.den van de combinatie Pa
rijs onderling, maar ook tusschen het
Centraal Verkoopkantoor van Mosselen
te Bergen op Zoom en de Belgische regee
ring. Men weet, dat het vorig jaar zeer
veel mosselen buiten de combinatie-Parijs
naar deze stad zijn verzonden en dat hier'
tegen niet veel te doen was. Dit was de
oorzaak dat de combinatie zoo goed als
niets te verzenden had, vooral de laatste
maanden van het afgeloopen seizoen en
het was daardoor niet mogelijk dat de
Belgische handelaren hun aandeel van 40
konden bereiken.
Doordat de Nederlandsche regeering
geen afdoende maatregelen kon nemen
tegen den handel buiten de combinatie,
was zij ook niet in staat de overeen
komst dienaangaande met de Belgische
regeering te handhaven. Het is begrijpe
lijk dat de Belgische handelaren over den
gang van zaken niet tevreden waren en
dat de Belgische regeering dit evenmin
was.
Inmiddels zijn de verschillende combi-
natie's opgeheven en de Belgische hande
laren hebben nu bij hun regeering aan
gedrongen op de wenschelijkheid, dat zij
de mosselen die zij noodig hebben, kunnen
betrekken van wien zij zelf verkiezen. Zij
gaan van het standpunt uit, dat zij de
afnemers zijn en geen genoegen behoeven
te nemen met wat men hun geeft, daar
zij als kooper zeer zeker het recht heb
ben te eischen wat zij willen hebben. In
de huidige omstandigheden en mede door
de les die zij vorig jaar hebben ontvan
gen is de Belgische regeering dit even
eens van meening en heeft in dien zin
ook een voorstel gedaan aan de Neder
landers.
Het Centraal Verkoopkantoor van Mos
selen voelt natuurlijk niet veel voor dit
voorstel, omdat hiervan haar geheele be
staan afhangt, Wanneer de Belgische af
nemers zelf kunnen aanwijzen welke mos
selen men wil hebben, dan valt het ge
heele systeem van levering, zooals Ceve
mos dit wil, in elkander. Cevemos mist
dan eiken bestaansgrond.
Dit is dan ook de reden dat men van
deze zijde niet wenscht toe te geven. Er
zijn er nu die meenen,dat de wederop
richting der combinatie's een oplossing
zal kunnen brengen en men wijst er op,
dat dit ook in andere kringen wordt ge
voeld. Merkwaardig is het dat artikel 2
der Verkoopvoorwaarden van Cevemos
alsnog de bepaling bevat voor „geregelde"
afzetgebieden, hoewel deze niet meer be
staan, en naar men ons van welingelichte
zijde heeft meegedeeld, heeft de directeur
van Cevemos zich uitgelaten dat, indien
de handelaren een behoorlijk motief had
den, Cevemos weer achter hen zou staan.
Wij willen ons in deze zaak echter niet
verder verdiepen. Hoofdzaak is dat er
een geschil bestaat, de Belgische afnemers
zeggen „wjj willen zelf koopen wat wij
willen" en Cevemos zegt: „neen, U moet
genoegen nemen met hetgeen ik U geef."
De Belgische regeering heeft de zaak
zoover laten komen, dat zij geen invoer-
licentie's wil verstrekken voordat deze
zaak geregeld is. Er is echter één weg,
waarlangs de mosselen vrij in België kun
nen komen en dat is over Filippine.
Deze plaats mag mosselen invoeren
zonder invoervergunningen en rechten,
omdat dit bij het Schelde-tractaat van
1839 zoo geregeld is. De benoodigde mos
selen worden door de Belgische handela
ren nu van Filippine betrokken en door
Cevemos worden ze in groote kwantums
ter verzending daarheen gebracht en ge
stort. Het zwaartepunt van den Neder
landschen en Belgischen mosselhandel rust
nu in Filippine en de andere plaatsen
wachten op een oplossing.
Hoelang deze toestand nog zal kunnen
voortduren is niet te zeggen. De vraag
is of het wel verantwoord is aan deze
zaak zoolang vast te houden. Men moet
niet vergeten, dat hieraan het bestaan van
vele menschen is gelegen en het komt
ons daarom zeer gewenscht voor dat met
den grootst mogelijken spoed een besluit
wordt genomen. Moge Cevemos bedenken,
dat de mosselcultuur er niet is voor het
kantoor maar omgekeerd en dat de be
hartiging van de belangen der cultuur en
daarbij betrokken personen voorop moet
worden gesteld.
ZONDER TUSSCHENLANDING NAAR
OOST INDIë?
Naar we in de „Mededeelingen over het
luchtverkeer in en naar Ned.-Indië" lezen
heeft het Comité Vliegtocht Nederland-
Indië een prijsvraag uitgeschreven betref
fende een studie omtrent: het vlie-
genzonder tusschen1 anding
van Nederland naar Neder-
landsch-Oost Indië (Java).
Gevraagd wordt het leveren van een stu
die omtrent de mogelijkheid en de betee-
kenis van het vliegen, zonder tusschen-
landing en zonder bijvulling van bedrijfs-
stoffen tijdens de vlucht, van Nederland
naar Java of omgekeerd, en wel beschouwd
van verschillend standpunt, zooals: tech
nisch, geografisch (welke is de meest ge
schikte route), navigatorisch, meteorolo
gisch, economisch, politiek enz., waarbij te
vens de noodige aandacht aan de veiligheid
dient te worden besteed. Bij voorkeur wor
de deze beschouwing geleverd aan de hand
van een nader uitgewerkt ontwerp, waarbij
ermede moet worden gerekend, dat het
vliegtuig moet kunnen medenemen een
baatlast van ten hoogste 100 kg en voor
vliegtuigen met een hoogst toelaatbaar
totaalgewicht van meer dan 10.000 kg van
ten minste 1 pCt. van dit totale gewicht.
De prijsvraag is internationaal; de inzen
dingen moeten uiterlijk den 31sten Maart
1939 bij den Secretaris der Jury Ir. A. G.
von Baumhauer, Ingenieur bij den Lucht
vaartdienst van het Departement van Wa
terstaat, Schiphol. Adres Van Eeghenstr.
177, Amsterdam, zijn binnengekomen.
De jury heeft tot voorzitter: Kolonel
H. Walaardt Sacré, Secretaris van het Co
mité Vliegtocht NederlandIndië; leden
zijn de H.H.: 1. A. Aler, Chef van den
Vliegdienst der K.L.M., P. Guilonard, On
der-Directeur der K.L.M. en K. D. Parmen-
tier, Gezagvoerder bij de K.L.M.
Nu in de laatste jaren is gebleken, zoo
schrijft dit comité, dat het moderne vlieg
tuig in staat is trajecten van meer dan
10.000 km lengte af te leggen zonder on
derweg bedrijfsstof bij te moeten laden,
doet zich de vraag voor of het mogelijk
en gewenscht is, om vluchten uit te voeren
tusschen Nederland en Nederlandsch-
Oost-Indië zonder tusschenlanding.
Mochten de antwoorden op deze prijs
vraag het bewijs leveren, dat dit het geval
is, en dat dergelijke vluchten van beteeke-
nis zijn, dan kan worden gezocht naar den
weg om deze plannen te verwezenlijken.
Met de uitwerking van het gestelde, be
langrijke vraagstuk kunnen dus de inzen
ders zeer nuttig werk verrichten voor
de toekomst van het luchtverkeer met
onze overzeesche gebieden.
INVOERHEFFING AAL EN PALING
Afschaffing in de maak.
Men deelt ons van bevoegde zijde mede,
dat een regeling in voorbereiding is terzake
van het doen vervallen, resp. teruggave,
van heffing, betaald uit hoofde van invoer
van aal en paling uit alle landen zonder
uitzondering.
Nader zal worden bekend gemaakt, of en
zoo ja wanneer deze regeling in werking
zal worden gesteld.
Verwachting tot morgenavond:
DE BILT: Meest matige Z.W. tot W., tij
delijk wellicht verder ruimenden wind,
zwaar bewolkt met tijdelijke opklaring,
waarschijnlijk eenige regenbuien, weinig
verandering in temperatuur.
UKKEL: Matige tot vrij sterke wind uit
Z.W. richtingen, afwisselend zwaar bewolk
te en heldere hemel, regenbuien, plaatselijk
onweer, matige temperatuur met een nach
telijk minimum van ongeveer 7 gr.
Wo. 6 Juli. Zon op: 4 h 47; onder: 21 h
21. Licht op: 21 h 51. Maan op: 15 h 51.
V.M. 12 Juli.
Hoog- en Laagwater te Vlissingen:
Juli.
Hoogwater. Laagwater.
Dinsdag 5 8.10 20.32 2.17 14.28
Woensdag 6 9.12 21.38 3.14 15.28
Donderdag 7 10.25 22.49 4.16 16.39
Westkapelle is 28 min. en Domburg 23
min. vroeger; Veere 38 min. later. (S
springtij.)
Hoog- en Laagwater te Wemeldinge:
Juli.
Hoogwater. Laagwater.
Dinsdag 5 9.45 22.06 3.17 15.38
Woensdag 6 10.44 23.09 4.12 16.37
Donderdag 7 11.56 24.21 5.14 17.47
Ge kunt met overal alles krijgen.
Neemt U daarom zelf een doosje
"AKKERTJES" mee, om bij de hand
gis hebben bij hoofdpijn, „wagen
ziekte", kiespijn, en andere pijnen,
maar ook bi) n kou, 'n griep, enz.
Doos 2 stuks-2 stuivers. Koker 13 stuks-12 stuivers
(Ingez. Med.)
Winschatca: 1 cïo'ule.
Gisteravond is in het r.k. ziekenhuis te
Winschoten de bejaarde vrouw Van A. uit
Heiligerlee, die op 18 Juni jl. door een per
sonenauto bestuurd door den 25-jaiigen
reiziger N. M. uit Winschoten, met haar
man was aangereden, overleden. De toe
stand van den man *s goed te noemen.
Faillissementen.
Het faillissement van M. Mol, smid, vroe
ger te Heinkenszand, thans zonder beken
de woon- of verblijfplaats, is geëindigd we
gens het verbindend worden der eenige uit-
deelingslijst, met een uitkeering van 6.07
aan concurrente schuldeischers.
Het vertrek van mr. N. J. G. Sikkel.
Zooals in het kort reeds gemeld, is mr.
N. J. G. Sikkel alhier, benoemd tot substi
tuut-officier van .justitie te Haarlem.
De heer Sikkel, die 1 September 1897 te
's-Gravenhage werd geboren, doch reeds in
1899 naar Amsterdam verhuisde, heeft daar
zijn schoolopleiding genoten en studeerde
aan de Vrije Universiteit in de rechten. In
1925 promoveerde hij tot meester in de
rechten en vestigde zich als advocaat te
Sneek, en was tevens waarnemend ambte
naar van het O.M. bij het kantongerecht te
Leeuwarden.
Op 11 Augustus 1926 volgde zijn benoe
ming tot ambtenaar van het O.M. bij de
kantongerechten in het arrondissement
Middelburg en sedert 1 Februari 1934 is
de vertrekkende ook belast met de waar
neming van de functie van substituut-offi
cier bij de rechtbank.
Zooals bekend mag worden geacht, be
hoorde mr. Sikkel met arts E. Scheps, die
een dezer dagen Middelburg heeft verla
ten, tot de personen, die alhier een gemeen
te van de Geref. Kerk in hersteld verband
stichtten.
HET OPENLUCHTSPEL.
Opdracht door H. M. de Koningin
aanvaard.
Volgens een schrijven van den particu
lier secretaris van H. M. de Koningin, heeft
Hare Majesteit bij uitzondering gaar
ne „de opdracht" aanvaard van het Oranje-
spel „Wij willen blijven wat wij zijn!", dat
geschreven is, door den heer W. 't Hooft,
alhier, als een eerbiedige hulde ter gelegen
heid van het veertigjarig regeeringsjubi-
leum.
Wij kunnen hieraan nog toevoegen, dat
het vast staat, dat de eerste voorstelling te
Goes zal plaats vinden, en wel op 3 Sept.
a.s., en dat de leiding zal berusten bij den
bekenden registeur Kommer Klein.
AAGTEKERKE. Naar aanleiding van de
desbetreffende mededeelingen in het raads-
verslag van Zaterdag j.l. meldt wethouder
P. de Visser ons:
Opdat het publiek geen verkeerden in
druk zou hebben van de aanbesteding een
kleine toelichting. B. en W. hebben eerst
getracht onderhands aan te besteden, en
kregen daarvoor een opgaaf. De Raad ging
in meerderheid daar niet mee accoord, en
besloot tot publieke aanbesteding. Zooals
het verslag meldt is het werk gegund aan
den laagsten inschrijver voor de som van
5425, volgens de voorwaarden moet het
werk 1 October klaar zijn. Dat moest ook
bij de onderhandsche aanbesteding, en toen
was de opgaaf 5841. Dat bedrag zou ver
minderd worden met ongeveer 180 als het
werk pas 1 November klaar mocht zijn. In
dien de eenheidsprijs van het zand in
die opgave niet hooger was geweest, dan
van den laagsten aannemer, dan zoo be
rekende de voorzitter zou met inbegrip
van de extra kosten van publieke aanbe
steding de onderhandsche aanbesteding