NAT 10 NALE
IB\S^GP
BINNENLAND.
ZEELAND.
KRQNEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 14 APRIL 1938. No. 88.
HET SPOOK VAN HET SLOT
GOTHEBORGH.
MIDDELBURG.
LEVENSVERZEKER ING-BANK
Voor 183,— 's-jaars
V OOR dE
WALCHEREN.
Adolf Hitler.
Hitler is sinds zijn jeugdjaren in Braunau,
Linz, Weenen en München een stille, in zich
zelf gekeerde man geweest. Een dweeper,
een idealist. Zonder cent op zak toen nog.
Onbekend, één onder millioenen. Wat hij
in kleinen kring zoo nu en dan aan ideeën
verkondigde, was niet bijster oorspronke
lijk. De wereldoorlog, die hem uit puren
lust tot avontuur naar het front lokte, had
hem duizendmaal het levenslicht kunnen
uitblazen, en daarmee de nog wat verwar
de denkbeelden, die hij zich van volk, ras,
religie, van de dingen, die hij verheerlijkte
of die hij haatte, gevormd had en eenzelvig
met zich meedroeg, door één enkele nuch
ter wit-gloeiende granaatscherf aan de ver
getelheid kunnen afleveren. Hitier sneuvel
de niet. Ofschoon het lot hem tot gevechts
ordonnans maakte. Een gevaarlijke baan,
die nog tientallen malen meer kans geeft
op een enkele reis naar de eeuwigheid dan
het voortstormen in de eerste infanterie-
linies.
Waarom moesten deze ideeën, veilig op
gesloten in den nimmer getroffen schedel
van dezen stillen soldaat zonder naam en
invloed, voor den Duitschen stam bewaard
blijven? Is het een wonder, dat Duitsch-
land in de dagen, die zoo juist achter ons
liggen, en dat deze man Hitier zelf enkele
etmalen geleden (in zijn rede te Weenen)
gemeend heeft op deze vraag het antwoord
te kunnen geven? Het antwoord: opdat
Duitschland gered zou worden; omdat God,
omdat de Voorzienigheid het zoo gewild
heeft.
Men spreekt thans overal in Duitschland
van een wonder, dat met de Duitschers ge
schied is. Als wonder beschouwt men het
feit, dat de Voorzienigheid, dat God dezen
eenen stillen, onbekenden man in het le
ven gelaten heeft, niet omdat deze man
Hitier zoo belangrijk was, maar omdat hij
bereid bleek, met een onwankelbaar geloof
in de juistheid en de heiligheid der ideëen,
die hij met zich omdroeg, een missie op zich
te nemen, een zending te aanvaarden, of
schoon hij er zich zeer van bewust was, dat
deze ideëen in zijn eigen volk op vrijwel eens-<
gezinden haat zouden stuiten, en andere
volken, opgevoed in de overtuiging dat dit
volk der Duitschers een eeuwige bron van
onrust en gevaar was, is en blijven zal, tot
nog intenser verzet zouden opwekken.
Daarom spreekt men heden in Duitschland
van het wonder, dat deze man Hitler, die
alleen maar Duitscher zijn wil, op 10 April
1938, na een strijd van achttien jaren,
waarbij hij geen duimbreed van het pad is
afgeweken, dat hij als het eenige erkend
had, in zijn stille werkkamer het resultaat
overdenken kan, dat hij het groot-Duitsche
Rijk gesticht, vijf en zeventig millioen Duit-
sche zielen onder een nieuwe banier ver-
eenigd en de als onvermijdelijk noodlot
eeuwenlang beklaagde Duitsche oneenig-
heid „mitten ins Herz" gestooten en naar
de eeuwige slagvelden verbannen heeft.
Het is voor niet-Duitschers moeilijk dit
alles rustig-objeetief, minder met het ver
stand dan wel met het hart, op zich te la
ten inwerken; zich nu eens niet af te vra
gen, of het sympathiek is, dat het nati-
onaal-socialisme gelijk deze man Hitier zijn
ideëen genoemd heeft, zekere groepen van
menschen hard aanpakt, zekere veilig over
geërfde overtuigingen oneerbiedig als be
schimmeld of misleidend in een hoek werpt
zekere staatsinrichtingen met hoon en spot
overlaadt; maar zich één oogenblik te ver.
heffen boven al te gemakzuchtig conserva
tisme (dit laatste niet politiek bedoeld) en
het verbazingwekkende, historisch en men-
schelijk toch wel uiterst imponeerende te
erkennen van een volk, dat in staat blijkt,
zich voor een ideaal omhoog te werken met
een onstuimigheid, een wilskracht en een
fanatiek geloof, dat nu eens werkelijk zijn
reputatie tot waarheid maakt, dat het ber
gen verzetten kan.
Er zijn tijden geweest, toen wij en mil
lioenen menschen met ons, dezen fanatie-
ken man met zijn heilige overtuiging even
min opmerkten als zijn eigen volk der
Duitschers. En die, toen hij in ons gezichts
veld verscheen, eerder neiging hadden tot
spotten en glimlachen. Het is geen schan
de, heden te bekennen, dat we ons ver
gist hebben. Zeer waarschijnlijk zou deze
Hitler met alles wat aan en om hem is,
op den Nederlander een geheel anderen in
druk gemaakt hebben dan hij op tientallen
millioenen Duitschers gemaakt heeft. Al
weer: wat hij deed, deed hij, wat hij sprak
Oorspronkelijke detective-roman
door John Simson.
4).
„Dertig!" riep Daddy „Faites vos jeux,
messieurs faites vos jeux rien ne va plus!"
Het balletje sprong al lang zoo hard ryet
meer. Langzamer en langzamer ging het,
als raakte het vermoeid. Daar lag het stil
in nummer acht-en-twintig.wipte op
het laatste moment toch nog over in het
nummer daarnaast.
Toen zuchtten alle drie.
„Die roulette is best!" knikte Daddy.
„Kun je kapitalen mee verliezen. Vertel
eens, Willem wordt hier nogal grof ge
speeld?"
„Nou!" zei Willem en streek eens langs
zijn neus. „Om u de waarheid te zeggen,
sommige heeren spelen nogal een flink
partijtje!"
„Dus jij bent geheel op de hoogte van
dit spel?"
Weer streek Willem even langs zijn neus.
„Natuurlijk, edelachtbaer!"
heb ik geen oogenblik aan ge-
twyfeld. En weet je ook, is mevrouw Mes-
sing ook op de hoogte7"
„Mevrouw? Er gebeurt hier nooit iets in
huis, dat mevrouw niet weet, maar ziet u
Willem werd heel vertrouwelijk de
jongens weten er niets van".
De commissaris monsterde intusschen het
ruim waar de roulette uit te voorschijn ge
komen was. Harkjes kaarten, papieren,
paperassen, van alles had hij er al uitge
haald en staarde nu met groote verbazing
naar een ijzeren la, waar hij op gestuit
sprak hij uitsluitend voor zijn Duitschers
en zijn Duitschland. Wat hij bereikte, be
reikte hij voor Duitschland. Hij was en is
nationalist. Maar wat hij deed, en wat
daarbij rondom hem gebeurde, verdient al
lesbehalve spot en glimlach. We spotten
met ons zelf als we deze dingen niet an
ders willen zien. Wat hij demonstreerde
was de groote waarheid, dat een ideaal,
verdedigd met ijzeren onverzettelijkheid,
sterker is dan geld, dan wijsheid, dan poli
tieke macht, sterker dan alle materieele
factoren en overwegingen, waarin men
hem meende te kunnen verstikken.
TOELATING VAN OOSTENRIJKERS IN
NEDERLAND.
Een antwoord van minister Colijn
op vragen van den heer Albarda.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
Albarda in verband met de voorwaarden
voor de toelating van zg. oud-Oostenrijkers
in Nederland heeft minister Colijn het vol
gende geantwoord.
De regeering heeft zich, nadat ons land
gedurende de laatste jaren groote bezwa
ren ondervonden heeft van de toestroo-
ming van uitgeweken onderdanen van een
aangrenzenden staat, in het landsbelang
genoodzaakt gezien scherpere maatregelen
te treffen tegen binnenkomst van een nieu
we categorie vluchtelingen, afkomstig uit
een niet aangrenzend land en als
regel rechtstreeks naar een ander land dan
het onze- uitgeweken. Uit deze verklaring
van motief en doel der maatregelen blijkt,
dat het asylvraagstuk in den eigenlijken
zin zich in dezen slechts zelden zal kunnen
.voordoen. De ervaring bij de toepassing
leert, dat de maatregelen eenerzijds de be
oogde preventieve werking hebben en dat
anderzijds beleidvolle hanteering, mede op
grond van de in de regeling vervatte uit
zonderingsbevoegdheid, passende ruimte
laat.
De regeering is zich bewust, dat. aan de
eischen, welke zij voor binnenkomst in ons
land gesteld heeft, niet gemakkelijk kan
worden voldaan. Strenge voorwaarden wa
ren in dit opzicht onvermijdelijk, zeker om
te voorkomen, dat de gevolgen van een
plotseling geschapen nieuwe situatie ons
land in grooUere moeilijkheden zouden
brengen.
De practijk heeft uitgewezen, dat de be
trokken vluchtelingen, ofschoon zij afkom
stig zijn uit een niet aangrenzend gebied,
toch in niet onbelangrijk aantal naar ons
land trachten te komen. Het feit, dat zulks
niet voor de hand ligt, vormt een argu
ment voor het gestelde dat in casu ten op
zichte van ons land het asyl-vraagstuk zich
in dezen niet voordoet.
DE RUPSEN VAN DE
BASTAARDSATIJNVLINDER
BEGINNEN DE NESTEN TE VERLATEN
Snel handelen thans geboden.
De Nederlandsche Heidemaatschappij
zendt ons het volgende bericht:
Nadat de rupsen van de zoo schadelijke
en gevreesde bastaardsatijnvlinder de win
termaanden in haar overwinteringsnesten
hebben doorgebracht, zijn zij, door het
zachtere weer daartoe verlokt, sedert
Woensdag j.l. begonnen, deze nesten te ver
laten en hebben zij bereids met hare scha
delijke vreterij aan de knoppen een aan
vang gemaakt. In den aanvang verlaten zij
deze nesten nog slechts op warme dagen in
de middaguren. Nog is het dus tijd om
door het uitknippen van nesten, die gemak
kelijk te herkennnen zijn, dit schadelijk ge
dierte in den hof, in boomgaarden, in de
plantsoenen en wegbeplantingen, te bestrij
den, maar spoedig ingrijpen is geboden.
Vooral in de buurt van boomgaarden ver
dient het aanbeveling, heggen en ook an
dere aangrenzende beplantingen thans zoo
spoedig mogelijk te zuiveren, opdat straks
de rupserf, wanneer gebrek aan voedsel
dreigt, niet overkruipen naar waardevoller
cultuurgewassen. Slechts weinig boomsoor
ten zijn dan voor hun vraatzucht veilig:
eik, wilg, berk, els, haagdoorn, alsmede on
ze ooftboomen, moeten het dan ontgelden.
Volgens waarneming van onzen langenoot
De Fluiter is dan zelfs de te velde staande
rogge van hun gading.
Omdat de rupsen thans reeds de knop-
schubbeh hebben doorboord, is reeds scha
de aangericht: men late het niet tot een
ernstige plaag komen. Uitknippen en ver
branden der nesten is een afdoend middel
dat, indien het arbeidsloon geen overwe
gend bezwaar vormt, zeker de voorkeur
verdient boven het toepassen van bestui
vingen. Voor zulk een bestuiving is het
tijdstip nog niet aangebroken, deze kari
eerst met goed gevolg plaats vinden op een
oogenblik, dat het meerendeel der rupsen
zich buiten de nesten bevindt.
Bond van Muziekvereenigingen in
Zeeuwsch-Vlaanderen W.D.
Op het concours, dat deze Bond op Zon
dag 29 Mei a.s. te Retranchement houdt,
zullen de volgende vrije nummers ten ge-
hoore gebracht worden:
Fanfare:
Derde afdeeling: Sint-Kruis „Ca
lypso", ouverture van Albert Floris; Re
tranchement „Les Chènes du Plateau",
ouverture van G. Gadenne. Tweede af
deeling: Nieuwvliet, „La Légende du
Manoir", ouverture van I. Delmas. Hoofd
plaat, „Soir de Hollande", ouverture van
J. M. Champel. Eerste afdeeling.
Groede, „Les Saltimbanques", ouverture van
Louis Ganne. Breskens, „Cortège Héroique"
van A. Mahy. Watervliet, „De Belgische
Natie", openingsstuk van Peter Benoit.
IJzendijke, „Neron", ouverture van F. Popy.
Aardenburg, „Landelijke Suite" van Jacob
Ros. Eer e-a f d e e 1 i n g. Biervliet, „Roe
Ellas", ouverture van A. H. Selim. Oost
burg, „Tartarin de Tarescon" Suite Humo-
ristique van Marcel Poot.
Harmonie:
Derde afdeeling: Zuidzande, „Mu-
guette", ouverture F. Andrieu. Tweede
afdeeling: Sluis, „Euterpe", ouverture
van Aug. Eenhaes. E e r e-a f d e e 1 i n g:
Schoondijke, „Obéron", ouverture van C. M.
von Weber.
De bloeiende boomgaarden in
Zuid-Beveland.
De vereeniging voor vreemdelingenver
keer in Zuid- en Noord-Beveland te Goes
deelt ons mede, dat de bloeiende boom
gaarden in Zuid-Beveland met de Paasch-
dagen op zijn mooist zullen zijn.
Een bloemenhulde.
Gisteren kwam het Emmabloemcomité te
ruim half vier op den Dam bijeen, waar
zich enkele tientallen personen verzameld
hadden om getuigen te zijn van het bren
gen van een bloemenhulde aan de nage
dachtenis van Koningin Emma. Mevrouw
Schlüter en mej. Ermerins traden naar
het monument en legden een bouquet neer.
Het was een korte, maar mooie plechtig
heid.
- V'.ïVé
ROTTERDAM
verzekert 30-jarige
ƒ10.000,-
uitkering bij overlijden
wasterwfjl Landhof met zijn extra-
bril weer voor het schilderij van tien dui
zend gulden stond.
Daddy haalde even zijn schouders op,
toen hij het zag.
„Koeien!" riep hij dan, en de officier
schrok plotseling wakker, als uit een
droom.
„Waar. Daddy waar?"
„Daar!" zei de detective en wees in het
ruim. „Een os van een la Willem, wat is
dat?"
„De geldtrommel, edelachtbare".
„Kolossaal stevige trommel! Zij lijkt wel
gepantserd".
„Dat is zij ook", knikte Willem. „Mijn
heer Messing heeft haar expres zoo laten
maken, verleden jaar, toen hij op reis was.
Toen had ik het opzicht".
„Prettig opzicht moet dat geweest zijn!
Ja, het doet altijd goed aan, als je ergens
zoo'n stalen kluis ziet bouwen. Heb je er
misschien ook een sleutel van?"
„Neen, edelachtbare. De sleutel heeft
alleen mijnheer Messing. Zelfs mevrouw
heeft er geen!"
„Doodjammer.' Zie je, het zou interes
sant kunnen zijn er eens een kijkje in te
nemen. Misschien zou dat wel een openba
ring worden! Maar enfin! Jij hebt natuur
lijk niet het minste begrip van wat er in
zou kunnen zitten?"
„Nou!" zei Willem weer„Ik denk
geld!"
„Ja, maar hoeveel?"
De mooie livreiknecht dacht eens een
oogenblik na.
„Ik zou het u onmogelijk kunnen zeg
gen!" zei hij dan. „Het wisselde altijd nog
al sterken ik mocht gisteravond om
(Ingez. Med.)
twaalf uur al naar bed."
„Ja, dat weten we. Kun je ons nu ook
zeggen, wie hier gisteravond geconfereerd
hebben?"
„Neenneenneenheusch
niet!"
„Kom nou!" zei de commissaris opeens.
„Je kunt het ons nu wel vertellen, hoor!"
„Neen, heusch niet edelachtbare, heusch
niet! Mijnheer Messing noemde nooit na
men".
„Ah zoo!" knikte Daddy. „Je weet dus
geen namen. Maar mogelijk ben je zoo
schrander geweest, om het aantal aanwe
zigen te tèllen en kun je ons dat getal op
geven".
„Jawel, edelachtbare. Toen ik gisteravond
de zaal verliet, waren er nog vier perso
nen".
„Met of zonder inbegrip van den baas?"
„Mijnheer Messing was één van de vier".
„Dat is tenminste al iets! En heeft je
intelligentie ook opgemerkt: waren het
heeren of dames?"
„Heeren! Er. kwamen nooit anders dan
heeren".
„Dus om twaalf uur gisteravond ging jij
naar bed en toen waren er nog drie gas
ten. Dat is niet veel voor zoo een mooi
spel als roulette!"
„Met uw permissie, edelachtbare", kwam
Willem tusschenbeide. „Verscheidenen
heeren waren toen al naar huis. En er zijn
er ook, die altijd pas tegen eenen komen".
„Dus jij acht het niet onmogelijk, dat het
aantal van vier gisteravond, na jé vertrek
nog vermeerderd is?"
„Heelemaal niet, edelachtbare. Het zou
me niets verwonderen, als er, toen ik weg
was, nog anderen gekomen zijn".
(Ingez. Med.)
Het Postkantoor te Middelburg zal op
Goeden Vrijdag voor den Postdienst om 13
uur gesloten worden.
De openstelling voor den Telegraaf en
Telefoondienst blijft onveranderd, terwijl
de gelegenheid 'tot het afhalen van stukken
voor busrechthouders, de behandeling van
telegrafische postwissels en Giro- aangele
genheden met spoedbehandeling blijft ge
handhaafd als op werkdagen.
N.V. Zuid Preanger Rubbermaatschappij.
In de te Middelburg gehouden jaarlijk-
sche algemeene vergadering van aandeel
houders. van de N.V. Zuid Preanger Rub
bermaatschappij werden het jaarverslag
en de balans- en winst en veliesrekening
goedgekeurd en het dividend bepaald op
7 pet.
Medegedeeld werd dat de voorbereiding
van den verkoop van het Particuliere Land
Goenoeng Sindoer zoo ver is gevorderd,
dat deze binnenkort zijn beslag zal kunnen
krijgen. Als dit is geschied, zal tot aflos
sing van het restant der obligaties kun
nen worden overgegaan. Tot commissaris
werd herkozen de hee E. van Hoorebeeke
te Gent.
De minister van defensie heeft aan
Marinus Sul, vrijstelling van den dienst
plicht verleend voor één jaar, ingaande i
Mei 1938, wegens kostwinnerschap.
JAARVERGADERING MIDDELBURGSCH
MUZIEKKORPS.
Gisterenavond hield de Vereeniging tot
instandhouding van het Middelburgsch Mu
ziekkorps onder voorzitterschap van den
heer P. W. H. Hoegen van Hoogelande haar
jaarvergadering.
De secretaris, de heer P. Luteijn, bracht
het jaarverslag over 1937 uit. Daarin her
dacht hij het overleden bestuurslid, den hr.
H. C. Wielandt. Men zal aan hem de herin
nering bewaren van een toegewijd, ijverig
bestuurslid. Een tweede verandering in het
bestuur had plaats door het bedanken van
den heer P. Blaauw, die meende dit te moe
ten doen om dat hij geen tijd genoeg heeft,
om zijn functie in het bestuur naar behoo-
ren te vervulien.
De sterkte van het korps bedroeg op 31
Dec. j.l. 41 leden. De lessen aan den op
leidingscursus werden op het eind van het
jaar gevolgd door 6 personen.
Op de in den loop van het jaar gegeven
concerten enz., werden uitgevoerd 127 num
mers, waaronder 11 nieuwe. Wat de finan
ciën betreft, tegenover 3619 aan ontvang
sten staat een bedrag van 4287 aan uit
gaven, aizoo een nadeelig slot van 668 een
bedrag, dat niet nalaten zal, bij d_e vrienden
van het korps eenige bekommering te wek
ken. Van het tekort kan ruim 100 als af
betaling op instrumenten in de kas terug
vloeien. Dat het tekort nog zooveel groo-
ter is dan de begrooting deed verwachten,
is een gevolg van de overschrijding van den
post „kleeding", wat weder een gevolg is
van de toeneming van het aantal werken
de leden. Niet vergeten mag worden, dat
het tekort nog belangrijk grooter zou zijn,
als van de feestavonden van het Mimuco-
comité niet een bedrag van 268 in de kas
der vereeniging was gevloeid. Een woord
van hartelijken dank brengt de secretaris
daarom aan het organiseerende comité en
aan de verschillende vereenigingen en per
sonen, die hierbij hun medewerking ver
leenden.
In verband met het tekort, dat de Abdij
concerten in 1936 hebben opgeleverd, wer
den in 1937 bij wijze van proef slechts 4,
in plaats van 6 dezer concerten gegeven'.
Het resultaat is geweest, dat het tekort
ruim 2 bedroeg, een bedrag, dat niet van
voldoende beteekenis is, om het afschaffen
dier concerten te wettigen. Immers, voor
velen vormen deze nog steeds een attractie,
al doen ook niet alle bezoekers van hun
waardeering op tastbare wijze blijken. Gun
stig steekt hierbij af de geste van een
trouw bezoeker, die tijdens het afgeloopen
seizoen verhinderd was de concerten bij te
wonen, maar niettemin een flinke bijdrage
schonk. Met den gebruikelijken dank aan
„Zoozoo! En hoe zag deze zaal er nu
vanmorgen uit?"
„Gewoon, zooals altijd na een conferen
tie: veel volle aschbakken en veel leege
glazen".
„En de roulette?"
„Die stond midden op tafel, net als nu".
„Dus jij hebt heelemaal niets- bijzonders
ontdekt? Niets, dat er op zou kunnen wij
zen, dat er iets ongewoons gebeurd is?"
Willem dacht eens even na.
„Het licht brandde nog!" zei hij dan.
„Waar?"
„Hier, in de blauwe zaal".
„En nergens anders?"
„Voor zoover ik mij herinneren kan niet,
edelachtbare. Het groote licht boven de
voordeur was uit".
„Heel merkwaardig! En vertel me nu
eens: hoeveel leege glazen heb je geteld?"
„Leege glazen? Een stuk of zes, edel
achtbare".
„Zes? Valt daar mogelijk iets uit af te
leiden betreffende een eventueele stijging
van het aantal bezoekers gisteravond na
twaalf uur?"
„Ik zou niet weten hoe!" bekende Wil
lem. „Er zijn er altijd, die twee glazen vuil
maken. Dan drinken ze weer wat anders,
begrijpt u wel? En anderen drinken nooit
iets. Het is heel ongelijk. Neen, uit het
aantal glazen valt niets af te leiden".
„Tot hoe lang duren die conferenties in
den regel?"
„Tot tweedrieviervijf uur.
Soms iets langer".
„Tsjonge, tsjonge, dat noemen ze nacht
werk! En hoe laat denk je, dat het gister
avond geworden is?"
„Geen flauw idéé van, edelachtbare. Ziet
directeur en werkende leden, voor hetgeen
zij in het afgeloopen jaar presteerden, en
den dringenden oproep tot Middelburgs
burgerij, om zijn oude korps te blijven steu
nen er zijn er helaas, nog zoovelen, die
dit konden doen. en het toch achterwege
lieten, besluit de secretaris.
De voorzitter wees er op, dat uit het
verslag blijkt, dat het korps nog steeds al
ler steun noodig heeft. Het heeft steeds
aan zijn verplichtingen ook tegenover de
gemeente voldaan. De vereeniging is door
de oprichters niet zonder reden genoemd
„Vereeniging tot instandhouding". Het
korps moet het cachet houden van „stede
lijk korps".
Het verslag werd goedgekeurd en ook de
rekening van den heer Luteijn als penning
meester.
De heeren L. Leijdesdorff en P. Luteyn
werden als bestuursleden herkozen, de
heeren Chr. J. Mazure en M. J. Louws als
zoodanig gekozen.
Allen namen de benoeming aan, alleen
zeide de heer Luteyn de functie van secre
taris-penningmeester maar voor één jaar
weer aan te nemen.
De voorzitter en ook andere hoopten
dat voor men een jaar verder is de heer
Luteyn er anders over zal denken.
OOSTKAPELLE. Ter inleiding van het
te houden springconcours en den bazaar
voor het fanfarencorps op 18 April a.s. is
het muziekgezelschap voornemens om op
genoemden datum dien dag des namiddags
om 12,30 uur een muzikale rondwandeling
door het dorp te maken.
SEROOSKERKE. Onze vroegere dorps
genoot den heer J. Sturm, is te Breda ge
slaagd voor het examen van beroeps
wachtmeester der huzaren.
VERE.Woensdag hield de V.V.V. Vere
haar jaarvergadering onder voorzitterschap
van burgemeester D. Huinink.
Uit het verslag van den secr.-penning-
meester bleek, dat het ledental thans 50
bedraagt. Gedurende de jaren 1935 tot en
met 1937 steeg het aantal aanvragen, ter
wijl resp. 43, 157 en 220 vouwbladen op
verzoek werden verzonden. Naar schatting
hebben ruim 5000 personen in 1937 een be
zoek aan Vere gebracht. Wat betreft de
financiën, deze zijn niet ongunstig te noe
men. Het zuivere batig sialdo 1937 is ruim
76. Hierin zal echter een gevoelige slag
komen, daar dit jaar nieuwe vouwbladen
moeten worden gedrukt. In de vacature
Van Tuyll werd tot bestuurslid beonemd
de heer J. den Hamer, terwijl mej. A. F.
Oakes bij acclamatie werd herkozen.
In den breede werden daarna de plannen
voor 1938 besproken, zooals vouwbladen,
samenwerking met de contactcommissie en
P.Z.V.V.V., waarbij de in dezer vergaderin
gen besproken punten behandeld werden,
en tenslotte de plannen, die de V.V.V. Ve
re 'leeft ten opzichte van den wenschelijk-
heid van het verschaffen van betere gele
genheid aan jachten. Vele klachten zijn
binnengekomen over ondraaglijke lucht,
die achter de sluizen wordt verspreid door
de uitmonding der Middelburgs'che riolen,
hetgeen menig jachteigenaar ervan weer
houdt om daar ligplaats te kiezen. De ha
ven is in haar tegenwoordig en staat niet
geschikt voor jachthaven. Besprekingen,
DIEREN'
(Ingez. Med.)
u, ik mocht al om twaalf uur naar bed".
„Jajadat weten we. En toen jij hier
vanmorgen opruimde was de baas zoek?"
„Jawel, edelachtbare. Maar dat wist ik
toen nog niet. Mevrouw vertelde het ons
pas om een uur of negen, toen ze beneden
kwam. Toen heeft ze ons allemaal bij el
kaar geroepen".
„En wat hebben jullie toen gedaan?"
„We hebben meneer overal gezocht. Me
vrouw heeft zelfs nog alle koffers nageke
ken".
„Dacht ze, dat hij daar in zit?"
„Neen, neen!" zei Willem haastig. „Dat
niet. Maar ze wilde weten, of er ook ont
braken".
„En?"
„Er ontbrak er geen een, edelachtbare".
„Ontbraken er ook geen overjassen of
hoofd-deksels
„Drommels!" zei Willem toen. „Daar
hebben we heelemaal niet aan gedacht!
Daar zegt u zooiets!"
„Nog al belangrijk!" vond Daddy. „Waar
kunnen we die dingen vinden, Willem?"
„In het zij-kabinet, edelachtbare, vlak
naast de voordeur. Zal ik even gaan kij
ken?"
„Zoo meteen, Willem, zoo meteen. Niet
zoo haastig. Wij gaan allemaal met je
mee. Vertel alleen nog even: die conferen
ties hier eindigen natuurlijk allemaal met
zoo'n spelletje?"
Willem gaf een klein knipoogje.
„Daar beginnen ze ook mee" zei hij ge
moedelijk.
„Goed! Ruim nu eerst alles op, wat hier
op tafel staat, dan gaan we dadelijk naar
het zij-kabinet".
(Wordt vervolgd).