Een Fraaie Premie Voor Onze Lezers.
Fl. 0.75.
KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 4 JUU 1938. N». 154.
IN GEHEIMEN DIENST.
MIDDELBURG.
VLISSINGEN.
mOHEREN.
Wij zijn in de gelegenheid onzen lezers een zeer fraaie premie-uitgaveter
gelegenheid van het veertigjarig regeeringsjubileum van H. M. de Koningin aan
te bieden tot een uiterst lagen prijs.
Omstreeks den 15en Augustus namelijk zal verschijnen als premie-uitgave
voer de lezers van onze courant het boekwerk
Dit wordt geen boek met geleerde en indrukwekkende verhandelingen en
beschouwingenhet wordt een met groote zorg uitgevoerd foto-boek. Het zal
bij 96 pagina's 24 X 34 cm, op zwaar papier, ongeveer 300 uitstekende repro
ducties van foto's bevatten, van de prilste jeugd van H. M. Koningin Wil-
helmina af tot op onzen tijd. De omslag wordt van zwaar wit papier met
opdruk in goud, zooals hierboven is afgebeeld.
Op onze bureaux in Middelburg en Goes is een voorloopig model-boek ter
inzage, waaruit men zal kunnen zien hoe schoon het ongeveer zal worden.
De prijs van dit schoone jubileum-werk, hetwelk een blijvende herinnering
aan veertig bewogen jaren v^n het Nederlandsche volksbestaan zal zijn,
bedraagt slechts
Bestellingen kunnen tot 1 Augustus in ontvangst genomen worden bij onze
bezorgers, agenten en aan onze bureaux. DE DIRECTIE.
Chamberlain zal zijn politiek
niet wijzigen.
„Ik gevoel het als mijn eersten plicht om
iedere zenuw in te spannen, ten einde een
herhaling van den grooten oorlog in Euro
pa te voorkomen en ik kan niet aannemen,
dat iemand, die niet verblind is door partij-
veroordeelden, niet wenscht dat ik mijn
pogingen voortzet. Aldus de Engelsche mi
nister-president Chamberlain Zaterdag in
een massale vregadering, gehouden te Ket
tering (Northamptonshire). Chamberlain
bracht ook den burgeroorlog in Spanje ter
sprake en zeide onder meer: Tenslotte is
het Britsche plan tot terugtrekking der vrij
willigers aangenomen en wij hebben goede
hoop, dat uiteindelijk het land aan de Span
jaarden zal worden overgelaten.
Wat betreft den handel der Britsche
schepen met Spanje, wees de eerste minis
ter er op, dat deze schepen vier- tot vijf
maal de gewone vrachtprijzen krijgen. Wij
hebben een waarschuwing gegeven en wan
neer ten spijt daarvan en teneinde de groo
ve winsten te maken de reeders voortgaan
schepen naar deze wateren te zenden en
deze gebombardeerd worden, is het dan re
delijk, van ons te eischen om op te treden
zoodat niet alleen zij, de reeders, maar ook
gij in de oorlogsgruwelen wordt betrok
ken? Wat mij betreft, ik ben er van over
tuigd, dat wij door te luisteren naar eischen
van dat soort het vertrouwen van het Brit
sche volk schenden. Dit wil nog niet zeg
gen, dat wij de bombardementen op de
schepen goedkeuren of dat wij de lucht-
blokkade der havens erkennen. Na te heb
ben herinnerd aan Franco's verzekering dat
de Britsche schepen niet opzettelijk waren
uitgezocht voor het bombardement en dat
bommen waren geworpen uit zeer hoogvlie
gende toestellen, die bij toeval Britsche sche
pen getroffen hebben, zeide Chamberlain:
Ik moet toegeven, dat het mij moeilijk valt
deze verklaring in overeenstemming te bren
gen met zekere feiten, welke ons bekend
zijn geworden, maar het is niet onmogelijk,
dat Franco's vliegers niet altijd hun instruc
ties nakomen.
Naar aanleiding van de debatten inzake
de buitenlandsche politiek in het Lagerhuis,
verklaarde spreker: Ik ben niet van plan
af te wijken van de politiek, welke ik ge
loof juist te zijn voor Groot-Britannië, ge
noopt door een critiek, welke mij even
slecht gefundeerd als onnatuurlijk schijnt.
Met een herinnering aan den wereldoorlog,
zeide de premier, dat de Engelschen gevoch
ten hadden om hun vrije democratie te be
hoeden voor vreemde overheersching en
dictatuur en de heerschappij van orde en
recht te handhaven boven de heerschappij
van het geweld.
Wij slaagden er in onze vrijheid te ver
dedigen en indien zij nogmaals zou worden
bedreigd en wij zeker zouden zijn, dat er
geen andere weg openstond om haar te
beschermen dan den oorlog, dan zullen wij
opnieuw vechten. (Toejuichingen.)
Chamberlain betreurde de tegenwoordige
wereldsituatie. Wanneer ik zoo de wereld
rondkijk, zoo zeide hij, dan ben ik ontsteld
over de uitzichten. Oorlog, gepaard met af
schuwelijke wreedheden tegenover burger
bevolkingen spelen zich af in China en
Spanje. Bijna iedere week hooren wij oor
logsgeruchten en alle groote mogendheden
geven hun kostbare geldmiddelen uit voor
het uitvinden en aanmaken van de instru
menten, welke het meest geschikt zijn om
elkaar over en weer te vernietigen. Ik
vraag mij af, of ooit sedert de wereld be
staat er zoo'n schouwspel is te zien ge
weest van menschelijke verdwazing.
Over de binnenlandsche politiek zeide
Chamberlain, dat de angst dat Engeland
uitgehongerd kon worden, volkomen on
gegrond was. De voorraden aan eerste le
vensmiddelen waren reeds nu voldoende
voor meer dan een jaar als een oorlog mor
gen z?)u uitbreken en de landbouwpolitiek
was er op gericht om het land steeds meer
„self supporting" te maken. Spr. wees op
de groote vlucht die de industrie genomen
had en hij twijfelde niet of de goede tijd
zou bestendigd blijven, vooral nu het er ook
in de Vereenigde Staten weer beter uit
begon te zien. Het herbewapeningsprogram
en de luchtafweer waren geen voorberei
dende maatregelen tegen den komenden
oorlog maar slechts maatregelen van wijze
voorzorg en gezond verstand die geen en
kele verantwoordelijke regeering mocht na
laten. De oorlog was niet onvermijdelijk en
vooral niet aanstaande en zoolang de regee
ring het zou kunnen verhelpen, zou hjj niet
uitbreken ook. Een krachtig Engeland is
en blijft echter de beste waarborg voor het
behoud des vredes, zoo besloot Chamber
lain.
Historische Avonturenroman.
Door G. P. BAKKER.
23).
De vreemdeling volgde bukkend, zich
zooveel mogelijk in de schaduw houdend
van de ruiters. Het gelukte hem door de
poort te sluipen. Hij was binnen de muren.
Een der laatste ruiters zag hem. Een slag
met de sabel. Snel wendde de indringer het
hoofd af, maar hij voelde dat het zwaard
zijn oor had getroffen. Hij drukte zijn hand
tegen zijn hoofd. Bloed. Maar hij moest
verder. Hij sloeg een zijweg in, zag een klein
boschje, liep wat hij loopen kon. Daarna
een zijweg, waar in het schaarsche maan
licht de toppen der boomen elkander na
derden, maar waar zijn voeten gingen kon
hij niets zien, daar heerschte de zware
nachtelijke duisternis. Niemand had hem
gevolgd, maar hij was niet gerust, zeker,
dat hij gezocht zou worden. Ze hadden hem
gezien. Hij voelde zich gejaagd. Het was
alsof iets hem bespiedde. Dit gevoel be-
heerschte hem zoo sterk, dat hij zich ach
ter een boom verborg, speurde en speurde.
Doch hij zag niets, hoorde niets dan het
zachte geruisch der bladeren boven zijn
hoofd. Hij sloop verder langs het pad. Eens
klaps stond een gewapende ruiter voor
hem.
„Wie ben je?" vroeg deze.
„Ik ben een geest", klonk een akelig hol
le stem.
ALGEMEENE VERGADERING A.V.R.O.
In de elfde algemeene vergadering van
de Alg. Ver. Radio Omroep, Zaterdag te
Den Helder gehouden, herinnerde de voor
zitter, de heer G. de Clercq eraan, dat de
secretaris, de heer F. P. A van Gheel
Gildemeester tien jaar geleden tot alge
meen secretaris benoemd werd. Spr. dank
te vele successen aan de doortastendheid en
de volharding van den secretaris, die zich
steeds als een strijdbare figuur in het al-
meen bestuur deed kennen. Spr. hoopte, dat
de heer Van Gheel Gildemeester nog vele
jaren in het bestuur werkzaam mocht zijn
(instemming).
Huldiging directeur W. Vogt.
Nadat de directeur, de heer W. Vogt zijn
jaarverslag met rekening en verantwoor
ding over 1937 had uitgebracht, werd hij
in verband met zijn 50sten verjaardag,
welke hij 12 Augustus hoopt te vieren, ge
huldigd.
De voorzitter zeide, dat juist daarom
deze 11de algemeene vergadering te Den
Helder werd gehouden, omdat dit de ge
boortestad is van den heer Vogt, den schep
per en opbouwer van de A.V.R.O. Namens
dagelijksch en algemeen bestuur, namens
de 200.000 luistervinken, namens geheel
Nederland bracht spr. den heer Vogt dank
voor zijn prestaties. Als herinnering aan
dezen dag bood spr. een sigarettenbox-te-
vens speeldoos aan.
Nadat nog enkele andere sprekers het
woord hadden gevoerd, heeft de heer Vogt
voor een en ander zijn warmen dank ge
bracht.
De begrooting 1938 werd in invangsten en
uitgaven vastgesteld op 1.280.000. De pen
ningmeester deelde mede, dat het bedrijfs-
overschot 1937 125.000 bedroeg, zoodat
blijkt, dat de begrooting voorzichtig ge
raamd is.
Bekrachtigd werd de goedkeuring van het
algemeen bestuur tot beschikbaarstelling
van 300.000 voor een uitbreiding van het
studio-complex te Hilversum.
DORUS RIJKERSFONDS.
Aan het jaarverslag 1937 van het Dorus
Rijkers-fonds wordt ontleend:
In afwijking van de mededeelingen der
laatste zes jaren over de nadeelige saldo's
kunnen wij thans met groote vreugde con-
stateeren, dat het nadeelig saldo over 1937
7640 onder de raming is gebleven en
slechts 910 bedraagt. Met het oog op den
verbeterden financieelen «toestand van het
fonds overweegt het hoofdbestuur het plan
om ondanks de groote tekorten der laatste
7 jaren op de exploitatie-rekening (totaal
100.220) de thans bestaande uitkeeringen
belangrijk te verhoogen, zoodat de oude
redders en weduwen zich wat ruimer kun
nen bewegen. Indien over de geheele linie
een verhooging wordt gegeven van maxi
maal 5 pet., dan zou hiermede jaarlijks 'n
bedrag van 14.000 gemoeid zijn, waarme
de het tekort op de exploitatie-rekening
1938, geraamd 8.000, dan zou worden ver
hoogd. Door sterfgevallen zal na verloop
van tijd dit groote tekort verminderen.
Het hoofdbestuur meent in den geest
van hen, die het fonds steunen te handelen
door de gelden zooveel mogelijk te beste
den voor de thans levende redders en we
duwen, en het verwacht, dat dit beginsel
met inspanning van alle krachten en door
de vrijgevigheid van het Nederlandsche
volk voor zijn mannen van de daad, zal
kunnen blijven gehandhaafd.
DE SCHRIJFWIJZE DER
NEDERLANDSCHE TAAL.
De minister van onderwijs, kunsten en
wetenschappen heeft ingesteld een commis
sie van advies inzake de schrijfwijze van
de Nederlandsche taal. Aan deze commissie
is opgedragen advies uit te brengen nopens
enkele bepaalde vraagpunten betreffende de
schrijfwijze der Nederlandsche taal.
In de commissie zijn benoemd:
Tot lid en voorzitter: Dr. J. P. Fockema
Andreae, oud-commissaris der Koningin in
de provincie Groningen, te Bilthoven.
Tot leden: Drs. E. Boekman, wethouder
voor het onderwijs en de kunstzaken der ge
meente Amsterdam; Anton F. Coolen, let
terkundige, te Waalre; mr. dr. J. Donner,
raadsheer in den Hoogen Raad der Neder
landen, te 's-Gravenhage; mgr. prof. dr. F.
Feron, president van het groot-seminarie,
te Roermond; dr. C. B. van Haeringen,
leeraar aan een gemeentelijke H.B.S. te
's-Gravenhage; prof. dr. G. van der Leeuw,
voorzitter van den liturgischen kring, te
Groningen; dr. E. H. Renkema, inspecteur
der gymnasia, te 's-Gravenhage; prof. dr.
F. Sassen, hoogleeraar aan de r.k. univer
siteit te Nijmegen; L. Welling, hoofdinspec-
„Ik geloof niet aan geesten", antwoordde
de ruiter.
„O nee", zei de ander weer. „En nu dan?"
en hij loste zich op in de duisternis.
Van schrik liet de ruiter zijn pistool val
len.
Wegduikend kroop hij achter een dikken
boom. Hij voelde steeds het bloed langs zijn
wang druipen, nam zijn neusdoek, scheur
de hem in reepen en legde een ruw ver
band. Hoorde hij weer iets? Was hij een
lafaard of had het zwaard hem misschien
toch erger geraakt dan hij gemeend had,
of kwam het door dat beroerde bloed? Hij
ging zitten, zag overal spiedende oogen,
grijpende handen. Hij stond haastig op, ren
de het pad af, de stad binnen.
Hij kwam bij een huis met boomen er
voor. Het flauwe licht achter de ramen
lokte hem aan. Een herberg. Hier zou hij
rust kunnen vinden, misschien een nacht
verblijf. Hij sloop langzaam en voorzichtig
dichterbij. Luide stemmen brulden een ruw
keizerlijk krijgslied. Het werd hem duide
lijk dat hij hier in handen van den vijand
zou vallen. Zijn gewond oor zou hem ver
raden.
Hij ging voorbij, sloeg een nauwe straat
in, waar boven de gevels elkaar bijna raak
ten. Hij kwam bij het oude mooie raadhuis,
dat de markt scheidde in twee gedeelten
en over de Houtmarkt bij de Martinikerk.
In de verte zag hij een man met een lan
taren, ging er heen en vroeg beleefd:
„Wilt U zoo vriendelijk zijn mij te zeggen
Een botsing, die goed afliep.
Zondagmiddag kwam een personenauto
uit de Stationstraat, met de bedoeling de
Kanaalbrug op te rijden, terwijl op hetzelf
de moment een motorrijder van den Blau-
wendijk kwam, die de Stationstraat in wil
de. Tusschen beide motorrijtuigen ontstond
een botsing, die alleen een ernstige bescha
diging van het motorrijwiel tengevolge had.
De berijder en de duopasagier kwamen er
met den schrik af.
De automobilist had aan den van rechts
komenden motorrijder voorrang moeten ge
ven, doch ook deze maakte een fout door
te veel links in den bocht te rijden.
HET LAATSTE BEDRIJF VAN DE
„FALGA."
De laatste overblijfselen van het motor
zeiljacht „Falga" dat de vorige week
Zondag op het Nollehoofd voor den Bou
levard Evertsen is geloopen en nadien door
de zee geheel werd vernield, zijn Zater
dagmiddag opgeruimd. De kiel van het
eens zoo fraaie jacht was nl. nog tus
schen de palen blijven vastzitten. Zater
dagmiddag bij kalme zee, is deze door een
drijvende bok van de Maatschappij „De
Schelde" gelicht, zoodat thans de Rijkswa
terstaat met het herstel van het paalhoofd
kan beginnen.
SCHIPPER STREEFKERK
ONDERSCHEIDEN.
De scheidende schipper van de redding
boot, de heer H. D. Streefkerk, is Zater-
dgmiddag in tegenwoordigheid van het
hoofdbestuur der Z. H. M. tot redden van
schipbreukelingen, op de reddingboot in
hartelijke woorden toegesproken door den
voorzitter. Er werd hem voor zijn 32-jari-
gen trouwen en bekwamen dienst overhan
digd de groote zilveren medaille van de
maatschappij niet oorkonde.
Tevens is schipper Streefkerk verzocht,
om de functie van schipper van de red
dingboot nog tijdelijk waar te nemen, tot
dat een bekwame opvolger in zijn plaats
zal zijn aangesteld.
OOSTKAPELLE. Vrijdagavond gaf het
muziekkorps „Crescendo" ter eere van den
verjaardag van Prins Bernhard eeh con
cert. Mede door het prachtige weer, was
er veel publiek aanwezig.
VERE. De opbrengst der jaarlijksche
inzameling ten bate van de generale kas
der Ned. Herv. Kerk bedroeg in de Herv.
Gemeente^ alhier ruim 40. De Pinkster
collecte Dracht ruim 18 op, terwijl het
orgelfonds over de maanden April, Mei
met ruim 12 werd verhoogd.
De diaconie der Ned. Herv. gemeen
te alhier heeft besloten om, zooals vroe
ger geregeld geschiedde, doch later ge
staakt werd, thans wederom ten bate van
Kinderzorg te Middelburg een geregelde
maandelijksche collecte te houden. De eer
ste buscollecte bracht 13 op.
HET ZILVEREN JUBILEUM VAN DEN
HEER J. DE VOS.
WESTKAPELLE. Woensdag j.l. wapper
de de vaderlandsche driekleur van het ge
meentehuis alhier ter gelegenheid van
's Prinsen jaardag. Vrijdag daarop, 1 Juli,
was andermaal de vlag uitgestoken, thans
ter eere van onzen gemeente-secretaris,
den heer J. de Vos, die op dien dag zijn zil
veren ambtsjubileum vierde.
Des namiddags ten 2 ure verzamelden
zich op de voor die gelegenheid rijk ver
sierde gemeentesecretarie de genoodigden.
Aanwezig waren o.a. alle raadsleden, amb
tenaren van dé secretarie, ds. Reus en dr.
Huygens met hun echtgenooten, mevr. De
CasembrootVan der Feltz, vele burge
meesters en secretarissen van Walcheren
en de oud-burgemeester van Westkapelle,
de heer Viruly uit Scheveninigen en de heer
en mevr. Van Dusseldorp uit Goes.
Toen de jubilaris, afgehaald per auto
door den gemeenteveldwachter, de zaal bin
nen trad verhieven alle aanwezigen zich
van hun plaats. Burgemeester, jhr. mr. De
Casembroot, heette daarop allen hartelijk
welkom. Inzonderheid stelde spr. het op
hoogen prijs, dat de oud-burgemeesters van
teur van het lager onderwijs, te Groningen;
en C. J. J. Westermann, lid der redactie van
het Algemeen Handelsblad, te Hilversum.
Tot secretaris is benoemd dr. H. E. Buis
kool, te Leiden.
waar de Bakenstraat is?"
Een deftige burger, een langen wandel
stok in de hand, bekeek hem wantrouwend
van het hoofd tot de voeten bij het licht,
dat de knecht op zijn gezicht liet schijnen.
„Ha!" zei de burger, keek naar het bloe
dend oor. „Geen grapjes, vriendje" en richt
te zijn pistool op hem.
„De Bakenstraat? De tweede straat
rechts. Je moet voorbij de Lieve Vrouwen
kerk. Een kerk met vier torens. Daarach
ter staat een groot, oud gebouw, het Pe
tershof. De breede straat, waarin je dan
uitkomt, is de Bakenstraat. Als je die door
loopt kom je aan het gebouw waar je we
zen moet. Het spinhuis. Daar kun je onder
dak vragen. De eenige goede slaapgelegen
heid voor boeven van jouw slag.
Edzke hield zich kalm, ofschoon zijn bloed
•kookte. Onderdanig zei hij: „Mijnheer ik
dank u".
„Geen dank", antwoordde de ander. „En
wel bekome het je."
Hij zocht de tweede straat rechts, liep in
de schaduw der huizen. Hij hoorde de
wacht aankomen midden in de straat, zocht
dekking in een donkere portiek, zag vier
mannen met hellebaarden en lantarens
voorbijmarcheerenToen was er weer vol
komen stilte. Hij keek rond maar zag geen
enkel venster verlicht. Overal waren de
luiken gesloten. Hij passeerde de eerste
straat rechts, kwam aan de tweede. Hij zag
de kerk met de vier torens, daar achter 'n
oud groot gebouw, toen een breede straat
Westkapelle, de heeren Viruly en mr. Van
Dusseldorp, waren overgekomen om dit ju
bileum bij te wonen. Spr. bracht daarna in
herinnering, aan de hand van de notulen
den datum, 27 Juni 1913, waarop in een
voltallige zitting onder wijlen burgemeester
Overduin de heer J. de Vos bij Raadsbesluit
is benoemd tot gemeentesecretaris, welke
functie hij aanvaardde 1 Juli daarop. In een
uitvoerige rede schetste spr. daarop welke
belangrijke en uitvoerige werkzaamheden
het ambt van gemeentescretaris en in de
zen kwarteeuw heeft bijgekregen. Spr.
wees vooral op toename van administratief
werk in de mobilisatie- en naooriogsche ja
ren. En hoewel de eerste jaren geheel al
leen staande voor al het secretariewerk,
hebt gij, geachte secretaris, aldus spr, uw
taak steeds op voortreffelijke wijze waar
genomen, en waart gij in de uitvoering van
de verschillende verordeningen en voor
in boogvorm. Het was hier veel lichter. Hij
zag groote, onregelmatige stukken van den
hemel. Het licht der afnemende maan
scheen op de hobbelige straatkeien. Er viel
niet aan twijfelen dit moest de Bakenstraat
zijn. Hij bemerkte een nauw straatje door
een hek afgesloten. Hij telde de huizen, be
gon bij den hoek. Er stonden grootere hui
zen met erkers en potkelders, waarnaast
steenen trappen met banken aan weerszij
den. Aan een pleintje links een oud paleis.
Gebouwen met vooruitspringende verdie
pingen. Een enkel zuiver gothiek met sterk
uitstekende penanten, de traveeën tot boven
in de trapgevels doorloopend. Zelfs bemerk
te hij een paar houten gevels, half scheef
hoekig. Nu was hij door de bocht, de straat
werd recht. Hij kwam bij den anderen in
gang van het nauwe straatje, ook met een
hek afgesloten. De Jondenstraat, het ghet
to, dacht hij. 's Avonds na donker mogen de
joden hun kwartier niet verlaten. In Hol
land is dat reeds anders. Vrijheid van ge
loof, zoo moet het zijn.
Hij keek rond, bleef aarzelend staan voor
een groot gebouw, een breede trap in het
midden, daarnaast kelders, beveiligd door
hekken van kunstsmeedwerk.
Edzke liep behoedzaam naar den over
kant, bemerkte licht in een hoekerker op
de tweede verdieping. Had men toch zijn
zachte voetstappen gehoord? Hij meende
iets te zien bewegen bij het flauwe licht,
of vergiste hij zich? Hij zwaaide met zijn
hoed en bemerkte dat iemand naar buiten
schriften de rechterhand van de burge
meesters.
Met groote dankbaarheid mag daarom
teruggezien worden op het werk, dat gij in
dienst der gemeente hebt verricht. In de
beste harmonie hebben B. en W. en de
raadsleden steeds met U samengewerkt.
Maar ook het publiek stond gij steeds
ten dienste; wie ook bij U aanklopte tot
het verkrijgen van inlichtingen enz. steeds
waart gij bereid te helpen. Spr. sprak dan
ook de hoop uit, dat de jubilaris nog vele
jaren met dezelfde opgewektheid en plicht
betrachting zijn functie in dienst der ge
meente mag vervullen.
Namens de raadsleden en het gemeente-
personeel werd hem daarop een cadeau
overhandigd: een schrijfdoos met schrijfbe-
noodigheden.
Daarop richtte de heer Stoel als oudste
gemeenteambtenaar het woord tot den ju-
vammm^ammÊÊtÊÊHÊmimmÊÊÊKmmÊimmmaaÊmmmmiimmmmmmiÊÊSiü
keek. Het raam werd voorzichtig openge
daan. Hij zag een vrouwenfiguur, die hem
naar binnen wenkte. Hij liep de trap op en
ging dicht bij den muur op een bank zitten.
Toen hoorde hij voetstappen achter de deur.
Een paar oogen gluurden door den judas.
Een oude vrouw, bijna geheel verborgen
door een zwarten doek, deed de voordeur
onhoorbaar open. Toen hij in de vestibule
stond, sloot ze dadelijk de deur, nam hem
nauwkeurig op bij het licht van een lanta
ren. Zij schudde het hoofd en wees hem 'n
breede trap, die flauw verlicht was.
Hij ging naar boven. Vreemd, steeds dat
zelfde loerende om hem heen. 1-Iet was als
of onzichtbare oogen hem scherp waarna
men. Een minder moedig man zou misschien
teruggekeerd zijn. Hij srak een hand in zijn
zak, aan de kolf van zijn pistool, betrad de
eerste verdieping en beklom de tweede
trap die naar de erkerkamer moest leiden.
Hij speurde nauwlettend om zich heen, keek
in een zijgang en zag bij het gedempte
licht een forschen kerel staan in dreigende
houding. Zonder zich te bedenken liep hij
op hem af en trok zijn pistool. Zijn tegen
stander deed onmiddellijk hetzelfde. „Een
van ons beiden is er geweest", dach hij.
„Maar ik niet". Toen lachte hij zacht.
In den spiegel zag hij het witte verband.
Hij ging terug. Toen Edzke op het breede
portaal kwam, werd de kamerdeur ge
opend. Op den drempel van een groot, goed
verlicht vertrek stond een jonge mooie
vrouw. (Wordt vervolgd).