Hf tyir0triticï&le
MIDDELBURGSCHE COURANT
^^^HC&GOESCHE COURANT
Wetsontwerp tot onteigening ven hotel „De Abdij" ingediend.
De strijd om Hotel
„De Abdij".
BINNENLAND.
de buitenlandsche reis van
prins bernhard.
„veertigTaren~
De regeering is van meening, dat de ver
dwijning van het hotel geenszins een ramp
voor het vreemdelingenverkeer te Middel
burg beteekent.
DE NOOD IN DE KOUDEGROND-
TUINDERIJ.
HEEMAF
STOFZUIGER
Verkrijgbaar bij:
Electro Techn. Bureau
M. J. v. d. BERGE,
L. Vorststraat 48, Goes, Telefoon 375,
L. J. v. 't WESTENDE,
Gortstraat 21, Middelburg. Telefoon 387.
weerbericht.
DE RIJKSMIDDELEN IN MAART.
Dagblad. Uitg. N.V. De Middelburgsche Crt.
Bureaux: te MIDDELBURG: St. Pieterstr. 28,
Telefoon Redactie 269, Administratie 139;
te GOESTurfkade Tel. 17. Postgiro 43255.
Abonnementsprijs voor Middelburg en Goes
f 2.30, elders f 2.50 per kwartaal. Week
abonnementen in Middelburg en Goes 18 ct.
20 APRIL 1938. EERSTE BLAD. 181e JAARG.
«KV NUMMER 92. TWEE BLADEN. WOENSDAG
Advertentiën 30 ct per regel, ingezonden
mededeelingen 60 ct p. r. Bij contract lager.
Tarief op aanvraag. Familieberichten en
dankbetuigingen minimum f 2.10. „Kleine
Advertenties", max. 6 regels, 75 cent, bij
vooruitbetaling. „Brieven, of adres bureau
v. d. blad" 10 ct extra. Bewijsnummers 5 ct.
en
Hieronder vindt men een mededeeling
omtrent het thans door de regeering in
gediende wetsontwerp „tot verklaring van
het algemeen nut der onteigening van per-
ceelen, erfdienstbaarheden en andere zake
lijke rechten, noodig voor en ten behoeve
van het uitbreiden van de bureelruimten
van de provinciale griffie van Zeeland en
van de gelegenheid tot overbrenging van
archivalia naar het rijksarchiefgebouw in
Zeeland, te Middelburg."
Een uitvoerige vermelding der gronden
waarop, naar de meening der betrokken
ministers, deze onteigening gewettigd is,
vindt men in de, eveneens hieronder over
genomen, memorie van toelichting. Veel
komt daarin voor, waarmêe een ieder gaar
ne zal instemmen; niemand zal er bv. in
ernst over denken, voor te stellen, de heele
Abdij maar te ontruimen en voor de pro
vinciale griffie maar een nieuw gebouw bv.
aan den Poelendalesingel of daaromtrent
te gaan zetten.
Maar een nadere beschouwing der ont
wikkelde gronden doet toch meer dan een
bedenking rijzen.
Het spreekt vanzelf, dat men het betoog,
hoezeer de provinciale griffie met ruimte
gebrek te kampen heeft, zonder voorbehoud
dient te aanvaarden. De vraag is echter,
of de noodzakelijke ruimtevoorziening,
vasthoudende aan den algemeenen eisch
dat de provinciale griffie om en bij het
Abdijgebouwencomplex gevestigd moet
blijven, alléén, en alleen efficient, mogelijk
zal zijn door de onteigening van het gehee-
le gebouwencomplex van het hotel „De
Abdij". De M. v. T. tracht dit wel te sug-
gereeren zij bewijst het echter niet.
Waarom niet? Omdat, naar ons gevoelen,
het zwaarste argument voor behoud van
een hotel aan het Abdijplein door
de regeering als een bijkomstigheid wordt
bechouwd en afgedaan.
Stelt men zich op dit standpunt (de re
geering „vermag niet in te zien, dat het
verdwijnen van het hotel „De Abdij" op
deze plaats voor de stad Middelburg een
ramp zou beteekenen") m.a.w.: acht men
al hetgeen louter en alleen uit dezen
hoofde te berde is gebracht, weinig meer
dan een knip voor den neus waard ja,
dan is er tegen heel deze memorie van toe
lichting, noch tegen het wetsontwerp op
zichzelf, niet veel steekhoudends in te
brengen.
Edoch: dit is, voor ons, en voor allen
die met deze onteigeningsplannen weinig
ingenomen zijn, juist het punt waar alles
om draait!
De typische levende rust van het Abdij
plein van thans verkiezen zij boven de doo-
de rust, die straks dreigt; veel meer nog:
de gelegenheid voor vreemdelingen, zoo uit
Nederland als uit en van buiten Europa,
om eenigen tijd in een onderdeel van het
Abdijgebouwencomplex aan het Abdijplein
zelf te logeeren, zouden zij niet weggeno
men willen zien. Het is misschien iets te
kras, hier van ramp te spreken, van een
zeer ernstig nadeel voor
het vreemdelingenverkeer een van Mid
delburgs bronnen van inkomst mag| en
moet hier stellig gerept worden.
Kan het nu niet anders?
We kunnen het ons niet voorstellen.
Het ligt niet op onzen weg, en wij mis
sen er ook de kennis van zaken toe, om
tegenover het regeeringsplan een ander
uitgewerkt en beredeneerd plan te stellen,
maar wel kunnen, mogen, en moeten wij
tegenover de in de M. v. T. gegeven voor
stelling van zaken alsof dit nu net de
e e n i g e mogelijkheid zoude zijn, en
kele feiten stellen, die een ander licht op
deze zaak werpen.
Ie. De ambtswoning van den Commissa
ris der Koningin in Zeeland is in het Ab
dijgebouwencomplex gevestigd. Weet men
zeker, dat de tegenwoordige ambtsdrager
onoverkomelijke bezwaren zou hebben te
gen een passende ambtswoning met fraai-
en tuin elders in de stad?
2e. Zou door onteigening van de wonin
gen aan den Oostelijken kant van de Kor
te Burg, eventueel met afbraak daarvan
en het zetten van een in bijpassende stijl
gehouden nieuw stuk, aansluitende op de
gymnastiekzaal, niet voldoende ruimte ge
wonnen kunnen worden? (Zooals reeds in
ons blad is te kennen gegeven, zou een
nieuwe gymnastiekzaal Middelburg lang
niet onwelkom zijn.)
3e. Is het noodzakelijk ,dat de Rijksge
bouwendienst in het Prov. Griffiegebouw
gevestigd is en blijft?
4e. Is door aankoop of onteigening van
de provinciale drukkerij plus het depen
dance-gedeelte van het hotel liever: den
geheelen Noordwand der Korte Giststraat
niet voldoende ruimte te vinden?
5e. Is het volstrekt noodzakelijk dat, be
halve de/ Provinciale Griffie, óók het Rijks
archief in het Abdijgebouwencomplex ge
vestigd is, en, in nog meerdere mate, ge
vestigd gaat worden? Zoo neen: is de be-
noodigde Griffieruimte dan niet'voldoende
en „efficient" te vinden door geheele ver
plaatsing van het Rijksarchief naar een
ander, te koopen, te verbouwen ct' nieuw
te bouwen gebouw in onze stad?
6e. Kan de Rijkswaterstaat niet elders
ondergebracht worden, het Rijksarchief/in
aansluiting op zijn thans reeds daar in
gebruik zijnde Gistpoortgebouwen met
deze ruimten uitgebreid worden?
Zoo waren er wellicht nóg wel meer
mogelijkheden aan de hand te doen. Het
is kwalijk aan te nemen, dat geen enkele
andere oplossing aanvaardbaar zoude zijn
dan de thans voorgestelde, indien de re
geering overtuigd ware, of te overtuigen
geweest ware, van de zwaarte van het ar
gument der voorstanders van het behoud
van een hotel aan het Abdijplein.
Dit is niet mogen gelukken: de rede
ring acht dat ,niet zoo erg" en dan kan
zij, inderdaad, een aantal goede redenen
voor haar onteigeningsplannen aanvoe
ren.
Het zal evenwel, dunkt ons, thans de
taak zijn dergenen, die op gronden, aan het
algemeene Middelburgsche belang ontleend,
zijn voor het behoud van een hotel in het
Abdijgebouwencomplex, aan het Abdijplein,
te trachten de gronden, waarop dit stand
punt berust, in een klemmend betoog
voor te leggen aan onze volksvertegenwoor
diging, opdat deze ze toetse en, mocht
zij ze juist achten, er zorg voor drage dat
dit wetsontwerp niet tot wet worde.
VOOR VERSTERKING VAN DE
DEFENSIE.
Op de lijst van verantwoording van de
van de defensie komen o.m. voor 100
van J. W. J. J. te Middelburg, een gift van
2000, een van 1000 en 5 van 500. In
totaal is tot op heden ontvangen 105.417.
vrijwillige bijdragen voor de versterking
In verband met berichten in buitenland-
sche bladen omtrent een aan Z.K.H. Prins
Bernhard gisteren overkomen automobiel
ongeval, vernemen wij, dat de Prins tenge
volge van een motorstoornis nabij Cannes
eenig oponthoud heeft gehad, doch sinds
dien de terugreis in de richting Lyon heeft
voortgezet.
24 APRIL, DE GEBOORTEDAG VAN
WILLEM VAN ORANJE.
De groep Nederland van het Algemeen
Nederlandsch Verbond verzoekt alle Ne
derlanders op 24 April a.s. de vlag uit te
steken, ter herdenking van den geboorte
dag van Willem van Oranje, den Vader des
Vaderlands.
De eerste plicht van het geluk is,
het leed van anderen te lenigen.
De eerste opnamen verricht.
Men meldt ons uit Den Haag:
De opnamen van de nationale film
„Veertig Jaren" ter gelegenheid van het
veertig-jarig regeeringsjubileum van H. M.
de Koningin, waarvoor Ben van Eyssel-
steuyn het scenario en het draaiboek
schreef, zijn gister in de studio's van Loet
C. Barnstijn te Den Haag begonnen.
Zestig werkdagen zullen aan de opnamen
besteed worden, d.w.z. zestig dagen van
hard en lang werken voor acteurs, actrices
en niet in het minst voor een grooten staf
van menschen, die niet op het doek komen.
Dat het draaien van een scène, welke
slechts enkele minuten van de voorstelling
in beslag zal nemen, een langdurige bezig
heid is, bleek ons, toen wij gistermiddag
een kijkje in de studio's kwamen nemen.
De scène, die gedraaid werd, speelde in
de hut van een scheepsdokter aan boord
van een oorlogsschip, dat op 6 September
1898 binnenkomt, op den dag van de kro
ning van de Koningin. Het is 's ochtends
vroeg en een matroos (Adolf Engers) klopt
op de deur van de 'hut van den dokter
(Cees Laseur) en maakt een kort praatje.
Langer dan een uur duurde het draaien
van deze scène. Iedereen, die er bij betrok
ken was, bleef in een goed humeur. Het is
ook niets bijzonders, dat dit zoolang moest
duren. Zoo is 't altijd, bij elke film, zeggen
zij, die het weten kunnen. Dan gaan de
lampen uit, dan weer aan. Het eene oogen-
blik wordt er druk gesproken, het andere
oogenblik heerscht er diepe stilte. Als er
gedraaid wordt en het geluid worden op
genomen is alles doodstil. Dan houden de
werklieden, die elders in het gebouw tim
meren en schilderen even op met hun be
zigheden.
VST*
Bij de Tweede Kamer is thans ingediend
een wetsontwerp tot verklaring van het al
gemeen nut der onteigening van perceelen,
erfdienstbaarheden en andere zakelijke
rechten, noodig voor en ten behoeve van
het uitbreiden van de bureelruimten van de
provinciale griffie van Zeeland en van de
gelegenheid tot overbrenging van archiva-
ria naar het rijksarchiefgebouw in Zeeland,
te Middelburg.
Aan de memorie van toelichting is het
volgende ontleend:
Reeds sedert geruimen tijd worden ern
stige bezwaren ondervonden van een nij
pend gebrek aan ruimte, noodig en geschikt
voor den dienst der provinciale griffie van
Zeeland, welke gevestigd is in een aantal
lokaliteiten, deel uitmakende van het com
plex der Abdijgebouwen te Middelburg. De
bestaande toestand spot inderdaad met alle
begrippen van „efficiency".
De huisvesting van de provinciale griffie
eischt dan ook dringend verruiming en ver
betering. Het behoeft geen betoog, dat,
waar sedert eeuwen het hoogste burgerlijk
gezag in Zeeland gezeteld is in de Abdij,
overwegingen van historischen en traditio-
neelen aard zich verzetten tegen een ver
plaatsing van den zetel en den administra
tieven dienst van het provinciaal bestuur
naar een ander gebouw in de gemeente
Middelburg. Voorziening binnen bovenbe
doeld gebouwencomplex is daarom geboden.
Op- of aanbouw zijn niet mogelijk zonder
dat in hooge mate afbreuk zou worden ge
daan aan het monumentale aspect. Inwen
dige verbouwing biedt evenmin voldoende
uitkomst. Uitbreidingsmogelijkheid bestaat
alleen in den Oostelijken vleugel van het
complex, waarin zich het hotel „De Abdij"
bevindt, hetwelk met zijn dépendance on
middellijk bij de provinciale griffie aansluit
en particulier eigendom is. Bijtrekking van
deze gebouwen aan de thans voor den dienst
der provinciale griffie in gebruik zijnde lo
kaliteiten is als oplossing tot opheffing van
het nijpend ruimtegebrek als vanzelf aan
gewezen, al zal wellicht voorshands niet alle
in bedoelde gebouwen beschikbare ruimte
voor de grifie noodig zijn. Door bijtrekking
van de dépendance alleen zou echter aan
het ruimtegebrek slechts voor een zeer ge
ring deel worden tegemoet gekomen, mede
wijl dit gebouw tengevolge van de beperkte
lichttoetreding niet intensief voor den dienst
der provinciale griffie kan worden benut.
Organische samenvoeging van de afdeelin-
gen zou bovendien ook dan nog niet moge
lijk zijn. Van „efficiency" zou wederom geen
sprake zijn.
Overigens zal zich, wanneer het geheele
hotel, met dépendance, ter beschikking van
het rijk komt, een welkome gelegenheid
voordoen om ook aan het bestaande ruim
tegebrek in het rijksarchiefgebouw te Mid
delburg hetwelk eveneens in het abdij
complex is gevestigd de zoo noodzake
lijke oplossing te geven.
Aan het nijpend ruimtegebrek in het
rijksarchiefdepöt zal dan kunnen worden
tegemoet gekomen, terwijl het geheele de
pót uitsluitend in het Abdijcomplex zal kun
nen worden ondergebracht en de Gistpoort
zal op den duur als dépendance van het
rijksarchiefdepöt kunnen worden opgeheven
en een andere bestemming kunnen verkrij
gen.
Naast bovenstaande overwegingen, welke
reeds op zich zelf sterk pleiten voor bij
trekken van bedoeld hotelgebouw c.a. aan
het Abdijcomplex, verdient nog het vol
gende de aandacht:
Het complex der Abdijgebouwen is het
belangrijkste en meest indrukwekkende
voorbeeld van een grooten Middeleeuw-
schen kloosteraanleg, dat hier te lande nog
in wezen is. Uit een oogpunt van monumen
tenzorg is het een gunstige omstandigheid,
dat het grootste gedeelte van het complex
rijkseigendom is en zich daardoor ook voor
de toekomst in veilige handen bevindt.
Slechts met den bovengenoemden Ooste
lijken vleugel is dat niet het geval en het
gebruik van dien vleugel als hotel stempelt
dezen ongetwijfeld tot het zwakste deel
van het monumentale complex. De tegen
woordige staat van dezen vleugel doet af
breuk aan den treffenden indruk, dien de
geheele gebouwengreep in de kloosterlijke
omslotenheid van het stemmige binnen
plein wekt. Bovendien is het gevaar niet
denkbeeldig, dat men te eeniger tijd tot
vergrooting of moderniseering van het ho
tel zou wenschen over te gaan en men
terwille daarvan dan een verbouwing zou
ondernemen, welke het geheele complex
reddeloos zou kunnen verminken. Eindelijk
kan het rijk door deze onteigening alle fac
toren beheerschen (onder meer zij hierbij
gedacht aan het brandgevaar, steeds aan
een hotel eigen), die de instandhouding
van het complex der Abdijgebouwen ver
zekeren.
Vermits de pogingen, welke van rijkswe
ge zijn ondernomen om het hotelgebouw
c.a. langs minnelijken weg voor den staat
in eigendom te verkrijgen, niet tot het ge-
wenschte resultaat hebben geleid, zijn de
ministers van binnenlandsche zaken, onder
wijs, kunsten en wetenschappen en finan
ciën van oordeel, dat er te dezen alleszins
termen aanwezig zijn voor toepassing, in
het algemeen belang, van de onteigenings
wet.
Naar aanleiding van ingebrachte bezwa
ren, merkt de regeering o.m. op, dat de be
langen van het vreemdelingenverkeer te
Middelburg ook bij de regeering wegen,
doch zij vermag niet in te zien, dat het
verdwijnen van het hotel „De Abdij" op de
ze plaats voor de stad Middelburg een ramp
zou beteekenen.
Het vreemdelingenverkeer in Middelburg
toch ontleent zijn bloei in wezen voorname
lijk aan het bestaan van de Abdijgebouwen
als indrukwekkend monumentaal complex
van groote zeldzaamheid en bekoring en
aan den rijkdom van Middelburg aan zoo
veel andere monumenten van geschiedenis
en kunst, folklore, enz.
Hoewel het adres van den Gemeenteraad
van Middelburg niet in een beoordeeling
treedt van het algemeen nut der ont
eigening, acht de regeering zich toch niet
gerechtigd het adres in dit verband niet te
noemen.
Adressant bepleit dan, dat het rijk zoo
de daadwerkelijke ingebruikneming der te
onteigenen perceelen tot het daarin onder
brengen van een deel der provinciale ad
ministratie en/of van de rijksarchieven niet
van hoogst urgenten aard zou zijn te ach
ten de voortzetting der exploitatie van
meergenoemd hotel, na onteigening, gedu
rende een tijdsduur zoo groot als mogelijk
is, niet verhindere, zulks mede in het be
lang der gemeente. Vooropstellende, dat
het treffen van de onderwerpelijke voor
zieningen urgent is, verklaart de regeering
zich nochtans gaarne bereid voor zooVeel
mogelijk, zij het ook niet voor het geheele
hotel, in den door den Raad van Middel
burg aangegeven zin met de belangen der
gemeente rekening te houden.
Er moet nog heel wat getimmerd en ge
schilderd worden, al zijn ook vele décors
af. Zoo staat er bijvoorbeeld een heele gevel
van een deftig Amsterdamsch grachtenhuis,
waar de jonge scheepsdokter een feest
gaat bijwonen op den avond van de kro
ning. Ook de eet- en danszaal van dit huis,
deftig gestoffeerd, in rood damast gehou
den, zijn kant en klaar.
De costuums, die in deze film gedragen
zullen worden en onder het deskundige toe
zicht, van jonkvrouwe dr. C. de Jonge en
mevrouw C. Abeleven, vervaardigd zijn,
zijn ook klaar. Er is een costuum bij, dat
een copie is van het costuum, gedragen
door de Koningin-Moeder op den kronings
dag.
Behalve binnenopnamen zal er minstens
5 dagen buiten gefilmd worden. Als het
weer dit toelaat trekt de staf er Zondag
a.s. op uit om in de Betuwe opnamen te
maken. De werklieden zijn dien dag vrij en
de staf trekt er dan alleen op uit. Het ge
luid wordt later wel opgenomen.
Het is nu druk in Loet C. Barnstijn's
filmstad, waar vele talen gesproken wor
den, en vele menschen hard werken aan de
nationale film.
WIJZIGING DER WEGGELD
VERORDENING IN DE PROVINCIE
NOORD-BRABANT.
Vrijstelling van niet-ingezetenen,
verlaging van tarief voor tandems
en definitieve invoering der vacan-
tiekaarten.
Ged. Staten van Noord-Brabant deelen
mede:
Op 1 Mei 1938 treden de volgende wijzi
gingen der weggeldverordening van Noord-
Brabant in werking:
le. Definitieve invoering der zg. vacan-
tiekaarten voor rijwielen, geldig voor de
maanden Juli, Augustus en September te
gen een tarief van 1.25.
2e. Verlaging van het tarief voor zg. tan
dems van 6 tot 4 voor vacantiekaarten
dus tot x 4 2.
3e. Algeheele vrijstelling van niet-inge
zetenen der provincie van de betaling van
weggeld met afschaffing van de vijftien-
daagsche tweemaands- en viermaands-
kaarten.
Deze vrijstelling geldt echter alleen voor
personen, die aan den opsporingsambtena-
naar op diens eerste vordering aantoonen,
dat zij den zetel van hun bestuur of hun
hoofdverblijf niet binnen deze provincie
hebben.
Om voor deze vrijstelling in aanmerking
te komen, moet men zich dus als niet-inge-
tenen legitimeeren. Officieele bescheiden
als paspoorten, bewijzen van Nederlander
schap, rijbewijzen en dergelijke kunnen
daartoe dienen, doch ook niet-officieele
stukken, zooals lidmaatschapskaarten van
bekende vereenigingen enz. Niet altijd ech
ter zullen deze stukken afdoende bewijs
opleveren, daar de woonplaats sedert de
afgifte daarvan kan zijn gewijzigd. De op
sporingsambtenaren kan hieromtrent nader
bewijs vorderen.
Hij, die weigert of in gebreke blijft aan te
toonen, dat hij niet-ingezetene is, zal wor
den bekeurd wegens het gebruik maken
van den provincialen weg zonder rijkaart.
Het Nationale Comité ter Behartiging
van de Belangen van de Koudegrond-tuin-
ders in Nederland heeft aan alle fractie
leiders der Tweede Kamer een adres met
uitvoerige toelichting gezonden over den
nood in de koudegrond-tuinderij. Deze ver
keert, aldus het adres, in een precairen toe
stand. In het bijzonder is dit het geval in
dien tak van den tuinbouw, beoefend op
den kouden grond, welke zich bezig houdt
met de teelt van gedifferentieerde groen
ten in hoofdzaak voor de binnenlandsche
markt.
In hoofdzaak is dit een gevolg van den
voor dezen tak van den tuinbouw vrijwel
onbeteekenden bedrijfssteun. Over 1937 was
het gemiddeld bedrag van dezen steun 59
per bedrijf (per jaar) of 3.46 van de
opbrengst der geveilde producten.
Deze onvoldoende regeeringssteun leidt
tot niet of slechts weinig loonende bedrij
ven. Het volkomen gebrek aan geldmidde
len en het uitgeput raken van het crediet,
waardoor tien duizenden gezinnen hun
meest elementaire levensbehoeften niet
meer kunnen bevredigen, bedreigen thans
deze tuinders in hun normale bedrijfsuit
oefening. Geldmiddelen tot voldoenden toe
voer van meststoffen aan den bodem en
verschaffing van arbeidskrachten tot be
werking daarvan zijn niet meer beschik
baar. De koudegrondtuinder wordt hier
door tot roofbouw gedwongen, d.w.z. hij
neemt van den bodem meer, dan hij er in
den vorm van voldoende meststoffen en
goede bewerking aan toevoegt.
Sociaal-economisch beteekent dit sys
teem een on-economische uitputting van
den bodem. Overigens productieve grond
kan hierdoor tot woesten grond worden,
die slechts met het tien-, wellicht honderd
voudige van de kosten, welke noodig wa
ren om den grond in stand te houden, we
der tot cultuurgrond terug te brengen wa
re. De aldus verdwijnende middelen van
bestaan voor duizenden nijvere tuinders
vormen een gevaar voor de toeneming van
het werkloosheidsleger in Nederland. Pri
vaat-economisch is het gevolg: een e n in
qualiteit e n in quantiteit achteruitgaande
opbrengst in de naaste en verdere toe
komst. Dit zal juist dezen tuinbouw tot
wanhoop brengen, nu de regeering van
plan schijnt te zijn binnenkort hoogere
kwaliteitseischen aan de geveilde produc
ten te gaan stellen. Goede kwaliteit ver-
eischt goede bewerking en bemesting van
den bodem. Waar zal de tuinder de hier
voor benoodigde middelen moeten verkrij
gen?
Om totalen ondergang te voorkomen,
betoogt het comité, is het noodig, dat de
koudegrond-tuinders op korten termijn aan
geldmiddelen geholpen worden, om tot de
't Onverwoestbare
hart van een
waar niets aan verslij
ten kan, de S. K. A.
Rotor. Vraag eens aan Uw
electricien wat dat islj
1 II
(Ingez. Med.)
qawmiiiiJW'i
DE BILT: Zwakke tot matige N. tot O.
wind, heldere nacht, met lichte tot matige
nachtvorst, overdag gedeeltelijk bewolkt,
met weinig verandering in temperatuur,
droog weer.
UKKEL: Matige wind uit N. tot N.O.
richtingen, bewolkte hemel met enkele op
klaringen, plaatselijk regen of sneeuw, nog
koele temperatuur, hier en daar nachtvorst.
Morgen geleidelijk schooner en warmer bij
matige Oostenwind.
Do 21 April. Zon op: 4 h 52; onder: 19 h
07. Licht op: 19 h 37. Maan op: 12 h,42;
onder: 9 h 18. L.K. 22 April.
Hoog- en Laagwater te Vlissingen:
April.
Hoogwater. Laagwater.
Woensdag 20 4.34 16.53 10.54 23.20
Donderdag 21 5.16 17.34 11.30 23.56
Vrijdag 22 6.04 18.26 12.17
Hoog- en Laagwater te Wemeldinge:
April.
Hoogwater. Laagwater.
Woensdag 20 6.23 18.44 12.00
Donderdag 21 7.00 19.21 0.24 12.38
Vrijdag 22 7.43 20.06 1.01 13.25
thans noodzakelijke bemesting en bewer
king van den bodem te komen nu het voor-
jaarswerk voor de deur staat, eventueel als
voorschot op den steun 1938. Een steun
regeling voor kleine tuinders, zooals door
de regeering ontworpen, kan en zal het
beoogde doel niet doen bereiken.
Een tijdelijke oplossing ware volgens
adressanten slechts te verkrijgen door den
steun voor dezen tak van den tuinbouw te
brengen op 15 van de totale opbrengst
van het geveilde product. Bij dezen steun
zouden de bedrijven vanaf 0.50 ha hun
eigenaren weder eenig inkomen waarbor
gen. Duizenden bedrijven werden wederom
loonend, wat voor tienduizenden werkgele
genheid beteekent. Hiermede zou verder
niet de geringste administratieve romp
slomp gepaard gaan, hetgeen van het re-
geeringsvoorstel van steunregeling kleine
tuinders niet gezegd zal kunnen worden,
daar deze regeling permanente, tijdrooven-
de kostbare, ambtelijke controle zou vra
gen.
De opbrengst van de di r e c t e belastin
gen heeft tot ultimo Maart j.l. bedragen
46.080.187, tegover 41.082.773 op ultimo
Maart van het vorig jaar, hetgeen derhalve
een hoogere opbrengst beteekent van bijna
5 millioen gulden.
De totale raming voor het distjaar 1938
van deze middelen bedraagt 116.4 millioen,
zoodat thans reeds 39.75 daarvan is bin
nengekomen, welk percèntage het vorig
jaar einde Maart bijna 37,25 bedroeg, toen
echter het totaal geraamde bedrag 6,1
millioen lager was. Van de hoogere raming
voor 1938 is dus thans reeds 5 millioen gul
den ingeloopen, zoodat de verwachting mag
worden uitgesproken, dat de uiteindelijke
opbrengst over 1938 de raming zal overtref
fen. Tot de verhooging hebben thans alle
belastingen bijgedragen, ook de grondbelas
ting, die tot en met Februari bij het vorig
jaar ver ten achter bleef, doch thans reeds
ruim 3 ton meer heeft opgebracht dan ulti
mo Maart 1937. In ronde cijfers leverde
voorts de inkomstenbelasting 2,4 millioen
meer op, de vermogensbelasting 980.000,
de verdedigingsbelasting ruim 1 millioen en
de belasting op de doode hand V± millioen.
Wat de overige indirecte middelen be
treft, deze hebben over de maand Maart
opgebracht 37.315.087 (vorig jaar
35.495.021) tegenover 33.378.911 in Fe
bruari en 33.340.612 in Januari.
De maand Maart toont dus een aanmer
kelijke vooruitgang, zoowel in vergelijking
met de beide vorige maanden als met de
overeenkomstige maand van het vorig jaar.
Maar daarnaast is het een verheugend ver
schijnsel, dat thans ook voor het eerst in
dit jaar de maandelijksche raming ad
35.768.750 is overschreden en wel met
ruim 1% millioen gulden.
De opbrengst der indirecte middelen over
de eerste drie maanden van 1938 heeft be
dragen 104.034.611, welk bedrag nog 3,27
millioen beneden de raming voor het eerste
kwartaal blijft. In 1937 was de opbrengst
in deze periode 99.215.220, zoodat we in
vergelijking hiermede toch nog ruim 4,8
millioen gulden zijn vooruitgegaan.
Bij de .beoordeeling van deze cijfers moet
in aanmerking worden genomen, dat het to
taal bedrag der raming voor deze middelen
voor het loopende jaar 55 millioen gulden
hooger is gesteld dan voor 1937.
Hoewel de dividend- en tantièmebelasting
in het eerste kwartaal bijna 1 millioen meer
heeft opgebracht dan het vorig jaar, bleef
dit middel toch nog 2,36 millioen beneden
de raming.
Eenzelfde beeld vertoonen de rechten op
Jen invoer, welke bijna 2,18 millioen bij de
raming ten achter bleven.
Ook de omzetbelasting heeft nog niet ten
volle aan de verwachtingen beantwoord,
alhoewel er in de opbrengst van dit middel