ROOK
TRIUMPH
R
KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSOIE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 26 MAART 1938. No. 72.
ÏD.
Internationale zorgen.
MIDDELBURG.
RÖ
545
ort-
re n-
van
ken
4id-
Va\-
oed
No.
>nd,
oe-
ijn-
i.
io's
>rij-
im-
irg.
en,
.sef
in
wt,
>36.
:k?
4
che
UG
es:
m-
ds-
306
ing
'en
uw
ide
er.
Bemanteld, dreigement.
In de Ver. Staten is „menf' (dat zijn
sommige kranten althans) teleurgesteld
over de redevoering van Chamberlain.
Deze Amerikaansche „men" vindt, dat de
Engelsche minister-president lang niet
genoeg gezegd heeft. Blijkbaar had hij
volgens dezen Amerikaanschen smaak wel
besliste toezeggingen aan Tsjecho-Slovakije
moeten doen. Van de overzijde van den
oceaan zijn de laatste jaren vaker in dezen
geest aanmerkingen op de buitenlandsche
politiek van Engeland gemaakt. Een be
paald soort Amerikanen schijnt van oor
deel, dat Engeland er desnoods maar eens
op moet slaan. Merkwaardige mentaliteit
Als men in de Ver. Staten werkelijk zoo
veel heil in een daadwerkelijke anti-fas
cistische onderneming ziet, waarom houdt
men zich dan nog steeds zoo afzijdig van
de Europeesche politieke problemen Er
zijn zonder twijfel Amerikanen, die anders
zouden willen. Maar zij hebben de over
hand niet. En zoolang daarin geen ver
andering komt, heeft het weinig zin, dunkt
ons, voor Uncle Sam om John Bull met
overbodige aanmerkingen lastig te vallen
Chamberlain heeft trouwens meer ge
zegd, dan verwacht werd. Engeland geeft
Tsjecho-Slovakije geen welomschreven
waarborgen. Maar Engeland zal, als Tsje
cho-Slovakije mocht worden overrompeld
naar alle waarschijnlijkheid genood
zaakt worden, te gaan vechten,
Aldus de duidelijke waarschuwing van den
Engelschen minister-president aan Berlijp
Kon het Engelscher worden gezegd? Men
moet dan toch wel een fijne notie van di
plomatiek jargon hebben, om op deze
wijs aan eèn zeer ernstig dreigement
alle stekeligheid van prestige te ontnemen,
Praag verklaarde zich zeer ingenomen met
Chamberlain's betoog. Inderdaad, in de
gegeven omstandigheden had het onmoge
lijk gunstiger voor Tsjecho-Slovakije kun
nen luiden. Men moet het op de keper be
kijken, om de waarde ervan te bepalen
-en zal dan tot de merkwaardige ont
dekking komen, dat Chamberlain in wezen
bijna net zoo goed een besliste toezegging
van militaire hulp had kunnen doen,
Praag weet nu vrijwel zeker, dat het, in
geval van een overrompeling, op Enge
land zal kunnen rekenen; en Berlijn, dat
Praag zich niet vergist.
„Wij willen liever niet vechten, zoo
heeft Chamberlain Berlijn eigenlijk laten
weten, maar wat kunnen we er aan doen
.als we in een oorlog meegesleept worden
door den schuld van anderen? Denkt er
om, waarborgen geven we niet aan Tsje
cho-Slovakije, maar hoe zouden we afzij
dig kunnen blijven, als gij Duit-
schers Tsjecho-Slovakije onder den voet
zoudt loopen?"
Inderdaad, er is dan bijna geen moge
lijkheid voor Engeland, neutraal te blij
ven. Immers Frankrijk heeft een verdrag
van militairen bijstand met Tsjecho-Slc»
vakije. Parijs beschouwt een onafhankelijk
Tsjecho-Slovakije als een politiek levensbe
lang voor de Fransche republiek. Hoe
machtig werd Duitschland niet, indien het
den staat van Tsjechen en Slovaken (plus
de minderheden) ook nog opslokte? Daar
om is Frankrijk principieel bereid te gaan
vechten, zoodra Tsjecho-Slovakije belaagd
wordt. Welnu, buiten een FranschDuit-
schen oorlog zou Engeland niet kunnen
blijven. Weliswaar voorziet de toezegging
van Engelsche hulp alleen in het geval van
een aanval van Duitschland op Frankrijk
en zou men in de onderhavige aangele
genheid met een aanval van Frankrijk op
Duitschland te doen hebben, maar in de
barre praktijk van "een oorlog, pleegt men
op dergelijke verschilletjes niet te letten.
Intusschen kan dit punt heel gemakke
lijk een zaak van diplomatiek spiegelge
vecht opleveren. Immers, Hitier zal zijn
Sudeten-Duitschers niet loslaten. Dat zijn
inlijvingslusten de geheele Tsjecho-Slo-
vaaksche republiek omvatten, wil er voor-
loopig moeilijk bij ons in, maar de Duit-
sche gebieden omvatten ze zonder twijfel.
Hij zal wellicht probeeren deze gebieden
als 't ware van binnen uit los te tornen
van den Tsjecho-Slovaakschen staat. De
partij van Henlein lijkt het instrument
daartoe. En Engeland kan dan wellicht aan
de praat gehouden woraen met lastige
vragen over de Engelsche toezeggingen
aan Frankrijk. Zou het geen „rechtsver
krachting" zijn, indien de Engelschen
Frankrijk ook gingen helpen in het geval
van een Franschen aanval op Duitschland?
Deze vraag ligt voor de diplomaten te
Berlijn voor het grijpen na Chamberlain's
rede. Natuurlijk, bijster reëel is zij in we
zen niet. Dat hoeft de heeren diplomaten
echter niet te bezwaren. Ze leveren zoo
vaak spiegelgevechten, soms zelfs volko
men zinloos. Maar dat zou hier het fjeval
niet zijn. Hier zou er een realiteit achter
schuil gaan, met Hitier op de loer, om
op het geschikte oogenblik zijn slag te
slaan. We zijn er benieuwd naar, of de
Duitsche Führer het werkelijk aandurft,
zoo'n spel te spelen. Want dit staat vast
hij zal het ontzaglijk goed moeten doen
om de groote gevaren van een gewapend
conflict te ontloopen. De redevoering van
Chamberlain heeft daaromtrent geen twij
fel gelaten.
HET OOG VAN ABU
door
ALAN DARE.
51).
„Ja, en ik heb jammerlijk gefaald", ant
woordde hij bitter. „Het is afschuwelijk!"
Hornblow stond op, op de geïmprovi
seerde kruk steunend, die hij gedurende
de afgeloopen dagen had gemaakt.
„Dat gaat beter", mompelde hij. „Ik zal
dezen stok over een paar dagen kunnen
weggooien. Kennedy, wat ga je nu begin
nen?"
„Wat schiet er anders over, dan terug te
keeren!"
„Dat schijnt werkelijk het eenige, wat
we kunnen doen. Als Phenuit pas kort weg
is, hebben we nog kans, hem in te halen.
Wij hebben ten minste de muildieren".
„Hij heeft er misschien een paar van de
inboorlingen in de vallei!"
Hornblow knikte. Hij had alleen gepro
beerd, zijn vriend wat op te wekken, maar
zelf vreesde hij het ergste.
■.Wat een duivel!" bromde hij. „Dan zit-
we nog met Katinka. Wat wil je met
haar beginnen?"
-rmedy schudde het hoofd. Op dat
oogenblik Was Katinka uit. Met ongeloof
lijke snelheid was zij genezen van haar
wond. Hornblow had haar tegen elke
lichamelijke inspanning gewaarschuwd,
maar zij had zijn waarschuwing in den wind
geslagen. Net als Kennedy had zij naar
Phenuit gezocht, om een reden, die niet
zooveel van de zijne verschilde.
„Zij is niet normaal!" zei Hornblow.
„Die wond had haar drie weken rust moe-
Finantieel economisch
weekoverzicht.
De Mexicaansche regeering heeft
besloten tot onteigening der bui
tenlandsche petroleum-concerns
Naar een nieuwe kabinetscrisis in
Frankrijk?
De beurs heeft in de afgeloopen week
weer het noodige te slikken gekregen. Nog
nauwelijks bekomen van de opwindende
gebeurtenissen in Oostenrijk en omliggende
landen, kwam daar al weer het bericht
dat de Mexicaansche regeering besloten
had tot onteigening over te gaan van de
bezittingen der buitenlandsche petroleum
concerns. De eerste reactie hierop was een
belangrijk aanbod van aandeelen in Olie
maatschappijen die in Mexico geïnteres
seerd zijn. Toen echter bekend werd, dat
de mogelijkheid nog bestaat dat het Mexi
caansche Hooggerechtshof deze confiscatie
ongrondwettig zal verklaren, keerde de
rust voorloopig terug. Het heeft echter
alle schijn dat de wensch in dezen de va
der van de gedachte zal blijken te zijn,
want het is nauwelijks aan te nemen dat
de „roode" Mexicaansche regeering, zelfs
indien het gerechtshof een voor haar on
gunstige beslissing zou nemen, niet langs
anderen weg zou trachten haar plannen
toch tot uitvoering te brengen. Teleurstel
lend werkte het vooral dat noch de Ame
rikaansche, noch de Engelsche regeëring
van zins zijn stappen te doen. Nu is aan
stonds de vraag gesteld hoe de Mexicaan
sche regeering zich het vervoer denkt van
de alsdan door haar te winnen petroleum,
aangezien het een bekend feit is dat bij
de groote petroleum maatschappijen pro
ductie en vervoer geïntegreerd zijn, d.w.z,
in een hand vereenigd. Ongetwijfeld drei
gen haar van die zijde gevaren, maar
reeds thans heeft Japan blijk gegeven ook
in dezen in troebel water te gaan vissehen
Een groot aantal Japensche tankers is nl
onderweg naar Tampico om de geconfis-
ceerde petroleum te bemachtigen terwijl,
naar verluidt, Japansche agenten in
Mexico doende zijn, contracten af te
sluiten. Niet alleen de in Mexico belangen
hebbende oliemaatschappijen zien zich ech
ter bedreigd, maar evenzeer die concerns
welke in ander opzicht een belang in Mexi
co hebben. We denken bv. aan het beken
de American Smelting and Refining con
cern, dat naast belangrijke fabriekscom
plexen eveneens een vijftigtal mijn-conces
sies in Mexico bezit, vnl. betrekking heb
bende op zilver, goud, kwik, lood en zi£k.
En het is dan ook niet te verwonderen dat
de aandeelen van dit zeer goed aangeschre
ven staande concern op een dag van 45
tot 40 inzakten.
En alsof dit nog niet genoeg was kwam
daar nog bij het bericht dat de regeering
in Frankrijk nog verder het pad der in
flatie op wil, door zich de „devaluatie
winst te laten uitkeeren, ad circa frs 16
milliard en het voorschot bij de Banque
de France te doen verhoogen met frs. 10
milliard. Zooals de zaken thans staan ziet
ten kosten, en nu loopt zij al rond. Het
verwondert mq, dat zij niet geprobeerd
heeft, te ontvluchten".
„Ontvluchten! Het kan haar totaal niets
schelen, wat wij doen. Haar heele wezen
heeft zich op dien duivel Phenuit gecon
centreerd. Ik denk, dat ik haar maar zal
laten loopen, als wij weer in de beschaafde
wereld terug zijn".
„Dat zou ik niet doen", zei Hornblow.
Zij heeft je heel wat zorg op den hals
gehaald. Ik twijfel er niet aan, of je kunt
haar een heelen tijd gevangenisstraf be
zorgen".
,Dat kan wel zijn, maar ik heb toch met
haar te doen. Zij is jaren lang degeen ge
weest, die de kastanjes voor dien duivel
uit het vuur heeft gehaald. Ik kan niet
nalaten, haar volkomen onverschilligheid
voor straf te bewonderen".
Geloof je, dat zij ons alles verteld heeft,
wat zij weet?"
„Ja. Zij verlangt er even hard naar.
Phenuit te vinden, als wij zelf. Hornblow,
ik ga meteen maar inpakken".
„Dat lijkt me werkelijk het beste. Het is
heel onwaarschijnlijk, dat Phenuit hier
nog is. Behalve mijn been, ben ik zoo ge
zond als iets. We zullen zoo snel mogelijk
terugkeeren, nacht en dag. Hij moet weer
naar het jacht terug zijn. Het is ellendig."
Kennedy zei niets, maar aan zijn gezicht
was duidelijk te zien, dat hij tot in het
diepst van zijn ziel geschokt was. Zes dagen
waren verloopen, sinds hij Maxine het
laatst had gezien zes vreeselijke dagen,
die zijn geheele verdere leven in zijn ge
heugen zouden blijven. Maar hij telde zijn
het er niet naar uit dat de senaat dei-,
heer Blum in zijn plannen zal volgen er.
voor zoover zij er zich nog éénmaal bij zal
neerleggen, mag men aannemen dat de li-
mite in dat geval bij frs. 5 milliard zal
liggen. Het is onbegrijpelijk hoe de Fran
sche regeering zich voorstelt langs dezen
weg voort te kunnen gaan. De toestand
is toch momenteel zoo, dat vrijwel drie
kwart van het circulatiebank-crediet in
beslag wordt genomen door den staat, en
dat zelfs het meest krachtige regime geen
kans zou zien om de thans op gang zijnde
inflatie tijdig den kop in te drukken. En
dat terwijl het oorlogsgevaar steeds weer
dreigt, en de depressie ook in andere lan
den steeds duidelijker voelbaar gaat wor
den. Dit blijkt o.a. uit de berichten uit
België, alwaar de regeering plotseling tot
het inzicht is gekomen dat de inkomsten
met circa frs. 1800 millioen zullen moeten
worden opgevoerd om een deficit op de
begrooting te voorkomen, terwijl de uit
giften van een frs. 2.000 millioen groote
leening wordt overwogen.
In dit opzicht kunnen Nederlandsch Indië
en Nederland tot op het huidig oogenblik
den toets der vergelijking zeer goed door
staan. De cijfers voor den uitvoer over
de maand Februari waren nog allerminst
slecht te noemen, al zal men mogen aan
nemen dat bjj de steeds verdere voort
schrijding van ons bewapeningsprogram,
de invoeren relatief steeds sterker zullen
stijgen dan de uitvoeren, hetgeen uit alge
meen economisch oogpunt overigens nog
heusch niet zoo ongewenscht is te achten.
En wat ons Indië betreft, ook daar is de
toestand nog allerminst zorgwekkend, al
behoeft men er natuurlijk bij lange na niet
op te rekenen een zoo gunstig jaar te zul
len beleven als over 1937 het geval was.
De daaromtrent thans bekend geworden
cijfers stellen de abnormaal groote opleving
in dat jaar wel buiten twijfel. De export
toch blijkt met niet minder dan 400
millioen ten opzichte van 1936 te zijn ge
stegen en het hooge cijfer van 938 mil
lioen te hebben behaald Kët hoeft wel
geen betoog dat bij de gemiddelde prijs
daling van meer dan 50 alsmede ten
gevolge van de sterke quantitatieve daling
der exporten, dit cijfer in 1938 niet zal
worden bereikt.
Wanneer we ons ten slotte tot onze
eigen markt keeren, dan kon opgemerkt
worden dat ondanks de verkoopsdrang de
markt zich toch betrekkelijk goed hield. En
op de beleggingsmarkt bleef de situatie
vrijwel ongewijzigd; wel wisten staats-
obligatiën ten opzichte van de vorige week
niet onbelangrijk in koers te verbeteren
zoo kwam de jongste Nederlandsche
staatsleening weer een oogenblik boven
de 101 maar de ware lust ontbrak toch
nog. Onder deze omstandigheden houden
emittenten zich, zooals te begrijpen valt
schuil. Toch wil het ons voorkomen dat
het minste geringste vleugje vertrouwen
weer voldoende zal zijn om de markt te
doen draaien en ons wederom voor een
vloed van conversies te brengen.
Thans laten we de gebruikelijke koersen
volgen
Rott. Lloyd 106—105
H.V. A. 421—412
Deli Bat. Mij. 231—222
Deli Mij. 292—279
Senembah 294281
Kon. Petroleum 339327
Philips 283278
U.S. Steels 37—36
Anaconda's 2221
Amsterdamsche Bank 153155
Een dankbare werklooze.
Drie jaren geleden is de werklooze stu-
cadoor Kasteleyn, die in Zuid-Afrika werk
kon krijgen, door het Burgerlijk Armbe
stuur en het Armbestuur van de Geref.
Kerk, te Leidschendam geholpen aan een
deel van de kosten van overtocht voor hem
en zijn gezin.
Dezer dagen, meldt het Vad., zijn beide
Armbesturen aangenaam verrast toen zij
een dankbrief ontvingen van K. waarin
deze mededeelde te zijn geslaagd en dank
bracht voor de verleende hulp. Hij sloot
een chèque in voor het bedrag dat indertijd
voor hem was besteed.
eigen lijden niet als hij dat vergeleek bij
wat zijn vrouw moest uitstaan.
„Ik zal de muildieren bij elkaar drijven",
zei hij. „Wij hebben heelemaal geen le
vensmiddelen meer, maar in een van de
dorpen in de vallei zullen we wel wat kun
nen koopen".
Het koste hem een vol uur, want twee
der dieren hadden zich, op zoek naar voed
sel, een heel eind verwijderd. Toen hij te
rugkwam, las Hornblow juist het laatste
gedeelte van Phenuits manuscript, dat hij
sinds zijn verwonding niet meer ter hand
had genomen.
„Kennedy, ik heb iets ontdekt", zei hij
opgewonden.
Kennedy keek hem snel aan.
„Neen, niets van haar, oude jongen
Maar ik geloof, dat ik ontdekt heb, om
welke reden Phenuit hierheen is geko
men".
„Het kan mij geen zier schelen".
„Toch is het interessant fantastisch.
Aan het eind van het manuscript is een
stamboom van de dynastie van Kamatexl,
die volgens Phenuits over dit land regeer
de. Het vreemde van Kamatexl en zijn va
der, en zijn grootvader, is, dat zij allen
meer dan vierhonderd jaar regeerden".
„Onzin!"
„Dat lijkt in het eerst zoo, maar Phenuit
beroept zich op verschillende inscripties,
die hij op verscheidene plaatsen gevonden
heeft en die zijn bewering schijnen te be
vestigen. Wacht eens! Het is Phenuits
theorie, dat de Maya's al wat zij wisten,
leerden van een veel knapper volk, dat
eeuwen en eeuwen voor hen van de aarde
HET A.S. REGEERENGSJUBILEUM VAN
H.M. DE KONINGIN.
Uitgifte van jubileum-postzegels.
In verband met het feit, dat het in Sep
tember a.s. 40 jaar geleden is, dat H.M. Ko
ningin Wilhelmina de regeering heeft aan
vaard, zal in dien tijd een serie jubileum
postzegels verschijnen.
Deze zegels zullen allen een gelijke beel
tenis dragen van Hare Majesteit en in Ne
der land verschijnen in de waarden 1%, 5 en
12% cent; en in Ned. Indië in de waarden
2, 10, 15 en 20 cent.
De zegels zullen zonder toeslag worden
verkocht.
DE ONDER DE WAPENEN
GEHOUDEN DIENSTPLICHTIGEN.
De wijze, waarop met hun be
langen rekening zal worden ge
houden.
Bij legerorder van vandaag heeft de mi
nister van defensie maatregelen beleend ge
maakt, op welke wijze rekening moet wor
den gehouden met de belangen van de
dienstplichtigen, die 5% maand langer in
dienst moeten blijven.
Het geval, zoo schrijft de minister, kan
zich voordoen, dat de verwanten van een
dienstplichtige door het langer verblijven in
werkelijken dienst in ernstige ongelegen
heid zouden geraken wegens het gemis van
de verdiensten van den dienstplichtige in
dien deze n.l. in den tijd van het verlengde
verblijf als hun kostwinner of ais mede
kostwinner had moeten optreden en daar
toe inderdaad gelegenheid zou hebben be
staan. In zulk een geval zal getracht wor
den door toekenning van kostwinnersver
goeding, die bij den burgemeester moet
worden aangevraagd, aan hun belangen
tegemoet te komen.
Mocht zich het geval voordoen, dat de
persoonlijke aanwezigheid van een dienst
plichtige noodzakelijk is voor het in stand
houden van het middel van bestaan van zijn
verwanten, dan zal worden overwogen de
moeilijkheden zooveel mogelijk op te hef
fen door het laatste gedeelte van de eerste
oefening op een anderen tijd te laten ver
vullen of desnoods door gedeeltelijke vrij
stelling te verleenen. Het spreekt wel van
zelf, dat dergelijke gevallen tot de uitzon
deringen dienen te behooren.
Dienstplichtigen, die in Nederlandsch-In-
dië gaan wonen, zullen zooveel mogelijk in
de gelegenheid worden gesteld den werke
lijken dienst te verlaten, indien zij aantoo-
nen, dat zij reeds spoedig daarheen zullen
vertrekken of dat het althans vaststaat, dat
zij bestemd zijn om binnen niet te langen
tijd daarheen te worden uitgezonden. Zij
moeten echter rekening houden met twee
bijzonderheden: ten eerste, dat zij geen vrij
stelling, doch alleen uitstel kunnen krij
gen van het nog niet volbrachte deel van
de eerste oefening en ten tweede, dat zij
in Nederlandsch-Indië dienstplichtig wor
dende zonder in Nederland lang genoeg
voor eerste oefening gediend te hebben,
daar nog een deel van deze oefening zullen
moeten volbrengen.
Sommige dienstplichtigen, die langer in
werkelijken dienst moeten blijven dan
waarop zij hadden gerekend, hadden uit
zicht, dat zij bij vertrek met groot verlof in
een burgerbetrekking zouden kunnen te
rugkeeren of spoedig werkgelegenheid zou
den vinden. De langere afwezigheid maakt
het onzeker of elke werkgever in staat z,al
zijn om tot het einde van den oefeningstijd
de voor den dienstplichtige bestemde plaats
open te houden. Er -is echter een beroep
gedaan op de goede gezindheid van de
werkgevers om zooveel in hun vermogen
ligt in hun bedrijf de maatregelen te willen
treffen, die ertoe kunnen leiden, dat de
dienstplichtige landgenooten, als zij eenige
maanden later uit den dienst komen, zoo
weinig mogelijk nadeelen van de verplich
tingen, welke zij in het algemeen belang
hebben te volbrengen, ondervinden.
verdween de Atlantiërs. Hij beweert,
dat Atlantis werkelijk bestaan heeft en
dat, na de vreeselijke catastrofe, die dat
eiland vernietigde, eenigen van zijn pries
ters er in slaagden, verschillende aangren
zende landen, Afrika en Amerika, te berei
ken. Zooals je je misschien herinnert, zegt
men, dat er in Egypte vóór de eerste dy
nastie een Atlantische kolonie was".
„Ik meen dat ergens gelezen te heb
ben".
„Phenuit gelooft, dat de Atlantiërs, die
hier kwamen, een groot geheim openbaar
den aan de Maya priesters niets meer
of minder dan het geheim van het Leven
en den Dood. Het Levenselixer".
Kennedy haalde de schouders op en
lachte.
„Wacht nog even! Men kan niet al te
ongeloovig zijn als men bedenkt, wat voor
man Phenuit is. Hij beroept zich op het
vreemde feit, dat Kamatexl en zijn voor
ouders meer dan vier eeuwen hebben ge
leefd. Een ander vreemd feit is, dat de ge
heele Kamatexl dynastie, waarvan mel
ding wordt gemaakt, zelfmoord pleegde".
„Dat snap ik niet".
„Het is heel eenvoudig. Zij konden geen
natuurlijken dood sterven. Zij moesten zich
zelf van het leven berooven, als zij het
voortbestaan moede waren. Maar nu komt
het vreemdste. Phenuit ontdekte dat de
laatste koning, die geen kinderen had be
sloot het geheim te openbaren aan den
geen, die het wenschte te leeren kennen.
Hjj had een gouden oog, dat voor het beeld
Abu gemaakt was, en daarop schreef hij in
het geheimschrift der priesters een mede-
Parkeerverbod.
B. en W. deelen den Raad mede, dat zij
het parkeerverbod, dat tot nu toe gold
voor het deel van de Noordstraat tusschen
Markt en Helm, hebben uitgestrekt tot
het deel MarktSimpelhuisstraat.
De commissie van toezicht op het L.O.
Aan het aan den Raad overgelegd ver
slag 1937 van de Commissie van toezicht
op het l.o. ontleenen wij het volgende:
In de commissie namen zitting de hee
ren P. Francois en dr. C. Orbaan. Mevr.
G. AppelDeibei verliet Middelburg, zij
heeft een lange reeks van jaren door haar
advies en haar belangstelling in school en
kind een belangrijk onderdeel in den ar
beid der Commissie gehad. Als bode fun
geert P. C. Muller in plaats van J. van
Karssen, hij houdt ook het archief der
commissie bij.
De vier subcommissies, die de scholen
bezochten hadden verschillende opmerkin
gen, doch geen groote klachten.
Wering van schoolverzuim.
De commissie tot wering van School
verzuim behandelde in 1937 29 gevallen,
waarvan 4 betroffen leerlingen van school
A, 4 van school C, 8 van de R.K. school,
5 van de school Zuidsingel en 8 van de
openbare school te Nieuw-en-Sint-Joosland.
ONDERWIJS AAN ZWAKZINNIGE
KINDEREN.
De Vereeniging tot stichting en instand
houding van Chr. scholen voor zwakzinni
ge kinderen op Walcheren, zond een adres
aan den Raad waarin er op wordt gewe
zen dat van de ongeveer 3500 kinderen
die een Chr. school bezoeken, er een 40-
tal voor dit buitengewoon onderwijs in
aanmerking zouden komen.
Het bestuur verzoekt daarvoor lokali
teit ter beschikking te stellen bijv. de drie
lokalen van het schoolgebouw aan de
Nieuwe Haven, waarvoor nog geen be
stemming is gevonden. Verder vraagt het
bestuur onder overlegging van een be
grooting met een eindcijfer van 2700 en
een onvoorzien van 110, voor ieder kind
uit Middelburg, dat de bedoelde school zal
bezoeken, een subsidie van 30 per jaar.
Ir. ALBARDA OVER DEN HUIDIGEN
TOESTAND IN EUROPA.
De afdeeling Middelburg van de S.D.A.P.
hield gisterenavond voor een bijna geheel
met belangstellenden gevulde beneden ach
terzaal van St. Joris een openbare vergade
ring, waarin als spreker optrad Ir. J. W.
Albarda, voorzitter der soc. dem. Tweede
Kamerfractie.
De afdeelingsvoorzitter, de heer J. Mon-
deel, zeide, dat verleden jaar Ir. Albarda
verhinderd was in den verkiezingstijd hier
op te treden, en men verheugd was hem nu
in dezen zoo spannenden tijd te kunnen
verwelkomen. Nadat de gemengde zang-
vereeniging „De Volkstem" op haar beken
de goede wijze een drietal strijdliederen had
doen hooren, verkreeg ir. Albarda het
woord. Spr. zeide, dat de kaart van Europa
de laatste 14 dagen wel zeer is veranderd,
maar het de vraag is of het daarbij zal
blijven. Als Hitier zoo doorgaat, zullen de
kanonnen wel moeten beslissen. Men leeft
in een tijd dat alles op losse schroeven
staat, het is geen groote tijd, doch een vree
selijke tijd. Er is geen volk meer, dat een
ander vertrouwen kan en de bewaping is
enorm. Het is wel een groote ontnuchtering
voor hen, die meenden dat men na den oor
log 19141918 tot bezinning zou zijn geko
men. In de landen waar een dictator
heerscht, zijn geen groepen meer die de re
geering binnen de perken kunnen houden,
zooals de soc. democraten dit deden in het
vroegere Duitschland. Men heeft de gevol
gen reeds gezien bij den massa-moord in
Abbessynië. Zoo iets zou tegenwoordig een
democratische staat niet kunnen doen.
Nu heeft men het gebeurde in Oostenrijk,
waarmede Nederlandsche arbeiders in de
na-oorlogsche jaren zulke sterke banden
hebben gesmeed. Hitier heeft een nieuwe
methode uitgevonden om zijn zin door te
(Ingez. Med.)
deeling. Vijftien jaar geleden kwam Phe
nuit hier, om deze zaak te onderzoeken.
Hij vond den God Abu, maar het oog zat
er niet in."
Voor het eerst toonde Kennedy eenige
belangstelling. Als hij bedacht, dat hij het
oog in het hoofd van Abu had gevonden,
had het er veel van, of Phenuit iets had
ontdekt, ofschoon hij er zelf niet in ge
slaagd was.
„Het is zeker een vreemde geschiedenis",
gaf hij toe. „Maar natuurlijk is dat idee
van een levenselixer nonsens".
„Dat zou ik ook zeggen. Het leven is een
chemisch proces. Het gaat er mee als met
een opgewonden horloge, dat een zekeren
tijd loopt. Honderd jaar is ongeveer de
grens".
„Toch denkt Phenuit er anders over, an
ders zou hij niet zooveel moeite hebben ge
daan om dat Tablet in handen te krijgen".
„Wel, als hij er voordeel bij zou hebben.
Als de graftombe van Kamatexl hier
dichtbij is, bevat ze zeker een of anderen
schat. Misschien zoekt hij dien".
Het binnenkomen van Katinka maakte
n eind aan hun gesprek. De tegenspoed,
dien zq ondervonden had, had aan haar
uiterlijk weinig afbreuk gedaan, maar er
was een uitdrukking van grooten angst in
haaf donkere oogen.
,We vertrekken dadelijk", zei Kennedy.
.Vertrekken!"
,Ja".
.Neen, toe, nog niet", smeekte zij opge
wonden. „Hij is hier ergens, en uw vrouw
ook, dat weet ik".
(Wordt vervolgd).