Lof
of der Zotheid
VOOR DE JEUGD.
Op de Boerderij.
IT
De
WAT LEZERS BELEEFDEN.
Rol
DE „ZWARTE NAPOLEON" VAN
HAITI.
EEN PLANTAARDIG SCHAAP,
OP DE DREMPEL VAN AFRIKA.
VOORJAAR,
P li»1'/")
Emancipatie van den man.
De eerste stap is gedaan.
Tot groote ergernis van de dames, die
ook hadden ingeschreven voor een wed
strijd in het koken te Sydney, werd de eer
ste prijs gewonnen door den heer L. Duck
worth. Hij had vijf maanden kookles ge
hadvan zijn vrouw.
Ik herhaal: de eerste stap is gezet. Óp
den weg naar de emancipatie van den
man.
Er was een tijd, dat de man nog wat in
de melk te brokken had. Hij hulde zich in
beestenvellen, ging op jacht en braadde het
wild aan het spit. Wat is er van overgeble
ven Het is de vrouw, die de beestenvellen
draagt. Alleen staatslieden gaan nog maar
op jacht en zij misbruiken die jacht-
festijnen dermate voor politiek gekonkel dat
het hun ook nog wel eens door hun vrou
wen verboden zal worden. En het spit
dat hebben wij alleen nog maar in den rug.
Doordat we de beestenvellen hebben moe
ten afstaan, gemakzuchtig in een warme
kamer zitten te wachten op het kippen
boutje van den poelier, of op een tochtig
kantoor cursief liggen over bloedlooze cij
ferreeksen en tabellen.
Het is ver met ons gekomen. Vroeger
trokken we als kerels zelf op lijftocht uit.
Nu weten we niet wat onze lijftocht zal zijn
vóór we aan tafel zitten, netjes met een
servet op schoot en met een bij voorbaat
tevreden gezicht. Bijde minste toespeling
op ossehaas, kreeft thermidor of zelfs maar
caviaar, moeten we ons gedwee onwelwil
lende opmerkingen over de ontoereikend
heid van het huishoudgeld laten welgeval
len. Een controleerend bezoek aan de keu
ken wordt beschouwd als een vijandige in
breuk op de onvervreemdbare rechten des
vrouws; ik zeg des vrouws, omdat, ondanks
de spitsvondigheden van onzen minister
Spellingmaker, de persoonlijkheid die de
dictatuur over onze maag uitoefent niet
langer als een kennelijk vrouwelijke zelf
standigheid kan worden beschouwd. Sinds
lang worden dergelijke bezoeken aan de
keuken gelijk gesteld met overtredingen
van art. 461 W.v.S. en gestrengelijk ge
desavoueerd, met degradatie van den over
treder tot een „Jan Hen".
Laten wij, mannen, den Australiër L.
Duckworth dus in eere houden. Hij wijst
ons den lichtenden weg naar rechtsherstel.
Hij, de Sylvia Pankhurst van het mannen
dom, toont ons wat mannelijk doorzettings
vermogen vermag.
Eeuwenlang heeft de vrouw ons, onder
voorwendsel dat wij „het sterke geslacht"
vormen, met alle onprettige werkjes opge
knapt. W ij moeten vroeg uit de veeren,
om bijtijds in winkel, werkplaats of kan
toor te zijn. W ij hadden den plicht om
uit onafzienbare reeksen candidaten, van
wie de één ons nog onbekender was en ver
der stond dan de ander, een parlement sa
men te stellen en als we het ongeluk
hadden zélf daarin gekozen te worden, was
onze ellende heelemaal niet meer te over
zien. Gelukkig dat tenminste aan dat on
recht een einde is gekomen, doordat wijze
mannen inzagen dat het niet langer aan
ging, hiervoor alleen de mannen te laten
opdraaien en dat het een zaak van billijk
heid en recht was, dit onpleizierige karwei
gelijkelijk te laten deelen door man en
vrouw.
En daarmee is het volstrekt nog niet uit.
W ij hebben den plicht een levensgezellin
te zoeken, den moeilijksten, verantwoorde
lijksten plicht van alle. De vrouw heeft
zich, sedert de schepping van de wereld,
op een allergemakkelijkste manier daarvan
af gemaakt. Ze wacht eenvoudig af, wat
zich komt aanbieden, en behoudt zich nota-
bene nog het recht voor, nee te zeggen ook!
De vrouw heeft het recht mooi te zijn.
Een „mooie man" daarentegen geldt als
een onding, een onmaatschappelijk ver
schijnsel, een mikpunt van spot.
Het wordt tijd, dat in dit alles verande
ring komt. Wij willen onze beestenvellen
terug en wij willen in de keuken, net als
meneer Duckworth. Liever dan, als sterk
geslacht, de bedompte luchtjes in te moe
ten ademen van onze kantoren en fabrie
ken, willen wij de warme geuren opsnui
ven van versch gebraad en kippensoep, van
gebakken uien en spiegeleieren met ham,
van muscaatnoot en saffraan. En laten on
ze vrouwen dan maar de parlementen be
volken of met monstercollecties op stap
gaan. Wij gunnen haar de eer.
E. Rasmus.
Ongeveer 16 jaar geleden maakte ik een
reis van Apeldoorn naar Middelburg. Des
's middags om half drie vertrok ik uit
Apeldoorn om des 's avonds om kwart voor
zes te Middelburg te zijn; maar
Het was een triestige dag in het begin
van Januari. Na uit Apeldoorn vertrokken
te zijn, moest ik al te Amersfoort uitstap
pen. Ongelukkiger wijze zat ik in den ach
tersten wagen en de conducteur vond het
niet noodig om de deuren van dezen wagen
open te maken en het gebruikelijke Amers
foort; Vlissingen overstappen te roepen.
Zelf kon ik het portier niet open krijgen
en ook mijn bejaarde medereiziger slaagde
daarin niet. De trein reed verder en we
kwamen in Amsterdam.
Na heel veel gepraat kreeg ik een gratis
spoorkaartje naar Middelburg. Om 10 voor
zes vertrok de trein naar Zeeland en dan
kon ik ongeveer kwart voor 10 in Middel
burg zijn, edoch het zou niet zoo zijn.
Kort na het vertrek uit Amsterdam
klonk plotseling een geschreeuw van men-
schen en de passagiers vlogen in de wa
gens heen en weer. Men schreeuwden: we
zijn op een verkeerde lijn, over een 10 min
komt de trein uit Weesp. Ik schrok ook
geweldig en riep: houdt toch op met dat
geschreeuw, haal je begage uit het net en
ga op den grond liggen, de bagage boven
op je en wacht af wat er gebeuren zal.
Aan de noodrem durfde men niet trekken!
Ik zelf trok toen maar krachtig aan de
noodrem. Alles rolde en gilde door elkaar.
De machinist werd er op gewezen dat het
verkeerd was, en hij ging direct weer naar
A. terug. Eenige oogenblikken later reed
de trein uit Weesp ons voorbij
Nu maar weer opnieuw naar Middelburg.
Tot op de Zeeuwsche lijn ging het goed;
toen ineens: brand! brand!. Drie wagons
werden afgekoppeld, en de trein reed
door; de brand werd gebluscht, maar om
de portieren open te maken was geen tijd
en natuurlijk zat ik in een der afgekop
pelde wagons. De nachtwaker ging steeds
voorbij met een rood licht, maar tenslotte
kreeg hij mij toch in de gaten. „U kunt niet
meer naar Middelburg want de laatste
trein naar Zeeland is reeds voorbij", was
zijn opmerking.
Maar misschien kan ik den mailtrein la
ten stoppen, vervolgde hij, want die rijdt
langzaam voorbij, omdat ik hier met dat
roode licht sta. En jawel een kwartier la
ter (het was ondertusschen half één)
kwam de mailtrein, hij stopte en de nacht
waker droeg me over in het stikdonker.
Zoo kwam ik dezen nacht toch nog om
1 uur in Middelburg aan.
A. H.
ver,
haar
Ten|
van
dienst|
voor
richt, I
mens
INC
Eeij
terda|
voorg
voor
Chr.
heè
Nal
prof. f
over
o.m.
strijdl
geestl
laatsf
aan
en A|
den
Ditj
de, ei
ernstl
ontv
zijn
chrisl
wonil
openj
dit
van
heeftl
gaarj
belar
gen
heefd
drac|
in
een
derscj
Orar
de o|
telijfc
Wijl
telijlj
Nd
derd
mijr
24-ji
mee:
den
Lan
ting
Dez<
pene
oper
derc
is U
tege
ziek
mijr
aud
Bru
D
zoel
toes
zoo J
éénl
schc
opg;
moe
schc
Voc
klei
zijn
noo
gaa
II
sioe
van
ken
vini
schi
dat
is,
God
KeJ
ik
zittl
plaé
Sl
De
star
plai
F
dez
ken
is.
dik
len
tho
I
zoe
dei
F
ik
U
ma
spr
al
ges
In de tijd van de Franse
revolutie hoorde het West-
Indische eiland Haiti aan
Frankrijk. Het grootste
gedeelte van de bevolking
bestond toen uit slaven en
Mulatten, die nog steeds
geen enkel recht hadden.
Maar nu eisten ze nieuwe
rechten voor zich op en
zeiden, dat die hun toch
ook door de revolutie in
Frankrijk beloofd waren.
Maar de eerste consul, Na
poleon Bonaparte, wilde de slavernij op
Haiti houden, en zond daarom een sterk le
ger van twintigduizend soldaten naar Wfist-
Indië, om de slaven en de Mulatten weer
te onderdrukken. Het gelukte hem echter
niet de tegenstand van de zwarten te bre
ken. In 1804 werd het eiland voor onaf
hankelijk verklaard en een zekere Desso-
lines werd gouverneur. Deze vond „gou
verneur" wel een beetje erg laag en be
sloot een paar maanden later zich „keizer"
té laten noemen. Nóg twee maanden la
ter werd hij vermoord.
Toen kwam een heel merkwaardig man
op Haiti. Hij was een neger en heette Hen
ri Christophe. Hij riep zich zelf tot ko
ning uit en regeerde 10 jaar lang over het
eiland. Hij was de zoon van een slaaf op
het eiland Granada, dat dicht bij Haiti ligt.
Toen hij nog een heel kleine jongen was,
werd hjj al naar Haiti gebracht. Hij kon
niet lezen of schrijven, maar hij was toch
een heel verstandig man. Hij probeerde al
les in het belang van zijn eiland te doen,
maar aan de andere kant was hij ook erg
wreed. Toen hij eenmaal de macht gekre
gen had, besloot hij toch om zich niet „kei
zer" te noemen, omdat hij bang was, dat
hij door deze titel meteen in het ongeluk
gestort zou worden. Daarom noemde hij
zich Koning Henri I.
Hij leefde in grote weelde. Dicht bij de
stad Kaap Haitien liet hij een prachtig slot
bouwen, dat „Sans-Souci" heette. Het werd
helemaal in Europeese stijl gebouwd. Grote
schepen kwamen uit Europa met meubels,
tapijten, schilderijen, vazen, beelden, enz.
Dag in dag uit werkten de slaven om alles
naar het slot te brengen. De zwarte Napo
leon want zo werd hij genoemd en zo
is hij ook in de geschiedenis bekend ge
bleven verzamelde de grootste luxe om
zich heen. Aan zijn hof moest alles precies
volgens de regelen en gewoonten van de
Europeese hoven gebeuren. Hij maakte veel
negers tot graven en hertogen, maar dat
waren meestal mensen, die meer ontwik
keld waren dan hijzelf. Zelf zou hij ook
nooit op al deze gedachten gekomen zijn,
maar hij liet zich door de Fransen, die op
het eiland waren, alles precies vertellen en
uitleggen.
De geschiedschrijver aan het hof was
een Mulat Vestrey, die lange tijd in Frank
rijk gewoond had. Hij schreef dag voor dag
op wat er op het eiland en in het paleis
gebeurde. Dikwijls dicteerde Christophe
hem precies, wat hij op moest schrijven.
Wanneer er iemand bij den koning op
bezoek kwam, werd hij erg officieel ont
vangen. Alles gebeurde volgens vaste re
gels. Twee leraressen uit Philadephia, een
stad in Noord-Amerika, moesten voor zijn
beide dochters Amethist en Smaragd zor
gen.
Maar hij leefde steeds in angst, dat
iemand hem kwaad zou willen doen en
daarom liet hij ongeveer tien km van
Sans-Souci een sterke vesting bouwen. De
ze vesting stond op een paar rotsen, die
loodrecht naar boven staken. Wanneer de
Fransen, want daar was hij het meest bang
voor, nu zouden komen, kon hij zich van
uit die vesting verdedigen. Diepe grachten
werden er omheen gegraven, een ophaal
brug bracht je naar een klein terrasje,
waar maar één mens tegelijk kon staan en
dat door steile rotswanden omgeven was.
Op die manier zouden de vijanden alleen
maar stuk voor stuk bij de vesting kunnen
komen. Onder de vesting liepen geheime
gangen, waar niemand het bestaan van
mocht weten. Toen het geweldige bouw
werk klaar was, werden alle arbeiders ter
dood gebracht, zodat niemand het geheim
van de gangen kon verraden. Nn nog zegt
men op Haiti: „Elke steen van de vesting
van koning Henri betekende een mensen
leven.
Er was zoveel water en levensmiddelen
in de vesting, dat je het er twee jaar in
uit zou kunnen houden.
Maar Christophe voelde, dat hij niet lang
meer leven zou en daarom droeg hij een
pistool met een gouden loop bij zich om
zich te kunnen doodschieten, als hij dacht
dat het nodig was, want hij wilde als „ko
ning" sterven. Lanzamerhand werd hij
zwakker en zwakker. En toen hij eens op
een keer ging paardrijden, viel hij plotse
ling van zjjn paard. Hij werd bewusteloos
in zijn paleis gedragen en toen hij weer
bijkwam, schoot hij zich dood. Zijn onder
danen treurden niet om zijn dood, want ze
waren allen bang voor hem geworden, om
dat hij zo wreed was.
En het slot Sans-Souci staat tegenwoor
dig half vervallen in het dichte bos.
In Amerika groeit een heel eigenaardige
plant op de kale rotsgrond, hoog in de ber
gen. De Amerikanen hebben deze plant ge
noemd: plantaardig schaap. De plant is he
lemaal met witte „wol" bedekt en van een
afstand gezien, lijkt het net of er een
schaap op de rotsen loopt te grazen.
De plant heeft een dikke stengel, onge
veer zo dik als een vinger en is dicht be
dekt met enige lagen van lange krachtige
bladeren.
Dr. S. F. Blake, die een aparte studie
van deze plant heeft gemaakt, zegt, dat de
bladeren soms zo dik zijn, dat je er met de
punt van een potlood niet doorheen kunt
prikken. De hele plant in ongeveer zo lang
als een gewone sofa.
De buitengewone samenstelling van de
planten en hun dichte haarbedekking zijn
te danken aan de moeilijke omstandighe
den, waaronder de plant moet leven. Hij
komt voornamelijk voor in de hoge Santa
Marta bergen van Columbia, waar barre
rotsen zijn. De gloeiende, droge winden in
de zomer en de sneeuw en erg lage tempe
ratuur in de winter, maken, dat de plant
zich steeds aan een temperatuur als in de
woestijn en aan die van de Noordpool moet
aanpassen.
Men hoorde eerst alleen in Nieuw Zee
land van het plantaardig schaap. Voor zo
ver men weet, zijn er behalve daar en in
Columbia, geen andere plaatsen waar deze
merkwaardige plant gróeit. De mensen, die
een onderzoek instellen naar waar de ver
schillende planten voorkomen, kunnen niet
uitleggen hoe het komt, dat deze plant al
leen in Columbia en Nieuw-Zeeland voor
komt, dus in twee landen, die ieder bijna
aan het andere eind van de wereld liggen.
De planten behoren tot de asters.
De Santa Marta bergen stonden bekend
als een gebied, waar planten gevonden
werden, die nergens anders op de aarde
gevonden zijn en die alleen in die bijzon
dere omgeving voorkomen. In dit gebied
worden ook de z.g. monnikplanten aange
troffen, die vanuit de verte de indruk ge
ven, alsof er een paar honderd monnikken
staan.
door L. W.
Een paar dagen waren we in Mazagan in
Marokko geweest, maar we waren blij,
toen de boot, waarmee we naar Casablan
ca zouden gaan, aanlegde. Want veel is
er in Mazagan niet te doen. Er staan een
paar honderd witte huizen, een paar wo
ningen, die meer op hutten dan op huizen
lijken en een paar palmen. Je kunt de
omnibussen, die naar de woestijn gaan
zien aankomen en weggaan, verder kan je
overal rondlopen en alles bekijken, maar
veel is er niet te zien. We hadden dan ook
een gevoel van opluchting, toen we de si
rene van onze boot hoorden.
De deining van de golven maakten het
niet bepaald plezierig om van de kleine
motorboot op het grote schip te komen. Het
motorbootje danste tegen de hoge zijwand
van zijn grote broer en het was alleen aan
de donkerbruine stuurman van het bootje
te danken, dat het niet door de golven met
alle kracht ertegen aan geslagen werd. Tel
kens gooide hij op het laatste ogenblik
het roer om en voer dan weer opnieuw
voorzichtig naar de trap toe, die van de
grote boot naSt beneden gelaten was. Maar
eindelijk waren we dan toch boven en
meteen hoorden we het geraas van de gro
te schroeven en zette de boot zich alweer
in beweging.
Vlak langs de Marokkaanse kust, zette
de boot koers naar Casablanca. Het was
nog vroeg genoeg om de sneeuwwitte zee
van de huizen te zien opduiken, maar net
te laat om nog aan land te kunnen gaan.
Casablanca is één van de vele plaatsen,
die toegang geven tot Afrika. Negers in
de uniform van het Franse koloniale leger
houden de wac ht bij de kazarne's. De trein
komt tot vlak aan de kade, en het ge
heel vormt een stadsbeeld vol leven en be
drijvigheid.
Uit Bordeaux kwam die nacht een grote
vrachtboot binnen. De hele nacht klonk er
muziek aan boord en de volgende morgen
al heel vroeg, zagen we, dat er een paar
duizend recruten voor het vreemdelingen
legioen van boord gingen. Ze droegen al
len nog hun gewone kleren en hadden hun
bezittingen in een samengebonden bundel
tje bij zich. Met een negerorkest in knal
rood uniform voorop, gingen ze naar de
kazerne's.
Toen de havenarts aan boord was ge
weest, mochten wij ook allen aan wal gaan.
Zolang je nog in de Europese stadswijken
liep, kon je je nauwelijks voorstellen, dat
je op Afrikaanse grond was. Hoge, statige
kantoorgebouwen, die je niet van de ge
bouwen in Europese steden kunt onder
scheiden, staan aan beide kanten van de
weg. Moderne auto's en trams zijn hier de
verkeersmiddelen.
Wanneer je door het echte Casablanca
loopt, het Casablanca van de inboorlingen,
krijg je een heel ander beeld te zien. Toen
wij daar kwamen, scheen het ons, alsof we
in een heel andere wereld waren, bont en
onbekend, echt geheimzinnig. Op de mark
ten liepen zwaar gesluierde vrouwen
en deden hun inkopen. De verkopers
zaten met over elkaar geslagen benen op
de grond en hadden de koopwaren voor
zich liggen, die ze aan de mannen en
vrouwen probeerden te verkopen. Ze had
den de meest uiteenlopende waar, naast
levensmiddelen, vruchten, doeken en huis
houdelijke artikelen, verkochten ze ook
brillen zonder glazen, verroeste naaima-
chine's, enkele schoenen, waar ze maar één
van hadden en allerlei andere, wonderlijke
dingen.
Aan de waterputten, die dikwijls heel
mooi versierd zijn, dronken de mensen en
de ezels door elkaar,-en je kon hier vrou
wen zien, die de volle kruiken op hun hoofd
of op hun schouder zetten en dan vlug weg
liepen.
Een prachtige autoweg gaat naar Rabat,
De eentonigheid van het landschap wordt
zo nu en dan door de dorpen van inboor
lingen onderbroken. Je kunt niets van hun
hutten zien, maar de hoge muren van cac
tussen, die rondom de dorpen zien, verra
den, dat er een of andere nederzetting is.
We bleven een week in Casablanca en
hadden vaak gelegenheid om alles eens
rustig te bekijken. Elke dag ontdekten we
nieuwe, interessante buurten.
Toen we weer aan boord gingen om
naar Nederland terug te gaan en toen we
langzamerhand weer in Europa kwamen,
zeiden we tegen elkaar: „Het is na al dat
vreemde en geheimzinnige toch weer fijn
om in ons eigen bekende landje terug te
komen."
OPLOSSINGEN RAADSELS.
De oplossingen van de raadsels der vo
rige week zijn:
1. Elspeet, Zeist, Heerde.
2. vuurwerk.
3. sinaasappel.
RAADSELS.
1. Het geheel is een woord van 15 let
ters en stelt een plek voor, waar veel
dingen tegelijk aan de mensen ver
toond worden:
6, 3, 8 is een gewichtsmaat.
2, 11 is een lengtemaat.
14, 5, 6, 1 is een soort vrucht.
4, 10, 3, 9 kan je in slapen, als je buiten
bent.
12, 13, 7, 4 doen meisjes wel eens in hun
haar.
15, 13, 11 is een ander woord voor een
schreeuw.
2. Met I geef ik licht.
met r ben ik een groot ongeluk
met d ben ik wazig
met k kan je in de vacantie naar me
toe gaan.
3. Het is een woord van 2 lettergrepen.
Uit de eerste lettergreep kan je je was
sen, de twede lettergreep bestaat tus
sen sommige hoge bergen, het geheel
dient om de richting aan te wijzen.
4. Welke plaats in ons land kan je ma
ken van:
IAMS USSLA.
„Wat loop jjj toch hard, lief
[broertje-mijn
Vind je het zo heerlijk om
[buiten te zjjn
„De zon schijnt zo warm en
[het is zo zacht,
Het lijkt wel of alles op ons
[heeft gewacht!
De bloempjes bloeien en de
[vogeltjes zingen
Ik zou wel de hele dag willen
[springen!
De lucht is zo diepblauw, zo
[helder en klaar,
Hou jij ook zoveel van dit fijne
[voorjaar?"
M
\M n
êLhiinfo- 'e
ILlZjZhJ.
BLES, HET GROTE PAARD, DE TROTS VAN DEN BOER.