Hf förxutrtttcïnte (&GOESCHE COURANT Minister Goseling beschuldigd van onjuiste verklaringen. BINNENLAND. ZEELAND. MAGG1S ASPERGESOEP Krasse critiek op|zijn rede in de Tweede Kamer. Zij zou vrijwel geheel op ver- draaisels berusten. H. M. de Koningin zal binnen kort Vlissingen bezoeken. ERNSTIGE SCHADE AAN HET VLAS. MIDDELBURG. GOES. Bijzonder fijn} WEERBERICHT, ZUIDBEVELAND Dagblad. Uitg.N.V. De Middelburgsche Crh Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr.28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct. gtgoar NUMMER 98. TWEE BLADEN. DONDERDAG i 21 APRIL 1938. EERSTE BLAD. 181e JAARG. HIDDELBURGSCHE COURANT Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden mededeelïngen 60 ct p. r. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct. De „Telegraaf" publiceerde in zijn avond blad van gister een pagina druks over de befaamde affaire te Oss. Daarin wordt de rede, welke de roomsch-katholieke minister van 'justitie, mr. Goseling, in de Tweede Ka mer gehouden heeft ter verdediging van zijn opzienbarende maatregelen tegen de Ossche brigade der marechaussee uiteen gerafeld. Volgens het blad is vrijwel alles, wat de minister heeft beweerd, onjuist, zou zijn heele betoog niet veel anders dan een aaneenschakeling van verdraaisels zijn ge weest. Het voornaamste uit het krasse ar tikel, dat feitelijk neerkomt op een be schuldiging, dat Z.E. öf zich door zijn ad viseurs om den tuin liet leiden öf stond te liegen, laten we hier volgen: De zaak van den z.g. bankier. Het hoofdargument van den minister te gen de marechaussee, aldus de Telegraaf, is wel de arrestatie van den z.g. bankier. De minister heeft daar wel geteld zes en tachtig regels van de Handelingen aan ge wijd. Welnu, van deze zes en tachtig re gels is er nagenoeg niet een, die geen onjuistheid bevat. Hier doet zich weer de vraag voor: geeft de mi nister nu zelf een verkeerde voorstelling van zaken, of spreken door zijn mond be paalde hooge ambtenaren? Wij willen wel aannemen, dat de heer Goseling niet beter geweten heeft, doch dit verandert aan de zaak zelf weinig. Niet de Procureur-Gene raal, doch de minister is verantwoordelijk voor wat hij in de Tweede Kamer zegt. Hij kan zich nimmer dekken door te zeggen: ik kreeg verkeerde inlichtingen. Het is zijn plicht, deze inlichtingen aan de feiten te toetsen. Had hij dit gedaan, dan was hij waarschijnlijk tot een geheel andere slot som gekomen. Nu krijgt men den indruk, dat er op slordige wijze een aantal feiten geconstrueerd zijn, die een verklaring moes ten zijn voor de plotselinge „overplaatsing" van de marechaussee. De feiten, die de minister mededeelt, zijn onjuist. Het is niet waar, dat, toen de „bankier" vervoerd is in het zijspan van het motorrijwiel van de marechaussee er bovenmatige belangstelling van de Ossche bevolking was. Er waren slechts de gewone voorbijgangers op straat en deze zagen in het rijden met motorzijspan van den ban kier niet zoo heel veel bijzonders. Het komt wel eens meer voor, dat burgers, wier aan wezigheid dringend vereischt is, even in het motorzijspan plaats nemen. Bovendien heeft deze bankier herhaalde malen de marechaussee dank betuigd voor de kiesche en correcte wijze, waarop hij is behandeld. Hoe is dit te rijmen met de voorstelling van zaken, door den minister gegeven? Het is niet waar, dat de Officier van Ju stitie van de huiszoeking en de arrestatie van den bankier niet op de hoogte was. Deze Officier zal zich toch nog wel herin neren, dat hij een week te voren reeds tot arrestatie wilde overgaan? Hij heeft daar van afgezien op aanraden van de mare chaussee. De officier van justitie wist zeer goed, evenals elkeen, die met de werkwijze der politie op de hoogte is, dat arrestatie van een „financier" altijd met huiszoeking ge paard gaat, omdat eventueele knoeierijen slechts uit de bescheiden kunnen blijken. Het standje, dat de Officier van Justitie van den minister krijgt, omdat hij te veel onder den invloed zou zijn geweest van het kordate optreden der marechaussee, pakt, gezien de feiten, geheel anders uit dan de minister meende. De invloed was zoo, dat de Officier wilde arresteeren, doch de marechaussee dat nog een week lang heeft uitgesteld. De Officier van Justitie is van alles, ook van de huiszoeking, op de hoogte geweest. De officier van justitie heeft den man in hechtenis gesteld. Hieruit valt op te maken, dat er inderdaad zwaar wichtig materiaal tegen hem aanwezig was. Ook de rechter-commissaris vond dit ma teriaal zoo zwaarwichtig, dat hij verlen ging van de insluiting beval. Toen de man in vrijheid moest worden gesteld, heeft de rechter-commissaris daarvan waarschijnlijk weinig begrepen en, om zich te dekken, op het bevel tot in vrijheidstelling uitdrukkelijk geschreven, dat dit geschiedde, omdat de Officier van Justitie van verdere vervolging afzag, doch niet, omdat de rechter-commissaris geen bewijs van schuld zag. Neemt men een oogenblik aan, dat de bankier wel iets op zijn kerfstok had, dan is er nu voor hem alle gelegenheid geweest om de zaak in het reine te brengen. Bo vendien hebben de nieuwe naar Oss gedi rigeerde marechaussees rekening te houden met de mededeeling van den minister, dat de zaak is afgeloopen en er geen sprake van is, dat zij verder wordt aangevat. Weet de minister, dat, toen den beamb ten het opsporingsrecht reeds was ontno men, zich een man bij de kazerne vervoeg de, die een zeer ernstige klacht tegen den bankier had? Dezen man mochten zij met meer hooren. Men ziet: ook in het belang van de betrokkenen is het niet goed, ™.lke zaken eenvoudig niet ver volgt. Er blijven allerlei geruchten bestaan en een gevoel van algemeene ontevreden heid. Kan men nu, gezien deze feiten, de ma rechaussee eenig verwijt maken' Er blijft niets van alle beschuldigingenvan den minister over. De zaak tegen de beide geestelijken. Wij komen nu, aldus de Telegraaf ver der, aan de zaak van de twee geestelijke heeren. Er is in de rede van den ministei op dit punt een zinswende, die de aandacht verdient en wel die, waarin hij den wacht meester laat zeggen: „Ik, wachtmeester der Koninklijke marechaussee, meende dat (nl. het onderzoek naar de ge dragingen der geestelijken) te moeten doen in het algemeen belang." Men moet zich hierbij goed voorstellen, dat de marechaus sees een zeer ruime opdracht hadden. Bij hen leefde het besef, dat zij niet alleen directe misstanden uit den weg moesten ruimen, doch dat zij ook in sterke mate preventief moesten werken, dat zij Oss moesten zuiveren in den ruimsten zin van het woord. Bij dit werk ondervonden zij in sterke mate den steun van de Paters- Carmelieten, doch slechts in zeer geringe mate dien van de beide reguliere geeste lijken. Dit is de achtergrond van de kwes tie: In de hoofden van de marechaussee leefde sterk de gedachte: Als Oss op den duur gezond zal moeten worden, dan moet de eestelijke overheid zoowel als de we reldlijke worden uitgeoefend door zeer hoogstaande menschen. Deze gedachten- gang was een gevolg van de opdracht aan de marechaussee gegeven. Nu liepen er over een der pastoors^ die de moeilijkste parochie had, uitremate vreemde geruch ten. Is het de marechaussee kwalijk te ne men, dat zij hiernaar een onderzoek instel de? De minister zegt nu, het den leden van de Ossche brigade kwalijk te nemen, dat zij een dam? in Den Haag over een der pastoors hebben gehoord. Dit verwijt getuigt toch waarlijk van een verbijsteren de onkunde in zake Ossche toestanden. Iedereen, die ook maar iets van Oss weet, stuit op den naam van deze vrouw, die allerlei beschuldigingen uit aan het adres van een der pastoors. Wat steekt er nu toch voor kwaad in, dat een der wacht meesters deze vrouw eens aan den tand voelt? Of haar beschuldigingen zijn on juist en dan is het zaak, dat haar duidelijk wordt gemaakt, dat zij haar mond moet houden, öf zij zijn juist en dan kan er sprake van een vervolging zijn. Iedere po litieman, die met eenigen ernst de gedra gingen van dezen geestelijke aan ons Wet boek van Strafrecht wilde toetsen, moest deze vrouw hooren. Dit verhoor is destijds evenwel reeds in hoogere regionen in slechte aarde gevallen. Hoe anders te ver klaren, dat zij kort daarop bezoek kreeg van een Rijksrechercheur, die haar ver hoorde overhetgeen zij aan de ma rechaussee had verklaard. De minister keurde dit verhoor af, om dat het alleen feiten kon opleveren, die verjaard waren. Is de heer Goseling wer kelijk zoo naïef, om niet te weten, dat niet alleen door de Ossche brigade, maar door tal van politie-beambten in Neder land de methode wordt gevolgd om via verjaarde feiten den achtergrond te ver krijgen, noodig om nieuwe feiten op te sporen? In deze methode heeft de Ossche brigade uitgeblonken. Wie herinnert zich niet, dat zij misdrijven ophelderde, die bij na verjaard waren of waarvan de voor bereiding reeds verjaard was? Mede door toepassing van deze methode is de briga de Koninklijk"" onderscheiden. Steeds heeft men bekentenissen verkregen en is men nieuwe feiten op het spoor gekomen, door eerst verjaarde feiten te onderzoeken. Men krijgt dan een keten, beginnende bij het begin. Onder opperste leiding van den Procureur-Generaal is deze methode altijd gevolgd, doch nu wordt zij plotseling zoo afkeurenswaardig geacht, dat men er ver dienstelijke politiemenschen om desavou eert. Het is vervolgens niet waar, dat de Of ficier van Justitie met dit onderzoek niet op de hoogte was. Hp heeft er alles van geweten. Ten aanzien van den tweeden geestelijke leverde het onderzoek bezwaren de dingen op. De minister komt hier weer voor den dag met een aantal mededeelingen, die van A. tot Z. onjuist zijn. Hij spreekt over den kroongetuige en zegt, dat deze ook volgens den wachtmeester zelf een beestachtig in dividu was. Hij haalt het verbaal van den wachtmeester aan en dit maakt diepen in druk in de Kamer. Doch dit succes verkreeg de minister zeer goedkoop, n.l. door een handigheid. Wij zullen dit verbaal ook aan halen. Er staat in: „Het onderzoek in 1931 is ook door mij verricht en betrof toen o.a. feiten in 1928 en 1924: Dit onderzoek heeft toen tot geen resultaat geleid. De eeni- ge die bezwarende verklaringen aflegde tegen den pastoor was X. Het is mij bekend, dat dit een der gevaarlijkste en beruchtste individuen van Oss is, die zich ook op zedelijk gebied beestachtig heeft misdragen." Een handigheidhet gaat hier om den kroongetuige in 1931. Doch dit is geenszins de kroongetuige van thans. Dit is een man, die geen veroordeeling achter den rug heeft en die zeer gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd, evenals een aantal andere getuigen. De vroegere kroongetuige, het beestachtig individu, is thans weer als ge woon getuige gehoord. De minister verwart de situatie. Het is niet waar, dat een ver hoor, waarop de minister doelt, in het bij zijn van enkele marechaussees heeft plaats gehad. Ook alweer een kleine onjuistheid, een kleine handigheid, waarmede Zijne Ex cellentie de zaken vertroebelt. De minister is nu zoo verontwaardigd, dat het „beestachtig individu" is gehoord. Doch weet Zijne Excellentie wel, dat deze man in enkele andere zaken op verzoek van Justitie zelf, handlangersdiensten. ver richt heeft en toen a raison van 100 be paalde getuigenissen heeft afgelegd? Toen het tegen de Ossche onderwereld Indien wij gedurende het midden van den dag op den bodem van een donkeren afgrond nederdalen, zouden wij de starren bespeuren, die van den gewonen grond onzichtbaar zijn. Zoo gaat het ook in het zieleleven: wan neer men tot de diepten der smarten is afgedaaldworden de hemelsche be loften en mysteriën u opgehelderd. ging, was hij als getuige bruikbaar genoeg. Men voelt: hier wordt voortdurend met twee maten gemeten en dat is het, wat de geheele zaak zoo ergerlijk maakt. Hoe is deze zaak tegen den pastoor afge loopen? De wachtmeester zegt daarvan „op gronden aan het algemeen belang ontleend, is de verdachte met medeweten van den heer Officier van Justitie niat gehoord en is het onderzoek in dezen gestaakt. Dit houdt dus in, dat een volledig overleg met den Officier is gepleegd. De Officier her innert zich zulks niet meer, doch de wacht meester zegt, dat de Officier hem mede deelde de zaak niet te willen vervolgen, omdat hij de affaire wel met den bisschop zou regelen. Hier zijn dus twee verklaringen die lijn recht tegenover elkaar staan. De minister neemt voetstoots die van den Officier aan, beschuldigt en passant den wachtmeester van een valsch proces-verbaal en heeft weer een argument tegen de marechaussee. Wij hebben echter bij den Officier al enkele malen een zwak herinneringsvermogen op gemerkt, en wij betwijfelen, of bij een on derzoek zijn mededeelingen wel steekhou dend zullen blijven. Maar een onderzoek is nimmer gehouden. Indien echter de wachtmeester gelijk heeft, zouden wij gaar ne de gronden, aan het algemeen belang ontleend, eens willen vernemen waarom dit onderzoek is gestaakt. Doch ook al acht men deze gronden juist, dan kan men de marechaussee dit onder zoek toch nimmer verwijten. Er worden openlijk in Oss allerlei beschuldigingen te gen den eenen pastoor geuit en deze be schuldigingen zijn door de nationaal-socia- listische pers overgenomen. Zoo iets kan toch geen fatsoenlijk mensch op zich laten zitten. Dat de marechaussee hier een onder zoek instelde, was haar plicht en niets dan haar plicht. Zij zou in gebreke zijn geble ven, indien zij het had nagelaten. De minister zegt, dat het onderzoek op onkiesche wijze is verricht. Het is nimmer aangenaam, dat minderjarigen in zeden delicten worden gehoord, doch men moet öf deze methode toepassen, öf geen vervolging wegens zedendelicten meer instellen. Dat het onderzoek op zichzelf onkiesch zou zijn geweest, gelooven wij niet, want dan ko men wij voor een psychologisch raadsel te staan. De directie van de N.V. Organon brengt den wachtmeester De Gier openlijk hulde voor de kiesche wijze waarop in de zaak tegen den directeur is opgetreden. Is het nu aan te nemen, dat de innig katho lieke wachtmeester eensklaps ten opzichte van de pastoors op onkiesche wijze gaat handelen Marechaussee en overheid. gemeentelijke De minister heeft in eerste instantie nog twee punten aangehaald, aldus de Tele graaf tenslotte, waarom hij tegen de briga de Oss gekant was. Het eerste betreft de slechte verhouding, die er bestond tusschen de marechaussee en de gemeentelijke over heid, de tweede de ruchtbaarheid, die vele zaken in Oss hebben gekregen. Wanneer men als buitenstaander de verhouding ma rechaussee en overheid in Oss beziet, valt een ding duidelijk op: de marechaussee is in, de weer om schoon schip te maken, zi pakt alles flink aan, zij is ijverig en de stroom van haar dienstijver is gedurende jaren zoo goed gericht, dat zij tientallen arrestaties weet te verrichten, die evenzoo- veel veroordeelingen met zich medebren gen. Stel tegenover deze actie het lauwe optreden van de gemeentelijke overheid. Burgemeester Ploegmakers ontkent in den beginne, dat de misdadigheid in Oss erger is dan elders, de gemeentepolitie doet na genoeg niets, bespionneert de marechaus see, er is geen enkele drift waar te nemen, om de zaken ernstig aan te pakken, als er een nieuwe inspecteur moet zijn moei lijke politioneele functie juist in Oss neemt men een onervaren jongmensch. Want men ontkent immers, dat er in Oss een bijzondere misdadigheid zou zijn. De gemeentelijke autoriteiten ontkenden dat ten heftigste in hetzelfde jaar, dat er 88 arrestaties zijn verricht, de gemeentelijke autoriteiten ontkennen het nu ook weer, nu men op 't punt staat andere personen aan te pakken dan „Toon de Soep" en de zijnen. Dit alles moet wel een slechte verhouding ten gevolge hebben, te meer, waar de ma rechaussee ook gaat ingrijpen in het doen en laten van gemeentelijke organen. Maar aan wie ligt hier de schuld? Het spreekt toch voor zichzelf, dat een fraude, door een gemeente-ambtenaar ver richt, door een marechaussee ontdekt moet worden. En als dank voor deze activiteit wordt de marechaussee weggejaagd en wordt burgemeester Ploegmakers niet al leen herbenoemd, doch ook nog geprezen om zjjn tact en voortvarendheid. Om zijn voortvarendheid, nota bene! Voor ditmaal willen wij eindigen. Lasteraars hebben ons in de schoenen ge schoven, dat wij terwille van sensatie of uit anti-papistische overwegingen deze zaak hebben aangevat. In werkelijkheid zjjn wij deze zaak bègonnen, omdat wij de waarach tige overtuiging hebben, dat er in Oss groot onrecht is geschied. Wij hebben de rede van den minister uiteengerafeld, wij hebben nog een dossier van onjuistheden, die daarin voorkomen. Wat zijn het voor zaken, die men met onjuiste mededeelingen Hofbericht. Het ligt in het voornemen van H.M. de Koningin op Zaterdag 23 dezer het paleis het Loo voor het jaarlijksche zomerverblijf te betrekken. VOOR ONZE DEFENSIE. Op de lijst van verantwoording der vrij willige bijdragen voor de versterking der defensie komen o.m. voor een gift van 10 van N.N. te Terneuzen, 5 mej. A. J2. D. K., Bruinisse en één bijdrage van 1000. In totaal is nu ontvangen 108.044. VORSTSCHADE IN DE STEENINDUSTRIE. Naar wij van bevoegde zijde vernemen, heeft de vorst van de laatste nachten groo- te schade aangericht in de steenindustrie langs Rijn en Waal. Millioenen steenen, die in de maand April waren gevormd, zijn door de vorst zoo goed als waardeloos ge worden, wat een groote schadepost betee- kent. Naar de Commissaris der Koningin ons heden mededeelde ligt het in het voorne men van H.M. de Koningin om op Maandag 2 Mei naar Vlissingen te komen en aldaar persoonlijk de onthulling te verrichten van het gedenkteeken, van wijlen Z.K.H. Prins Hendrik, dat wordt aangebracht aan den voorgevel van de Zeevaartschool „De Ruy- terschool", op den Boulevard Bankert. Op verschillende plaatsen in Zeeland wordt het jonge vlas ernstig geteisterd waarschijnlijk door aardvlooien en thrips. De daardoor veroorzaakte schade is zoo groot, dat heele perceelen moeten worden omgeploegd. Er vallen zooveel vlasplanten weg, dat reeds nu gezegd kan worden, dat een middelmatige oogst van dergelijke per ceelen niet meer is te verwachten. Ook de schokkers hebben op verschillen de plaatsen buitengewoon veel van thrips te lijden. DE GESTEGEN AARDAPPELPRIJZEN. In den afgeloopen week hebben de aard appelprijzen een buitengewone stijging ondergaan. Werd vóór 8 April in Zeeland vrij algemeen voor de Zeeuwsche Bonte en Blauwe tot 4.30 per 100 kg besteed, in de week van 1116 April liepen deze prijzen met bijna 2 per 100 kg omhoog. De Bevèlanders noteerden 4 per 100 kg tegen 2.80 voordien terwijl de Zeeuw sche Bonte en Blauwe opliepen tot 6 tegen 4,20 in de daaraan voorafgaande week. De polderkwestie in West Zeeuwsch Vlaanderen. De schrijver van het ingezonden stuk „Antwoord op een circulaire met een ach tergrond" in het nummer van Dinsdag, deelt ons mede, dat hij ten onrechte schreef over zes en twintig polders en poldertjes en waterschappen. Dit moest zijn vier en zeventig. DIEFSTAL VAN PLANKEN. Hedenmorgen ontmoette een agent van politie op het Bolwerk zekeren S., die drie planken droeg. De agent hield S. aan en het bleek dat de planken ontvreemd wa ren op het terrein van de N.V. Houthandel v. h. G. Alberts Lzn. Co. aan het Seisbol- werk. De aangehoudene is ter beschikking van den commissaris van politie gesteld. PAPIER EN PAPIERFABRICAGE. Vanwege de pl. afdeeling van den Nederl. Christel. Grafischen Bond werd gisteravond voor leden en genoodigden een filmvoor- steling gegeven over papier en papierfabri cage. Na een kort openingswoord van den voorzitter, den heer C. K. Maartense, ver kreeg de heer G. C. Pels, vertegenwoordi ger van de fa. Van Gelder het woord. Spr. gaf eèrst een kort historisch overzicht van de ontwikkeling van het schrijfmateriaal in den loop der eeuwen, gevolgd door een uit eenzetting van de papierfabricage in onzen tijd. Vervolgens werden een vijftal films af gedraaid die een duidelijk beeld gaven van de verwerking van hout en lompen tot de verschillende papiersoorten. Met belang stelling werd de gang van het bedrijf ge volgd. Gedurende de pauze was er gelegen heid nadere inlichtingen te vragen en van een kleine tentoonstelling van een aantal artikelen op de papierfabricage betrekking hebbende, in oogenschouw te nemen. De voorzitter was dan ook de tolk der gaat verdedigen? Zaken, die niet deugen. De minister is in gebreke gebleven zijn maatregel en de haast, waarmede deze is doorgevoerd, te verklaren. Hij heeft stout weg enkele dingen gedebuteerd, die den toets van het simpel onderzoek zelfs niet kunnen doorstaan. Van een simpel onder zoek want wjj beschikken niet over de mogelijkheden van een minister van Justi tie te dezen opzichte. De minister van Justitie heeft den leden van de brigade nog eens uitdrukkelijk den zwijgplicht, dien zij als militairen hebben, ingegrift. Wij meenen in dit stuk aange toond te hebben, dat de minister daarin van zijn standpunt gelijk had. Er moest hier niet alleen gezwegen, er moest hier ook verzwegen worden. is MAGGI5 Asperge-soep. De heerlijke, karakteristieke smaak van asperges komt in deze soep vol komen tot zijn recht en geeft hier aan een bijzonder cachet. MAGGIS Asperge-soep een ware delicatesse! Per tablet 8 cent. (Ingez. Med.) DE BILT: meest zwakke wind in het Noorden uit N. tot W. richtingen, in het Zuiden uit N. tot O. richtingen, vrij heldere nacht met lichte nachtvorst, overdag ge deeltelijk bewolkt met weinig verandering in temperatuur, droog weer. UKKEL: matige wind uit N.O. richtin gen, bewolkte, later heldere hemel, plaat selijk regenbuien, gedurende den nacht vrij koud, plaatselijk nachtvorst met een nach telijk minimum van 0 tot -4 gr. Vr 22 Apr. Zon op: 4 h 50; onder 19 h 08. Licht op: 19 h 38. Maan op: 1 h 14; onder: 10 h 21. L.K.: 22 Apr. Hoog- en Laagwater te Vlissingen: April. Hoogwater. Laagwater. Donderdag 21 5.16 17.34 11.30 23.56 Vrijdag 22 6.04 18.26 12.17 Zaterdag 23 7.08 19.34 0.48 13.19 Westkapelle is 28 min. en Domburg 23 min. vroeger; Veere 38 min. later. (S springtij.) Hoog- en Laagwater te Wemeldinge: April. Hoogwater. Laagwater. Donderdag 21 7.00 19.21 0.24 12.38 Vrijdag 22 7.43 20.06 1.01 13.25 Zaterdag 23 8.38 21.06 1.52 14.26 aanwezigen toen hij aan het slot den spre ker en in hem de fa. Van Gelder dankte voor het gebodene. In de dezer dagen te Amsterdam ge houden jaarvergadering van de vereeniging van amanuenses en congierges bij het rijks onderwijs en de voorlichtingsdiensten, werd de heer P. J. A. Dootjes te Goes gekozen tot secretaris der vereeniging. VERPLAATSING VEILING. Naar men ons bericht zal de Eierveiling V.P.Z. Dinsdag a.s. voor het laatst plaats hebben in het gebouw in de Wijngaard straat. Daarna gaat de veiling over naar de veiling „Zuid-Beveland". Voorts meldt men ons, dat in de ver gadering der eiercommissie V.P.Z. en V. V.Z.B. te Goes, in ovferleg met den rijks- pluimveeconsulent Van Asperen Vervenne, uit 59 sollicitanten is benoemd tot chef der afdeeling eieren, de heer J. Hoekman te Goes. De collecte voor het Fonds van Bij zondere Nooden heeft deze week 33.78 opgebracht. KAPELLE. De Coöp. Boerenleenbank hield haar 27ste jaarvergadering in het ho tel De Zwaan. In verband met het over lijden van den voorz. directeur, wijlen den heer H. Blok, was aan den heer P. Mol door zijn medebestuursleden opgedragen om deze vergadering te leiden. In zjjn openingswoord herdacht de heer Mol in gevoelvolle woorden den overleden voorzitter-directeur, die 25 jaar lang zijn beste krachten aan de bank heeft gegeven. Was het vorig jaar besloten, dat het 25- jarig bestaan feestelijk zou herdacht wor den, nu werd dit als van zelf sprekend ach terwege gelaten. De kassier, de heer Schrier deed rekening en verantwoording over 1937. Hieruit bleek dat er in het ledental (174) de spaarbank boekjes (499), de loopende rekening-boekjes (44), idem voorschotten 60, slechts weinig verandering was gekomen. De reserve be draagt 27370. Wel werd druk gebruik ge maakt van de bank. Het aantal dagboek- posten steeg tot 2500. De totaal omzet steeg van ruim 1 en een kwart millioen tot bij na 2 millioen in 1937. In de vacature ontstaan door het over lijden van wijlen H. Blok werd tot bestuurs lid benoemd de h#er J. Tollenaar welke van de oprichting in 1912 af plaatsverv. bestuurslid is geweest. Herkozen werden het bestuurslid de heer P. Mol, en de heer M. Glas als lid van den raad van toezicht. Als plaatsverv. bestuurslid werd herbe noemd de heer A. J. van Liere en in de vacature J. Tollenaar gekozen de heer F. van Hoorn. De spaarrente werd vastgesteld op 2%

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 1