KRONIEK van den OAG.
Geen Fascisme
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHË COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 28 MAART 1938. No. 73.
MIDDELBURG.
HET OOG VAN ABU
WALCHEREN.
Bezorgdheid in de Scandi
navische landen.
Hitler's jongste coup de theatre, de inlij
ving van Oostenrijk bij Duitschland, heeft
ook in het noorden van ons werelddeel, in
de Scandinavische landen en Finland, de
bezorgdheid over het lot der kleine staten,
grenzende aan of in de buurt van het Der
de Rijk gelegen, doen toenemen. In de pers
van al deze landen is dat de laatste weken
tot uitdrukking gekomen. De bevolking van
Zweden en Finland, Noorwegen en Dene
marken heeft zijn al jaren geleden ernstig
geschokte geloof in het stelsel van collectie
ve veiligheid thans volkomen verloren en
kan niet meer gelooven in eenige hulp van
de zijde van den Volkenbond of van mach
tige Volkenbondsstaten in geval van nood,
ten volle beseffende, dat de kleine staten
grootendeels op zichzelf aangewezen zijn en
dus in goede onderlinge verstandhouding
een strikte neutraliteit naar alle kanten
moeten betrachten, in de hoop zich zoo
doende buiten een nieuwen Europeeschen
oorlog te kunnen houden. Maar men beseft
tevens, dat dit veel en veel moeilijker zal
zjjn dan in den oorlog van 19141918, toen
Denemarken onder pressie van Duitsch
land zijn zeestraten tusschen Kattegat
en Oostzee met mijnversperringen afsloot,
zonder er door in oorlog te komen, en toen
ook de neutraliteit van Noorwegen en Zwe
den tenslotte „weinig meer dan een euphe-
misme" was, zooals een Zweedsche deskun
dige het onlangs keurig uitdrukt.
Destijds lag Scandinavië in veel sterkere
mate achteraf, aan den buitenkant van ons
werelddeel, dan onder de tegenwoordige
omstandigheden bij een gewapend conflict
vermoedelijk het geval kan wezen. Van des
kundige militaire zijde wordt trouwens ge
regeld betoogd, dat men rekening moet
houden met de mogelijkheid, dat deelen van
Scandinavië in het gevechtsterrein komen
te liggen; dat een oorlog tusschen Duitsch
land en Rusland bijv. kan beginnen met een
onverhoedsche bezetting van Scandinavisch
grondgebied, dat als basis voor operaties
van zee- of luchtmacht van groote waarde
voor elk der beide mogendheden zou zijn.
De Finsche Alands-eilanden, die nu inge
volge de in 1921 door Finland, Zweden,
Duitschland, Frankrijk, Engeland en andere
landen gesloten Alandsconventie volkomen
ontwapend zijn en op geen enkele manied
versterkt mogen worden, kunnen in handen
van een oorlogvoerenden staat als „gren
del" van Finsche Golf én Botnische Golf
strategisch uiterst belangrijk en hoogst ge
vaarlijk worden. En terwijl Met Zweed
sche Oostzee-eiland Gotland als een begee-
renswaardig steunpunt tusschen de Duit-
sche Oostzeekust en de Russische oorlogs
haven Kroonstad beschouwd wordt, houden
de Noorsche autoriteiten er rekening mee,
dat Duitschland en Rusland op Noordzee en
Atlantische Oceaan weinig tegen elkaar be
ginnen kunnen, wanneer zij daar op het,
een paar duizend zeemijlen lange, traject
tusschen Helgoland en de nieuwe, heel het
jaar door bevaarbare Russische oorlogsha
ven Poljarnoe aan de IJszee geen bases of
althans geen brandstoffendepöts hebben.
Een ander feit, dat men bij een beoordee
ling van de kansen op krenking van de
Scandinavische neutraliteit in een oorlog
tusschen de beide gróote, zwaar-bewapende,
totalitaire staten in het oog moet houden,
is, dat Duitschland in belangrijke mate af
hankelijk is van den aanvoer van Zweedsch
ijzererts en dat de moderne luchtwapens
een vijand een veel ruimere gelegenheid
bieden om deze transporten te bemoeilijken
of te beletten dan twintig jaar geleden.
Duitschland heeft ook belang bij den aan
voer van veeteeltproducten uit Denemar
ken en er is herhaaldelijk beweerd, dat er
een zeker „plan-Goering" zou bestaan om
niet alleen dezen aanvoer, maar ook den
aanvoer van de geweldige kwantiteiten le
vensmiddelen, die nu naar Engeland gaan,
in geval van oorlog voor Duitschland te
verzekeren. Het is niet gezegd, dat een ver
overing van het zwak-bewapende Denemar
ken hiervoor noodzakelijk zou zijn. Er kan
ook, zonder dat de neutraliteit direct en
openlijk gekrenkt wordt, pressie geoefend
worden en de mogelijkheid voor oorlogende
mogendheden om pressie op de neutrale
Scandinavische landen te oefenen acht men
thans, nu het met het respecteeren van
volkenrecht wel heel droevig gesteld is en
bovendien het luchtwapen een effectieve,
geïsoleerde actie op grooten afstand betrek
kelijk gemakkelijk maakt, aanmerkelijk
grooter dan vroeger.
Werkelijk, de Scandinaviërs kunnen er
niet meer zoo gerust op zijn, dat de oorlog
langs hen heen zal gaan, als een kleine
kwart-eeuw geleden. En wie gelooft, dat
ook bij een komenden oorlog in Europa
althans de centrale Scandinavische landen
Zweden en Noorwegen kans hebben den
helschen dans te ontspringen, dien wordt
het toch licht bang te moede, wanneer hij
bij tijd en wijle leest van ongegeneerde es
capades van vreemde oorlogsschepen dicht
onder de kust, zooals onlangs een door on
bekenden ondernomen,landingsoefening
vlak buiten de territoriale zóne aan de Oost
kust van Oland of de onaangemelde bezoe
ken van Duitsche torpedojagers aan de ves-
tingzönes van Gothenburg en van de oor
logshaven Karlskrona of het op volle kracht
en zonder loods passeeren van eveneens
Duitsche torpedojagers tusschen de Noor
sche scheren door, op gedeelten waar een
scherenloods halve kracht pleegt te laten
varen.
Wij maken hieronder een aanvang met
de openbaarmaking van de beste der inge
komen antwoorden op onze vraag: waarom
toch onder geen beding fascisme in Neder'
land?
Indien deze vraag het karakter van een
'prijsvraag gehad zou hebben, zouden wij
niet geaarzeld hebben den eersten prijs aan
onderstaande inzending toe te kennen.
Als regel zullen wij de antwoorden zonder
commentaar onzerzijds geven. Hoofdre
dactie P.Z. M.C.
Dr. B. D. H. Tellegen Azn., gewezen voor
zitter van de afd. Middelburg van de Libe
rale Staatspartij:
Het antwoord op de vraag: Waarom toch
onder geen beding fascisme in Nederland?
moet m.i. luiden: Omdat in den fascisti-
schen (nationaal-soeialistischen) staat één
partij aan allen hare meening oplegt en
daarop geen kritiek toelaat.
Dat het niet-toelaten van kritiek een
onmiskenbare en voor haar slagen tevens
onmisbare eigenschap van het fascisme
(nationaal-socialisme) is, blijkt wel over
tuigend uit den door uwe redactie ontvan
gen brief, waarin de schrijver, na te heb
ben betoogd, dat men tot een gemeenschap
pelijk optreden alleen kan komen „door
streng optreden van een partij, welke dan
ook, en die werkelijk het algemeen belang
van zijn volk wil dienen" daarop laat vol
gen: „Indien er dan ergens eenige tegen
werking is, is het toch van zelfsprekend (ik
cursiveer), dat direct streng wordt inge
grepen en de schuldigen worden opgebor
gen, tot ze tot andere gedachten zijn ge
komen".
Uiteraard moet men aannemen, dat ook
de Nationaal Socialistische Beweging, zoo
goed als elke andere ernstige partij, het
algemeen belang van ons volk beoogt. Doch
bij de beoordeeling van haar opzet en stre
ven dient, zoo goed als ten aanzien van
andere partijen, met twee dingen rekening
gehouden te worden. In de eerste plaats
kan men, naar persoonlijk inzicht en vol
komen te goeder trouw, van oordeel zijn,
dat het belang van ons volk het volgen van
een bepaalde gedragslijn vordert, terwijl dit
meer algemeen bezien, geenszins het geval
is. In de tweede plaats is het allerminst
onmogelijk, dat van de uitvoering van een,
op zich zelf niet onjuist programma, niets
of weinig terecht komt, omdat die uitvoe
ring tenslotte gelegd moet worden in de
handen van menschen met menschelijke
eigenschappen en zwakheden.
Kritiek, zoowel op de beginselen van
staatsbeleid, als op de wijze, waarop die be
ginselen zullen worden toegepast, zal daar
om steeds mogelijk moeten blijven en dit
nu, het recht van toetsing en beoordee
ling, waarmede onverbrekelijk samenhangt
het recht van verzet, waar noodig en in
den alsdan geboden vorm, sluit het fascis
me (nationaal-socialisme) bij voorbaat uit.
Nu kan men volmondig erkennen, dat de
tegenwoordige toestand verre van vol
maakt is en toch overwegend bezwaar heb
ben tegen een verandering, die, zoo zij al
in sommige opzichten een verbetering zou
beduiden, voor hen, die niet steeds en in
alles eenes geestes kind zouden kunnen zijn
met degenen, die alsdan den toon aange
ven, zou neerkomen op een zwijgend be
rusten, zwijgend, voor zooverre men althans
niet zou wenschen gerekend te worden tot
„de schuldigen" die „wordenopgeborgen
tot ze tot andere gedachten zijn gekomen"
Dit nu, het zich zwijgend moeten neer
leggen ook bij datgene, waartegen geweten
en verstand zich verzetten, op straffe van
als een staatsgevaarlijk individu te worden
beschouwd en behandeld, is dermate in
strijd met de geesteshouding, die ons volk
door de eeuwen heen eigen is geworden,
dat reeds hierom het fascisme (nationaal-
socialisme) voor ons onaanvaardbaar is. In
dit verband mag ik wellicht uwen Na-
tionaal-Soeialistischen briefschrijver lezing
en overweging van het laatste couplet van
ons Wilhelmus aanbevelen:
Voor Godt wil ick belijden
End zijner grooter macht,
Dat ick tot gheenen tijden
Den Coninck heb veracht:
Dan,dat ick Godt den Heere
Der hoogster Maiesteyt
Heb moeten obediëren
Inder gherechtichheyt.
EERSTE STEENLEGGING.
Zaterdagmorgen heeft zooals reeds
met enkele woorden gemeld op het ter
rein aan de Hendrikstraat de eerste steen
legging plaats gehad voor de 16 nieuwe
woningen, die aldaar voor rekening van de
woningstichting „Volksbelang" worden ge
bouwd.
Het bestuur dier stichting ontving de ge
noodigden in de directiekeet op het terrein
en wij merkten daar o.a. op den burge
meester, wethouder Onderdijk, den gemeen
te-secretaris, de directeuren van gemeente
werken en van gemeentebedrijven, den ar
chitect, ir. A. Rothuizen, de uitvoerders van
het werk de heeren Post en Berting te
Vlissingen en den heer J. A. Vertregt, den
architect van de eerste woningen van
„Volksbelang".
Nadat een glas ochtendwijn was aange
boden, wijdde de heer P. Adriaanse,
voorzitter der stichting een dronk aan den
eerste steenlegging. Daarop ging men naar
buiten, waar een plankier en een paar plan
ten de plaats aanwezen, waar de burge
meester de plechtigheid zou verrichten.
De heer Adriaanse nam hier eerst
het woord. Spr. bracht dank aan Burg. en
Weth. voor den steun bij de plannen om dit
complex te doen bouwen en ook de leden
van den Raad voor het beschikbaar stellen
van den benoodigden grond en het verlee-
nen van een crediet, alsook aan de hoofd
ambtenaren en ambtenaren der gemeente,
die medegewerkt hebben aan een spoedige
afwerking der voorbereiding van den bouw.
Ook tot ir. Rothuizen sprak de voorzitter
woorden van dank voor de voorlichting, het
maken van plannen en teekeningen, die tot
een goed einde hebben geleid. Tot de aan
nemers sprak de heer Adriaanse woorden
van gelukwensch, dat zij dit complex moch
ten zetten en bracht hun dank voor hun
voortvarendheid. Hij hoopte, dat zij met de
hulp van hun personeel over een paar
maanden met den bouw gereed zullen zjjn.
Dank bracht spr. ook aan den secretaris
en de andere bestuursleden voor wat zij
voor den bouw hebben gedaan en tevens
aan de vertegenwoordigers der in de stich
ting samenwerkende organisaties. Hierna
verzocht spr. den burgemeester tot de
plechtigheid over te gaan.
De heer Fernhout bracht dank voor
de uitnoodiging aan het gemeentebestuur
om bij deze eerste steenlegging tegenwoor
dig te zijn en zeide, dat wethouder Boasson
tot zijn spijt verhinderd was. Spr. herinner
de er aan hoe in 1918 „Patrimonium", de
Chr. Nat. Werkmansbond en de Chr. Be
sturenbond samen „Volksbelang" opricht
ten, dat reeds een groot complex woningen
exploiteert. Het is spr. aangenaam ook den
architect, de uitvoerders en de werklieden
te mogen begroeten en niet minder den
heer Vertregt, aan wien op dit gebied
reeds zoo veel te danken is.
Spr. wil gaarne van de gelegenheid ge
bruik maken uiting te geven aan de dank
baarheid van de gemeente, dat de stich
ting, die toch reeds zooveel werk heeft met
de bestaande woningen in Nieuw-Middel-
burg en aan den Karelsgang, zich niet heeft
laten weerhouden tot dezen bouw te be
sluiten. De bevordering van woningbouw
flngez Med
door
ALAN DARE.
52).
„Hoe weet u dat?"
„Ik voel zijn nabijheid. Hij houdt zich
verborgen en wacht, totdat u weggaat. Als
u uw vrouw terug wilt hebben moet u hier
blijven".
Kennedy schudde het hoofd. Hij zag
meer gevaar in blijven dan in heengaan.
Daar hij reeds overal gezocht had, kon hij
haar verzekering niet zonder betere gron
den aannemen.
„Het staat vast. Wij gaan", zei hij kort
af.
Zij wendde zich driftig tot hem.
„U bent een groote gek. Ik ga niet met
u mee.
„U zult precies doen wat u gezegd
wordt", zei hij ruw. Ik weet nog niet zeker
of ik u aan de politie zal overgeven, want u
bent gedeeltelijk verantwoordelijk voor wat
hier is gebeurd."
„De politie!" Zij lachte schel. „Ik ben
niet bang voor de politie. U kunt me geen
angst aanjagen. Ik ga niet mee. Ik wil
e. Plaats niet verlaten, voor ik hem ge
vonden heb."
„Geeft u er ijg voorkeur aan, hier te
blijven en om te komen van gebrek?"
„Misschien antwoordde zij en ging weer
heen.
„Een vrouw met karakte", zei Hornblow.
„IVat moeten wij met haar doen
„Haar achterlaten", zei Kennedy. „Als
we haar met geweld meenemen, komen wij
niet snel genoeg vooruit. Ik geloof niet aan
wat zij vertelt van Phenuits nabijheid. Het
is zelfs best mogelijk, dat zij in zijn kaart
speelt ons hier tracht op te houden, ter
wijl hij veilig wegkomt. Zij is tot alles in
staat."
Hij begon de weinige bagage, die zij nog
hadden, bij elkaar te pakken, en laadde ze
op den rug van het kleinste muildier, ter
wijl er twee overbleven voor rijdier.
„Het is eigenlijk maar goed, dat de
schoone Katinka weigert, met ons mee te
gaan", zei hij. „Nu hebben wij elk een
muildier".
„Zij zag er wel naar uit, of zij meende,
wat zij zei. Tusschen twee haakjes, heb je
dat Tablet?"
„Neen, ik liet het achter, waar ik het
vond."
„Ik zou het meenemen. Het zou wel aar
dig zijn, precies te weten, wat er op ge
schreven staat".
„Ik twijfel er aan, of er een levend we
zen is, dat het kan ontcijferen behalve,
Phenuit. Toch geef ik toe, dat het een in
teressante herinnering is. En rechtens be
hoort het aan mijn vrouw. Arme Maxine!"
„Ik ga met je mee", zei Hornblow. „Ik
kan wel zoo ver meestrompelen, en ik zou
Abu graag eens zien".
Kennedy gaf hem een arm en zij gingen
door de gang naar den tempel. In het
vreemde, gedempte licht stond de God Abu
naar de zonnestralen op den tegenover lig-
genden muur te staren. Geen geluid ver
brak de diepe stelte. Hornblow beklom de
verhooging en bekeek het zonderlinge
beeld.
„Is het een viseh of zooiets?"
„De hemel mag het weten. Goede gena
de, het oog is weg!"
„Wat!"
„Ik doe er een eed op, dat ik het er in
heb gelaten. Misschien is het weer in het
hoofd gevallen. Wacht even!"
Hij ging naar den achterkant van het
beeld en voelde in de holte van het hoofd.
Zijn vingers sloten zich om het Tablet en
hij zette het weer in de oogholte.
„Kjjk, daar is de plek, waar Maxine
stond, toen zij verdween. Juist, waar die
zonnestralen den muur raken".
Hornblow tuurde door het kleine gaatje.
„Daar is het dus", mompelde hij. „Maar
hierdoor zie je de zonnestalen in het ge
heel niet".
„Zeker wel!"
Hornblow ging weg van het gaatje en
keek over den schouder van het beeld.
„Wel, het wijst een plaats aan, die vijf
tig meter verder naar rechts ligt".
„Onmogelijk!"
„Kijk zelf maar!"
Kennedy deed het en bemerkte tot zijn
verbazing, dat Hornblow gelijk had. Ont
steld streek hij zich over de kin, tot plot
seling de oplossing tot hem doordrong.
„Sapperloot! Dat zou de verklaring kun
nen zijnHet kleine gaatje in het oog
loopt in schuine richting. Het oog moet
naar den anderen kant gedraaid zjjn ge
weest, toen ik er den eersten keer door
keek. Hornblow, ik heb nooit vijftig meter
verder gezocht dan waar die zonnestralen
vallen. Misschien, het is mogelijk, dat
Z\jn oogen schitterden van opwinding.
Hij stak het Tablet in den zak en wendde
zich tot Hornblow.
„Ik ga dien muur weer onderzoeken".
„Ik ga met je mee".
heeft recht op ieders waardeering. Een goe
de woning is van groote beteekenis. Zeke:
is het dat huis, stand e.d. niemand geluk
kig kunnen maken, maar dat wil nog nie'
zeggen, dat het er dan niet op aan kont
hoe en waar men woont. Daarom is hel
goed, dat zooveel gedaan wordt tot verbe
tering van de volkshuisvesting, vooral in
Nederland, waar men zoo gaarne zegt:
„Mijn huis is mijn eigen kasteel". Dit danh
zij de groote huiselijkheid. Er zijn nog veel
slechte woningen op te ruimen en daarom
is het toe te juichen, dat men maatregelen
neemt als deze, die tot stand kwamen dank
zij ook de krachtige medewerking van wet
houder Onderdijk. Spr. zal gaarne over gaan
tot de eerste steenlegging en hoopte dat
onder Góds zegen het werk voorspoedig en
veilig voortgang moge.hebben, dat het be
stuur satisfactie van den bouw zal beleven
en met name voorzitter, serretaris en pen
ningmeester een niet te zware last zullen
krijgen. Moge vele gezinnen er een geluk
kig en rustig leven vinden.
Nadat de burgemeester onder applaus
zijn rede had beëindigd, ging hij over tot
de plechtigheid, waarna de heer Post me
de namens zijn collega dank bracht voor de
woorden van den voorzitter en van den
burgemeester en verzekerde, dat men alles
zal doen om een goede afwerking te ver
zekeren.
Hiermede was de eigenlijke plechtigheid
afgeloopen en bleven de genoodigden met
het bestuur nog eenigen tijd bijeen in de
directiekeet.
BELANGSTELLING VOOR ONZE
BRANDWEER.
Een goed geslaagde oefening.
Zaterdagmiddag warén de leden van de
vrijwillige brandweer uit Kortgene met den
burgemeester, den heer Schuit, en de
brandmeesters van Wissekerke en Kolijns-
plaat naar hier gekomen om een bezoek te
brengen aan de Middelburgsche brandweer.
Zij werden in de kazerne verwelkomd
door den commandant, den heer H. Bier
man, die hun kennis deed maken met de
inrichting en het materiaal, waarna de hr.
R. van Roo, een der brandmeesters op het
bord aangaf een door hem voor dezen mid
dag ontworpen oefening. Nadat de gasten
de alarmeering en het aankomen der
brandweerlieden hadden gadegeslagen, gin
gen zij met de bus, die hen ook naar Mid
delburg had gebracht, naar de Punt, waar
de oefening zou plaats hebben.
Er werd een vrij ernstige brand veron
dersteld in het tweede huis van de Haven
straat af. Aanvankelijk werd deze met een
op de waterleiding en de magirusspuit op
open water aangepakt. Men had bij dit
laatste de hindernis van de hoopen zand
enz., maar dit was goed, omdat ook bij een
werkelijken brand niet alles op rolletjes
zal kunnen gaan.
Het bleek, dat gevaar voor uitbreiding
zou bestaan en daarom werd naar de ka
zerne getelefoneerd, waarop ook de burge
rijspuit naar de Punt kwam en de ver
meende brand van de zijde van de Neder-
straat kon worden aangepakt en tot een
kleinen brand kon worden beperkt.
Intusschen had het personeel van de
brandladder goede diensten bewezen toen
een man op het dak in nood scheen te ver-
keeren en hij door twee man langs den
ladder naar beneden werd gebracht.
Na afloop der oefening, verzamelde de
heer Bierman allen rond zich, deed enkele
mededeelingen en ook de heeren Van Roo,
de leider en Matthijssen, onder-comman
dant der brandweer bespraken nog enkele
onderdeelen van de oefening.
Burgemeester Schuit heeft namens de
gasten den commandant en verdere leden
der brandweer dank gebracht voor de ge
legenheid alles te kunnen zien en mede
maken.
Feestavond van „Zeelandia".
De jaarlijksche feestavonden van de voet
bal- en athletiekver „Zeelandia" kenmer
ken zich altijd door opgewektheid en jolijt.
De 28e in de reeks, Zaterdagavond in het
Schuttershof gehouden, maakte daarop
geen uitzondering. De volle zaal heeft zich
„Wil je hier niet liever blijven zitten?"
„Neen, want de menschen verdwijnen
hier zoo gemakkelijk. Als wij moeten ver
dwijnen, laten we het dan samen doen".
„Beste kerel!"
Zij liepen naar den overkant en bleven
dicht bij den dikken muur staan".
HOOFDSTUK XXVII.
Van aangezicht tot aangezicht.
Eenigen tijd zochten de beide mannen
tevergeefs naar een geheime deur, alle
groote blokken, waaruit de massieve muur
bestond, schenen onwrikbaar aan elkaar
gemetseld te zjjn. Kennedy gaf reeds bijna
alle hoop op, toen Hornblow's kruk iets
aanraakte, dat een hol geluid gaf.
„Wat was dat?" vroeg Kennedy ver
baasd.
„Het is hier onder onze voeten. Kijk,
de grond is hier kort geleden opgebroken.
Het is zoo donker, dat ik bijna niets kan
zien. Heb je lucifers?"
Kennedy streek er een aan en hield hem
bij den grond. Een opgewonden uitroep
ontsnapte hem, toen hij een lossen vloer
steen zag. Er zal een metalen ring aan.
„De deur!"
„Het heeft er veel van. Maar moet je
schuiven of optillen?"
Een flinke duw gaf het antwoord. De
groote steen was prachtig in evenwicht en
draaide gemakkelijk. Eenige steenen trap
pen werden zichtbaar.
„Hierlangs moet hij naar boven zjjn ge
komen en toen heeft hij Maxine verderop
zien staan. Hij had juist den tijd, om haar
te grijpen en weer te ontvluchten, voordat
ik het beeld bereikte", overpeinsde Ken-
best geamuseerd met Zeelandia's bonte
trein.
De voorzitter van „Zeelandia" de heer J.
Konraad, heeft een welkomstwoord gespro
ken in 't bijzonder tot de afgevaardigde van
den Z.V.B., de zustervereenigingen etc. Spr.
heeft de verrichtingen van de elftallen in
't kort gememoreerd en speciaal de eerste
elftalspelers nog eens een hart onder den
riem gestoken voor den laatsten wedstrijd.
Trainer Philipse kreeg een dankwoord
evenals verschillende andere personen, die
zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de
vereeniging.
De clublokaalhoudster, der traditie ge
trouw, „zegde het met bloemen". De adspi-
ranten, kampioen van hun afdeeling, wer
den apart gehuldigd en voor het voetlicht
gebracht. De voorzitter sprak hun toe en
iedere speler, alsmede hun trainer, de heer
Visser, kreeg als herinnering een foto in
lijst van het elftal.
Spoedig daarop kwam de Zeelandia-trein
aan. De conducteur hielp het reizend ge
zelschap uitstappen en het bont programma
nam een aanvang met welkomstliederen.
De kennismaking met de reizigers en reizig
sters was al spoedig een aangename. Men
heeft geluisterd naar de vlotte zang van de
adspiranten, die in dit program waren in
geschakeld. Zij hebben gezongen, gemar
cheerd en een aardigen sportstand laten
zien.
Verder behoorden tot het reisgezelschap
een humorist die liedjes zong, Zeelandia-
girls die de stemming er in hielden, mej.
Groen en mej. Zwart, die voor de vroolijke
noot zorgden. Leuk waren het komisch
duet en een goed gespeelde klucht. De Zee-
landia-trein heeft weer eenige opgewekte
uurtjes gebracht.
De leider, de heer P. Buijs, heeft weer eer
van zijn werk gehad. Zijn liederen, betrek
king hebbend op de sport en op Zeelandia
in 't bijzonder, waren weer uitstekend en
zijn limmericken hadden niet minder succes
Een vroolijk bal onder leiding van bal-
letmeester Geers en op de tonen van The
Minstrels' band volgde. En de pret duurde
nog lang daarna voort.
Het pijperskorps op stap.
Zaterdagmiddag heeft het Pijperskorps
„Juliana" zijn eersten tocht gemaakt als
propaganda voor bezoek aan den bazaar
van de C.J.M.V. met zich voerende een wit
doek met een daartoe passend opschrift.
Wel moet niet zijn.
In het uittreksel van het jaarverslag van
de afdeeling van het Nederlandsche Roode
Kruis stond Zaterdag dat de geest van de
beide afdeelingen zoowel als tusschen de
afdeelingen onderling wel te wenschen
over liet, dit moet juist zijn: niet te wen
schen overliet.
SOEBURG. De schiet- en tooneelvereeni-
ging „Marnix van St. Aldegonde" gaf Za
terdagavond in café Tramhalte, een too-
neeluitvoering, welke een druk bezoek ten
deel viel. De zaal was geheel gevuld. De hr
Bouwman, voorzitter der vereeniging heet
te allen welkom en wees erop dat het too-
neelstuk „Hallo Bandoeng" een zwaar stuk
is, dat vooral aan amateurs hooge eischen
stelt. Hij sprak den wensch uit, dat deze
uitvoering zou mogen slagen. Dat deze
wensch in vervulling is gegaan, bleek zeker
wel uit het luide applaus, dat na ieder der
drie bedrijven opklonk, alsmede uit de
groote stilte gedurende de uitvoering. Er
werd dan ook goed gespeeld. Alle mede
werkenden waren zeker van hun rol, waar
door de uitvoering in haar geheel, goed ge
slaagd mag heeten.
SOEBURG. Vele leden, ouders en belang
stellenden, hebben Zaterdagavond gevolg
gegeven aan de vriendelijke uitnoodiging
van „Volksonderwijs" afd. O. en W. Soeburg,
tot het bijwonen van haar propaganda-
avond. De zaal van café „De Zwaan" was
goed bezet. Na den spreker van dezen
avond, den heer H. G. v. d. Veen uit Goes,
en den heer v. d. Stad, propogandist van
V.O. voor Walcheren, in 't bijzonder wel-
nedy. „Groote hemel, ik hoop, dat wij niet
te laat zijn!" Ik ga naar beneden."
„Ik ga met je mee", zei Hornblow. „Ik
geloof, dat het tijd is, mij van deze hinder
nis te ontdoen".
Hij wierp zijn kruk weg en volgde Ken
nedy de treden af. Beneden kwamen zij op
zachte aarde, en toen ging de lucifer uit.
„Jammer, dat we geen kaars bij ons heb
ben. Ben je daar, Hornblow?"
„Ja".
Een andere lucifer verlichtte de duister
nis. Zij waren in een nauwe gang, die re
gelrecht onder den muur van den tempel
door scheen te loopen. Vijftig meter verder
waren andere treden, die opwaarts leid
den. Hornblow nam het automatische pis
tool uit den zak.
„Misschien hebben wij dit noodig", zei
hij. „Het is beter, voorzichtig te zijn, Ken
nedy, voor het geval, Katinka gelijk mocht
hebben".
„Ik hoop vurig, dat het zoo is", mom
pelde Kennedy. „Het ziet er naar uit, dat
we het gauw zullen weten".
Zij kropen naar den trap en maakten
zoo min mogelijk leven. De tweede lucifer
ging uit, toen zij de eerste trede bereikt
hadden. Kennedy zag er van af, er weer
een aan te steken en ging tastend de trap
op. Boven maakte de gang een scherpe
bocht, en om die bocht kwam een straal
kunstlicht.
„Sst!"
Hornblow was vlak achter hem.
„Kijk, daar is licht! Er is daar iemand".
„Phenuit, wed ik".
(Wordt vervolgd).