Shelter= r
KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 2 MEI 1938.
No. 102.
HET SPOOK VAN HET SLOT
GOTHEBORGH.
MIDDELBURG.
DE VERJAARDAG VAN PRINSES
JULIANA.
WALCHEREN.
ZEEUWSCH-VLAANDEREN W.D.
k bescherming;
In Tweed of
Gabardine
119.75 f 22.75 <26.75
f 32.75 en hooger.
POLDER WALCHEREN.
iSBISI
nette
h., 3, 4
3, 4
e huur-
'burg.
ureautje
4 eiken
i werk,
Noord-
jr, Mid-
Het bondgenootschap tusschen
Frankrijk en Engeland.
De besprekingen tusschen de twee En-
gelsche en de twee Fransche ministers, wel
ke in de tweede helft der vorige week te
Londen hebben plaats gehad, moet men be
schouwen als een uitvloeisel van de jongste
BritschItaliaansche overeenkomst. Deze
overeenkomst bracht zooveel wijziging in de
politieke formule van Europa, dat een ge-
dachtenwisseling tusschen de voornaamste
vertegenwoordigers der beide groote Wes-
tersche democratieën noodzakelijk kon hee-
ten. Immers feitelijk was de situatie voor
dat het aceoord van Rome tot stand kwam
een verdeeling van Europa in twee zgn.
ideologische fronten: Duitschland -Italië
aan den eenen, Frankrijk en Engeland aan
den anderen kant van de politieke scheids
lijn. Door de vroegere vriendschappelijke
betrekkingen met Italië, althans formeel,
te herstellen, doorbrak John Buil deze si
tuatie. Zfjn bondgenootschap met Marianne
diende hierbij nu te worden aangepast.
Voor zoover het nieuws over de Londen-
sche besprekingen strekt, heeft men den
indrug gekregen, dat zij een tweeledig be
langrijk resultaat opleverden: een militaire
alliantie tusschen Engeland en Frankrijk
en een aantal afspraken inzake den politie-
ken toestand in Centraal Europa, in 't bij
zonder dan wat Tsjechoslovakije betreft.
Practisch bestond er reeds militair overleg
tusschen de beide landen. Dit overleg was
echter vrijblijvend en steunde niet op een
deugdelijk politisch fundament. Dat funda
ment moet dan nu gelegd zijn. Chamber
lain en Halifax, Daladier en Bonnet schij
nen de zaak eindelijk afdoende te hebben
willen regelen. Vermoedelijk is de toestand
zoo geworden, dat ten aanzien van de kwes
tie oorlog of vrede, Frankrijk en Engeland
voortaan feitelijk als één groot geheel be
schouwd kunnen worden. De weermachten
van de beide landen zullen zoo ingericht
worden, dat een gezamenlijk optreden in
geval van oorlog snel en volkomen doeltref
fend kan plaats vinden. Terwijl theoretisch
tot dusver nog steeds een gewapend con
flict in ons werelddeel denkbaar bleef,
waarbij slechts een van beiden betrokken
zou zijn, kan men zich thans geen enkele
oorlog binnen Europa's grenzen meer voor
stellen, waaraan Frankrijk wel, Engeland
niet mee zou doen, of omgekeerd. Eèn ge
sloten tweeledige militaire macht zullen de
beide groote democratieën van nu af aan
vormen.
De afspraken ten aanzien van Centraal-
Europa vormen de logische consequentie
van de militaire alliantie. Immers het groot
ste gevaar voor den vrede in Europa levert
de politieke situatie in Tsjechoslovakije op.
Frankrijk wil indien maar even moge
lijk voorkomen, dat Duitschland zijn ge
bied met stukken van Tsjechoslovakije nog
meer uitbreidt. Engeland staat feitelijk op
hetzelfde standpunt, doch heeft als puntje
bij paaltje komt, geen oorlog voor deze zaak
over. Het weet desalniettemin, dat het on
ontkoombaar meegesleept zou worden, als
er een gewapend .conflict om Tsjechoslova
kije zou ontbranden. Immers zijn bondge
noot Frankrijk zóu het dan te hulp moe
ten komen. Met het oog hierop bleken
Chamberlain en Halifax bereid, gezamenlijk
met de Fransche staatslieden, stappen ten
aanzien van Tsjechoslovakije te onderne
men. De afspwaak luidt, dat zoowel te Ber
lijn als te Praag,een bemiddelingsactie zal
worden ondernomen, een poging dus om het
Tsjechoslcpvaaksehe probleem in der minne
te schik i</en. Blijkbaar hopen Parijs en Lon
den te Jbêreiken, dat Hitier er toe te be
wegen Jgai zijn, om van verassingen af te
zien, fin de Tsjechoslovaaksche regeering,
om aajn de eischen der Sudeten-Duitschers,
zooven./ als maar eenigszins mogelijk is, te
gemoet te komen. Het zal uiteraard niet
gemakkelijk zijn, deze oplossing van het ge
vaarlijkste vraagstuk in ons werelddeel door
te zetten. Maar het moet in elk geval ge
probeerd worden, aangezien de kans op on
gelukken anders in korten tijd onheilspel
lend' groot zal worden.
/DE SPELLINGKWESTIE IN DE
EERSTE KAMER.
Ij)e Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen
Rusdag 3 Mei ter behandeling van de in-
teijpeiiatie van den heer Woltjer omtrent
door de regeering gevoerde beleid in-
te de schrijfwijze der Nederlandsche taal.
Oorspronkelijke detective-roman
door John Simson.
'18).
Vlug liepen ze de ophaalbrug over. De
Voordeur ging als vanzelf open: Willem
»ad hen blijkbaar al gewacht. Daddy vond,
lat de mooie livreiknecht wat bleekjes zag.
„De officier is al binnen?" informeerde
hij.
„Zeker, mijnheer. In de ontvangzaal. Hij
zeide, dat hij even met het onderzoek wilde
wachten, totdat u kwam".
Daddy en Feldslag haastten zich de ont
vangzaal in. De begroeting had fluisterend
plaats. i
„Dat is al vlug!" zei de officier. „Ik ben
hier pas. De dokter is juist boven met me
vrouw Messing en Max. Daarom ben ik hier
maar even gewacht. Het briefje was zeker
wel duidelijk?"
„Over-duidelijk!" knikte Daddy. „Het
schijnt hier flink te bliksemen. Kolossaal!
Vanmorgen Leo en nu vanmiddag Guus.
Dat zal ook niet veel voorkomen, twee
moorden zoo vlak achter elkaar. Vertel
eens Landhof: hoe hoorde je dit?"
„Willem deelde het telefonisch mede op
last van mevrouw Messing".
Daar hoorden ze voetstappen in de gang.
Daddy keek eens om het hoekje van de
deur en zag een heer in gebogen houding
derichting van de garderobe uit marchee-
ren. Dadelijk haalde hij zijn neus op.
„Dokter, dokter!" riep hij dan. „Komt u
even hier?"
De esculaap kwam en wist spoedig, wie
daar zaten in de ontvangzaal. Hij stelde
PROVINCIALE ZEEUWSCHE
ARCHAEOLOGISCHE COMMISSIE.
Aan het jaarverslag van de Prov. Zeeuw-
sche Archaeologische Commissie ontleenen
wij, dat in de samenstelling der commissie
en ook in het personeel der correspondenten
geen wijziging kwam, ook nu nog bleef de
vacature als correspondent voor Tolen on
vervuld.
Naar aanleiding van de voorgenomen af
braak van het raadhuis te Aksel, dat weinig
van zijn oorspronkelijken luister had be
waard de zijtrapgevels herinneren nog
aan den oorspronkelijken bouw van 1662,
het hardsteenen bordes was er in 1786 aan
toegevoegd doch in welks torentje een
uit 1503 dateerende klok hing, wendde de
commissie zich tot het gemeentebestuur met
het verzoek er voor te willen zorgen, dat
althans dit niet onbelangrijke gedenkteeken
van het verleden zou worden bewaard. Het
verheugde de commissie te mogen verne
men, dat deze klok in den toren van het
nieuwe raadhuis zal worden opgehangen.
De commissie adviseerde te voldoen aan
de aanvrage om subsidie voor de restauratie
van het kerkgebouw te Tolen, de bijzonder
belangrijke O. L. Vrouwekerk, welk ver
zoek was ingekomen van de Kerkvoogdij der
Nederd. Herv. gemeente aldaar.
Betreffende Vere deelt het verslag mede,
dat de commissie zich hoewel eenigszins
noode, vereenigde met het voornemen van
het gemeentebestuur een stuk der wallen
voor bebouwing te verkoopen, ten einde met
de daardoor verkregen middelen te kunnen
overgaan tot aankoop van een veel grooter
en belangrijker stuk der oude omwalling,
dat daardoor behouden zou kunnen worden.
De desolate toestand, waarin een aardig
gesmeed ijzeren hek van 1766 aan de Markt
A 219 verkeerde, gaf een belangstellende
van buiten Zeeland aanleiding, hierop de
aandacht der commissie te vestigen. Na in
formatie bleek, dat de eigenaar het voorne
men had, het huis te doen restaureeren, en
dat daarbij ook het hek een beurt zou krij
gen.
Ten aanzien van de Zeeuwsche molens
vermeldt het verslag, dat de Standaardmo
len te 's-Heerenhoek door brand verloren
ging, die te Zandberg in de gemeente Grauw
werd afgebroken. Dat geschiedde ook met
den laatsten molen van dit type buiten
Sluis. Daarentegen werden pogingen tot
behoud van den fraaien baliemolen van 1793
in die gemeente door de commissie gesteund
en naar het zich laat aanzien niet zonder
succes. De molen te Sir Jansland werd door
den ambachtsheer aangekocht en voor ver
val bewaard.
Evenals het vorige jaar hield de secreta
ris, dr. W. S. Unger, het handexemplaar bij
van de voorloopige lijst der monumenten
en van de genealogische en heraldische
merkwaardigheden van mr. Prins. Ten be
hoeve van het eerstgenoemde werk werden
nuttige mededeelingen ontvangen van den
Schouwschen correspondent inzake den ge-
restaureerden toren van Koudekerke onder
Haamstede, en van de oude en nieuwe ka
mer, 's lands van Schouwen te Zieriksee.
Ook de voltooiing van het uiterst belang
rijke Gothische huis te Goes gaf tot herzie
ning der beschrijving aanleiding.
De maand April, die zoo droevig afstak
bij de maand Maart, heeft haar slecht ge
drag tot het einde toe volgehouden en we
der een jaardag van onze kroonprinses met
slecht weder aan de vorige toegevoegd.
Reeds van den geboortedag in 1909 her
inneren wij ons koud en guur weer en toe
vallig sloegen wij Zaterdag den jaargang
1929 open en ontdekten, dat op 30 April toen
H. K. H. dus 20 jaar werd, een koude, Noor
denwind over het sportterrein woei, waar
toen kinderfeesten plaats hadden.
Het was dus geen al te groote bijzonder
heid, dat het ook Zaterdag verre van mooi
weer was, wat alhier van grooten invloed
is geweest op de viering van den 29sten
jaardag van Prinses Juliana.
Ten eerste was dit van 's morgens af te
merken aan het zeer beperkt aantal vlag
gen, dat buiten die van officieele gebouwen,
was uitgestoken. Regen en wind zijn ge
vaarlijk voor de vlaggen en het is te begrij
pen, dat men de kans op vernieling niet ris-
keeren wilde. Het programma was om
reeds verleden week vermelde redenen
maar bescheiden, maar is toch nog voor een
flink deel afgewerkt.
zich voor als Dijkmans en schudde droevig
het hoofd.
„Niets meer aan te doen!" zei hij dan.
„Er moet hier een monster aan het steken
zijn. Zooiets heb ik nog nooit meegemaakt".
„Wij gelukkig ook niet", bekende Daddy.
„Vertelt u eens, is Guus ook dood-gesto
ken?"
„Jawel, daar behoeven we niet aan te
twijfelen. Vrijwel hetzelfde geval als van
morgen: hij moet van voren recht door het
hart gepriemd zijn".
„Waarmee?"
„Ja, dat kan ik u niet precies zeggen.
Een naald of zooiets. Misschien een brei
pen of een heel spitse degen. In ieder ge
val heeft hij het hart geraakt, en daar kan
geen mensch tegen".
„Kan Guus mogelijk met hetzelfde wa
pen gestoken zijn als Leo?"
„Ongetwijfeld! Maar wat ik vragen wil
de: Leo, was dat die van vanmorgen?"
„Jawel. Kent u ze niet? U bent hier huis
dokter?"
„Zeer zeker!"
„Al lang, als ik u vragen mag?"
„Zoolang de familie hier op kasteel Gothe-
borgh woont, dat zal ongeveer drie jaar zijn".
„Enkende u Leo en Guus dan niet?"
„Nooit eerder behandeld. Geen der zoons.
En toch kwam ik hier geregeld. Voor me
vrouw Messing. Zij is zenuwpatiënte".
„Wat? Ernstig?"
Toen haalde de dokter een zakdoek te
voorschijn en snoot met veel omhaal zijn
neus. Vervolgens keek hij om beurten het
drietal eens aan.
„Kijkt u eens hier", zei hij zacht. „Me
vrouw verbeeldt zich nog al ziek te zijn,
Het tambours- en pijperskorps „Juliana"
trok er om half vier op uit en daarbij had
zich aangesloten de Chr. wandelclub A.R.
V.E.E., (altijd royaal, vroolijk en eensge
zind).
Het Chr. muziekgezelschap „Oefening na
den Arbeid" was om 4 uur bij het repetitie
lokaal in den Buitentuin op 't Zand aanwe
zig en heeft met de nieuwe Oranje-vereeni-
ging een wandeling gemaakt den Koude-
kerkschen weg op tot „Torenvliedt", waar
gekeerd werd om door Kerkstraat en langs
Breeweg te komen op het plein bij den Sin
gel, waar het korps nog even staande een
paar nummertjes gaf.
Toen men bij den Buitentuin terugkwam,
stond daar een deputatie van het bestuur
van „Uit het VolkVoor het Volk" en ging
het naar de Markt, waar vrij velen de
komst van het korps afwachtten. Op de tent
zijn een aantal populaire liederen en pot
pourri's ten beste gegeven. De leden van
(A.R.V.E.E. maakten evenals een andere
club, menig rondedansje en bewezen, dat als
het weer maar beter was geweest, het aan
feeststemming niet zou hebben ontbroken.
Tegen den tijd dat het Middelburgsch Mu
ziekkorps zijn concert begon om 8 uur werd
het steeds drukker op de Markt. Toen het
concert ten einde liep ontlastte zich plotse
ling een onweersbui en het werd een sauve
qui peut onder de nog niet in gebruik ge
nomen veranda's der verschillende café's.
Te half tien zou de muzikale wandeling
beginnen en de signaalafdeeling van „Achil
les" deed alle pogingen om ook de Markt
te bereiken, maar moest tweemaal schuilen
voor den regen. Dit deden de bestuursleden
van ,Uit het VolkVoor het Volk" en ande
ren in den hal van het Stadhuis, doch de
beide politieruiters en hun collega's te voet
wachtten in den stroomenden regen, totdat
het besluit gevallen was, dat in deze om
standigheden niet veel anders te doen stond,
dan den tocht af te lasten. Uitstellen tot
een der dagen dezer week stuitte ook op
bezwaren en zoo zal men moeten wachten
tot een volgende maal. Welicht Woensdag
29 Juni als Prins Bernhard jarig is?
RITTEM. Uit de ingezetenen was een
comité van 8 personen gevormd met het
doel aan den burgemeester en zijn echtge-
noote na de terugkomst van hun huwe
lijksreis een geschenk aan te bieden. Het
comité mocht van de ingezetenen veel me
dewerking ontvangen. Vrijdagavond werd
in de gemeentekamer door het comité
aan den burgemeester en zijn vrouw na
mens de ingezetenen een electrische lamp
aangeboden, na een toespraak van den
voorzitter, den heer N. de Pagter. Het ge
schenk werd door het jonge echtpaar met
dank aanvaard. Het is een stoffelijk be
wijs van de groote genegenheid, welke
de gemeente voor den burgemeester koe
stert. Van de gelegenheid om het geschenk
te bezichtigen werd Zaterdagavond door
vele ingezetenen gebruik gemaakt.
Oranje vereeniging Breskens.
BRESKENS. Onder leiding van den eere
voorzitter, burgemeester mr. J. P. Drost
werd Vrijdagavond ten gemeentehuize een
vergadering! der Breskensche Oranjever-
eeniging gehouden. Na voorlezing door den
voorzitter werd het reglement der vereeni
ging goedgekeurd. De donateurs verplich
ten zich tot een minimum bijdrage van
2.50 per jaar terwijl de gewone leden mi
nimum 0.25 per jaar betalen. Dit bedrag
is zoo laag gehouden opdat iedereen finan
cieel in staat zal zijn lid te worden. De
vereeniging stelt zich ten doel leiding te
geven bij eventueele feestelijkheden of zelf
feesten te organiseeren.
De voorzitter deelde mee dat het bestuur
het plan heeft opgevat ter gelegenheid van
het a.s. regeeringsjubileum van H.M. de
Koningin een groote tentoonstelling te
houden. Het zal een tentoonstelling worden
van de geschiedenis van West en Oost-
Zeeuwsch Vlaandeern van het jaar 1604,
het jaar waarin Prins Maurits Sluis ver
overde en Zeeuwsch-Vlaanderen onder het
bestuur der Oranje's kwam, tot heden.
Medewerking is reeds toegezegd door de
gemeenten Sluis, Oostburg, Hulst enz. De
oud-rijksarchivaris dr. De H u 11 u uit
Kadzand heeft eveneens zijn medewerking
toegezegd. Het plan is deze tentoonstelling
later ook in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen te
houden. De opening der tentoonstelling zal
vallen tijdens de officieele feestweek van
en daarom moet ik geregeld komen kijken.
U bdgrjjpt: daar heb ik natuurlijk geen be
zwaar tegen. Maar onder ons gezegd, heeft
ze niet veel anders dan kunstjes. Wat te
veel geld, dat is alles".
„En u noemde haar zoojuist zenuwpa
tiënte?"
,,'t Kind moet toch een naam hebben!"
zei de dokter lachend. „En verder is ze in
derdaad een tikje zenuwachtig. Nou ja,
maar wie is dat nou niet!"
Daddy schraapte even zijn keel.
„Mag ik u op den man af eens iets vra
gen?" vroeg hij dan. „Maar 't moet geheel
onder ons blijven: acht u mevrouw Mes
sing in staat tot een moord?"
„Goede genade!" riep de dokter uit en
trok weer zijn zakdoek en veegde daarmee
aan zijn voorhoofd. Onderwijl dacht hij eens
even na en toen hij eindelijk sprak, getuig
den zijn woorden van weloverwogen ernst.
„Mevrouw Messing is allerminst een
hoogstaande figuur", zei hij zacht. „Eenige
ontevredenheid en kwaadaardigheid is haar
lang niet vreemd. Ze maakt graag ruzie en
schopt bij voorkeur de boel in de war. Ver
der zit ze vol kuren en kent ze geen enkele
schaamte. Maar ze draagt het hart op de
tong: ze is beslist geen stille en uit dat
oogpunt beschouwd kan ik niet aannemen,
dat zij een verraderlijken moord gepleegd
zou hebben als hier geschied is."
„Maar zou het niet kunnen, dat zij ge
handeld heeft in een opwelling van drift of
in een oogenblik van totale abstractie?"
De dokter krabde eens op zijn hoofd.
„Drift is altijd een leelijk ding", zei hij
dan, „maar zóó driftig, dat er een moord
op zou kunnen volgen, heb ik mevrouw
31 Augs.6 Sept. a.s. Het gebouw waarin
de tentoonstelling zal worden gehouden is
het brandvrije, gemakkelijk bereikbare
mijngebouw aan de haven. De voorzitter
deed een beroep op aller medewerking, op
dat deze tentoonstelling ten volle moge
slagen. Het ligt in de bedoeling om tijdens
deze tentoonstelling te Breskens een feest
week te organiseeren.
RAAD VAN ZUIDZANDE.
ZUIDZANDE. Vrijdag kwam de Raad in
voltallige vergadering bijeen. Bij de mede
deelingen geeft de burgemeester een
uiteenzetting inzake den post van gemeen
te-ontvanger. De tijdelijke ontvanger Woit-
tiez is inmiddels benoemd te Breskens. Het
ligt in de bedoeling, dat Zuidzande metter
tijd een districtsgemeente zal worden. Ech
ter is nog goedgevonden, dat voor den tijd
van een jaar een tijdelijk ambtenaar ter
secretarie tevens tijdelijk ontvanger en
ambtenaar van den burgerlijken stand zal
worden benoemd. De pogingen van den bur
gemeester om nu reeds gegadigden voor
deze tijdelijke functie te vinden zijn mislukt,
zoodat het nog wel enkele weken zal duren
alvorens naar aanleiding van de nu ge
plaatste oproeping iemand zal kunnen wor-
ren benoemd. Spr. stelde voor, voor die en
kele weken tijdelijk als gemeente-ontvanger
te benoemen den hr. Jac. Leenhouts, sec
retaris-gemeente-ontvanger te Kadzand. Met
alg. st.'werd hij benoemd.
Voorgesteld werd de gemeentegelden bij
de Fraude-Onderlinge van de Ver. van Ned.
gemeenten te verzekeren. De V o o r z. deel
de mede, dat hieraan nog steeds geen uit
voering is gegeven. Het bedrag der verzeke
ring werd na eenige discussie vastgesteld
met algemeene stemmen op 3000.
Bij de rondvraag vroeg de heer Per-
d u y n naar de sollicitanten voor sehoon-
houdster van het gemeentehuis. De Voorz.
deelde mede, dat B. en W. besloten hebben
de benoeming uit te stellen tot er een veld
wachter is. Zijn vrouw zal dan in de gele
genheid gesteld worden eveneens te sollici-
teeren.
De hr. P e r d u y n vroeg verder of er
een pad zou kunnen gelegd worden van het
lijkenhuis af naar het nieuwe kerkhof. Hier
zal als proef een sintelpad worden gelegd.
De hr. L u t e y n-L eenhouts vroeg of
'n veldwachter van een polder gelden mag
aannemen voor het toezichthouden op de
eigendommen daarvan. De Voorz. zeide,
dat dit geen gemeente-aangelegenheden zijn.
Daar echter de opheffing der polders ver
wacht wordt, zal ook aan dezen toestand
een einde komen.
De hr. L e Roy vroeg of de Raad vrij
blijft in de keuze van schoonhoudster voor
het gemeentehuis. De Voorz. antwoordde
bevestigend.
Daarna vroeg de hr. L e R o y of de arm
lastigen in den zomer weer petroleum en
in den winter kolen krijgen. De Voorz.
zeide dat hij hiervoor reeds zorgt.
De hr. V e r b u y t wilde het „slachtveld"
laten bestraten met oude keien in werkver
schaffing. Na vrij lange bespreking werd be
sloten hieraan geen gevolg te geven, daar
de gemeente binnen afzienbaren tijd voor
onkosten zal komen te staan voor de ge
meente-gebouwen. De Voorz. gaf een uit
voerige uiteenzetting, waaruit bleek dat de
school dringend moet worden hersteld. Zoo
dra de gemeente deze kosten zich kan ver
oorloven zal hiermee een begin moeten wor
den gemaakt.
De hr. V e r b u y t vroeg verder naar de
afrastering rond het park van de kerk.
Wethouder R i s s e e u w, die met de uitvoe
ring hiervan nog is belast, zeide dat aan de
zijde van den hr. J. van Peenen een hoo-
gere afbakening zal worden gezet. Echter
zijn nog onderhandelingen loopende met
Van Peenen om de afbakening recht door te
trekken, waardoor dan tevens de zinkput
op gemeentegrond zal komen te liggen. Aan
de andere zijde komt een lage afbakening.
Daarna vroeg de hr. V e r b u y t naar de
werkloozenkwestie; of de gemeente geen
werk heeft voor de werkloozen. De V o o r z.
zeide dat hij hiervoor geen oplossing weet.
Wel kunnen er werkloozen naar Duitsch
land. Verder deelde spr. mede, dat door Le
Roy een bedrag van 30.terug is betaald
voor te veel betaalden gemeentesteun aan
werkloozen. Spr. waardeerde dit ten zeer
ste. Ook deelde spr. mede, dat B. en W. met
tertijd in behandeling zullen nemen een plan
om in den tuin van het schoolhuis een speel
plaats aan te leggen, wat dan in werkver
schaffing zou kunnen worden uitgevoerd.
Tenslotte werd nog besloten den tuin van
het schoolhuis te laten spitten in werkver
schaffing. Hiermee zou heden, Maandag,
worden begonnen met 4 man.
Messing nooit gezien. En wat die totale ab
stractie betreft: Epileptica is ze niet, lypo-
mane evenmin. Een ernstige psychose heb
ik nooit bij haar waargenomen, daarom ge
loof ik ook niet aan een delirium. Maar ja,
je kunt nooit weten: tijdelijke verstands
verbijstering is wel eens meer voorgeko
men bij personen, waarvan je het niet ver
wacht. Onmogelijk acht ik het niet!"
Daddy zuchtte weer even en de commis
saris teekende alles nauwkeurig op. Dan
vroeg Landhof opeens:
„Dokter, kent u haar man ook?"
„Zeker! Een totaal ander iemand. Zoo
een, die niet veel zegt maar duvekaters
vlug handelt. Als een ander nog eens over
iets nadenkt, zal hij 't al lang gedaan heb
ben. Zoo moet hij vroeger ook in zaken ge
weest zijn: een soort Razende Roland".
„Daar heeft hij 't in ieder geval ver mee
gebracht", merkte Daddy laconiek op.
„Zeker!" zei dokter Dijkmans. „Dat zal
niemand u tegenspreken. Hij is bepaald een
voortvarend man. En als u 't mij nu vraagt
dan acht ik zoo iemand veel eerder in staat
tot een moord dan mevrouw Messing, die
tenslotte alleen maar vol kunsten zit. Maar
dat moet natuurlijk onder ons blijven!"
„Sta ik u voor in!" beloofde de officier.
„Wij danken u in ieder geval zeer voor uw
openhartige mededeelingen."
Toen liet Daddy hem uit. Bij zijn terug
keer in de ontvangzaal hielden ze even
krijgsraad.
„Geen ongeschikte baas, die dokter",
vond de dectective.
„Zeker niet!" beaamde Landhof. „Wat
hij zeide leek mij hoogst betrouwbaar. Daar
(Ingez. Med.)
In de Zaterdagmorgen gehouden verga
dering van het bestuur van den Polder
Walcheren, waren afwezig de heeren jhr.
Van Doorn en Hoegen van Hoogelande.
De voorzitter, mr. H. F. LANTSHEER,
herdacht met woorden van groote waar
deering den kort geleden overleden op
zichter van de Oostwatering en opzichter
in algemeenen dienst, den heer A. Jobse.
Spr. schetste den overledene als een be
trouwbare werker, wiens nagedachtenis
in dankbare herinnering zal voortleven.
Bij de behandeling van het jaarverslag
1937, deelde de VOORZITTER op een
vraag van den heer Franse mede, dat de
onderhandelingen met Ged. Staten over
de nieuw te bedijken gronden onder Ar-
nemuiden, die aanvankelijk zeer moeilijk
verliepen, thans goed verloopen. Aan de
wenschen van het polderbestuur is vrij
wel voldaan, doch de regeling inzake de
bestemming van de gronden is nog niet
bekend.
Bij het voorstel inzake de capitulanten-
regeling, maakte de heer KOSTER de op
merking, dat alle hout geen timmerhout is,
en dat men nu maar zal moeten aannemen,
wat men van hoogerhand aanwijst. Spr.
vroeg of het niet mogelijk is, dat men uit
meer dan een capitulant mag kiezen, waar
hier de betrouwbaarheid toch ook van
zulkeen groote beteekenis is.
De heer v. d. HARST voelde ook veel
voor het bezwaar dat men zelf geen zeg
genschap zal hebben
De VOORZITTER zeide, dat men niet
vergeten mag, dat het hier een rijkswet
geldt, waaraan de Provincies en de ge-
meentebestuuren en ook de polder zich
hebben te houden. Er zijn waarborgen,
dat men niet iedereen krijgt, die men
kwijt wilt zijn. Ook het dag. bestuur zal
weli degelijk bezwaren hebben. Men moet
ook niet vergeten, dat bij de a.s. vacature
van bode-congierge wellicht nog niemand
beschikbaar is. Er zijn ook ethische bezwa
ren tegen het zich verzetten tegen een
rijksmaatregel. Alles wat mogelijk was heeft
het dag. bestuur in deze zaak reeds gedaan.
De heer VAN WOELDEREN zeide lid
te zijn van den capitulantenraad als ver
tegenwoordiger van de Vereeniging van
Nederlandsche Gemeenten. Men komt als
regel een maal per maand bijeen en de
bezwaren tegen het stelsel zijn algemeen.
Dit is te begrijpen omdat de openbare
lichamen een deel van hun beschikkings
recht prijs moeten geven. Het gaat hier
echter om defensie belangen. Bepaalde
bezwaren zijn wel te ondervangen. Thans
zijn er nog heel weinig capitulanten en
zal er wel geen beschikbaar zijn bij de a.s.
vacature. Er wordt een goede selectie toe
gepast en goed nagegaan wie geschikt zijn.
De heer JERONIMUS is het principieel
eens met de heeren Koster en v. d. Harst,
en u'il van geen zeggenschap afstand doen;
het geldt voor nu niet alleen maar ook
voor de toekomst. Dat er nu geen capitu
lanten zullen zijn' is geen reden om het
voorstel aan te nemen.
De heer KOSTER zeide het toe te
juichen, dat het nu maar een principieele
kwestie is. Hij voelt natuurlijk ook voor
het zorgen voor gewezen militairen en
voor de bezwaren tegen het ageeren tegen
besluiten van de regeering. Na 10 jaar
kan men weer zien.
De heer BOSSELAAR meende, dat be
sprekingen met den capitulantenraad toch
wel mogelijk zal zijn.
De VOORZITTER meende van wel en
zeide, dat op lijst 31 alleen militairen met
den rang van sergeant of wachtmeester
mogen voorkomen.
Het voorstel werd z.h.s. aangenomen.
Bij het voorstel inzake het verleenen
van 50 subsidie voor het streekplan
Walcheren, zeide de heer VAN LOO, dat
zullen we terdege rekening mee moeten
houden."
„Of we daar rekening mee moeten hou
den!" bromde Feldslag. „Hij heeft ons
een heel nieuw gezichtspunt geopend
en dat is juist drommels lastig!"
„Hoezoo, commissaris?"
„Omdat Karl Messing nog altijd schit
tert door afwezigheid!"
„Dat doet het wapen, waarmee de moor
den geschied moeten zijn, ook", merkte
Daddy droog op.
„Ja, Daddy, waar zou dat gebleven
zijn?" vroeg de officier.
„Kom nou!" zei de detective en haalde
even zijn schouder op. „Je kunt mij net zoo
goed vragen, wie het gedaan heeft: want
dezelfde heeft het waarschijnlijk in zijn
zak, zoo hij het al niet ergens ver verstopt
heeft, waar wij het toch nooit zullen vin
den!"
Daar hoorden ze opnieuw voetstappen in
de gang. Daddy ging dadelijk kijken: me
vrouw Messing en haar eenig overgebleven
zoon Max waren juist beneden gekomen
„Neemt u mü niet kwalijk", zei de detec
tive beleefd. „We hebben ons even op den
achtergrond gehouden zoolang u met den
dokter boven was, maar hopen u nu het
een en ander te mogen vragen."
De kasteelvrouwe zei niets, maar hab-
belde naar de ontvangzaal, onmiddellijk ge
volgd door haar zoon Max en den detecti
ve, en toen zij beiden binnen waren sloot zij
de deur.
„Wat wit u weten?" vroeg ze koud en
hard. Alle drie begrepen, dat ze over den
eersten schrik alweer heen was.
(Wordt vervolgd.)