KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 18 MAART 1938. No. 65.
HET OOG VAN ABU
MIDDELBURG.
GOES.
VLISSINGEN.
inderdaad, het zonder niét
werkende hart moet ontzien wo»«
den! Waarvoor de prikkeling door
coffeïne, en daardoor storing van
de normale functies?
Er is Koffie Hag, gegarandeerd
coffeïnevrij overeenkomstig de be
palingen derNederlandscheWaren-
wet. Bovendien worden door het ver*
maarde Hag-procédé de krachtige
smaak en het kostelijke aroma van
de fijnste hooglandkoff ie voor 100
gewaarborgd.
Ook de tweede soort, „Sanka" ge
naamd, is heel goed en kost slechts
44 ets. per pakje.
WALCHEREN.
in-
jke
het
ing
ep*
leer
i\d
og
tea
er
ve,
rd.
en-
ge
ler
25
c.
jvie,
I Ko
et.
\bg.
U-
15
A 8
dels
/en-
frnen
ap-
:uit-
gurg.
Dopt
terij
ierij
Idel-
ÏNT
ias-
}ra-
r oor
lagt
jgen
(aar.
dit
De martelkamer van de
Opeoe.
Van onzen Russischen medewerker, dr.
Boris Raptschi'nsky, ontvingen wij een uit-
voerigen brief over het jongste drama te
Moskou: de ter dood veroordeeling der 18
„politieke misdadigers": Jagoda, Boeeharin
enz. Hij geeft daarin zijn opvatting weer
ten aanzien van de vraag, hoe de wonder
baarlijke bekentenissen van de beklaagden
moeten worden verklaard, de vraag, welke
de geheele wereld bij al de processen de
laatste jaren te Moskou gevoerd, telkens
opnieuw heeft bezig gehouden.
De zaak is tamelijk eenvoudig, zoo schrijft
dr. Raptschinsky. De gearresteerde wordt
van de buitenwereld volkomen geïsoleerd.
Maanden lang zit hij in zijn cel opgesloten,
zonder eenig bericht van zijn familie te
krijgen. Hij wordt gekweld door de gedach
te, dat zijn vrouw, zijn kinderen, zijn moe
der, zijn broers en zusters gearresteerd, ge
pijnigd worden, misschien zelfs terechtge
steld zijn. Hij zelf zit in zijn cel in omstan
digheden, die met elke hygiëne spotten. Na
een verblijf van eenige maanden in zulk een
cel wordt de wil der meeste menschen ge
broken, zonder dat de G.P.Oe. iets onder
nomen heeft. Eindelooze dagen in volkomen
onwetendheid over hetgeen daarbuiten
gaande is, in doodsangst voor zijn familie
leden, met het bewustzijn, dat hij elk oogen-
blik neergeschoten kan worden. Daarna be
ginnen de verhooren. Het slachtoffer wordt
plotseling uit zijn bed gehaald, door de ein
delooze gangen van de G.P.Oe.-gevangenis
geleid, naar een vertrek gebracht, waar de
„rechter van instructie" zit. Het verhoor
duurt urenlang. Zoo bijv. duurde het eerste
verhoor van Rakowsky een man van 70
jaar 18 uren! De eene rechter van in
structie werd door den anderen opgevolgd,
en de oude, gebroken man moest telkens
weer op hun vragen antwoorden. Die vra
gen worden zóó gesteld, dat het slachtoffer
verward raakt, niet meer weet, wat men
eigenlijk van hem verlangt, in tegenspraak
met zich zelf komt, waarvan de tegenpartij
onmiddellijk gebruik maakt.
Dergelijke verhooren vinden met onre
gelmatige tusschenpoozen plaats, wat het
slachtoffer nog meer enerveert. Nu en dan
krijgt het slachtoffer de mededeeling dat
zijn laatste uur geslagen heeft. Men leidt
hem naar den executiekelder en zegt hem,
dat hij maar op de komst van den beul
wachten moet. Er gaan minuten voorbij
die uren lijken, uren die eeuwen schijnen.
Daarna zegt men tegen het slachtoffer, dat
de executie uitgesteld is, en de ongelukkige
wordt naar zijn cel teruggebracht. En dat
„spelletje" wordt eenige keeren herhaald.
Na eenigen tijd is het slachtoffer zóó ver,
dat de „handel" kan beginnen. Nu wordt
een ander stelsel toegepast. De G.P.Oe.-
man zegt tegen het slachtoffer, dat het zijn
plicht van communist is zekere bekente
nissen af te leggen, omdat dit door het be
lang van de partij geëischt wordt. In geval
van weigering wordt met de terechtstelling
van zijn vrouw, dochter, zoon enz. ge
dreigd. Rakowsky werd bedreigd met de
terechtstelling van zijn vrouw en dochter.
Het slachtoffer redeneert dan als volgt: Ik
ben toch verloren; of ik nou beken of niet
mij zullen ze toch neerschieten, ik heb
dus niets te verliezen; weiger ik te „beken
nen", dan schieten zij mijn vrouw, mijn kin
deren, mijn ouders neer; door te „beken
nen" red ik tenminste hun leven. Zoo komt
het slachtoffer er toe om te „bekennen"
Het kan hem dan niet schelen, wat hij „be
kennen" moet. En is iemand met het „be
kennen" begonnen, dan komt er geen einde
aan: zijn pijnigers bedenken telkens iets
anders.
Een andere vraag, die eveneens beant
woord moet worden, is deze: „Waarom doet
Stalin het? Welke doeleinden streeft hij
na?" Sommigen hebben de veronderstelling
geuit, dat Stalin krankzinnig is. En inder
daad maken zijn maatregelen vaak den in
druk, handelingen van een gek te zijn. Ge
heel normaal zal Stalin wel niet zijn, maar
dat zijn de meeste leiders van revoluties
niet. Zijn beweegredenen zijn echter niet
moeilijk te begrijpen. Vóór alles moet men
bedenken, dat elke revolutie haar eigen lo-
gika heeft, die sterk van de logika van het
gewone leven verschilt. Wie zich de moeite
wil geven de geschiedenis van de Fransche
revolutie door te lezen, zal de merkwaar
dige overeenkomst van de gebeurtenissen
toen en nu duidelijk zien. Was Robespierre
een gek? Geheel normaal was hij zeker
44).
door
ALAN DARE.
Hij trok de lippen op en een gevaarlijk
licht verscheeh in zijn oogen.
„Ik ben hier de meester", snauwde hij.
„Zij gaat mede omdat ik het wil. Dat is
voldoende.
Een uur later begaf het groepje zich weer
op weg, met Peters aan het hoofd en Phe-
nuit achteraan met Katinka aan zijn zijde.
Maxine reed op een muildier voor hen.
„Zij wordt geëerd", spotte Katinka. Wij
loopen, terwijl zij rijdt. Ik wist niet, dat je
je zoo bezorgd maakte."
„Het zal haar verhinderen te trachten,
weg te loopen."
„Het zou jammer zijn. Je hart zou ge
broken worden, nietwaar?"
„Houd je mond", snauwde hij. „En bemoei
je niet met mijn plannnen of het zou je
kunnen berouwen."
Den geheelen dag door duurde de marsch
°t de duisternis het noodzakelijk maakte,
ho i-te houden. Onderweg hadden de in-
p l"§6n vruchten gezocht, om het wei-
TT,u.n, OVerhlijvende voedsel aan te vul-
nniiAinn de vermoeide gevangen weinig
■schelen «,c+ '""'uciue gcvcuigeu weinig
en verbifeterdGraVerder gebeurde" Verdoofd
lot Het irheer, ardde zij haar bitter
ïïllSïat Zij nog pas
niet, maar toch waren zijn maatregelen (de
terechtstelling van zijn mede-revolutionnai-
ren) niet door zijn psychische abnormaliteit
ingegeven, maar door overwegingen, die
niet moeilijk te begrijpen zijn. De revolutie
verslindt steeds haar eigen kinderen.
Bij Stalin komen nog andere omstandig
heden bij. Stalin behoorde onder Lenin tot
de minder belangrijke godheden van den
bolsjewistischen Olympus. Sinds hij zich van
de macht meester heeft gemaakt, streeft hij
er naar, de geschiedenis der revolutie te
vervalschen en zich zelf een plaats naast
Lenin te verschaffen, die hij nooit ingeno
men heeft. Zoolang de oude garde van Le
nin leeft, is hij er niet zeker van, dat dit
hem inderdaad ook lukt. Al die Zinowjew's,
Boecharin's, Rykow's enz., herinneren hem
dag in dag uit, dat hij een overweldiger is,
dat hij tijdens de revolutie een onderge
schikte rol gespeeld heeft, dat hij nooit de
rechterhand van Lenin is geweest. Zij moe
ten dus verdwijnen. En om te voorkomen,
dat zij na hun dood verheerlijkt worden,
moeten zij vóór hun dood zelf bekennen,
dat zij minderwaardige wezens waren, spi
onnen, verraders, die hun land, de revolu
tie, het proletariaat aan de vijanden ver
kocht hebben. Dat zij daarbij ongerijmdhe
den verklaren, is van minder belang. In het
Westen kan men de „bekentenissen" aan
vaststaande feiten toetsen, men kan dus
vaststellen, dat het grootste gedeelte der
verklaringen gephantaseerd is, dat zij stuk
voor stuk weerlegd kunnen worden. In het
binnenland kan men het niet doen, daar
krijgt het publiek alleen de inlichtingen,
welke de dictator wenschelijk acht. En daar
komt nog het argument bij: zij hebben het
toch zelf bekend!
Tenslotte komt er nog iets bij. Er zit een
kern (zij het een heel kleine kern) van
waarheid in die beschuldigingen. De bewe
ring, als zouden Boeeharin, Rykow, Ra
kowsky, Trotsky enz. spionnage hebben ge
pleegd, als zouden zij agenten van de Ges
tapo of van Japan geweest zijn, is natuur
lijk te dom en te onzinnig om er in ernst
over te spreken. Het staat echter vast, dat
zij allen Stalin haatten, dat zij aan de wen-
schelijkheid van een „paleis-revolutie" (d.w.
z. van een arrestatie van Stalin, waarna het
Sovjet-regime gehandhaafd zou blijven, al
leen met zekere concessies aan de bevolking,
die het land in staat zouden stellen zich te
ontwikkelen) gedacht hebben. Toen ik eeni
ge jaren geleden in een lezing op deze
stemmingen onder de leiders (Boeeharin,
Rykow enz.) gewezen had en verteld, dat
er te Moskou over een staatsgreep gespro
ken werd, protesteerden de aanwezige com
munisten en hun vrienden uit de bolsjewis
tische z.g. intellectueelen. Het heette, dat
zulke beweringen „laster" waren, dat de
„communistische trouw van zulke hoog
staande mannen als Rykow, Boeeharin enz.
boven elke verdenking stond" enz. Nu her-
Halen diezelfde mannen als papegaaien de
onzinnige beschuldigingen van Moskou. Nu
zweren zij bij de overgebleven grootheden.
Zij moeten echter voorzichtig te werk gaan.
Er komen nieuwe processen; over eenigen
tijd zullen zij ook de mannen, die zij nu
verheerlijken, voor spionnen, verraders enz.
moeten uitschelden. Stalin wil eventueele
opvolgers uit den weg ruimen. Zijn opvol
gers komen echter uit een volkomen ander
milieu. Al die bergen met lijken kunnen
zijn noodlot niet afwenden. Mene, tekel,
upharsin
llT rS'tmf- een en5Ten mai
en een toekomst, die zoo schitterend leek
Phenuits komst had dat alles verwoest Bij
haar ellendigen toestand was nu nog een
andere schrik gekomen, en die benauwde
haar als een akelige droom. Phenuit had
MILITAIREN VERHUIZEN.
In verband met den verlengden dienst'
tijd vertrekt de onder de wapenen zijnde
lichting van het 7e regiment infanterie te
Harderwijk, bestaande uit hoofdzakelijk
Amsterdammers, op Dinsdag 29 Maart
naar Zwolle.
Voor dit tweede bataljon, dat voorloo-
pig uit twee compagnieën bestaat, zal een
nieuwe kazerne te Wezep, gemeente Ol-
debroek moeten worden gebouwd. Zoolang
deze nog niet gereed is, wordt het batal
jon ondergebracht in de stad Zwolle.
Op denzelfden datum zal het tweede ba
taljon van het 20ste regiment infanterie
naar Deventer vertrekken. De kazerne
voor dit bataljon zal aan den Veluwschen
oever van den IJssel verrijzen, doch is
eerst in Maart 1939 gereed. Derhalve zal
dit bataljon voorshands in de stad De
venter worden ondergebracht.
Bij elke compagnie wordt ingedeeld: een
adjudant-onderofficier, een sergeant-ma
joor administrateur, een sergeant-majoor
instructeur, een fourier en 18 sergeants.
Verder wordt een sectie 6 cm veldgeschut
voor verdediging tegen pantserwagens en
een rijks vracht auto ingedeeld.
beminnelijk tegen haar geglimlacht dat
was voldoende geweest.
„O, wat moet ik doen?" mompelde zij.
Den volgenden dag bevonden zij zich in
een geheel andere omgeving. Zij kwamen
uit het dichte woud in een groene vallei,
waarin vele inlandsche dorpen waren en
ontgonnen land en vee. Daar zij iets van
de taal van het volk kende, hoopte zjj, hen
te hulp te kunnen roepen. Maar Phenuit
voorkwam haar, door de vriendschap der
inboorlingen te koopen. Er werden munten
en kralen en glinsterende voorwerpen uit
gedeeld, toen zij de dorpen voorbijkwamen,
en vuile mannen en vrouwen graaiden er
naar in het stof en zegenden den gever.
Bovendien kon hij hun vreemde taal vlot
spreken en was spoedig op den besten voet
met hen.
Toen zij de vallei waren doorgetrokken,
werd het land heuvelachtig en begroeid
met dicht struikgewas. Het kwam haar
vreemd bekend voor, en eindelijk herinner
de zij zich, dat zij de streek vroeger met
haar vader bezocht had.
Aan den rand van den heuvel stond een
prachtige tempel, omringd door wat eens
een mooie muur was geweest. Boomen en
struiken groeiden nu door den muur heen,
en er was bijna geen steen van te zien door
het mos, dat hem bedekte. Zij herinnerde
zich, dat zij de plaats eens betreden had
en in haar herinnering kwam weer het ge
voel van afschuw, dat de groote ruimte
daarbinnen haar had ingeboezemd.
„Ons doel", zei Phenuit met schitterende
oogen.
„Wat verwacht je hier te zullen vinden?"
Hij grinnikte, maar gaf geen antwoord.
Toen wendde hij zich plotseling tot Ma-
Lezing N.S.O.
Woensdagavond jl. hield de vereeniging
voor leerlingscheepswerktuigkundigen haar
zesde en laatste lezing in het gebouw van
de Ambachtschool alhier.
Spreker van dezen avond was de heer
J. H. Klarenbeek die na het korte wel
komstwoord van den eere-voorzitter, den
heer C. Doets aanving met zijn onderwerp,
namelijk „Beeldende kunst".
Spreker begon met uiteen te zetten wat
men onder beeldende kunst dient te ver
staan en besprak daarna verschillende
kunstuitingen van voorhistorische en pri
mitieve volkeren; vervolgens in de middel
eeuwen en in den tijd der renaissance.
Het een en ander werd toegelicht door
zeer mooie lichtbeelden. Een hartelijk ap
plaus bewees, dat de aanwezigen met veel
genoegen en waardeering naar den spreker
hadden geluisterd, wat de heer Doets in
zijn afscheidswoord namens allen duidelijk
vertolkte.
Huur weiland Arnemuidsche pad.
Burg. en Weth. herinneren aan hun
voorstel om de huur van 24180 m2/wei-
land aan het Arnemuidsche pad, ingericht
als puinplaats opnieuw van de Godshuizen
te huuren voor 7 jaar voor f 150 per jaar.
Zij stellen in overleg met en met goed
vinden van het bestuur der Godshuizen,
nader voor daarbij te doen vervallen de
bepaling, dat de gemeente zich verbindt
het gesorteerde straat- en huisvuil op het
gehuurde te brengen en voor particulie
ren geen andere stortplaats beschikbaar te
stellen, een en ander totdat aan de bepa
lingen dezer overeenkomst volledig zal
zijn voldaan, zulks met dien verstande, dat
alle dwarsslooten, welke in het gehuurde
aanwezig zijn, volledig met vuil worden
gedempt, doch de drinkput met zoet wa
ter in stand blijft.
Eveneens stellen zij voor te doen verval
len, dat het vuil op het gehuurde moet
worden gebracht tot ten hoogste 1.75 m
boven zomerpeil van Walcheren (1.20 m
boven het maaiveld) en zulks in die voege
dat de bovenste 10 cm gewone grond of
klei moet zijn en daaronder straatvuil of
bakkenvuil aanwezig is.
De fusie bezegeld.
Naar wij vernemen zullen ter bezegeling
van de zoo toe te juichen fusie tusschen
Uit het VolkVoor het Volk en de Oran-
jevereeniging, in de Woensdag te houden
bestuursvergadering de heeren J. M.
Harthoorn en J. J. Kerkmeijer, die door
de Oranjevereeniging daartoe zijn aange
wezen, als bestuursleden van Uit het Volk
Voor het Volk worden geïnstalleerd.
Zij zullen dus als zoodanig aanwezig
kunnen zijn in de vergadering met de
buurtcommissies, die dienzelfden avond
wordt gehouden.
Beschermt het plantsoen.
Het is toe te juichen, dat men van ge
meentewege zich steeds toe legt op het in
orde houden der plantsoenen en daaronder
vallen dan natuurlijk ook die deelen, die
van de onverschilligheid van ouderen en
jongeren veel te lijden hebben. Wij denken
daarbij in de eerste plaats aan dat bij de
fontein op de Balans* en niet minder aan
dat op den Dam, dat door het monument
voor H. M. Koningin Emma, het laatste
half jaar zulk een bijzonder cachet heeft
verkregen. Men is op den Dam druk doen
de met het aanbrengen van nieuwe bloe
men en de herstelling van de gazonran-
den. Laat nu ieder zonder uitzondering
medehelpen om gras en bloemen te ont
zien en te doen ontzien, mede opdat de
vreemdelingen dezen zomer alles in orde
zien en een goeden indruk van de stad
en van de bewoners mede nemen.
Een goede maatregel.
Er waren reeds tegenover verschillen
de straten die op de kaden enz. uitloopen,
paaltjes aan den waterkant geplaatst als
waarschuwing voor het gevaar van er in
te rijden of te loopen. Thans is dit ook
gebeurd op den Molenberg tegenover de
Augustijnenstraat. Door het éénrichtings
verkeer in de Langeviele wordt veel ge
fietst door Vlasmarkt, Schuttershofstraat,
Augustijnenstraat en langs Molenberg naar
de Langeviele *binnenbrug.
Verhuring grasgewas.
In 1937 hebben Burg. en Weth. aan C.
Joosse en P. Pouwer voor f 6 vergunning
verleend om het gras, groeiende op de met
xine.
„Ben je hier al eens eerder geweest?"
Zij wendde het hoofd af en keek naar
beneden in de vallei in de verte.
„Je hebt den god Abu gezien maar je
wist zijn geheim niet. Niemand in de we
reld kent het dan ik!"
Hij was opgewonden van vreugde over
zijn succes en het voorgevoel van een
triomf, die de kroon op zijn werk zou zet
ten. Hoe groot haar afkeer van hem ook
was, toch vroeg zij zich verwonderd af,
wat zijn doel was. Het moest iets groots
zijn, dat hem van zoo verre hierheen had
gebracht, en hem tot zoo'n staat van op
winding had gevoerd. Wat had het Gouden
Tablet er mee te maken?
HOOFDSTUK XXII.
Goed nieuws.
Phenuit begon zijn geheimzinnige werk
zaamheden bijna onmiddellijk na zijn aan
komst bij den tempel. Een uur of twee ver
dween hij en toen hij in het kamp terug
keerde, bleek duidelijk, dat hij eenig suc
ces had gehad. Hij gaf zijn groepje bevel,
onmiddellijk op te breken en bracht het
door allerlei gangen in het binnenste van
den tempel. Dat leek wel een konijnenhol,
vol kleine kamertjes, waarin maar weinig
licht doordrong. Toen zij door een lage ver
bindingsgang waren gegaan, betrad het ge
zelschap een groote kamer, die beter ver
licht was dan de rest, en waarin zich sple
ten in de dikke muren bevonden, waardoor
men de vallei kon overzien.
„Jullie blijft hier", beval Phenuit. „Pe
ters ik belast jou met het toezicht".
Peters knikte, maar Katinka keek boos,
toen zö bemerkte, dat zij ook moest achter
baggerspecie opgehoogde gemeente-terrei
nen aan den Nadorstweg, te maaien. Thans
heeft C. Joosse verzocht voor 1938 het
grasgewas op bedoelde terreinen te mo
gen huren. Burg. en Weth. stelllen voor
daartoe te besluiten tegen een som van
f 25.
TERAADEBBESTELLING
STROOSNIJDER EN RIJN.
Donderdagmiddag had onder groote be
langstelling de begrafenis plaats van de
beide slachtoffers van het verkeersongeval,
dat Maandagavond op den Patijnweg plaats
vond.
Te twaalf uur werd het stoffelijk over
schot van A. Stroosnijder ter aarde besteld.
Tientallen werkloozen volgden den stoet
door de stad en toen deze op de Algemeene
Begraafplaats arriveerde stonden reeds
eenige honderden belangstellenden om de
groeve opgesteld. Tegenwoordig waren o.a.
de rijksinspecteur voor de werkverschaffing
in Zeeland, ir. Markvoort, enkele andere
ambtenaren die speciaal met den dienst
voor de werkloozen belast zijn, en de
hoofdbestuurder van den Centralen Bond
van Transportarbeiders, de heer J. v. d.
Meulen, te Rotterdam.
De hr. v. d. Meulen, die aan de groeve
het woord voerde, schetste Stroosnijder als
één der rustige, trouwe werkers van den
bond en spr. verzekerde, dat de bond al wat
in zijn vermogen was zou doen, om voor het
gezin Stroosnijder dat te bereiken, wat
voor hen te bereiken is. Verder zeide spre
ker, dat door de betrekkingen van Stroo
snijder geen haat wordt gekoesterd tegen
den jongeman, die door de omstandigheden
oorzaak van dit ongeval was. Men gevoelt
slechts medelijden met hem, en zeker is zijn
zwaarste straf, de droefenis die hij in twee
gezinnen bracht.
Ds. De Vries sprak hierna een woord
van geestelijken troost en eindigde met het
„Onze Vader".
De hoofdbedienaar, de heer J. G. van
Zaltbommel, zegde namens de familie dank
voor de betoonde belangstelling en inzon'
derheid den inspecteur voor de werkver
schaffing, die de Goesche werkloozen ge
legenheid gaf deze plechtigheid bij te wo
nen.
Te twee uur volgde de begrafenis van P.
Rijn en ook hiervoor bestond een groote
belangstelling. Zeker vierhonderd personen
stonden dicht rond de groeve geschaard.
De hr. v. d. Meulen, die opnieuw voor den
Centralen Bond van Transportarbeiders het
woord voerde, herhaalde zijn verzekering
des morgens gegeven, dat de Bond al het
mogelijke voor het gezin Rijn doen zou. Als
tragische bijzonderheid wees spr. er nog op,
dat Rijn en Stroosnijder bijna steeds over
den Heernisseweg naar huis gingen, doch
juist ditmaal kozen zij den Patijnweg, waar
het noodlot hen treffen zou.
Ook aan deze groeve sprak ds. De Vries
woorden van geestelijken troost, waarbij
hij zich nog in het bijzonder tot de weduwe
die aan de groeve aanwezig was, wendde.
Verder werd namens de familie nog het
woord gevoerd door den heer J. Reusaard,
die eveneens verzekerde, dat de familie niet
den minsten wrok koestert tegen den auto
bestuurder die dit vreeselijk ongeval moest
veroorzaken. Spr. besloot met allen dank
te zeggen voor hun blijken van medeleven.
Deelen wij nog mede, dat de vader van
den heer A. E. D. Smarius (de bestuurder
van de auto die Rijn en Stroosnijder aan
reed), bij beide teraardebestellingen aan
wezig was. De hr. Smarius sr. toonde zich
zeer ontroerd bij de welwillende woorden
die aan zijn zoon gewijd werden.
Hoewel de hr. Smarius jr. het plan had,
zelf ook bij de plechtigheid tegenwoordig
te zijn, bleek dat niet mogelijk, daar op zijn
aanvankelijke kalmte, die hij dadelijk na
het ongeval toonde, een hevige reactie ge
volgd was, en zijn toestand hem belette de
reis te ondernemen.
Een bekend jubilaris.
Gisteren vierde ir. J. Blokland Visser, in
genieur en chef der beide scheepsbouwtee-
kenkamers van de Kon. Maatsch. „De
Schelde" zijn zilveren jubileum bij deze
maatschappij. Dat dit jubileum niet onop
gemerkt voorbij zou gaan stond vast bij
een ieder die den jubilaris niet alleen als
chef, doch ook als mensch heeft leeren ken
nen.
Zoo was zijn bureau gisteren feestelijk
blijven, terwijl Phenuit zijn 'onderzoek
voortzette.
„Waar ga je heen?" vroeg zij wantrou
wend.
„Ik heb iets te doen". -
„Hoe lang denk je mij in dit stoffige hol
achter te laten?"
„Tot ik je vergunning geef, het te ver
laten", antwoordde hij kortaf. „Ik wil niet,
dat mijn werk onderbroken wordt. Conti,
jij gaat mee".
Toen Phenuit weg was, ging Katinka
zitten rooken en keek boosaardig. Zij hield
er niet van, in den steek te worden gela
ten, en zij had gezien, hoe Phenuit, toen hij
vertrok, naar Maxine had gekeken. Haat en
bittere vijandschap gloeiden in haar oogen.
Uren verstreken en ze bleven alleen.
De nacht viel en Phenuit bleef weg, al
leen Conti kwam terug. Maxine snakte
naar frissche lucht, maar hoewel het den
inboorlingen en Katinka veroorloofd was,
de plaats te verlaten, weigerde Peters het
haar toe te staan. Als hij naar buiten ging,
zorgde hij er voor, een der twee dwergen
bij de gang op post te zetten.
Even over negen den volgenden dag, toen
het troepje bezig was, een maal te gebrui
ken, kwam er afleiding. Toevallig keek Pe
ters door een der spleten in den muur. Wat
hij zag, wist Maxine niet, maar hij liet zijn
maal in den steek en greep zijn geweer.
„Wat is er?" vroeg Katinka.
„Gevaar, denk ik."
Zij liep snel naar de spleet en keek er
door. Toen zij het hoofd omwendde, zag zij
rood van opwinding.
„Haar man!" mompelde zij.
„Hè?" riep Peters. „U kunt hem van hier
niet herkennen. Waar is de kijker?"
(Ingez. Med.);
versierd. De heer P. C. Nonnekens heeft
hem namens allen geluk gewenscht en de
verdienste van den jubilaris geschetst. Als
blijvend aandenken ontving de jubilaris een
herinneringsbord van Delftsch blauw aar
dewerk, waarop een afbeelding van een der
te bouwen nieuwe „Zeeland" booten. Het
heeft den heer Blokland Visser ook van
andere zijden niet aan belangstelling ont
broken.
BIGGEKERKE. Onder groote belangstel
ling hielden de Chr. meisjesvereeniging en
de jeugclub Woensdagavond een gecombi
neerd jaarfeest. Wegens ongesteldheid van
de presidente, mevr. de Ru, had ds. De Ru
de leiding. Uit de jaarverslagen bleek, dat
de beide vereenigingen een goed vereeni-
gingsjaar hadden en met goed resultaat
haar arbeid mochten verrichten.
De avond werd gevuld met zang en spel.
Een en ander stond op hoog peil en ge
tuigde van ernstige studie en degelijke
voorbereiding.
DOMBURG. Op de ledenvergadering van
de Vereeniging tot instandhouding van de
Chr. school te Domburg" van Maandag j.l.,
had zich de wensch geopenbaard dat in het
bestuur leden zouden zitting nemen die te
vens ouders waren van schoolgaande kin
deren, hetgeen voordien niet het geval was.
Tegen Donderdagavond was wederom een
ledenvergadering belegd, waarin het be
stuur mededeelde dat het „en bloc" wilde
aftreden om aan dezen wensch tegemoet
te komen, met dien verstande, dat de hee
ren J. de Visser Sr. en P. Louws zich niet
herkiesbaar stelden. Zulks geschiedde me
de om aan leden van andere kerkgenoot
schappen een bestuursplaats af te staan en
gaarne zag het aftredende bestuur dat het
nieuwe bestuur zou bestaan uit 4 Hervorm
den, 2 Gereformeerden en 1 Oud-Gerefor
meerde, terwijl het thans uitsluitend uit
Hervormden bestond. Dit voorstel werd
aangenomen met alg. stemmen. Gekozen
werden daarna als bestuursleden ds. F. G.
H. Nicolaï, mr. F. L. S. F. baron van Tuyll
van Serooskerken, mevr. C. A. M. van
Voorthuysen-Von Stein Callenfels, de heer,,
Jac. de Pagter Wz„ ds. J. E. Visser, en de
heeren W. de Buck en H. Bimmel.
RAAD VAN RITTEM.
RITTEM. Woensdagmiddag vergaderde
de Raad voltallig, onder voorzitterschap van
burgemeester P. W. ter Haar.
Uit het verslag van de commissie tot we
ring van schoolverzuim bleek, dat deze com
missie in het afgeloopen jaar geen enkele
maal heeft behoeven te vergaderen om een
vader of verzorger van een leerplichtig
kind ter verantwoording te roepen. Van het
landbouwverlof werd een vrij goed en nut
tig gebruik gemaakt.
Binnengekomen was een verzoek van de
Geitenfokvereeniging tot het verleenen van
een subsidie in verband met de keuring van
geiten door deze vereeniging. Een bedrag
van 2.50 werd beschikbaar gesteld.
Aan den heer P. J. Cornelis werd een
restitutie tot de helft van zijn hondenbe
lasting verleend.
In de Algemeene Politieverordening werd
„Hij vond den kijker en stelde hem.
„Waarachtig, u hebt gelijk!" mompelde
hij. „Ik dacht, dat hij dood was. En er is
nog een andere man bij hem!"
Maxine ontwaakte als uit een langen
droom. Haar hart bonsde, toen zij de be-
teekenis begreep van Peter's woorden. En
daarbij kwam Katinka's opmerking over
„haar man". Als het door een of ander
wonder haar man zou blijken te zijn... De
gelegenheid waarnemend, snelde zij naar
de spleet. Peters greep haar van achteren
beet, doch reeds had zij de twee gedaanten
gezien, die den tempel naderden. Hoe groot
de afstand ook was, zij herkende Bob on
miskenbaar.
„Ga terug!" snauwde Peters.
„Het is mijn man!" hijgde zij. „Ge
lukkig!"
„U blijft hier, en als u zich beweegt, zal
ikWij moeten het den baas vertellen",
zei hij tot Katinka.
„Hoe kunnen we dat, als we niet weten,
waar hij is?"
„Conti weet het wel, is het niet Conti?
„Ergens in den tempel".
„Zoek hem dan en zeg hem, dat die ver
vloekte Kennedy op weg is hierheen met
een anderen man. Haast je!"
Conti vertrok en het groepje wachtte in
spanning. Maxine leek een vrouw, die uit
den dood is opgestaan. In de vreeselijke
duisternis van haar groote wanhoop was
plotseling een licht geflitst. Bob kwam!
Maar hij liep groot gevaar dat wist zij.
Als zij hem niet bijtijds kon waarschuwen,
zou hij binnen het bereik van Peter's vuur
komen. Wie de tweede man was, kon zij
zich niet voorstellen.
(Wordt vervolgd).