KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCULE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 20 JUNI 1938. No. 142. China's offers. Boef' IN GEHEIMEN DIENST. De Nationale Burgerwachtdag. VLISSINGEN. Drama op zee. WALCHEREN, Als de Japanners het nog steeds niet wis ten, zullen nu hun oogen zijn opengegaan: voor de erkenning, dat ze zich ten aan zien van het Chineesche weerstandsvermo gen verschrikkelijk hebben verrekend. Geen offer is den Chineezen te groot, om den Ja- panschen inval in hun land tot staan te brengen, zelfs niet dat van een overstroo ming van de Gele rivier. Tot goed begrip hiervan diene men te be- denken, dat deze rivier als bijnaam „Chi- na's smart" heeft. In de geschiedenis van het Hemelsche rijk neemt ze de plaats in van een stichtster van periodiek onheil. Tallooze malen is ze in den loop der eeuwen buiten haar oevers getreden, herhaaldelijk heeft ze haar bedding over afstanden van honderden kilometers verlegd, daarbij ram pen veroorzakende, waarvan wij ons geen voorstelling kunnen vormen. Gebieden, tien tallen malen zoo groot als ons land, zijn verscheidene malen tengevolge van dijk doorbraken der Gele rivier ondergeloopen; honderdduizenden menschen verdronken en honderdduizenden stierven den hongers dood na zulk een ramp. In den loop der laatste 10 a 15 jaren werden pas met behulp van buitenlandsche ingenieurs en buitenlandseh kapitaal voorzieningen ge troffen, welke dezen verschrikkelijken stroom vermoedelijk hadden kunnen tem men. Indien de Japanners hun onheiligen arbeid niet in China zouden zijn begonnen, zouden de Chineezen wellicht niet meer overstroomingsrampen hoeven te vreezen. De Chineezen hebben den ontzettenden vijand nu echter tegen de Japanners gemo biliseerd. Toen eenige weken geleden, als steeds om dezen tijd van het jaar, het water der Gele rivier begon te wassen, besloten ze de dijken door te steken, opdat een groot deel van midden-China onder water zou ko men te staan en de Japanners zouden vast- loopen, ja hopenlijk hals over kop zouden moeten vluchten. Men wist, dat men op deze wijs, naar alle waarschijnlijkheid ook weer honderdduizenden landgenooten, voor 't meerendeel boeren, aan den dood prijs zou geven. Een Chineesche woordvoer der uit het kamp van Tsjiang Kai-sjek ver' klaarde dezer dagen volkomen rustig, dat zulk een dood beter is dan het leven onder Japansche tirannie! Over de gevolgen van de overstroomin gen ten aanzien van de militaire ontwikke ling is momenteel nog niets nauwkeurigs te zeggen. De Gele rivier heeft nog lang niet haar hoogsten stand bereikt en men weet evenmin, hoe groot het gebied, dat tenslotte onder zal loopen, zal zijn. Wel weet men echter, dat de Japanners door deze Chineesche „strategie" in elk geval groote verliezen aan manschappen, tijd en geld zullen lijden. Ze staan tegenover het water, dat hun de pas afsnijdt en een deel hunner legers dreigt te verstikken, volkO' men machteloos. Te Tokio wordt reeds een zeer duidelijke groote onrust aan den dag gelegd. Minister Oegaki heeft zich zelfs la ten ontvallen, dat de Japansche regeering misschien toch nog wel bereid zou zijn, met de regeering van Tsjiang Kai-sjek te onder handelen. Dit, terwijl Tokio maanden gele den reeds alle mogelijke contact met Tsjang Kai-sjek afzwoer en zijn regeering zelfs niet meer erkende. Minstens zoo belangrijk als het practisch effect der overstrooming, lijkt ons het psy chologische phenomeen, dat men er uit af kan leiden. Met het doorsteken der dijken van de Gele rivier hebben de Chineezen be wezen, dat ze vrijwel tot alles bereid zijn, om aan den greep der Japanners te ontko men. Vermoedelijk zijn zelfs de moderne wapens niet in staat, om op den duur tegen zulk een gezindheid met succes te operee- ren. Wat uithoudingsvermogen en de uiter ste bereidheid tot offers vermogen, leert ons onze tachtigjarige oorlog. Wij stre den toen ook tegen een schijnbaar opper- machtigen vijand. Onze voorouders leken toen het onmogelijke te ondernemen. Maar hun geloof, waaruit zij ontzaglijke geeste lijke vermogens putten, behaalde de over wining. Psychologisch is er groote overeenkomst tusschen dezen, onzen heldenstrijd en de strjjd van het Chineesche volk tegen den Japansehen overweldiger. En op grond daarvan kan men, zonder zich aan voor spellingen te wagen, de meening verdedi gen, dat China, hoe rampzalig het er aan toe is, den oorlog geenszins hoeft te verlie zen. Het Japansche overwicht aan moderne wapens wordt te niet gedaan door China's heldenmoed. Historische Avonturenroman. Door G. P. BAKKER. 11). „Het is niet onmogelijk. De landgraaf van Hessen is reeds bij Zijne Majesteit ge weest om hulp te vragen tegen Tilly. Tilly was gewaarschuwd door een spion. Zond onmiddellijk een koerier naar den adel en de steden van Hessen, die zich daar be klaagde over verraad van den landgraaf. e landgraaf werkte samen met de vijan den des keizers. Het werd hun verboden den landgraaf bij zijn terugkomst in het land toe te laten, anders zouden ze als medeverraders beschouwd worden. Een he vig onweer zou zich samentrekken boven hun hoofden, een onweer dat heb zou tref fen met zijn volle zwaarte". „Tilly is een dichterlijk man", opperde Melchior. „Ja, maar het had niet den minsten in vloed. De koning gaf den landgraaf drie re gimenten mee. En Hessen verzet zich". „Maar de keurvorst van Saksen?" vroeg Melchior. „Hij aarzelt, aarzelt nog steeds. Maar Johan George zal kleur moeten bekennen. Tilly zal hem dwingen. De keizer en de keurvorst van Beieren, Maximiliaan, de ziel van de Liga, houden hun opperbevelhebber nog tegen, bang dat Saksen door strenge maatregelen dadelijk de zijde van den Zweedschen koning zal kiezen. En daar, luitenant Edzke de Vries, ligt jou taak". „Luitenant?" vroeg Edzke en zijn blo H.M. DE KONINGIN OP HET LOO. Zaterdagavond te kwart voor negen is H.M. de Koningin van het paleis Soestdijk naar Het»Loo vertrokken. ONTHULLING VAN EEN BANK TER HERINNERING AAN KONINGIN EMMA. Op het Lange Voorhout te Den Haag, dicht bij het paleis van wijlen Koningin Emma heeft Zaterdagmiddag de over dracht plaats gehad van een door de or de van vrijmetselaren aan de gemeente 's-Gravenhage aangeboden monumentale bank als blijk van hulde aan de nage dachtenis van H. M. Koningin Emma Voor deze plechtigheid bestond groote be langstelling, vooral uit de kringen der vrijmetselaren. De grootmeester der orde, kolonel H. van Tongeren heeft de bank onthuld. Geslaagde demonstraties ter her denking van het twintigjarig be staan der burgerwachten. De jaarlijksche nationale burgerwacht dag, Zaterdag gehouden op het vliegveld Ypenburg te Rijswijk, had deze maal een bijzonder karakter. Het 20-jarig bestaan van de burgerwachten in Nederland werd gevierd. De dag mag in alle opzichten ge slaagd worden genoemd. Mede dank zij het voortreffelijke weer hebben duizenden zich op het vliegveld verzameld en zeer vele autoriteiten hebben aan de uitnoodiging de demonstraties bij te wonen, gehoor gege ven. Daar waren in de eerste plaats de minis ters van binnenlandsche zaken en van fi nanciën, de heeren Van Boeyen en De Wil de, de Commissaris van de Koningin in de provincie Zuid-Holland, jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek en tal van militaire autori teiten. De voorzitter van den Ned. Bond van Vrijwillige Burgerwachten, jhr. mr. C. J. A. van Tex, herinnerde in zijn openingswoord aan het ontstaan der burgerwachten, 20 jaar geleden, toen velen aan den oproep gehoor gaven zich te organiseeren om het wettig gezag te handhaven. Beiden, zij, die toen riepen en zij, die geroepen heette spr. thans welkom. Zij die riep, de regeering, is thans door twee ministers vertegenwoor digd en van hen, die 20 jaar geleden zich aansloten, zijn ook nog velen aanwezig. Spr. eindigde het openingswoord met een driewerf hoera op H.M. de Koningin, waar in allen meestemden. Onder het zingen van het „Wilhelmus" en terwijl 10 vaandelgroepen den vaandel- groet brachten, werd voor de eere-tribune de vaderlandsche driekleur geheschen. Hierna heeft de minister van binnenland sche zaken, de heer H. van Boeyen, het woord gevoerd. 80.000 Man maken deel uit van de burgerwacht, aldus spr. Men heeft wel eens gezegd, dat de burgerwacht een dwaze instelling is, maar zijn er dan 80.000 dwazen in ons land? (applaus). Die 80.000 man zijn verdeeld over 755 groepen, een heel net van wachters be schermt dus ons volk in een organisatie, die in de uren des gevaars klaar staat. De re geering acht zich gelukkig, dit te weten. Maar niet alleen de regeering, alle gezags dragers in den lande moeten deze organi satie waardeeren, want eens zullen ze er misschien een beroep op moeten doen. Spr. bracht daarom de dankbaarheid tot uiting van het geheele Nederlandsche volk, ook van dat deel, dat zich niet aan het ge zag wil onderwerpen, want dat wordt juist door de burgerwacht, tegen zichzelf be schermd. Spr. besloot zijn rede met de woorden: „wees steeds paraat, wees steeds standvastig". Hierna volgden demonstraties door de tachementen van de burgerwachten van verschillende plaatsen. Pater J. Borromaeus de Greeve o.f.m.heeft vervolgens nog gesproken, en daarop hadden wederom demonstraties plaats en wel oefe ningen in gymnastiek, schermen, seinen en E.H.B.O. Na een nummer vendelzwaaien door de bekende groep vendelzwaaiers uit Beek en Donk (N.B.) heeft de bondsvoor zitter het slotwoord gesproken. Tot slot van dezen in alle opzichten ge slaagden middag hebben de burgerwacht- afdeelingen met de muziekkorpsen van de burgerwachten van Arnhem en Wageningen voor de autoriteiten gedefileerd. zend gezicht werd vuurrood. „Luitenant?" riep kapitein Melchior. „Zeker majoor", klonk het kalme ant woord van den generaal. „Majoor?" vroeg Melchior. Hij reikte beiden de hand. „Na den zoo goed gelukten overval zullen er eenige be vorderingen moeten plaats hebben. Goed werk eischt goede belooning. Mijn staf dient uitgebreid te worden. En verwondert het jullie, dat ik begin met mijn beste vrien den, die mij» misschien van avond het leven gered hebben?" Weer schonk Saxon de roemers vol. „Op je bevordering. Als ik één ding van Wallen- stein geleerd heb, dan is het wel dit: je officieren goed te kiezen. Wij leven in een grooten tijd. Ik hoop dat ik nog lang op je hulp en trouwe vriendschap zal mogen re kenen". De beide officieren antwoordden niets, maar de stilte was welsprekender dan de mooiste woorden. „En nu", vervolgde generaal Saxon. „Jij, Edzke, volgt het leger van Tilly en zendt mij geregeld berichten. Je vrienden zal je hier of daar wel weer ontmoeten. Je weet, waar je koeriers en hulp kunt vinden. De adressen die ik je gegeven heb in Halber- stadt en Halle ken je. Zorg op de hoogte te blijven van de bewegingen van het kei zerlijke leger en zoo mogelijk van de on derhandelingen van Tilly met Saksen". „Dan voert mijn weg naar Halberdstadt", antwoordde de luitenant. „Halberstadt en dan Halle". „Daarheen zal Tilly waarschijnlijk trek ZEEUWSCHE YEKEENIGING VOOR LUCHTVAART. De jaarlijksche Scheldevlucht. Verhoogd gebruik van de Zeeuw- sche luchtlijn. Zaterdagmiddag hield de Zeeuwsehe ver- eeniging voor luchtvaart onder voorzitter schap van den heer C. A. van Woelderen te Vlissingen, in hotel „De Korenbeurs" te Goes haar jaarlijksche alg. vergadering. De voorzitter betreurde de weinig tal rijke opkomst en speciaal de afwezigheid van den heer De Pauw, vertegenwoordiger der K.L.M. Toch waren personen uit alle deelen van de provincie aanwezig. We mo gen aldus de voorzitter dankbaar zijn voor wat bereikt is. We kunnen in Zeeland een verhoogde belangstelling waarnemen voor het vliegen. De zweef club in Walche ren is zeer actief. Er wordt nu moeite ge daan om ook in andere deelen van Zeeland daarvan werk te maken, zooals te Haam stede en in Zeeuwsch-Vlaanderen. Het is vooral van belang daarbij de jeugd te in teresseeren. Verder constateerde spr. een verhoogd gebruik van de Zeeuwsehe luchtlijn. Eén van de oorzaken daarvan is wellicht ook de stiefmoederlijke behandeling van Zeeland door de Ned. Spaorwegen. We kunnen hier niet met electrische of diesel-treinen rijden. In K.L.M.-kringen heeft spr. kunnen ver nemen, dat het met de Zeeuwsehe luchtlijn goed gaat. Spr. wekte op hiervoor voortdu rend propaganda te blijven maken. De secretaris, de heer H. Chef d'Hotel bracht vervolgens het jaarverslag uit. Het afgeloopen jaar is voor de vereeniging en voor de Zeeuwsehe luchtlijn niet ongunstig geweest, al kon er door sommige afdeelin- gen meer zijn gedaan. De jaarlijksche Schel devlucht is niet bijzonder geslaagd door de weersomstandigheden en door andere oor zaken. Toch is ze zonder incident verloopen. De Walchersche zweefvliegslub is een zeer actieve afd. van de vereeniging. De aankoop van een K.L.M.-vliegtuig voor het zweefvliegen blijkt een goed besluit van de vereeniging geweest te zijn. De brevetten kunnen nu ook te Vlissingen gehaald wor den. De K.L.M. heeft dezen winter haar dienst op Vlissingen gehandhaafd, terwijl het ta rief op de Zeeuwsehe luchtlijn is verlaagd. Het is nu practisch gelijk aan het spoorta- rief tweede klas. De firma Van Melle te Breskens heeft haar vliegtuig verkocht. Het vliegveld al daar is nu niet meer in gebruik. Het verslag werd goedgekeurd evenals dat van den penningmeester den hr. Kruij- der te Middelburg. De rekening der vereeni ging sloot met een batig saldo van 131 (vorig jaar 2). De Scheldevlucht. Medegedeeld werd dat de Scheldevlucht dit jaar van Haamstede uit zal worden gemaakt en wel op Zaterdag 6 Augustus. Daarmede annex zal een zweef- vliegweek worden gehouden. De Schouw- sche afd. zal al het mogelijke doen om deel name hieraan aantrekkelijk te maken, te meer daar het de vijfde vlucht zal zijn. Me dewerking van Soesterberg is reeds in prin cipe toegezegd, terwijl de sportvliegers tot meedoen zullen worden opgewekt. Tot bestuurslid (vacature mr. Koster) werd gekozen de heer J. Kakebeeke te Ber gen op Zoom. Bij de rondvraag kwam nog in bespreking de kwestie van het centrale vliegveld en dé mogelijke voor- of nadeelen voor Zeeland en de Zeeuwsehe luchtlijn hierbij. De voor zitter verklaarde officieel nog niet te we ten hoe de zaken precies staan, maar zegde toe dat het bestuur voor de Zeeuwsehe be langen en voor de Zeeuwsehe luchtlijn op de bres zal staan. De heer N. W. Sluyter, instructeur van de Nat. Luchtvaartschool, hield ten slotte een vlotte causerie over het ontstaan en den groei dezer school, over de opleiding daar aan en over den vliegtocht die hij met den sportvlieger Heymans in 1936 naar Indië maakte. Spr. deelde o.a. mede, dat de school nu beschikt over 15 vliegtuigen en 6 vlieg tuigen en dat ook te Vlissingen eens per 14 dagen en straks wellicht elke week met 2 toestellen les wordt gegeven. Aanvaring op de Schelde. Zaterdagavond had bij Antwerpen een aanvaring plaats tusschen de motorschepen „Rheinunion 5" en „Tijdgeest 2". De „Tijd geest 2" bekwam belangrijke schade en moest om zinken te voorkomen ter plaatse omhoog worden gezet. De „Rheinunion 5" bekwam eveneens belangrijke schade en is naar Antwerpen teruggekeerd. ken nu hjj Tangermünde verlaten heeft, maar het zal wel eenige dagen duren voor hjj er komt. Hij zal zijn strijdmachten con- centreeren". „Als hij opgehouden wordt door onder handelingen en troepenconcentratie, zal mij dat zeer te stade komen", meende de luitenant. „Wat anders. Maak kennis met dat zi geunermeisje. Ze had een boodschap voor je, maar houd het hoofd koel", raadde Sa xon hem. „Ha, ha", lachte majoor Melchior. „Edzke, pas nu op. Die wijven brengen zelfs den verstandigsten man den kop op hol". „Bij mij geen kans", meende de nieuwe luitenant. „Een luitenant van Saxon's rui ters is best opgewassen tegen een zigeuner kind". Een glimlach verscheen op de lippen der beide oudere officieren. „Een beetje liefde kan geen kwaad", meende de nieuwe majoor. „Maar je moet haar baas blijven. Alle mannen hebben voor dat vuur gestaan". „Het is soms heeter dan een veldslag. Een beetje geschroeid misschien, maar vei lig er uit komen, dat is de hoofdzaak. Wat zegt u, generaal?" „Soms is de liefde als de bliksem, die plotseling inslaat en een eeuwige vlam ont steekt", antwoordde de zanger bespiege lend. „Majooor", verbrak generaal Saxon de stilte. ,„Stel de gevangenen voor, dienst te nemen in het leger van den keurvorst van Saksen. Ik wil ze niet bij mijn ruiters heb Uit angst voor de nazi's springt Duitsche matroos midden op de Noordzee over boord van zijn scliip. Door passeerend schip gered. Hoeveel angst 'sommige Duitschers, die hun land zijn ontvlucht, hebben om weer in dat land terug te keeren, is genoeg zaam bekend, doch een geval als zich thans in verband daarmee heeft voorge daan, zal toch wel tot de uitzonderingen behooren. De Duitsche matroos Bahlke, behooren- de tot de bemanning van het Engelsehe stoomschip „Nyance", welk schip op weg was van Montreal naar Bremen, wilde liever midden in de Noordzee verdrinken, dan in Bremen op Duitsch grondgebied terug te keeren. Toen zijn schip nl. in ne nacht van Vrijdag op Zaterdag in de Noordzee was, op vele mijlen verwijderd van Dover, heeft hij geheel onopgemerkt zijn wanhoopsdaad verricht en is hij, met een zwemvest om, over boord gesprongen. Terwijl hij zijn schip zag verdwijnen, dreef hij eenzaam rond, met slechts de flauwe hoop door een passeerend schip te wor den opgemerkt. Met het verschijnen van de dageraad nam deze hoop toe, angstig turende over de wijde zee of hij een schip kon ontwaren, verstreek de tijd. Einde lijk, na bijna drie uren te hebben rond- gédreven, passeerde het Grieksche stoom schip „Aghios Nicolaost', welk schip op weg was van Griekenland via Oran en Vlissingen, waar gebunkerd moest wor den, naar Stettin. De uitkijk aan boord kreeg den drenkeling in de gaten, de ka pitein liet onmiddellijk een sloep strijken en toen was de Duitscher spoedig opge pikt. Geheel verkleumd van de koude werd hij aan boord opgenomen, doch dank zij de goede zorgen van zijn redders, was hij spoedig opgeknapt en bleek hij geen nadeelige gevolgen van zijn avontuur te hebben bekomen. Het Grieksche schip kwam Zaterdagmiddag op de haven van Vlissingen en daar werd de Duitsche ma troos aan de politie overgeleverd. Het bleek dat de Duitschér reeds eenige jaren te Antwerpen was gedomicileerd, waar hij op het Engelsehe stoomschip Nyance" had gemonsterd en daarmede reeds eën paar reizen had gedaan, echter zonder Duitsche havens aan te doen. Hij verklaarde liever te verdrinken dan naar Duitschland terug te keeren, daar zijn lot dan nog vreeselijker zou zijn. De Duit scher bleek een politieke vluchteling te zijn en overigens niets strafbaars op zijn geweten te hebben. Op zijn verzoek heeft de politie te Vlissingen hem dan ook naar Antwerpen laten vertrekken, waar hij zich in verbinding met zijn maatschap pij zou stellen. In het buitenland schijnt dit geval veel belangstelling te trekken, daar de politie alhier zoowel door En gelsehe als Amerikaansche kranten is op gebeld. Mutaties personeel Loodswezen. Met ingang van 1 Juli a.s. wordt de loodsschipper 3e klasse H. D. Streefkerk eervol ontslag verleend en wordt in zijn plaats benoemd de matroos bij het loods wezen P. J. van de Velde. N.V. STOOMTRAM WALCHEREN. In de heden (Maandag) in het gebouw der N.V. te Koudekerke gehouden aandeel houdersvergadering der N.V. „Stoomtram Walcheren" werd het jaarverslag over 1937, het 32e boekjaar der N.V. uitgebracht. Daarin wordt allereerst medegedeeld, dat de resultaten over het afgeloopen boek jaar zeer gunstig waren. Van 1 Januari 1938 af werd het geheele stoomtrambedrijf stop gezet, hetgeen ingrijpende verandering met zich bracht. Na de algeheele liquidatie van det bedrijf zal de balans aan een be langrijke herziening onderworpen moeten worden, wat op het oogenblik, hangende den verkoop van niet meer noodige eigen dommen en bedrijfsmiddelen, evenwel nog niet kan geschieden. Het personeel bestond op 31 December uit 27 ambtenaren en beambten. De 4 locomotieven legden 39812 k maf of gemiddeld per dag 109 km, de 10 autobus sen in totaal 305.718 of gemiddeld per dag 837 km. Een locomotief en 5 personenrijtuigen, door inkrimping van den tramdienst over compleet, werden verkocht. Aangekocht werden 2 nieuwe autobussen, elk met 27 plaatsen. Het ziekenfonds ten behoeve van het vas te personeel en hunne gezinnen vorderde dit jaar een bedrag van 382. Aan pen sioenen werd 2190 uitgekeerd. In den in het vorig verslag geschetsten vervoertoestand kwam in dit jaar niet al leen geen verbetering, doch werd deze, in 't bijzonder wat het tramverkeer betreft, nog ongunstiger en wel zoodanig, dat de noodzaak naar voren kwam andermaal machiging te vragen de exploitatie te mo gen beperken tot die diensten waarmede nog postvervoer plaats vond. Het zich daarna nog steeds in dalende ljjn bewegende railvervoer gevoegd bij de omstandigheid, dat ook massa vervoer niet meer te wachten was, gaf aanleiding tot het verzoek de tram-exploitatie in haar geheelen omvang te mogen staken. De gevraagde machtiging werd bij be schikking van den minister van Waterstaat van 17 Nov. 1937 verleend. Zoo kon het jaar 1938 aanvangen met uitsluitend wegver voer, waarmede de tramexploitatie, die 14 April 1906 met goeden moed en hoopvol in werking werd gesteld na een diensttijd van ruim 31 jaar, een einde nam. Dat zij tot ontwikkeling van den Wal- cherschen Landbouw en in 't bijzonder tot de cultuur van suikerbieten heeft bijgedra gen kan als vaststaand worden aangeno men. Was de teelt van suikerbieten in de door de tramlijn doorsneden streek voor de indienststelling van weinig of geen betee- kenis, geleidelijk aan nam de verbouw toe. Werden in 1906 nog slechts 23 wagons ver voerd, in 1920 klom de hoeveelheid tot ruim 1600 wagons, terwijl na 1921 door verschillende oorzaken het vervoer vari eerde tusschen 900 en 1400 wagons. Het stopzetten van de tramdiensten had verschillende ingrijpende maatregelen ten gevolge. Het opbreken van de spoorstaven van de lijn KoudekerkeVlissingen werd evenals het opruimen van het niet meer benoodigde rollend materiëel ter hand ge nomen. Voorts werd aan een zevental leden van het personeel ontslag aangezegd. Door het steeds geringer geworden aantal tram diensten en het daardoor meer aangewezen zijn op wegvervoer moest het automateri- ëel waarvan een gedeelte al een vrij grooten diensttijd achter den rug had en in het af geloopen zomerseizoen reeds ontoereikend was gebleken, worden uitgebreid. Daarom werden twee nieuwe Chevroletbussen aan geschaft en een vrachtauto. Niettegen staande de groote concurrentie, die ook in het afgeloopen jaar van verschillende ver voersondernemingen werd ondervonden, was toch een kleine stijging in het reizi gers-vervoer waar te nemen. Afgegeven werden 1757 biljetten 3de klasse en 4337 idem retourbiljetten 2e klas se trambedrijf. 44466 enkele reis 53596 re tour autobusbedrijf, 562 tienrittenkaarten, 453 dagabonnementen, beide voor het auto busbedrijf en 391 plaatskaarten in door gaand verkeer met de N.S. Gemiddeld werden per dag vervoerd 433 reizigers met een opbrengst van 112.80; de gemiddelde opbrengst per reiziger be droeg alzoo 0.25 tegen 0.27 in 1936 en 0.24 in 1935. De exploitatie-uitgaven be dragende 30518 zijn ruim 1.63 maal zoo groot als de ontvangsten. Het totaal der exploitatie-ontvangsten van de tram be droeg 18672, dat der exploitatie-uitgaven 30518, alzoo een nadeelig saldo van 11836, vermeerderd met 1102 saldo der renterekening wordt dus 12939. De ontvangsten der autobusdiensten wa ren: reizigersvervoer (158.004) 38514, goederenvervoer 7491, abonnementen, ex tra-ritten, postvervoer enz. 4052, totaal (Ingez. Med.) ben. Er zijn veel gevangen soldeniers en de keurvorst is reeds lang bezig een leger te vormen op advies van zijn kanselier gene raal Van Arnheim. Maar de majoor, die zoo rustig aan die tafel daar bleef zitten, misschien heb je hem herkend, hij heet Van Hebei, heeft mij een paar maal een grooten dienst bewezen. Je weet, ik heb met hem onder Wallenstein gediend. Vraag hem of hij er iets voor voelt, zich bij mijn ruiters in te schrijven in denzelfden rang. Maar niet aandringen. Aarzelt hij, geef hem dan zijn wapens en zijn paard terug met een vrijgeleide en de groeten van generaal Saxon, graaf van Wrena. Begrepen?" „En nu vrienden", vervolgde hij, terwijl hij zijn pruik en grooten hoed weer op zette, „gaan we af door de achterdeur. „Maar generaal", opperde Melchior. „U wilt toch niet weer als zanger optreden. Dat is te gevaarlijk en beneden uw waar digheid". „Mijn beste Melchior", luidde het ant woord. „Er was in de negende eeuw een vorst, die als minstreel vermomd in het vijandelijk leger der Denen verscheen. In Engeland noemt men hem thans Alfred den Groote". HOOFDSTUK VIII. De zwoele zomeravond was overgegaan in den zachten zomernacht. De sterren stonden hoog aan den hemel en de maan wierp haar ijl wit licht over dansplaats en stad. De marktplaats, een paar uren gele den nog vol leven en rumoer, lag thans stil, eenzaam en verlaten. De fakkels waren uitgedoofd. Slechts in de verte liep nog ge armd en zwaaiend in de hoofdstraat een paartje, kleine zwarte silhouetten, een man netje en een vrouwtje. Edzke keek scherp rond, toen hij voor de herberg stond, liep tusschen de boomen door, die hun schaduwen met de zacht tril lende bladeren op den weg wierpen, maar nergens zag hij meer het zigeunermeisje. Hij zocht en zocht, maar het was tever geefs. Hij ging naar de tent, waarvan nog alleen het geraamte stond. De schilder achtige Oostersche voorhang was verdwe nen. Hij ging naar binnen, de ruimte was leeg. Hij wandelde door de hoofdstraat, waar nu geen mensch meer te bekennen viel. Bij de poort hielden een twintigtal ruiters de wacht. Hij gaf het wachtwoord, zei zacht: „Saxon en Melchior". De wachtmeester sloeg aan, wenschte goede reis. Hij kwam op den heerweg, waar de boerenhoeven verspreid lagen. Over een zijweg liep hij achter een der kleinere boerderijen langs naar een schuur tje, waar hij zijn paard moest vinden. De deur stond open. Hij trad binnen, stak met zijn tondeldoos de lantaren aan, die als ge woonlijk in den hoek achter de deur stond en keek rond. Hij floot even. Zijn paard was verdwenen. Plots voelde hij een zwaren slag op zijn schouder. Snel keerde hij zich om, klaar om zich te verdedigen; toen voelde hij iets zachts tegen zijn wang. Martijn, de aap. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5