KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCULE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 20 JUNI 1938. No. 142.
China's offers.
Boef'
IN GEHEIMEN DIENST.
De Nationale Burgerwachtdag.
VLISSINGEN.
Drama op zee.
WALCHEREN,
Als de Japanners het nog steeds niet wis
ten, zullen nu hun oogen zijn opengegaan:
voor de erkenning, dat ze zich ten aan
zien van het Chineesche weerstandsvermo
gen verschrikkelijk hebben verrekend. Geen
offer is den Chineezen te groot, om den Ja-
panschen inval in hun land tot staan te
brengen, zelfs niet dat van een overstroo
ming van de Gele rivier.
Tot goed begrip hiervan diene men te be-
denken, dat deze rivier als bijnaam „Chi-
na's smart" heeft. In de geschiedenis van
het Hemelsche rijk neemt ze de plaats in
van een stichtster van periodiek onheil.
Tallooze malen is ze in den loop der eeuwen
buiten haar oevers getreden, herhaaldelijk
heeft ze haar bedding over afstanden van
honderden kilometers verlegd, daarbij ram
pen veroorzakende, waarvan wij ons geen
voorstelling kunnen vormen. Gebieden, tien
tallen malen zoo groot als ons land, zijn
verscheidene malen tengevolge van dijk
doorbraken der Gele rivier ondergeloopen;
honderdduizenden menschen verdronken en
honderdduizenden stierven den hongers
dood na zulk een ramp. In den loop der
laatste 10 a 15 jaren werden pas met
behulp van buitenlandsche ingenieurs en
buitenlandseh kapitaal voorzieningen ge
troffen, welke dezen verschrikkelijken
stroom vermoedelijk hadden kunnen tem
men. Indien de Japanners hun onheiligen
arbeid niet in China zouden zijn begonnen,
zouden de Chineezen wellicht niet meer
overstroomingsrampen hoeven te vreezen.
De Chineezen hebben den ontzettenden
vijand nu echter tegen de Japanners gemo
biliseerd. Toen eenige weken geleden, als
steeds om dezen tijd van het jaar, het water
der Gele rivier begon te wassen, besloten
ze de dijken door te steken, opdat een groot
deel van midden-China onder water zou ko
men te staan en de Japanners zouden vast-
loopen, ja hopenlijk hals over kop zouden
moeten vluchten. Men wist, dat men op
deze wijs, naar alle waarschijnlijkheid ook
weer honderdduizenden landgenooten, voor
't meerendeel boeren, aan den dood prijs
zou geven. Een Chineesche woordvoer
der uit het kamp van Tsjiang Kai-sjek ver'
klaarde dezer dagen volkomen rustig, dat
zulk een dood beter is dan het leven onder
Japansche tirannie!
Over de gevolgen van de overstroomin
gen ten aanzien van de militaire ontwikke
ling is momenteel nog niets nauwkeurigs
te zeggen. De Gele rivier heeft nog lang
niet haar hoogsten stand bereikt en men
weet evenmin, hoe groot het gebied, dat
tenslotte onder zal loopen, zal zijn. Wel
weet men echter, dat de Japanners door
deze Chineesche „strategie" in elk geval
groote verliezen aan manschappen, tijd en
geld zullen lijden. Ze staan tegenover het
water, dat hun de pas afsnijdt en een deel
hunner legers dreigt te verstikken, volkO'
men machteloos. Te Tokio wordt reeds een
zeer duidelijke groote onrust aan den dag
gelegd. Minister Oegaki heeft zich zelfs la
ten ontvallen, dat de Japansche regeering
misschien toch nog wel bereid zou zijn, met
de regeering van Tsjiang Kai-sjek te onder
handelen. Dit, terwijl Tokio maanden gele
den reeds alle mogelijke contact met Tsjang
Kai-sjek afzwoer en zijn regeering zelfs niet
meer erkende.
Minstens zoo belangrijk als het practisch
effect der overstrooming, lijkt ons het psy
chologische phenomeen, dat men er uit af
kan leiden. Met het doorsteken der dijken
van de Gele rivier hebben de Chineezen be
wezen, dat ze vrijwel tot alles bereid zijn,
om aan den greep der Japanners te ontko
men. Vermoedelijk zijn zelfs de moderne
wapens niet in staat, om op den duur tegen
zulk een gezindheid met succes te operee-
ren. Wat uithoudingsvermogen en de uiter
ste bereidheid tot offers vermogen, leert
ons onze tachtigjarige oorlog. Wij stre
den toen ook tegen een schijnbaar opper-
machtigen vijand. Onze voorouders leken
toen het onmogelijke te ondernemen. Maar
hun geloof, waaruit zij ontzaglijke geeste
lijke vermogens putten, behaalde de over
wining.
Psychologisch is er groote overeenkomst
tusschen dezen, onzen heldenstrijd en de
strjjd van het Chineesche volk tegen den
Japansehen overweldiger. En op grond
daarvan kan men, zonder zich aan voor
spellingen te wagen, de meening verdedi
gen, dat China, hoe rampzalig het er aan
toe is, den oorlog geenszins hoeft te verlie
zen. Het Japansche overwicht aan moderne
wapens wordt te niet gedaan door China's
heldenmoed.
Historische Avonturenroman.
Door G. P. BAKKER.
11).
„Het is niet onmogelijk. De landgraaf
van Hessen is reeds bij Zijne Majesteit ge
weest om hulp te vragen tegen Tilly. Tilly
was gewaarschuwd door een spion. Zond
onmiddellijk een koerier naar den adel en
de steden van Hessen, die zich daar be
klaagde over verraad van den landgraaf.
e landgraaf werkte samen met de vijan
den des keizers. Het werd hun verboden
den landgraaf bij zijn terugkomst in het
land toe te laten, anders zouden ze als
medeverraders beschouwd worden. Een he
vig onweer zou zich samentrekken boven
hun hoofden, een onweer dat heb zou tref
fen met zijn volle zwaarte".
„Tilly is een dichterlijk man", opperde
Melchior.
„Ja, maar het had niet den minsten in
vloed. De koning gaf den landgraaf drie re
gimenten mee. En Hessen verzet zich".
„Maar de keurvorst van Saksen?" vroeg
Melchior.
„Hij aarzelt, aarzelt nog steeds. Maar
Johan George zal kleur moeten bekennen.
Tilly zal hem dwingen. De keizer en de
keurvorst van Beieren, Maximiliaan, de ziel
van de Liga, houden hun opperbevelhebber
nog tegen, bang dat Saksen door strenge
maatregelen dadelijk de zijde van den
Zweedschen koning zal kiezen. En daar,
luitenant Edzke de Vries, ligt jou taak".
„Luitenant?" vroeg Edzke en zijn blo
H.M. DE KONINGIN OP HET LOO.
Zaterdagavond te kwart voor negen is
H.M. de Koningin van het paleis Soestdijk
naar Het»Loo vertrokken.
ONTHULLING VAN EEN BANK TER
HERINNERING AAN KONINGIN EMMA.
Op het Lange Voorhout te Den Haag,
dicht bij het paleis van wijlen Koningin
Emma heeft Zaterdagmiddag de over
dracht plaats gehad van een door de or
de van vrijmetselaren aan de gemeente
's-Gravenhage aangeboden monumentale
bank als blijk van hulde aan de nage
dachtenis van H. M. Koningin Emma
Voor deze plechtigheid bestond groote be
langstelling, vooral uit de kringen der
vrijmetselaren.
De grootmeester der orde, kolonel H.
van Tongeren heeft de bank onthuld.
Geslaagde demonstraties ter her
denking van het twintigjarig be
staan der burgerwachten.
De jaarlijksche nationale burgerwacht
dag, Zaterdag gehouden op het vliegveld
Ypenburg te Rijswijk, had deze maal een
bijzonder karakter. Het 20-jarig bestaan
van de burgerwachten in Nederland werd
gevierd. De dag mag in alle opzichten ge
slaagd worden genoemd. Mede dank zij het
voortreffelijke weer hebben duizenden zich
op het vliegveld verzameld en zeer vele
autoriteiten hebben aan de uitnoodiging de
demonstraties bij te wonen, gehoor gege
ven.
Daar waren in de eerste plaats de minis
ters van binnenlandsche zaken en van fi
nanciën, de heeren Van Boeyen en De Wil
de, de Commissaris van de Koningin in de
provincie Zuid-Holland, jhr. mr. dr. H. A.
van Karnebeek en tal van militaire autori
teiten.
De voorzitter van den Ned. Bond van
Vrijwillige Burgerwachten, jhr. mr. C. J. A.
van Tex, herinnerde in zijn openingswoord
aan het ontstaan der burgerwachten, 20
jaar geleden, toen velen aan den oproep
gehoor gaven zich te organiseeren om het
wettig gezag te handhaven. Beiden, zij, die
toen riepen en zij, die geroepen heette spr.
thans welkom. Zij die riep, de regeering, is
thans door twee ministers vertegenwoor
digd en van hen, die 20 jaar geleden zich
aansloten, zijn ook nog velen aanwezig.
Spr. eindigde het openingswoord met een
driewerf hoera op H.M. de Koningin, waar
in allen meestemden.
Onder het zingen van het „Wilhelmus"
en terwijl 10 vaandelgroepen den vaandel-
groet brachten, werd voor de eere-tribune
de vaderlandsche driekleur geheschen.
Hierna heeft de minister van binnenland
sche zaken, de heer H. van Boeyen, het
woord gevoerd. 80.000 Man maken deel uit
van de burgerwacht, aldus spr. Men heeft
wel eens gezegd, dat de burgerwacht een
dwaze instelling is, maar zijn er dan 80.000
dwazen in ons land? (applaus).
Die 80.000 man zijn verdeeld over 755
groepen, een heel net van wachters be
schermt dus ons volk in een organisatie, die
in de uren des gevaars klaar staat. De re
geering acht zich gelukkig, dit te weten.
Maar niet alleen de regeering, alle gezags
dragers in den lande moeten deze organi
satie waardeeren, want eens zullen ze er
misschien een beroep op moeten doen.
Spr. bracht daarom de dankbaarheid tot
uiting van het geheele Nederlandsche volk,
ook van dat deel, dat zich niet aan het ge
zag wil onderwerpen, want dat wordt juist
door de burgerwacht, tegen zichzelf be
schermd. Spr. besloot zijn rede met de
woorden: „wees steeds paraat, wees steeds
standvastig".
Hierna volgden demonstraties door de
tachementen van de burgerwachten van
verschillende plaatsen.
Pater J. Borromaeus de Greeve o.f.m.heeft
vervolgens nog gesproken, en daarop hadden
wederom demonstraties plaats en wel oefe
ningen in gymnastiek, schermen, seinen en
E.H.B.O. Na een nummer vendelzwaaien
door de bekende groep vendelzwaaiers uit
Beek en Donk (N.B.) heeft de bondsvoor
zitter het slotwoord gesproken.
Tot slot van dezen in alle opzichten ge
slaagden middag hebben de burgerwacht-
afdeelingen met de muziekkorpsen van de
burgerwachten van Arnhem en Wageningen
voor de autoriteiten gedefileerd.
zend gezicht werd vuurrood.
„Luitenant?" riep kapitein Melchior.
„Zeker majoor", klonk het kalme ant
woord van den generaal.
„Majoor?" vroeg Melchior.
Hij reikte beiden de hand. „Na den zoo
goed gelukten overval zullen er eenige be
vorderingen moeten plaats hebben. Goed
werk eischt goede belooning. Mijn staf
dient uitgebreid te worden. En verwondert
het jullie, dat ik begin met mijn beste vrien
den, die mij» misschien van avond het leven
gered hebben?"
Weer schonk Saxon de roemers vol. „Op
je bevordering. Als ik één ding van Wallen-
stein geleerd heb, dan is het wel dit: je
officieren goed te kiezen. Wij leven in een
grooten tijd. Ik hoop dat ik nog lang op je
hulp en trouwe vriendschap zal mogen re
kenen".
De beide officieren antwoordden niets,
maar de stilte was welsprekender dan de
mooiste woorden.
„En nu", vervolgde generaal Saxon. „Jij,
Edzke, volgt het leger van Tilly en zendt
mij geregeld berichten. Je vrienden zal je
hier of daar wel weer ontmoeten. Je weet,
waar je koeriers en hulp kunt vinden. De
adressen die ik je gegeven heb in Halber-
stadt en Halle ken je. Zorg op de hoogte te
blijven van de bewegingen van het kei
zerlijke leger en zoo mogelijk van de on
derhandelingen van Tilly met Saksen".
„Dan voert mijn weg naar Halberdstadt",
antwoordde de luitenant.
„Halberstadt en dan Halle".
„Daarheen zal Tilly waarschijnlijk trek
ZEEUWSCHE YEKEENIGING VOOR
LUCHTVAART.
De jaarlijksche Scheldevlucht.
Verhoogd gebruik van de Zeeuw-
sche luchtlijn.
Zaterdagmiddag hield de Zeeuwsehe ver-
eeniging voor luchtvaart onder voorzitter
schap van den heer C. A. van Woelderen
te Vlissingen, in hotel „De Korenbeurs" te
Goes haar jaarlijksche alg. vergadering.
De voorzitter betreurde de weinig tal
rijke opkomst en speciaal de afwezigheid
van den heer De Pauw, vertegenwoordiger
der K.L.M. Toch waren personen uit alle
deelen van de provincie aanwezig. We mo
gen aldus de voorzitter dankbaar zijn
voor wat bereikt is. We kunnen in Zeeland
een verhoogde belangstelling waarnemen
voor het vliegen. De zweef club in Walche
ren is zeer actief. Er wordt nu moeite ge
daan om ook in andere deelen van Zeeland
daarvan werk te maken, zooals te Haam
stede en in Zeeuwsch-Vlaanderen. Het is
vooral van belang daarbij de jeugd te in
teresseeren.
Verder constateerde spr. een verhoogd
gebruik van de Zeeuwsehe luchtlijn. Eén
van de oorzaken daarvan is wellicht ook de
stiefmoederlijke behandeling van Zeeland
door de Ned. Spaorwegen. We kunnen hier
niet met electrische of diesel-treinen rijden.
In K.L.M.-kringen heeft spr. kunnen ver
nemen, dat het met de Zeeuwsehe luchtlijn
goed gaat. Spr. wekte op hiervoor voortdu
rend propaganda te blijven maken.
De secretaris, de heer H. Chef d'Hotel
bracht vervolgens het jaarverslag uit. Het
afgeloopen jaar is voor de vereeniging en
voor de Zeeuwsehe luchtlijn niet ongunstig
geweest, al kon er door sommige afdeelin-
gen meer zijn gedaan. De jaarlijksche Schel
devlucht is niet bijzonder geslaagd door de
weersomstandigheden en door andere oor
zaken. Toch is ze zonder incident verloopen.
De Walchersche zweefvliegslub is een
zeer actieve afd. van de vereeniging. De
aankoop van een K.L.M.-vliegtuig voor het
zweefvliegen blijkt een goed besluit van de
vereeniging geweest te zijn. De brevetten
kunnen nu ook te Vlissingen gehaald wor
den.
De K.L.M. heeft dezen winter haar dienst
op Vlissingen gehandhaafd, terwijl het ta
rief op de Zeeuwsehe luchtlijn is verlaagd.
Het is nu practisch gelijk aan het spoorta-
rief tweede klas.
De firma Van Melle te Breskens heeft
haar vliegtuig verkocht. Het vliegveld al
daar is nu niet meer in gebruik.
Het verslag werd goedgekeurd evenals
dat van den penningmeester den hr. Kruij-
der te Middelburg. De rekening der vereeni
ging sloot met een batig saldo van 131
(vorig jaar 2).
De Scheldevlucht. Medegedeeld werd dat
de Scheldevlucht dit jaar van Haamstede
uit zal worden gemaakt en wel op Zaterdag
6 Augustus. Daarmede annex zal een zweef-
vliegweek worden gehouden. De Schouw-
sche afd. zal al het mogelijke doen om deel
name hieraan aantrekkelijk te maken, te
meer daar het de vijfde vlucht zal zijn. Me
dewerking van Soesterberg is reeds in prin
cipe toegezegd, terwijl de sportvliegers tot
meedoen zullen worden opgewekt.
Tot bestuurslid (vacature mr. Koster)
werd gekozen de heer J. Kakebeeke te Ber
gen op Zoom.
Bij de rondvraag kwam nog in bespreking
de kwestie van het centrale vliegveld en dé
mogelijke voor- of nadeelen voor Zeeland
en de Zeeuwsehe luchtlijn hierbij. De voor
zitter verklaarde officieel nog niet te we
ten hoe de zaken precies staan, maar zegde
toe dat het bestuur voor de Zeeuwsehe be
langen en voor de Zeeuwsehe luchtlijn op
de bres zal staan.
De heer N. W. Sluyter, instructeur van de
Nat. Luchtvaartschool, hield ten slotte een
vlotte causerie over het ontstaan en den
groei dezer school, over de opleiding daar
aan en over den vliegtocht die hij met den
sportvlieger Heymans in 1936 naar Indië
maakte. Spr. deelde o.a. mede, dat de school
nu beschikt over 15 vliegtuigen en 6 vlieg
tuigen en dat ook te Vlissingen eens per 14
dagen en straks wellicht elke week met 2
toestellen les wordt gegeven.
Aanvaring op de Schelde.
Zaterdagavond had bij Antwerpen een
aanvaring plaats tusschen de motorschepen
„Rheinunion 5" en „Tijdgeest 2". De „Tijd
geest 2" bekwam belangrijke schade en
moest om zinken te voorkomen ter plaatse
omhoog worden gezet. De „Rheinunion 5"
bekwam eveneens belangrijke schade en is
naar Antwerpen teruggekeerd.
ken nu hjj Tangermünde verlaten heeft,
maar het zal wel eenige dagen duren voor
hjj er komt. Hij zal zijn strijdmachten con-
centreeren".
„Als hij opgehouden wordt door onder
handelingen en troepenconcentratie, zal
mij dat zeer te stade komen", meende de
luitenant.
„Wat anders. Maak kennis met dat zi
geunermeisje. Ze had een boodschap voor
je, maar houd het hoofd koel", raadde Sa
xon hem.
„Ha, ha", lachte majoor Melchior.
„Edzke, pas nu op. Die wijven brengen zelfs
den verstandigsten man den kop op hol".
„Bij mij geen kans", meende de nieuwe
luitenant. „Een luitenant van Saxon's rui
ters is best opgewassen tegen een zigeuner
kind".
Een glimlach verscheen op de lippen der
beide oudere officieren.
„Een beetje liefde kan geen kwaad",
meende de nieuwe majoor. „Maar je moet
haar baas blijven. Alle mannen hebben voor
dat vuur gestaan".
„Het is soms heeter dan een veldslag.
Een beetje geschroeid misschien, maar vei
lig er uit komen, dat is de hoofdzaak. Wat
zegt u, generaal?"
„Soms is de liefde als de bliksem, die
plotseling inslaat en een eeuwige vlam ont
steekt", antwoordde de zanger bespiege
lend.
„Majooor", verbrak generaal Saxon de
stilte. ,„Stel de gevangenen voor, dienst te
nemen in het leger van den keurvorst van
Saksen. Ik wil ze niet bij mijn ruiters heb
Uit angst voor de nazi's springt
Duitsche matroos midden op de
Noordzee over boord van zijn
scliip. Door passeerend schip
gered.
Hoeveel angst 'sommige Duitschers, die
hun land zijn ontvlucht, hebben om weer
in dat land terug te keeren, is genoeg
zaam bekend, doch een geval als zich
thans in verband daarmee heeft voorge
daan, zal toch wel tot de uitzonderingen
behooren.
De Duitsche matroos Bahlke, behooren-
de tot de bemanning van het Engelsehe
stoomschip „Nyance", welk schip op weg
was van Montreal naar Bremen, wilde
liever midden in de Noordzee verdrinken,
dan in Bremen op Duitsch grondgebied
terug te keeren. Toen zijn schip nl. in
ne nacht van Vrijdag op Zaterdag in de
Noordzee was, op vele mijlen verwijderd
van Dover, heeft hij geheel onopgemerkt
zijn wanhoopsdaad verricht en is hij, met
een zwemvest om, over boord gesprongen.
Terwijl hij zijn schip zag verdwijnen, dreef
hij eenzaam rond, met slechts de flauwe
hoop door een passeerend schip te wor
den opgemerkt. Met het verschijnen van
de dageraad nam deze hoop toe, angstig
turende over de wijde zee of hij een schip
kon ontwaren, verstreek de tijd. Einde
lijk, na bijna drie uren te hebben rond-
gédreven, passeerde het Grieksche stoom
schip „Aghios Nicolaost', welk schip op
weg was van Griekenland via Oran en
Vlissingen, waar gebunkerd moest wor
den, naar Stettin. De uitkijk aan boord
kreeg den drenkeling in de gaten, de ka
pitein liet onmiddellijk een sloep strijken
en toen was de Duitscher spoedig opge
pikt. Geheel verkleumd van de koude
werd hij aan boord opgenomen, doch dank
zij de goede zorgen van zijn redders, was
hij spoedig opgeknapt en bleek hij geen
nadeelige gevolgen van zijn avontuur te
hebben bekomen. Het Grieksche schip
kwam Zaterdagmiddag op de haven van
Vlissingen en daar werd de Duitsche ma
troos aan de politie overgeleverd.
Het bleek dat de Duitschér reeds eenige
jaren te Antwerpen was gedomicileerd,
waar hij op het Engelsehe stoomschip
Nyance" had gemonsterd en daarmede
reeds eën paar reizen had gedaan, echter
zonder Duitsche havens aan te doen. Hij
verklaarde liever te verdrinken dan naar
Duitschland terug te keeren, daar zijn lot
dan nog vreeselijker zou zijn. De Duit
scher bleek een politieke vluchteling te
zijn en overigens niets strafbaars op zijn
geweten te hebben. Op zijn verzoek heeft
de politie te Vlissingen hem dan ook
naar Antwerpen laten vertrekken, waar
hij zich in verbinding met zijn maatschap
pij zou stellen. In het buitenland schijnt
dit geval veel belangstelling te trekken,
daar de politie alhier zoowel door En
gelsehe als Amerikaansche kranten is op
gebeld.
Mutaties personeel Loodswezen.
Met ingang van 1 Juli a.s. wordt de
loodsschipper 3e klasse H. D. Streefkerk
eervol ontslag verleend en wordt in zijn
plaats benoemd de matroos bij het loods
wezen P. J. van de Velde.
N.V. STOOMTRAM WALCHEREN.
In de heden (Maandag) in het gebouw
der N.V. te Koudekerke gehouden aandeel
houdersvergadering der N.V. „Stoomtram
Walcheren" werd het jaarverslag over
1937, het 32e boekjaar der N.V. uitgebracht.
Daarin wordt allereerst medegedeeld,
dat de resultaten over het afgeloopen boek
jaar zeer gunstig waren. Van 1 Januari
1938 af werd het geheele stoomtrambedrijf
stop gezet, hetgeen ingrijpende verandering
met zich bracht. Na de algeheele liquidatie
van det bedrijf zal de balans aan een be
langrijke herziening onderworpen moeten
worden, wat op het oogenblik, hangende
den verkoop van niet meer noodige eigen
dommen en bedrijfsmiddelen, evenwel nog
niet kan geschieden.
Het personeel bestond op 31 December
uit 27 ambtenaren en beambten.
De 4 locomotieven legden 39812 k maf of
gemiddeld per dag 109 km, de 10 autobus
sen in totaal 305.718 of gemiddeld per dag
837 km.
Een locomotief en 5 personenrijtuigen,
door inkrimping van den tramdienst over
compleet, werden verkocht. Aangekocht
werden 2 nieuwe autobussen, elk met 27
plaatsen.
Het ziekenfonds ten behoeve van het vas
te personeel en hunne gezinnen vorderde
dit jaar een bedrag van 382. Aan pen
sioenen werd 2190 uitgekeerd.
In den in het vorig verslag geschetsten
vervoertoestand kwam in dit jaar niet al
leen geen verbetering, doch werd deze, in
't bijzonder wat het tramverkeer betreft,
nog ongunstiger en wel zoodanig, dat de
noodzaak naar voren kwam andermaal
machiging te vragen de exploitatie te mo
gen beperken tot die diensten waarmede
nog postvervoer plaats vond.
Het zich daarna nog steeds in dalende
ljjn bewegende railvervoer gevoegd bij de
omstandigheid, dat ook massa vervoer niet
meer te wachten was, gaf aanleiding tot
het verzoek de tram-exploitatie in haar
geheelen omvang te mogen staken.
De gevraagde machtiging werd bij be
schikking van den minister van Waterstaat
van 17 Nov. 1937 verleend. Zoo kon het jaar
1938 aanvangen met uitsluitend wegver
voer, waarmede de tramexploitatie, die 14
April 1906 met goeden moed en hoopvol in
werking werd gesteld na een diensttijd van
ruim 31 jaar, een einde nam.
Dat zij tot ontwikkeling van den Wal-
cherschen Landbouw en in 't bijzonder tot
de cultuur van suikerbieten heeft bijgedra
gen kan als vaststaand worden aangeno
men. Was de teelt van suikerbieten in de
door de tramlijn doorsneden streek voor de
indienststelling van weinig of geen betee-
kenis, geleidelijk aan nam de verbouw toe.
Werden in 1906 nog slechts 23 wagons ver
voerd, in 1920 klom de hoeveelheid tot
ruim 1600 wagons, terwijl na 1921 door
verschillende oorzaken het vervoer vari
eerde tusschen 900 en 1400 wagons.
Het stopzetten van de tramdiensten had
verschillende ingrijpende maatregelen ten
gevolge. Het opbreken van de spoorstaven
van de lijn KoudekerkeVlissingen werd
evenals het opruimen van het niet meer
benoodigde rollend materiëel ter hand ge
nomen. Voorts werd aan een zevental leden
van het personeel ontslag aangezegd. Door
het steeds geringer geworden aantal tram
diensten en het daardoor meer aangewezen
zijn op wegvervoer moest het automateri-
ëel waarvan een gedeelte al een vrij grooten
diensttijd achter den rug had en in het af
geloopen zomerseizoen reeds ontoereikend
was gebleken, worden uitgebreid. Daarom
werden twee nieuwe Chevroletbussen aan
geschaft en een vrachtauto. Niettegen
staande de groote concurrentie, die ook in
het afgeloopen jaar van verschillende ver
voersondernemingen werd ondervonden,
was toch een kleine stijging in het reizi
gers-vervoer waar te nemen.
Afgegeven werden 1757 biljetten 3de
klasse en 4337 idem retourbiljetten 2e klas
se trambedrijf. 44466 enkele reis 53596 re
tour autobusbedrijf, 562 tienrittenkaarten,
453 dagabonnementen, beide voor het auto
busbedrijf en 391 plaatskaarten in door
gaand verkeer met de N.S.
Gemiddeld werden per dag vervoerd 433
reizigers met een opbrengst van 112.80;
de gemiddelde opbrengst per reiziger be
droeg alzoo 0.25 tegen 0.27 in 1936 en
0.24 in 1935. De exploitatie-uitgaven be
dragende 30518 zijn ruim 1.63 maal zoo
groot als de ontvangsten. Het totaal der
exploitatie-ontvangsten van de tram be
droeg 18672, dat der exploitatie-uitgaven
30518, alzoo een nadeelig saldo van
11836, vermeerderd met 1102 saldo der
renterekening wordt dus 12939.
De ontvangsten der autobusdiensten wa
ren: reizigersvervoer (158.004) 38514,
goederenvervoer 7491, abonnementen, ex
tra-ritten, postvervoer enz. 4052, totaal
(Ingez. Med.)
ben. Er zijn veel gevangen soldeniers en de
keurvorst is reeds lang bezig een leger te
vormen op advies van zijn kanselier gene
raal Van Arnheim. Maar de majoor, die
zoo rustig aan die tafel daar bleef zitten,
misschien heb je hem herkend, hij heet
Van Hebei, heeft mij een paar maal een
grooten dienst bewezen. Je weet, ik heb
met hem onder Wallenstein gediend. Vraag
hem of hij er iets voor voelt, zich bij mijn
ruiters in te schrijven in denzelfden rang.
Maar niet aandringen. Aarzelt hij, geef hem
dan zijn wapens en zijn paard terug met
een vrijgeleide en de groeten van generaal
Saxon, graaf van Wrena. Begrepen?"
„En nu vrienden", vervolgde hij, terwijl
hij zijn pruik en grooten hoed weer op
zette, „gaan we af door de achterdeur.
„Maar generaal", opperde Melchior. „U
wilt toch niet weer als zanger optreden.
Dat is te gevaarlijk en beneden uw waar
digheid".
„Mijn beste Melchior", luidde het ant
woord. „Er was in de negende eeuw een
vorst, die als minstreel vermomd in het
vijandelijk leger der Denen verscheen. In
Engeland noemt men hem thans Alfred
den Groote".
HOOFDSTUK VIII.
De zwoele zomeravond was overgegaan
in den zachten zomernacht. De sterren
stonden hoog aan den hemel en de maan
wierp haar ijl wit licht over dansplaats en
stad. De marktplaats, een paar uren gele
den nog vol leven en rumoer, lag thans stil,
eenzaam en verlaten. De fakkels waren
uitgedoofd. Slechts in de verte liep nog ge
armd en zwaaiend in de hoofdstraat een
paartje, kleine zwarte silhouetten, een man
netje en een vrouwtje.
Edzke keek scherp rond, toen hij voor de
herberg stond, liep tusschen de boomen
door, die hun schaduwen met de zacht tril
lende bladeren op den weg wierpen, maar
nergens zag hij meer het zigeunermeisje.
Hij zocht en zocht, maar het was tever
geefs. Hij ging naar de tent, waarvan nog
alleen het geraamte stond. De schilder
achtige Oostersche voorhang was verdwe
nen. Hij ging naar binnen, de ruimte was
leeg.
Hij wandelde door de hoofdstraat, waar
nu geen mensch meer te bekennen viel. Bij
de poort hielden een twintigtal ruiters de
wacht. Hij gaf het wachtwoord, zei zacht:
„Saxon en Melchior". De wachtmeester
sloeg aan, wenschte goede reis. Hij kwam
op den heerweg, waar de boerenhoeven
verspreid lagen.
Over een zijweg liep hij achter een der
kleinere boerderijen langs naar een schuur
tje, waar hij zijn paard moest vinden. De
deur stond open. Hij trad binnen, stak met
zijn tondeldoos de lantaren aan, die als ge
woonlijk in den hoek achter de deur stond
en keek rond. Hij floot even. Zijn paard
was verdwenen.
Plots voelde hij een zwaren slag op zijn
schouder. Snel keerde hij zich om, klaar
om zich te verdedigen; toen voelde hij iets
zachts tegen zijn wang. Martijn, de aap.
(Wordt vervolgd.)