TRIUMPH
1 CENT
VIRGINIA
IN SMAAK
ROOKT
ZEELAND.
DE
TRIUMPHATOR
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCUE BBDDELBURCSCHE COURANT (W.O. DE
GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 14 MEI 1938.
No. 113.
MIDDELBURG.
WALCHEREN.
HET SPOOK VAN HET SLOT
GOTHEBORGH.
Terugkeer van gevlucht
-- Fransch kapitaal.
wacht was. Ook rubberaandeelen liepen
in koers op, in verband met de verwach
ting, dat het Rubbercomité er in zpn op
31 Mei te houden vergadering toe zal be
sluiten, de uitvoerpercentages voor het
derde kwartaal vast te stellen op 50
van de standaardquota, tegen 60 thans,
en dat dit een gunstige uitwerking zal
hebben op de statistische positie en der
halve op den rubberprijs.
Suikeraandeelen, die in aansluiting op
de algemeene tendenz in koers waren ge
stegen, waren later gedrukt door het be
richt, dat de N.I.V.A.S. de verkooplimi-
tes voor Java-suiker heeft verlaagd maar
sloten weer hooger. Koninklijke Petroleum
werden weinig beïnvloed door mededee-
lingen omtrent overproductie en prijsda
ling in de Ver. Staten. Voor industriëele
fondsen liep het koersverloop nog al uit
een. Unilever waren wat hooger en Phi
lips' en Aku werden slechts tijdelijk be-
invloed door de daling der uitvoercjjfers
van hun producten. De export van radio
artikelen is in April teruggegaan tot
2.48 millioen tegen 3.93 millioen in
Maart en 3.11 millioen in April 1937,
terwijl aan metaaldraad-gloeilampen
slechts voor een waarde van 473.000
werd uitgevoerd tegen 605.000 in Maart
en 771.000 in April vorig jaar. De ex
port van kunstzijde bedroeg in April 482
ton ter waarde van 1.06 millioen tegen
506 ton ad 1.09 millioen in Maart en
853 ton ad 1.68 millioen in April 1937.
De gemiddelde prijs per uitgevoerde kg
is nog iets verder ingezakt.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop
3—3% Nederland 101%—101%—101%
101%
3 Ned. Indië 100%—100%—100%
Ned. Scheepv. Unie 119%120%117
118%
Deli Batavia Mij. 219230%
Deli Mij. 277—288
Senembah Mij. 250268
H.V. Amsterdam 418432424428
Kon. Petroleum 319—327—322 325%
A'dam Rubber 199206205
Unilever 155159%
Philips 280—284%—274%—282
DE NIEUWE DIENSTREGELING.
Morgen, Zondag, begint de zomerdienst
regeling der Nederlandsche Spoorwegen.
Men zal goed doen, aan dit feit dezen
keer meer aandacht te besteden dan
men vroeger misschien gewend was te
doen. Vroeger toch was het systeem on
zer treinverbindingen wel zoo'n beetje
bekend, en met nieuwe dienstregelingen
scheelde dat dan wel eens enkele minuten,
maar wie maar tijdig naar 't station ging,
't zij om zelf met den trein te gaan, 't
zij om iemand af te halen, oajh die kwam
toch wel zoowat terecht meestal.
Nu echter is er een geheel nieuw sy
steem bij de spoorwegen ingevoerd men
heeft er ook in ons blad over kunnen le
zen en nu zal men, alvorens maar op
de bonnefooi naar het station te trekken,
goed doen tevoren terdege het nieuwe
spoorboekje te bestudeeren
Daarbij moet men dan, om te beginnen
niet meer, als van ouds „lijn 6" opzoeken:
onze Zeeuwsche lijn staat tegenwoordig
nommer 1AmsterdamVlissingen.
Hier volgen enkele bijzonderheden.
Van Middelburg, ondersch. van Goes',;
vertrekken op werkdagen de volgende trei
nen naar Roosendaal en verder. (Lokale
motortreintjes slaan we over: daarvoor zie
men de dienstregeling zelf). Het eerste
cijfer is het vertrekuur, in uren en minu
ten, van Middelburg, het tweede van
Goes.
Vertrek, richting Roosendaal: 5.55 (6.15);
6.36 (6.58); 7.58 (8.15); 9.29 (9.51); 11.29
(11.51); 13.58 (14.15); 15.29 (15.51); 16.58
(17.15); 17.29 (17.51); dan volgen, zonder
te stoppen, de twee mailtreinen; vervol
gens: 19.29 (19.51) en 20.58 (21.15).
Dit wat de vertrekkende
treinen, dus richting naar Brabant en Hol
land, betreft.
Wat de aankomende treinen
aangaat, hier volgt die voor Goes, onder
sch. Middelburg. Het eerste cijfer is nu
de aankomst te Goes, het tweede, tusschen
haakjes, dat te Middelburg. Ook hier ne
men wij alleen de treinen die op werkda
gen van Roosendaal komen: de motor
treintjes slaan we dus weer over.
Aankomst uit richting Roosendaal: 8.00
(8.30); 9.44 (10.03); 11.44 (12.03); 12.57
(13.21) voor en na dezen laatsten trein
loopen de mailtreinen naar Vlissingen; ver
volgens: 14.44 (15.03); 16.57 (17.21);
17.48 (18.07); 18.57 (19.21); 20.44 (21.03);
22.57 (23.21); 23.44 (0.03).
Uit het vorenstaande kan men reeds
eenigszins de veranderingen zien: zonder
het spoorboekje te raadplegen kan men
na vandaag niet op reis gaan!
WEER EEN 100-JARIGE.
Het schijnt in 1838 een goed jaar ge
weest te zijn om te Middelburg zaken te
vestigen, waaraan een lang levensbestaan
zou worden gegund. Ten derde male in
enkele weken kunnen wij melding maken
van het 100-jarig bestaan van een zeer
bekende zaak. Ditmaal de kruidenierswin
kel van Dronkers.
In het voorjaar 1838 kwamen de ge
broeders D. Brouwenaar Dronkers en A.
J. Dronkers van Aksel naar Middelburg
om op 't toenmalige eiland Walcheren en
wel in Zeeland's hoofdstad een zaak in
kruidenierswaren te vestigen en wel in
het pand naast den tegenwoordigen win-
(Ingez. Med.)
kei aan de Vlasmarkt, daar waar nu de
heer A. J. Dronkers woont.
De heer A. J. Dronkers bleef maar kor
ten tijd in deze zaak en is vermoedelijk
naar de Kromme Weele verhuisd.
De heer D. Brouwenaar Dronkers bleef
tot 1865 in de zaak en werd toen opge
volgd door den zoon van A. J., namelijk
den heer D. J. Dronkers, die vele oude
ren zich nog herinneren zullen en die de
firma naam D. J. Dronkers en Zoon in
het leven riep, toen de heer J. Dronkers,
die bij nog veel meer personen in her
innering voortleeft, bij hem in de zaak
kwam. Tot 1896 dreven vader en zoon de
zaak en de heer J. Dronkers vervolgde dit
tot 1928. Intusschen waren de huidige
firmanten, de heeren J. en A. J. Dronkers
ook reeds verschillende jaren in het be
drijf werkzaam en zetten zij nog steeds
de één eeuw oude zaak voort.
Een groote bijzonderheid mag niet on
vermeld blijven, en wel, dat de chef be
diende, de heer H. A. Roth, dit jaar 50
jaar bij de firma in dienst zal zijn, dus
bijna de helft van het bestaan der zaak
onder drie geslachten van patroon heeft
gewerkt.
Als dag van herdenking is Dinsdag a.s.
gekozen.
Jac. Moens. f
AAGTEKERKE. Vrijdagmiddag is alhier
in den ouderdom van ruim 76 jaren over
leden de oud-wethouder der gemeente de
heer Jac. Moens. 41 jaren had de heer
Moens, als lid van de A. R. raadsfractie zit
ting in den Raad, waarvan 32 jaren als
wethouder. In 1935 stelde hij zich wegens
ouderdom niet meer beschikbaar. De over
ledene was kerkvoogd der Ned. Herv.
Kerk; van verschillende vereenigingen als
„Groene Kruis", Chr. verzorging van
krankzinnigen enz., was hjj bestuurslid.
AAGTEKERKE. In de Vrijdagmiddag ge
houden vergadering van den Raad, onder
voorzitterschap van burgemeester J. Bosse-
laar, en waarbij alle leden tegenwoordig
waren, herdacht de voorzitter het overlij
den van de heer J. Moens die van 1894 tot
1935 raadslid en gedurende 32 jaren wet
houder is geweest en in dien tijd veel in het
belang der gemeente heeft gedaan. Hij
heeft de verzekering dat zijn nagedachte
nis bij de gemeente in eere zal blijven.
De heer P. de Visser bracht de ge-
lukwenschen over van den Raad aan den
burgemeester met zijne herbenoeming.
Na een langdurige geheime vergadering
De bittere pil.
De Engelsche regeering heeft de vertoo
ning te Genève inzake de Italiaansehe ver
overing van Abessynië niet alleen op touw
gezet, omdat zulks om internationaal-politie-
ke en juridische redenen noodzakelijk scheen
maar tevens en vooral, om zich te verzeke
ren van een soort van rechtvaardiging te
genover het Engelsche volk zelf. Want de
erkenning van Italië's souvereiniteit over
Abessynië is voor een groot aantal kinderen
van John Buil een bittere pil om te slik
ken. Sommigen van hen, die zich als realis
ten plegen te betitelen, hebben al lang niets
liever gewild. Anderen zijn beetje bij beetje
gaan inzien dat het vroeger of later onver
mijdelijk zou worden. Doch velen blijven
volhouden, dat de medicijn onverteerbaar
is. Maar allen zullen zij, wanneer het een
maal tot slikken komt, in meer of mindere
graad eventjes kokhalzen. Bij allen zal de
pil een wrange nasmaak echterlaten. Dat
weet dokter Chamberlain, en dat weten zijn
pleegzusters in de pers, en daarom doen zp
reeds eenige weken lang alle moeite om de
pil te vergulden. Het is voor Uw eigen
bestwil, fluisteren zij den tegenstribbelen
den patiënt toe. Het moet nu eenmaal, en
het is ook niet zoo erg. Immers, het be-
teekent geenszins dat gij de begane mis
daad goedpraat, of dat gij Uw principes op
geeft. Het beteekent eigenlijk heelemaal
niets, het is maar een formule. Meer dan
dat, het is Uw plicht, want gij dient er de
vrede mee. Weest dus niet zoo koppig,
eventjes flink zijn maar en het is gebeurd.
Dat men het noodig acht zoo voorzichtig
te werk te gaan bewijst wel, dat de tegen
zin van den patiënt nog immer zeer sterk
is. Het zou een vergissing zijn die tegenzin
geheel toe te schrijven aan nationale trots.
De overweging, dat erkenning van de Ita
liaansehe souvereiniteit de stempel drukt
op Mussolini's overwinning in het diploma
tieke conflict tusschen Italië en de sancti-
onisten, speelt ongetwijfeld een rol. Maar
de hoofdoorzaak van het instinctieve verzet
tegen erkenning is niet van politieke, maar
van moreelen aard. Het gaat tegen de mo-
reele gevoelens van den Engelschman in,
een om opportuniteitsredenen begaan on
recht maar door de vingers te zien. Hij
voelt dat hem in zekeren zin gevraagd
wordt verraad te plegen aan een moreel
principe, en ook al erkent hjj dat het
noodzakelijk en onvermijdelijk is, Ipj blijft
het als verraad voelen, en het maakt hem
ongemakkelijk. Op zichzelf is dat natuurlijk
niets bijzonders. Engeland bezit geen mono
polie van het moreel geweten, en ook in an
dere landen zal de erkenning van Abessy
nië de moreele gevoelens ongetwijfeld in
opspraak hebben gebracht. Maar de En
gelschman heeft meer last met die gevoe
lens dan andere groote volken. Hij is niet
in staat de onaangename feiten onder
oogen te zien en zich er met een „het moet
nu eenmaal" bij neer te leggen. Hij kan de
noodzaak van de immoreele daad niet zon
der meer als onvermijdelijk aanvaarden, en
hij zal alles doen de daad, waartoe zijn
eigenbelang hem dwingt, met zijn geweten
in het reine te brengen. Deze instinctieve
drang zich van het moreele karakter van
zijn politiek handelen te overtuigen, spruit
uit twee diepliggende eigenschappen, die in
den vreemde vaak misverstaan worden, en
zoodoende tot wijd-verspreide misvattingen
aanleiding hebben gegeven. De eigenschap
pen in kwestie zijn idealisme en optimisme.
De gemiddelde Engelschman is in hart en
nieren idealist en humanist. In geen land
worden zooveel verloren zaken bevochten,
in geen land loopen de menschen zoo ge
makkelijk warm voor een ideaal. Zij die de
Engelschen als een „nation of shopkeepers"
beschouwen: hard, gesloten, berekenend,
niet in staat tot warmhartige onbaatzuch
tigheid, begaan een kardinale fout. Zoo was
de groote meerderheid van het Engelsche
volk in de eerste phasen van het Volken
bondsexperiment van 1935 gedreven door
een volkomen oprecht idealisme, wat men
daar ook in het buitenland van mag heb
ben gedacht.
Dit vurig verlangen naar een betere we-
Oorspronkelijke detective-roman
door John Simson.
29).
Daar rammelde weer de telefoon. Daddy
legde zijn hand op den haak.
Wedden, commissaris, dat het reisbureau
een twee aanvulling geeft, waarin zij Mar
seille minstens vervangen door Caïro?"
„Ik wed niet!"
Daddy nam de telefoon op.
„U spreekt met mijnheer Van Leeuwen.
Ik zou immers voor u nagaan, of er Maan
dagavond na twaalven nog bezoekers op
Gotheborgh geweest zijn?"
„Jaja!"
„Nu daar is inderdaad nog iemand ge
weest. U raadt nooit wie!"
„Verklapt u 't dan maar gauw."
„De laatste persoon, aan wien ik ooit
gedacht zou hebben: de heer Geerts."
„En wat ging die daar doen?"
„Ja, dat kan ik u niet zeggen. Ik ben
dit heel toevallig te weten gekomen, door
dat een vriend van mij hem juist tegen
kwam, toen hij op weg was daarheen. Toen
was het ongeveer één uur."
„Wij danken u voor de mededeeling, mijn
heer Van Leeuwen."
Daddy hing weer op.
David Geerts, de man van de koeien-
huiden, groot-handelaar in wijnen, ging
Maandagnacht om één uur terug naar Go
theborgh!" zeide hij ernstig. „Wat zult u
een spijt hebben, commissaris, dat u niet
gewed hebt: u had gewonnen!"
„Kan wel zijn!" :v»mde Feldslag. „Hij
staat anders zeer sl&sllt aangeschreven!"
„Wie commissaris?"
reld, dat de kern van zijn politiek idealis
me uitmaakt, gaat gepaard met een onwan
kelbaar optimisme, dat hem belet te geloo-
ven, dat zijn goed* bedoelingen en zijn ide
alisme machteloos zijn tegenover de harde
noodzaak van den strijd om het bestaan in
de internationale jungle. Het idealisme van
den Engelschman doet hem oprecht het goe
de zoeken, en zijn optimisme doet hem geoo-
ven, niet zoo zeer dat hij dit goede ook zal
verwezenlijken, maar dat zijn politiek stre
ven ook werkelijk beheerscht wordt door
zijn idealistische motieven. Hij is er zoo van
overtuigd, dat in deze wereld het goede
moet kunnen zegevieren, dat hij weigert te
gelooven, dat in den strijd om het bestaan
eigenbelang altijd voor onbaatzuchtig ide
alisme moet komen. Hij kan dat niet aan
vaarden, het zou de ineenstorting van zijn
heele wereldbeschouwing beteekenen, en
om dat te voorkomen zal hij, ook in die ge
vallen waar zijn handelen duidelijk door
eigenbelang wordt bepaald, instinctief al het
mogelijke doen om zich wijs te maken, dat
hij slechts zijn moreele plicht doet. Alleen
door deze grootendeels onbewuste zelfbe
goocheling kan hij de twee fundamenten
van zijn levenshouding, idealisme en opti
misme, in stand houden.
Finantieel economisch
weekoverzicht.
Geringe vraag naar beleggings
waardenNieuwe 3-3%% leenin
gen De scheepvaart blijft be
stellingen plaatsen, Verscherping
der rubberrestrictie
Er is na de jongste devaluatie van den
frank vrij veel kapitaal naar Frankrijk
teruggevloeid. Of men daaruit zonder
meer mag concludeeren, dat het vertrou
wen in den Franschen frank definitief is
hersteld, moet echter worden betwijfeld.
Voor een deel zijn het immers speculatie
ve positief, die thans afgewikkeld wor
den, terwijl ook andere houders van bui-
tenlandsche valuta's zich haasten, de
„winst" in franken binnen te halen, door
verkoop van hun deviezen op de tegen
woordige basis van 179 per Pond Sterling.
De Fransche regeering heeft de handig
heid gehad, om bij de nieuwe stabilisatie
den koers van 179 franken per Pond te
kiezen als de hoogste noteering, die niet
overschreden mag worden, maar zij heeft
tegelijkertijd verklaard, dat het de bedoe
ling is, den frank in de naaste toekomst op
een lager niveau te stabiliseeren.
Vermoed wordt, dat dit ca. 170 a 175
per Pond zal worden en de houders van
buitenlandsche valuta's zouden dan dus
minder voor hun bezit terug krijgen dan
op de thans geldende basis. Vandaar dus
de haast, waarmede het kapitaal uit het
buitenland naar Frankrijk teruggebracht
wordt. Dit beteekent echter nog niet, dat
dit kapitaal in Frankrijk zal blijven, in
dien mocht blijken dat intrinsiek in den
toestand geen wijziging is gekomen. Het
lot van den frank blijft afhankelijk van
de vraag, of de regeering een oplossing zal
weten te vinden voor de moeilijke finan-
ciëele en economische vraagstukken, waar
voor zij zich gesteld ziet.
Op de Amsterdamsche beurs viel aan
het einde der vorige week een soort van
„inflatie-stemming'' te constateeren, tot
uiting komend in vraag naar aandeelen en
eenig aanbod van Nederlandsche staats-
leeningen, maar bij de hervatting der
beurszaken in de nieuwe week was hier
van niets meer te bespeuren. Op de aan-
deelenmarkt kromp de handel weer sterk
in en door gebrek aan affaire brokkelden
de koersen af. Hoewer er geen herleving
van de vraag naar beleggingswaarden in
trad, was er toch een licht koersherstel
waar te nemen voor sommige staatsfond
sen.
Het gebrek aan belangstelling voor ge-
„Die mijnheer Van Leeuwen, waar u zoo
juist mee sprak. Ik heb de allerslechtste
informaties van hem gekregen. Hij moet
niet zoozeer een O.W.er zijn, als wel een
oplichter in 't groot. Staats zelfs gesigna
leerd in het politieblad in verband met die
groote valsche-munters-affaire. U weet
wel!"
Daddy stond verstomd.
Landhof trouwens ook.
„Wij gaan dadelijk naar David Geerts",
zei de detective dan. „De mededeelingen
van dien beruchten Jan van Leeuwen wa
ren er interessant genoeg voor".
„Daddy", vroeg de officier, „kunnen we
het niet per telefoon af?"
„Geen sprake van. David weet natuurlijk
nog niet, dat wfj op de hoogte zijn van dat
nachtbezoek. Als we hem daarover tele
fonisch inlichten, mocht hij eens aan den
haal gaan! Wij moeten er persoonlijk heen,
beste. Niets aan te doen."
XIX.
Donderdagmiddag 3 uur.
Daddy was al opgestaan en had juist zijn
hoed gegrepen, toen er op de deur geklopt
werd. Een rijksveldwachter vertoonde zich
op den drempel.
„Agent Bretman laat beleefd vragen,"
zeide hij knikkend, „of hij, alvorens hij weer
naar dienst gaat, even commissaris Feld
slag zou mogen spreken om rapport uit
te brengen over gisteravond.
„Laat maar boven!" zei de officier da
delijk en de rijksveldwachter maakte rechts
omkeert. Even later verscheen agent Bret
man.
„Commissaris!" begon hij onmiddellijk,
„gisteravond om drie minuten voor negen
meenteleeningen heeft de gemeente Haar
lem niet verhinderd, met een nieuwe
emissie van 13.19 millioen op de markt
te komen, ter aflossing van onderhand-
sche leeningen. Het betreft ook hierbij een
leening van het tegenwoordig gangbare
rente-type van 33% welke a 99%
is aangeboden. Zelfs indien de ver
hoogde rente van 3% pet. van 1948 af
doorgaat (wat nog lang niet zeker is,
omdat de gemeente zich vervroegde aflos
sing te allen tijde voorbehoudt) zal het
gemiddelde rendement van deze 26-jarige
leening slechts 3.154 bedragen. Het be
leggingsfront (naar men weet gevormd
uit de voornaamste beleggende lichamen
hier te lande) had dan ook verklaard, op
deze leening niet te zullen inschrijven,
aangezien de voorwaarden niet voldoen
aan de door het front gestelde richtlijnen,
die een rendement van minstens 3%
verlangen. Men mag er benieuwd naar
zijn, of de emissie niettemin geslaagd is,
wat wellicht bij het verschijnen van dit
overzicht reeds bekend zal zijn. De ge
meente Voorburg heeft eveneens een 3
3% leening ter conversie van onder-
handsche leeningen aangekondigd tot den
koers van 99% waarop de verhoogde
rente eventueel in 1953 zal ingaan, maar
waarbij eveneens vervroegde aflossing toe
gestaan is.
Het is ons gebleken, dat velen, die op
het nieuwe type 3—3% leeningen in
schrijven, zich er geen rekenschap van ge
ven, dat het lang niet zeker is, dat zij
te eeniger tijd van de verhoogde rente
zullen gaan profiteeren. Dit zal alleen dan
geschieden, wanneer de algemeene rente
voet op het oogenblik, als de verhoogde
rente zou moeten ingaan, zich op 3%
of daarboven beweegt. Is het renteniveau
nog altijd even laag of nog lager dan
thans, -dan kunnen, de gemeenten, die
zich toch vervroegde aflossing te allen
tijde hebben voorbehouden, de leening af
lossen nog vóór het tijdstip, waarop de
renteverhooging zou ingaan. De rente van
3% zal dan alleen maar „op papier"
hebben bestaan.
In verhouding tot de lage rente, die op
obligatiën te maken is, is het rendement
op een aantal op de Amsterdamsche beurs
genoteerde aandeelen zeer bevredigend,
tenminste wanneer men zich baseert op
de over 1937 gedeclareerde dividenden.
Men zal echter goed doen, te bedenken,
dat deze betrekking hebben op een voor
spoedige periode, die reeds weder achter
ons ligt en dat de vooruitzichten voor het
loopende jaar in verreweg de meeste ge
vallen heel wat minder gunstig zijn.
Toch is het opmerkelijk, dat de meeste
jaarverslagen zich niet al te pessimistisch
uiten over den gang van zaken in het
tot dusverre verstreken gedeelte van het
nieuwe boekjaar. Dit geldt zelfs voor de
van de wereldconjunctuur direct afhan
kelijke scheepvaartondernemingen,, van
welke bv. de Stoomvaart Mij. „Nederland"
mededeelde, dat al de vrachtschepen tot
nu toe nog volledig werkzaam geweest zijn
in de geregelde lijnen, terwijl het er naar
uit ziet, dat dit voorloopig zoo zal blij
ven. Ook de bestelling van een nieuw pas
sagiersschip door de Rotterdamsche Lloyd
kan als een gunstige aanwijzing worden
opgevat. Dat de scheepvaart voortgaat,
bestellingen te plaatsen, blijkt ook uit de
mededeeling der directie van de Ned.
Scheepsbouw Mij., op de jaarvergadering,
volgens welke de Mij. tot bijna het eind
van 1939 van werk is voorzien en nog
steeds aanvragen ontvangst. Hoewel deze
minder in aantal zijn dan een jaar gele
den. De stemming in de seheepvaartafdee-
ling op de Amsterdamsche beurs werd in
de afgeloopen week gunstig beïnvloed door
de dividendhervatting der Java-China-Ja
pan Lijn met 6 nadat sinds 1930 geen
dividend meer was uitgekeerd.
Het dividendvoorstel der Senembah Mij.
ad 12 tegen 10 vorig jaar was in
overeenstemming met de verwachtingen,
maar toch konden tabaksaandeelen in
koers stijgen, dank zij het feit, dat op
de laatste inschrijving van Sumatra-tabak
betere prijzen werden gemaakt dan ver
heeft een meisje met een scheef hoedje op,
waaronder een blonde krullebol uitkwam,
kasteel Gotheborgh verlaten. Zij had blau
we, fletse oogen, bollende, blozende wangen,
die een tikje goor waren en een mond, die
veel te breed was. Zij droeg een lange, blau
we mantel en zal naar schatting ongeveer
één meter zestig groot geweest zijn
„Pietje!" zeiden de drie als uit één mond.
„Om precies zeven minuten over tien",
vervolgde agent Bretman, „verliet een heer
het kasteel in een donkeren ulster. Hij droeg
een slappen hoed en had een koffer in de
hand. Vriendelijk knikte h(j mij toe, maar
zeide geen woord. Zijn gezicht was ovaal
en stond erg bedroefd. Ik kreeg het gevoel,
dat hij pas gehuild had. Toch maakte hij
een flinken indruk. Hij was groot en breed
gebouwd en liep kaarsrecht op met een
soort paradepas
„Max Messing!" klonk het tegelijk uit
drie kelen en agent Bretman trok zijn zak
doek, wischte daarmee even aan zijn voor
hoofd. Dan vertelde hij verder.
„Om precies elf uur vloog een spook het
kasteel binnen
„Watwatwat?"
„Ik zal het u precies uitleggen," zei
agent Bretman en wischte nogmaals aan
zijn voorhoofd. „Ik was juist even uitge-
loopen, toen opeens het groote licht boven
de voordeur uitging. Op hetzelfde moment
zag ik wat bewegen in de duisternis. Het
was, al kwam daar een donker spook uit
te voorschijn. Ik heb geloopen, wat ik kon,
maar dat spook was mij te veel voor. Eer
ik het wist, zweefde het al midden op de
brug. Ik weet niet, waar het toen geble
ven is, want toen ik midden op de brug
was, zag ik heelemaal niets meer. Het moet
regelrecht de deur ingevlogen zijn, anders
kan ik het mij niet verklaren."
Agent Breman zuchte en werkte voort
durend met zijn zakdoek. De drie anderen
staarden hem met open mond aan.
„Hoe zag dat spook er uit?" vroeg de
commissaris dan.
„Donkerdonker, commissaris, erg
donker. Als 't ware in een zwart laken ge
huld."
„En dat licht boven de voordeur, ging dat
toen weer aan?"
„Neen, commissaris. Dat licht was uit en
dat licht bleef uit. En daarvan heb ik goed
profijt weten te trekken. Ik ben toen óp
het bordes gaan staan, vlak bij de voor
deur, met mijn zaklantaarn in de hand.
Dat ding had ik eerst zoo gauw niet kun
nen krijgen, omdat ik heelemaal niet be
dacht geweest was op dat spook, maar nu
was ik op mijn qui-vive!"
„En toen?"
„Precies drie minuten over twaalf ging
heel zachtjgs de voordeur open, zonder dat
er liet gemaakt werd. De maan was net
achter de wolkenmaar ik had mijn zak
lantaarn stevig in de hand en opeens gaf
ik licht. In de deur stond een korte gedron
gen figuur in een licht-grijze overjas. Het
was een mannelijk persoon, niet groot,
maar wel dik. Hij zag er nogal pafferig uit
en droeg een kort geknipt kneveltje. Zijn
oogen lagen bijzonder diep in hun kassen
en rolden angstig heen en weer. Op de
rechter wang zag ik een groote wrat."
„Het paard van Troje!" stelde Feldslag
vast en de andere twee waren het dadelijk
met hem eens.
„Vertelt u eens, agent Bretman, wat zei
die mijnheer wel, toen u hem zoo opeens
in het zonnetje zette?"
„Met uw permissie, commissaris, hij stoot
te een paar verschrikkelijke vloeken uit.
Verder spreidde hij opeens breed zijn ar
men uit en vloog weg, net zooals dat spook
gedaan had. Het lichtende grijs van zijn jas
kon ik nog zien tot aan het eind van de
brug
„Nog iets meer te rapporteeren, agent
Bretman?"
„Neen, commissaris. Om precies vijf minu
ten over twaalf werd ik afgelost door agent
Voorveld. Hij had niemand gezien."
„Wij danken u."
Agent Bretman klapte zijn hakken tegen
elkaar, sloeg aan, en verliet het vertrek.
Daddy had intusschen zijn hoed weer
neergelegd. Een oogenblik was het stil op
het kabinet. Dan zeide de dtetctive:
„Commissaris, die aansporing aan dezen
agent, om eervol ontslag aan te vragen
daar zou ik maar niet meer op terugkomen.
Hij lijkt mij nogal pienter, die agent Bret
man. Zijn persoonsbeschrijvingen waren
zeer duidelijk en zijn waakzaamheid is be
slist kolossaal geweest!"
„Gelukkig maar!" bromde Feldslag.
„Zoo moet het ook. Maar dat spook is hem
toch te slim afgeweest!"
„Maar mijn beste commissaris: toen wij
op de doodenkamer van Guus opeens de
deur hoorden dichttrekken, en daarna een
duivelschen lach op de gang vernamen,
toen was dat spook ons ook te slim af. Een
spook is nu eenmaal een spook. Neen,
dat moogt u agent Bretman heusch niet
kwalijk nemen".
(Wordt vervolgd.)'