KRONIEK van den DAG. ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 18 MAART 1938. No. 65. HET OOG VAN ABU MIDDELBURG. GOES. VLISSINGEN. inderdaad, het zonder niét werkende hart moet ontzien wo»« den! Waarvoor de prikkeling door coffeïne, en daardoor storing van de normale functies? Er is Koffie Hag, gegarandeerd coffeïnevrij overeenkomstig de be palingen derNederlandscheWaren- wet. Bovendien worden door het ver* maarde Hag-procédé de krachtige smaak en het kostelijke aroma van de fijnste hooglandkoff ie voor 100 gewaarborgd. Ook de tweede soort, „Sanka" ge naamd, is heel goed en kost slechts 44 ets. per pakje. WALCHEREN. in- jke het ing ep* leer i\d og tea er ve, rd. en- ge ler 25 c. jvie, I Ko et. \bg. U- 15 A 8 dels /en- frnen ap- :uit- gurg. Dopt terij ierij Idel- ÏNT ias- }ra- r oor lagt jgen (aar. dit De martelkamer van de Opeoe. Van onzen Russischen medewerker, dr. Boris Raptschi'nsky, ontvingen wij een uit- voerigen brief over het jongste drama te Moskou: de ter dood veroordeeling der 18 „politieke misdadigers": Jagoda, Boeeharin enz. Hij geeft daarin zijn opvatting weer ten aanzien van de vraag, hoe de wonder baarlijke bekentenissen van de beklaagden moeten worden verklaard, de vraag, welke de geheele wereld bij al de processen de laatste jaren te Moskou gevoerd, telkens opnieuw heeft bezig gehouden. De zaak is tamelijk eenvoudig, zoo schrijft dr. Raptschinsky. De gearresteerde wordt van de buitenwereld volkomen geïsoleerd. Maanden lang zit hij in zijn cel opgesloten, zonder eenig bericht van zijn familie te krijgen. Hij wordt gekweld door de gedach te, dat zijn vrouw, zijn kinderen, zijn moe der, zijn broers en zusters gearresteerd, ge pijnigd worden, misschien zelfs terechtge steld zijn. Hij zelf zit in zijn cel in omstan digheden, die met elke hygiëne spotten. Na een verblijf van eenige maanden in zulk een cel wordt de wil der meeste menschen ge broken, zonder dat de G.P.Oe. iets onder nomen heeft. Eindelooze dagen in volkomen onwetendheid over hetgeen daarbuiten gaande is, in doodsangst voor zijn familie leden, met het bewustzijn, dat hij elk oogen- blik neergeschoten kan worden. Daarna be ginnen de verhooren. Het slachtoffer wordt plotseling uit zijn bed gehaald, door de ein delooze gangen van de G.P.Oe.-gevangenis geleid, naar een vertrek gebracht, waar de „rechter van instructie" zit. Het verhoor duurt urenlang. Zoo bijv. duurde het eerste verhoor van Rakowsky een man van 70 jaar 18 uren! De eene rechter van in structie werd door den anderen opgevolgd, en de oude, gebroken man moest telkens weer op hun vragen antwoorden. Die vra gen worden zóó gesteld, dat het slachtoffer verward raakt, niet meer weet, wat men eigenlijk van hem verlangt, in tegenspraak met zich zelf komt, waarvan de tegenpartij onmiddellijk gebruik maakt. Dergelijke verhooren vinden met onre gelmatige tusschenpoozen plaats, wat het slachtoffer nog meer enerveert. Nu en dan krijgt het slachtoffer de mededeeling dat zijn laatste uur geslagen heeft. Men leidt hem naar den executiekelder en zegt hem, dat hij maar op de komst van den beul wachten moet. Er gaan minuten voorbij die uren lijken, uren die eeuwen schijnen. Daarna zegt men tegen het slachtoffer, dat de executie uitgesteld is, en de ongelukkige wordt naar zijn cel teruggebracht. En dat „spelletje" wordt eenige keeren herhaald. Na eenigen tijd is het slachtoffer zóó ver, dat de „handel" kan beginnen. Nu wordt een ander stelsel toegepast. De G.P.Oe.- man zegt tegen het slachtoffer, dat het zijn plicht van communist is zekere bekente nissen af te leggen, omdat dit door het be lang van de partij geëischt wordt. In geval van weigering wordt met de terechtstelling van zijn vrouw, dochter, zoon enz. ge dreigd. Rakowsky werd bedreigd met de terechtstelling van zijn vrouw en dochter. Het slachtoffer redeneert dan als volgt: Ik ben toch verloren; of ik nou beken of niet mij zullen ze toch neerschieten, ik heb dus niets te verliezen; weiger ik te „beken nen", dan schieten zij mijn vrouw, mijn kin deren, mijn ouders neer; door te „beken nen" red ik tenminste hun leven. Zoo komt het slachtoffer er toe om te „bekennen" Het kan hem dan niet schelen, wat hij „be kennen" moet. En is iemand met het „be kennen" begonnen, dan komt er geen einde aan: zijn pijnigers bedenken telkens iets anders. Een andere vraag, die eveneens beant woord moet worden, is deze: „Waarom doet Stalin het? Welke doeleinden streeft hij na?" Sommigen hebben de veronderstelling geuit, dat Stalin krankzinnig is. En inder daad maken zijn maatregelen vaak den in druk, handelingen van een gek te zijn. Ge heel normaal zal Stalin wel niet zijn, maar dat zijn de meeste leiders van revoluties niet. Zijn beweegredenen zijn echter niet moeilijk te begrijpen. Vóór alles moet men bedenken, dat elke revolutie haar eigen lo- gika heeft, die sterk van de logika van het gewone leven verschilt. Wie zich de moeite wil geven de geschiedenis van de Fransche revolutie door te lezen, zal de merkwaar dige overeenkomst van de gebeurtenissen toen en nu duidelijk zien. Was Robespierre een gek? Geheel normaal was hij zeker 44). door ALAN DARE. Hij trok de lippen op en een gevaarlijk licht verscheeh in zijn oogen. „Ik ben hier de meester", snauwde hij. „Zij gaat mede omdat ik het wil. Dat is voldoende. Een uur later begaf het groepje zich weer op weg, met Peters aan het hoofd en Phe- nuit achteraan met Katinka aan zijn zijde. Maxine reed op een muildier voor hen. „Zij wordt geëerd", spotte Katinka. Wij loopen, terwijl zij rijdt. Ik wist niet, dat je je zoo bezorgd maakte." „Het zal haar verhinderen te trachten, weg te loopen." „Het zou jammer zijn. Je hart zou ge broken worden, nietwaar?" „Houd je mond", snauwde hij. „En bemoei je niet met mijn plannnen of het zou je kunnen berouwen." Den geheelen dag door duurde de marsch °t de duisternis het noodzakelijk maakte, ho i-te houden. Onderweg hadden de in- p l"§6n vruchten gezocht, om het wei- TT,u.n, OVerhlijvende voedsel aan te vul- nniiAinn de vermoeide gevangen weinig ■schelen «,c+ '""'uciue gcvcuigeu weinig en verbifeterdGraVerder gebeurde" Verdoofd lot Het irheer, ardde zij haar bitter ïïllSïat Zij nog pas niet, maar toch waren zijn maatregelen (de terechtstelling van zijn mede-revolutionnai- ren) niet door zijn psychische abnormaliteit ingegeven, maar door overwegingen, die niet moeilijk te begrijpen zijn. De revolutie verslindt steeds haar eigen kinderen. Bij Stalin komen nog andere omstandig heden bij. Stalin behoorde onder Lenin tot de minder belangrijke godheden van den bolsjewistischen Olympus. Sinds hij zich van de macht meester heeft gemaakt, streeft hij er naar, de geschiedenis der revolutie te vervalschen en zich zelf een plaats naast Lenin te verschaffen, die hij nooit ingeno men heeft. Zoolang de oude garde van Le nin leeft, is hij er niet zeker van, dat dit hem inderdaad ook lukt. Al die Zinowjew's, Boecharin's, Rykow's enz., herinneren hem dag in dag uit, dat hij een overweldiger is, dat hij tijdens de revolutie een onderge schikte rol gespeeld heeft, dat hij nooit de rechterhand van Lenin is geweest. Zij moe ten dus verdwijnen. En om te voorkomen, dat zij na hun dood verheerlijkt worden, moeten zij vóór hun dood zelf bekennen, dat zij minderwaardige wezens waren, spi onnen, verraders, die hun land, de revolu tie, het proletariaat aan de vijanden ver kocht hebben. Dat zij daarbij ongerijmdhe den verklaren, is van minder belang. In het Westen kan men de „bekentenissen" aan vaststaande feiten toetsen, men kan dus vaststellen, dat het grootste gedeelte der verklaringen gephantaseerd is, dat zij stuk voor stuk weerlegd kunnen worden. In het binnenland kan men het niet doen, daar krijgt het publiek alleen de inlichtingen, welke de dictator wenschelijk acht. En daar komt nog het argument bij: zij hebben het toch zelf bekend! Tenslotte komt er nog iets bij. Er zit een kern (zij het een heel kleine kern) van waarheid in die beschuldigingen. De bewe ring, als zouden Boeeharin, Rykow, Ra kowsky, Trotsky enz. spionnage hebben ge pleegd, als zouden zij agenten van de Ges tapo of van Japan geweest zijn, is natuur lijk te dom en te onzinnig om er in ernst over te spreken. Het staat echter vast, dat zij allen Stalin haatten, dat zij aan de wen- schelijkheid van een „paleis-revolutie" (d.w. z. van een arrestatie van Stalin, waarna het Sovjet-regime gehandhaafd zou blijven, al leen met zekere concessies aan de bevolking, die het land in staat zouden stellen zich te ontwikkelen) gedacht hebben. Toen ik eeni ge jaren geleden in een lezing op deze stemmingen onder de leiders (Boeeharin, Rykow enz.) gewezen had en verteld, dat er te Moskou over een staatsgreep gespro ken werd, protesteerden de aanwezige com munisten en hun vrienden uit de bolsjewis tische z.g. intellectueelen. Het heette, dat zulke beweringen „laster" waren, dat de „communistische trouw van zulke hoog staande mannen als Rykow, Boeeharin enz. boven elke verdenking stond" enz. Nu her- Halen diezelfde mannen als papegaaien de onzinnige beschuldigingen van Moskou. Nu zweren zij bij de overgebleven grootheden. Zij moeten echter voorzichtig te werk gaan. Er komen nieuwe processen; over eenigen tijd zullen zij ook de mannen, die zij nu verheerlijken, voor spionnen, verraders enz. moeten uitschelden. Stalin wil eventueele opvolgers uit den weg ruimen. Zijn opvol gers komen echter uit een volkomen ander milieu. Al die bergen met lijken kunnen zijn noodlot niet afwenden. Mene, tekel, upharsin llT rS'tmf- een en5Ten mai en een toekomst, die zoo schitterend leek Phenuits komst had dat alles verwoest Bij haar ellendigen toestand was nu nog een andere schrik gekomen, en die benauwde haar als een akelige droom. Phenuit had MILITAIREN VERHUIZEN. In verband met den verlengden dienst' tijd vertrekt de onder de wapenen zijnde lichting van het 7e regiment infanterie te Harderwijk, bestaande uit hoofdzakelijk Amsterdammers, op Dinsdag 29 Maart naar Zwolle. Voor dit tweede bataljon, dat voorloo- pig uit twee compagnieën bestaat, zal een nieuwe kazerne te Wezep, gemeente Ol- debroek moeten worden gebouwd. Zoolang deze nog niet gereed is, wordt het batal jon ondergebracht in de stad Zwolle. Op denzelfden datum zal het tweede ba taljon van het 20ste regiment infanterie naar Deventer vertrekken. De kazerne voor dit bataljon zal aan den Veluwschen oever van den IJssel verrijzen, doch is eerst in Maart 1939 gereed. Derhalve zal dit bataljon voorshands in de stad De venter worden ondergebracht. Bij elke compagnie wordt ingedeeld: een adjudant-onderofficier, een sergeant-ma joor administrateur, een sergeant-majoor instructeur, een fourier en 18 sergeants. Verder wordt een sectie 6 cm veldgeschut voor verdediging tegen pantserwagens en een rijks vracht auto ingedeeld. beminnelijk tegen haar geglimlacht dat was voldoende geweest. „O, wat moet ik doen?" mompelde zij. Den volgenden dag bevonden zij zich in een geheel andere omgeving. Zij kwamen uit het dichte woud in een groene vallei, waarin vele inlandsche dorpen waren en ontgonnen land en vee. Daar zij iets van de taal van het volk kende, hoopte zjj, hen te hulp te kunnen roepen. Maar Phenuit voorkwam haar, door de vriendschap der inboorlingen te koopen. Er werden munten en kralen en glinsterende voorwerpen uit gedeeld, toen zij de dorpen voorbijkwamen, en vuile mannen en vrouwen graaiden er naar in het stof en zegenden den gever. Bovendien kon hij hun vreemde taal vlot spreken en was spoedig op den besten voet met hen. Toen zij de vallei waren doorgetrokken, werd het land heuvelachtig en begroeid met dicht struikgewas. Het kwam haar vreemd bekend voor, en eindelijk herinner de zij zich, dat zij de streek vroeger met haar vader bezocht had. Aan den rand van den heuvel stond een prachtige tempel, omringd door wat eens een mooie muur was geweest. Boomen en struiken groeiden nu door den muur heen, en er was bijna geen steen van te zien door het mos, dat hem bedekte. Zij herinnerde zich, dat zij de plaats eens betreden had en in haar herinnering kwam weer het ge voel van afschuw, dat de groote ruimte daarbinnen haar had ingeboezemd. „Ons doel", zei Phenuit met schitterende oogen. „Wat verwacht je hier te zullen vinden?" Hij grinnikte, maar gaf geen antwoord. Toen wendde hij zich plotseling tot Ma- Lezing N.S.O. Woensdagavond jl. hield de vereeniging voor leerlingscheepswerktuigkundigen haar zesde en laatste lezing in het gebouw van de Ambachtschool alhier. Spreker van dezen avond was de heer J. H. Klarenbeek die na het korte wel komstwoord van den eere-voorzitter, den heer C. Doets aanving met zijn onderwerp, namelijk „Beeldende kunst". Spreker begon met uiteen te zetten wat men onder beeldende kunst dient te ver staan en besprak daarna verschillende kunstuitingen van voorhistorische en pri mitieve volkeren; vervolgens in de middel eeuwen en in den tijd der renaissance. Het een en ander werd toegelicht door zeer mooie lichtbeelden. Een hartelijk ap plaus bewees, dat de aanwezigen met veel genoegen en waardeering naar den spreker hadden geluisterd, wat de heer Doets in zijn afscheidswoord namens allen duidelijk vertolkte. Huur weiland Arnemuidsche pad. Burg. en Weth. herinneren aan hun voorstel om de huur van 24180 m2/wei- land aan het Arnemuidsche pad, ingericht als puinplaats opnieuw van de Godshuizen te huuren voor 7 jaar voor f 150 per jaar. Zij stellen in overleg met en met goed vinden van het bestuur der Godshuizen, nader voor daarbij te doen vervallen de bepaling, dat de gemeente zich verbindt het gesorteerde straat- en huisvuil op het gehuurde te brengen en voor particulie ren geen andere stortplaats beschikbaar te stellen, een en ander totdat aan de bepa lingen dezer overeenkomst volledig zal zijn voldaan, zulks met dien verstande, dat alle dwarsslooten, welke in het gehuurde aanwezig zijn, volledig met vuil worden gedempt, doch de drinkput met zoet wa ter in stand blijft. Eveneens stellen zij voor te doen verval len, dat het vuil op het gehuurde moet worden gebracht tot ten hoogste 1.75 m boven zomerpeil van Walcheren (1.20 m boven het maaiveld) en zulks in die voege dat de bovenste 10 cm gewone grond of klei moet zijn en daaronder straatvuil of bakkenvuil aanwezig is. De fusie bezegeld. Naar wij vernemen zullen ter bezegeling van de zoo toe te juichen fusie tusschen Uit het VolkVoor het Volk en de Oran- jevereeniging, in de Woensdag te houden bestuursvergadering de heeren J. M. Harthoorn en J. J. Kerkmeijer, die door de Oranjevereeniging daartoe zijn aange wezen, als bestuursleden van Uit het Volk Voor het Volk worden geïnstalleerd. Zij zullen dus als zoodanig aanwezig kunnen zijn in de vergadering met de buurtcommissies, die dienzelfden avond wordt gehouden. Beschermt het plantsoen. Het is toe te juichen, dat men van ge meentewege zich steeds toe legt op het in orde houden der plantsoenen en daaronder vallen dan natuurlijk ook die deelen, die van de onverschilligheid van ouderen en jongeren veel te lijden hebben. Wij denken daarbij in de eerste plaats aan dat bij de fontein op de Balans* en niet minder aan dat op den Dam, dat door het monument voor H. M. Koningin Emma, het laatste half jaar zulk een bijzonder cachet heeft verkregen. Men is op den Dam druk doen de met het aanbrengen van nieuwe bloe men en de herstelling van de gazonran- den. Laat nu ieder zonder uitzondering medehelpen om gras en bloemen te ont zien en te doen ontzien, mede opdat de vreemdelingen dezen zomer alles in orde zien en een goeden indruk van de stad en van de bewoners mede nemen. Een goede maatregel. Er waren reeds tegenover verschillen de straten die op de kaden enz. uitloopen, paaltjes aan den waterkant geplaatst als waarschuwing voor het gevaar van er in te rijden of te loopen. Thans is dit ook gebeurd op den Molenberg tegenover de Augustijnenstraat. Door het éénrichtings verkeer in de Langeviele wordt veel ge fietst door Vlasmarkt, Schuttershofstraat, Augustijnenstraat en langs Molenberg naar de Langeviele *binnenbrug. Verhuring grasgewas. In 1937 hebben Burg. en Weth. aan C. Joosse en P. Pouwer voor f 6 vergunning verleend om het gras, groeiende op de met xine. „Ben je hier al eens eerder geweest?" Zij wendde het hoofd af en keek naar beneden in de vallei in de verte. „Je hebt den god Abu gezien maar je wist zijn geheim niet. Niemand in de we reld kent het dan ik!" Hij was opgewonden van vreugde over zijn succes en het voorgevoel van een triomf, die de kroon op zijn werk zou zet ten. Hoe groot haar afkeer van hem ook was, toch vroeg zij zich verwonderd af, wat zijn doel was. Het moest iets groots zijn, dat hem van zoo verre hierheen had gebracht, en hem tot zoo'n staat van op winding had gevoerd. Wat had het Gouden Tablet er mee te maken? HOOFDSTUK XXII. Goed nieuws. Phenuit begon zijn geheimzinnige werk zaamheden bijna onmiddellijk na zijn aan komst bij den tempel. Een uur of twee ver dween hij en toen hij in het kamp terug keerde, bleek duidelijk, dat hij eenig suc ces had gehad. Hij gaf zijn groepje bevel, onmiddellijk op te breken en bracht het door allerlei gangen in het binnenste van den tempel. Dat leek wel een konijnenhol, vol kleine kamertjes, waarin maar weinig licht doordrong. Toen zij door een lage ver bindingsgang waren gegaan, betrad het ge zelschap een groote kamer, die beter ver licht was dan de rest, en waarin zich sple ten in de dikke muren bevonden, waardoor men de vallei kon overzien. „Jullie blijft hier", beval Phenuit. „Pe ters ik belast jou met het toezicht". Peters knikte, maar Katinka keek boos, toen zö bemerkte, dat zij ook moest achter baggerspecie opgehoogde gemeente-terrei nen aan den Nadorstweg, te maaien. Thans heeft C. Joosse verzocht voor 1938 het grasgewas op bedoelde terreinen te mo gen huren. Burg. en Weth. stelllen voor daartoe te besluiten tegen een som van f 25. TERAADEBBESTELLING STROOSNIJDER EN RIJN. Donderdagmiddag had onder groote be langstelling de begrafenis plaats van de beide slachtoffers van het verkeersongeval, dat Maandagavond op den Patijnweg plaats vond. Te twaalf uur werd het stoffelijk over schot van A. Stroosnijder ter aarde besteld. Tientallen werkloozen volgden den stoet door de stad en toen deze op de Algemeene Begraafplaats arriveerde stonden reeds eenige honderden belangstellenden om de groeve opgesteld. Tegenwoordig waren o.a. de rijksinspecteur voor de werkverschaffing in Zeeland, ir. Markvoort, enkele andere ambtenaren die speciaal met den dienst voor de werkloozen belast zijn, en de hoofdbestuurder van den Centralen Bond van Transportarbeiders, de heer J. v. d. Meulen, te Rotterdam. De hr. v. d. Meulen, die aan de groeve het woord voerde, schetste Stroosnijder als één der rustige, trouwe werkers van den bond en spr. verzekerde, dat de bond al wat in zijn vermogen was zou doen, om voor het gezin Stroosnijder dat te bereiken, wat voor hen te bereiken is. Verder zeide spre ker, dat door de betrekkingen van Stroo snijder geen haat wordt gekoesterd tegen den jongeman, die door de omstandigheden oorzaak van dit ongeval was. Men gevoelt slechts medelijden met hem, en zeker is zijn zwaarste straf, de droefenis die hij in twee gezinnen bracht. Ds. De Vries sprak hierna een woord van geestelijken troost en eindigde met het „Onze Vader". De hoofdbedienaar, de heer J. G. van Zaltbommel, zegde namens de familie dank voor de betoonde belangstelling en inzon' derheid den inspecteur voor de werkver schaffing, die de Goesche werkloozen ge legenheid gaf deze plechtigheid bij te wo nen. Te twee uur volgde de begrafenis van P. Rijn en ook hiervoor bestond een groote belangstelling. Zeker vierhonderd personen stonden dicht rond de groeve geschaard. De hr. v. d. Meulen, die opnieuw voor den Centralen Bond van Transportarbeiders het woord voerde, herhaalde zijn verzekering des morgens gegeven, dat de Bond al het mogelijke voor het gezin Rijn doen zou. Als tragische bijzonderheid wees spr. er nog op, dat Rijn en Stroosnijder bijna steeds over den Heernisseweg naar huis gingen, doch juist ditmaal kozen zij den Patijnweg, waar het noodlot hen treffen zou. Ook aan deze groeve sprak ds. De Vries woorden van geestelijken troost, waarbij hij zich nog in het bijzonder tot de weduwe die aan de groeve aanwezig was, wendde. Verder werd namens de familie nog het woord gevoerd door den heer J. Reusaard, die eveneens verzekerde, dat de familie niet den minsten wrok koestert tegen den auto bestuurder die dit vreeselijk ongeval moest veroorzaken. Spr. besloot met allen dank te zeggen voor hun blijken van medeleven. Deelen wij nog mede, dat de vader van den heer A. E. D. Smarius (de bestuurder van de auto die Rijn en Stroosnijder aan reed), bij beide teraardebestellingen aan wezig was. De hr. Smarius sr. toonde zich zeer ontroerd bij de welwillende woorden die aan zijn zoon gewijd werden. Hoewel de hr. Smarius jr. het plan had, zelf ook bij de plechtigheid tegenwoordig te zijn, bleek dat niet mogelijk, daar op zijn aanvankelijke kalmte, die hij dadelijk na het ongeval toonde, een hevige reactie ge volgd was, en zijn toestand hem belette de reis te ondernemen. Een bekend jubilaris. Gisteren vierde ir. J. Blokland Visser, in genieur en chef der beide scheepsbouwtee- kenkamers van de Kon. Maatsch. „De Schelde" zijn zilveren jubileum bij deze maatschappij. Dat dit jubileum niet onop gemerkt voorbij zou gaan stond vast bij een ieder die den jubilaris niet alleen als chef, doch ook als mensch heeft leeren ken nen. Zoo was zijn bureau gisteren feestelijk blijven, terwijl Phenuit zijn 'onderzoek voortzette. „Waar ga je heen?" vroeg zij wantrou wend. „Ik heb iets te doen". - „Hoe lang denk je mij in dit stoffige hol achter te laten?" „Tot ik je vergunning geef, het te ver laten", antwoordde hij kortaf. „Ik wil niet, dat mijn werk onderbroken wordt. Conti, jij gaat mee". Toen Phenuit weg was, ging Katinka zitten rooken en keek boosaardig. Zij hield er niet van, in den steek te worden gela ten, en zij had gezien, hoe Phenuit, toen hij vertrok, naar Maxine had gekeken. Haat en bittere vijandschap gloeiden in haar oogen. Uren verstreken en ze bleven alleen. De nacht viel en Phenuit bleef weg, al leen Conti kwam terug. Maxine snakte naar frissche lucht, maar hoewel het den inboorlingen en Katinka veroorloofd was, de plaats te verlaten, weigerde Peters het haar toe te staan. Als hij naar buiten ging, zorgde hij er voor, een der twee dwergen bij de gang op post te zetten. Even over negen den volgenden dag, toen het troepje bezig was, een maal te gebrui ken, kwam er afleiding. Toevallig keek Pe ters door een der spleten in den muur. Wat hij zag, wist Maxine niet, maar hij liet zijn maal in den steek en greep zijn geweer. „Wat is er?" vroeg Katinka. „Gevaar, denk ik." Zij liep snel naar de spleet en keek er door. Toen zij het hoofd omwendde, zag zij rood van opwinding. „Haar man!" mompelde zij. „Hè?" riep Peters. „U kunt hem van hier niet herkennen. Waar is de kijker?" (Ingez. Med.); versierd. De heer P. C. Nonnekens heeft hem namens allen geluk gewenscht en de verdienste van den jubilaris geschetst. Als blijvend aandenken ontving de jubilaris een herinneringsbord van Delftsch blauw aar dewerk, waarop een afbeelding van een der te bouwen nieuwe „Zeeland" booten. Het heeft den heer Blokland Visser ook van andere zijden niet aan belangstelling ont broken. BIGGEKERKE. Onder groote belangstel ling hielden de Chr. meisjesvereeniging en de jeugclub Woensdagavond een gecombi neerd jaarfeest. Wegens ongesteldheid van de presidente, mevr. de Ru, had ds. De Ru de leiding. Uit de jaarverslagen bleek, dat de beide vereenigingen een goed vereeni- gingsjaar hadden en met goed resultaat haar arbeid mochten verrichten. De avond werd gevuld met zang en spel. Een en ander stond op hoog peil en ge tuigde van ernstige studie en degelijke voorbereiding. DOMBURG. Op de ledenvergadering van de Vereeniging tot instandhouding van de Chr. school te Domburg" van Maandag j.l., had zich de wensch geopenbaard dat in het bestuur leden zouden zitting nemen die te vens ouders waren van schoolgaande kin deren, hetgeen voordien niet het geval was. Tegen Donderdagavond was wederom een ledenvergadering belegd, waarin het be stuur mededeelde dat het „en bloc" wilde aftreden om aan dezen wensch tegemoet te komen, met dien verstande, dat de hee ren J. de Visser Sr. en P. Louws zich niet herkiesbaar stelden. Zulks geschiedde me de om aan leden van andere kerkgenoot schappen een bestuursplaats af te staan en gaarne zag het aftredende bestuur dat het nieuwe bestuur zou bestaan uit 4 Hervorm den, 2 Gereformeerden en 1 Oud-Gerefor meerde, terwijl het thans uitsluitend uit Hervormden bestond. Dit voorstel werd aangenomen met alg. stemmen. Gekozen werden daarna als bestuursleden ds. F. G. H. Nicolaï, mr. F. L. S. F. baron van Tuyll van Serooskerken, mevr. C. A. M. van Voorthuysen-Von Stein Callenfels, de heer,, Jac. de Pagter Wz„ ds. J. E. Visser, en de heeren W. de Buck en H. Bimmel. RAAD VAN RITTEM. RITTEM. Woensdagmiddag vergaderde de Raad voltallig, onder voorzitterschap van burgemeester P. W. ter Haar. Uit het verslag van de commissie tot we ring van schoolverzuim bleek, dat deze com missie in het afgeloopen jaar geen enkele maal heeft behoeven te vergaderen om een vader of verzorger van een leerplichtig kind ter verantwoording te roepen. Van het landbouwverlof werd een vrij goed en nut tig gebruik gemaakt. Binnengekomen was een verzoek van de Geitenfokvereeniging tot het verleenen van een subsidie in verband met de keuring van geiten door deze vereeniging. Een bedrag van 2.50 werd beschikbaar gesteld. Aan den heer P. J. Cornelis werd een restitutie tot de helft van zijn hondenbe lasting verleend. In de Algemeene Politieverordening werd „Hij vond den kijker en stelde hem. „Waarachtig, u hebt gelijk!" mompelde hij. „Ik dacht, dat hij dood was. En er is nog een andere man bij hem!" Maxine ontwaakte als uit een langen droom. Haar hart bonsde, toen zij de be- teekenis begreep van Peter's woorden. En daarbij kwam Katinka's opmerking over „haar man". Als het door een of ander wonder haar man zou blijken te zijn... De gelegenheid waarnemend, snelde zij naar de spleet. Peters greep haar van achteren beet, doch reeds had zij de twee gedaanten gezien, die den tempel naderden. Hoe groot de afstand ook was, zij herkende Bob on miskenbaar. „Ga terug!" snauwde Peters. „Het is mijn man!" hijgde zij. „Ge lukkig!" „U blijft hier, en als u zich beweegt, zal ikWij moeten het den baas vertellen", zei hij tot Katinka. „Hoe kunnen we dat, als we niet weten, waar hij is?" „Conti weet het wel, is het niet Conti? „Ergens in den tempel". „Zoek hem dan en zeg hem, dat die ver vloekte Kennedy op weg is hierheen met een anderen man. Haast je!" Conti vertrok en het groepje wachtte in spanning. Maxine leek een vrouw, die uit den dood is opgestaan. In de vreeselijke duisternis van haar groote wanhoop was plotseling een licht geflitst. Bob kwam! Maar hij liep groot gevaar dat wist zij. Als zij hem niet bijtijds kon waarschuwen, zou hij binnen het bereik van Peter's vuur komen. Wie de tweede man was, kon zij zich niet voorstellen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5