Hf tyir0triticï&le MIDDELBURGSCHE COURANT ^^^HC&GOESCHE COURANT Wetsontwerp tot onteigening ven hotel „De Abdij" ingediend. De strijd om Hotel „De Abdij". BINNENLAND. de buitenlandsche reis van prins bernhard. „veertigTaren~ De regeering is van meening, dat de ver dwijning van het hotel geenszins een ramp voor het vreemdelingenverkeer te Middel burg beteekent. DE NOOD IN DE KOUDEGROND- TUINDERIJ. HEEMAF STOFZUIGER Verkrijgbaar bij: Electro Techn. Bureau M. J. v. d. BERGE, L. Vorststraat 48, Goes, Telefoon 375, L. J. v. 't WESTENDE, Gortstraat 21, Middelburg. Telefoon 387. weerbericht. DE RIJKSMIDDELEN IN MAART. Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt. Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28, Telefoon Redactie 269, Administratie 139; te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255. Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct. 20 APRIL 1938. EERSTE BLAD. 181e JAARG. «KV NUMMER 92. TWEE BLADEN. WOENSDAG Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager. Tarief op aanvraag. Familieberichten en dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct. en Hieronder vindt men een mededeeling omtrent het thans door de regeering in gediende wetsontwerp „tot verklaring van het algemeen nut der onteigening van per- ceelen, erfdienstbaarheden en andere zake lijke rechten, noodig voor en ten behoeve van het uitbreiden van de bureelruimten van de provinciale griffie van Zeeland en van de gelegenheid tot overbrenging van archivalia naar het rijksarchiefgebouw in Zeeland, te Middelburg." Een uitvoerige vermelding der gronden waarop, naar de meening der betrokken ministers, deze onteigening gewettigd is, vindt men in de, eveneens hieronder over genomen, memorie van toelichting. Veel komt daarin voor, waarmêe een ieder gaar ne zal instemmen; niemand zal er bv. in ernst over denken, voor te stellen, de heele Abdij maar te ontruimen en voor de pro vinciale griffie maar een nieuw gebouw bv. aan den Poelendalesingel of daaromtrent te gaan zetten. Maar een nadere beschouwing der ont wikkelde gronden doet toch meer dan een bedenking rijzen. Het spreekt vanzelf, dat men het betoog, hoezeer de provinciale griffie met ruimte gebrek te kampen heeft, zonder voorbehoud dient te aanvaarden. De vraag is echter, of de noodzakelijke ruimtevoorziening, vasthoudende aan den algemeenen eisch dat de provinciale griffie om en bij het Abdijgebouwencomplex gevestigd moet blijven, alléén, en alleen efficient, mogelijk zal zijn door de onteigening van het gehee- le gebouwencomplex van het hotel „De Abdij". De M. v. T. tracht dit wel te sug- gereeren zij bewijst het echter niet. Waarom niet? Omdat, naar ons gevoelen, het zwaarste argument voor behoud van een hotel aan het Abdijplein door de regeering als een bijkomstigheid wordt bechouwd en afgedaan. Stelt men zich op dit standpunt (de re geering „vermag niet in te zien, dat het verdwijnen van het hotel „De Abdij" op deze plaats voor de stad Middelburg een ramp zou beteekenen") m.a.w.: acht men al hetgeen louter en alleen uit dezen hoofde te berde is gebracht, weinig meer dan een knip voor den neus waard ja, dan is er tegen heel deze memorie van toe lichting, noch tegen het wetsontwerp op zichzelf, niet veel steekhoudends in te brengen. Edoch: dit is, voor ons, en voor allen die met deze onteigeningsplannen weinig ingenomen zijn, juist het punt waar alles om draait! De typische levende rust van het Abdij plein van thans verkiezen zij boven de doo- de rust, die straks dreigt; veel meer nog: de gelegenheid voor vreemdelingen, zoo uit Nederland als uit en van buiten Europa, om eenigen tijd in een onderdeel van het Abdijgebouwencomplex aan het Abdijplein zelf te logeeren, zouden zij niet weggeno men willen zien. Het is misschien iets te kras, hier van ramp te spreken, van een zeer ernstig nadeel voor het vreemdelingenverkeer een van Mid delburgs bronnen van inkomst mag| en moet hier stellig gerept worden. Kan het nu niet anders? We kunnen het ons niet voorstellen. Het ligt niet op onzen weg, en wij mis sen er ook de kennis van zaken toe, om tegenover het regeeringsplan een ander uitgewerkt en beredeneerd plan te stellen, maar wel kunnen, mogen, en moeten wij tegenover de in de M. v. T. gegeven voor stelling van zaken alsof dit nu net de e e n i g e mogelijkheid zoude zijn, en kele feiten stellen, die een ander licht op deze zaak werpen. Ie. De ambtswoning van den Commissa ris der Koningin in Zeeland is in het Ab dijgebouwencomplex gevestigd. Weet men zeker, dat de tegenwoordige ambtsdrager onoverkomelijke bezwaren zou hebben te gen een passende ambtswoning met fraai- en tuin elders in de stad? 2e. Zou door onteigening van de wonin gen aan den Oostelijken kant van de Kor te Burg, eventueel met afbraak daarvan en het zetten van een in bijpassende stijl gehouden nieuw stuk, aansluitende op de gymnastiekzaal, niet voldoende ruimte ge wonnen kunnen worden? (Zooals reeds in ons blad is te kennen gegeven, zou een nieuwe gymnastiekzaal Middelburg lang niet onwelkom zijn.) 3e. Is het noodzakelijk ,dat de Rijksge bouwendienst in het Prov. Griffiegebouw gevestigd is en blijft? 4e. Is door aankoop of onteigening van de provinciale drukkerij plus het depen dance-gedeelte van het hotel liever: den geheelen Noordwand der Korte Giststraat niet voldoende ruimte te vinden? 5e. Is het volstrekt noodzakelijk dat, be halve de/ Provinciale Griffie, óók het Rijks archief in het Abdijgebouwencomplex ge vestigd is, en, in nog meerdere mate, ge vestigd gaat worden? Zoo neen: is de be- noodigde Griffieruimte dan niet'voldoende en „efficient" te vinden door geheele ver plaatsing van het Rijksarchief naar een ander, te koopen, te verbouwen ct' nieuw te bouwen gebouw in onze stad? 6e. Kan de Rijkswaterstaat niet elders ondergebracht worden, het Rijksarchief/in aansluiting op zijn thans reeds daar in gebruik zijnde Gistpoortgebouwen met deze ruimten uitgebreid worden? Zoo waren er wellicht nóg wel meer mogelijkheden aan de hand te doen. Het is kwalijk aan te nemen, dat geen enkele andere oplossing aanvaardbaar zoude zijn dan de thans voorgestelde, indien de re geering overtuigd ware, of te overtuigen geweest ware, van de zwaarte van het ar gument der voorstanders van het behoud van een hotel aan het Abdijplein. Dit is niet mogen gelukken: de rede ring acht dat ,niet zoo erg" en dan kan zij, inderdaad, een aantal goede redenen voor haar onteigeningsplannen aanvoe ren. Het zal evenwel, dunkt ons, thans de taak zijn dergenen, die op gronden, aan het algemeene Middelburgsche belang ontleend, zijn voor het behoud van een hotel in het Abdijgebouwencomplex, aan het Abdijplein, te trachten de gronden, waarop dit stand punt berust, in een klemmend betoog voor te leggen aan onze volksvertegenwoor diging, opdat deze ze toetse en, mocht zij ze juist achten, er zorg voor drage dat dit wetsontwerp niet tot wet worde. VOOR VERSTERKING VAN DE DEFENSIE. Op de lijst van verantwoording van de van de defensie komen o.m. voor 100 van J. W. J. J. te Middelburg, een gift van 2000, een van 1000 en 5 van 500. In totaal is tot op heden ontvangen 105.417. vrijwillige bijdragen voor de versterking In verband met berichten in buitenland- sche bladen omtrent een aan Z.K.H. Prins Bernhard gisteren overkomen automobiel ongeval, vernemen wij, dat de Prins tenge volge van een motorstoornis nabij Cannes eenig oponthoud heeft gehad, doch sinds dien de terugreis in de richting Lyon heeft voortgezet. 24 APRIL, DE GEBOORTEDAG VAN WILLEM VAN ORANJE. De groep Nederland van het Algemeen Nederlandsch Verbond verzoekt alle Ne derlanders op 24 April a.s. de vlag uit te steken, ter herdenking van den geboorte dag van Willem van Oranje, den Vader des Vaderlands. De eerste plicht van het geluk is, het leed van anderen te lenigen. De eerste opnamen verricht. Men meldt ons uit Den Haag: De opnamen van de nationale film „Veertig Jaren" ter gelegenheid van het veertig-jarig regeeringsjubileum van H. M. de Koningin, waarvoor Ben van Eyssel- steuyn het scenario en het draaiboek schreef, zijn gister in de studio's van Loet C. Barnstijn te Den Haag begonnen. Zestig werkdagen zullen aan de opnamen besteed worden, d.w.z. zestig dagen van hard en lang werken voor acteurs, actrices en niet in het minst voor een grooten staf van menschen, die niet op het doek komen. Dat het draaien van een scène, welke slechts enkele minuten van de voorstelling in beslag zal nemen, een langdurige bezig heid is, bleek ons, toen wij gistermiddag een kijkje in de studio's kwamen nemen. De scène, die gedraaid werd, speelde in de hut van een scheepsdokter aan boord van een oorlogsschip, dat op 6 September 1898 binnenkomt, op den dag van de kro ning van de Koningin. Het is 's ochtends vroeg en een matroos (Adolf Engers) klopt op de deur van de 'hut van den dokter (Cees Laseur) en maakt een kort praatje. Langer dan een uur duurde het draaien van deze scène. Iedereen, die er bij betrok ken was, bleef in een goed humeur. Het is ook niets bijzonders, dat dit zoolang moest duren. Zoo is 't altijd, bij elke film, zeggen zij, die het weten kunnen. Dan gaan de lampen uit, dan weer aan. Het eene oogen- blik wordt er druk gesproken, het andere oogenblik heerscht er diepe stilte. Als er gedraaid wordt en het geluid worden op genomen is alles doodstil. Dan houden de werklieden, die elders in het gebouw tim meren en schilderen even op met hun be zigheden. VST* Bij de Tweede Kamer is thans ingediend een wetsontwerp tot verklaring van het al gemeen nut der onteigening van perceelen, erfdienstbaarheden en andere zakelijke rechten, noodig voor en ten behoeve van het uitbreiden van de bureelruimten van de provinciale griffie van Zeeland en van de gelegenheid tot overbrenging van archiva- ria naar het rijksarchiefgebouw in Zeeland, te Middelburg. Aan de memorie van toelichting is het volgende ontleend: Reeds sedert geruimen tijd worden ern stige bezwaren ondervonden van een nij pend gebrek aan ruimte, noodig en geschikt voor den dienst der provinciale griffie van Zeeland, welke gevestigd is in een aantal lokaliteiten, deel uitmakende van het com plex der Abdijgebouwen te Middelburg. De bestaande toestand spot inderdaad met alle begrippen van „efficiency". De huisvesting van de provinciale griffie eischt dan ook dringend verruiming en ver betering. Het behoeft geen betoog, dat, waar sedert eeuwen het hoogste burgerlijk gezag in Zeeland gezeteld is in de Abdij, overwegingen van historischen en traditio- neelen aard zich verzetten tegen een ver plaatsing van den zetel en den administra tieven dienst van het provinciaal bestuur naar een ander gebouw in de gemeente Middelburg. Voorziening binnen bovenbe doeld gebouwencomplex is daarom geboden. Op- of aanbouw zijn niet mogelijk zonder dat in hooge mate afbreuk zou worden ge daan aan het monumentale aspect. Inwen dige verbouwing biedt evenmin voldoende uitkomst. Uitbreidingsmogelijkheid bestaat alleen in den Oostelijken vleugel van het complex, waarin zich het hotel „De Abdij" bevindt, hetwelk met zijn dépendance on middellijk bij de provinciale griffie aansluit en particulier eigendom is. Bijtrekking van deze gebouwen aan de thans voor den dienst der provinciale griffie in gebruik zijnde lo kaliteiten is als oplossing tot opheffing van het nijpend ruimtegebrek als vanzelf aan gewezen, al zal wellicht voorshands niet alle in bedoelde gebouwen beschikbare ruimte voor de grifie noodig zijn. Door bijtrekking van de dépendance alleen zou echter aan het ruimtegebrek slechts voor een zeer ge ring deel worden tegemoet gekomen, mede wijl dit gebouw tengevolge van de beperkte lichttoetreding niet intensief voor den dienst der provinciale griffie kan worden benut. Organische samenvoeging van de afdeelin- gen zou bovendien ook dan nog niet moge lijk zijn. Van „efficiency" zou wederom geen sprake zijn. Overigens zal zich, wanneer het geheele hotel, met dépendance, ter beschikking van het rijk komt, een welkome gelegenheid voordoen om ook aan het bestaande ruim tegebrek in het rijksarchiefgebouw te Mid delburg hetwelk eveneens in het abdij complex is gevestigd de zoo noodzake lijke oplossing te geven. Aan het nijpend ruimtegebrek in het rijksarchiefdepöt zal dan kunnen worden tegemoet gekomen, terwijl het geheele de pót uitsluitend in het Abdijcomplex zal kun nen worden ondergebracht en de Gistpoort zal op den duur als dépendance van het rijksarchiefdepöt kunnen worden opgeheven en een andere bestemming kunnen verkrij gen. Naast bovenstaande overwegingen, welke reeds op zich zelf sterk pleiten voor bij trekken van bedoeld hotelgebouw c.a. aan het Abdijcomplex, verdient nog het vol gende de aandacht: Het complex der Abdijgebouwen is het belangrijkste en meest indrukwekkende voorbeeld van een grooten Middeleeuw- schen kloosteraanleg, dat hier te lande nog in wezen is. Uit een oogpunt van monumen tenzorg is het een gunstige omstandigheid, dat het grootste gedeelte van het complex rijkseigendom is en zich daardoor ook voor de toekomst in veilige handen bevindt. Slechts met den bovengenoemden Ooste lijken vleugel is dat niet het geval en het gebruik van dien vleugel als hotel stempelt dezen ongetwijfeld tot het zwakste deel van het monumentale complex. De tegen woordige staat van dezen vleugel doet af breuk aan den treffenden indruk, dien de geheele gebouwengreep in de kloosterlijke omslotenheid van het stemmige binnen plein wekt. Bovendien is het gevaar niet denkbeeldig, dat men te eeniger tijd tot vergrooting of moderniseering van het ho tel zou wenschen over te gaan en men terwille daarvan dan een verbouwing zou ondernemen, welke het geheele complex reddeloos zou kunnen verminken. Eindelijk kan het rijk door deze onteigening alle fac toren beheerschen (onder meer zij hierbij gedacht aan het brandgevaar, steeds aan een hotel eigen), die de instandhouding van het complex der Abdijgebouwen ver zekeren. Vermits de pogingen, welke van rijkswe ge zijn ondernomen om het hotelgebouw c.a. langs minnelijken weg voor den staat in eigendom te verkrijgen, niet tot het ge- wenschte resultaat hebben geleid, zijn de ministers van binnenlandsche zaken, onder wijs, kunsten en wetenschappen en finan ciën van oordeel, dat er te dezen alleszins termen aanwezig zijn voor toepassing, in het algemeen belang, van de onteigenings wet. Naar aanleiding van ingebrachte bezwa ren, merkt de regeering o.m. op, dat de be langen van het vreemdelingenverkeer te Middelburg ook bij de regeering wegen, doch zij vermag niet in te zien, dat het verdwijnen van het hotel „De Abdij" op de ze plaats voor de stad Middelburg een ramp zou beteekenen. Het vreemdelingenverkeer in Middelburg toch ontleent zijn bloei in wezen voorname lijk aan het bestaan van de Abdijgebouwen als indrukwekkend monumentaal complex van groote zeldzaamheid en bekoring en aan den rijkdom van Middelburg aan zoo veel andere monumenten van geschiedenis en kunst, folklore, enz. Hoewel het adres van den Gemeenteraad van Middelburg niet in een beoordeeling treedt van het algemeen nut der ont eigening, acht de regeering zich toch niet gerechtigd het adres in dit verband niet te noemen. Adressant bepleit dan, dat het rijk zoo de daadwerkelijke ingebruikneming der te onteigenen perceelen tot het daarin onder brengen van een deel der provinciale ad ministratie en/of van de rijksarchieven niet van hoogst urgenten aard zou zijn te ach ten de voortzetting der exploitatie van meergenoemd hotel, na onteigening, gedu rende een tijdsduur zoo groot als mogelijk is, niet verhindere, zulks mede in het be lang der gemeente. Vooropstellende, dat het treffen van de onderwerpelijke voor zieningen urgent is, verklaart de regeering zich nochtans gaarne bereid voor zooVeel mogelijk, zij het ook niet voor het geheele hotel, in den door den Raad van Middel burg aangegeven zin met de belangen der gemeente rekening te houden. Er moet nog heel wat getimmerd en ge schilderd worden, al zijn ook vele décors af. Zoo staat er bijvoorbeeld een heele gevel van een deftig Amsterdamsch grachtenhuis, waar de jonge scheepsdokter een feest gaat bijwonen op den avond van de kro ning. Ook de eet- en danszaal van dit huis, deftig gestoffeerd, in rood damast gehou den, zijn kant en klaar. De costuums, die in deze film gedragen zullen worden en onder het deskundige toe zicht, van jonkvrouwe dr. C. de Jonge en mevrouw C. Abeleven, vervaardigd zijn, zijn ook klaar. Er is een costuum bij, dat een copie is van het costuum, gedragen door de Koningin-Moeder op den kronings dag. Behalve binnenopnamen zal er minstens 5 dagen buiten gefilmd worden. Als het weer dit toelaat trekt de staf er Zondag a.s. op uit om in de Betuwe opnamen te maken. De werklieden zijn dien dag vrij en de staf trekt er dan alleen op uit. Het ge luid wordt later wel opgenomen. Het is nu druk in Loet C. Barnstijn's filmstad, waar vele talen gesproken wor den, en vele menschen hard werken aan de nationale film. WIJZIGING DER WEGGELD VERORDENING IN DE PROVINCIE NOORD-BRABANT. Vrijstelling van niet-ingezetenen, verlaging van tarief voor tandems en definitieve invoering der vacan- tiekaarten. Ged. Staten van Noord-Brabant deelen mede: Op 1 Mei 1938 treden de volgende wijzi gingen der weggeldverordening van Noord- Brabant in werking: le. Definitieve invoering der zg. vacan- tiekaarten voor rijwielen, geldig voor de maanden Juli, Augustus en September te gen een tarief van 1.25. 2e. Verlaging van het tarief voor zg. tan dems van 6 tot 4 voor vacantiekaarten dus tot x 4 2. 3e. Algeheele vrijstelling van niet-inge zetenen der provincie van de betaling van weggeld met afschaffing van de vijftien- daagsche tweemaands- en viermaands- kaarten. Deze vrijstelling geldt echter alleen voor personen, die aan den opsporingsambtena- naar op diens eerste vordering aantoonen, dat zij den zetel van hun bestuur of hun hoofdverblijf niet binnen deze provincie hebben. Om voor deze vrijstelling in aanmerking te komen, moet men zich dus als niet-inge- tenen legitimeeren. Officieele bescheiden als paspoorten, bewijzen van Nederlander schap, rijbewijzen en dergelijke kunnen daartoe dienen, doch ook niet-officieele stukken, zooals lidmaatschapskaarten van bekende vereenigingen enz. Niet altijd ech ter zullen deze stukken afdoende bewijs opleveren, daar de woonplaats sedert de afgifte daarvan kan zijn gewijzigd. De op sporingsambtenaren kan hieromtrent nader bewijs vorderen. Hij, die weigert of in gebreke blijft aan te toonen, dat hij niet-ingezetene is, zal wor den bekeurd wegens het gebruik maken van den provincialen weg zonder rijkaart. Het Nationale Comité ter Behartiging van de Belangen van de Koudegrond-tuin- ders in Nederland heeft aan alle fractie leiders der Tweede Kamer een adres met uitvoerige toelichting gezonden over den nood in de koudegrond-tuinderij. Deze ver keert, aldus het adres, in een precairen toe stand. In het bijzonder is dit het geval in dien tak van den tuinbouw, beoefend op den kouden grond, welke zich bezig houdt met de teelt van gedifferentieerde groen ten in hoofdzaak voor de binnenlandsche markt. In hoofdzaak is dit een gevolg van den voor dezen tak van den tuinbouw vrijwel onbeteekenden bedrijfssteun. Over 1937 was het gemiddeld bedrag van dezen steun 59 per bedrijf (per jaar) of 3.46 van de opbrengst der geveilde producten. Deze onvoldoende regeeringssteun leidt tot niet of slechts weinig loonende bedrij ven. Het volkomen gebrek aan geldmidde len en het uitgeput raken van het crediet, waardoor tien duizenden gezinnen hun meest elementaire levensbehoeften niet meer kunnen bevredigen, bedreigen thans deze tuinders in hun normale bedrijfsuit oefening. Geldmiddelen tot voldoenden toe voer van meststoffen aan den bodem en verschaffing van arbeidskrachten tot be werking daarvan zijn niet meer beschik baar. De koudegrondtuinder wordt hier door tot roofbouw gedwongen, d.w.z. hij neemt van den bodem meer, dan hij er in den vorm van voldoende meststoffen en goede bewerking aan toevoegt. Sociaal-economisch beteekent dit sys teem een on-economische uitputting van den bodem. Overigens productieve grond kan hierdoor tot woesten grond worden, die slechts met het tien-, wellicht honderd voudige van de kosten, welke noodig wa ren om den grond in stand te houden, we der tot cultuurgrond terug te brengen wa re. De aldus verdwijnende middelen van bestaan voor duizenden nijvere tuinders vormen een gevaar voor de toeneming van het werkloosheidsleger in Nederland. Pri vaat-economisch is het gevolg: een e n in qualiteit e n in quantiteit achteruitgaande opbrengst in de naaste en verdere toe komst. Dit zal juist dezen tuinbouw tot wanhoop brengen, nu de regeering van plan schijnt te zijn binnenkort hoogere kwaliteitseischen aan de geveilde produc ten te gaan stellen. Goede kwaliteit ver- eischt goede bewerking en bemesting van den bodem. Waar zal de tuinder de hier voor benoodigde middelen moeten verkrij gen? Om totalen ondergang te voorkomen, betoogt het comité, is het noodig, dat de koudegrond-tuinders op korten termijn aan geldmiddelen geholpen worden, om tot de 't Onverwoestbare hart van een waar niets aan verslij ten kan, de S. K. A. Rotor. Vraag eens aan Uw electricien wat dat islj 1 II (Ingez. Med.) qawmiiiiJW'i DE BILT: Zwakke tot matige N. tot O. wind, heldere nacht, met lichte tot matige nachtvorst, overdag gedeeltelijk bewolkt, met weinig verandering in temperatuur, droog weer. UKKEL: Matige wind uit N. tot N.O. richtingen, bewolkte hemel met enkele op klaringen, plaatselijk regen of sneeuw, nog koele temperatuur, hier en daar nachtvorst. Morgen geleidelijk schooner en warmer bij matige Oostenwind. Do 21 April. Zon op: 4 h 52; onder: 19 h 07. Licht op: 19 h 37. Maan op: 12 h,42; onder: 9 h 18. L.K. 22 April. Hoog- en Laagwater te Vlissingen: April. Hoogwater. Laagwater. Woensdag 20 4.34 16.53 10.54 23.20 Donderdag 21 5.16 17.34 11.30 23.56 Vrijdag 22 6.04 18.26 12.17 Hoog- en Laagwater te Wemeldinge: April. Hoogwater. Laagwater. Woensdag 20 6.23 18.44 12.00 Donderdag 21 7.00 19.21 0.24 12.38 Vrijdag 22 7.43 20.06 1.01 13.25 thans noodzakelijke bemesting en bewer king van den bodem te komen nu het voor- jaarswerk voor de deur staat, eventueel als voorschot op den steun 1938. Een steun regeling voor kleine tuinders, zooals door de regeering ontworpen, kan en zal het beoogde doel niet doen bereiken. Een tijdelijke oplossing ware volgens adressanten slechts te verkrijgen door den steun voor dezen tak van den tuinbouw te brengen op 15 van de totale opbrengst van het geveilde product. Bij dezen steun zouden de bedrijven vanaf 0.50 ha hun eigenaren weder eenig inkomen waarbor gen. Duizenden bedrijven werden wederom loonend, wat voor tienduizenden werkgele genheid beteekent. Hiermede zou verder niet de geringste administratieve romp slomp gepaard gaan, hetgeen van het re- geeringsvoorstel van steunregeling kleine tuinders niet gezegd zal kunnen worden, daar deze regeling permanente, tijdrooven- de kostbare, ambtelijke controle zou vra gen. De opbrengst van de di r e c t e belastin gen heeft tot ultimo Maart j.l. bedragen 46.080.187, tegover 41.082.773 op ultimo Maart van het vorig jaar, hetgeen derhalve een hoogere opbrengst beteekent van bijna 5 millioen gulden. De totale raming voor het distjaar 1938 van deze middelen bedraagt 116.4 millioen, zoodat thans reeds 39.75 daarvan is bin nengekomen, welk percèntage het vorig jaar einde Maart bijna 37,25 bedroeg, toen echter het totaal geraamde bedrag 6,1 millioen lager was. Van de hoogere raming voor 1938 is dus thans reeds 5 millioen gul den ingeloopen, zoodat de verwachting mag worden uitgesproken, dat de uiteindelijke opbrengst over 1938 de raming zal overtref fen. Tot de verhooging hebben thans alle belastingen bijgedragen, ook de grondbelas ting, die tot en met Februari bij het vorig jaar ver ten achter bleef, doch thans reeds ruim 3 ton meer heeft opgebracht dan ulti mo Maart 1937. In ronde cijfers leverde voorts de inkomstenbelasting 2,4 millioen meer op, de vermogensbelasting 980.000, de verdedigingsbelasting ruim 1 millioen en de belasting op de doode hand V± millioen. Wat de overige indirecte middelen be treft, deze hebben over de maand Maart opgebracht 37.315.087 (vorig jaar 35.495.021) tegenover 33.378.911 in Fe bruari en 33.340.612 in Januari. De maand Maart toont dus een aanmer kelijke vooruitgang, zoowel in vergelijking met de beide vorige maanden als met de overeenkomstige maand van het vorig jaar. Maar daarnaast is het een verheugend ver schijnsel, dat thans ook voor het eerst in dit jaar de maandelijksche raming ad 35.768.750 is overschreden en wel met ruim 1% millioen gulden. De opbrengst der indirecte middelen over de eerste drie maanden van 1938 heeft be dragen 104.034.611, welk bedrag nog 3,27 millioen beneden de raming voor het eerste kwartaal blijft. In 1937 was de opbrengst in deze periode 99.215.220, zoodat we in vergelijking hiermede toch nog ruim 4,8 millioen gulden zijn vooruitgegaan. Bij de .beoordeeling van deze cijfers moet in aanmerking worden genomen, dat het to taal bedrag der raming voor deze middelen voor het loopende jaar 55 millioen gulden hooger is gesteld dan voor 1937. Hoewel de dividend- en tantièmebelasting in het eerste kwartaal bijna 1 millioen meer heeft opgebracht dan het vorig jaar, bleef dit middel toch nog 2,36 millioen beneden de raming. Eenzelfde beeld vertoonen de rechten op Jen invoer, welke bijna 2,18 millioen bij de raming ten achter bleven. Ook de omzetbelasting heeft nog niet ten volle aan de verwachtingen beantwoord, alhoewel er in de opbrengst van dit middel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 1