Een Fraaie Premie Voor Onze Lezers. Fl. 0.75. KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 4 JUU 1938. N». 154. IN GEHEIMEN DIENST. MIDDELBURG. VLISSINGEN. mOHEREN. Wij zijn in de gelegenheid onzen lezers een zeer fraaie premie-uitgaveter gelegenheid van het veertigjarig regeeringsjubileum van H. M. de Koningin aan te bieden tot een uiterst lagen prijs. Omstreeks den 15en Augustus namelijk zal verschijnen als premie-uitgave voer de lezers van onze courant het boekwerk Dit wordt geen boek met geleerde en indrukwekkende verhandelingen en beschouwingenhet wordt een met groote zorg uitgevoerd foto-boek. Het zal bij 96 pagina's 24 X 34 cm, op zwaar papier, ongeveer 300 uitstekende repro ducties van foto's bevatten, van de prilste jeugd van H. M. Koningin Wil- helmina af tot op onzen tijd. De omslag wordt van zwaar wit papier met opdruk in goud, zooals hierboven is afgebeeld. Op onze bureaux in Middelburg en Goes is een voorloopig model-boek ter inzage, waaruit men zal kunnen zien hoe schoon het ongeveer zal worden. De prijs van dit schoone jubileum-werk, hetwelk een blijvende herinnering aan veertig bewogen jaren v^n het Nederlandsche volksbestaan zal zijn, bedraagt slechts Bestellingen kunnen tot 1 Augustus in ontvangst genomen worden bij onze bezorgers, agenten en aan onze bureaux. DE DIRECTIE. Chamberlain zal zijn politiek niet wijzigen. „Ik gevoel het als mijn eersten plicht om iedere zenuw in te spannen, ten einde een herhaling van den grooten oorlog in Euro pa te voorkomen en ik kan niet aannemen, dat iemand, die niet verblind is door partij- veroordeelden, niet wenscht dat ik mijn pogingen voortzet. Aldus de Engelsche mi nister-president Chamberlain Zaterdag in een massale vregadering, gehouden te Ket tering (Northamptonshire). Chamberlain bracht ook den burgeroorlog in Spanje ter sprake en zeide onder meer: Tenslotte is het Britsche plan tot terugtrekking der vrij willigers aangenomen en wij hebben goede hoop, dat uiteindelijk het land aan de Span jaarden zal worden overgelaten. Wat betreft den handel der Britsche schepen met Spanje, wees de eerste minis ter er op, dat deze schepen vier- tot vijf maal de gewone vrachtprijzen krijgen. Wij hebben een waarschuwing gegeven en wan neer ten spijt daarvan en teneinde de groo ve winsten te maken de reeders voortgaan schepen naar deze wateren te zenden en deze gebombardeerd worden, is het dan re delijk, van ons te eischen om op te treden zoodat niet alleen zij, de reeders, maar ook gij in de oorlogsgruwelen wordt betrok ken? Wat mij betreft, ik ben er van over tuigd, dat wij door te luisteren naar eischen van dat soort het vertrouwen van het Brit sche volk schenden. Dit wil nog niet zeg gen, dat wij de bombardementen op de schepen goedkeuren of dat wij de lucht- blokkade der havens erkennen. Na te heb ben herinnerd aan Franco's verzekering dat de Britsche schepen niet opzettelijk waren uitgezocht voor het bombardement en dat bommen waren geworpen uit zeer hoogvlie gende toestellen, die bij toeval Britsche sche pen getroffen hebben, zeide Chamberlain: Ik moet toegeven, dat het mij moeilijk valt deze verklaring in overeenstemming te bren gen met zekere feiten, welke ons bekend zijn geworden, maar het is niet onmogelijk, dat Franco's vliegers niet altijd hun instruc ties nakomen. Naar aanleiding van de debatten inzake de buitenlandsche politiek in het Lagerhuis, verklaarde spreker: Ik ben niet van plan af te wijken van de politiek, welke ik ge loof juist te zijn voor Groot-Britannië, ge noopt door een critiek, welke mij even slecht gefundeerd als onnatuurlijk schijnt. Met een herinnering aan den wereldoorlog, zeide de premier, dat de Engelschen gevoch ten hadden om hun vrije democratie te be hoeden voor vreemde overheersching en dictatuur en de heerschappij van orde en recht te handhaven boven de heerschappij van het geweld. Wij slaagden er in onze vrijheid te ver dedigen en indien zij nogmaals zou worden bedreigd en wij zeker zouden zijn, dat er geen andere weg openstond om haar te beschermen dan den oorlog, dan zullen wij opnieuw vechten. (Toejuichingen.) Chamberlain betreurde de tegenwoordige wereldsituatie. Wanneer ik zoo de wereld rondkijk, zoo zeide hij, dan ben ik ontsteld over de uitzichten. Oorlog, gepaard met af schuwelijke wreedheden tegenover burger bevolkingen spelen zich af in China en Spanje. Bijna iedere week hooren wij oor logsgeruchten en alle groote mogendheden geven hun kostbare geldmiddelen uit voor het uitvinden en aanmaken van de instru menten, welke het meest geschikt zijn om elkaar over en weer te vernietigen. Ik vraag mij af, of ooit sedert de wereld be staat er zoo'n schouwspel is te zien ge weest van menschelijke verdwazing. Over de binnenlandsche politiek zeide Chamberlain, dat de angst dat Engeland uitgehongerd kon worden, volkomen on gegrond was. De voorraden aan eerste le vensmiddelen waren reeds nu voldoende voor meer dan een jaar als een oorlog mor gen z?)u uitbreken en de landbouwpolitiek was er op gericht om het land steeds meer „self supporting" te maken. Spr. wees op de groote vlucht die de industrie genomen had en hij twijfelde niet of de goede tijd zou bestendigd blijven, vooral nu het er ook in de Vereenigde Staten weer beter uit begon te zien. Het herbewapeningsprogram en de luchtafweer waren geen voorberei dende maatregelen tegen den komenden oorlog maar slechts maatregelen van wijze voorzorg en gezond verstand die geen en kele verantwoordelijke regeering mocht na laten. De oorlog was niet onvermijdelijk en vooral niet aanstaande en zoolang de regee ring het zou kunnen verhelpen, zou hjj niet uitbreken ook. Een krachtig Engeland is en blijft echter de beste waarborg voor het behoud des vredes, zoo besloot Chamber lain. Historische Avonturenroman. Door G. P. BAKKER. 23). De vreemdeling volgde bukkend, zich zooveel mogelijk in de schaduw houdend van de ruiters. Het gelukte hem door de poort te sluipen. Hij was binnen de muren. Een der laatste ruiters zag hem. Een slag met de sabel. Snel wendde de indringer het hoofd af, maar hij voelde dat het zwaard zijn oor had getroffen. Hij drukte zijn hand tegen zijn hoofd. Bloed. Maar hij moest verder. Hij sloeg een zijweg in, zag een klein boschje, liep wat hij loopen kon. Daarna een zijweg, waar in het schaarsche maan licht de toppen der boomen elkander na derden, maar waar zijn voeten gingen kon hij niets zien, daar heerschte de zware nachtelijke duisternis. Niemand had hem gevolgd, maar hij was niet gerust, zeker, dat hij gezocht zou worden. Ze hadden hem gezien. Hij voelde zich gejaagd. Het was alsof iets hem bespiedde. Dit gevoel be- heerschte hem zoo sterk, dat hij zich ach ter een boom verborg, speurde en speurde. Doch hij zag niets, hoorde niets dan het zachte geruisch der bladeren boven zijn hoofd. Hij sloop verder langs het pad. Eens klaps stond een gewapende ruiter voor hem. „Wie ben je?" vroeg deze. „Ik ben een geest", klonk een akelig hol le stem. ALGEMEENE VERGADERING A.V.R.O. In de elfde algemeene vergadering van de Alg. Ver. Radio Omroep, Zaterdag te Den Helder gehouden, herinnerde de voor zitter, de heer G. de Clercq eraan, dat de secretaris, de heer F. P. A van Gheel Gildemeester tien jaar geleden tot alge meen secretaris benoemd werd. Spr. dank te vele successen aan de doortastendheid en de volharding van den secretaris, die zich steeds als een strijdbare figuur in het al- meen bestuur deed kennen. Spr. hoopte, dat de heer Van Gheel Gildemeester nog vele jaren in het bestuur werkzaam mocht zijn (instemming). Huldiging directeur W. Vogt. Nadat de directeur, de heer W. Vogt zijn jaarverslag met rekening en verantwoor ding over 1937 had uitgebracht, werd hij in verband met zijn 50sten verjaardag, welke hij 12 Augustus hoopt te vieren, ge huldigd. De voorzitter zeide, dat juist daarom deze 11de algemeene vergadering te Den Helder werd gehouden, omdat dit de ge boortestad is van den heer Vogt, den schep per en opbouwer van de A.V.R.O. Namens dagelijksch en algemeen bestuur, namens de 200.000 luistervinken, namens geheel Nederland bracht spr. den heer Vogt dank voor zijn prestaties. Als herinnering aan dezen dag bood spr. een sigarettenbox-te- vens speeldoos aan. Nadat nog enkele andere sprekers het woord hadden gevoerd, heeft de heer Vogt voor een en ander zijn warmen dank ge bracht. De begrooting 1938 werd in invangsten en uitgaven vastgesteld op 1.280.000. De pen ningmeester deelde mede, dat het bedrijfs- overschot 1937 125.000 bedroeg, zoodat blijkt, dat de begrooting voorzichtig ge raamd is. Bekrachtigd werd de goedkeuring van het algemeen bestuur tot beschikbaarstelling van 300.000 voor een uitbreiding van het studio-complex te Hilversum. DORUS RIJKERSFONDS. Aan het jaarverslag 1937 van het Dorus Rijkers-fonds wordt ontleend: In afwijking van de mededeelingen der laatste zes jaren over de nadeelige saldo's kunnen wij thans met groote vreugde con- stateeren, dat het nadeelig saldo over 1937 7640 onder de raming is gebleven en slechts 910 bedraagt. Met het oog op den verbeterden financieelen «toestand van het fonds overweegt het hoofdbestuur het plan om ondanks de groote tekorten der laatste 7 jaren op de exploitatie-rekening (totaal 100.220) de thans bestaande uitkeeringen belangrijk te verhoogen, zoodat de oude redders en weduwen zich wat ruimer kun nen bewegen. Indien over de geheele linie een verhooging wordt gegeven van maxi maal 5 pet., dan zou hiermede jaarlijks 'n bedrag van 14.000 gemoeid zijn, waarme de het tekort op de exploitatie-rekening 1938, geraamd 8.000, dan zou worden ver hoogd. Door sterfgevallen zal na verloop van tijd dit groote tekort verminderen. Het hoofdbestuur meent in den geest van hen, die het fonds steunen te handelen door de gelden zooveel mogelijk te beste den voor de thans levende redders en we duwen, en het verwacht, dat dit beginsel met inspanning van alle krachten en door de vrijgevigheid van het Nederlandsche volk voor zijn mannen van de daad, zal kunnen blijven gehandhaafd. DE SCHRIJFWIJZE DER NEDERLANDSCHE TAAL. De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen heeft ingesteld een commis sie van advies inzake de schrijfwijze van de Nederlandsche taal. Aan deze commissie is opgedragen advies uit te brengen nopens enkele bepaalde vraagpunten betreffende de schrijfwijze der Nederlandsche taal. In de commissie zijn benoemd: Tot lid en voorzitter: Dr. J. P. Fockema Andreae, oud-commissaris der Koningin in de provincie Groningen, te Bilthoven. Tot leden: Drs. E. Boekman, wethouder voor het onderwijs en de kunstzaken der ge meente Amsterdam; Anton F. Coolen, let terkundige, te Waalre; mr. dr. J. Donner, raadsheer in den Hoogen Raad der Neder landen, te 's-Gravenhage; mgr. prof. dr. F. Feron, president van het groot-seminarie, te Roermond; dr. C. B. van Haeringen, leeraar aan een gemeentelijke H.B.S. te 's-Gravenhage; prof. dr. G. van der Leeuw, voorzitter van den liturgischen kring, te Groningen; dr. E. H. Renkema, inspecteur der gymnasia, te 's-Gravenhage; prof. dr. F. Sassen, hoogleeraar aan de r.k. univer siteit te Nijmegen; L. Welling, hoofdinspec- „Ik geloof niet aan geesten", antwoordde de ruiter. „O nee", zei de ander weer. „En nu dan?" en hij loste zich op in de duisternis. Van schrik liet de ruiter zijn pistool val len. Wegduikend kroop hij achter een dikken boom. Hij voelde steeds het bloed langs zijn wang druipen, nam zijn neusdoek, scheur de hem in reepen en legde een ruw ver band. Hoorde hij weer iets? Was hij een lafaard of had het zwaard hem misschien toch erger geraakt dan hij gemeend had, of kwam het door dat beroerde bloed? Hij ging zitten, zag overal spiedende oogen, grijpende handen. Hij stond haastig op, ren de het pad af, de stad binnen. Hij kwam bij een huis met boomen er voor. Het flauwe licht achter de ramen lokte hem aan. Een herberg. Hier zou hij rust kunnen vinden, misschien een nacht verblijf. Hij sloop langzaam en voorzichtig dichterbij. Luide stemmen brulden een ruw keizerlijk krijgslied. Het werd hem duide lijk dat hij hier in handen van den vijand zou vallen. Zijn gewond oor zou hem ver raden. Hij ging voorbij, sloeg een nauwe straat in, waar boven de gevels elkaar bijna raak ten. Hij kwam bij het oude mooie raadhuis, dat de markt scheidde in twee gedeelten en over de Houtmarkt bij de Martinikerk. In de verte zag hij een man met een lan taren, ging er heen en vroeg beleefd: „Wilt U zoo vriendelijk zijn mij te zeggen Een botsing, die goed afliep. Zondagmiddag kwam een personenauto uit de Stationstraat, met de bedoeling de Kanaalbrug op te rijden, terwijl op hetzelf de moment een motorrijder van den Blau- wendijk kwam, die de Stationstraat in wil de. Tusschen beide motorrijtuigen ontstond een botsing, die alleen een ernstige bescha diging van het motorrijwiel tengevolge had. De berijder en de duopasagier kwamen er met den schrik af. De automobilist had aan den van rechts komenden motorrijder voorrang moeten ge ven, doch ook deze maakte een fout door te veel links in den bocht te rijden. HET LAATSTE BEDRIJF VAN DE „FALGA." De laatste overblijfselen van het motor zeiljacht „Falga" dat de vorige week Zondag op het Nollehoofd voor den Bou levard Evertsen is geloopen en nadien door de zee geheel werd vernield, zijn Zater dagmiddag opgeruimd. De kiel van het eens zoo fraaie jacht was nl. nog tus schen de palen blijven vastzitten. Zater dagmiddag bij kalme zee, is deze door een drijvende bok van de Maatschappij „De Schelde" gelicht, zoodat thans de Rijkswa terstaat met het herstel van het paalhoofd kan beginnen. SCHIPPER STREEFKERK ONDERSCHEIDEN. De scheidende schipper van de redding boot, de heer H. D. Streefkerk, is Zater- dgmiddag in tegenwoordigheid van het hoofdbestuur der Z. H. M. tot redden van schipbreukelingen, op de reddingboot in hartelijke woorden toegesproken door den voorzitter. Er werd hem voor zijn 32-jari- gen trouwen en bekwamen dienst overhan digd de groote zilveren medaille van de maatschappij niet oorkonde. Tevens is schipper Streefkerk verzocht, om de functie van schipper van de red dingboot nog tijdelijk waar te nemen, tot dat een bekwame opvolger in zijn plaats zal zijn aangesteld. OOSTKAPELLE. Vrijdagavond gaf het muziekkorps „Crescendo" ter eere van den verjaardag van Prins Bernhard eeh con cert. Mede door het prachtige weer, was er veel publiek aanwezig. VERE. De opbrengst der jaarlijksche inzameling ten bate van de generale kas der Ned. Herv. Kerk bedroeg in de Herv. Gemeente^ alhier ruim 40. De Pinkster collecte Dracht ruim 18 op, terwijl het orgelfonds over de maanden April, Mei met ruim 12 werd verhoogd. De diaconie der Ned. Herv. gemeen te alhier heeft besloten om, zooals vroe ger geregeld geschiedde, doch later ge staakt werd, thans wederom ten bate van Kinderzorg te Middelburg een geregelde maandelijksche collecte te houden. De eer ste buscollecte bracht 13 op. HET ZILVEREN JUBILEUM VAN DEN HEER J. DE VOS. WESTKAPELLE. Woensdag j.l. wapper de de vaderlandsche driekleur van het ge meentehuis alhier ter gelegenheid van 's Prinsen jaardag. Vrijdag daarop, 1 Juli, was andermaal de vlag uitgestoken, thans ter eere van onzen gemeente-secretaris, den heer J. de Vos, die op dien dag zijn zil veren ambtsjubileum vierde. Des namiddags ten 2 ure verzamelden zich op de voor die gelegenheid rijk ver sierde gemeentesecretarie de genoodigden. Aanwezig waren o.a. alle raadsleden, amb tenaren van dé secretarie, ds. Reus en dr. Huygens met hun echtgenooten, mevr. De CasembrootVan der Feltz, vele burge meesters en secretarissen van Walcheren en de oud-burgemeester van Westkapelle, de heer Viruly uit Scheveninigen en de heer en mevr. Van Dusseldorp uit Goes. Toen de jubilaris, afgehaald per auto door den gemeenteveldwachter, de zaal bin nen trad verhieven alle aanwezigen zich van hun plaats. Burgemeester, jhr. mr. De Casembroot, heette daarop allen hartelijk welkom. Inzonderheid stelde spr. het op hoogen prijs, dat de oud-burgemeesters van teur van het lager onderwijs, te Groningen; en C. J. J. Westermann, lid der redactie van het Algemeen Handelsblad, te Hilversum. Tot secretaris is benoemd dr. H. E. Buis kool, te Leiden. waar de Bakenstraat is?" Een deftige burger, een langen wandel stok in de hand, bekeek hem wantrouwend van het hoofd tot de voeten bij het licht, dat de knecht op zijn gezicht liet schijnen. „Ha!" zei de burger, keek naar het bloe dend oor. „Geen grapjes, vriendje" en richt te zijn pistool op hem. „De Bakenstraat? De tweede straat rechts. Je moet voorbij de Lieve Vrouwen kerk. Een kerk met vier torens. Daarach ter staat een groot, oud gebouw, het Pe tershof. De breede straat, waarin je dan uitkomt, is de Bakenstraat. Als je die door loopt kom je aan het gebouw waar je we zen moet. Het spinhuis. Daar kun je onder dak vragen. De eenige goede slaapgelegen heid voor boeven van jouw slag. Edzke hield zich kalm, ofschoon zijn bloed •kookte. Onderdanig zei hij: „Mijnheer ik dank u". „Geen dank", antwoordde de ander. „En wel bekome het je." Hij zocht de tweede straat rechts, liep in de schaduw der huizen. Hij hoorde de wacht aankomen midden in de straat, zocht dekking in een donkere portiek, zag vier mannen met hellebaarden en lantarens voorbijmarcheerenToen was er weer vol komen stilte. Hij keek rond maar zag geen enkel venster verlicht. Overal waren de luiken gesloten. Hij passeerde de eerste straat rechts, kwam aan de tweede. Hij zag de kerk met de vier torens, daar achter 'n oud groot gebouw, toen een breede straat Westkapelle, de heeren Viruly en mr. Van Dusseldorp, waren overgekomen om dit ju bileum bij te wonen. Spr. bracht daarna in herinnering, aan de hand van de notulen den datum, 27 Juni 1913, waarop in een voltallige zitting onder wijlen burgemeester Overduin de heer J. de Vos bij Raadsbesluit is benoemd tot gemeentesecretaris, welke functie hij aanvaardde 1 Juli daarop. In een uitvoerige rede schetste spr. daarop welke belangrijke en uitvoerige werkzaamheden het ambt van gemeentescretaris en in de zen kwarteeuw heeft bijgekregen. Spr. wees vooral op toename van administratief werk in de mobilisatie- en naooriogsche ja ren. En hoewel de eerste jaren geheel al leen staande voor al het secretariewerk, hebt gij, geachte secretaris, aldus spr, uw taak steeds op voortreffelijke wijze waar genomen, en waart gij in de uitvoering van de verschillende verordeningen en voor in boogvorm. Het was hier veel lichter. Hij zag groote, onregelmatige stukken van den hemel. Het licht der afnemende maan scheen op de hobbelige straatkeien. Er viel niet aan twijfelen dit moest de Bakenstraat zijn. Hij bemerkte een nauw straatje door een hek afgesloten. Hij telde de huizen, be gon bij den hoek. Er stonden grootere hui zen met erkers en potkelders, waarnaast steenen trappen met banken aan weerszij den. Aan een pleintje links een oud paleis. Gebouwen met vooruitspringende verdie pingen. Een enkel zuiver gothiek met sterk uitstekende penanten, de traveeën tot boven in de trapgevels doorloopend. Zelfs bemerk te hij een paar houten gevels, half scheef hoekig. Nu was hij door de bocht, de straat werd recht. Hij kwam bij den anderen in gang van het nauwe straatje, ook met een hek afgesloten. De Jondenstraat, het ghet to, dacht hij. 's Avonds na donker mogen de joden hun kwartier niet verlaten. In Hol land is dat reeds anders. Vrijheid van ge loof, zoo moet het zijn. Hij keek rond, bleef aarzelend staan voor een groot gebouw, een breede trap in het midden, daarnaast kelders, beveiligd door hekken van kunstsmeedwerk. Edzke liep behoedzaam naar den over kant, bemerkte licht in een hoekerker op de tweede verdieping. Had men toch zijn zachte voetstappen gehoord? Hij meende iets te zien bewegen bij het flauwe licht, of vergiste hij zich? Hij zwaaide met zijn hoed en bemerkte dat iemand naar buiten schriften de rechterhand van de burge meesters. Met groote dankbaarheid mag daarom teruggezien worden op het werk, dat gij in dienst der gemeente hebt verricht. In de beste harmonie hebben B. en W. en de raadsleden steeds met U samengewerkt. Maar ook het publiek stond gij steeds ten dienste; wie ook bij U aanklopte tot het verkrijgen van inlichtingen enz. steeds waart gij bereid te helpen. Spr. sprak dan ook de hoop uit, dat de jubilaris nog vele jaren met dezelfde opgewektheid en plicht betrachting zijn functie in dienst der ge meente mag vervullen. Namens de raadsleden en het gemeente- personeel werd hem daarop een cadeau overhandigd: een schrijfdoos met schrijfbe- noodigheden. Daarop richtte de heer Stoel als oudste gemeenteambtenaar het woord tot den ju- vammm^ammÊÊtÊÊHÊmimmÊÊÊKmmÊimmmaaÊmmmmiimmmmmmiÊÊSiü keek. Het raam werd voorzichtig openge daan. Hij zag een vrouwenfiguur, die hem naar binnen wenkte. Hij liep de trap op en ging dicht bij den muur op een bank zitten. Toen hoorde hij voetstappen achter de deur. Een paar oogen gluurden door den judas. Een oude vrouw, bijna geheel verborgen door een zwarten doek, deed de voordeur onhoorbaar open. Toen hij in de vestibule stond, sloot ze dadelijk de deur, nam hem nauwkeurig op bij het licht van een lanta ren. Zij schudde het hoofd en wees hem 'n breede trap, die flauw verlicht was. Hij ging naar boven. Vreemd, steeds dat zelfde loerende om hem heen. 1-Iet was als of onzichtbare oogen hem scherp waarna men. Een minder moedig man zou misschien teruggekeerd zijn. Hij srak een hand in zijn zak, aan de kolf van zijn pistool, betrad de eerste verdieping en beklom de tweede trap die naar de erkerkamer moest leiden. Hij speurde nauwlettend om zich heen, keek in een zijgang en zag bij het gedempte licht een forschen kerel staan in dreigende houding. Zonder zich te bedenken liep hij op hem af en trok zijn pistool. Zijn tegen stander deed onmiddellijk hetzelfde. „Een van ons beiden is er geweest", dach hij. „Maar ik niet". Toen lachte hij zacht. In den spiegel zag hij het witte verband. Hij ging terug. Toen Edzke op het breede portaal kwam, werd de kamerdeur ge opend. Op den drempel van een groot, goed verlicht vertrek stond een jonge mooie vrouw. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5