Hf förxutrtttcïnte
(&GOESCHE COURANT
Minister Goseling beschuldigd van onjuiste verklaringen.
BINNENLAND.
ZEELAND.
MAGG1S ASPERGESOEP
Krasse critiek op|zijn rede in de Tweede
Kamer. Zij zou vrijwel geheel op ver-
draaisels berusten.
H. M. de Koningin zal binnen
kort Vlissingen bezoeken.
ERNSTIGE SCHADE AAN HET
VLAS.
MIDDELBURG.
GOES.
Bijzonder fijn}
WEERBERICHT,
ZUIDBEVELAND
Dagblad. Uitg.N.V. De Middelburgsche Crh
Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct.
gtgoar NUMMER 98. TWEE BLADEN. DONDERDAG i 21 APRIL 1938. EERSTE BLAD. 181e JAARG.
HIDDELBURGSCHE COURANT
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden
mededeelïngen 60 ct p. r. Bij contract lager.
Tarief op aanvraag. Familieberichten en
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct.
De „Telegraaf" publiceerde in zijn avond
blad van gister een pagina druks over de
befaamde affaire te Oss. Daarin wordt de
rede, welke de roomsch-katholieke minister
van 'justitie, mr. Goseling, in de Tweede Ka
mer gehouden heeft ter verdediging van
zijn opzienbarende maatregelen tegen de
Ossche brigade der marechaussee uiteen
gerafeld. Volgens het blad is vrijwel alles,
wat de minister heeft beweerd, onjuist, zou
zijn heele betoog niet veel anders dan een
aaneenschakeling van verdraaisels zijn ge
weest. Het voornaamste uit het krasse ar
tikel, dat feitelijk neerkomt op een be
schuldiging, dat Z.E. öf zich door zijn ad
viseurs om den tuin liet leiden öf stond te
liegen, laten we hier volgen:
De zaak van den z.g. bankier.
Het hoofdargument van den minister te
gen de marechaussee, aldus de Telegraaf,
is wel de arrestatie van den z.g. bankier.
De minister heeft daar wel geteld zes en
tachtig regels van de Handelingen aan ge
wijd. Welnu, van deze zes en tachtig re
gels is er nagenoeg niet een, die
geen onjuistheid bevat. Hier
doet zich weer de vraag voor: geeft de mi
nister nu zelf een verkeerde voorstelling
van zaken, of spreken door zijn mond be
paalde hooge ambtenaren? Wij willen wel
aannemen, dat de heer Goseling niet beter
geweten heeft, doch dit verandert aan de
zaak zelf weinig. Niet de Procureur-Gene
raal, doch de minister is verantwoordelijk
voor wat hij in de Tweede Kamer zegt. Hij
kan zich nimmer dekken door te zeggen: ik
kreeg verkeerde inlichtingen. Het is zijn
plicht, deze inlichtingen aan de feiten te
toetsen. Had hij dit gedaan, dan was hij
waarschijnlijk tot een geheel andere slot
som gekomen. Nu krijgt men den indruk,
dat er op slordige wijze een aantal feiten
geconstrueerd zijn, die een verklaring moes
ten zijn voor de plotselinge „overplaatsing"
van de marechaussee.
De feiten, die de minister mededeelt, zijn
onjuist. Het is niet waar, dat, toen de
„bankier" vervoerd is in het zijspan van
het motorrijwiel van de marechaussee er
bovenmatige belangstelling van de Ossche
bevolking was. Er waren slechts de gewone
voorbijgangers op straat en deze zagen in
het rijden met motorzijspan van den ban
kier niet zoo heel veel bijzonders. Het komt
wel eens meer voor, dat burgers, wier aan
wezigheid dringend vereischt is, even in
het motorzijspan plaats nemen. Bovendien
heeft deze bankier herhaalde malen de
marechaussee dank betuigd voor de kiesche
en correcte wijze, waarop hij is behandeld.
Hoe is dit te rijmen met de voorstelling van
zaken, door den minister gegeven?
Het is niet waar, dat de Officier van Ju
stitie van de huiszoeking en de arrestatie
van den bankier niet op de hoogte was.
Deze Officier zal zich toch nog wel herin
neren, dat hij een week te voren reeds tot
arrestatie wilde overgaan? Hij heeft daar
van afgezien op aanraden van de mare
chaussee.
De officier van justitie wist zeer goed,
evenals elkeen, die met de werkwijze der
politie op de hoogte is, dat arrestatie van
een „financier" altijd met huiszoeking ge
paard gaat, omdat eventueele knoeierijen
slechts uit de bescheiden kunnen blijken.
Het standje, dat de Officier van Justitie
van den minister krijgt, omdat hij te veel
onder den invloed zou zijn geweest van
het kordate optreden der marechaussee,
pakt, gezien de feiten, geheel anders uit
dan de minister meende. De invloed was
zoo, dat de Officier wilde arresteeren, doch
de marechaussee dat nog een week lang
heeft uitgesteld. De Officier van Justitie
is van alles, ook van de huiszoeking, op
de hoogte geweest. De officier van justitie
heeft den man in hechtenis gesteld. Hieruit
valt op te maken, dat er inderdaad zwaar
wichtig materiaal tegen hem aanwezig was.
Ook de rechter-commissaris vond dit ma
teriaal zoo zwaarwichtig, dat hij verlen
ging van de insluiting beval.
Toen de man in vrijheid moest worden
gesteld, heeft de rechter-commissaris
daarvan waarschijnlijk weinig begrepen en,
om zich te dekken, op het bevel tot in
vrijheidstelling uitdrukkelijk geschreven,
dat dit geschiedde, omdat de Officier van
Justitie van verdere vervolging afzag, doch
niet, omdat de rechter-commissaris geen
bewijs van schuld zag.
Neemt men een oogenblik aan, dat de
bankier wel iets op zijn kerfstok had, dan
is er nu voor hem alle gelegenheid geweest
om de zaak in het reine te brengen. Bo
vendien hebben de nieuwe naar Oss gedi
rigeerde marechaussees rekening te houden
met de mededeeling van den minister, dat
de zaak is afgeloopen en er geen sprake
van is, dat zij verder wordt aangevat.
Weet de minister, dat, toen den beamb
ten het opsporingsrecht reeds was ontno
men, zich een man bij de kazerne vervoeg
de, die een zeer ernstige klacht tegen den
bankier had? Dezen man mochten zij
met meer hooren. Men ziet: ook in het
belang van de betrokkenen is het niet goed,
™.lke zaken eenvoudig niet ver
volgt. Er blijven allerlei geruchten bestaan
en een gevoel van algemeene ontevreden
heid.
Kan men nu, gezien deze feiten, de ma
rechaussee eenig verwijt maken' Er blijft
niets van alle beschuldigingenvan den
minister over.
De zaak tegen de beide geestelijken.
Wij komen nu, aldus de Telegraaf ver
der, aan de zaak van de twee geestelijke
heeren. Er is in de rede van den ministei
op dit punt een zinswende, die de aandacht
verdient en wel die, waarin hij den wacht
meester laat zeggen: „Ik, wachtmeester
der Koninklijke marechaussee, meende
dat (nl. het onderzoek naar de ge
dragingen der geestelijken) te moeten doen
in het algemeen belang." Men moet zich
hierbij goed voorstellen, dat de marechaus
sees een zeer ruime opdracht hadden. Bij
hen leefde het besef, dat zij niet alleen
directe misstanden uit den weg moesten
ruimen, doch dat zij ook in sterke mate
preventief moesten werken, dat zij Oss
moesten zuiveren in den ruimsten zin van
het woord. Bij dit werk ondervonden zij
in sterke mate den steun van de Paters-
Carmelieten, doch slechts in zeer geringe
mate dien van de beide reguliere geeste
lijken. Dit is de achtergrond van de kwes
tie: In de hoofden van de marechaussee
leefde sterk de gedachte: Als Oss op den
duur gezond zal moeten worden, dan moet
de eestelijke overheid zoowel als de we
reldlijke worden uitgeoefend door zeer
hoogstaande menschen. Deze gedachten-
gang was een gevolg van de opdracht aan
de marechaussee gegeven. Nu liepen er
over een der pastoors^ die de moeilijkste
parochie had, uitremate vreemde geruch
ten.
Is het de marechaussee kwalijk te ne
men, dat zij hiernaar een onderzoek instel
de? De minister zegt nu, het den leden
van de Ossche brigade kwalijk te nemen,
dat zij een dam? in Den Haag over een
der pastoors hebben gehoord. Dit verwijt
getuigt toch waarlijk van een verbijsteren
de onkunde in zake Ossche toestanden.
Iedereen, die ook maar iets van Oss weet,
stuit op den naam van deze vrouw, die
allerlei beschuldigingen uit aan het adres
van een der pastoors. Wat steekt er nu
toch voor kwaad in, dat een der wacht
meesters deze vrouw eens aan den tand
voelt? Of haar beschuldigingen zijn on
juist en dan is het zaak, dat haar duidelijk
wordt gemaakt, dat zij haar mond moet
houden, öf zij zijn juist en dan kan er
sprake van een vervolging zijn. Iedere po
litieman, die met eenigen ernst de gedra
gingen van dezen geestelijke aan ons Wet
boek van Strafrecht wilde toetsen, moest
deze vrouw hooren. Dit verhoor is destijds
evenwel reeds in hoogere regionen in
slechte aarde gevallen. Hoe anders te ver
klaren, dat zij kort daarop bezoek kreeg
van een Rijksrechercheur, die haar ver
hoorde overhetgeen zij aan de ma
rechaussee had verklaard.
De minister keurde dit verhoor af, om
dat het alleen feiten kon opleveren, die
verjaard waren. Is de heer Goseling wer
kelijk zoo naïef, om niet te weten, dat
niet alleen door de Ossche brigade, maar
door tal van politie-beambten in Neder
land de methode wordt gevolgd om via
verjaarde feiten den achtergrond te ver
krijgen, noodig om nieuwe feiten op te
sporen? In deze methode heeft de Ossche
brigade uitgeblonken. Wie herinnert zich
niet, dat zij misdrijven ophelderde, die bij
na verjaard waren of waarvan de voor
bereiding reeds verjaard was? Mede door
toepassing van deze methode is de briga
de Koninklijk"" onderscheiden. Steeds heeft
men bekentenissen verkregen en is men
nieuwe feiten op het spoor gekomen, door
eerst verjaarde feiten te onderzoeken.
Men krijgt dan een keten, beginnende bij
het begin. Onder opperste leiding van den
Procureur-Generaal is deze methode altijd
gevolgd, doch nu wordt zij plotseling zoo
afkeurenswaardig geacht, dat men er ver
dienstelijke politiemenschen om desavou
eert.
Het is vervolgens niet waar, dat de Of
ficier van Justitie met dit onderzoek niet
op de hoogte was. Hp heeft er alles van
geweten. Ten aanzien van den tweeden
geestelijke leverde het onderzoek bezwaren
de dingen op.
De minister komt hier weer voor den
dag met een aantal mededeelingen, die van
A. tot Z. onjuist zijn. Hij spreekt over den
kroongetuige en zegt, dat deze ook volgens
den wachtmeester zelf een beestachtig in
dividu was. Hij haalt het verbaal van den
wachtmeester aan en dit maakt diepen in
druk in de Kamer. Doch dit succes verkreeg
de minister zeer goedkoop, n.l. door een
handigheid. Wij zullen dit verbaal ook aan
halen. Er staat in:
„Het onderzoek in 1931 is ook door
mij verricht en betrof toen o.a. feiten
in 1928 en 1924: Dit onderzoek heeft
toen tot geen resultaat geleid. De eeni-
ge die bezwarende verklaringen aflegde
tegen den pastoor was X. Het is mij
bekend, dat dit een der gevaarlijkste
en beruchtste individuen van Oss is, die
zich ook op zedelijk gebied beestachtig
heeft misdragen."
Een handigheidhet gaat hier om den
kroongetuige in 1931. Doch dit is geenszins
de kroongetuige van thans. Dit is een man,
die geen veroordeeling achter den rug heeft
en die zeer gedetailleerde verklaringen
heeft afgelegd, evenals een aantal andere
getuigen. De vroegere kroongetuige, het
beestachtig individu, is thans weer als ge
woon getuige gehoord. De minister verwart
de situatie. Het is niet waar, dat een ver
hoor, waarop de minister doelt, in het bij
zijn van enkele marechaussees heeft plaats
gehad. Ook alweer een kleine onjuistheid,
een kleine handigheid, waarmede Zijne Ex
cellentie de zaken vertroebelt.
De minister is nu zoo verontwaardigd,
dat het „beestachtig individu" is gehoord.
Doch weet Zijne Excellentie wel, dat deze
man in enkele andere zaken op verzoek
van Justitie zelf, handlangersdiensten. ver
richt heeft en toen a raison van 100 be
paalde getuigenissen heeft afgelegd?
Toen het tegen de Ossche onderwereld
Indien wij gedurende het midden
van den dag op den bodem van een
donkeren afgrond nederdalen, zouden
wij de starren bespeuren, die van den
gewonen grond onzichtbaar zijn. Zoo
gaat het ook in het zieleleven: wan
neer men tot de diepten der smarten
is afgedaaldworden de hemelsche be
loften en mysteriën u opgehelderd.
ging, was hij als getuige bruikbaar genoeg.
Men voelt: hier wordt voortdurend met
twee maten gemeten en dat is het, wat de
geheele zaak zoo ergerlijk maakt.
Hoe is deze zaak tegen den pastoor afge
loopen? De wachtmeester zegt daarvan „op
gronden aan het algemeen belang ontleend,
is de verdachte met medeweten van den
heer Officier van Justitie niat gehoord en
is het onderzoek in dezen gestaakt. Dit
houdt dus in, dat een volledig overleg met
den Officier is gepleegd. De Officier her
innert zich zulks niet meer, doch de wacht
meester zegt, dat de Officier hem mede
deelde de zaak niet te willen vervolgen,
omdat hij de affaire wel met den bisschop
zou regelen.
Hier zijn dus twee verklaringen die lijn
recht tegenover elkaar staan. De minister
neemt voetstoots die van den Officier aan,
beschuldigt en passant den wachtmeester
van een valsch proces-verbaal en heeft weer
een argument tegen de marechaussee. Wij
hebben echter bij den Officier al enkele
malen een zwak herinneringsvermogen op
gemerkt, en wij betwijfelen, of bij een on
derzoek zijn mededeelingen wel steekhou
dend zullen blijven. Maar een onderzoek
is nimmer gehouden. Indien echter de
wachtmeester gelijk heeft, zouden wij gaar
ne de gronden, aan het algemeen belang
ontleend, eens willen vernemen waarom dit
onderzoek is gestaakt.
Doch ook al acht men deze gronden juist,
dan kan men de marechaussee dit onder
zoek toch nimmer verwijten. Er worden
openlijk in Oss allerlei beschuldigingen te
gen den eenen pastoor geuit en deze be
schuldigingen zijn door de nationaal-socia-
listische pers overgenomen. Zoo iets kan
toch geen fatsoenlijk mensch op zich laten
zitten. Dat de marechaussee hier een onder
zoek instelde, was haar plicht en niets dan
haar plicht. Zij zou in gebreke zijn geble
ven, indien zij het had nagelaten.
De minister zegt, dat het onderzoek op
onkiesche wijze is verricht. Het is nimmer
aangenaam, dat minderjarigen in zeden
delicten worden gehoord, doch men moet öf
deze methode toepassen, öf geen vervolging
wegens zedendelicten meer instellen. Dat
het onderzoek op zichzelf onkiesch zou zijn
geweest, gelooven wij niet, want dan ko
men wij voor een psychologisch raadsel te
staan. De directie van de N.V. Organon
brengt den wachtmeester De Gier openlijk
hulde voor de kiesche wijze waarop in de
zaak tegen den directeur is opgetreden. Is
het nu aan te nemen, dat de innig katho
lieke wachtmeester eensklaps ten opzichte
van de pastoors op onkiesche wijze gaat
handelen
Marechaussee en
overheid.
gemeentelijke
De minister heeft in eerste instantie nog
twee punten aangehaald, aldus de Tele
graaf tenslotte, waarom hij tegen de briga
de Oss gekant was. Het eerste betreft de
slechte verhouding, die er bestond tusschen
de marechaussee en de gemeentelijke over
heid, de tweede de ruchtbaarheid, die vele
zaken in Oss hebben gekregen. Wanneer
men als buitenstaander de verhouding ma
rechaussee en overheid in Oss beziet, valt
een ding duidelijk op: de marechaussee is
in, de weer om schoon schip te maken, zi
pakt alles flink aan, zij is ijverig en de
stroom van haar dienstijver is gedurende
jaren zoo goed gericht, dat zij tientallen
arrestaties weet te verrichten, die evenzoo-
veel veroordeelingen met zich medebren
gen. Stel tegenover deze actie het lauwe
optreden van de gemeentelijke overheid.
Burgemeester Ploegmakers ontkent in den
beginne, dat de misdadigheid in Oss erger
is dan elders, de gemeentepolitie doet na
genoeg niets, bespionneert de marechaus
see, er is geen enkele drift waar te nemen,
om de zaken ernstig aan te pakken, als er
een nieuwe inspecteur moet zijn moei
lijke politioneele functie juist in Oss
neemt men een onervaren jongmensch.
Want men ontkent immers, dat er in Oss
een bijzondere misdadigheid zou zijn. De
gemeentelijke autoriteiten ontkenden dat
ten heftigste in hetzelfde jaar, dat er 88
arrestaties zijn verricht, de gemeentelijke
autoriteiten ontkennen het nu ook weer, nu
men op 't punt staat andere personen aan
te pakken dan „Toon de Soep" en de zijnen.
Dit alles moet wel een slechte verhouding
ten gevolge hebben, te meer, waar de ma
rechaussee ook gaat ingrijpen in het doen
en laten van gemeentelijke organen. Maar
aan wie ligt hier de schuld?
Het spreekt toch voor zichzelf, dat een
fraude, door een gemeente-ambtenaar ver
richt, door een marechaussee ontdekt moet
worden. En als dank voor deze activiteit
wordt de marechaussee weggejaagd en
wordt burgemeester Ploegmakers niet al
leen herbenoemd, doch ook nog geprezen
om zjjn tact en voortvarendheid. Om zijn
voortvarendheid, nota bene!
Voor ditmaal willen wij eindigen.
Lasteraars hebben ons in de schoenen ge
schoven, dat wij terwille van sensatie of uit
anti-papistische overwegingen deze zaak
hebben aangevat. In werkelijkheid zjjn wij
deze zaak bègonnen, omdat wij de waarach
tige overtuiging hebben, dat er in Oss
groot onrecht is geschied. Wij hebben de
rede van den minister uiteengerafeld, wij
hebben nog een dossier van onjuistheden,
die daarin voorkomen. Wat zijn het voor
zaken, die men met onjuiste mededeelingen
Hofbericht.
Het ligt in het voornemen van H.M. de
Koningin op Zaterdag 23 dezer het paleis
het Loo voor het jaarlijksche zomerverblijf
te betrekken.
VOOR ONZE DEFENSIE.
Op de lijst van verantwoording der vrij
willige bijdragen voor de versterking der
defensie komen o.m. voor een gift van 10
van N.N. te Terneuzen, 5 mej. A. J2. D.
K., Bruinisse en één bijdrage van 1000. In
totaal is nu ontvangen 108.044.
VORSTSCHADE IN DE
STEENINDUSTRIE.
Naar wij van bevoegde zijde vernemen,
heeft de vorst van de laatste nachten groo-
te schade aangericht in de steenindustrie
langs Rijn en Waal. Millioenen steenen, die
in de maand April waren gevormd, zijn
door de vorst zoo goed als waardeloos ge
worden, wat een groote schadepost betee-
kent.
Naar de Commissaris der Koningin ons
heden mededeelde ligt het in het voorne
men van H.M. de Koningin om op Maandag
2 Mei naar Vlissingen te komen en aldaar
persoonlijk de onthulling te verrichten van
het gedenkteeken, van wijlen Z.K.H. Prins
Hendrik, dat wordt aangebracht aan den
voorgevel van de Zeevaartschool „De Ruy-
terschool", op den Boulevard Bankert.
Op verschillende plaatsen in Zeeland
wordt het jonge vlas ernstig geteisterd
waarschijnlijk door aardvlooien en thrips.
De daardoor veroorzaakte schade is zoo
groot, dat heele perceelen moeten worden
omgeploegd. Er vallen zooveel vlasplanten
weg, dat reeds nu gezegd kan worden, dat
een middelmatige oogst van dergelijke per
ceelen niet meer is te verwachten.
Ook de schokkers hebben op verschillen
de plaatsen buitengewoon veel van thrips
te lijden.
DE GESTEGEN AARDAPPELPRIJZEN.
In den afgeloopen week hebben de aard
appelprijzen een buitengewone stijging
ondergaan. Werd vóór 8 April in Zeeland
vrij algemeen voor de Zeeuwsche Bonte
en Blauwe tot 4.30 per 100 kg besteed,
in de week van 1116 April liepen deze
prijzen met bijna 2 per 100 kg omhoog.
De Bevèlanders noteerden 4 per 100 kg
tegen 2.80 voordien terwijl de Zeeuw
sche Bonte en Blauwe opliepen tot 6
tegen 4,20 in de daaraan voorafgaande
week.
De polderkwestie in West Zeeuwsch
Vlaanderen.
De schrijver van het ingezonden stuk
„Antwoord op een circulaire met een ach
tergrond" in het nummer van Dinsdag,
deelt ons mede, dat hij ten onrechte schreef
over zes en twintig polders en poldertjes en
waterschappen. Dit moest zijn vier en
zeventig.
DIEFSTAL VAN PLANKEN.
Hedenmorgen ontmoette een agent van
politie op het Bolwerk zekeren S., die drie
planken droeg. De agent hield S. aan en
het bleek dat de planken ontvreemd wa
ren op het terrein van de N.V. Houthandel
v. h. G. Alberts Lzn. Co. aan het Seisbol-
werk. De aangehoudene is ter beschikking
van den commissaris van politie gesteld.
PAPIER EN PAPIERFABRICAGE.
Vanwege de pl. afdeeling van den Nederl.
Christel. Grafischen Bond werd gisteravond
voor leden en genoodigden een filmvoor-
steling gegeven over papier en papierfabri
cage.
Na een kort openingswoord van den
voorzitter, den heer C. K. Maartense, ver
kreeg de heer G. C. Pels, vertegenwoordi
ger van de fa. Van Gelder het woord. Spr.
gaf eèrst een kort historisch overzicht van
de ontwikkeling van het schrijfmateriaal in
den loop der eeuwen, gevolgd door een uit
eenzetting van de papierfabricage in onzen
tijd.
Vervolgens werden een vijftal films af
gedraaid die een duidelijk beeld gaven van
de verwerking van hout en lompen tot de
verschillende papiersoorten. Met belang
stelling werd de gang van het bedrijf ge
volgd. Gedurende de pauze was er gelegen
heid nadere inlichtingen te vragen en van
een kleine tentoonstelling van een aantal
artikelen op de papierfabricage betrekking
hebbende, in oogenschouw te nemen.
De voorzitter was dan ook de tolk der
gaat verdedigen? Zaken, die niet deugen.
De minister is in gebreke gebleven zijn
maatregel en de haast, waarmede deze is
doorgevoerd, te verklaren. Hij heeft stout
weg enkele dingen gedebuteerd, die den
toets van het simpel onderzoek zelfs niet
kunnen doorstaan. Van een simpel onder
zoek want wjj beschikken niet over de
mogelijkheden van een minister van Justi
tie te dezen opzichte.
De minister van Justitie heeft den leden
van de brigade nog eens uitdrukkelijk den
zwijgplicht, dien zij als militairen hebben,
ingegrift. Wij meenen in dit stuk aange
toond te hebben, dat de minister daarin
van zijn standpunt gelijk had. Er moest
hier niet alleen gezwegen, er moest hier
ook verzwegen worden.
is MAGGI5 Asperge-soep.
De heerlijke, karakteristieke smaak
van asperges komt in deze soep vol
komen tot zijn recht en geeft hier
aan een bijzonder cachet.
MAGGIS Asperge-soep een ware
delicatesse! Per tablet 8 cent.
(Ingez. Med.)
DE BILT: meest zwakke wind in het
Noorden uit N. tot W. richtingen, in het
Zuiden uit N. tot O. richtingen, vrij heldere
nacht met lichte nachtvorst, overdag ge
deeltelijk bewolkt met weinig verandering
in temperatuur, droog weer.
UKKEL: matige wind uit N.O. richtin
gen, bewolkte, later heldere hemel, plaat
selijk regenbuien, gedurende den nacht vrij
koud, plaatselijk nachtvorst met een nach
telijk minimum van 0 tot -4 gr.
Vr 22 Apr. Zon op: 4 h 50; onder 19 h 08.
Licht op: 19 h 38. Maan op: 1 h 14; onder:
10 h 21. L.K.: 22 Apr.
Hoog- en Laagwater te Vlissingen:
April.
Hoogwater. Laagwater.
Donderdag 21 5.16 17.34 11.30 23.56
Vrijdag 22 6.04 18.26 12.17
Zaterdag 23 7.08 19.34 0.48 13.19
Westkapelle is 28 min. en Domburg 23
min. vroeger; Veere 38 min. later. (S
springtij.)
Hoog- en Laagwater te Wemeldinge:
April.
Hoogwater. Laagwater.
Donderdag 21 7.00 19.21 0.24 12.38
Vrijdag 22 7.43 20.06 1.01 13.25
Zaterdag 23 8.38 21.06 1.52 14.26
aanwezigen toen hij aan het slot den spre
ker en in hem de fa. Van Gelder dankte
voor het gebodene.
In de dezer dagen te Amsterdam ge
houden jaarvergadering van de vereeniging
van amanuenses en congierges bij het rijks
onderwijs en de voorlichtingsdiensten, werd
de heer P. J. A. Dootjes te Goes gekozen
tot secretaris der vereeniging.
VERPLAATSING VEILING.
Naar men ons bericht zal de Eierveiling
V.P.Z. Dinsdag a.s. voor het laatst plaats
hebben in het gebouw in de Wijngaard
straat. Daarna gaat de veiling over naar
de veiling „Zuid-Beveland".
Voorts meldt men ons, dat in de ver
gadering der eiercommissie V.P.Z. en V.
V.Z.B. te Goes, in ovferleg met den rijks-
pluimveeconsulent Van Asperen Vervenne,
uit 59 sollicitanten is benoemd tot chef
der afdeeling eieren, de heer J. Hoekman
te Goes.
De collecte voor het Fonds van Bij
zondere Nooden heeft deze week 33.78
opgebracht.
KAPELLE. De Coöp. Boerenleenbank
hield haar 27ste jaarvergadering in het ho
tel De Zwaan. In verband met het over
lijden van den voorz. directeur, wijlen den
heer H. Blok, was aan den heer P. Mol
door zijn medebestuursleden opgedragen
om deze vergadering te leiden.
In zjjn openingswoord herdacht de heer
Mol in gevoelvolle woorden den overleden
voorzitter-directeur, die 25 jaar lang zijn
beste krachten aan de bank heeft gegeven.
Was het vorig jaar besloten, dat het 25-
jarig bestaan feestelijk zou herdacht wor
den, nu werd dit als van zelf sprekend ach
terwege gelaten.
De kassier, de heer Schrier deed rekening
en verantwoording over 1937. Hieruit bleek
dat er in het ledental (174) de spaarbank
boekjes (499), de loopende rekening-boekjes
(44), idem voorschotten 60, slechts weinig
verandering was gekomen. De reserve be
draagt 27370. Wel werd druk gebruik ge
maakt van de bank. Het aantal dagboek-
posten steeg tot 2500. De totaal omzet steeg
van ruim 1 en een kwart millioen tot bij
na 2 millioen in 1937.
In de vacature ontstaan door het over
lijden van wijlen H. Blok werd tot bestuurs
lid benoemd de h#er J. Tollenaar welke
van de oprichting in 1912 af plaatsverv.
bestuurslid is geweest. Herkozen werden
het bestuurslid de heer P. Mol, en de heer
M. Glas als lid van den raad van toezicht.
Als plaatsverv. bestuurslid werd herbe
noemd de heer A. J. van Liere en in de
vacature J. Tollenaar gekozen de heer F.
van Hoorn.
De spaarrente werd vastgesteld op 2%