NAT 10 NALE IB\S^GP BINNENLAND. ZEELAND. KRQNEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBÜRGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 14 APRIL 1938. No. 88. HET SPOOK VAN HET SLOT GOTHEBORGH. MIDDELBURG. LEVENSVERZEKER ING-BANK Voor 183,— 's-jaars V OOR dE WALCHEREN. Adolf Hitler. Hitler is sinds zijn jeugdjaren in Braunau, Linz, Weenen en München een stille, in zich zelf gekeerde man geweest. Een dweeper, een idealist. Zonder cent op zak toen nog. Onbekend, één onder millioenen. Wat hij in kleinen kring zoo nu en dan aan ideeën verkondigde, was niet bijster oorspronke lijk. De wereldoorlog, die hem uit puren lust tot avontuur naar het front lokte, had hem duizendmaal het levenslicht kunnen uitblazen, en daarmee de nog wat verwar de denkbeelden, die hij zich van volk, ras, religie, van de dingen, die hij verheerlijkte of die hij haatte, gevormd had en eenzelvig met zich meedroeg, door één enkele nuch ter wit-gloeiende granaatscherf aan de ver getelheid kunnen afleveren. Hitier sneuvel de niet. Ofschoon het lot hem tot gevechts ordonnans maakte. Een gevaarlijke baan, die nog tientallen malen meer kans geeft op een enkele reis naar de eeuwigheid dan het voortstormen in de eerste infanterie- linies. Waarom moesten deze ideeën, veilig op gesloten in den nimmer getroffen schedel van dezen stillen soldaat zonder naam en invloed, voor den Duitschen stam bewaard blijven? Is het een wonder, dat Duitsch- land in de dagen, die zoo juist achter ons liggen, en dat deze man Hitier zelf enkele etmalen geleden (in zijn rede te Weenen) gemeend heeft op deze vraag het antwoord te kunnen geven? Het antwoord: opdat Duitschland gered zou worden; omdat God, omdat de Voorzienigheid het zoo gewild heeft. Men spreekt thans overal in Duitschland van een wonder, dat met de Duitschers ge schied is. Als wonder beschouwt men het feit, dat de Voorzienigheid, dat God dezen eenen stillen, onbekenden man in het le ven gelaten heeft, niet omdat deze man Hitier zoo belangrijk was, maar omdat hij bereid bleek, met een onwankelbaar geloof in de juistheid en de heiligheid der ideëen, die hij met zich omdroeg, een missie op zich te nemen, een zending te aanvaarden, of schoon hij er zich zeer van bewust was, dat deze ideëen in zijn eigen volk op vrijwel eens-< gezinden haat zouden stuiten, en andere volken, opgevoed in de overtuiging dat dit volk der Duitschers een eeuwige bron van onrust en gevaar was, is en blijven zal, tot nog intenser verzet zouden opwekken. Daarom spreekt men heden in Duitschland van het wonder, dat deze man Hitler, die alleen maar Duitscher zijn wil, op 10 April 1938, na een strijd van achttien jaren, waarbij hij geen duimbreed van het pad is afgeweken, dat hij als het eenige erkend had, in zijn stille werkkamer het resultaat overdenken kan, dat hij het groot-Duitsche Rijk gesticht, vijf en zeventig millioen Duit- sche zielen onder een nieuwe banier ver- eenigd en de als onvermijdelijk noodlot eeuwenlang beklaagde Duitsche oneenig- heid „mitten ins Herz" gestooten en naar de eeuwige slagvelden verbannen heeft. Het is voor niet-Duitschers moeilijk dit alles rustig-objeetief, minder met het ver stand dan wel met het hart, op zich te la ten inwerken; zich nu eens niet af te vra gen, of het sympathiek is, dat het nati- onaal-socialisme gelijk deze man Hitier zijn ideëen genoemd heeft, zekere groepen van menschen hard aanpakt, zekere veilig over geërfde overtuigingen oneerbiedig als be schimmeld of misleidend in een hoek werpt zekere staatsinrichtingen met hoon en spot overlaadt; maar zich één oogenblik te ver. heffen boven al te gemakzuchtig conserva tisme (dit laatste niet politiek bedoeld) en het verbazingwekkende, historisch en men- schelijk toch wel uiterst imponeerende te erkennen van een volk, dat in staat blijkt, zich voor een ideaal omhoog te werken met een onstuimigheid, een wilskracht en een fanatiek geloof, dat nu eens werkelijk zijn reputatie tot waarheid maakt, dat het ber gen verzetten kan. Er zijn tijden geweest, toen wij en mil lioenen menschen met ons, dezen fanatie- ken man met zijn heilige overtuiging even min opmerkten als zijn eigen volk der Duitschers. En die, toen hij in ons gezichts veld verscheen, eerder neiging hadden tot spotten en glimlachen. Het is geen schan de, heden te bekennen, dat we ons ver gist hebben. Zeer waarschijnlijk zou deze Hitler met alles wat aan en om hem is, op den Nederlander een geheel anderen in druk gemaakt hebben dan hij op tientallen millioenen Duitschers gemaakt heeft. Al weer: wat hij deed, deed hij, wat hij sprak Oorspronkelijke detective-roman door John Simson. 4). „Dertig!" riep Daddy „Faites vos jeux, messieurs faites vos jeux rien ne va plus!" Het balletje sprong al lang zoo hard ryet meer. Langzamer en langzamer ging het, als raakte het vermoeid. Daar lag het stil in nummer acht-en-twintig.wipte op het laatste moment toch nog over in het nummer daarnaast. Toen zuchtten alle drie. „Die roulette is best!" knikte Daddy. „Kun je kapitalen mee verliezen. Vertel eens, Willem wordt hier nogal grof ge speeld?" „Nou!" zei Willem en streek eens langs zijn neus. „Om u de waarheid te zeggen, sommige heeren spelen nogal een flink partijtje!" „Dus jij bent geheel op de hoogte van dit spel?" Weer streek Willem even langs zijn neus. „Natuurlijk, edelachtbaer!" heb ik geen oogenblik aan ge- twyfeld. En weet je ook, is mevrouw Mes- sing ook op de hoogte7" „Mevrouw? Er gebeurt hier nooit iets in huis, dat mevrouw niet weet, maar ziet u Willem werd heel vertrouwelijk de jongens weten er niets van". De commissaris monsterde intusschen het ruim waar de roulette uit te voorschijn ge komen was. Harkjes kaarten, papieren, paperassen, van alles had hij er al uitge haald en staarde nu met groote verbazing naar een ijzeren la, waar hij op gestuit sprak hij uitsluitend voor zijn Duitschers en zijn Duitschland. Wat hij bereikte, be reikte hij voor Duitschland. Hij was en is nationalist. Maar wat hij deed, en wat daarbij rondom hem gebeurde, verdient al lesbehalve spot en glimlach. We spotten met ons zelf als we deze dingen niet an ders willen zien. Wat hij demonstreerde was de groote waarheid, dat een ideaal, verdedigd met ijzeren onverzettelijkheid, sterker is dan geld, dan wijsheid, dan poli tieke macht, sterker dan alle materieele factoren en overwegingen, waarin men hem meende te kunnen verstikken. TOELATING VAN OOSTENRIJKERS IN NEDERLAND. Een antwoord van minister Colijn op vragen van den heer Albarda. Op de vragen van het Tweede Kamerlid Albarda in verband met de voorwaarden voor de toelating van zg. oud-Oostenrijkers in Nederland heeft minister Colijn het vol gende geantwoord. De regeering heeft zich, nadat ons land gedurende de laatste jaren groote bezwa ren ondervonden heeft van de toestroo- ming van uitgeweken onderdanen van een aangrenzenden staat, in het landsbelang genoodzaakt gezien scherpere maatregelen te treffen tegen binnenkomst van een nieu we categorie vluchtelingen, afkomstig uit een niet aangrenzend land en als regel rechtstreeks naar een ander land dan het onze- uitgeweken. Uit deze verklaring van motief en doel der maatregelen blijkt, dat het asylvraagstuk in den eigenlijken zin zich in dezen slechts zelden zal kunnen .voordoen. De ervaring bij de toepassing leert, dat de maatregelen eenerzijds de be oogde preventieve werking hebben en dat anderzijds beleidvolle hanteering, mede op grond van de in de regeling vervatte uit zonderingsbevoegdheid, passende ruimte laat. De regeering is zich bewust, dat. aan de eischen, welke zij voor binnenkomst in ons land gesteld heeft, niet gemakkelijk kan worden voldaan. Strenge voorwaarden wa ren in dit opzicht onvermijdelijk, zeker om te voorkomen, dat de gevolgen van een plotseling geschapen nieuwe situatie ons land in grooUere moeilijkheden zouden brengen. De practijk heeft uitgewezen, dat de be trokken vluchtelingen, ofschoon zij afkom stig zijn uit een niet aangrenzend gebied, toch in niet onbelangrijk aantal naar ons land trachten te komen. Het feit, dat zulks niet voor de hand ligt, vormt een argu ment voor het gestelde dat in casu ten op zichte van ons land het asyl-vraagstuk zich in dezen niet voordoet. DE RUPSEN VAN DE BASTAARDSATIJNVLINDER BEGINNEN DE NESTEN TE VERLATEN Snel handelen thans geboden. De Nederlandsche Heidemaatschappij zendt ons het volgende bericht: Nadat de rupsen van de zoo schadelijke en gevreesde bastaardsatijnvlinder de win termaanden in haar overwinteringsnesten hebben doorgebracht, zijn zij, door het zachtere weer daartoe verlokt, sedert Woensdag j.l. begonnen, deze nesten te ver laten en hebben zij bereids met hare scha delijke vreterij aan de knoppen een aan vang gemaakt. In den aanvang verlaten zij deze nesten nog slechts op warme dagen in de middaguren. Nog is het dus tijd om door het uitknippen van nesten, die gemak kelijk te herkennnen zijn, dit schadelijk ge dierte in den hof, in boomgaarden, in de plantsoenen en wegbeplantingen, te bestrij den, maar spoedig ingrijpen is geboden. Vooral in de buurt van boomgaarden ver dient het aanbeveling, heggen en ook an dere aangrenzende beplantingen thans zoo spoedig mogelijk te zuiveren, opdat straks de rupserf, wanneer gebrek aan voedsel dreigt, niet overkruipen naar waardevoller cultuurgewassen. Slechts weinig boomsoor ten zijn dan voor hun vraatzucht veilig: eik, wilg, berk, els, haagdoorn, alsmede on ze ooftboomen, moeten het dan ontgelden. Volgens waarneming van onzen langenoot De Fluiter is dan zelfs de te velde staande rogge van hun gading. Omdat de rupsen thans reeds de knop- schubbeh hebben doorboord, is reeds scha de aangericht: men late het niet tot een ernstige plaag komen. Uitknippen en ver branden der nesten is een afdoend middel dat, indien het arbeidsloon geen overwe gend bezwaar vormt, zeker de voorkeur verdient boven het toepassen van bestui vingen. Voor zulk een bestuiving is het tijdstip nog niet aangebroken, deze kari eerst met goed gevolg plaats vinden op een oogenblik, dat het meerendeel der rupsen zich buiten de nesten bevindt. Bond van Muziekvereenigingen in Zeeuwsch-Vlaanderen W.D. Op het concours, dat deze Bond op Zon dag 29 Mei a.s. te Retranchement houdt, zullen de volgende vrije nummers ten ge- hoore gebracht worden: Fanfare: Derde afdeeling: Sint-Kruis „Ca lypso", ouverture van Albert Floris; Re tranchement „Les Chènes du Plateau", ouverture van G. Gadenne. Tweede af deeling: Nieuwvliet, „La Légende du Manoir", ouverture van I. Delmas. Hoofd plaat, „Soir de Hollande", ouverture van J. M. Champel. Eerste afdeeling. Groede, „Les Saltimbanques", ouverture van Louis Ganne. Breskens, „Cortège Héroique" van A. Mahy. Watervliet, „De Belgische Natie", openingsstuk van Peter Benoit. IJzendijke, „Neron", ouverture van F. Popy. Aardenburg, „Landelijke Suite" van Jacob Ros. Eer e-a f d e e 1 i n g. Biervliet, „Roe Ellas", ouverture van A. H. Selim. Oost burg, „Tartarin de Tarescon" Suite Humo- ristique van Marcel Poot. Harmonie: Derde afdeeling: Zuidzande, „Mu- guette", ouverture F. Andrieu. Tweede afdeeling: Sluis, „Euterpe", ouverture van Aug. Eenhaes. E e r e-a f d e e 1 i n g: Schoondijke, „Obéron", ouverture van C. M. von Weber. De bloeiende boomgaarden in Zuid-Beveland. De vereeniging voor vreemdelingenver keer in Zuid- en Noord-Beveland te Goes deelt ons mede, dat de bloeiende boom gaarden in Zuid-Beveland met de Paasch- dagen op zijn mooist zullen zijn. Een bloemenhulde. Gisteren kwam het Emmabloemcomité te ruim half vier op den Dam bijeen, waar zich enkele tientallen personen verzameld hadden om getuigen te zijn van het bren gen van een bloemenhulde aan de nage dachtenis van Koningin Emma. Mevrouw Schlüter en mej. Ermerins traden naar het monument en legden een bouquet neer. Het was een korte, maar mooie plechtig heid. - V'.ïVé ROTTERDAM verzekert 30-jarige ƒ10.000,- uitkering bij overlijden wasterwfjl Landhof met zijn extra- bril weer voor het schilderij van tien dui zend gulden stond. Daddy haalde even zijn schouders op, toen hij het zag. „Koeien!" riep hij dan, en de officier schrok plotseling wakker, als uit een droom. „Waar. Daddy waar?" „Daar!" zei de detective en wees in het ruim. „Een os van een la Willem, wat is dat?" „De geldtrommel, edelachtbare". „Kolossaal stevige trommel! Zij lijkt wel gepantserd". „Dat is zij ook", knikte Willem. „Mijn heer Messing heeft haar expres zoo laten maken, verleden jaar, toen hij op reis was. Toen had ik het opzicht". „Prettig opzicht moet dat geweest zijn! Ja, het doet altijd goed aan, als je ergens zoo'n stalen kluis ziet bouwen. Heb je er misschien ook een sleutel van?" „Neen, edelachtbare. De sleutel heeft alleen mijnheer Messing. Zelfs mevrouw heeft er geen!" „Doodjammer.' Zie je, het zou interes sant kunnen zijn er eens een kijkje in te nemen. Misschien zou dat wel een openba ring worden! Maar enfin! Jij hebt natuur lijk niet het minste begrip van wat er in zou kunnen zitten?" „Nou!" zei Willem weer„Ik denk geld!" „Ja, maar hoeveel?" De mooie livreiknecht dacht eens een oogenblik na. „Ik zou het u onmogelijk kunnen zeg gen!" zei hij dan. „Het wisselde altijd nog al sterken ik mocht gisteravond om (Ingez. Med.) twaalf uur al naar bed." „Ja, dat weten we. Kun je ons nu ook zeggen, wie hier gisteravond geconfereerd hebben?" „Neenneenneenheusch niet!" „Kom nou!" zei de commissaris opeens. „Je kunt het ons nu wel vertellen, hoor!" „Neen, heusch niet edelachtbare, heusch niet! Mijnheer Messing noemde nooit na men". „Ah zoo!" knikte Daddy. „Je weet dus geen namen. Maar mogelijk ben je zoo schrander geweest, om het aantal aanwe zigen te tèllen en kun je ons dat getal op geven". „Jawel, edelachtbare. Toen ik gisteravond de zaal verliet, waren er nog vier perso nen". „Met of zonder inbegrip van den baas?" „Mijnheer Messing was één van de vier". „Dat is tenminste al iets! En heeft je intelligentie ook opgemerkt: waren het heeren of dames?" „Heeren! Er. kwamen nooit anders dan heeren". „Dus om twaalf uur gisteravond ging jij naar bed en toen waren er nog drie gas ten. Dat is niet veel voor zoo een mooi spel als roulette!" „Met uw permissie, edelachtbare", kwam Willem tusschenbeide. „Verscheidenen heeren waren toen al naar huis. En er zijn er ook, die altijd pas tegen eenen komen". „Dus jij acht het niet onmogelijk, dat het aantal van vier gisteravond, na jé vertrek nog vermeerderd is?" „Heelemaal niet, edelachtbare. Het zou me niets verwonderen, als er, toen ik weg was, nog anderen gekomen zijn". (Ingez. Med.) Het Postkantoor te Middelburg zal op Goeden Vrijdag voor den Postdienst om 13 uur gesloten worden. De openstelling voor den Telegraaf en Telefoondienst blijft onveranderd, terwijl de gelegenheid 'tot het afhalen van stukken voor busrechthouders, de behandeling van telegrafische postwissels en Giro- aangele genheden met spoedbehandeling blijft ge handhaafd als op werkdagen. N.V. Zuid Preanger Rubbermaatschappij. In de te Middelburg gehouden jaarlijk- sche algemeene vergadering van aandeel houders. van de N.V. Zuid Preanger Rub bermaatschappij werden het jaarverslag en de balans- en winst en veliesrekening goedgekeurd en het dividend bepaald op 7 pet. Medegedeeld werd dat de voorbereiding van den verkoop van het Particuliere Land Goenoeng Sindoer zoo ver is gevorderd, dat deze binnenkort zijn beslag zal kunnen krijgen. Als dit is geschied, zal tot aflos sing van het restant der obligaties kun nen worden overgegaan. Tot commissaris werd herkozen de hee E. van Hoorebeeke te Gent. De minister van defensie heeft aan Marinus Sul, vrijstelling van den dienst plicht verleend voor één jaar, ingaande i Mei 1938, wegens kostwinnerschap. JAARVERGADERING MIDDELBURGSCH MUZIEKKORPS. Gisterenavond hield de Vereeniging tot instandhouding van het Middelburgsch Mu ziekkorps onder voorzitterschap van den heer P. W. H. Hoegen van Hoogelande haar jaarvergadering. De secretaris, de heer P. Luteijn, bracht het jaarverslag over 1937 uit. Daarin her dacht hij het overleden bestuurslid, den hr. H. C. Wielandt. Men zal aan hem de herin nering bewaren van een toegewijd, ijverig bestuurslid. Een tweede verandering in het bestuur had plaats door het bedanken van den heer P. Blaauw, die meende dit te moe ten doen om dat hij geen tijd genoeg heeft, om zijn functie in het bestuur naar behoo- ren te vervulien. De sterkte van het korps bedroeg op 31 Dec. j.l. 41 leden. De lessen aan den op leidingscursus werden op het eind van het jaar gevolgd door 6 personen. Op de in den loop van het jaar gegeven concerten enz., werden uitgevoerd 127 num mers, waaronder 11 nieuwe. Wat de finan ciën betreft, tegenover 3619 aan ontvang sten staat een bedrag van 4287 aan uit gaven, aizoo een nadeelig slot van 668 een bedrag, dat niet nalaten zal, bij d_e vrienden van het korps eenige bekommering te wek ken. Van het tekort kan ruim 100 als af betaling op instrumenten in de kas terug vloeien. Dat het tekort nog zooveel groo- ter is dan de begrooting deed verwachten, is een gevolg van de overschrijding van den post „kleeding", wat weder een gevolg is van de toeneming van het aantal werken de leden. Niet vergeten mag worden, dat het tekort nog belangrijk grooter zou zijn, als van de feestavonden van het Mimuco- comité niet een bedrag van 268 in de kas der vereeniging was gevloeid. Een woord van hartelijken dank brengt de secretaris daarom aan het organiseerende comité en aan de verschillende vereenigingen en per sonen, die hierbij hun medewerking ver leenden. In verband met het tekort, dat de Abdij concerten in 1936 hebben opgeleverd, wer den in 1937 bij wijze van proef slechts 4, in plaats van 6 dezer concerten gegeven'. Het resultaat is geweest, dat het tekort ruim 2 bedroeg, een bedrag, dat niet van voldoende beteekenis is, om het afschaffen dier concerten te wettigen. Immers, voor velen vormen deze nog steeds een attractie, al doen ook niet alle bezoekers van hun waardeering op tastbare wijze blijken. Gun stig steekt hierbij af de geste van een trouw bezoeker, die tijdens het afgeloopen seizoen verhinderd was de concerten bij te wonen, maar niettemin een flinke bijdrage schonk. Met den gebruikelijken dank aan „Zoozoo! En hoe zag deze zaal er nu vanmorgen uit?" „Gewoon, zooals altijd na een conferen tie: veel volle aschbakken en veel leege glazen". „En de roulette?" „Die stond midden op tafel, net als nu". „Dus jij hebt heelemaal niets- bijzonders ontdekt? Niets, dat er op zou kunnen wij zen, dat er iets ongewoons gebeurd is?" Willem dacht eens even na. „Het licht brandde nog!" zei hij dan. „Waar?" „Hier, in de blauwe zaal". „En nergens anders?" „Voor zoover ik mij herinneren kan niet, edelachtbare. Het groote licht boven de voordeur was uit". „Heel merkwaardig! En vertel me nu eens: hoeveel leege glazen heb je geteld?" „Leege glazen? Een stuk of zes, edel achtbare". „Zes? Valt daar mogelijk iets uit af te leiden betreffende een eventueele stijging van het aantal bezoekers gisteravond na twaalf uur?" „Ik zou niet weten hoe!" bekende Wil lem. „Er zijn er altijd, die twee glazen vuil maken. Dan drinken ze weer wat anders, begrijpt u wel? En anderen drinken nooit iets. Het is heel ongelijk. Neen, uit het aantal glazen valt niets af te leiden". „Tot hoe lang duren die conferenties in den regel?" „Tot tweedrieviervijf uur. Soms iets langer". „Tsjonge, tsjonge, dat noemen ze nacht werk! En hoe laat denk je, dat het gister avond geworden is?" „Geen flauw idéé van, edelachtbare. Ziet directeur en werkende leden, voor hetgeen zij in het afgeloopen jaar presteerden, en den dringenden oproep tot Middelburgs burgerij, om zijn oude korps te blijven steu nen er zijn er helaas, nog zoovelen, die dit konden doen. en het toch achterwege lieten, besluit de secretaris. De voorzitter wees er op, dat uit het verslag blijkt, dat het korps nog steeds al ler steun noodig heeft. Het heeft steeds aan zijn verplichtingen ook tegenover de gemeente voldaan. De vereeniging is door de oprichters niet zonder reden genoemd „Vereeniging tot instandhouding". Het korps moet het cachet houden van „stede lijk korps". Het verslag werd goedgekeurd en ook de rekening van den heer Luteijn als penning meester. De heeren L. Leijdesdorff en P. Luteyn werden als bestuursleden herkozen, de heeren Chr. J. Mazure en M. J. Louws als zoodanig gekozen. Allen namen de benoeming aan, alleen zeide de heer Luteyn de functie van secre taris-penningmeester maar voor één jaar weer aan te nemen. De voorzitter en ook andere hoopten dat voor men een jaar verder is de heer Luteyn er anders over zal denken. OOSTKAPELLE. Ter inleiding van het te houden springconcours en den bazaar voor het fanfarencorps op 18 April a.s. is het muziekgezelschap voornemens om op genoemden datum dien dag des namiddags om 12,30 uur een muzikale rondwandeling door het dorp te maken. SEROOSKERKE. Onze vroegere dorps genoot den heer J. Sturm, is te Breda ge slaagd voor het examen van beroeps wachtmeester der huzaren. VERE.Woensdag hield de V.V.V. Vere haar jaarvergadering onder voorzitterschap van burgemeester D. Huinink. Uit het verslag van den secr.-penning- meester bleek, dat het ledental thans 50 bedraagt. Gedurende de jaren 1935 tot en met 1937 steeg het aantal aanvragen, ter wijl resp. 43, 157 en 220 vouwbladen op verzoek werden verzonden. Naar schatting hebben ruim 5000 personen in 1937 een be zoek aan Vere gebracht. Wat betreft de financiën, deze zijn niet ongunstig te noe men. Het zuivere batig sialdo 1937 is ruim 76. Hierin zal echter een gevoelige slag komen, daar dit jaar nieuwe vouwbladen moeten worden gedrukt. In de vacature Van Tuyll werd tot bestuurslid beonemd de heer J. den Hamer, terwijl mej. A. F. Oakes bij acclamatie werd herkozen. In den breede werden daarna de plannen voor 1938 besproken, zooals vouwbladen, samenwerking met de contactcommissie en P.Z.V.V.V., waarbij de in dezer vergaderin gen besproken punten behandeld werden, en tenslotte de plannen, die de V.V.V. Ve re 'leeft ten opzichte van den wenschelijk- heid van het verschaffen van betere gele genheid aan jachten. Vele klachten zijn binnengekomen over ondraaglijke lucht, die achter de sluizen wordt verspreid door de uitmonding der Middelburgs'che riolen, hetgeen menig jachteigenaar ervan weer houdt om daar ligplaats te kiezen. De ha ven is in haar tegenwoordig en staat niet geschikt voor jachthaven. Besprekingen, DIEREN' (Ingez. Med.) u, ik mocht al om twaalf uur naar bed". „Jajadat weten we. En toen jij hier vanmorgen opruimde was de baas zoek?" „Jawel, edelachtbare. Maar dat wist ik toen nog niet. Mevrouw vertelde het ons pas om een uur of negen, toen ze beneden kwam. Toen heeft ze ons allemaal bij el kaar geroepen". „En wat hebben jullie toen gedaan?" „We hebben meneer overal gezocht. Me vrouw heeft zelfs nog alle koffers nageke ken". „Dacht ze, dat hij daar in zit?" „Neen, neen!" zei Willem haastig. „Dat niet. Maar ze wilde weten, of er ook ont braken". „En?" „Er ontbrak er geen een, edelachtbare". „Ontbraken er ook geen overjassen of hoofd-deksels „Drommels!" zei Willem toen. „Daar hebben we heelemaal niet aan gedacht! Daar zegt u zooiets!" „Nog al belangrijk!" vond Daddy. „Waar kunnen we die dingen vinden, Willem?" „In het zij-kabinet, edelachtbare, vlak naast de voordeur. Zal ik even gaan kij ken?" „Zoo meteen, Willem, zoo meteen. Niet zoo haastig. Wij gaan allemaal met je mee. Vertel alleen nog even: die conferen ties hier eindigen natuurlijk allemaal met zoo'n spelletje?" Willem gaf een klein knipoogje. „Daar beginnen ze ook mee" zei hij ge moedelijk. „Goed! Ruim nu eerst alles op, wat hier op tafel staat, dan gaan we dadelijk naar het zij-kabinet". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5