w
m
m
m
wSi
I
AKKERTJE
Ódy
®S
KRONIEK van den DAG.
RH
'M
BINNENLAND.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE «BDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 13 MEI 1938. No. 112.
|Ig
fel
IM
!URG
!NS zoo
:e gevul-
divcrse
cent de
Aanbev.,
M'burg.
APPÉLS
HET SPOOK VAN HET SLOT
GOTHEBORGH.
HET VERTREK VAN KONING
LEOPOLD.
MIDDELBURG.
PENSIOEN EN WACHTGELD VOOR
WETHOUDERS,
Neem dadelijk 'n
bij hoofdpijn of migraine.'
innen 'n kwartier zijl ge er van af,
ank zij de bijzondere samenstelling
bir
Ida:
IW.
eiger namaak, lel op AKKER-mer
er koker van 12 stuks - 12 stuivers,
er doos van 2 stuks - 2 stuivers.
(Ingez. Med.)
De Edy-braadpan is
iets zeer bijzonders, -
sterk als staal
fraai van lijn en
toch niet duur!5\
(Ingez. Med.)
cS!
jns. Ge-
per ons.
ct. per
ighandel,
g-
ts 20 ct.
Krakel.
tr K pd>
lekkere
uk. Bak-
M'burg.
varkens-
iden ros-
dlade en
Breede
Slagerij
M'burg-
'osteleiu
kg. Gr.
kg. Exe-
3 v. 10 c-
'burg-
De Volkensbondsleden zijn vrij
om de verovering van Abessynië
te erkennen,
De»Volkenbondsraad heeft gisteren de
verwachte uitspraak gedaan inzake Abes
synië. Tien van de veertien Raadsleden
deelden als hun opvatting mede, dat de
Volkenbondsstaten vrij moeten zijn, om de
Italiaansche verovering van Abessynië te
erkennen. Zooals men weet had Engeland
onlangs bij de totstandkoming van het En-
gelsch-Italiaansch accoord aan Mussolini
beloofd, de kwestie te Genève aanhangig te
zullen maken. Feitelijk was dit niet eens
noodig geweest. Er is nooit een besluit te
Genève genomen, dat den Volkenbondsle
den nadrukkelijk verbood, om tot erken
ning van de Italiaansche verovering over te
gaan. Wel echter was men moreel gebon
den. In 1932 is een Volkenbondsresolutie tot
stand gekomen, waarin de z.g. leer van
Stimson als stelregel werd neergelegd: de
leer zegt, dat het resultaat van gewelddaden
als onrechtmatig beschouwd dient te wor
den. Letter en geest dezer resolutie zijn
dus niet te vereenigen met de uitspraak, die
gisteren gevallen is. Als men zich hieraan
had gehouden, zou van een erkenning der
Italiaansche verovering geen sprake kun
nen zijn.
De natuur is echter sterker dan de leer.
Engeland en tal van landen zagen reeds
lang de onhoudbaarheid in van een stand
punt, dat de werkelijkheid ontkende: Abes
synië als onafhankelijke staat bestaat nu
eenmaal niet meer. En de kans, dat het
binnen afzienbaren tijd weer onafhankelijk
zal worden, is nihil. Lord Halifax, de Engel-
sche minister van buitenlandsche zaken,
heeft het gisteren in zijn rede duidelijk ge
zegd: men stond voor de keus een ideaal te
handhaven en daarmee den vrede op het
spel te zetten, of zich bij de realiteit neer
te leggen. Tien van de raadsleden spraken
als hun meening uit, dat dit laatste diende
te geschieden. Slechts twee, Nieuw-Zee-
land en China, waren van een tegenoverge
stelde opvatting, terwijl Sovjet-Rusland en
Bolivia zich van het uitspreken van een
nadrukkelijk oordeel onthielden. De negen
landen, die Engeland bijvielen, zijn: België,
Ecuador, Frankrijk, Ierland, Letland, Peru,
Polen, Roemenië en Zweden.
De vergadering was eenigermate een
vertooning. De heeren raadsleden wisten
dat wat ze deden, nu niet bepaald in over
eenstemming was met de hooge idealen
van den Volkenbond. En juridisch zitten
er aan de zaak haken en oogen, waarover
maar beter gezwegen kan worden. Daar
om ook heeft men niet geprobeerd de een
of andere resolutie te formuleeren en te
doen aannemen. De veertien afgevaardig
den hebben de meening hunnen regeerin
gen vertolkt en daarna constateerde de
voorzitter, de gedelegeerde van Letland.
Munters, dat een groote meerderheid in
den Raad, de Volkenbondsleden vrij liet,
om de verovering van Abessynië te er
kennen. Daarmee was de zaak afgeloopen.
Zonder eenigen twijfel beteekent dit
alles een nieuwe aantasting van het pres
tige des Volkenbonds. Maar het kan dunkt
ons weinig zin hebben, zich daar alsnog
over op te winden. Aan dat prestige was
feitelijk weinig meer te bederven. Men
kan het betreuren, dat de Volkenbonds-
idealen in onze wereld niet tot gelding
kunnen worden gebracht. Maar dat feit
was al enkele jaren evident. Wat er gis
teren te Genève voorviel heeft te dezen
aanzien nauwelijks beteekenis meer. De
Volkenbond kon niet beletten, dat Mants-
joekwo ontstond, de Volkenbond kon niet
beletten, dat Abessynië onder den voet
werd geloopen, en dat vreemde troepen
in Spanje gingen vechten. Daarmee was
reeds bewezen, dat de huidige wereld niet
rijp is voor een instituut als men te Ge
nève meende te kunnen stichten. De ge
beurtenissen van gisteren zijn niet meer
dan een bewijs ten overvloede voor deze
stelling.
DE OPSTAND IN BRAZILIë.
Duizend arrestaties.
Naar gisteren kon worden vastgesteld,
zijn tijdens den opstand in Brazilië 13 per
sonen gedood en een dertigtal gewond. Om
streeks duizend personen zijn gearresteerd.
Oorspronkelijke detective-roman
door John Simson.
28).
„Zeer zeker, commissarismaar ze
spraken het ook geen van tweeën tegen.
En verder is ook wel eenig motief aan te
voeren voor Karl Messing's optreden in
deze. Willem zeide zelf, dat hij juist een
kolossalen slaap had. Wie weet, hoe hij
gegeeuwd heeft. De roulette draaide toch
niet: mogelijk is, dat die van Domburg
Karl toen een kleine wenk gegeven heeft,
om dien knecht maar naar bed te sturen.
„Alles goed en wel", zei de officier. „Dat
verhaal van die naar-bed-stuurderij komt
dan toch alleen maar uit den koker van
Willem en daar zullen we terdege reke
ning mee moeten houden."
„En of!" knikte Daddy. „Als zeker kun
nen we slechts aannemen, dat Kloster en
van Leeuwen na twaalven geen last meer
gehad hebben van dien Willemen ook
niet van de roulette. Toen besloten ook
zij maar om te gaan. Kloster knijpt er
het eerst tusschenuit en dan verdwijnt)
ook van Leeuwen van het (tooneeli. Er'
blyven dan nog over: Karl Messing, dr.
van Domburg en een ijzeren geldla met
niet minder dan vijftig duizend gulden
„Daddy", vroeg de officier, „zou het niét
kunnen, dat die dr. van Domburg
„Staat zeer gunstig aangeschreven"
viel Feldslag in de rede. Dr. van Domburg
moet niet alleen een hoogstaande geleerde
zijn, maar ook een zeer gezien en gevoe
lig mensch, die bovendien vermogend is."
Van verwondering ging Landhof's mond
ZANDHULDE VAN SCHOOLKINDEREN
AAN HET VORSTELIJK HUIS.
Gistermiddag te vier uur was het plein
voor het paleis Noordeinde volgestroomd
met ongeveer 10.000 Haagsche schoolkinde
ren van de 6e en 7e klassen der openbare
en bijzondere scholen, welke een zanghulde
kwamen brengen aan het vorstelijk huis.
Groot was het enthousiasme toen tegen
half vijf Prinses Juliana met Prinses Be
atrix en naast haar Prins Bernhard achter
een der ramen van het paleis verschenen.
Prinses Juliana liet het kleine prinsesje
aan de kinderen zien, die handenwuivend
en luid juichend aan hun opgetogenheid
lucht gaven.
Hierna verscheen het prinselijk paar, ge
volgd door H.M. de Koningin, Prinses Arm
gard, graaf en gravin Van Kotzebue en la
ter ook door Prins Aschwin op het met ta
pijten behangen balcon.
Onder leiding van den heer J. D. van
Ramshorst en begeleid door de muziek van
de vrijwillige burgerwacht, zongen de kin
deren achtereenvolgens twee coupletten van
het Wilhelmus, een lied, getiteld „Hulde
aan het koningskind na den doop", tekst
van mej. D. van Calsteren en muziek van
P. Kunst Sr., voorts „Komt nu met zang"
en „Gelukkig vaderland" uit Valerius' Ge
denckklanck, gevolgd door het Wilhelmus
en als toegift „Al is ons Prinsesje nog zoo
klein". Kort en fel klonk het gezang binnen
de besloten ruimte van het Plein omhoog.
De vorstelijke personen volgden den tekst
uit twee door de onderwijzers D. Blok en
W. Rijnders gecalligrafeerde tekstboeken.
Telkens na een lied juichten de kinderen
handenwuivend en de vorstelijke personen
groetten van boven terug.
Na de zanghulde zijn de heeren J. D.
van Ramshorst, generaal Wagner, L. P.
van der Heyden, D. G. G. van Ringelestein,
J. N. Pattist en W. P. Calliber, die bij de
voorbereiding een aandeel hebben gehad,
ten paleize ontboden, waarna H.M. en het
prinselijk paar zich eenigen tijd met hen
hebben onderhouden.
OOK INDIë HOORDE PRINSES BEATRIX.
Zooals dat met plechtigheden en feeste
lijkheden in de laatste jaren gewoonte is
geworden, liet men ook thans Indië daarin
meeleven. De rijksradiozenders te Kootwijk
hebben ook ditmaal zich op uitstekende
wijze van hun taak gekweten. De uitzen
ding vond plaats op de PCK 1 zijbandgolf
van 16.3 M en de PCV 2 zijbandgolf van
16.6 m. Vooral de uitzending op de 1 zij
bandgolf kwam schitterend door.
In Indië vond als gewoonlijk heruitzen
ding plaats over de Nirom-zenders der
plaatselijke omroepvereenigingen.
Ontroerend was het oogenblik toen het
kleine Prinsesje zich liet hooren. De rijks
zenders, die onmiddellijk aanvoelden, dat
het hier iets bijzonders treffends gold, de
den er onmiddellijk een schepje op door
versterking van de uitzending, zoodat de
kreetjes van de kleine Prinses door de luis
teraars in Indië uitstekend konden worden
vernomen. Dit was voor hen wel het ont
roerendste oogenblik.
De sabel van Prins Bernhard.
De sabel, die Prins Bernhard gisteroch
tend heeft gedragen, was de sabel, die
aan Koning Willem III heeft behoord. Na
's Konings dood heeft de Koningin-moeder
dit wapen aan het regiment grenadiers
geschonken, Welk regiment het op zijn
beurt aan Prins Bernhard ten geschenke
heeftg egeven.
De Koningin en Prins Bernhard
naar Ypenburg.
Gistermiddag om tien minuten over drie
is Koning Leopold van het paleis Noord
einde weggereden om zich naar het vlieg
veld Ypenburg te begeven. Naast den Ko
ning nam H.M. de Koningin in een open
auto plaats. Prins Bernhard, thans gekleed
in de ceremonieele tenue van kapitein der
grenadiers, nam in dezelfde auto plaats.
Onder daverende toejuichingen van de
honderden en honderden belangstellenden
vóór en in de onmiddellijke omgeving van
het paleis opgesteld, reden de auto's in
snelle vaart naar het vliegveld Ypenburg.
Tegen het uur van het vertrek van Ko
ning Leopold waren op het vliegveld haast
nog meer menschen aanwezig dan bij de
aankomst van den Belgischen vorst.
Om even over drieën arriveerden de drie
ineens open.
„Maar wat doet zoo'n man op kasteel
Gotheborgh bij Karl Messing!" riep hij
uit en de andere twee konden hun lachen
niet houden.
„Inderdaad een zeer belangrijke kwes
tie", zei Daddy. „Ik heb mij al lang afge
vraagd, wat deed die loog daar in de
speelzaal."
„Daar moet hij bij vergissing in ver
zeild geraakt zijn", gaf Feldslag als zijn
positieve meening te kennen. „Het zal zoo
zijn gegaan: van Domburg kende natuur
lijk Karl Messing, doordat hij hem hier
of daar eens had ontmoet. Zoo terloops
zullen ze over de Egypische reis hebben
gesproken en daarbij moet van Domburg
dan verteld hebben, dat zijn trein naar
Parijs Dinsdagmorgen om half zes van het
Centraal-station vertrok. In antwoord
daarop heeft Karl Messing hem toen uit-
genoodigd royaal als alle O.W.'ers zijn
om den nacht daaraan voorafgaand
bij hem op kasteel Gotheborgh door te
brengen, om zoo te zeggen vlak naast het
Centraal-stationen daar is van Dom
burg ingevlogen. Ik kan mij dat levendig
voorstellen: kasteel Gotheborgh is om den
drommel toch wel een adres, dat je noe
men kunt, en als je dan verder niets afweet
van den slotheer en van geheime conferen
ties, dan is er geen enkele reden om zoo'n
vriendelijke invitatie af te slaan!"
Daddy dacht lang na.
„Ja!" zei hij dan. „Die uitleg is zeer aan
nemelijk. Alleen: juffrouws Wips heeft mij
positief laten weten, dat Karl Messing be
paald een vriend van Van Domburg was.
En van een vriend weet je in den regel
wel wat meer af. Maar het kan natuur
Belgische officieren, die de militaire vlieg
tuigen zouden besturen.
Om half vier precies kwam de hofstoet
bij Ypenburg aan. Het gejuich van het pu
bliek, dat langs den weg stond geschaard,
kondigde reeds van verre de nadering aan.
Ondertusschen werden de motoren der
vliegtuigen aangeslagen. De Koning begaf
zich met Koningin Wilhelmina en Prins
Bernhard naar het vliegveld. De Koning
kuste H.M. ter afscheid de hand en wissel
de met Prins Bernhard een hartelijken
handdruk, na den militairen groet te heb
ben gebracht. Het afscheid van den char-
manten "sportieven vorst maakte op het pu
bliek een diepen indruk, dat even daarna
aan zijn sympathie uiting gaf door een
daverend gejuich.
Voordat hij in het vliegtuig plaats nam,
trok Z.M. een blauw linnen vliegpak aan
en nam daarna plaats in de machine, ach
ter den bestuurder van het vliegtuig.
De motoren ronkten sterker en de machi
nes startten daarop.
Het eerste vertrok het toestel, waarin de
Koning zat, de beide anderen volgden on
middellijk.
In keurige formatie taxieden de drie ma
chines naar het eind van het veld, om daar
na met een korten start het luchtruim te
kiezen.
Tweemaal cirkelde de escadrille, waarvan
het toestel met den Koning in het midden
vloog, over het veld. De Koningin en Prins
Bernhard en alle aanwezigen wuifden ten
afscheid. Na enkele oogenblikken waren
de machines uit het gezicht verdwenen.
De Koningin en de Prins onderhielden
zich nog enkele oogenblikken met de aan
wezige autoriteiten en namen daarna plaats
in de hofauto. Onder luid gejuich van het
publiek keerden zij weer naar het paleis
Noordeinde terug.
BOND VAN HARMONIE- EN FANFARE-
VEREENIGINGEN.
Het bondsconcours te Heinkens-
zand.
Voor het groote concours van den Bond
van Harmonie- en Fanfarevereenigingen in
Zeeland, dat dit jaar op 2en Pinksterdag te
Heinkenszand zal worden gehouden, blijkt
weder een groote belangstelling te bestaan.
Niet minder dan 31 vereenigingen schreven
in, t.w. (in volgorde van optreden)
„Ons Genoegen" te Nisse, „Con Amore"
te Hoedekenskerke, „Crescendo" te Oost-
kapelle, „De Echo" te Wilhelminadorp,
„Advendo" te Wolphaartsdijk, „V.V.W." te
Bath, „Concordia" te Krabbendijke", „Voor
uit" te Waarde, .Crescendo" te Middelburg,
„Voorwaarts" te Koudekerke, „Witte van
Haemstede" te Haamstede, „Scheldegalm"
te Hansweert, „Excelsior" te 's-Heer
Arendskerke, „E.M.M." te Kruiningen,
„Arne's Genoegen" te Arnemuiden, „Rillan-
dia" te Rilland, „Oefening en Uitspanning"
te Kattendjjke, „Mozart" te Ierseke, „O.N.
D.A." te N. en St. Joosland, „Euterpe" te
Heinkenszand, „Excelsior" te Kloetinge,
„Con Affeszione" te Kwadendamme, „Vlijt
en Volharding" te Soeburg, „Ons Genoegen'
te Kapelle, „EMM" te Kortgene, „Wilhelmi
na" te Kolijnsplaat, „Excelsior" te Middel
burg, „O.N.D.A." te Middelburg, „Euphonia
te Goes, „O.N.D.A." te Rittem en „Apollo"
te Wissekerke.
Wanneer het weer dien dag maar even
medewerkt, zal het een feestdag voor Hein
kenszand worden, zooals men zelden heeft
gekend.
SPOORWEGOVERGANG BIJ
KRABBENDIJKE.
Betere verlichting gewenscht.
De bewaakte spoorwegovergang in den
Rijksweg Bergen op ZoomGoes, bij Krab
bendijke is slechts verlicht met een petro
leumlamp naast de afsluitboomen, zoodat
deze des avonds in gesloten stand door het
wegverkeer, vooral aan de zijde van Ber
gen op Zoom zeer moeilijk zijn waar te ne
men.
Nog onlangs is een met matige snelheid
rijdende auto tegen een afsluitboom gere
den.
In verband hiermede heeft de A.N.W.B.
zich gewend tot de directie der Ned. spoor
wegen met verzoek, een doelmatige ver
lichting bij dezen overweg te doen aanbren
gen.
lijk, dat die hoogstaande geleerde in dit
opzicht wat minder goed uit zijn oogen ge
keken heeft. Mogelijk ook is hij niet al
te kieskeurig geweest. In ieder geval was
hij Maandagavond in de speelzaal op Gothe-
bosTgh: daar twijfelt geen haar op mijn
hoofd aan. Maar laten we verder gaan:
Karl Messing, Paul van Domburg en die
vijftig duizend gulden zijn dus alleen, en
dan gebeurt het groote onbekende met als
resultaat... dat de lieftallige mevrouw Mes
sing den volgenden morgen een leeg bed
door elkaar rammelt en dat Willem de
voordeur ongegrendeld vindt, terwijl Karl
Messing en Van Domburg verdwenen zijn,
de eerste met medeneming van jas en pet.
Alles wijst er op, dat zij met den vroeg-
trein van half zes naar Parijs vertrokken
zijn. Glashelder! Zoo klaar als een klontje,
zou je zeggen. En dan opeens komt het
bericht binnen, dat Leo Messing vermoord
is, en dat er een spook door kasteel Gothe
borgh heenwaart. Natuurlijk vraag je je
dan af: is Karl Messing wel werkelijk mee
gegaan naar Parijs of heeft dat spook mo
gelijk ook hèm te pakken gehad?"
„Daar zeg je zoo wat", viel de officier
in de rede. „Dat spook zou ook wel eens
Karl Messing verduisteremaand kunnen
hebben. Toen die Van Domburg naar den
trein gebracht had en laten we nu even
veronderstellen, dat hij niet meegegaan is
naar Parijs dan kan hij heel best op
den terugweg zijn overvallen en bijvoor
beeld van zijn sleutels zijn beroofd..."
Daddy knikte. Dan keek hij den com
missaris strak aan.
„Die dreg, die door de slotgracht ge
haald zou worden, heeft die nog was ge
vangen, commissaris?"
De Raadscommissie, die in de vergade
ring van 11 April werd benoemd met op
dracht een regeling der pensioenneering der
wethouders te ontwerpen, bestaande uit de
heéren Heemskerk, Portheine, Paul en v.
d. Feltz met als secretaris den heer Basti-
aanse, ambtenaar ter gemeentesecretarie,
heeft reeds rapport ter zake uitgebracht
met daaraan verbonden voorstel aan den
Raad.
Het uitgangspunt der besprekingen der
Commissie was art. 101 der gemeentewet.
Aan de hand van dat artikel en hetgeen
de wet terzake van de materie verder voor
schrijft, heeft de commissie een ontwerp
verordening vastgesteld. De commissie, van
meening, dat het vooral voor wethouders
op gevorderden leeftijd, wat bij de meeste
wethouders wel het geval zal zijn, niet ge
makkelijk is weer aan het werk te komen,
wanneer zij bij de aanvaarding van het
wethouderschap hun vorige betrekking
hebben neergelegd, heeft gemeend de ma
ximum wachtgeldregeling van 3 jaar, die
de wet toelaat, te moeten voorstellen en
wel aldus, conform de wettelijke voor
schriften, dat het "wachtgeld het eerste jaar
75 bedraagt het tweede jaar 50 en het
derde jaar 25 van de laatstelijk genoten
wedde. De commissie geeft wel toe, dat er
verschillende gevallen denkbaar zijn, waar
in de ratio voor het geven van wachtgeld
ontbreekt, b.v. omdat de aftredende wet
houder zijn maatschappelijke functie heeft
kunnen blijven vervullen zonder schade te
hebben geleden door zijn wethouderschap,
en zoo zijn er meer gevallen denkbaar,
Toch is de Commissie van oordeel, dat het
beter is aan ieder aftredenden wethouder,
zonder uitzondering, wachtgeld uit te kee-
ren, omdat een scheiding te maken in ge
vallen in welke wel en in welke geen
wachtgeld zal worden verleend, praktisch
heel dikwijls tot allerlei, bijna niet op te
lossen, moeilijkheden aanleiding zal geven.
De commissie was van oordeel, dat een
wethouder een 4-jarige ambtsperiode moet
hebben meegemaakt alvorens aanspraak op
pensioen te hebben. Om echter tegemoet te
komen aan de moeilijkheid, die zou kunnen
ontstaan, waar de nieuw gekozen Raad
iedere 4 jaar op den eersten Dinsdag in
September optreedt, dat mogelijk de 4-ja
rige ambtsperiode van den wethouder niet
volkomen zou zijn vervuld, heeft de Com
missie voorgesteld, dat een wethouder
jaar en 11 maanden in functie moet zijn
geweest alvorens aanspraak op pensioen te
kunnen maken.
Voorgesteld wordt, dat het pensioen voor
elke maand, dat de pensioengerechtigde
wethouder is geweest, l/288e der laatstelijk
genoten wedde zal bedragen. Daar het pen
sioen nimmer meer dan de helft der laat
stelijk genoten wedde mag bedragen kan
dit dus 144/288e zijn en derhalve in 12 maal
12 maanden of in 12 jaar worden bereikt.
De commissie is van oordeel, dat, waar
voor het wethouderspensioen geen enkele
storting geschiedt door den belanghebben
de, een bereiken van het maximumpensioen
na 12 jaar niet te lang kan worden ge
noemd.
Het pensioen gaat in als de wethouder 65
jaar wordt, ook al is hij reeds eerder als
wethouder afgetreden.
Wat betreft een weduwe- en weezenpen-
sioen viel de Commissie in twee helften uil
elkaar, zoodat de Commissie daaromtrent
aan den Raad geen voorstel kan doen. Ech
ter heeft de commissie toch een ontwerp
aangeboden, waarmee ook de leden, die
principieele bezwaren hebben, zich kunnen
vereenigen als de Raad principieel mocht
besluiten ook voor weduwen en weezen een
pensioen regeling vast te stellen.
Volgens dat ontwerp zal het weduwepen
sioen de helft bedragen van wat de wethou
der zelf aan pensioen zou hebben en voor
de kinderen 1/6 van dat de weduwe als de
ze nog leeft, en 1/3 als beide ouders over
leden zijn.
DIERENBESCHERMING.
Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan
van de afdeeling Zeeland van de Ned. Ver.
tot bescherming van dieren werd gister
avond in de City-bioscoop een filmavond
gegeven. Er bestond groote belangstelling
voor dezen feestavond.
De voorzitter, de heer J. Kraamer, sprak
een welkomstwoord, waarin hij er o.a. op
wees, dat men op dezen avond aller be-
„Twee oude laarzen, drie pannen, waar
van één zonder bodem een stuk van een
oud harnas en een eind prikkeldraad,
mijnheer Diepland. Anders niet".
„En hebt u den weg nog laten afzoeken
vanaf het Centraal station tot aan kasteel
Gotheborgh
„Ja zeker! Met speurhonden! Zonder
eenig resultaat: anders had ik het u al ver
teld. Karl Messing schittert nog altijd door
een bijzondere onvindbaarheid. We hebben
nog niets, maar dan ook heelemaal niets
over zijn verblijfplaats vernomen".
„Vreemd! Zoo'n kolos van een man kan
toch maar zoo niet in rook opgaan! Indien
we veronderstellen, dat hij niet meegegaan
is naar Parijs, dan moet hij toch wel er
gens gebleven zijn!"
„Er is op kasteel Gotheborgh plotseling
een spook komen opdagen", herinnerde
Landhof hem.
„Jaja! Dat geeft natuurlijk te den
ken. De een verdwijnt, en de ander komt.
Als we nu maar zekerheid konden hebben,
of Messing meegegaan is naar Parijs, of
niet. Die moorden hebben mijn gedachten
geheel van die verdwijning afgeleid. Maar
als je de zaak goed wilt aanpakken, dan
moet je toch bij het begin beginnen, en
dat begin is de verdwijning. Laten we maar
eens nagaanik weet al wat. Als je
een verre reis gaat maken Parijs, Mar
seille, Cairo, Luxor dan moet je een
plaatskaartje nemen. Gewoonlijk doet men
dat bij een reisbureau. Zal van Domburg
ook wel gedaan hebben: we zullen dadelijk
maar eens hooren. Geef de telefoon eens
aan, Landhof."
Daddy belde enkele reisbureaux op en
had al heel gauw beet.
langstelling en mede-leven hoopte bij te
brengen voor de veelomvattende taak der
vereeniging, welke zij op zich genomen
heeft in het belang van de lijdende dieren
wereld.
De spreker van dezen avond, de heer G.
Nieuwenhuijsen, tweede secretaris van het
hoofdbestuur van de Ned. Ver. tot bescher
ming van dieren, heeft op vlotte en on
derhoudende wijze verteld van het werk
der vereeniging. Spr. zeide een goed woord
voor de dieren te willen spreken. Want
hoewel er reeds veel verbeterd is, gaat er
toch nog een stroom van dierenleed over
de wereld. Het is dan ook te betreuren dat
dierenbescherming in deze dagen nog het
minst populair is.
Spr. heeft daarna uiteengezet wat die
renbescherming niet is, wat het wel is en
of dierenbescherming nog noodig is.
Dierenbescherming is niet: het dier bo
ven of naast den mensch stellen. Een die
renvriend moet in de eerste plaats zijn een
goed menschenvriend. Vertroeteling der
dieren, aldus spr., heeft niets met dieren
bescherming te maken. Van dierenbescher
ming moet men geen caricatuur maken.
Dierenbescherming is niet: onbenulligheid,
sentimentaliteit, ziekelijkheid en overdrij
ving. Wèl is dierenbescherming de daad
om het dier te helpen, te redden en te
verzorgen. Spr. somde in het kort op, wat
dierenbescherming wil: het redden en ver
plegen van dieren, bevrijden van opgeslo
ten en vastliggende dieren, oprichten en in
standhouden van asyls, inspecteeren van
veestallen, transporten en markten, bestrij
ding van het gebruik van den trekhond,
vogelbescherming, het verkrijgen van een
beteren toestand bij de exploitatie van
pluimvee, het bewerken van de jeugd om
haar ridderlijke en sportieve gevoelens voor
het dier bij te brengen, het samenstellen
van een speciale dierenwet, etc. etc.
Dit werk gebeurt nu niet allemaal om
het dier, doch ook om den mensch. Als
men spreekt over de dieren, dan spreekt
men ook over den Schepper der dieren.
Onze scheppingsroeping is eerbied en liefde
te betrachten.
Dat dierenbescherming nog noodig is
heeft spr. aan de hand van verschillende
voorbeelden duidelijk gemaakt. Spr. wees
EMAILLl
FABRIEK TE DIEREN
„Mijnheer van Domburg, zegt U? Ja ze
ker, die heeft hier onlangs nog een pas
sage-biljet gekocht. Als u een oogenblikje
geduld hebt, dan zal ik het voor u nakij
ken!"
„Hij gaat goed!" zei Daddy tegen de an
deren en wachtte geduldig, zooals van hem
verlangd werd. -
„Bent u daar nog? Jazeker: mijnheer
van Domburg heeft gepasseerde Maandag
een biljet gekocht naar Parijs."
„Een of twee?"
„Eentje! Alleen voor zichzelf. En hij
heeft zijn plaats in den trein gereserveerd".
„Ik dank u zeer!"
Daddy belde af.
,Als Karl Messing meegegaan is naar Pa
rijs, dan moet hij in ieder geval niet op
een gereserveerde plaats gezeten hebben,"
knikte Daddy. „Paul van Domburg reser
veerde n.l. één plaats en dat wel op Maan
dagmiddag, en niet verder dan Parijs."
„Dus: Maandagmiddag was Karl Messing
nog niet van plan om met hem mee te
gaan", stelde Feldslag vast.
Daar rammelde de telefoon.
„U spreekt nog even met het reisbureau.
Ik heb u niet geheel juist ingelicht. Dr. van
Domburg reserveerde een plaats tot Parijs
maar hij nam een biljet naar Marseille."
„Ik dank u zeer."
Kleine aanvulling," legde Daddy den an
deren uit. „Het reisbureau deelt mede, dat
dr. van Domburg zoo verstandig geweest is
in eenen een biljet door te nemen naar
Marseille. Ik begrijp eigenlijk niet, waarom
hij maar niet dadelijk een plaats tot Luxor
heeft besteld."
T (Wordt vervolgd.)