lp Ibr&trincf&le MIDDELBURGSCHE COURANT Op**/ (&GOESCHE COURANT AKKERTJES BINNENLAND. ZEELAND. Onbevredigend Antwoord RECHTSZAKEN. Waarom ligt de mosselhandel stil WEERBERICHT. MIDDELBURG. GOES. WALCHEREN. Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; te GOES Turfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct. NUMMER 153. TWEE BLADEN. DINSDAG a I 5 JULI 1938. EERSTE BLAD. 181e JAARG. Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct. Als men in een pers-polimiek een ander blad een vraag stelt, en dat andere blad geeft daarop een behoorlijk antwoord, dan dient men zelf toch wel de kern van dit antwoord over te nemen, opdat de belang stellende lezer, die de vraag vernam, ook van het antwoord daarop kennis kan ne men. Wij hebben zoo onlangs „De Zeeuw" de vraag gesteld, hoe het slot van de 80e vraag van den Heidelbergschen Catechismus toch wel te rijmen was met de politieke coalitie tusschen hervormde en gereformeerde anti revolutionairen eenerzijds en roomsch-ka- tholieken anderzijds, nademaal die roomsch -katholieken steeds volgens de thans voor de confessioneelen nóg geldende be- .woordingen van dien Heidelburgschen Ca techismus met het „bedienen der Paap- sche Mis"„eene vervloekte afgoderij bedrijven". „De Zeeuw" antwoordt nu op die „Oude Vraag" uitvoerig; in hoofdzaak komt zijn betoog hier op neer: „De vraag door de „Middelb. Crt." aan de orde gesteld is niet nieuw. Bij de verkiezingen van 1905, 1909 en 1913, was er bij vrijzinnigen en socialis ten ook veel belangstelling voor dit deel van den Heidelbergschen Catechismus en achtte men het telkens weer noodig op het slot van het antwoord van vraag 80 de aandacht te vestigen. Eenerzijds met de bedoeling Antirevolu tionaire en Christelijk Historische kiezers kopschuw te maken voor de R. K. Staats partij en aan den anderen kant om de Roomsche kiezers te prikkelen in geen geval hun stem uit te brengen op een der niet-Roomsche coalitie-eandidaten. En waarlijk niet altijd zonder succes. Maar ook in diè jaren was de vraag al niet nieuw. Kuyper en Lohman werden er in de vorige eeuw reeds mee bestookt en vóór hen Groen van Prinsterer, die nooit afliet zijn volgelingen aan te manen kracht te zoeken in isolement, in zelfstandigheid, in beginselvastheid, maar om dan ook, waar dit pas gaf, samenwerking te zoeken met andere partijen. En dat was mogelijk, want, aldus Groen: „Juist om de onwrikbaarheid van een standpunt, dat men niet verlaat, kan aan andersgezinden zonder vrees van mee gesleept te worden, de hand worden ge reikt". En telkens weer werd er door hem de nadruk op gelegd, dat er in den grond der zaak slechts twee richtingen zijn, met tweeërlei wortel: de Volkssoevereiniteit en de Souvereiniteit Gods. Geheel onjuist is dan ook de zoo dik wijls gehoorde voorstelling, als zou de Anti-revolutionaire partij, door met de R. K. Staatspartij samen te werken, van Groen zijn afgeweken. Met volle recht kon in 1885 mr. De Sa- vornin Lohman in de „Prot. N.-Braban- der" schrijven: „Reeds in 1831 was de gedachte van Guizat de zijne (n.l. van Groen van Prinsterer), dat alle Christe nen, onverschillig van welk kerkgenoot schap, zich behooren te vereenigen in het bestrijden van ongeloof en regeeringsloos- heid. In beginsel, omdat de Anti revolutionaire staatsleer ook de R.-Katholieke is. [Spatiee ring van ons Red. M.C.l De diep ingrijpende verschillen tusschen Roomschen en belijdende Protestanten werden door Groen geen oogenblik uit het oog verloren, maar,Ik acht goede verstandhouding tusschen Protestanten en Roomsch-Katholieken één der gewichtig ste aangelegenheden van het land". En dat hij hierin goed zag, heeft de staatkundige geschiedenis van ons land afdoende bewezen. Men heeft Groen dit optreden geweldig kwalijk genomen. Hoe kon dat nu? Hij kende toch het antwoord op vraag 80 van den Catechismus? Van alle kanten kwa men :1e verdachtmakingen los. „Ik was", zeide men, „crypto-Katholiek; ik had een monsterverbond met de Jezuïeten geslo ten; ik had verraad tegen Vaderland en Kerk gepleegd". Ongetwijfeld, Groen kende den inhoud van den Catechismus, beter zelfs dan ve len zijner opposanten. Zijn kennis bleef niet beperkt tot het slot van Zondag 30. Maar dat weerhield hem niet, om in zijn Parlementaire Adviezen te schrijven: „Het groote onderscheid is niet Roomsch en on-Roomsch, maar geloof en ongeloof". Van Anti-revolutionaire zijde, zoo be toogt „De Z." dan met een beroep op prof. Diepenhorst, op dr. A. en op dr. H. H. Kuy- per is nooit nagelaten de diepgaande verschilpunten met Rome duidelijk aan te geven, maar tegelijkertijd is ook steeds re kening gehouden met wat op staatkundig gebied vereenigde". „Waarlijk, de verschillen zijn in geen enkel opzicht verdoezeld. Maar tegelijker tijd is ook de diepere eenheid op staat kundig gebied niet verloochend. En eerlijk gezegd, verwondert het ons een weinig, door een liberaal blad een uitleg te hooren vragen. Immers de liberalen hebben zich op precies hetzelfde standpunt geplaatst. Van me zijde heeft men niet nagelaten als het Pfs, g^f..de Soc. Dem. beginselen scherp oestrijden. En toch, als het er op aan kwam, werd altijd met de S. D. A. P. één lijn getrokken. Waarom? Omdat men bij alle verschil van opvat tingen de hoofdzaak eenstemmig is. Omdat, zooals mr. Treub het uitdrukte, „liberalen van allerlei slag, vrijzinnig de mocraten en sociaal democraten deze ne gatieve eigenschap met elkander gemeen (hebben), dat zij elke politiek verwerpen, welke haar uitgangspunt neemt in een Goddelijke openbaring". Hier is de groote scheidslijn aangege ven. Hiér ligt tevens het antwoord op de bo ven gestelde vraag." Tot zoover „De Zeeuw". Het ligt niet in onze bedoeling deze polemiek op breeden grondslag voort te zetten. Wij volstaan der halve, na de zienswijze van onzen tegen stander te hebben samengevat, met als on ze conclusie te stellen, dat men het met dat slot van dien dertigsten Zondag des 'Hei delburgschen Catechismus in A.R. kring dus klaarblijkelijk maar niet al te nauw neemt, dat we het derhalve niet te zwaar moeten opvatten. Zeker niet zóó zwaar, dat de A.R. met dagelijksche bedrijvers dezer [h.i.l „vervloekte afgoderij" niet rustig en met vrucht zouden kunnen samenwerken tot het plukken der voordeelen, ontsprui tende aan de gemeenschappelijke bezetting van het op coalitiebasis opgetrokken huidi ge regeerkasteel. Mits er dan maar in hun dagblad en tijdschrift bij tijd en wijle „ge wezen" worde op „de verschillen in dogma tische beginselen", welke er tusschen Ro me en Dordt dan toch wel bestaan. Mits de „studiën der orthodoxe en gereformeerde theologen dan maar geen blijk geven van beschroomdheid om tegenover de voorstel lingen van R.K. zijde de „a n d e r e o p- v a t t i n g" te verkondigen" Merkwaardig, welk een liberalis- m e men hier aantreft tegenover den coalitiepartner. Thans wordt er niet ge sproken van de waarheid of den waren godsdienst tegenover den onwaren of de af goderijweineen, met uiterste liberale subjectiviteit gewaagt men hier van het eigen geloof als van „de andere opvat ting"!! Ach, betrachtte men tegenover de vrij zinnigheid toch eenzelfde tolerantie en breedheid van opvatting. Wat zoude het in Nederland veel aangenamer te leven zijn! En dan nog: die Anti-revolutionaire staatsleer, die óók de Roomse h-K a- tholieke is?? Hoe nu? Het was ons waarlijk niet bekend dat bijvoorbeeld ten aanzien van de verhouding van Kerk en Staat een zeer belangrijk onderdeel van het staatsrecht de A.R. leer g e 1 ij k aan die der R.K. was! Doch genoeg hiervan; de theologische zij de der zaak had slechts onze belangstelling voorzoover zij in betrekking tot den poli- tieken kant dezer dingen stond, en dus trekken we hier een streep. Feitelijk is dit heele geval ook iets dat ons niet rechtstreeks aangaat al heeft het zijdelings wel een groot belang, ook voor de vrijzinnigen en liberalen in den lande. Rechtstreeks is het natuurlijk slechts een zaak tusschen de A.R. en de R.K., voor de eene partij, om zich in de consciëntie af te vragen of zij, zuiver in de hervormde leer willende blijven, wel met de roomsch-ka- tholieken kan en mag blijven samenwer ken; voor de andere partij of der roomsch- katholieken eer hen gedoogt langer teza men het regeerkasteel te bezetten met een partij wier aanhangers die onereuze woor den van den Heidelbergschen catechismus nog ten volle onderschrijven. Verder is het een zaak tusschen de A.R. en derzelver rechter vleugel, met wat daar aan grenst: de Visscherianen, de Kersteni- anen, de Lingbeekianen. Maar dat is nog minder rechtstreeks ónze aangelegenheid. Wij, als liberalen in het politieke en gods dienstige, staan natuurlijk zélf heel anders tegenover deze zaak. Voor ons gelden deze woorden van de catechismus zeker niet; naar onze liberale opvatting dient de op rechte Roomsch-katholiek God op zijn wij ze; de oprechte orthodox-hervormde of ge reformeerde naar de wijze van den Heidel bergschen Catechismus en de vrijzinnige op zijn vrijzinnige wijze, met even groote oprechtheid, even innige diepte van geloof en even groote warmte van liefde. Zou nog resten het slot van hetgeen „De Z." schrijft, over de groote scheidslijn. Wij hebben die quaestie destijds, o.a. in een breede en verheugend ruime en zakelijke polemiek met „De Standaard", wijsgeerig behandeld; men vergunne ons daarop thans niet meer terug te komen. Slechts ontken nen wij, met nadruk, de o.i. volstrekt on gegronde beschuldiging dat „de liberalen, als het er op aan kwam, a 1 t ij d met de S.D.A.P. één lijn trokken." Dat weet „De Zeeuw" toch ook heusch wel beter. POLITIERECHTER TE MIDDELBURG. Zitting van Dinsdag 5 Juli 1938. De volgende personen werden o.a. gedag vaard: M. Z., 54 jaar, logementhouder, Goes, we gens mishandeling van H. T. van Son op 12 Mei te Goes. Eisch en vonnis: 10 b s 5 d.h. H. J, 41 jaar, Arnemuiden, wegens dief stal van een rijwiel toebehoorende aan M de Troye te Nieuw- en St. Joosland op 14 April. Eisch: 2 maanden gev. Vonnis: 6 weken gev. J. A. G. L. N., 30 jaar, venter, Middelburg, wegens mishandeling van W. J. Boeding te Hulsf'op 28 Mei 1938. Eisch en vonnis: 1 week gev. J. S., 39 jaar, werkman, Middelburg, we gens dieftsal van een actetasch met klee dingstukken toebehoorende aan P. Eiff in den nacht van 6 op 7 Juni te Middelburg. Eisch en vonnis: 1 maand gev. DEFILE BÏJZ. VRIJW. LANDSTORM VOOR DE KONINGIN. In verband met het a.s. jubileum van de Koningin heeft de Bijz. Vrijw. Landstorm het verzoek gedaan om H. M. hulde te mo gen brengen in den vorm van een défilé. De Koningin heeft zich bereid verklaard deze te aanvaarden öp Zaterdag 27 Augustus op het paleis Huis ten Bosch, te 's-Gravenhage. Bij den inspecteur van den Vrijw. Land storm hebben de aangewezen commandan ten der landstormkorpsen bereids een voor- loopige opgave ingediend van 1150 reserve officieren, die zich hebben voorgenomen aan het défilé deel te nemen; hieronder zijn 62 hoofdofficieren. Het aantal deelnemende leden der gewes telijke landstormcommissiën bedraagt 230; meer dan 1170 plaatselijke leiders hebben zich reeds voor het défilé aangemeld. Aan een der korpscommandanten van den B.V.L. zal door den inspecteur van den Vrijw. Landstorm het commando over het défilé worden opgedragen. Prins Bernhard beschermheer van de Groningsche paardenfokkerij. Z. K .H. Prins Bernhard heeft het be schermheerschap aanvaard van de provin ciale vereeniging tot bevordering van de paardenfokkerij in Groningen, die dezer dagen haar vijftig jarig bestaan viert. DE OPENINGSVLUCHT NAAR AUSTRALIË VOLBRACHT. Te Batavia is bericht ontvangen, dat de PK-AFM op de eerste vlucht naar Austra lië in den geregelden dienst om 14.25 te Sydney is aangekomen. i BELGISCHE ONDERSCHEIDING VOOR LOUIS DE VRIES. Naar wij vernemen, heeft de koning der Belgen het grootkruis der orde van Leopold II verleend aan den Nederlandschen acteur Louis de Vries. Conflict tusschen Cevemos en de Belgische Regeering. Men schrijft ons uit Ierseke: Hoewel het traditie is dat de mosselhan del tusschen Paschen en Pinksteren ge heel stil ligt, zoo is toch ieder jaar na Pinksteren de mosselvaart naar België weer aangevangen en deze breidde zich dan regelmatig uit. Thans zijn er na Pinksteren reeds verscheidene weken ver- loopen en nog is er van Ierseke, Tolen of Bruinisse geen enkele boot vertrokken en geen enkele zak mosselen naar het Bel gische afzetgebied verzonden. En dan rijst onwillekeurig de vraag, welke oorzaak het toch moge zijn, waar door de geheele mosselhandel verstard ligt. En onmiddellijk daarop kunnen wij de tweede vraag stellen, welke de oor zaak is dat er van Filippine wel mosselen naar België worden verzonden, zelfs in zulke groote hoeveelheden, dat men het bijna niet aan kan. Het spreekt vanzelf, dat er door dezen gang van zaken in belanghebbende krin gen een onrustige sfeer gaat ontstaan en men zich afvraagt, welke moeilijkheden zich nu voordoen en op welke manier deze problemen afdoende zijn op te lossen. Wij hebben naar aanleiding van deze vragen een onderzoek ingesteld en het bleek ons dat er tusschen de Belgische re geering en het Centraal Verkoopkantoor van Mosselen (in feite de Nederlandsche regeering dus) geschilpunten bestaan en dat tot op heden geen van beide partijen wenscht toe te geven. Om dit goed te bezien moeten we terug gaan naar het vorig seizoen, toen de ver schillende combinaties in den mosselhan del nog intact waren en speciaal de combinatie Parijs. Men was nl. overeen gekomen dat de Belgische handelaren 40 van de Parijsche markt zouden mogen bedienen en dit was niet alleen vastgesteld tusschen de le.den van de combinatie Pa rijs onderling, maar ook tusschen het Centraal Verkoopkantoor van Mosselen te Bergen op Zoom en de Belgische regee ring. Men weet, dat het vorig jaar zeer veel mosselen buiten de combinatie-Parijs naar deze stad zijn verzonden en dat hier' tegen niet veel te doen was. Dit was de oorzaak dat de combinatie zoo goed als niets te verzenden had, vooral de laatste maanden van het afgeloopen seizoen en het was daardoor niet mogelijk dat de Belgische handelaren hun aandeel van 40 konden bereiken. Doordat de Nederlandsche regeering geen afdoende maatregelen kon nemen tegen den handel buiten de combinatie, was zij ook niet in staat de overeen komst dienaangaande met de Belgische regeering te handhaven. Het is begrijpe lijk dat de Belgische handelaren over den gang van zaken niet tevreden waren en dat de Belgische regeering dit evenmin was. Inmiddels zijn de verschillende combi- natie's opgeheven en de Belgische hande laren hebben nu bij hun regeering aan gedrongen op de wenschelijkheid, dat zij de mosselen die zij noodig hebben, kunnen betrekken van wien zij zelf verkiezen. Zij gaan van het standpunt uit, dat zij de afnemers zijn en geen genoegen behoeven te nemen met wat men hun geeft, daar zij als kooper zeer zeker het recht heb ben te eischen wat zij willen hebben. In de huidige omstandigheden en mede door de les die zij vorig jaar hebben ontvan gen is de Belgische regeering dit even eens van meening en heeft in dien zin ook een voorstel gedaan aan de Neder landers. Het Centraal Verkoopkantoor van Mos selen voelt natuurlijk niet veel voor dit voorstel, omdat hiervan haar geheele be staan afhangt, Wanneer de Belgische af nemers zelf kunnen aanwijzen welke mos selen men wil hebben, dan valt het ge heele systeem van levering, zooals Ceve mos dit wil, in elkander. Cevemos mist dan eiken bestaansgrond. Dit is dan ook de reden dat men van deze zijde niet wenscht toe te geven. Er zijn er nu die meenen,dat de wederop richting der combinatie's een oplossing zal kunnen brengen en men wijst er op, dat dit ook in andere kringen wordt ge voeld. Merkwaardig is het dat artikel 2 der Verkoopvoorwaarden van Cevemos alsnog de bepaling bevat voor „geregelde" afzetgebieden, hoewel deze niet meer be staan, en naar men ons van welingelichte zijde heeft meegedeeld, heeft de directeur van Cevemos zich uitgelaten dat, indien de handelaren een behoorlijk motief had den, Cevemos weer achter hen zou staan. Wij willen ons in deze zaak echter niet verder verdiepen. Hoofdzaak is dat er een geschil bestaat, de Belgische afnemers zeggen „wjj willen zelf koopen wat wij willen" en Cevemos zegt: „neen, U moet genoegen nemen met hetgeen ik U geef." De Belgische regeering heeft de zaak zoover laten komen, dat zij geen invoer- licentie's wil verstrekken voordat deze zaak geregeld is. Er is echter één weg, waarlangs de mosselen vrij in België kun nen komen en dat is over Filippine. Deze plaats mag mosselen invoeren zonder invoervergunningen en rechten, omdat dit bij het Schelde-tractaat van 1839 zoo geregeld is. De benoodigde mos selen worden door de Belgische handela ren nu van Filippine betrokken en door Cevemos worden ze in groote kwantums ter verzending daarheen gebracht en ge stort. Het zwaartepunt van den Neder landschen en Belgischen mosselhandel rust nu in Filippine en de andere plaatsen wachten op een oplossing. Hoelang deze toestand nog zal kunnen voortduren is niet te zeggen. De vraag is of het wel verantwoord is aan deze zaak zoolang vast te houden. Men moet niet vergeten, dat hieraan het bestaan van vele menschen is gelegen en het komt ons daarom zeer gewenscht voor dat met den grootst mogelijken spoed een besluit wordt genomen. Moge Cevemos bedenken, dat de mosselcultuur er niet is voor het kantoor maar omgekeerd en dat de be hartiging van de belangen der cultuur en daarbij betrokken personen voorop moet worden gesteld. ZONDER TUSSCHENLANDING NAAR OOST INDIë? Naar we in de „Mededeelingen over het luchtverkeer in en naar Ned.-Indië" lezen heeft het Comité Vliegtocht Nederland- Indië een prijsvraag uitgeschreven betref fende een studie omtrent: het vlie- genzonder tusschen1 anding van Nederland naar Neder- landsch-Oost Indië (Java). Gevraagd wordt het leveren van een stu die omtrent de mogelijkheid en de betee- kenis van het vliegen, zonder tusschen- landing en zonder bijvulling van bedrijfs- stoffen tijdens de vlucht, van Nederland naar Java of omgekeerd, en wel beschouwd van verschillend standpunt, zooals: tech nisch, geografisch (welke is de meest ge schikte route), navigatorisch, meteorolo gisch, economisch, politiek enz., waarbij te vens de noodige aandacht aan de veiligheid dient te worden besteed. Bij voorkeur wor de deze beschouwing geleverd aan de hand van een nader uitgewerkt ontwerp, waarbij ermede moet worden gerekend, dat het vliegtuig moet kunnen medenemen een baatlast van ten hoogste 100 kg en voor vliegtuigen met een hoogst toelaatbaar totaalgewicht van meer dan 10.000 kg van ten minste 1 pCt. van dit totale gewicht. De prijsvraag is internationaal; de inzen dingen moeten uiterlijk den 31sten Maart 1939 bij den Secretaris der Jury Ir. A. G. von Baumhauer, Ingenieur bij den Lucht vaartdienst van het Departement van Wa terstaat, Schiphol. Adres Van Eeghenstr. 177, Amsterdam, zijn binnengekomen. De jury heeft tot voorzitter: Kolonel H. Walaardt Sacré, Secretaris van het Co mité Vliegtocht NederlandIndië; leden zijn de H.H.: 1. A. Aler, Chef van den Vliegdienst der K.L.M., P. Guilonard, On der-Directeur der K.L.M. en K. D. Parmen- tier, Gezagvoerder bij de K.L.M. Nu in de laatste jaren is gebleken, zoo schrijft dit comité, dat het moderne vlieg tuig in staat is trajecten van meer dan 10.000 km lengte af te leggen zonder on derweg bedrijfsstof bij te moeten laden, doet zich de vraag voor of het mogelijk en gewenscht is, om vluchten uit te voeren tusschen Nederland en Nederlandsch- Oost-Indië zonder tusschenlanding. Mochten de antwoorden op deze prijs vraag het bewijs leveren, dat dit het geval is, en dat dergelijke vluchten van beteeke- nis zijn, dan kan worden gezocht naar den weg om deze plannen te verwezenlijken. Met de uitwerking van het gestelde, be langrijke vraagstuk kunnen dus de inzen ders zeer nuttig werk verrichten voor de toekomst van het luchtverkeer met onze overzeesche gebieden. INVOERHEFFING AAL EN PALING Afschaffing in de maak. Men deelt ons van bevoegde zijde mede, dat een regeling in voorbereiding is terzake van het doen vervallen, resp. teruggave, van heffing, betaald uit hoofde van invoer van aal en paling uit alle landen zonder uitzondering. Nader zal worden bekend gemaakt, of en zoo ja wanneer deze regeling in werking zal worden gesteld. Verwachting tot morgenavond: DE BILT: Meest matige Z.W. tot W., tij delijk wellicht verder ruimenden wind, zwaar bewolkt met tijdelijke opklaring, waarschijnlijk eenige regenbuien, weinig verandering in temperatuur. UKKEL: Matige tot vrij sterke wind uit Z.W. richtingen, afwisselend zwaar bewolk te en heldere hemel, regenbuien, plaatselijk onweer, matige temperatuur met een nach telijk minimum van ongeveer 7 gr. Wo. 6 Juli. Zon op: 4 h 47; onder: 21 h 21. Licht op: 21 h 51. Maan op: 15 h 51. V.M. 12 Juli. Hoog- en Laagwater te Vlissingen: Juli. Hoogwater. Laagwater. Dinsdag 5 8.10 20.32 2.17 14.28 Woensdag 6 9.12 21.38 3.14 15.28 Donderdag 7 10.25 22.49 4.16 16.39 Westkapelle is 28 min. en Domburg 23 min. vroeger; Veere 38 min. later. (S springtij.) Hoog- en Laagwater te Wemeldinge: Juli. Hoogwater. Laagwater. Dinsdag 5 9.45 22.06 3.17 15.38 Woensdag 6 10.44 23.09 4.12 16.37 Donderdag 7 11.56 24.21 5.14 17.47 Ge kunt met overal alles krijgen. Neemt U daarom zelf een doosje "AKKERTJES" mee, om bij de hand gis hebben bij hoofdpijn, „wagen ziekte", kiespijn, en andere pijnen, maar ook bi) n kou, 'n griep, enz. Doos 2 stuks-2 stuivers. Koker 13 stuks-12 stuivers (Ingez. Med.) Winschatca: 1 cïo'ule. Gisteravond is in het r.k. ziekenhuis te Winschoten de bejaarde vrouw Van A. uit Heiligerlee, die op 18 Juni jl. door een per sonenauto bestuurd door den 25-jaiigen reiziger N. M. uit Winschoten, met haar man was aangereden, overleden. De toe stand van den man *s goed te noemen. Faillissementen. Het faillissement van M. Mol, smid, vroe ger te Heinkenszand, thans zonder beken de woon- of verblijfplaats, is geëindigd we gens het verbindend worden der eenige uit- deelingslijst, met een uitkeering van 6.07 aan concurrente schuldeischers. Het vertrek van mr. N. J. G. Sikkel. Zooals in het kort reeds gemeld, is mr. N. J. G. Sikkel alhier, benoemd tot substi tuut-officier van .justitie te Haarlem. De heer Sikkel, die 1 September 1897 te 's-Gravenhage werd geboren, doch reeds in 1899 naar Amsterdam verhuisde, heeft daar zijn schoolopleiding genoten en studeerde aan de Vrije Universiteit in de rechten. In 1925 promoveerde hij tot meester in de rechten en vestigde zich als advocaat te Sneek, en was tevens waarnemend ambte naar van het O.M. bij het kantongerecht te Leeuwarden. Op 11 Augustus 1926 volgde zijn benoe ming tot ambtenaar van het O.M. bij de kantongerechten in het arrondissement Middelburg en sedert 1 Februari 1934 is de vertrekkende ook belast met de waar neming van de functie van substituut-offi cier bij de rechtbank. Zooals bekend mag worden geacht, be hoorde mr. Sikkel met arts E. Scheps, die een dezer dagen Middelburg heeft verla ten, tot de personen, die alhier een gemeen te van de Geref. Kerk in hersteld verband stichtten. HET OPENLUCHTSPEL. Opdracht door H. M. de Koningin aanvaard. Volgens een schrijven van den particu lier secretaris van H. M. de Koningin, heeft Hare Majesteit bij uitzondering gaar ne „de opdracht" aanvaard van het Oranje- spel „Wij willen blijven wat wij zijn!", dat geschreven is, door den heer W. 't Hooft, alhier, als een eerbiedige hulde ter gelegen heid van het veertigjarig regeeringsjubi- leum. Wij kunnen hieraan nog toevoegen, dat het vast staat, dat de eerste voorstelling te Goes zal plaats vinden, en wel op 3 Sept. a.s., en dat de leiding zal berusten bij den bekenden registeur Kommer Klein. AAGTEKERKE. Naar aanleiding van de desbetreffende mededeelingen in het raads- verslag van Zaterdag j.l. meldt wethouder P. de Visser ons: Opdat het publiek geen verkeerden in druk zou hebben van de aanbesteding een kleine toelichting. B. en W. hebben eerst getracht onderhands aan te besteden, en kregen daarvoor een opgaaf. De Raad ging in meerderheid daar niet mee accoord, en besloot tot publieke aanbesteding. Zooals het verslag meldt is het werk gegund aan den laagsten inschrijver voor de som van 5425, volgens de voorwaarden moet het werk 1 October klaar zijn. Dat moest ook bij de onderhandsche aanbesteding, en toen was de opgaaf 5841. Dat bedrag zou ver minderd worden met ongeveer 180 als het werk pas 1 November klaar mocht zijn. In dien de eenheidsprijs van het zand in die opgave niet hooger was geweest, dan van den laagsten aannemer, dan zoo be rekende de voorzitter zou met inbegrip van de extra kosten van publieke aanbe steding de onderhandsche aanbesteding

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 1