Cs
Spisjik mefdaclte
HEEMAF
Geen Fascisme Maar....
Wat Dan, en Hoe?
KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
STOFZUIGER
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 13 APRIL 1938. N«. 87.
KERK EN SCHOOL.
HET SPOOK VAN HET SLOT
GOTHEBORGH.
p
Verkrijgbaar bij: Electro Techn. Bur. M. J. v. d. BERGE,
Lange Vorststraat 48, Goes, Telef. 375.
LJ.;VAN*tWESTENDE,
Gortstraat 21, Middelburg Telef. 387
MIDDELBURC.
WALCHEREN.
Roomsche onverdraagzaamheid
en socialistische onverschilligheid
Vele maanden reeds is de regeering van
het groothertogdom Luxemburg, in naam
een breede basis van sociaal-democraten,
liberalen en roomsch-katholieken ten
grondslag hebbende, in werkelijkheid een
roomsch-roode regeering.
De oorzaak hiervan is, dat de liberale
minister, die met twee socialisten en drie
rechtsch-roomschen het ministerie vormde,
Etienne Sehmit, plotseling overleden is. Als
zijn opvolger droeg de liberale partij voor
mr. George Schommer, rechter in de
Luxemburgsche arrondissements-rechtbank.
Peter Dupong, de roomsch-katholieke
minister-president, zou zelf desnoods geen
bezwaar er tegen gehad hebben, dezen can-
didaat aan H.K.H. de Groothertogin ter be
noeming voor te dragen, maar de rechtsche
of roomsch-katholieke partij sprak haar
veto bij voorbaat over deze candidatuur uit
Redenen werden hiervoor in het openbaar
niet opgegeven, maar het verluidde al dra,
dat maitre Schommer voorzittend meester
van de Luxemburgsche vrijmetselaarsloge
zoude zijn, en dat dit naast een zeker rad!
calisme in den tijd vlak na den wereldoor
log, de reden was dat de clericalen „de ex
clusive" zooals men het daar te lande
pleegt te noemen, over den voorgestelden
liberalen minister uitspraken.
Al maanden duurde dit nu. De liberalen
gaven geen krimp: elke partij droeg souve-
rein haar candidaten voor, de clericalen
hadden even hardnekkig aan hun mannen
als de socialisten aan de hunne vast gehou
den, ook toen daar met onaanvaardbaar
heidsverklaringen tegenover gewerkt werd:
zij hielden nu aan hun man vast.
En de clericalen geven geen haarbreed
toe. Toen wendden de liberalen zich om hulp
tot hun linkschen partner in de drie-par
tijenregeering, met wien zij gezamenlijk
toch ook het program der tripartite had
den opgesteld.
Hier vonden zij: uiterst beleefde academi
sche instemming, en meer niets. Zeker, de
heeren hadden volkomen gelijk, elke partij
moest natuurlijk het volste recht hebben
haar eigen candidaat voor te stellen, wie
zou daaraan twijfelen? Maar wat konden
de sociaal-demoeraten daar nu aan doen?
Hun twee ministers terugtrekken, of daar
mee dreigen? Tja, dat ging nu toch wel erg
moeilijk
Zoo liep de zaak dood.
Tot mr. Schordmer in arren moede aan
het partijbestuur berichtte als volgt:
„Uw goede bedoelingen zijn te pletter
geloopen tegen de twee thans regeerende
partijen, beter gezegd: tegen de elericale
hardnekkigheid en de sociaal-democrati
sche onverschilligheid. Daarom heb ik be
sloten den naam, dien mijn vader mij in
eere naliet, niet tot bespotting te laten wor
den; ik ben onherroepelijk besloten mij te
rug te trekken: ik treed in het gelid terug."
In een motie heeft daarop het hoofdbe
stuur der liberale partij haren niet tot mi
nister geworden candidaat haar warme er
kentelijkheid en waardeering betuigd en on
der protest tegen de schending van het
autonomie-beginsel inzake het voorstellen
van candidaten voor minister-plaatsen aan
den minister-president besloten géén nieu
wen candidaat voor de vakante plaats voor
te stellen en haar volle vrijheid van hande
len in het parlement te hernemen".
Hoogstwaarschijnlijk moet deze laatste
verklaring geduid worden als een eervolle
terugtocht; men verwacht thans algemeen,
dat minister-president Peter Dupong een
liberaal buiten den engeren kring der pro
minente partijleden zal kiezen om het drie-
partyen-programma mee te helpen verwe
zenlijken. De liberale parlementsleden zul
len echter uit den aard der zaak vry tegen
over dezen man komen te staan.
Benoemd tot onderwijzeres in de nut
tige handwerken en tevens tot kweekelinge
met akte aan de Chr. (Herv.) school te
't Zandt gem. Koudekerke mej. D. Sturm
te Vlissingen.
Geslaagd voor het eerste gedeelte van
het machinistendiploma B. de heer L. van
Sluijs, te Zoutelande.
Benoemd aan de school uitgaande
van de Geref. Gemeente te Barneveld, de
kweekeling met acte P. Cijsouw te W e-
meldinge.
Oorspronkelijke detective-roman
door John Simson.
•3).
„Dit is de blauwe zaal!" legde mevrouw
Messing uit en achter elkaar gingen allen
binnen, mevrouw Messing het eerst. Hooge
stoelen met rechte leuningen stonden daar
rondom een lange tafel geschaard. Op die
tafel, die gedekt was met een groot blauw,
aan beide zyden tot op den grond toe af
hangend kleed, prijkten eenige zilveren
inktkokers, vloeimappen, penhouders, pot-
looden, papier en wat dies meer zij. Zware
blauw-pluche gordijnen hingen voor de
vensters en op den antieken tegel-vloer lag
een geweldige blauwe Pers, terwijl de wan
den volgehangen waren met kostbare go
belins, waartusschen een enkel schilderij.
„Daar!" zei mevrouw Messing opeens.
..Daar hangt-ie, die ik meen. Tien duizend
gulden!" en Landhof zocht opnieuw zijn
extra-bril. Daddy en de commissaris trok
ken zich onderwijl terug naar de hooge
schouw aan ,jen ancjeren kant en bekeken
van daaruit aandachtig de conferentie-tafel
Opeens gaf de detective Feldslag een
Stootje, gevolgd door een knipoogje in de
richting van den vloer tusschen de tafel en
de gordijnen. De commissaris zag het ook:
daar op den grond, onder den rand van
het afhangende tafelkleed lag een klein
knikkertje.
„Werk dat langzaam hierheen", fluister
de Daddy. „Maar zorg u ervoor, dat de
zonen Messing het niet zien".
De commissaris trok er dadelijk op uit.
Argeloos liep hy langs de tafel naar het
(Nabetrachting).
Nadat de verdedigers der democratie aan
het woord geweest zün, elke vogeltje zin
gende zooals het gebekt was, kregen wy
nog een uitvoerigen brief van onzen Zeeuw-
schen N.S.B.-er. Daaraan zy, teneinde het
audiatur et altera pars niet tot schande te
maken, het volgende ontleend:
„Het is wel grappig, om zoo eens al die
verschillende meeningen te hooren, waarom
fascisme in ons land niet gewenscht is, en
ik twyfel er dan ook niet aan of de lezers
van uw blad, voorzoover ze zich voor po
litiek interesseeren, zullen er aan gesmuld
hebben, en bij zich zelf gedacht hebben: „die
N.S.B.-er is toch weer leelijk in zijn hoekje
gedrongen". Als men echter al die diverse
antwoorden leest, dan is er, als men niet
uitsluitend zijn wijsheid hier in zijn pro
vincie, dan wel in Nederland, en dan nog
uit zün dagblad eenzijdig leest, nog al heel
wat op aan te merken.
Door relaties in Duitschland, zoowel als
door eigen ondervragingen in dat land, zoo
mede door lezing van nat. soc. bladen, die
op vele kwesties een anderen kyk geven,
veronderstel ik er een beetje van op de
hoogte te zün hoe het in Duitschland is,
en ik vergehjk daar dan by wat o.a. uw
blad mij mededeelt, en nu ben ik byv.
heusch niet zoo naïef om wel te gelooven
wat de een schrijft en het te heeten liegen
wat de ander schrijft.
Het zou mij daarom wel eens hebben ge
ïnteresseerd, hoe al die personen die van
antwoord op Uw vraag dienden, aan hun
wysheid over de toestanden onder het fas
cistisch regime kwamen, en hoevelen er in
Duitschland zelf ervaring hebben opgedaan?
Ik onderstreep expres het woordje Uw,
omdat mijn vraag tot op heden niet werd
beantwoord, n.l. hoe U (men) zich onder
de tegenwoordige partijpolitiek voorstelt,
andere menschen te krjjgen.
Onze opvoeding bestaat toch voor het
grootste gedeelte uit dwang. Hoe voedt een
ouder zyn kinderen op tot goede staatsbur
gers? Hoe gaat het op school als men niet
in het gareel wil loopen dat de onderwijzer
voor de goede orde noodig acht? Hoe gaat
het bij de soldaten? Hoe verder als men
ergens in betrekking is? Men moet zich
eenvoudig aanpassen aan de boven ons ge
stelde machten, om een geregelden gang
van zaken en een vredelievende samenwer
king te verkrijgen, zoowel in den huiseiyken
kring, in de school, in de kazerne, in de
fabriek enz. Als we dan één volk willen
worden, moeten we daarvoor dan ook niet
worden opgevoed, om goede staatsburgers
te worden? Het is toch zoo'n vreeseiyke
opoffering, om iets van ons aangeboren
egoïsme te laten vallen. Eén der beantwoor-
ders verwijst naar Duitsche toestanden. Hoe
lang hebben we hier al vrijheid, geiykheid
en broederschap, en wanneer komt de een
heid en verdwynt de schotjesgeest als byv.
in het berichtje dezer dagen (uit Goes meen
ik) over dat geref. boekje tot uiting komt?
Die schryver wil toch niet na 5 jaar al
andere menschen gekweekt hebben! Daar
zal wel een menschengeslacht minstens voor
noodig wezen, zoo niet meer, maar nu is
toch wel duidelijk gebleken, dat men er vol
gens de tegenwoordige methode niet komt.
Na zooveel afkeurende stukjes, ben ik wel
verlangend er eens eentje te lezen, waaruit
dan zal blijken op welke wijze men dan
wel de menschen wil veranderen, en of dat
dan door de ouders, de onderwijzers, de kor
poraals of de partymannen zal geschieden
langs zachte lijnen. En hoe dan met de
menschen die van vrijheid houden en zich
dwars tegen die methode verzetten?
Nu U gezegd heeft, hoe niet, dient U ook
te zeggen hoe dan wel, en als dan uw ant
woord mocht zijn langs democratischen weg,
dan dient U ook aan te geven hoe U ieder
een daartoe wilt brengen, en als dan die
party eens 51 stemmen in de Kamer heeft,
moeten dan al die anderen zich nederleggen
bij wat die helft plus één dan verordineert?
of mogen ze dan, dank zy de hun gelaten
vrijheid, kankeren en zich gelukwenschen
met die hun gelaten vrijheid, vragen stel
len aan ministers, redevoeringen houden in
de Kamer om aan te toonen dat ze hun
honorarium waard zijn enz., maar wat ten
slotte toch niet uitwerkt?
Tot zoover onze Zeeuwsche N.S.B.-er.
schilderü, dat Landhof stond te bewonde
ren, als had ook hij daar plotseling bij
zondere belangstelling voor gekregen
maar onderwijl bewerkte hy dat balletje
ongemerkt met zijn voet. Hij had veel aan
voetbal gedaan en dat kleine dingetje was
voor hem niets. Hy schopte het recht in
de richting van den detective.
„Goal!" prevelde deze zacht voor zich
heen en bekeek het knikkertje met groote
aandacht. Toen ging een schokje door hem
heen. Vlug bukte hij en raapte het op. Dan
stak hij het in zijn zak.
„Prachtig mooi!" knikte de officier en
zette zijn extra-bril weer af. „Elk museum
zal jaloersch zyn op zulk een doek".
Mevrouw Messing glunderde, terwijl ze
weer dat akelig schelle lachje liet hooren.
Daddy zag haar strak aan.
„Vertel u eens", vroeg hij dan. „Deze zaal
zal er toch wel niet zóó uitgezien hebben,
zooals hy er nu uitziet, toen uw man hem
verliet?"
„Neen, natuurlijk niet! Willem heeft
hier opgeruimd".
„Ja, dat dacht ik al Conferentie-leden
verlaten de conferentie meestal anders. En
hoe zag deze zaal er nu uit vóórdat Willem
hier opruimde?"
„Dat weet ik niet".
„Weet u dat ook al niet? Maardie
Willem, die kan ons daaromtrent mogelijk
wel inlichten?"
„Ja, dat denk ik wel. Zal ik hem even
voor u roepen? Ziet u, Willem is de knecht
van mijn man, die weet van alles".
„Roept u hem dan als-'t-u-blieft even".
Mevrouw Messing belde. Driemaal. Toen
verscheen Willem, dezelfde, die hen ook
open gedaan had.
Voor wie zyn brief niet met vooringeno
menheid leest, maar met de bedoeling zijn
zin te verstaan, is het wel duidelijk: onte
vredenheid over den huidigen gang van za
ken, ongeschokt vertrouwen in de belof
ten van het nationaal-socialisme, beheer-
schen dezen schrijver.
Wy zullen niet op onderdeelen van zijn
betoog in gaan. Slechts op de hoofdvraag:
wat wy dan willen en hoe wij het willen?
Welaan dan: wat wij willen, verschilt niet
zoo heel veel van wat de bona-fide
N.S.B.-ers willen. Niet veel, maar de
smalle klove is diep!
Wy willen versterking, liever: bewust
making van de reeds diep bestaan
de eenheid der volks; wy willen een ster
ke, krachtige, oprechte democratie, gedra
gen door een frisschen geest van initiatief,
van moed, van eerlijkheid en oprechtheid en
krachtdadigheid; wij willen een flink Ne-
derlandsch volk met een krachtig regee-
ringsgezag en een doelbewuste anti-klunge
lige regeering.
En hoe hoonend de anti-democraten
er om zullen lachen desalniettemin weten
wy volstrekt zeker, dat de democratie
naar haar aard en wezen geen beletsel voor
de verwezenlijking van dit verlangen be
hoeft te zyn, integendeel: dat zy dit stimu-
leeren kan.
Hoe? Hier ligt het kardinale punt: dat
geven wy toe. Een vingerwijzing in de
richting van het hoe, zy dit: in de eerste
plaats benoeme men altijd en overal, in
plaats van vriendjes en vriendjes-van
vriendjes, zonder aanzien des persoons, de
beste man die voor een functie te vinden
is; vervolgens moeten de in politicis lau-
wen en onverschilligen die men onder de
besten van ons volk zooveel aantreft, en
die in hun hart van de dictatuur niet wil
len weten2 hun laksheid overboord zetten
en actief vooraan, aan het politieke leven
gaan deelnemen, zoodat dit weer een re
spectabel bedrijf worde; daarna toone de
democratie, door het onverwijld en krach
tig uitsnijden van alle waarlijk rotte plek
ken in ons maatschappelijk bestel, dat zij
zulks zonder het gekrijsch en den tam-tam
van Musserts zwarthemden zelve bést al
léén af-kan.
Aldus kan en zal de strijd uitgestreden
moeten worden. Kan de democratie den
vorm vinden voor de juiste organisatie
van haar krachten van opbouw en verzet,
dan krjjgt het fascisme of nationaal-socialis
me zyn kans niet. Slaagt de democratie er
niet in haar eigen sluimerende krachten
te wekken en in slagorde te stellendan
hebben wij een zwaar hoofd in de zaak.
Maar: zelfs dan nog zeggen wy: in Ne
derland liever een niet volkomen bevredi
gende democratie, dan veelbelovend fascis
me, met zyn vrijheidsbeperking ende
onmogelijkheid het langs legalen weg weer
kwijt te raken!
ZEGAM-GASLUCHT
De directie van de N.V. Zeeuwsche Gas
Maatschappij schrijft ons uit Rotterdam:
„Onder dit of soortgelijk hoofd versche
nen er den laatsten tijd, naar ons gebleken
is in de Zeeuwsche pers verschillende be
richten over de gestie onzer vennootschap
en harer rechtsgeleerde raadslieden. Deze
berichten groepeeren zich om zekere vra
gen van twee N.S.B.-Statenleden aan Ge
deputeerde Staten, aangevuld met „mede-
deelingen" van de zijde van de Imperial,
voor wie de vroegere gasconcessie Vlissin
gen in 1934 verloren ging. In het bijzonder
betreffen deze berichten al hetgeen ge
schied zoude zijn en nog staat te geschieden
in verband met de bekende procedures var.
het vroegere personeel der Imperial, welke
procedures gevoerd worden onder patrona
ge van onze vennootschap.
Voor het oogenblik volstaan wij met vo
renbedoelde berichtgeving te noemen:
a) voor wat den feitelijken
inhoud betreft: een complex van schee-
ve voorstellingen, onwaarheden en ver
dichtselen;
b) voor wat haar strekking be
treft: een poging tot intimidatie eenerzijds
en een onzuivere poging tot politieke re-
lamemakerij anderzijds.
Voor het laatste gaan wij niet op zij. zoo
lang wij te goeder trouw, naar eer en ge
weten de aan ons toevertrouwde belangen
behartigen; de onwaarheden, scheeve voor
stellingen en verdichtselen zullen wij als
en U gebruikt een Heemaf telefoon! Reis per electrische
trein, en U ondervindt hoe betrouwbaar Heemaf moto
ren. zijn. Bezoek de Staatsmijn Hendrik en U ziet den
grootsten mijnventilator ter wereld, met een onverslijt-
baren Heemaf S.K.A. motor, die werkt als een ontzag
lijke stofzuiger! Dezelfde motor in het klein zit in een
Heemaf stofzuiger! Daarmee moet U een demonstratie
laten geven!
(Ingez. Med.)
„De heeren wilden je wat vragen", zei
de vrouw des huizes. „Je kunt ze volledig
inlichtenmaar wacht even, tot ik weg
ben".
Toen waggelde ze naar de deur en ver
dween in de gang. De zonen Messing volg
den haar, eerst Max, toen Guus en toen
Leo, in volgorde van jaren.
„Net een eend met jongen", fluisterde
Daddy de anderen in het oor.
m.
Dinsdagmorgen half elf.
Alléén met Willem verademde het drie
tal. Het was vreemd, maar mevrouw Mes
sing had hen hoogelijk vermoeid. Landhof
zocht nu dadelijk een gemakkelijken stoel
uit, achter de tafel, en vanzelfsprekend na
men de andere twee direct naast hem
plaats. Toen begon de titulaire hoofd-in-
specteur Willem te ondervragen.
„Jy bent dus de knecht van mijnheer
Messing?"
„Jawel, edelachtbare".
„En jy hebt hier vanmorgen opgeruimd?
Hoe laat ongeveer?"
„Om zes uur, edelachtbare".
„Drommels, dat is vroeg. Was toen de
conferentie misschien pas afgeloopen?"
„Ik weet het niet, edelachtbare: ik mocht
gisteravond om twaalf uur al naar bed
gaanen toen zei mijnheer Messing,
dat ik uiterlijk om zes uur kon opruimen".
„Dan heb jij ook niet veel geslapen! Ging
dat altijd zoo, als mijnheer Messing hier
confereerde?"
„Neen, edelachtbare. Gewoonlijk moest
ik opblijven, tot de conferentie was afge
loopenen dan direct opruimen. Mijn
heer Messing wilde de zaal altijd dadelijk
zoodanig onweersprekelijk aan de kaak
stellen.
Wij hebben aan het College van Gedepu
teerde Staten voorgesteld te 'bevorderen
dat na de a.s. Algemeene Vergadering van
Aandeelhouders alle leden van de Provin
ciale Staten, in tegenwoordigheid van de
pers, aanwezig zullen zijn, opdat ook wij
eindelijk eens publiekelijk aan het woord
zullen komen tegenover diegenen, die het
terrein nu zoo vrijelijk voor zich meenen te
hebben. Ook hopen wy daar te ontmoeten
de vragen stellende N.S.B.-statenleden.
Overigens is de zaak onder den Rechter;
en dan praat men er niet over! De belan
gen van het personeel, die der ZEGAM, dat
zijn die der Provincie Zeeland, der gemeen
te Vlissingen en der Ned. Indische Gas
maatschappij die, men vergete dit niet
2/5 gedeelte van het kapitaal houdt. zyn
reeds in deze ten voordeele van de belang
hebbenden by de Imperial genoeg geschaad.
Men steke den neus eens in andere richting
in de lucht en beproeve die op hare zuiver
heid!"
(Reeds geplaatst in een deel der oplaag
van ons vorig nummer).
Onderwijsfihns.
Het instituut voor onderwijsfilms te Am
sterdam beschikt over 75 films, speciaal be
stemd voor het aanschouwelijk onderwijs
en het stelt die tegen matigen prijs be
schikbaar.
Gisteren hebben de leerlingen der Rijks
leerschool en later die van de Rijkskweek
school in het gymnastieklokaal er van ge
noten en gisterenavond waren wij onder
de genoódigden, zoowel uit het bijzonder
als uit het openbaar onderwijs van ouder
commissies, en schoolbesturen, die zes films
mochten zien. Er was maar één roep over
hetgeen gebracht werd met het werker,
in een kolenmijn, een tocht door Indië,
een bezoek aan den Haagschen dierentuin;
van boom tot courant, een tocht door Ca
nada en in het bijzonder bij de kleuren
film van natuur- en stedenschoon. Mooie
beelden, goed verzorgd, leerzaam van be
gin tot het einde.
RAAD VAN SINT LAURENS.
SINT LAURENS. Dinsdagmiddag verga
derde de Raad, onder voorzitterschap van
burgemeester J. W. van 't Hoff, voltallig.
Ingekomen waren mededeelingen, dat
over 1937 voor een leerling, die de typo
grafische school te Amsterdam volgt, 3.14
moet worden bijgedragen, dat de bijdrage
der gemeente in de kosten van de districts
arbeidsbeurs te Middelburg over 1937 6.09
bedraagt; dat voorshands voor de bestel
ling van telegrammen en telefoonoproep
berichten buiten den kosteloozen bestellings
kring geen kosten in rekening zullen wor
den gebracht en dat de bydrage aan de ge
weer in orde hebben".
„Ah zoo! Speciale wensch dus van hem.
En waarom stuurde hij je nu juist gister
avond om twaalf uur naar bed?"
„Ja, dat weet ik niet, edelachtbare
maar ik was er erg blij mee, want, begrijpt
u wel, ik had juist een kolossalen slaap".
„Dat trof dan buitengewoon! Kwam het
anders wel meer voor, dat de heer Messing
je om twaalf uur naar bed stuurde?"
„Laat eens zien! Neen, edelachtbare, dat
was nog nooit gebeurd!"
Toen keek de hoofdinspecteur de anderen
eens aan. Hier was inderdaad iets bijzon
ders gebeurd, dat aanbeveling verdiende
om opgeteekend te worden. Willem stond
onderwijl te plukken aan de knoopen van
zyn keurige livrei.
„Moet je niet doen!" vermaande Daddy
hem. „Dan rafelen de knoopsgaten zoo
licht uit, en dat staat altijd leelijk. Vertel
ons liever maar eens, hoe die conferentie
gisteravond begonnen is. Wie waren er al-
zoo?"
„Ikikik weet het heusch niet.
edelachtbare".
„Wat? Weet jij het ook al niet! Kun je
ons ook niet zeggen, wat hier gisteravond
gebeurd is?"
„Neenneeneenee edel
achtbare, heusch niet!"
„Maarmevrouw Messing gaf je toch
juist toestemming om ons volledig in te
lichten
„Jawel, edelachtbare", prevelde Willem,
en in zijn oogen schitterde iets van ver
nuft. „Maar mijnheer niet!"
„Je bent een beste, hoor!" zei Daddy.
„Ik zal je wel op weg helpen".
Toen... stond hij op en nam alle inktko
meente Middelburg ingevolge artikel 205
der Lager Onderwijswet over 1936 voor het
lager onderwijs 89.30 en voor het U.L.O.
6.36 bedraagt.
Van het bestuur van de Vereeniging tot
stichting en instandhouding van Christe
lijke scholen voor Zwakzinnige kinderen op
Walcheren, gevestigd te Middelburg, was
een verzoek ingekomen om een bydrage uit
de gemeentekas van 30 per leerling uit
de gemeente benevens een nader te bepalen
aandeel in de vervoerkosten der kinderen.
De v o o r z. lichtte het groote belang en
de noodzakelijkheid van dit buitengewoon
onderwijs nader toe, er ook op wijzende, dat
het volgen van dit onderwys ten gevolge
kan hebben, dat voorkomen kan worden
dat op lateren leeftijd door de gemeenschap
kosten voor ondersteuning enz. moeten wor
den gemaakt. B. en W. stelden dan ook
voor in beginsel te besluiten, dat voor iede
re leerling uit de gemeente, die eventueel
deze school zal bezoeken, 30 zal worden
betaald en indien deze moeten worden ge
maakt, voorts een nader te bepalen bedrag
voor vervoerkosten. De heer H a m e 1 i n k
verklaarde tegen dit voorstel te zijn. Hier
wil men gelden uit openbare kassen gebrui
ken om een school voor christelijk onder
wijs te steunen. Het onderwijs voor zwak
zinnige kinderen moet openbaar zijn; men
heeft van die zijde daartoe de hand gereikt,
doch deze afgewezen. De Raad alhier was
op den goeden weg; by verschillende zaken
wordt een breed standpunt ingenomen, doch
thans handelt men verkeerd. Spr. zou tegen
het voorstel stemmen.
De v o o r z. antwoordde, dat het verzoek
enkel getoetst is aan de belangen welke de
desbetreffende kinderen en derhalve de ge
meente by deze aangelegenheid heeft. B.
en W. staan buiten deze kwestie van het
mislukken van pogingen om te komen tot
samenwerking van openbaar en christelijk
onderwijs. Zij hebben de zaak objectief be
keken en zich niet afgevraagd van welke
zijde het verzoek komt; zy hebben nage
gaan of het belang der ingezetenen hier
mede gediend zal kunnen zijn en deze vraag
bevestigend beantwoord, daarom komen zij
met hun voorstel. Het mooie van dit geval
is, dat hier niet alles van hoogerhand wordt
opgelegd, doch dat het particulier initiatief
voorop gaat en eerst als veel arbeid is ver
richt, gevraagd wordt om in voorkomende
gevallen hulp te willen bieden, omdat men
wil weten, waar men aan toe is. Weth.
Wondergem zeide, dat het hier niet is
een steunen van een school, welke er nog
niet is; zoolang er geen kinderen uit de
gemeente op een eventueel op te richten
school gaan, wordt niets vergoed. Er is
geen verplichting om er de kinderen naar
toe te sturen; de ouders zijn daarin geheel
vrij. De heer Hamelink zeide, dat het
een verschil is of men een bestaande dan
wel een nog op te richten school steunt;
hij achtte het beter hem het nemen van een
besluit te wachten totdat de school is op
gericht. Wethouder Boon begreep het be
toog van den heer Hamelink niet, die zich
kers van tafel. Vloeimappen, papier en de
rest volgde. En toen alles er af was, sloeg
hij voorzichtig het tafelkleed om. Vervol
gens nam hy enkele tusschen-liggende bla
den wegen toen zagen zij: in het open
tafelruim stond een roulette, bijbehoorende
lijsten, croupier-harkjes enz. Een volledige
uitrusting.
„Aardig, hè?"
„Daddy, hoe wist je dat?" vroeg de of
ficier verbaasd.
„Och, kijk eens aan: nacht-conferenties
in een particulier kasteel zijn uiterst zeld
zaam. En bovendien vond ik zoojuist dit
hij liet een klein knikkertje zien om zoo
te zeggen visitekaartje van dat draaispel
daar. Zullen we het eens op tafel zetten?
Willem, jij wilt mij nu misschien wel even
helpen?"
„Zeker, edelachtbare, jaU bent niet
van gisteren!"
„Dank je!"
Onderwijl werkte de detective, bijgestaan
door den keurigen livreiknecht van den
heer Messing, de roulette uit het ruim en
op tafel. Dan bracht hij het ding op gang
en liet het gevonden balletje los. Met grie
zelige sprongen wipte dit over de nummers
van den eenen kant naar den anderen.
Het danste een wilden rondedans, terwijl
allen hun aandacht er op gevestigd hielden.
„Vlug, heeren, vlug!" gebood Daddy.
„Faites vos jeux messieurs faites vos jeux,
faites vos jeux
„Acht!" riep Landhof.
„Twintig!" knorde de dikke commissa
ris.
(Wordt vervolgd).