w m m m wSi I AKKERTJE Ódy ®S KRONIEK van den DAG. RH 'M BINNENLAND. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE «BDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 13 MEI 1938. No. 112. |Ig fel IM !URG !NS zoo :e gevul- divcrse cent de Aanbev., M'burg. APPÉLS HET SPOOK VAN HET SLOT GOTHEBORGH. HET VERTREK VAN KONING LEOPOLD. MIDDELBURG. PENSIOEN EN WACHTGELD VOOR WETHOUDERS, Neem dadelijk 'n bij hoofdpijn of migraine.' innen 'n kwartier zijl ge er van af, ank zij de bijzondere samenstelling bir Ida: IW. eiger namaak, lel op AKKER-mer er koker van 12 stuks - 12 stuivers, er doos van 2 stuks - 2 stuivers. (Ingez. Med.) De Edy-braadpan is iets zeer bijzonders, - sterk als staal fraai van lijn en toch niet duur!5\ (Ingez. Med.) cS! jns. Ge- per ons. ct. per ighandel, g- ts 20 ct. Krakel. tr K pd> lekkere uk. Bak- M'burg. varkens- iden ros- dlade en Breede Slagerij M'burg- 'osteleiu kg. Gr. kg. Exe- 3 v. 10 c- 'burg- De Volkensbondsleden zijn vrij om de verovering van Abessynië te erkennen, De»Volkenbondsraad heeft gisteren de verwachte uitspraak gedaan inzake Abes synië. Tien van de veertien Raadsleden deelden als hun opvatting mede, dat de Volkenbondsstaten vrij moeten zijn, om de Italiaansche verovering van Abessynië te erkennen. Zooals men weet had Engeland onlangs bij de totstandkoming van het En- gelsch-Italiaansch accoord aan Mussolini beloofd, de kwestie te Genève aanhangig te zullen maken. Feitelijk was dit niet eens noodig geweest. Er is nooit een besluit te Genève genomen, dat den Volkenbondsle den nadrukkelijk verbood, om tot erken ning van de Italiaansche verovering over te gaan. Wel echter was men moreel gebon den. In 1932 is een Volkenbondsresolutie tot stand gekomen, waarin de z.g. leer van Stimson als stelregel werd neergelegd: de leer zegt, dat het resultaat van gewelddaden als onrechtmatig beschouwd dient te wor den. Letter en geest dezer resolutie zijn dus niet te vereenigen met de uitspraak, die gisteren gevallen is. Als men zich hieraan had gehouden, zou van een erkenning der Italiaansche verovering geen sprake kun nen zijn. De natuur is echter sterker dan de leer. Engeland en tal van landen zagen reeds lang de onhoudbaarheid in van een stand punt, dat de werkelijkheid ontkende: Abes synië als onafhankelijke staat bestaat nu eenmaal niet meer. En de kans, dat het binnen afzienbaren tijd weer onafhankelijk zal worden, is nihil. Lord Halifax, de Engel- sche minister van buitenlandsche zaken, heeft het gisteren in zijn rede duidelijk ge zegd: men stond voor de keus een ideaal te handhaven en daarmee den vrede op het spel te zetten, of zich bij de realiteit neer te leggen. Tien van de raadsleden spraken als hun meening uit, dat dit laatste diende te geschieden. Slechts twee, Nieuw-Zee- land en China, waren van een tegenoverge stelde opvatting, terwijl Sovjet-Rusland en Bolivia zich van het uitspreken van een nadrukkelijk oordeel onthielden. De negen landen, die Engeland bijvielen, zijn: België, Ecuador, Frankrijk, Ierland, Letland, Peru, Polen, Roemenië en Zweden. De vergadering was eenigermate een vertooning. De heeren raadsleden wisten dat wat ze deden, nu niet bepaald in over eenstemming was met de hooge idealen van den Volkenbond. En juridisch zitten er aan de zaak haken en oogen, waarover maar beter gezwegen kan worden. Daar om ook heeft men niet geprobeerd de een of andere resolutie te formuleeren en te doen aannemen. De veertien afgevaardig den hebben de meening hunnen regeerin gen vertolkt en daarna constateerde de voorzitter, de gedelegeerde van Letland. Munters, dat een groote meerderheid in den Raad, de Volkenbondsleden vrij liet, om de verovering van Abessynië te er kennen. Daarmee was de zaak afgeloopen. Zonder eenigen twijfel beteekent dit alles een nieuwe aantasting van het pres tige des Volkenbonds. Maar het kan dunkt ons weinig zin hebben, zich daar alsnog over op te winden. Aan dat prestige was feitelijk weinig meer te bederven. Men kan het betreuren, dat de Volkenbonds- idealen in onze wereld niet tot gelding kunnen worden gebracht. Maar dat feit was al enkele jaren evident. Wat er gis teren te Genève voorviel heeft te dezen aanzien nauwelijks beteekenis meer. De Volkenbond kon niet beletten, dat Mants- joekwo ontstond, de Volkenbond kon niet beletten, dat Abessynië onder den voet werd geloopen, en dat vreemde troepen in Spanje gingen vechten. Daarmee was reeds bewezen, dat de huidige wereld niet rijp is voor een instituut als men te Ge nève meende te kunnen stichten. De ge beurtenissen van gisteren zijn niet meer dan een bewijs ten overvloede voor deze stelling. DE OPSTAND IN BRAZILIë. Duizend arrestaties. Naar gisteren kon worden vastgesteld, zijn tijdens den opstand in Brazilië 13 per sonen gedood en een dertigtal gewond. Om streeks duizend personen zijn gearresteerd. Oorspronkelijke detective-roman door John Simson. 28). „Zeer zeker, commissarismaar ze spraken het ook geen van tweeën tegen. En verder is ook wel eenig motief aan te voeren voor Karl Messing's optreden in deze. Willem zeide zelf, dat hij juist een kolossalen slaap had. Wie weet, hoe hij gegeeuwd heeft. De roulette draaide toch niet: mogelijk is, dat die van Domburg Karl toen een kleine wenk gegeven heeft, om dien knecht maar naar bed te sturen. „Alles goed en wel", zei de officier. „Dat verhaal van die naar-bed-stuurderij komt dan toch alleen maar uit den koker van Willem en daar zullen we terdege reke ning mee moeten houden." „En of!" knikte Daddy. „Als zeker kun nen we slechts aannemen, dat Kloster en van Leeuwen na twaalven geen last meer gehad hebben van dien Willemen ook niet van de roulette. Toen besloten ook zij maar om te gaan. Kloster knijpt er het eerst tusschenuit en dan verdwijnt) ook van Leeuwen van het (tooneeli. Er' blyven dan nog over: Karl Messing, dr. van Domburg en een ijzeren geldla met niet minder dan vijftig duizend gulden „Daddy", vroeg de officier, „zou het niét kunnen, dat die dr. van Domburg „Staat zeer gunstig aangeschreven" viel Feldslag in de rede. Dr. van Domburg moet niet alleen een hoogstaande geleerde zijn, maar ook een zeer gezien en gevoe lig mensch, die bovendien vermogend is." Van verwondering ging Landhof's mond ZANDHULDE VAN SCHOOLKINDEREN AAN HET VORSTELIJK HUIS. Gistermiddag te vier uur was het plein voor het paleis Noordeinde volgestroomd met ongeveer 10.000 Haagsche schoolkinde ren van de 6e en 7e klassen der openbare en bijzondere scholen, welke een zanghulde kwamen brengen aan het vorstelijk huis. Groot was het enthousiasme toen tegen half vijf Prinses Juliana met Prinses Be atrix en naast haar Prins Bernhard achter een der ramen van het paleis verschenen. Prinses Juliana liet het kleine prinsesje aan de kinderen zien, die handenwuivend en luid juichend aan hun opgetogenheid lucht gaven. Hierna verscheen het prinselijk paar, ge volgd door H.M. de Koningin, Prinses Arm gard, graaf en gravin Van Kotzebue en la ter ook door Prins Aschwin op het met ta pijten behangen balcon. Onder leiding van den heer J. D. van Ramshorst en begeleid door de muziek van de vrijwillige burgerwacht, zongen de kin deren achtereenvolgens twee coupletten van het Wilhelmus, een lied, getiteld „Hulde aan het koningskind na den doop", tekst van mej. D. van Calsteren en muziek van P. Kunst Sr., voorts „Komt nu met zang" en „Gelukkig vaderland" uit Valerius' Ge denckklanck, gevolgd door het Wilhelmus en als toegift „Al is ons Prinsesje nog zoo klein". Kort en fel klonk het gezang binnen de besloten ruimte van het Plein omhoog. De vorstelijke personen volgden den tekst uit twee door de onderwijzers D. Blok en W. Rijnders gecalligrafeerde tekstboeken. Telkens na een lied juichten de kinderen handenwuivend en de vorstelijke personen groetten van boven terug. Na de zanghulde zijn de heeren J. D. van Ramshorst, generaal Wagner, L. P. van der Heyden, D. G. G. van Ringelestein, J. N. Pattist en W. P. Calliber, die bij de voorbereiding een aandeel hebben gehad, ten paleize ontboden, waarna H.M. en het prinselijk paar zich eenigen tijd met hen hebben onderhouden. OOK INDIë HOORDE PRINSES BEATRIX. Zooals dat met plechtigheden en feeste lijkheden in de laatste jaren gewoonte is geworden, liet men ook thans Indië daarin meeleven. De rijksradiozenders te Kootwijk hebben ook ditmaal zich op uitstekende wijze van hun taak gekweten. De uitzen ding vond plaats op de PCK 1 zijbandgolf van 16.3 M en de PCV 2 zijbandgolf van 16.6 m. Vooral de uitzending op de 1 zij bandgolf kwam schitterend door. In Indië vond als gewoonlijk heruitzen ding plaats over de Nirom-zenders der plaatselijke omroepvereenigingen. Ontroerend was het oogenblik toen het kleine Prinsesje zich liet hooren. De rijks zenders, die onmiddellijk aanvoelden, dat het hier iets bijzonders treffends gold, de den er onmiddellijk een schepje op door versterking van de uitzending, zoodat de kreetjes van de kleine Prinses door de luis teraars in Indië uitstekend konden worden vernomen. Dit was voor hen wel het ont roerendste oogenblik. De sabel van Prins Bernhard. De sabel, die Prins Bernhard gisteroch tend heeft gedragen, was de sabel, die aan Koning Willem III heeft behoord. Na 's Konings dood heeft de Koningin-moeder dit wapen aan het regiment grenadiers geschonken, Welk regiment het op zijn beurt aan Prins Bernhard ten geschenke heeftg egeven. De Koningin en Prins Bernhard naar Ypenburg. Gistermiddag om tien minuten over drie is Koning Leopold van het paleis Noord einde weggereden om zich naar het vlieg veld Ypenburg te begeven. Naast den Ko ning nam H.M. de Koningin in een open auto plaats. Prins Bernhard, thans gekleed in de ceremonieele tenue van kapitein der grenadiers, nam in dezelfde auto plaats. Onder daverende toejuichingen van de honderden en honderden belangstellenden vóór en in de onmiddellijke omgeving van het paleis opgesteld, reden de auto's in snelle vaart naar het vliegveld Ypenburg. Tegen het uur van het vertrek van Ko ning Leopold waren op het vliegveld haast nog meer menschen aanwezig dan bij de aankomst van den Belgischen vorst. Om even over drieën arriveerden de drie ineens open. „Maar wat doet zoo'n man op kasteel Gotheborgh bij Karl Messing!" riep hij uit en de andere twee konden hun lachen niet houden. „Inderdaad een zeer belangrijke kwes tie", zei Daddy. „Ik heb mij al lang afge vraagd, wat deed die loog daar in de speelzaal." „Daar moet hij bij vergissing in ver zeild geraakt zijn", gaf Feldslag als zijn positieve meening te kennen. „Het zal zoo zijn gegaan: van Domburg kende natuur lijk Karl Messing, doordat hij hem hier of daar eens had ontmoet. Zoo terloops zullen ze over de Egypische reis hebben gesproken en daarbij moet van Domburg dan verteld hebben, dat zijn trein naar Parijs Dinsdagmorgen om half zes van het Centraal-station vertrok. In antwoord daarop heeft Karl Messing hem toen uit- genoodigd royaal als alle O.W.'ers zijn om den nacht daaraan voorafgaand bij hem op kasteel Gotheborgh door te brengen, om zoo te zeggen vlak naast het Centraal-stationen daar is van Dom burg ingevlogen. Ik kan mij dat levendig voorstellen: kasteel Gotheborgh is om den drommel toch wel een adres, dat je noe men kunt, en als je dan verder niets afweet van den slotheer en van geheime conferen ties, dan is er geen enkele reden om zoo'n vriendelijke invitatie af te slaan!" Daddy dacht lang na. „Ja!" zei hij dan. „Die uitleg is zeer aan nemelijk. Alleen: juffrouws Wips heeft mij positief laten weten, dat Karl Messing be paald een vriend van Van Domburg was. En van een vriend weet je in den regel wel wat meer af. Maar het kan natuur Belgische officieren, die de militaire vlieg tuigen zouden besturen. Om half vier precies kwam de hofstoet bij Ypenburg aan. Het gejuich van het pu bliek, dat langs den weg stond geschaard, kondigde reeds van verre de nadering aan. Ondertusschen werden de motoren der vliegtuigen aangeslagen. De Koning begaf zich met Koningin Wilhelmina en Prins Bernhard naar het vliegveld. De Koning kuste H.M. ter afscheid de hand en wissel de met Prins Bernhard een hartelijken handdruk, na den militairen groet te heb ben gebracht. Het afscheid van den char- manten "sportieven vorst maakte op het pu bliek een diepen indruk, dat even daarna aan zijn sympathie uiting gaf door een daverend gejuich. Voordat hij in het vliegtuig plaats nam, trok Z.M. een blauw linnen vliegpak aan en nam daarna plaats in de machine, ach ter den bestuurder van het vliegtuig. De motoren ronkten sterker en de machi nes startten daarop. Het eerste vertrok het toestel, waarin de Koning zat, de beide anderen volgden on middellijk. In keurige formatie taxieden de drie ma chines naar het eind van het veld, om daar na met een korten start het luchtruim te kiezen. Tweemaal cirkelde de escadrille, waarvan het toestel met den Koning in het midden vloog, over het veld. De Koningin en Prins Bernhard en alle aanwezigen wuifden ten afscheid. Na enkele oogenblikken waren de machines uit het gezicht verdwenen. De Koningin en de Prins onderhielden zich nog enkele oogenblikken met de aan wezige autoriteiten en namen daarna plaats in de hofauto. Onder luid gejuich van het publiek keerden zij weer naar het paleis Noordeinde terug. BOND VAN HARMONIE- EN FANFARE- VEREENIGINGEN. Het bondsconcours te Heinkens- zand. Voor het groote concours van den Bond van Harmonie- en Fanfarevereenigingen in Zeeland, dat dit jaar op 2en Pinksterdag te Heinkenszand zal worden gehouden, blijkt weder een groote belangstelling te bestaan. Niet minder dan 31 vereenigingen schreven in, t.w. (in volgorde van optreden) „Ons Genoegen" te Nisse, „Con Amore" te Hoedekenskerke, „Crescendo" te Oost- kapelle, „De Echo" te Wilhelminadorp, „Advendo" te Wolphaartsdijk, „V.V.W." te Bath, „Concordia" te Krabbendijke", „Voor uit" te Waarde, .Crescendo" te Middelburg, „Voorwaarts" te Koudekerke, „Witte van Haemstede" te Haamstede, „Scheldegalm" te Hansweert, „Excelsior" te 's-Heer Arendskerke, „E.M.M." te Kruiningen, „Arne's Genoegen" te Arnemuiden, „Rillan- dia" te Rilland, „Oefening en Uitspanning" te Kattendjjke, „Mozart" te Ierseke, „O.N. D.A." te N. en St. Joosland, „Euterpe" te Heinkenszand, „Excelsior" te Kloetinge, „Con Affeszione" te Kwadendamme, „Vlijt en Volharding" te Soeburg, „Ons Genoegen' te Kapelle, „EMM" te Kortgene, „Wilhelmi na" te Kolijnsplaat, „Excelsior" te Middel burg, „O.N.D.A." te Middelburg, „Euphonia te Goes, „O.N.D.A." te Rittem en „Apollo" te Wissekerke. Wanneer het weer dien dag maar even medewerkt, zal het een feestdag voor Hein kenszand worden, zooals men zelden heeft gekend. SPOORWEGOVERGANG BIJ KRABBENDIJKE. Betere verlichting gewenscht. De bewaakte spoorwegovergang in den Rijksweg Bergen op ZoomGoes, bij Krab bendijke is slechts verlicht met een petro leumlamp naast de afsluitboomen, zoodat deze des avonds in gesloten stand door het wegverkeer, vooral aan de zijde van Ber gen op Zoom zeer moeilijk zijn waar te ne men. Nog onlangs is een met matige snelheid rijdende auto tegen een afsluitboom gere den. In verband hiermede heeft de A.N.W.B. zich gewend tot de directie der Ned. spoor wegen met verzoek, een doelmatige ver lichting bij dezen overweg te doen aanbren gen. lijk, dat die hoogstaande geleerde in dit opzicht wat minder goed uit zijn oogen ge keken heeft. Mogelijk ook is hij niet al te kieskeurig geweest. In ieder geval was hij Maandagavond in de speelzaal op Gothe- bosTgh: daar twijfelt geen haar op mijn hoofd aan. Maar laten we verder gaan: Karl Messing, Paul van Domburg en die vijftig duizend gulden zijn dus alleen, en dan gebeurt het groote onbekende met als resultaat... dat de lieftallige mevrouw Mes sing den volgenden morgen een leeg bed door elkaar rammelt en dat Willem de voordeur ongegrendeld vindt, terwijl Karl Messing en Van Domburg verdwenen zijn, de eerste met medeneming van jas en pet. Alles wijst er op, dat zij met den vroeg- trein van half zes naar Parijs vertrokken zijn. Glashelder! Zoo klaar als een klontje, zou je zeggen. En dan opeens komt het bericht binnen, dat Leo Messing vermoord is, en dat er een spook door kasteel Gothe borgh heenwaart. Natuurlijk vraag je je dan af: is Karl Messing wel werkelijk mee gegaan naar Parijs of heeft dat spook mo gelijk ook hèm te pakken gehad?" „Daar zeg je zoo wat", viel de officier in de rede. „Dat spook zou ook wel eens Karl Messing verduisteremaand kunnen hebben. Toen die Van Domburg naar den trein gebracht had en laten we nu even veronderstellen, dat hij niet meegegaan is naar Parijs dan kan hij heel best op den terugweg zijn overvallen en bijvoor beeld van zijn sleutels zijn beroofd..." Daddy knikte. Dan keek hij den com missaris strak aan. „Die dreg, die door de slotgracht ge haald zou worden, heeft die nog was ge vangen, commissaris?" De Raadscommissie, die in de vergade ring van 11 April werd benoemd met op dracht een regeling der pensioenneering der wethouders te ontwerpen, bestaande uit de heéren Heemskerk, Portheine, Paul en v. d. Feltz met als secretaris den heer Basti- aanse, ambtenaar ter gemeentesecretarie, heeft reeds rapport ter zake uitgebracht met daaraan verbonden voorstel aan den Raad. Het uitgangspunt der besprekingen der Commissie was art. 101 der gemeentewet. Aan de hand van dat artikel en hetgeen de wet terzake van de materie verder voor schrijft, heeft de commissie een ontwerp verordening vastgesteld. De commissie, van meening, dat het vooral voor wethouders op gevorderden leeftijd, wat bij de meeste wethouders wel het geval zal zijn, niet ge makkelijk is weer aan het werk te komen, wanneer zij bij de aanvaarding van het wethouderschap hun vorige betrekking hebben neergelegd, heeft gemeend de ma ximum wachtgeldregeling van 3 jaar, die de wet toelaat, te moeten voorstellen en wel aldus, conform de wettelijke voor schriften, dat het "wachtgeld het eerste jaar 75 bedraagt het tweede jaar 50 en het derde jaar 25 van de laatstelijk genoten wedde. De commissie geeft wel toe, dat er verschillende gevallen denkbaar zijn, waar in de ratio voor het geven van wachtgeld ontbreekt, b.v. omdat de aftredende wet houder zijn maatschappelijke functie heeft kunnen blijven vervullen zonder schade te hebben geleden door zijn wethouderschap, en zoo zijn er meer gevallen denkbaar, Toch is de Commissie van oordeel, dat het beter is aan ieder aftredenden wethouder, zonder uitzondering, wachtgeld uit te kee- ren, omdat een scheiding te maken in ge vallen in welke wel en in welke geen wachtgeld zal worden verleend, praktisch heel dikwijls tot allerlei, bijna niet op te lossen, moeilijkheden aanleiding zal geven. De commissie was van oordeel, dat een wethouder een 4-jarige ambtsperiode moet hebben meegemaakt alvorens aanspraak op pensioen te hebben. Om echter tegemoet te komen aan de moeilijkheid, die zou kunnen ontstaan, waar de nieuw gekozen Raad iedere 4 jaar op den eersten Dinsdag in September optreedt, dat mogelijk de 4-ja rige ambtsperiode van den wethouder niet volkomen zou zijn vervuld, heeft de Com missie voorgesteld, dat een wethouder jaar en 11 maanden in functie moet zijn geweest alvorens aanspraak op pensioen te kunnen maken. Voorgesteld wordt, dat het pensioen voor elke maand, dat de pensioengerechtigde wethouder is geweest, l/288e der laatstelijk genoten wedde zal bedragen. Daar het pen sioen nimmer meer dan de helft der laat stelijk genoten wedde mag bedragen kan dit dus 144/288e zijn en derhalve in 12 maal 12 maanden of in 12 jaar worden bereikt. De commissie is van oordeel, dat, waar voor het wethouderspensioen geen enkele storting geschiedt door den belanghebben de, een bereiken van het maximumpensioen na 12 jaar niet te lang kan worden ge noemd. Het pensioen gaat in als de wethouder 65 jaar wordt, ook al is hij reeds eerder als wethouder afgetreden. Wat betreft een weduwe- en weezenpen- sioen viel de Commissie in twee helften uil elkaar, zoodat de Commissie daaromtrent aan den Raad geen voorstel kan doen. Ech ter heeft de commissie toch een ontwerp aangeboden, waarmee ook de leden, die principieele bezwaren hebben, zich kunnen vereenigen als de Raad principieel mocht besluiten ook voor weduwen en weezen een pensioen regeling vast te stellen. Volgens dat ontwerp zal het weduwepen sioen de helft bedragen van wat de wethou der zelf aan pensioen zou hebben en voor de kinderen 1/6 van dat de weduwe als de ze nog leeft, en 1/3 als beide ouders over leden zijn. DIERENBESCHERMING. Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de afdeeling Zeeland van de Ned. Ver. tot bescherming van dieren werd gister avond in de City-bioscoop een filmavond gegeven. Er bestond groote belangstelling voor dezen feestavond. De voorzitter, de heer J. Kraamer, sprak een welkomstwoord, waarin hij er o.a. op wees, dat men op dezen avond aller be- „Twee oude laarzen, drie pannen, waar van één zonder bodem een stuk van een oud harnas en een eind prikkeldraad, mijnheer Diepland. Anders niet". „En hebt u den weg nog laten afzoeken vanaf het Centraal station tot aan kasteel Gotheborgh „Ja zeker! Met speurhonden! Zonder eenig resultaat: anders had ik het u al ver teld. Karl Messing schittert nog altijd door een bijzondere onvindbaarheid. We hebben nog niets, maar dan ook heelemaal niets over zijn verblijfplaats vernomen". „Vreemd! Zoo'n kolos van een man kan toch maar zoo niet in rook opgaan! Indien we veronderstellen, dat hij niet meegegaan is naar Parijs, dan moet hij toch wel er gens gebleven zijn!" „Er is op kasteel Gotheborgh plotseling een spook komen opdagen", herinnerde Landhof hem. „Jaja! Dat geeft natuurlijk te den ken. De een verdwijnt, en de ander komt. Als we nu maar zekerheid konden hebben, of Messing meegegaan is naar Parijs, of niet. Die moorden hebben mijn gedachten geheel van die verdwijning afgeleid. Maar als je de zaak goed wilt aanpakken, dan moet je toch bij het begin beginnen, en dat begin is de verdwijning. Laten we maar eens nagaanik weet al wat. Als je een verre reis gaat maken Parijs, Mar seille, Cairo, Luxor dan moet je een plaatskaartje nemen. Gewoonlijk doet men dat bij een reisbureau. Zal van Domburg ook wel gedaan hebben: we zullen dadelijk maar eens hooren. Geef de telefoon eens aan, Landhof." Daddy belde enkele reisbureaux op en had al heel gauw beet. langstelling en mede-leven hoopte bij te brengen voor de veelomvattende taak der vereeniging, welke zij op zich genomen heeft in het belang van de lijdende dieren wereld. De spreker van dezen avond, de heer G. Nieuwenhuijsen, tweede secretaris van het hoofdbestuur van de Ned. Ver. tot bescher ming van dieren, heeft op vlotte en on derhoudende wijze verteld van het werk der vereeniging. Spr. zeide een goed woord voor de dieren te willen spreken. Want hoewel er reeds veel verbeterd is, gaat er toch nog een stroom van dierenleed over de wereld. Het is dan ook te betreuren dat dierenbescherming in deze dagen nog het minst populair is. Spr. heeft daarna uiteengezet wat die renbescherming niet is, wat het wel is en of dierenbescherming nog noodig is. Dierenbescherming is niet: het dier bo ven of naast den mensch stellen. Een die renvriend moet in de eerste plaats zijn een goed menschenvriend. Vertroeteling der dieren, aldus spr., heeft niets met dieren bescherming te maken. Van dierenbescher ming moet men geen caricatuur maken. Dierenbescherming is niet: onbenulligheid, sentimentaliteit, ziekelijkheid en overdrij ving. Wèl is dierenbescherming de daad om het dier te helpen, te redden en te verzorgen. Spr. somde in het kort op, wat dierenbescherming wil: het redden en ver plegen van dieren, bevrijden van opgeslo ten en vastliggende dieren, oprichten en in standhouden van asyls, inspecteeren van veestallen, transporten en markten, bestrij ding van het gebruik van den trekhond, vogelbescherming, het verkrijgen van een beteren toestand bij de exploitatie van pluimvee, het bewerken van de jeugd om haar ridderlijke en sportieve gevoelens voor het dier bij te brengen, het samenstellen van een speciale dierenwet, etc. etc. Dit werk gebeurt nu niet allemaal om het dier, doch ook om den mensch. Als men spreekt over de dieren, dan spreekt men ook over den Schepper der dieren. Onze scheppingsroeping is eerbied en liefde te betrachten. Dat dierenbescherming nog noodig is heeft spr. aan de hand van verschillende voorbeelden duidelijk gemaakt. Spr. wees EMAILLl FABRIEK TE DIEREN „Mijnheer van Domburg, zegt U? Ja ze ker, die heeft hier onlangs nog een pas sage-biljet gekocht. Als u een oogenblikje geduld hebt, dan zal ik het voor u nakij ken!" „Hij gaat goed!" zei Daddy tegen de an deren en wachtte geduldig, zooals van hem verlangd werd. - „Bent u daar nog? Jazeker: mijnheer van Domburg heeft gepasseerde Maandag een biljet gekocht naar Parijs." „Een of twee?" „Eentje! Alleen voor zichzelf. En hij heeft zijn plaats in den trein gereserveerd". „Ik dank u zeer!" Daddy belde af. ,Als Karl Messing meegegaan is naar Pa rijs, dan moet hij in ieder geval niet op een gereserveerde plaats gezeten hebben," knikte Daddy. „Paul van Domburg reser veerde n.l. één plaats en dat wel op Maan dagmiddag, en niet verder dan Parijs." „Dus: Maandagmiddag was Karl Messing nog niet van plan om met hem mee te gaan", stelde Feldslag vast. Daar rammelde de telefoon. „U spreekt nog even met het reisbureau. Ik heb u niet geheel juist ingelicht. Dr. van Domburg reserveerde een plaats tot Parijs maar hij nam een biljet naar Marseille." „Ik dank u zeer." Kleine aanvulling," legde Daddy den an deren uit. „Het reisbureau deelt mede, dat dr. van Domburg zoo verstandig geweest is in eenen een biljet door te nemen naar Marseille. Ik begrijp eigenlijk niet, waarom hij maar niet dadelijk een plaats tot Luxor heeft besteld." T (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5