De Zegam-Zaak.
KRONIEK van den DAG.
ELKE FRIES
BINNENLAND.
Opheffing van polders en waterschappen in
Zeeuwsch-Vlaanderen (W.D.)
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 2 JUNI 1938. No. 128.
Het voorstel van Ged. Staten tot stichting
van het heemraadschap „Het-Vrije-van-Sluis
KERK EN SCHOOL.
Hei Witboek van Ged. Staten.
AFLOOP VERKOOPINGEN.
Chérie,
Alle menschen die de kennen, z«n dol op je
Morgen schrijf ik meer.
(Ingez. Med.)
Dobbelmann....
lekker, mart!
(ïng. Med.)
Schietpart^ op een boerderij.
Bommen op weerlooze burgers
De oorlogstelegrammen, welke de laatste
dagen uit Spanje en uit het Verre Oosten
kwamen, waren weer rijkelijk gruwelijk.
Zoowel op het Iberisch schiereiland als in
China heeft het luchtwapen zijn afzichte
lijke lusten opnieuw botgevierd: de burger
bevolking van ver van de fronten gelegen
„open" steden vormde voor de zooveelste
maal het mikpunt voor de „helden der
lucht".
Het is misschien niet onbegrijpelijk, dat
er dergelijke verschikkelijke dingen gebeu
ren. Haat verblindt; haat beneemt den
mensch zelfs de m o g e 1 ij k h e i d tot mee
gevoel. Maar dat verandert niets aan het
afschuwelijk aanzicht van de zaak. Inte
gendeel veeleer, de haat, welke er aan ten
grondslag ligt, is een gekweekte haat, een
dom politiek wangedrocht. En degenen, die
er aan lijden, hebben niet het flauwste be
sef van den boosaardigen hollen leugen, die
hen zoo doet haten. Politieke ideologieën
kunnen niet anders dan voor een goed deel
valseh zijn. Immers ze bestaan uit afgetrok
ken formules, die een in laatste instantie
onbegrijpelijke werkelijkheid naar haar
hand trachten te zetten. Op zichzelf zou dat
geen vreeselijke ongelukken tengevolge hoe
ven te hebben: als de mensch er maar koel
en experimenteel tegenover kon staan. Ze
nemen echter het karakter aan van een
overtuiging, een geloof, dat de neiging heeft
om alle andere ideologieën, mitsgaders de
belijders daarvan in den ban te slaan, ja te
verdoemen. Zoodra deze neiging door dema
gogie wordt aangewakkerd, zoodra dus de
„geloovigen" worden opgezweept vooral in
negatieven zin, ontstaan die geweldige com
plexen van haat, waarvan onze tijd weer
eens vol is. Een opgezweepte massa heeft
geen onderscheidingsvermogen; ze zweert
bij de simpele leuzen, welke haar worden
voorgehouden en ze is al heel spoedig be
reid, om wie het er niet mee eens kan zijn,
in stukken te scheuren.
Het verschijnsel heeft diepe wortelen,
wortelen, waarvan de fijnste vertakkingen
onnaspeurlijk zijn. En misschien zullen er
altijd en onverbiddelijk weer tijden komen,
dat het zich op gruwelijke wijze laat gelden.
Dat kan den nadenkenden mensch echter
niet beletten het telkens weer te identifi-
ceeren, zelfs als deze identificatie nutteloos
schijnt.
De vliegers, die daar boven Spaansche en
Chineesche steden vlogen en hun bommen
smeten op een weerlooze burgerbevolking,
moeten door haat vergiftigden zijn; vergif
tigden, die zich zelf wijs maakten een nut
tigen arbeid te verrichten. Op hen zijn de
woorden van Jezus: „Heere, vergeef het
hun, want ze weten niet wat ze doen", vol
strekt van toepassing. Deze lieden weten
inderdaad niet wat ze doen. De menschen
die daar beneden hen leefden en die ze den
dood inzonden, waren voor hen een soort
van schadelijke insecten, het kruipend ge
dierte der vervloekte tegenpartij, de wan
delende boosaardigheid, misdadig, verdoemd
en onmenschelijk. Zooals men een giftige
slang doodslaat, gooiden zij er hun bommen
op: meedoogenloos en er verblind van over
tuigd, dat het goed was zoo.
Een mensch zoekt in het aangezicht van
zaken als de onderhavige graag naar ver
antwoordelijkheden. Men is geneigd ze thans
o.a. op de schouders te laten van mannen,
die te Rome, Berlijn en Tokio hun tyran-
niek bewind beoefenen. Laat men dan ech
ter niet vergeten, dat ook zij in den grond
der zaak verblinden zijn, en uit hetzelfde
hout gesneden, als waaruit wij allen gesne
den \yerden. En is de haat, waarmede zij op
hun beurt gehaat worden, niet van eendere
allure, als de haat, welke bommen laat
werpen op Spaansche en Chineesche ste
den? Dit alles ontlast hen niet. Maar niet
waar: wie zonder zonde isEn deze
zienswijs neemt dan nog van hen weg, het
bovenmenschelijke, waarnaar ze soms be
oordeeld worden. Men zie ze liever een
beetje kleiner, en in het licht van het toe
val, of als men wil van het noodlot, dat
hun zoo'n merkwaardige plaats aanwees:
gewone, kleine menschen op een hoog voet
stuk van schallende leuzen. Ook zij kunnen
geen groef in de aarde maken, of eens zal
ze worden uitgewischt.
Geslaagd voor eersten stuurman groo-
te handelsvaart, de heer C. J. P. Mentink
te Vlissingen, leerling van de „De
Ruijterschool" aldaar.
Bij het op 30 en 31 Mei jl. op de stich
ting „Vrederust" te Bergen op Zoom, ge
houden examen voor het verpleegpersoneel
slaagden voor het rijksdiploma B de ver
pleegsters: C. van Bakergem, F. van Hous-
selt, J. de Jonge, A. Mol, H. v. d. Poel en
W. van Voorbergen.
2)
DE „MEDEDEELING"
VAN G. S. AAN DE STATEN.
Hieronder volgt de volledige tekst der
„Mededeeling", van Gedeputeerde Staten
van Zeeland aan de Provinciale Staten,
in verband met de N.V. Zeeuwsche Gas
Maatschappij.
De besprekingen, welke gevoerd werden
over de N.V. „ZaE.G.A.M.UV, in '.de na-!
jaarszitting van 1937 der Provinciale Sta
ten, de vragen, gesteld door een tweetal
leden der Staten en de geruchten, welke
omtrent de Zegam werden verspreid, ma
ken het naar de meening van Ged. Sta
ten noodzakelijk, dat zjj omtrent deze
maatschappij aan de Provinciale Staten
de volgende mededeelingen doen:
1. Door Ged. Staten wordt het volste ver
trouwen in het beleid van de directie en
van den raad van commissarissen gesteld.
De resultaten van het bedrijf der maat
Thans is verschenen het voorstel van
Ged. Staten van Zeeland inzake de ophef
fing van polder en waterschappen in Wes
telijk Zeeuwsch-Vlaanderen, oprichting van
een waterschap, heemraadschap geheeten
genaamd „Het-Vrije-Van Sluis" en vaststel
ling van een reglement voor dit heemraad
schap.
Bij de ter visie-legging van het ontwerp-
reglement, hebben wij uit dat reglement en
de memorie van toelichting er op, reeds
eind April een en ander vermeld. Zoo kun
nen wij ons thans bepalen tot het aanhalen
van een en ander, dat voorkomt in het aan
de Staten gericht schrijven.
Hierin wordt herinnerd aan het besluit
van 18 December 1934, om over de dienst
jaren 1935 en 1936 een bedrag van 5000
ter beschikking van Ged. Staten te stellen,
teneinde „daaruit de kosten te bestreden
ter zake van een vooronderzoek in verband
met eventueele samenvoeging van polders".
Dit besluit was een gevolg van de opvatting
dat door de best mogelijke suatie de bodem
zoo vruchtbaar mogelijk gemaakt moet
worden en men over een geheel ge
bied den waterstand in handen moet heb
ben. Het moderne verkeer eischt meer
en meer geschiktmaking niet alleen van de
tertiaire, maar ook van de andere wegen
te plattfelande, opdat de exploitatie der bo-
dembedrijven zoo voordeelig mogelijk zal
kunnen geschieden en een streek, wat zijn
handel en bedrijf aangaat tot in alle hoe
ken, in het verkeer worde betrokken. Uit
dit alles blijkt, dat naar een grooter gezags-
gebied moet worden gestreefd, zulks in het
algemeen belang.
Eveneens heeft bij de zorg voor de be
scherming van onzen bodem tegen het bui'
tenwater een veel grooter gebied dikwerf
belang, dan dat, hetwelk in de kosten daar
van bijdraagt of wel die geheel moet op
brengen. Gaven deze en dergelijke overwe
gingen aanleiding tot vorming van groote-
re waterschappen in onderscheidene provin
ciën, de wenscheljjkheid en noodzakelijk
heid, daarvan springt bij den in waterstaat
kundig opzicht zeer versplinterden bodem
in westelijk Z. Vlaanderen voor den onbe
vangen en objectieven beoordeelaar in het
oog.
Reeds jaren geleden werd bij velen al
daar behoefte gevoeld, om te onderzoeken,
hoe in deze streek verbetering ware aan te
brengen.
Daar toch treft men talloos vele kleine
polders aan. Dit is een gevolg van het ge
leidelijk indijken van dichtgeslikte geulen
of kleinere en grootere aanwassen, die na
de indijking een afzonderlijken polder
vormden. Deze verdeeldheid van den bo
dem is zeker niet in overeenstemming met
de huidige waterstaatswetgeving en een
zeer intensief onderzoek heeft geleid tot de
overtuiging, dat voor de deugdelijke ont
wikkeling van deze op zich zelf zoo vrucht
bare landstreek over een grooter gebied de
behartiging van de publieke belangen en
dies de publiekrechtelijke taak van het wa
terschap zich moet uitstrekken, zal op den
duur in onzen tijd dit deel van Zeeuwsch-
Vlaanderen niet bij andere streken ten ach
ter blijven, tot schade niet alleen van zijn
bewoners, maar ook van de provincie en
het geheele land. Het meest nauwkeurig
onderzoek en de meest nauwgezette over
weging heeft na rijp beraad doen besluiten
voor te stellen om de polders en water
schappen, voorzoover niet calamiteus, noch
internationaal, tot één waterschap te ver
eenigen.
De wedden van de leden der dag. bestu
ren beloopen 6682.50, die der ontvangers
griffiers 7210, met die der 5 uitwaterings
waterschappen nadert het totaalcijfer reeds
de 16000. Er zijn in en bij de polders en
waterschappen, met inbegrip der 5 op te
heffen uitwateringswaterschappen 289
functies, bezet door 183 personen.
Behalve de reeds genoemde beginselen,
zjjn voor deze samenvoeging de argumen
ten talrijk. Zij zijn zoowel van algemeenen
als van bijzonderen aard.
De wegen.
Allereerst de wegen. Wat de primaire
groep aangaat, is zeker nog niet alles ge
daan, wat billijkerwijze mag worden ge
vraagd, doch ook de secundaire wegen vra
gen nog om allerlei verbetering. Een grooter
waterschap zal ten deze niet alleen spoedi
ger aanpakken, doch ook beter oor bij den
Rijkswaterstaat vinden.
Maar bovenal komt hier het belang der
tertiaire wegen in overweging.
Het baat niets, goede primaire en secun
daire wegen te hebben voor de ontwikke-
schappij over de afgeloopen jaren zijn nog
niet voldoende bevredigend geweest ten
gevolge van het terugloopen van het gas-
debiet en de gasprijs-verlagingen, welke
in verband daarmede noodzakelijk waren.
De oorzaak daarvan is vooral gelegen in
de economische omstandigheden, welke
gedurende deze periode golden. Dat de
bedrijfsresultaten beneden de verwachtin
gen gebleven zijn mag dan ook in geenen
deele aan het beleid der directie toege
schreven worden.
Dit beteekent evenwel niet, dat G.S. er
aan zouden twijfelen, dat het bedrijf zich
in de toekomst niet gunstig zou kunnen
ontwikkelen. Vooral wanneer het doel,
waarvoor deze maatschappij in het leven
werd geroepen namelijk de regionale
gasvoorziening geleidelijk aan kan wor
den verwezenlijkt, biedt deze onderneming
gunstige perspectieven. Daarvoor is het
noodig, dat aan het bedrijf de gelegenheid
geboden wordt zich in een sfeer van rust
en vertrouwen te ontwikkelen.
2. Tot het voeren van de procedure, wel
ke tusschen het personeel der maatschap
pij en de Imperial Continental Gas As
sociation werd gevoerd, was reeds door
de in deze maatschappij samenwerkende
groepen besloten vóór haar oprichting. De
Provinciale Staten hebben tot deelneming
in deze maatschappij besloten, volledig op
ling van een streek, indien de tertiaire we
gen, die évenals zoovele zijkanalen kunnen
worden beschouwd, niet „bevaarbaar" zijn.
Het lijdt geen twijfel, dat men, over het
geheele wegennet gerekend, op den duur
met aanmerkelijk minder kosten dan de te
genwoordige onvoldoende staat der wegen
vordert, een veel bevredigender toestand
zal kunnen scheppen en behouden. Doch
ook verbetering van niet onder de drie ge
noemde klassen vallende wegen is dringend
noodig, wil men de bedrijfsonkosten zoo
laag mogelijk houden en de producten zoo
goed en snel mogelijk ter markt of elders
heen kunnen brengen. Veel van dergelijke
wegen zijn in W. Z. VI. niet eens verhard.
Eenheid is inderdaad het springt in het
oog dringend noodig.
Waterloozing en dijkszorg.
Naast de veel betere behartiging van de
wegenzorg, is ook de taak, om het binnen
water naar buiten af te voeren en het bui
tenwater buiten te houden veiliger en meer
afdoende in handen van een meer centraal
gezag. Dit betreft dus de waterloozing en
de dijkszorg.
De onvoldoende suatietoestand is niet
goed te maken door de enkele uitwate
ringsschappen, die destijds ter verbetering
zijn opgericht, maar eischen radicale ver
andering in menig opzicht, waarvoor een
heid in de geheele streek noodig is. De
praktijk van vele jaren heeft Ged. Staten
en den Provincialen Waterstaat de voort
durende moeilijkheden inzake de afwate
ring over schier geheel westelijk Z. VI. doen
kennen en de noodzakelijkheid van één
aaneensluitend en doeltreffend beheer
daarover ernstig doen gevoelen.
Ten aanzien van de dijkszorg zullen min
der klachten rijzen. Dit spreekt vanzelf.
Het is alleszins billijk, dat voor de zeedij
ken en de zeeweringen, die immers de ge
heele landstreek beschermen, niet alleen de
ingelanden der zeepolders opkomen.
Naast het ruime inzicht in deze drie
hoofdbelangen, welke overigens de dage-
lijksche taak van elk waterschapsbestuur
uitmaken, en de loyale behartiging van
die taak, zijn er nog allerlei andere ze
ker niet te verwaarloozen voordeelen aan
de oprichting van één waterschap ver
bonden. Het waterschap zal keurbevoegd-
heid hebben, zoodat het vele voor de
streek nuttige politiebepalingen zal kun
nen maken, ten aanzien van het bescher
men van duinen, wegen, watergangen,
duikers enz.
Er zullen volkomen geschoolde krach
ten kunnen worden, aangestelcjj, die en
kel en alleen in de behartiging der wa-
terschapsbelangen in hun vollen omvang
een dagtaak zullen vinden, terwijl ook de
Dijkgraaf die een man van ontwikkeling
en van ervaring zal moeten zijn, met zijn.
8 heemraden een college zal uitmaken,
hetwelk voor zijn veelomvattende en ze
genrijke roeping berekend is.
Dat ook voor land- en tuinbouw, meer
en meer erkend als mede de belangrijkste
elementen voor het welvaren der samen
leving en in ieder geval voor het betrok
ken gebied van nauwelijks te overschat
ten beteekenis, zeer aanzienlijke voordee
len uit het in het leven roepen van één
groot lichaam ter verzorging van de reeds
genoemde belangen en vele kleinere daar
naast, als reiniging van polderwater, hy
giëne, verlichting, verkeersordening, aan
vulling van de taak der gemeenten enz.
zullen voortspruiten, is overduidelijk.
Dan is er nóg de kwestie der archie
ven en tenslotte mag nog gewezen wor
den op het feit, dat het toezicht van het
provinciaal bestuur aanzienlijk in effect
zal winnen door de vereeniging der pol
ders in één lichaam.
Een niet te schatten hoeveelheid arbeid
van het bestuur en zijne administratieve
en waterstaatkundige orga,nen wordt er
door terzijde gesteld; kostbare tijd en
energie, aan te wenden voor andere doel
einden, daardoor bespaard. Hetzelfde geldt
voor de wetgevende en uitvoerende bestu
ren van de polders en hunne ambtena
ren.
Het financieel aspect.
Ged. Staten komen dan tot een ander
zeer belangrijk punt, nml. het financieele
dat tweeledig is.
Ged. Staten meenen er in geslaagd te
zijn een stelsel van regelingen en scha
deloosstellingen te ontwerpen, waarbij de
geldelijke belangen van alle betrokker
polders en waterschappen op afdoende
wijze in acht zijn genomen. Dat een een
tralisatie ongetwijfeld ook een aanzienlij
ke bezuiniging op de kosten van een en
ander met zich zal brengen, blijkt o.a
uit het volgende. De algemeene bestuurs
kosten zijn thans 40.500, zullen worden
36.500, besparing 4000; kosten van
wegen 92.000, zullen worden 80.000
besparing 12000; idem van waterleidin
gen 55.500, worden 45.000, besparing
10.500; sociale lasten 9.700, worden
5000, besparing 4700. Daarbij komt
dan nog de vermoedelijke besparing van
rente en aflossing. In de eerste jaren
zullen wachtgelden moeten betaald wor
den. De "totale besparing, zooeven ge
raamd op ruim 31.200, zal dan toch in
ieder geval veilig of 20.000 tot 25.000
kunnen worden geschat.
De naam.
Wat den naam aangaat welken Ged
Staten voor het heemraadschap hebben,
gekozen, deze zal volgens hen voor een
college van Zeeuwen weinig toelichting
behoeven. Vrijwel het geheele gebied, dat
thans in één waterschap zal worden ver-
eenigd, stond eeuwen lang, toen het één
gezagsgebied was, tot aan de Fransche re
volutie bekend, als ,,'t Land van den
Vrije van Sluis" of ,„Het Vrije van Sluis"
of „Het Sluissche Vrije" waarnaast dan
gedurende een tweetal eeuwen. „Het
Brugsche Vrije" bestond. De naam wil de
herinnering aan deze eerbiedkaardige his
torie levendig houden. Ook de benaming
„heemraadschap" is van het beste Neder
liandsche cachet; men treft haar, voor
grootere waterschapen buiten Zeeland,
overal aan. Op verschillende door de pol
ders of waterschappen naar voren ge
brachte bezwaren is bij de vaststelling
van het ontwerp-reglement gelet, bijzon
derlijk ten aanzien van de positie van het
gebouwd e.d.
Ged Staten ontveinzen zich niet, dat
zij van de Staten een besluit vragen voor
Zeeland van verstrekkende, maar naar
hunne meening zegenrijke gevolgen, hun
verantwoordelijkheidsgevoel voor de be
hartiging van het welvaren der Provin
cie voor een verdere toekomst, heeft hen
hiertoe geleid. Zij geven dan ook in zeer
ernstige overweging het ontwerp-besluit
aa nte nemen.
Wordt dit zooveel besproken voorstel
aangenomen, dan zullen nog enkele klei
nere voorstellen door de Staten moeten
worden behandeld. Ten eerste een vier
tal, dat bedoelt in de bijzondere regie
menten,, voor de waterkeringen van de
calamiteuze waterschappen Tienhonderd
en Zwarte; Adornispolder; Oud- en Jong
Breskens en Hoofdplaat en Thomaespol-
ders, die wijzigingen aan te brengen,
noodig doordat niet calamiteuze polders
of waterschappen, die ook in de water-
keeringen bijdroegen tot het heemraad
schap zullen zijn overgegaan, terwijl hun
gebied toch aan de waterkeering blijft
verbonden.
Een vijfde voorstel houdt in om het
polderambtenarenreglement Zeeland 1931
niet op het heemraadschap van toe-
passing te doen zijn, evenmin als; difj
het geval is op den Polder Walcheren en
het waterschap Schouwen.
Woensdag werd in het café Korstanje
te Wemeldinge, ten overstaan van no
taris J. C. Kram, in het openbaar verkocht
een woonhuis met timmermanswerkplaats,
erf en tuin, a|d Dorpsstraat, groot 3 a 60
ca. Kooper de heer F. de Bourgraaf» q.q.
voor 2840.
de hoogte zijnde met de omstandigheden
waaronder en waardoor deze procedure
noodzakelijk werd geacht. Door het be
sluit tot deelneming hebben zij zich met
het voeren dezer procedure vereenigd.
Ged. Staten stellen ten volle vertrou
wen in de rechtskundigen, die voor het
personeel zijn opgetreden. Zij verklaren in
te stemmen met de wijze, waarop deze
procedure werd gevoerd.
3. Een lid van het College van Ged.
Staten heeft, na aanvankelijk met het
voeren dezer procedure te hebben inge
stemd, naderhand zijn meening daarover
gewijzigd.
Het betrokken lid [het mag van alge
meene bekendheid geacht worden te zjjn,
dat hier mr. P. Dieleman bedoeld wordt.
Red. M. C.] erkent, dat de wijze, waar
op hij daarvan blijk gegeven heeft onjuist
is geweest en heeft verklaard zijn optre
den ten aanzien van de Zegam in het al
gemeen en haar rechtskundigen raadsman
Mr. W. F. C. Baars in het bijzonder, te
betreuren. Het hierbedoelde lid erkent te
vens, dat door een en ander de belangen
der Zegam en dus ook der Provincie n i et
zijn gediend geworden.
4. De houding, welke dit lid van het Col
lege van G. S. heeft ingenomen, heeft tot
gevolg gehad, dat de directie en commissa
rissen der Zegam, hoezeer de noodzakelijk
heid daarvan betreurende, de beslissing tot
het verleenen van medewerking tot het
voeren eener nieuwe actie tegen de Im
perial genomen hebben zonder voor
kennis van G. S.
Ged. Staten verklaren, kennis genomen
hebbende van de beweegredenen, welke de
directie en commissarissen daartoe geleid
hebben, het met dit standpunt eens te
zijn.
Ht betrokken lid van het College heeft
verklaard, het door de directie en com
missarissen ingenomen standpunt te
billijken.
5. Behalve op advies van mr- W. F. C.
Baars, voornoemd, is door de directie en
commissarissen van de Zegam tot het
verleenen van medewerking aan het voe
ren van een nieuwe actie tegen de Im
perial besloten in verband met de cassatie
adviezen, uitgebracht door drie vooraan
staande advocaten-kantoren. Deze advie
zen zijn G. S. thans bekend. Boven
dien heeft Mr. Baars hen een uitvoerige
uiteenzetting gegeven van de gronden,
waarop deze nieuwe actie is gebaseerd.
Na kennisneming van deze adviezen en
deze uiteenzetting verklaren G. S. in te
stemmen met het voeren van deze nieuwe
actie.
Voorts deelen zij Prov. Staten mede, dat
de directie van de Zegam, nadat de op 5
behoeft geen Anema te
heeten. Maar als iemand
zoo heet, is hij vri|
zeker een Fries. En als
iemand IBIS rookt, weet
hij heel zeker, wat
geurige tabak is.
DEPOT DER KONINKLIJKE
MARECHAUSSEE JUBILEERT.
H.M. de Koningin woont de rij- en
dressuurproeven bij.
Gisteren heeft het depot der koninklijke
marechaussee te Apeldoorn zijn zilveren ju-
bileurfï gevierd, waarbij H.M. de Koningin
van haar hooge belangstelling heeft doen
blijken, door het middagprogramma, be
staande uit rij-, dressuur- en politiehonden
demonstraties, bij de wonen.
Des morgens werd de feestelijke herden
king ingezet met een vlaggenparade, waar
bij de commandant van het depot, kapitein
H. A. J. G. Kaasjager een rede heeft gehou
den.
Vervolgens werden wedstrijden in athle-
tiek, turnen, boksen en worstelen gehou
den, waarbij de manschappen een hooge
graad van geoefendheid toonden. Tijdens
de ochtenduren recipieerde de comman
dant van het depot in het hoofdgebouw.
Het middagprogramma omvatte rij demon
straties, bestaande uit de nummers carous-
selrijden, jeu de rose, springen en een
push-ball wedstrijd. Enkele oogenblikken
voor den aanvang van dit programma,
waarbij eveneens demonstraties met ge
dresseerde politiehonden gegeven werd ar
riveerde hare majesteit per auto van het
Loo komende, bij de kazerne.
Bij aankomst bliezen trompetters eén
fanfare. Nadat H.M. begroet wat, inspec
teerde de landsvrouwe de ruiters, die aan
het middag-programma hun medewerking
verleenden. Vervolgens begaf Hare Maje
steit zich naar het sportterrein ter zijde van
de kazerne, waar een tribune was opge
richt. Gedurende een groot gedeelte van den
middag sloeg de Koningin vol belangstel
ling de verrichtingen van de huzaren gade.
De diverse nummers van het middag-pro
gramma werden opgeluisterd door muziek
van de kapel der huzaren uit Deventer.
Twee personen zwaar, een licht
gewond.
Gisterochtend heeft een ernstige schiet
partij plaats gehad op de boerderij van den
landbouwer A. van Manen, gelegen aan
den Heicop te Ruwiel (Utrecht), waarbij de
landbouwer en zijn zoon zwaar gewond wer
den, terwijl een veldwachter lichte verwon
dingen opliep.
Aan de boerderij van den landbouwer ver
voegden zich drie crisisambtenaren om een
onderzoek naar den veestapel in te stel
len. Hun werd den toegang echter gewei
gerd. De ambtenaren zijn daarop hulp gaan
halen, waarbij zij assistentie kregen van de
politie uit Kockengen, Ruwiel en Breuke-
len, terwijl de burgemeester van de ge
meente Ruwiel, de heer J. Vorderhake,
eveneens bjj de woning verscheen. Opnieuw
werd den landbouwer gesommeerd, de deur
van zijn woning te openen om den ambte-
Januari 1938 door de leden der Provin
ciale Staten, de heeren J. Dekker en J.
J. van Gorsel, gestelde vragen aan haar
waren toegezonden om advies, een nota
aan G. S. heeft uitgebracht, waarin haar
beleid in verband met de gestelde vragen
wordt toegelicht. Ged. Staten doen Prov.
deze nota toekomen. De aanvankelijk bij
de directie en commissarissen gerezen ge
dachte de leden der Staten tot een ver
gadering uit te noodigen en daartoe de
bemiddeling van G. S. te vragen is ten
slotte als overbodig beschouwd.
Ged. Staten meenen, dat door de bo
venstaande mededeelingen en evenzeer
door deze nota aangetoond wordt, dat
veel van al hetgeen in den laatsten tijd
rond de Zegam werd gesproken en ge
schreven onjuist is geweest. Zij herhalen
dat commissarissen en directie der Zegam
hun volle vertrouwen hebben en verdie
nen, en spreken de verwachting uit, dat
hen, in tegenstelling met hetgeen thans
is gebeurd, de gelegenheid zal worden ge
boden, zonder verstoring der ook voor de
ontwikkeling van dit bedrijf vereischte
rustige sfeer, verder te arbeiden aan de'
hen opgedragen taak.
(Wordt vervolgd).