KRONIEK van den DAG. BINNENLAND. ZEELAND. Eledriciteitswetgeving. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 26 APRIL 1938. No. 97, KATS MIDDELBURG. De Armenraad bestaat 25 jaar. £3 Het Tsjecho-Slovaaksche dilemma. Conrad Henlein, de leider der Sudeten- Duitsche partij in Tsjechoslovakije heeft Zondag op het congres dier party te Karls bad in Bohemen zyn eischen gesteld. Hh' vraagt van de Tsjechische regeering, dat zö van Tsjechoslovakye een tweede Zwitser land zal maken, d.w.z. een soort van fede rale republiek, waarin de verschillende dee- len dus een groote mate van politieke zelf standigheid zouden hebben. Consequent toe gepast, zou dit denkbeeld neerkomen op een splitsing van het land in vier autonome deelen: een Tsjechisch, een Slovaakseh, een Duitsch en een Hongaarsch deel, terwijl er dan ook nog een modus gevonden diende te worden voor het kleine gebied van Teschen, waar een groot deel der bevolking uit Po len bestaat. Een staatsinrichting als deze is in de praktyk inderdaad te verwezeniyken: Zwit serland vormt er het levende bewijs van. Maar of dit bewijs voldoende overtuigings kracht voor de Tsjechische regeering bezit daaraan kan men voorloopig twijfelen. In Zwitserland is de bestaande regeeringsvorm het resultaat van een eeuwenlange ontwik keling. De Fransch sprekende Zwitsers ken nen niet het verlangen naar een iniyving der door hen bewoonde gebieden bij Frank- rük; de Duitsch sprekende willen evenmin Anschluss bij Duitschland en de Italiaansch sprekende zouden zich bij een volksstem ming waarschijnlijk tegen aansluiting bij Italië uitspreken. De regeering te Praag echter weet, dat de Duitsche minderheid in Tsjechoslovakye vermoedeiyk het lot der Oostenrykers wel zou willen deelen, en in elk geval, dat mannen als Henlein daar veel voor voelen; de Hongaarsche minderheid verlangt algemeen een terugkeer naar Hon- garye en de Poolsche even algemeen naar Polen, zy vreest nu, dat by een inwilliging van Henlein's eischen in de gebieden dezer minderheden bewegingen tot afscheiding van Tsjechoslovakije zouden ontstaan en dat deze bewegingen, omdat Praag er dan niet veel vat meer op zou hebben, de Tsjecho- slovaaksche republiek maar al te spoedig in een staat van ontbinding zouden brengen. De geschiedenis schijnt er soms aardig heid in te hebben, een zonderling parado xaal spel te spelen. De geboorte van Tjecho- slovaküe is een gevolg van het onderdruk kingssysteem, dat in de voormalige Donau- monarchie der Habsburgers werd toegepast. De Tsjechen en Slovaken in het Noorden, de Kroaten en Slovenen in het Zuiden, en tal van kleinere volksgroepen, werden van Weenen uit geregeerd op een wijze, welke aan het eigen nationale karakter dier groe pen geen recht liet wedervaren. Zoo werd de Habsburgsche monarchie van binnen uit allengs op springen gezet. Toen de Centra- len den wereldoorlog verloren, sprong ze dan ook prompt uit elkaar. Men zou nu zeggen, dat Tsjechen zich dezen gang van zaken zouden herinneren, beseffen, dat een gezond staatsleven nimmer wil gedijen op een onderdrukking van bepaalde volksgroe pen. De natuur schynt ook hier echter ster ker dan de leer. Over de behandeling, wel ke den Duitschers, Hongaren en Polen bin nen het Tsjechoslovaaksche staatsverband ten deel is gevallen, heeft men genoeg klachten, met feitenmateriaal toegelicht, vernomen, om de overtuiging te kunnen zy'n toegedaan, dat Praag, zij het op een heel andere, minder harde wijze, principieel het zelfde deed en doet, wat vroeger het Habs burgsche Weenen deed. Zoo heeft de ge schiedenis de onderdrukten dus in onder drukkers omgetooverd, maar de gevolgen zyn dezelfde; een reactie, welke den staat op zyn politieke grondvesten doet trillen. Er is voor ons gevoel geen sprake van, dat de Tsjechische regeering de Tsjechoslo vaaksche republiek bij mekaar zal houden, als ze op den ingeslagen weg biyft voort gaan. Ze heeft zich tot concessies bereid verklaard, maar deze zijn voor de minder heden onaanvaardbaar. Vermoedelijk biyft er werkeiyk niets anders over dan van Tsjechoslovakije een tweede Zwitserland te maken. Er zal dan inderdaad het gevaar van afscheidingsbewegingen ontstaan, maar geen mensch kan daarover voorspellingen doen. Even denkbaar als deze bewegingen is de mogeiykheid, dat de minderheden zich dan behaagiyk binnen het Tsjechische staatsverband zullen gaan voelen. Zoowel voor de Sudeten-Duitschers, als voor de Hongaren en Polen mag hier gelden: Oost, West, maar thuis is 't ook nief'alles. Op de dictatoriale systemen, welke Berlyn, Boeda pest en Warschau onderhouden, zijn zonder den minsten twijfel tal van Duitschers, Hon garen en Polen nu niet bepaald gek. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden aangenomen door den Agent J. S. VERSPRILLE. FRUITTEELTCONGRES ANNEX TENTOONSTELLING IN OCTOBER TE TIEL. Onder voorzitterschap van den burge meester van Tiel, is Vrijdag jl. in het stadhuis aldaar een vergadering gehouden ter bespreking van het plan tot organisa tie van een populair wetenschappelijk fruit teeltcongres, annex tentoonstelling, te hou den op 6, 7 en 8 October te Tiel. Een vijftigtal vooraanstaande personen, vertegenwoordigers van gemeenten, land bouworganisaties veilingen, de provincie, de commissie van veilingen de pomologl- sche vereeniging, de vereeniging ter be vordering van de bijenteelt in Nederland, alsmede de rijksconsulenten, werkzaam in deze streek woonde de- vergadering bij. Na een uiteenzetting van het plan, waarvoor de daadwerkelpke medewerking van de Wageningsche instituten en instel lingen noodig zal zijn, stemden de aanwe zigen met dezen geheel nieuwen opzet in. Er werden commissies ingesteld, die de voorbereidende werkzaamheden ter hand zullen nemen. Het Bergen op Zoomsehe carillon gereed. Bergen op Zoom krijgt een carillon. Bij gelegenheid van de a.s. Markiezaatsfeesten die van 415 Juni worden gehouden, zal het als een geschenk van de burgerij aan de gemeente worden aangeboden en in ge bruik worden genomen. Voor die gelegen heid is een tweedaagsche beiaardwedstrijd georganiseerd. De beiaard, die uit 4 klokken zal be staan en door de firma Van Bergen te Heiligerlee is gegoten, werd Zaterdag jl. door de keurings-commissie uit de Ne.der- landsche klokkenspelvereeniging op de terreinen van de firma Eysbaarts te As ten, waar de montagedeelen zijn vervaar digd, gekeurd. De klokken bleken stuk voor stuk een prachtig timbre te bezitten Een bijzonderheid van het klokkenspel is, dat de geluidssterl5?e van het automatisch spel op de heele en halve uren genuan ceerd kan worden door een eenvoudige vinding van een der leden van het Julia na Beiaard Comité, den heer C. Andries- sen te Bergen op Zoom. Thans zullen de klokken naar Bergen op Zoom worden vervoerd om in den St. Gertrudistoren te worden opgehangen. DE WERKLOOSHEID. Het werkloosheidspercentage na dert het peil van 1932. De directeur van den rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid deling deelt mede, dat in de week van 4 t/m 9 April 1938 by gesubsideerde vereenigin- gen met werkloozenkas waren aangesloten 557.400 personen (waaronder 75.600 land arbeiders). Voor 481.700 verzekerden bui ten de landarbeiders was het werkloos heidspercentage 25.1 (in de vorige verslag- week 21 t/m 26 Maart 1938, was dit per centage 25.9). Voor de 557.400 verzekerden met inbe grip van de landarbeiders was het werk loosheidspercentage 23.8 (in de vorige ver- slagweek was het 24.4). In de eerste verslagweek van April was het werkloosheidspercentage voor alle ver zekerden in de laatste jaren a.v. (tusschen haakjes zijn vermeld de percentages, indien de landarbeiders buiten beschouwing wor den gelaten): 1932: 23.3 (23,9); 1933: 26.8 (27,6); 1934: 24,3 (25,9);- 1935: 28,— (30,5); 1936: 29,6 (32,0); 1937: 25,5 (27,6); 1938: 23,8 (25,1). Het wekloosheidspercentage nadert derhal ve het peil van 1932. Bij de organen der openbare arbeidsbe middeling stonden op 9 April 1938 in totaal 385.493 werkzoekenden ingeschreven, onder wie 364.105 mannen. Van de werkzoeken den waren er 366.732 werkloos, onder wie 350.868 mannen. Het aantal werkloozen onder de als werkzoekende bij de organen der arbeids bemiddeling ingeschrevenen bedroeg in den winter 1937/38 gemiddeld 399.000. In den winter 1931/32 was dit gemiddelde 231.000. Schijnbaar is dit sterk in tegenspraak met het feit, dat bovengenoemde werkloosheids percentages op een verbetering tot het peil van 1932 wijzen. Het is blijkbaar niet over bodig er nogmaals óp te wijzen, dat het aantal by de arbeidsbeurzen ingeschreven werkloozen den invloed ondergaat van het steeds grooter gebruik, dat van deze instel lingen wordt gemaakt, hetgeen wordt ge stimuleerd door factoren als verhooging van haar practische beteekenis, vergrooting van haar bekendheid, uitbreiding der ver plichting tot inschrijving voor steuntrek- kenden, inschrüving van hen, die de scho len hebben verlaten, toeneming van het aantal werkzoekenden als gevolg van be volkingsgroei enz. Gebruik van het aantal ingeschreven werklooze werkzoekenden als maatstaf voor het verloop van de werkloosheid is derhal ve misleidend. Alleen de werkloosheidsper centages hebben als zoodanig waarde. Zomervergadering Prov. Staten. Ged. Staten van Zeeland hebben de ope ning der eerste gewone zitting der Prov. Staten van dit gewest vastgesteld op Dins dag 28 Juni a.s. des namiddags 2 uur ter wijl het de bedoeling is, de volgende ver gadering te houden op Dinsdag 19, zoo zoo noodig op Woensdag 20 Juli d.a.v. des voormiddags te 10 uur. Voorrangsweg. De minister van waterstaat heeft het gedeelte van den weg Oudenbosch-Sint-Fi- lipsland-Zype-Zieriksee gelegen tusschen Steenbergen en den Slaakdam aangewezen als voorrangsweg. Faillissementen. Het faillissement van I. Matthijsse, koop man te Goes, is opgeheven wegens gebrek aan baten; curator mr. E. P. A. Akkerman- Weber te Goes. Het was gisteren juist 25 jaar, dat wijlen burgemeester M. van den Brandeler den Armenraad te Middelburg installeerde en het bestuur had daarin aanleiding gevon den tegen 4 uur verschillende personen te noodigen tot een byeenkomst op het stad huis, en wel in de raadzaal, die voor deze gelegenheid wel een heel andere indeeling had dan als de vroede vaderen er over de belangen van de gemeente spreken en be sluiten. Het was een uitgebreid gezelschap dames en heeren, die zich er vereenigd hadden, toen nog voor de officieele opening der bijeenkomst, mej. J. Ermerins naar voren trad en zich tot den voorzitter, mr. F. B. Evers richtte om hem mede te deelen dat het groote bloemstuk dat op de tafel bij hem stond, een bewijs van waardeering van de leden van den Armenraad was voor het vele, dat mr. Evers van het begin af en vooral de laatste jaren als voorzitter deed voor het streven van den Armen raad. Mr. Evers dankte mej. Ermerins voor haar woorden en alle leden voor de bloemenhulde. Verwelkoming. Hierna sprak mr. Ev e r s het wel kom uit en wel in de eerste plaats tot den burgemeester en mevrouw Frenhout, de beide wethouders en de aanwezige raads leden. Het moet voor deze wel eigenaar dig zijn gasten te zijn in eigen gebouw. De Armenraad is dankbaar steeds voor zyn vergaderingen van de mooie raadzaal ge bruik te hebben mogen maken. Verder richtte spr. zich tot den president en aan wezige rechters der rechtbank en den kan tonrechter, en daarna tot twee oud-secre tarissen van den Armenraad, de heeren S. Mendels te Leeuwarden en ds. L. B. Tjebbes. Van den Commissaris der Koningin .en mevrouw Quarles van Ufford en van oud burgemeester P. Dumon Tak, eveneens oud-voorzitter van den Armenraad was be richt van verhindering ontvangen. Van het bestuur van den Armenraad te Arnhem, van de Diaconie der Geref. kerk; van de Commissie Liefdewerk Kinderzorg en van het R.K. Armbestuur allen alhier waren telegrafische gelukwenschen ingeko men. Overzicht van den voorzitter. Hierna hield de Voorzitter een rede, waarin hij er op wees, dat men 25 jaar geleden een uiterst bewogen tijd in het armwezen beleefde; de partijen, welke elkaar langen tijd fel hadden bestreden, vierden eensgezind en vol geestdrift de ver kregen overeenstemming en de vrucht dier overeenstemming was de nieuwe Armenwet met als belichaming der nieuwe richting den gloednieuwen Armenraad. Van het be gin der Christenheid af is armenzorg een bij uitstek kerkelüke zaak geweest; en ach tereenvolgende armenwetten, het laatst die van 1854, bekrachtigden den toenmaligen toestand en vergunden den burgerlijken armbesturen slechts hulp te verleenen „bij volstrekte onvermydelijkheid." Algemeen, zoowel van kerkelijke als van particulie re zijde, gevoelde men, dat de regeling der armenzorg herziening behoefde, doch het beeld, hetwelk de geschiedenis zoo vaak te zien gegeven heeft waar het gold noodzakelijke verbeteringen aan te bren gen, werd ook nu vertoond: het beeld van hopelooze verdeeldheid, onverdraagzaam heid en wantrouwen. De poging om door een wet den toestand te verbeteren, had den val van het ministerie-Goeman Bur- gesius ten gevolge door den heftigen te genstand van kerkelpke zijde. Het driemanschap, waarvan de heer J. F. L. Blankenberg de ziel was en waar van verder dr. H. J. de Dompierre de Chau- fepié en jhr. mr. H. Smissaert deel uit maakten, komt de eer toe alles tot een goed einde te hebben doen gaan, toen het op 16 November 1908 tot oprichting van de Nederlandsche Vereeniging voor Armen zorg en Weldadigheid kwam. De toen ont stane bereidheid tot samenwerking en overleg is niet een vleug van tijdeiyker aard geweest; zy bestaat nog steeds en geeft jaarlijks blijk van haar bestaan in een gedegen gedachtenwisseling over een vooraf door prae-adviezen ingeleid onder werp in de vergadering van genoemde vereeniging. Het eerste werk was het uit brengen van een uitvoerig advies aan de regeering over de herziening van de Ar menwet en zulks op haar eigen verzoek. Op 31 Maart 1910 werd een wetsontwerp bij de Staten Generaal ingediend op 27 April 1912 verscheen de wet in het Staats blad. Als een rijpe vrucht was zy de regee ring in de schoot gevallen en, ondanks en kele later noodig gebleken wijzigingen, is men deze wet steeds dankbaar gebleven, voor de algemeene ommekeer in den gang van zaken in het armwezen. Men had groote verwachtingen van de Armenraden en het doel was de vertegen woordigers der onderscheiden instellingen van weldadigheid in één lichaam te ver eenigen en Middelburg was haar tijd voor uit; hetgeen de wet aan nieuws bracht, was daar gedeeltelik althans, niet nieuw meer. Samenwerking had men door persoon- löke bemiddeling in de dringendste geval len reeds weten te bereiken. Een register was er in bescheiden, onvolledigen vorm reeds in de door den Chr. Volksbond in de Wagenaar straat ingerichte „Kamer van Navraag". Het was dan ook te begrijpen, dat onze goede gemeente, tot de eerste ste den behoorde, die om instelling van een armenraad vroeg. Middelburg heeft bly- kens haar groot aantal instellingen van weldadigheid er zïn er thans 30 by den Armenraad aangesloten, op twee na alle maal ten allen tijde warme belangstel ling betoond voor de verzorging harer be hoeftige ingezetenen op elk punt van het uitgebreide terrein van het maatschappe- ïyk hulpbetoon. De jubilaris van heden meldt zich geenszins aan als een instelling van gewicht, maar herdenkt thans dank baar den arbeid van voorlichtenden, vor menden en samenbindenden aard te hebben mogen verrichten. Voorlichting mocht de raad verstrekken niet slechts aan hulpbe hoevenden, maar ook aan velen, die in het belang eener juiste bedeeling een onder zoek vroegen naar den toestand van per sonen en gezinnen. Vormend werk deed hij, waar hy öf zelf een nieuwe instelling in het leven riep öf anderen daarbij behulp zaam was. En samenbindend was de arbeid, wanneer de raad samenwerking tot stand bracht ter bereiking van een doel, hetwelk den enkeling te machtig was. Ook meer malen mocht hy vrede herstellen in gezin nen, meestal bij geschillen over bijdragen in het onderhoud van behoeftige ouders. De Armenraad is autoriteiten en particulieren dankbaar voor verleende medewerking. Spr. besloot met te herinneren aan de be dreiging met opheffing van den Raad uit bezuinigingsoverwegingen nu 2 jaar gele den en zeide dat men het gemeentebestuur van Middelburg erkenteiyk is, dat het in ure des gevaars de beschermende hand over den Middelburgschen Armenraad heeft uit gestrekt. Al heeft de Armenraad alle reden om met erkenteiykheid terug te zien op de afgeloopen 25 jaar. Doch de Armenraad zou biyk geven van gebrek aan zelfkennis in dien hij niet tevens had leeren inzien, dat in zijn werkwijze nog veel te verbeteren valt, steeds meer naar gelang de werk zaamheden toenemen. Spr. eindigde met de bede, dat steeds meer personen, die hulp of voorlichting in zake het armwezen van noode hebben den weg naar het bescheiden kantoor op den hoek der Bogardstraat zul len vinden. Voor een hartelpk welkom staat de Secretaris hun borg! (Luide in stemming). Rede J. M. van Linschoten. Hierna was het woord aan den secretaris van den Armenraad, den heer J. M. v a n Linschoten die er op wees, dat by de eerste installatie de raad bestond uit 17 van de 22 op de ïyst van instellingen van wel dadigheid voorkomende instellingen en ver- eenigingen; thans 30 van de 33 ingeschre venen. Als achtereenvolgende voorzitters noemde spr. burgemeester M. van den Brandeler, mr. F. J. Sprenger, burgemees ter P. Dumon Tak en thans mr. F. B. Evers en secretarissen de heeren A. Th. A. Wagtho, S. Mendels, ds. L. B. Tjebbes en thans sedert 1 Juni 1934 spreker. Het eerste werk was het instellen van wat men later noemde een onderzoekings- dienst. Aanvankeiyk was het bureau tyde- lijk in een lokaal van het voormalig ykkan- toor op den Dam, later is het verplaatst naar het gemeentegebouw aan de Bogard straat, waar het tot heden gevestigd bleef. De onderzoekingsdienst werd in November 1913 opengesteld en mocht zich weldra ver heugen in de belangstelling der verschillen de instellingen zoowel ter plaatse als el ders en ook van particulieren. In 1917 was het reeds noodig een vasten armbezoeker in dienst te nemen. De omvang van het werk biykt wel uit de volgende cpfers aantal on derzoekingen 11000; aantal dossiers, bevat tende gegevens omtrent hulpzoekenden 10.000, aantal uitgaande stukken 4500 en dat der inkomende 5800. Deze dienst, welke een zeer belangrijk on derdeel van den Armenraad vormt, heeft bewezen een nuttig, praktisch en onmisbaar orgaan te zyn, dat den vaak moeiiyken ar beid der bedeelings- en andere instellingen vereenvoudigt en vergemakkelijkt. Een nauwe samenwerking is langzamer hand gegroeid tusschen het Burgeriyk Arm bestuur en de Diaconie der Ned. Herv. Gem., terwyi de andere instellingen in voorkomen de gevallen thans gaarne daartoe bereid zijn. Een en ander komt de armenzorg in deze gemeente zeer ten goede. Het is jammer, dat de Raad maar twee maal en wel in 1918 en 1921 resp. 1652 en 2063 in staat is gesteld onder de er voor in aanmerking komende instellingen te verdeelen. Hy houdt zich gaarne voor meer verdeelingen aanbevolen. De Raad geeft jaarlijks 40 tot 45 adviezen over aangevraagde geldinzamelingen en het stemt tot voldoening, dat zich nimmer hierbij moeilijkheden voordeden en B. en W. slechts in hoogst enkele gevallen eene afwykende meening waren toegedaan. De ambtelijke relaties ter zake met den Com missaris van Politie was steeds van byzon- der aangenamen aard. Spr. herinnerde verder aan het werk van den raad inzake verzoeken om eten uit de centrale keuken; inzake klachten over onvoldoende verstrekking van kleeding en schoeisel aan schoolgaande kinderen; in zake verschillende gevallen van verkapte bedelarijen, inzake misleidende adverten ties. Niet vergeten mag spr., dat de Armen raad den eersten stap deed om te komen tot oprichten van het Borgstellingsfonds. By rampen en andere onheilen staat de Ar menraad op de bres en bracht in 1925 voor de Borculo-ramp 4560, in 1926 voor den watersnood 10670 en in 1927 voor den stormramp in den GeldeBschen Achterhoek 4700 byeen. Hy heeft de leiding by den verkoop der weldadigheidspostzegels, waar van de opbrengst steeds toeneemt en dit jaar tot 2100 steeg. Dan deed de raad werk op het gebied van de huishoudelyke voorlichting, riep hy de „Commissie inzake onderhoudsplicht" in het leven, die reeds 119 gevallen behandelde, waarbij ongeveer 500 onderhoudsplichtigen waren betrokken. Na nog enkele mededeelingen over het meer huishoudelyk deel van het werk, be sloot spr. met woorden van gelukwensch tot de heeren mr. Evers en notaris Van der Harst, die beiden van de oprichting af lid waren van den raad, eerstgenoemde ook 25 jaar bestuurslid en 5 jaar voorzitter* laatstgenoemde ook 5 jaar bestuurslid en wenschte hen geluk, hopende zij nog lang hun kennis en ervaring op het gebied der Armenzorg in dienst zullen stellen van den zilveren jubilaris. (Applaus). Rede van den burgemeester. Thans vroeg de burgemeester, de heer M. Fernhout, het woord en zeide, dat B. en W. ditmaal wel wat bedrempeld in deze zaal waren gekomen, waarbij hy de aanwezige raadsleden verzekerde, dat dit anders niet het geval is. Toch heeft men de uitnoodiging zeer op prijs gesteld en als er in onze stad personen of instellingen zyn* die waardeering hebben voor het werken van den Armenraad, dan is de gemeente zeker onder de allereerste. De Armenraad is van groot idieel belang voor de armen zorg en daarby van materieel en financieel nut. Het is dan ook zeer gelukkig, dat men den raad hier heeft mogen behouden. De gemeente heeft daarvoor niet anders ge daan dan opgenoemd, wat het nut van het werk van den raad was. Dank brengt spr. aan den armenraad in zyn vroegere samen stelling voor alles wat hy deed en daarby denkt zij aan de oud-secretarissen de hee ren Mendels en Tjebbes, die reeds zulk een sterken band met de gemeente smeedden. Maar ook brengt spr. dank aan het tegen woordige bestuur en dan speciaal aan den voorzitter voor zyn rustige, doelbewuste en zaakkundige leiding, dank zy zijn speciale gaven van hoofd en hart. Daarby sluit spr. ook den secretaris in. Nooit doet men een vergeefsch beroep op zyn hulpvaardigheid. Zeker is het werk van den raad nog niet ideaal, en zal er nog wel eens iets niet zyn geschied, dat noodig of althans mogelijk was geweest. Maar er wordt ontzaggelyk veel gedaan en veel bereikt» Het is dan ook een belangryk gemeenschapswerk. Spr. wenscht dan de heeren Evers en v. d. Harst geluk met hun jubilea. Zij en ook de an dere leden hebben hun arbeid onopgesmukt gedaan door ethische overwegingen er toe gedreven en spr. hoopt, dat de gemeente altyd over zulke vrouwen en mannen zal kunnen beschikken voor dezen arbeid. (Ap plaus.) De voorzitter zeide, dat bekend was, dat de burgemeester den Armenraad een goed hart toedraagt en bracht hem dank voor zijn woorden speciaal ook voor de Allerwegen werd bij provinciale verorde ning de levering van electriciteit gebonden aan den eisch eener provinciale vergun ning en werd zoodoende voor het provinciale bedrijf een min of meer monopolistische positie geschapen. Im mers: door de vergunning tot eleetrici- teitslevering te weigeren, hadden Gedepu teerde Staten, wien de uitvoering der ver ordening was opgedragen, het in de hand, ongewenschte indringers op het gebied der stroomlevering verre te houden. De Regeering vereenigde zich met de zen opzet; de provinciale verordeningen verkregen de goedkeuring van de Kroon en zoo werd een provinciaal systeem van electriciteitsvoorziening en electriciteits- verzorging geschapen, dat slechts doorbro ken werd door op verkregen rechten steu nende toestanden. Terugwerkende kracht toch verkregen deze verordeningen niet en dus bleven de gemeentelyke en particulie re bedryven, welke in het begin der eeuw waren gesticht, bestaan. (Wordt vervolgd). „Luctor et Emergo." 1) Mr. Dr. R. W. graaf van- Lynden schrijft ons: De Regeering is met hare pogingen om de electriciteitsvoorziening te regelen niet gelukkig. Het schynt wel, dat deze materie zich bijzonder moeilijk in het wettelijk keurslijf laat dwingen. Tot driemaal toe werden door de Re dering by de Staten Generaal aanhangig gemaakte wetsontwerpen tot regeling der e ectriciteitsvoorziening ingetrokken. Thans "J, een zelfde lot het b« Kon. Bood- dert 'hVan 10 Eebr. f937 ingediende en se- w "erhaaidelijk bü- en omgewerkte ont- len t Van Wet houdende algemeene rege- i eEzake van de electriciteitsvoorzie- j. VA blijkens het Voorloopig Verslag van wjj7;„- eec'e Kamer op de derde nota van hpt gen °P dit ontwerp achtte men het door Wenschelijk, dat dit ontwerp pn peering zou worden ingetrokken en vervangen door een ander. Bij menigeen zal deze gang van zaken verwondering wekken, maar inderdaad is hy volkomen verklaarbaar. Wij willen trachten, dit aan de hand van de geschie denis aan te toonen. De distributie van electriciteit heeft zich in Nederland in enkele tientallen jaren ontwikkeld; de electriciteit is in dat ont wikkelingsproces van een zeldzaam en kostbaar goed tot een onmisbare en goed- koope levensbehoefte geworden, onmisbaar zoowel voor de industrie als voor den par ticulier, voor kracht, licht en warmte. Aan het einde van de vorige eeuw was alleen in enkele van de grootere stéden in Nederland electriciteit in beperkte mate verkrygbaar; in de jaren tusschen 1885 en 1900 hadden enkele particuliere maatschap- pyen, veelal gefinancierd door industrieele ondernemingen, op kleine schaal electrici- teitsbedrijven gesticht. In 1895 stichtte Rotterdam het eerste gemeentelyke bedryf en in de eerste jaren van onze eeuw volg den verschillende gemeenten het Rotter- damsche voorbeeld. Eerst met de invoeriyg van de metaaldraadlamp echter was de toekomst van de electriciteit op het ge bied der verlichting en aanvankelijk 'erd zij slechts voor dit doel gebezigd verzekerd. Omstreeks het jaar 1910 begon de over heid meer en meer tot het inzicht te ko men, dat de electriciteit een bron van welvaart en een voorwaarde voor de ont wikkeling van de industrie ten plattenlan- de kon worden. De techniek schreed voort, de gelijkstroom werd door draaistroom vervangen; de vervaardiging van betrouw bare kabels voor de voortgeleiding wan electriciteit onder hooge spanning (3000 en 10.000 Volt) maakte het vervoer van electriciteit onder hooge spanning (3000 en, ofschoon men in het begin van deze eeuw nog geen denkbeeld kon hebben van de vlucht, die de nieuwe bron van energie zou nemen, kreeg men toch wel den in druk, dat hier mogelijkheden aanwezig waren, die men niet mocht verwaarloozen. Het waren de besturen der Provincies, by wie dit inzicht zich uïlte in daden, maar hun vrijwel gelyktydige bemoeiing met de electriciteitsvoorziening doet ver moeden, dat hieraan een wenk uit de Re sidentie niet vreemd is geweest. Klaarblij kelijk achtte de Regeering hier een taak aanwezig voor de Provinciale overheid, te recht vreezende, dat voorziening door par ticulieren een goede verzorging van de meest rendabele gebieden, met name de bevolkingscentra, doch een stiefmoederlyke bedeeling van het platteland tot gevolg zou hebben. Goedkoope kracht was een middel om de industrie ten plattenlande te bevorderen en de trek naar de steden te gen te gaan. Ook thans weer gaf de stand van de techniek de maat aan. De techniek was nog niet zóó ver voortgeschreden, dat een transport van electriciteit uit ééne of en kele centralen naar elk deel van het land mogelyk was en verder dan de stand van de techniek van het oogenblik zag men niet. Dus begonnen eenige jaren vóór den grooten Europeeschen oorlog verschillen de Provincies de electriciteitsvoorziening ter hand te nemen. Er werden in het eer ste decennium van deze eeuw heel wat rapporten over provinciale voorziening op gemaakt en reeds vóór 1914 was in eenige gewesten de electriciteitsvoorziening van provinciewege ter hand genomen. Maar niet alleen lieten de Provincies zich in met de electriciteitsvoorziening door/het stichten van eigen bedryven, zij strekten hunne zorgen ook uit tot derden, die op [it gebied werkzaam zouden willen zijn.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5