De Zegam-Zaak. KRONIEK van den DAG. ELKE FRIES BINNENLAND. Opheffing van polders en waterschappen in Zeeuwsch-Vlaanderen (W.D.) TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 2 JUNI 1938. No. 128. Het voorstel van Ged. Staten tot stichting van het heemraadschap „Het-Vrije-van-Sluis KERK EN SCHOOL. Hei Witboek van Ged. Staten. AFLOOP VERKOOPINGEN. Chérie, Alle menschen die de kennen, z«n dol op je Morgen schrijf ik meer. (Ingez. Med.) Dobbelmann.... lekker, mart! (ïng. Med.) Schietpart^ op een boerderij. Bommen op weerlooze burgers De oorlogstelegrammen, welke de laatste dagen uit Spanje en uit het Verre Oosten kwamen, waren weer rijkelijk gruwelijk. Zoowel op het Iberisch schiereiland als in China heeft het luchtwapen zijn afzichte lijke lusten opnieuw botgevierd: de burger bevolking van ver van de fronten gelegen „open" steden vormde voor de zooveelste maal het mikpunt voor de „helden der lucht". Het is misschien niet onbegrijpelijk, dat er dergelijke verschikkelijke dingen gebeu ren. Haat verblindt; haat beneemt den mensch zelfs de m o g e 1 ij k h e i d tot mee gevoel. Maar dat verandert niets aan het afschuwelijk aanzicht van de zaak. Inte gendeel veeleer, de haat, welke er aan ten grondslag ligt, is een gekweekte haat, een dom politiek wangedrocht. En degenen, die er aan lijden, hebben niet het flauwste be sef van den boosaardigen hollen leugen, die hen zoo doet haten. Politieke ideologieën kunnen niet anders dan voor een goed deel valseh zijn. Immers ze bestaan uit afgetrok ken formules, die een in laatste instantie onbegrijpelijke werkelijkheid naar haar hand trachten te zetten. Op zichzelf zou dat geen vreeselijke ongelukken tengevolge hoe ven te hebben: als de mensch er maar koel en experimenteel tegenover kon staan. Ze nemen echter het karakter aan van een overtuiging, een geloof, dat de neiging heeft om alle andere ideologieën, mitsgaders de belijders daarvan in den ban te slaan, ja te verdoemen. Zoodra deze neiging door dema gogie wordt aangewakkerd, zoodra dus de „geloovigen" worden opgezweept vooral in negatieven zin, ontstaan die geweldige com plexen van haat, waarvan onze tijd weer eens vol is. Een opgezweepte massa heeft geen onderscheidingsvermogen; ze zweert bij de simpele leuzen, welke haar worden voorgehouden en ze is al heel spoedig be reid, om wie het er niet mee eens kan zijn, in stukken te scheuren. Het verschijnsel heeft diepe wortelen, wortelen, waarvan de fijnste vertakkingen onnaspeurlijk zijn. En misschien zullen er altijd en onverbiddelijk weer tijden komen, dat het zich op gruwelijke wijze laat gelden. Dat kan den nadenkenden mensch echter niet beletten het telkens weer te identifi- ceeren, zelfs als deze identificatie nutteloos schijnt. De vliegers, die daar boven Spaansche en Chineesche steden vlogen en hun bommen smeten op een weerlooze burgerbevolking, moeten door haat vergiftigden zijn; vergif tigden, die zich zelf wijs maakten een nut tigen arbeid te verrichten. Op hen zijn de woorden van Jezus: „Heere, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen", vol strekt van toepassing. Deze lieden weten inderdaad niet wat ze doen. De menschen die daar beneden hen leefden en die ze den dood inzonden, waren voor hen een soort van schadelijke insecten, het kruipend ge dierte der vervloekte tegenpartij, de wan delende boosaardigheid, misdadig, verdoemd en onmenschelijk. Zooals men een giftige slang doodslaat, gooiden zij er hun bommen op: meedoogenloos en er verblind van over tuigd, dat het goed was zoo. Een mensch zoekt in het aangezicht van zaken als de onderhavige graag naar ver antwoordelijkheden. Men is geneigd ze thans o.a. op de schouders te laten van mannen, die te Rome, Berlijn en Tokio hun tyran- niek bewind beoefenen. Laat men dan ech ter niet vergeten, dat ook zij in den grond der zaak verblinden zijn, en uit hetzelfde hout gesneden, als waaruit wij allen gesne den \yerden. En is de haat, waarmede zij op hun beurt gehaat worden, niet van eendere allure, als de haat, welke bommen laat werpen op Spaansche en Chineesche ste den? Dit alles ontlast hen niet. Maar niet waar: wie zonder zonde isEn deze zienswijs neemt dan nog van hen weg, het bovenmenschelijke, waarnaar ze soms be oordeeld worden. Men zie ze liever een beetje kleiner, en in het licht van het toe val, of als men wil van het noodlot, dat hun zoo'n merkwaardige plaats aanwees: gewone, kleine menschen op een hoog voet stuk van schallende leuzen. Ook zij kunnen geen groef in de aarde maken, of eens zal ze worden uitgewischt. Geslaagd voor eersten stuurman groo- te handelsvaart, de heer C. J. P. Mentink te Vlissingen, leerling van de „De Ruijterschool" aldaar. Bij het op 30 en 31 Mei jl. op de stich ting „Vrederust" te Bergen op Zoom, ge houden examen voor het verpleegpersoneel slaagden voor het rijksdiploma B de ver pleegsters: C. van Bakergem, F. van Hous- selt, J. de Jonge, A. Mol, H. v. d. Poel en W. van Voorbergen. 2) DE „MEDEDEELING" VAN G. S. AAN DE STATEN. Hieronder volgt de volledige tekst der „Mededeeling", van Gedeputeerde Staten van Zeeland aan de Provinciale Staten, in verband met de N.V. Zeeuwsche Gas Maatschappij. De besprekingen, welke gevoerd werden over de N.V. „ZaE.G.A.M.UV, in '.de na-! jaarszitting van 1937 der Provinciale Sta ten, de vragen, gesteld door een tweetal leden der Staten en de geruchten, welke omtrent de Zegam werden verspreid, ma ken het naar de meening van Ged. Sta ten noodzakelijk, dat zjj omtrent deze maatschappij aan de Provinciale Staten de volgende mededeelingen doen: 1. Door Ged. Staten wordt het volste ver trouwen in het beleid van de directie en van den raad van commissarissen gesteld. De resultaten van het bedrijf der maat Thans is verschenen het voorstel van Ged. Staten van Zeeland inzake de ophef fing van polder en waterschappen in Wes telijk Zeeuwsch-Vlaanderen, oprichting van een waterschap, heemraadschap geheeten genaamd „Het-Vrije-Van Sluis" en vaststel ling van een reglement voor dit heemraad schap. Bij de ter visie-legging van het ontwerp- reglement, hebben wij uit dat reglement en de memorie van toelichting er op, reeds eind April een en ander vermeld. Zoo kun nen wij ons thans bepalen tot het aanhalen van een en ander, dat voorkomt in het aan de Staten gericht schrijven. Hierin wordt herinnerd aan het besluit van 18 December 1934, om over de dienst jaren 1935 en 1936 een bedrag van 5000 ter beschikking van Ged. Staten te stellen, teneinde „daaruit de kosten te bestreden ter zake van een vooronderzoek in verband met eventueele samenvoeging van polders". Dit besluit was een gevolg van de opvatting dat door de best mogelijke suatie de bodem zoo vruchtbaar mogelijk gemaakt moet worden en men over een geheel ge bied den waterstand in handen moet heb ben. Het moderne verkeer eischt meer en meer geschiktmaking niet alleen van de tertiaire, maar ook van de andere wegen te plattfelande, opdat de exploitatie der bo- dembedrijven zoo voordeelig mogelijk zal kunnen geschieden en een streek, wat zijn handel en bedrijf aangaat tot in alle hoe ken, in het verkeer worde betrokken. Uit dit alles blijkt, dat naar een grooter gezags- gebied moet worden gestreefd, zulks in het algemeen belang. Eveneens heeft bij de zorg voor de be scherming van onzen bodem tegen het bui' tenwater een veel grooter gebied dikwerf belang, dan dat, hetwelk in de kosten daar van bijdraagt of wel die geheel moet op brengen. Gaven deze en dergelijke overwe gingen aanleiding tot vorming van groote- re waterschappen in onderscheidene provin ciën, de wenscheljjkheid en noodzakelijk heid, daarvan springt bij den in waterstaat kundig opzicht zeer versplinterden bodem in westelijk Z. Vlaanderen voor den onbe vangen en objectieven beoordeelaar in het oog. Reeds jaren geleden werd bij velen al daar behoefte gevoeld, om te onderzoeken, hoe in deze streek verbetering ware aan te brengen. Daar toch treft men talloos vele kleine polders aan. Dit is een gevolg van het ge leidelijk indijken van dichtgeslikte geulen of kleinere en grootere aanwassen, die na de indijking een afzonderlijken polder vormden. Deze verdeeldheid van den bo dem is zeker niet in overeenstemming met de huidige waterstaatswetgeving en een zeer intensief onderzoek heeft geleid tot de overtuiging, dat voor de deugdelijke ont wikkeling van deze op zich zelf zoo vrucht bare landstreek over een grooter gebied de behartiging van de publieke belangen en dies de publiekrechtelijke taak van het wa terschap zich moet uitstrekken, zal op den duur in onzen tijd dit deel van Zeeuwsch- Vlaanderen niet bij andere streken ten ach ter blijven, tot schade niet alleen van zijn bewoners, maar ook van de provincie en het geheele land. Het meest nauwkeurig onderzoek en de meest nauwgezette over weging heeft na rijp beraad doen besluiten voor te stellen om de polders en water schappen, voorzoover niet calamiteus, noch internationaal, tot één waterschap te ver eenigen. De wedden van de leden der dag. bestu ren beloopen 6682.50, die der ontvangers griffiers 7210, met die der 5 uitwaterings waterschappen nadert het totaalcijfer reeds de 16000. Er zijn in en bij de polders en waterschappen, met inbegrip der 5 op te heffen uitwateringswaterschappen 289 functies, bezet door 183 personen. Behalve de reeds genoemde beginselen, zjjn voor deze samenvoeging de argumen ten talrijk. Zij zijn zoowel van algemeenen als van bijzonderen aard. De wegen. Allereerst de wegen. Wat de primaire groep aangaat, is zeker nog niet alles ge daan, wat billijkerwijze mag worden ge vraagd, doch ook de secundaire wegen vra gen nog om allerlei verbetering. Een grooter waterschap zal ten deze niet alleen spoedi ger aanpakken, doch ook beter oor bij den Rijkswaterstaat vinden. Maar bovenal komt hier het belang der tertiaire wegen in overweging. Het baat niets, goede primaire en secun daire wegen te hebben voor de ontwikke- schappij over de afgeloopen jaren zijn nog niet voldoende bevredigend geweest ten gevolge van het terugloopen van het gas- debiet en de gasprijs-verlagingen, welke in verband daarmede noodzakelijk waren. De oorzaak daarvan is vooral gelegen in de economische omstandigheden, welke gedurende deze periode golden. Dat de bedrijfsresultaten beneden de verwachtin gen gebleven zijn mag dan ook in geenen deele aan het beleid der directie toege schreven worden. Dit beteekent evenwel niet, dat G.S. er aan zouden twijfelen, dat het bedrijf zich in de toekomst niet gunstig zou kunnen ontwikkelen. Vooral wanneer het doel, waarvoor deze maatschappij in het leven werd geroepen namelijk de regionale gasvoorziening geleidelijk aan kan wor den verwezenlijkt, biedt deze onderneming gunstige perspectieven. Daarvoor is het noodig, dat aan het bedrijf de gelegenheid geboden wordt zich in een sfeer van rust en vertrouwen te ontwikkelen. 2. Tot het voeren van de procedure, wel ke tusschen het personeel der maatschap pij en de Imperial Continental Gas As sociation werd gevoerd, was reeds door de in deze maatschappij samenwerkende groepen besloten vóór haar oprichting. De Provinciale Staten hebben tot deelneming in deze maatschappij besloten, volledig op ling van een streek, indien de tertiaire we gen, die évenals zoovele zijkanalen kunnen worden beschouwd, niet „bevaarbaar" zijn. Het lijdt geen twijfel, dat men, over het geheele wegennet gerekend, op den duur met aanmerkelijk minder kosten dan de te genwoordige onvoldoende staat der wegen vordert, een veel bevredigender toestand zal kunnen scheppen en behouden. Doch ook verbetering van niet onder de drie ge noemde klassen vallende wegen is dringend noodig, wil men de bedrijfsonkosten zoo laag mogelijk houden en de producten zoo goed en snel mogelijk ter markt of elders heen kunnen brengen. Veel van dergelijke wegen zijn in W. Z. VI. niet eens verhard. Eenheid is inderdaad het springt in het oog dringend noodig. Waterloozing en dijkszorg. Naast de veel betere behartiging van de wegenzorg, is ook de taak, om het binnen water naar buiten af te voeren en het bui tenwater buiten te houden veiliger en meer afdoende in handen van een meer centraal gezag. Dit betreft dus de waterloozing en de dijkszorg. De onvoldoende suatietoestand is niet goed te maken door de enkele uitwate ringsschappen, die destijds ter verbetering zijn opgericht, maar eischen radicale ver andering in menig opzicht, waarvoor een heid in de geheele streek noodig is. De praktijk van vele jaren heeft Ged. Staten en den Provincialen Waterstaat de voort durende moeilijkheden inzake de afwate ring over schier geheel westelijk Z. VI. doen kennen en de noodzakelijkheid van één aaneensluitend en doeltreffend beheer daarover ernstig doen gevoelen. Ten aanzien van de dijkszorg zullen min der klachten rijzen. Dit spreekt vanzelf. Het is alleszins billijk, dat voor de zeedij ken en de zeeweringen, die immers de ge heele landstreek beschermen, niet alleen de ingelanden der zeepolders opkomen. Naast het ruime inzicht in deze drie hoofdbelangen, welke overigens de dage- lijksche taak van elk waterschapsbestuur uitmaken, en de loyale behartiging van die taak, zijn er nog allerlei andere ze ker niet te verwaarloozen voordeelen aan de oprichting van één waterschap ver bonden. Het waterschap zal keurbevoegd- heid hebben, zoodat het vele voor de streek nuttige politiebepalingen zal kun nen maken, ten aanzien van het bescher men van duinen, wegen, watergangen, duikers enz. Er zullen volkomen geschoolde krach ten kunnen worden, aangestelcjj, die en kel en alleen in de behartiging der wa- terschapsbelangen in hun vollen omvang een dagtaak zullen vinden, terwijl ook de Dijkgraaf die een man van ontwikkeling en van ervaring zal moeten zijn, met zijn. 8 heemraden een college zal uitmaken, hetwelk voor zijn veelomvattende en ze genrijke roeping berekend is. Dat ook voor land- en tuinbouw, meer en meer erkend als mede de belangrijkste elementen voor het welvaren der samen leving en in ieder geval voor het betrok ken gebied van nauwelijks te overschat ten beteekenis, zeer aanzienlijke voordee len uit het in het leven roepen van één groot lichaam ter verzorging van de reeds genoemde belangen en vele kleinere daar naast, als reiniging van polderwater, hy giëne, verlichting, verkeersordening, aan vulling van de taak der gemeenten enz. zullen voortspruiten, is overduidelijk. Dan is er nóg de kwestie der archie ven en tenslotte mag nog gewezen wor den op het feit, dat het toezicht van het provinciaal bestuur aanzienlijk in effect zal winnen door de vereeniging der pol ders in één lichaam. Een niet te schatten hoeveelheid arbeid van het bestuur en zijne administratieve en waterstaatkundige orga,nen wordt er door terzijde gesteld; kostbare tijd en energie, aan te wenden voor andere doel einden, daardoor bespaard. Hetzelfde geldt voor de wetgevende en uitvoerende bestu ren van de polders en hunne ambtena ren. Het financieel aspect. Ged. Staten komen dan tot een ander zeer belangrijk punt, nml. het financieele dat tweeledig is. Ged. Staten meenen er in geslaagd te zijn een stelsel van regelingen en scha deloosstellingen te ontwerpen, waarbij de geldelijke belangen van alle betrokker polders en waterschappen op afdoende wijze in acht zijn genomen. Dat een een tralisatie ongetwijfeld ook een aanzienlij ke bezuiniging op de kosten van een en ander met zich zal brengen, blijkt o.a uit het volgende. De algemeene bestuurs kosten zijn thans 40.500, zullen worden 36.500, besparing 4000; kosten van wegen 92.000, zullen worden 80.000 besparing 12000; idem van waterleidin gen 55.500, worden 45.000, besparing 10.500; sociale lasten 9.700, worden 5000, besparing 4700. Daarbij komt dan nog de vermoedelijke besparing van rente en aflossing. In de eerste jaren zullen wachtgelden moeten betaald wor den. De "totale besparing, zooeven ge raamd op ruim 31.200, zal dan toch in ieder geval veilig of 20.000 tot 25.000 kunnen worden geschat. De naam. Wat den naam aangaat welken Ged Staten voor het heemraadschap hebben, gekozen, deze zal volgens hen voor een college van Zeeuwen weinig toelichting behoeven. Vrijwel het geheele gebied, dat thans in één waterschap zal worden ver- eenigd, stond eeuwen lang, toen het één gezagsgebied was, tot aan de Fransche re volutie bekend, als ,,'t Land van den Vrije van Sluis" of ,„Het Vrije van Sluis" of „Het Sluissche Vrije" waarnaast dan gedurende een tweetal eeuwen. „Het Brugsche Vrije" bestond. De naam wil de herinnering aan deze eerbiedkaardige his torie levendig houden. Ook de benaming „heemraadschap" is van het beste Neder liandsche cachet; men treft haar, voor grootere waterschapen buiten Zeeland, overal aan. Op verschillende door de pol ders of waterschappen naar voren ge brachte bezwaren is bij de vaststelling van het ontwerp-reglement gelet, bijzon derlijk ten aanzien van de positie van het gebouwd e.d. Ged Staten ontveinzen zich niet, dat zij van de Staten een besluit vragen voor Zeeland van verstrekkende, maar naar hunne meening zegenrijke gevolgen, hun verantwoordelijkheidsgevoel voor de be hartiging van het welvaren der Provin cie voor een verdere toekomst, heeft hen hiertoe geleid. Zij geven dan ook in zeer ernstige overweging het ontwerp-besluit aa nte nemen. Wordt dit zooveel besproken voorstel aangenomen, dan zullen nog enkele klei nere voorstellen door de Staten moeten worden behandeld. Ten eerste een vier tal, dat bedoelt in de bijzondere regie menten,, voor de waterkeringen van de calamiteuze waterschappen Tienhonderd en Zwarte; Adornispolder; Oud- en Jong Breskens en Hoofdplaat en Thomaespol- ders, die wijzigingen aan te brengen, noodig doordat niet calamiteuze polders of waterschappen, die ook in de water- keeringen bijdroegen tot het heemraad schap zullen zijn overgegaan, terwijl hun gebied toch aan de waterkeering blijft verbonden. Een vijfde voorstel houdt in om het polderambtenarenreglement Zeeland 1931 niet op het heemraadschap van toe- passing te doen zijn, evenmin als; difj het geval is op den Polder Walcheren en het waterschap Schouwen. Woensdag werd in het café Korstanje te Wemeldinge, ten overstaan van no taris J. C. Kram, in het openbaar verkocht een woonhuis met timmermanswerkplaats, erf en tuin, a|d Dorpsstraat, groot 3 a 60 ca. Kooper de heer F. de Bourgraaf» q.q. voor 2840. de hoogte zijnde met de omstandigheden waaronder en waardoor deze procedure noodzakelijk werd geacht. Door het be sluit tot deelneming hebben zij zich met het voeren dezer procedure vereenigd. Ged. Staten stellen ten volle vertrou wen in de rechtskundigen, die voor het personeel zijn opgetreden. Zij verklaren in te stemmen met de wijze, waarop deze procedure werd gevoerd. 3. Een lid van het College van Ged. Staten heeft, na aanvankelijk met het voeren dezer procedure te hebben inge stemd, naderhand zijn meening daarover gewijzigd. Het betrokken lid [het mag van alge meene bekendheid geacht worden te zjjn, dat hier mr. P. Dieleman bedoeld wordt. Red. M. C.] erkent, dat de wijze, waar op hij daarvan blijk gegeven heeft onjuist is geweest en heeft verklaard zijn optre den ten aanzien van de Zegam in het al gemeen en haar rechtskundigen raadsman Mr. W. F. C. Baars in het bijzonder, te betreuren. Het hierbedoelde lid erkent te vens, dat door een en ander de belangen der Zegam en dus ook der Provincie n i et zijn gediend geworden. 4. De houding, welke dit lid van het Col lege van G. S. heeft ingenomen, heeft tot gevolg gehad, dat de directie en commissa rissen der Zegam, hoezeer de noodzakelijk heid daarvan betreurende, de beslissing tot het verleenen van medewerking tot het voeren eener nieuwe actie tegen de Im perial genomen hebben zonder voor kennis van G. S. Ged. Staten verklaren, kennis genomen hebbende van de beweegredenen, welke de directie en commissarissen daartoe geleid hebben, het met dit standpunt eens te zijn. Ht betrokken lid van het College heeft verklaard, het door de directie en com missarissen ingenomen standpunt te billijken. 5. Behalve op advies van mr- W. F. C. Baars, voornoemd, is door de directie en commissarissen van de Zegam tot het verleenen van medewerking aan het voe ren van een nieuwe actie tegen de Im perial besloten in verband met de cassatie adviezen, uitgebracht door drie vooraan staande advocaten-kantoren. Deze advie zen zijn G. S. thans bekend. Boven dien heeft Mr. Baars hen een uitvoerige uiteenzetting gegeven van de gronden, waarop deze nieuwe actie is gebaseerd. Na kennisneming van deze adviezen en deze uiteenzetting verklaren G. S. in te stemmen met het voeren van deze nieuwe actie. Voorts deelen zij Prov. Staten mede, dat de directie van de Zegam, nadat de op 5 behoeft geen Anema te heeten. Maar als iemand zoo heet, is hij vri| zeker een Fries. En als iemand IBIS rookt, weet hij heel zeker, wat geurige tabak is. DEPOT DER KONINKLIJKE MARECHAUSSEE JUBILEERT. H.M. de Koningin woont de rij- en dressuurproeven bij. Gisteren heeft het depot der koninklijke marechaussee te Apeldoorn zijn zilveren ju- bileurfï gevierd, waarbij H.M. de Koningin van haar hooge belangstelling heeft doen blijken, door het middagprogramma, be staande uit rij-, dressuur- en politiehonden demonstraties, bij de wonen. Des morgens werd de feestelijke herden king ingezet met een vlaggenparade, waar bij de commandant van het depot, kapitein H. A. J. G. Kaasjager een rede heeft gehou den. Vervolgens werden wedstrijden in athle- tiek, turnen, boksen en worstelen gehou den, waarbij de manschappen een hooge graad van geoefendheid toonden. Tijdens de ochtenduren recipieerde de comman dant van het depot in het hoofdgebouw. Het middagprogramma omvatte rij demon straties, bestaande uit de nummers carous- selrijden, jeu de rose, springen en een push-ball wedstrijd. Enkele oogenblikken voor den aanvang van dit programma, waarbij eveneens demonstraties met ge dresseerde politiehonden gegeven werd ar riveerde hare majesteit per auto van het Loo komende, bij de kazerne. Bij aankomst bliezen trompetters eén fanfare. Nadat H.M. begroet wat, inspec teerde de landsvrouwe de ruiters, die aan het middag-programma hun medewerking verleenden. Vervolgens begaf Hare Maje steit zich naar het sportterrein ter zijde van de kazerne, waar een tribune was opge richt. Gedurende een groot gedeelte van den middag sloeg de Koningin vol belangstel ling de verrichtingen van de huzaren gade. De diverse nummers van het middag-pro gramma werden opgeluisterd door muziek van de kapel der huzaren uit Deventer. Twee personen zwaar, een licht gewond. Gisterochtend heeft een ernstige schiet partij plaats gehad op de boerderij van den landbouwer A. van Manen, gelegen aan den Heicop te Ruwiel (Utrecht), waarbij de landbouwer en zijn zoon zwaar gewond wer den, terwijl een veldwachter lichte verwon dingen opliep. Aan de boerderij van den landbouwer ver voegden zich drie crisisambtenaren om een onderzoek naar den veestapel in te stel len. Hun werd den toegang echter gewei gerd. De ambtenaren zijn daarop hulp gaan halen, waarbij zij assistentie kregen van de politie uit Kockengen, Ruwiel en Breuke- len, terwijl de burgemeester van de ge meente Ruwiel, de heer J. Vorderhake, eveneens bjj de woning verscheen. Opnieuw werd den landbouwer gesommeerd, de deur van zijn woning te openen om den ambte- Januari 1938 door de leden der Provin ciale Staten, de heeren J. Dekker en J. J. van Gorsel, gestelde vragen aan haar waren toegezonden om advies, een nota aan G. S. heeft uitgebracht, waarin haar beleid in verband met de gestelde vragen wordt toegelicht. Ged. Staten doen Prov. deze nota toekomen. De aanvankelijk bij de directie en commissarissen gerezen ge dachte de leden der Staten tot een ver gadering uit te noodigen en daartoe de bemiddeling van G. S. te vragen is ten slotte als overbodig beschouwd. Ged. Staten meenen, dat door de bo venstaande mededeelingen en evenzeer door deze nota aangetoond wordt, dat veel van al hetgeen in den laatsten tijd rond de Zegam werd gesproken en ge schreven onjuist is geweest. Zij herhalen dat commissarissen en directie der Zegam hun volle vertrouwen hebben en verdie nen, en spreken de verwachting uit, dat hen, in tegenstelling met hetgeen thans is gebeurd, de gelegenheid zal worden ge boden, zonder verstoring der ook voor de ontwikkeling van dit bedrijf vereischte rustige sfeer, verder te arbeiden aan de' hen opgedragen taak. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5