KRONIEK van den DAG.
ZEELAND.
in Èlnnm-m
/juibenfancl
aan de spits!
TWEEDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 14 MAART 1938. No. 61.
HET OOG VAN ABU
LEGER EN VLOOT.
MIDDELBURG.
GOES.
Het wonderbaarlijke
Terwijl de heer Blum in Parijs een ka
binet in mekaar poogde te lappen, trokken
de Duitsche troepen Oostenrijk binnen De
politieke toestand in ons werelddeel kan
niet beter dan door de innerlijke tegenstel
ling, welke in deze beide handelingen ligt
opgesloten, worden geschetst. Aan den
eenen kant een Frankrijk, dat verlamd
wordt door den vloek der politieke twee
dracht; aan den anderen kant een Duitsch-
land, dat zich krachtig en gespierd voelt
door een energieken nationalen wil. Het is
nog geen 20 jaar geleden, dat te Versailles
een vredesverdrag werd gedicteerd, waar
van de bepalingen er op berekend schenen
het overwonnen Duitschland duurzaam on
der Frankrijk's overwinnaarsknie te hou
den. Hoe weinig konden Clemenceau en
Lloyd George op dat oogenblik vermoeden
dat er ergens een onaanzienlijk manneke
rondliep, zoon van een Oostenrijkschen tol
beambte, die geroepen zou worden hun ver
blinden ,.vredes"-arbeid te corrigeeren.
Adolf Hitler werd geboren te Braunau, een
klein stadje niet ver van de Duitsch-Oosten-
rjjksche grens. Zaterdagmiddag is hij er
doorheen getrokken: de machtigste man
van Europa. Het werk van Clemenceau
Lloyd George en consorten heeft hij in lut
tel jaren tijds uit zijn voegen gerukt en
naar zijn wil herschapen. Wij beleven een
wonderlijken tijd, een tijd, die historische
phenomena van ondoorgrondelijken aard
produceert. Of is het een dagelijksch ver
schijnsel, dat de zoon van een tolbeambte
een groot rijk regeert en zonder
bloedvergieten er een nieuw aan toevoegt?
Lloyd George zal niet veel van deze ge
schiedenis begrijpen. En Clemenceau, zou
hij zich niet in zijn graf omdraaien?
In Fransche bladen is gesproken van
„bruut geweld": bruut geweld zou Oosten
rijk en Duitschland thans vereenigd heb
ben. Van de door Hitier toegepaste politiek
zou het brute geweld de wezenlijke grond
slag vormen. Zoo kan men zich inderdaad
van het wonderbaarlijke afmaken. Maar
wat was het dan, dat aan Europa de ge
stalte gaf, welke dit beweerde brute geweld
ter correctie op zou roepen? Wat was het
voor een mentaliteit, die in 1919 en volgen
de jaren aan een afgebeuld werelddeel haar
vrede oplegde? Is het eigenlijk niet ver
bazingwekkend, dat die mentaliteit na 20
jaar niet nog veel wranger vruchten af
werpt? En wat voor geest heerscht er in
het huidige Frankrijk. Kan men zich groo-
ter gevaar voor de samenleving voorstellen
dan dat van een politiek systeem, dat geen
ruggegraat heeft?
Er is in het nationaal-socialisme veel ver
foeilijks. Er is ook bruut geweld in. Maar
het wordt mede gedragen door geestelijke
elementen, welke andere politieke systemen
het kunnen benijden: elementen van geest
drift en geloof. En wij gelooven, dat vooral
deze het zijn, welke Hitier zijn onbegrijpe
lijke successen hebben geschonken. Laten
we daarom niet vergeten, dat deze
elementen geenszins typisch
nationaal-socialistische zjjn.
Er wordt tegenwoordig veel te veel met
woorden geschermutseld, waarvan de be
teekenis met averechtsche politieke senti
menten belast is. Het gaat niet aan, een
bepaald politiek verschijnsel met bruut ge
weld te vereenzelvigen en zich dan verder
om het wezen ervan niet te bekommeren,
Men doet beter, de dingen tot op hun grond
te onderzoeken en daarbij de hand ook in
eigen boezem te steken. Heeft Frankrijk
geschroomd, om met een land, waar bruut
geweld in veel en veel erger mate wordt
toegepast dan in Duitschland, een verdrag
van militairen bijstand te sluiten? Beseft
men te Parijs niet, dat het Fransche com
munisme een latent stuk bruut geweld ver
tegenwoordigt, dat, losgebroken, het land
in een hel zou herscheppen?
De politieke gevolgen van Oostenrjjk's in
lijving bij Duitschland (de „Anschluss"
werd gister reeds geproclameerd)
zijn uiteraard nog niet te over
zien. -Voor vrees bestaat voorloopig ech
ter in geen geval reden. De snelheid, waar
mee de „Anschluss" werd voltrokken,
maakt, dat Europa zich bij het zooveelste
voldongen feit zal hebben neer te leggen.
Noch Engeland, noch Italië noch Frank
rijk kunnen er iets aan veranderen. Londen
heeft te Berlijn geprotesteerd. Londen
meende dat aan zichzelf verplicht te zijn.
Maar het voelt zich niet verplicht, Oosten
rijk's onafhankelijkheid met de wapenen te
herstellen. En ook Italië heeft er geen oor
log voor over. Dat zou trouwens zelfmoord
voor Italië zijn. Vermoedelijk hebben de ge
beurtenissen Mussolini overrompeld, even
zeer als ze het de Engelsche en Fransche
staatslieden deden. Hitier heeft daarmee
rekening gehouden. Hij liet den Duce be
reids weten, dat de Brenner „eeuwig" de
grens tusschen Duitschland en Italië zal
vormen. M.a.w.: Hitier zal nooit een eisch
tot teruggave van Zuid-Tirol laten hooren.
De Duce kan gerust zijn.
Maar zal hij gerust zijn? Zal hij werke
lijk op het woord van den Führer vertrou
wen? Wij kunnen het moeilijk gelooven.
Duitschland en Italië zijn nu buren gewor
den. Aan zijn noordgrens heeft Italië in de
plaats van het zwakke Oostenrijk het mach
tige, groote militaire Duitschland gekre
gen. Weliswaar het Duitschland, waarmee
Italië het laatste jaar innig bevriend scheen.
Maar vriendschap kan zoo spoedig verkee-
ren, vooral in politieis.
Waar men in elk geval zeer ongerust is
geworden, dat is in Tsjecho-Slovakije. Een
deel van het land, waar de Sudeten-Duit-
schers wonen, zit nu als in een tang in het
Duitsche rijk geknepen. Wat kan Praag an
ders vreezen, dan dat te eeniger tijd dit
Tsjecho-Slovaaksche grondgebied hetzelfde
lot zal ondergaan als Oostenrijk? Inderdaad
ligt hier een nieuw en groot gevaar. Hitier
moet in zijn hart begeeren, ook de Sude-
ten-Duitschers bij het Derde Rijk in te lij
ven. Hij kan het zelfs beschouwen als de
kroon op zijn politieke werk. Maar zou zoo
iets zonder oorlog mogelijk zijn? Oosten
rijk is een Duitsch land. Zoodra Schusch-
nigg afgetreden was, kwam er te Weenen
een regeering tot stand, welke Hitier tot
zich riep. Ten aanzien van Tsjecho-Slova
kije staan de zaken anders. Te Praag is
geen regeering denkbaar, welke den Führer
uitnoodigt binnen te treden. Tsjecho-Slo
vakije is principieel bereid voor zijn on
afhankelijkheid te vechten. Zullen Frank
rijk en Engeland eventueel bereid zijn, het
bij te springen? Dat is de vraag, waarop
men te Praag zeer gaarne een beslist ant
woord zou kennen. Frankrijk heeft een
vriendschapsverdrag met Tsjecho-Slovakije
Maar ach, de Franschen zijn moe van het
vormen van kabinetten. En Engeland? Het
moet nu uit zijn met de voldongen feiten,
heeft Londen Zaterdag laten hooren. Maar
het klonk zwakjes. En het is al eens eerder
gezegd te Londen. Praag heeft inderdaad
reden, ongerust te zijn.
door
ALAN DARE.
40
Het was het vreemdste land, dat Kennedy
ooit bezocht had. Iedere dag bracht een
nieuw wonder. Telkens stieten zij op prach
tige ruïnes van tempels en paleizen, waar
reuzen van boomen in de binnenhoven
groeiden en bloeiende klimop zich om de
gebeeldhouwde kolommen slingerde. Zij
waren nu reeds vele aschhoopen voorbij
gekomen, die zonder twijfel overblijfselen
waren van Phenuits kampvuren.
„Wij halen ze in", zei Kennedy. „Ik wed
dat die laatste hoop asch niet meer dan
drie dagen oud was."
Hornblow tuurde op het manuscript, dat
Kennedy van het jacht had meegenomen.
Hij kende uitstekend Latijn en had de laat
ste dagen de avonduren besteed aan het
doorlezen van Phenuits werk.
„Ik denk, dat hij niet van plan was, het
ooit te publiceeren. Het is een verhandeling
over Atlantis, gebaseerd op zijn eigen
theorieën."
„Atlantis! is dat dan geen mythe?"
„Daar ben ik nog niet zoo zeker van. Vol
gens hem verzonk het negenduizend jaar
voor zijn tijd in zee door de goddeloosheid
van zijn bewoners, die oorlog voerden tegen
de Atheners."
„En wat zegt Phenuit ervan?"
„Hij gelooft, dat Atlantis werkelijk be
staan heeft, en de zetel was van de hoogste
beschaving, dat de Atlantiërs in het bezit
waren van geheimen, die de moderne we
LUITENANT-GENERAAL
C. J. H. VAN DER HARST OVERLEDEN.
Zondagmorgen is in zijn woning te Den
Haag op 61-jarigen leeftijd overleden luite
nant-generaal b.d. C. J. H. van der Harst,
oud-gouverneur der koninklijke militaire
academie te Breda.
Luitenant-generaal Van der Harst werd
op 7 November 1876 te Utrecht geboren en
kwam in 1894 als volontair bij de militaire
schoolcompagnie. Drie jaar later werd hij
benoemd tot 2den luitenant van het 3de re
giment infanterie, in 1903 tot eerste lui
tenant bij dat regiment. Na verschillende
overplaatsingen werd hij benoemd tot ad
judant van den commandant van de eerste
divisie, waarna hij in 1912 voor één jaar
bij den generalen staf werkzaam werd ge
steld. Na in 1913 benoemd te zijn tot ka
pitein bij het 6de regiment infanterie, werd
hij in hetzelfde jaar wederom bij den gene
ralen staf overgeplaatst.
De derde maal, dat de thans ontslapene
bij den generalen staf kwam, was in 1925,
toen hij bestemd werd voor de functie van
hoofd van de 2de afdeeling van het depar
tement van oorlog. In 1929 werd hij gede
tacheerd bij de Kon. mil. academie, waar
van hij nog in hetzelfde jaar gouverneur
werd.
In 1930 werd de heer Van der Harst be
noemd tot kolonel bij den staf van het wa
pen der infanterie, in 1932 tot generaal-
majoor, in 1934 tot luitenant-generaal. In
hetzelfde jaar werd hem op zijn verzoek
eervol ontslag verleend. De ontslapene was
officier in de orde van Oranje-Nassau, rid
der in de orde van den Nederlandschen
Leeuw en was voorts onderscheiden met
het commandeurschap 2de klasse in de orde
van het Zwaard van Zweden, terwijl hem
het eere-teeken in zilver, ingesteld bij K.B.
van 20 Januari 1926, was verleend, ter er
kenning van de uitstekende daden bij gele
genheid van den watersnood in 1926.
BEDREIGING AAN BOORD VAN EEN
BELGISCH JACHT.
Naar we thans vernemen, heeft zich eeni-
ge dagen geleden een ernstig geval van ver
zet voorgedaan tegen de politie door den
schipper en de opvarenden van een Bel
gisch jacht. Drie politiemannen bevonden
zich ter surveillance op de Westerschelde
in de omgeving van Saeftinge, toen aldaar
een Belgisch vaartuig (jacht) gesignaleerd
werd dat uit de richting Walsoorden naar
Rilland-Bath voer. Vermoedende dat de be
manning van het vaartuig zich bezig hield
met jacht op eenden, besloot men met de
motorboot het vaartuig tegemoet te gaan
en naderbij komende, bemerkte men op den
kop van het Belgisch vaartuig een tweetal
z.g.n. kanongeweren. Den gezagvoerder
werd door de politie gesommeerd halt te
houden, aan welk verzoek niet werd vol
daan. Meerdere sommaties hielpen niet.
Toen men inmiddels in de onmiddellijke
nabijheid van het jacht was gekomen, ver
scheen de eigenaar van het vaartuig, die
een groote vaarboom, waaraan een ijzeren
punt zat bevestigd, had gegrepen. Hij voeg
de den politiemannen toe, dat, indien zij
het vaartuig zouden aanraken, hij hen over
boord zou duwen.
Aangezien de sloep van de politiemannen
niet bestand was tegen het Belgisch vaar
tuig en tevens om ongelukken te voorko
men, was men genoodzaakt af te zien van
een onderzoek aan boord van het schip. Al
doorvarende was het vaartuig eenigen tijd
later op Belgisch gebied en konden verdere
ambtshandelingen niet worden ondernomen
Den daaropvolgenden dag bevond het
vaartuig zich wederom op de Schelde nabij
een douanedoorlaatpost. Er werd thans in
samenwerking van de douane en mare
chaussee een onderzoek ingesteld. De schip
per, zekere S. uit Antwerpen, verklaarde
dat hij den vorigen dag de vlucht had ge
nomen naar België, teneinde inbeslagname
van kanongeweren enz. te voorkomen en
er tevens niet veel voor gevoelde om door
de Nederlandsche politie te worden gecon
troleerd. De politie heeft thans proces-ver
Daal opgemaakt tegen den schipper, eige
naar van het jacht, benevens tegen de an
dere personen die aan boord waren.
ARJA-GOUWDAG TE GOES.
Lezing over Zondagsrust en -hei
liging.
Zaterdagmiddag werd te Goes de vier
de Arja-Gouwdag gehouden, die ondei
leiding stond van ds. A. M. Franssen te
Biezelinge, en niet druk bezocht was. In
zijn openingswoord wees de voorz. op he
vele dat Ar ja te doen heeft. De leden
moeten hard werken, en de A. R.-begin
selen zich eigen maken.
De secretaris, de heer J. Francke te
Axel deelde mede, dat het ledental dei
Arja-clubs in Zeeland iets terugliep, maai
dat er innerlijke groei is te constateeren
Er wordt door de meeste clubs goed ge
werkt en het bezoek aan de vergaderin
gen is over het algemeen trouw.
De penningmeester, de heer Tange
moest melding maken van een tekort van
f 49.
Daarna sprak ds. J. Fokkema, Ned
Herv. predikant te Delft over: „De taak
der Overheid ten aanzien van Zondagsrus'
en Zondagsheiliging." Spr. toonde aan, dal
het ook voor het sectarisch drijven der
S. G. P. noodig is zich op dit punt te be
zinnen. De eisch van een wekelijkschen
rustdag is niet gegrond op de wet der
Tien geboden, maar vloeit voort uit de
Scheppingsordinantie. Daarom geldt deze
eisch ook voor een Overheid die Gods
openbaring niet kent.
Het karakter van den Nieuw Testamen
tischen Rustdag is geheel anders dan van
den Joodschen Sabbath. De rust is nu
geen doel maar middel, om te komen tot
heiliging van den eersten dag der week
als de dag der opstanding van Christus
Spr. verwijst hiervoor naar den Heidel-
bergschen Catechismus.
De Overheid mag zich niet bemoeien
met de Zondagsheiliging. Dan gaat ze
zich bezondigen aan tyrannie. De overheid
kan en mag ons niet dwingen naar de
kerk te gaan. Wel heeft de Overheid tot
taak het terrein te effenen voor de Zon
dagsheiliging, door de Zondagsrust te be
vorderen en te verzekeren. Niemand
trachte met hulp der Overheid aan ande
ren eigen meening op te leggen.
Op deze rede volgde nog eenige bespre
king.
De heer Van Gelderen te Goes decla
meerde ter afwisseling.
reld nog onbekend zijn. Hij beweert, dat
hij hier in Yucatan sporen van die bescha
ving heeft gevonden, dat de overlevenden
van Atlantis de Amerikaansche kust be
reikten en een stad stichtten in Yucatan.
Kennedy's belangstelling werd gewekt.
„Waar komt dat Gouden Tablet te pas?'
mompelde hij.
„Daar maakt hij tot nu toe geen melding
van. Kennedy, ik raak hoe langer hoe meer
overtuigd, dat Phenuit iets groots beoogt
iets werkelijk schrikaanjagends. Het
heeft zeker iets met het Tablet te maken.'
„Voor mijn part mag hij alle geheimen
van Atlantis hebben, als ik mijn vrouw
maar uit zijn klauwen kan krijgen."
„Hoe ver ben je al in het boek?"
„Zoowat op de helft. Zijn schrift is zoo
fijn, dat het moeilijk' te lezen is, en ik ben
mijn Latijn ook al een beetje vergeten."
„Laat het.nu maar, Hornblow. Om je de
waarheid te zeggen, ben ik meer bezorgd
om Maxine dan om alle geheimen, die
Yucatan kan hebben."
Hornblow sloot het boek en stak zijn pijp
op. De weken van ingespannen loopen
hadden hem gehard, en hij zag er uit als
het toonbeeld van gezondheid. Hij koesterde
groote bewondering voor Kennedy. Als Ken
nedy niet vooraan had geloopen, zouden zij
nu nog vele mijlen meer ten achter zijn.
In het sombere gezicht van zijn makker zag
hij den voortdurend grooter wordenden
angst om zijn vrouw, en hoe meer hij in 't
manuscript las, hoe meer het hem duidelijk
werd, met wat voor soort man hij te doen
hadden. Phenuit was geen gewone, snoe
vende avonturier, maar een geestelijke reus,
vol oude wijsheid en sluwheid.
Terwijl zij zoo zaten te praten, maakte
Phenuits gezelschap ongeveer twintig mijl
verderop halt voor den nacht. Maxine was
zeer opgewonden, want zij hadden een
plaats bereikt, die zij herkende. Den vol
genden dag zouden zij in Hammuxi zijn
en bij het graf van den dooden onderzoe
kingsreiziger. Ofschoon Phenuit haar had
meegenomen, om mogelijke teleurstelling te
voorkomen, wist zij, dat dat onnoodig was,
want de laatste rustplaats van haar vader
lag geen twintig meter van den ouden
tempel af. Het graf was bedekt met een
steenen heuveltje, waarop zij een houten
kruis had gezet. Zelfs gewone oogen moes
ten het zien, hoeveel te meer dan de arends-
oogen van Phenuit.
Zij bracht zich de plek voor den geest,
zooals zij die het laatst had gezien een
woest stukje oerwoud, met lang, dik gras
dat tegen den steenen boog van den tempel
groeide. Rechts van den hoofdingang, die
naar de uitgestrekte ruïne leidde, was een
slanke palmboom geweest, en daaronder
was haar vader begraven, en stond het
eenvoudige kruis boven het gele, wuivende
gras.
Zij keek naar het vuur, waar Dave een
zaam zat te rooken. Dave was de geheele,
vreeselijke reis over vriendelijk voor haar
geweest, en had zich daardoor meer dan
eens de woede van Phenuit op den hals
gehaald. Phenuit zelf had haar scherp be
waakt, terwijl alle anderen hadden gedaan,
of zij niet bestond. Ze keek naar het vuur.
Phenuit had er voor gezorgd, het vuur op
De adspiranten van Achilles vieren feest.
Het is zeker goed gezien van feestcom
missie en bestuur om vooral ook de jeugd,
in casu de adspiranten van Achilles, te doen
deelen in de feestvreugde bij het 15-jarig
bestaan der vereeniging en daarvoor Zater
dag j.l. een specialen feestavond in de bo
venzaal van De Vergenoeging te organi-
seeren.
Wij hebben er even een kijkje genomen
en direct trof ons de feestelijke aanklee
ding der zaal, terwijl dit feestelijk aanzien
nog vermeerderd werd door dat allen in
de zaal, groot en klein, zich met een papie
ren muts hadden getooid.
Op het tooneel was de goochelaar Larette
aan den arbeid en deze heeft de kinderen
gedurende een paar uurtjes op zeer aan
gename wijze bezig gehouden en ook de
aanwezige volwassenen hebben zich over
zijn vlugheid op zijn terrein verbaasd. Het
was op dit gebied werkelijk iets van den
eersten rang.
Tusschen in konden de kinderen zingen er,
jubelen op de maat van de muziek en wer
den zij op verschillende versnaperingen ont
haald, terwijl aan het slot van den avond
door een polonaise en andere dansjes de
vloer dreunde van belang. Het was een
„leuke" avond.
PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK.
Op de laatste lezing in dit seizoen van de
„Vereeniging voor Algemeene Wetenschap
pelijke Belangen", sprak dr. L. H. M. Ber
ger, psycholoog-paedagoog te 's-Gravenhage,
over „Hoe onderzoekt men tegenwoordig
geheugen, opmerkzaamheid, verstand enz?"
Spr. wees er allereerst op, van hoeveel
belang zulk een onderzoek is, o.a. in ver
band met de keuze van onderwijs, beroep,
enz. Al moet groote waarde toegekend
worden aan de waardeering van ouders en
onderwijzers, ook deze waardeeringen loo
pen vaak uiteen. Het is bekend, dat dezelfde
leerlingen van verschillende onderwijzers
soms zeer uiteenloopende cijfers krijgen. En
de ouders hebben vaak een te hoogen dunk
van hun kinderen. Zoo behalen slechts 20
pet. van de kinderen die H.B.S. of gymna
sium bezoeken het einddiploma. Een betere
selectie, dus een subjectief, wetenschappe
lijk onderzoek is zoowel in het belang van
den staat als van het kind. Spr. zette voorts
uiteen, hoe moeilijk het is, de juiste graad
van intellect te bepalen en nog moeilijker is
het met de waardeering van het karakter
gesteld. Bij kinderen, die volgens examens
en rapporten dom moeten zijn, is alleen
sprake van gebrek aan ijver, concentratie
vermogen, nervositeit, e.d. Om hier gene
zing te brengen moet allereerst de oorzaak
opgezocht worden. In deze heeft het psy
chologisch of psycho-technisch onderzoek
groote, maar toch ook betrekkelijke waarde.
Daarnaast zijn ook de gegevens van ouders
en school van veel belang. Het hoogst slaat
spr. het onderzoek naar het intellect aan. In
deze zijn betrouwbare proeven te nemen,
maar deze moeten dan door deskundigen en
niet door „beunhazen" genomen worden.
Het onderzoek naar het karakter, stelt
echter voor groote moeilijkheden en ook
aan het onderzoek naar de moraliteit hecht
spr. niet veel waarde. Zoo bleek eens bij een
proef, dat de opgaven door gevangenen het
best waren beantwoord.
Spr. besloot zijn voordracht met eenige
belangwekkende proeven en demonstraties.
De voorzitter, de heer I. J. van Balle-
goyen de Jong sloot den avond met een
woord van dank aan den spreker, die door
de vele toehoorders met groote aandacht
gevolgd was.
JAARVERGADERING V.V.V.
De heer Houtekamer als secre
taris afgetreden. De land
bouwtentoonstelling.
Zaterdagmiddag werd in de Prins van
Oranje de jaarvergadering van de Vereeni
ging voor Vreemdelingenverkeer gehouden.
De voorzitter, burgemeester Gunning,
deelde in zijn openingswoord mede, dat de
heer Houtekamer, die sinds 1921 op emi
nente wijze het secretariaat waarnam, ge
meend heeft te moeten bedanken, omdat
hij ook secretaris der provinciale vereeni
ging is. Spr zegde den heer Houtekamer
op hartelijke wijze dank voor het vele dat
hij voor de V.V.V. deed. (Applaus.)
De hr. Houtekamer bracht hierna
zijn jaarverslag uit en sprak daarin als zijn
meening uit dat het vorige seizoen niet is
tegengevallen. Spr. memoreerde het ver
spreide reclame materiaal, artikelen door
hem in tal van bladen geschreven, een tocht
gemaakt met vertegenwoordigers van een
Belgisch reisbureau en de Pers over Yer-
seke en Goes enz. Tijdens den bloei der
vruchtboomen heeft het bezoek aan deze
streken door de vele regens wel geleden.
Vele malen werd ook medewerking ver
leend bij het organiseeren van excursies en
bezoeken. Verder werd een filmmaatschap
pij attent gemaakt op de feesten bij het hu
welijk van Prinses Juliana, verleende een
gezelschap Zeeuwen in costuum zijn mede
werking aan de 3e congres „Internationale
technique des Industries agricoles" te Sche-
veningen enz.
Spr. wees er tenslotte op, dat het bestuur
dus niet stil zat, en sprak de hoop uit, dat
dit een reden zou zijn tot verderen krach-
tigen steun.
Uit het jaarverslag van den penning
meester, den heer Geysen, bleek, dat de
ontvangsten 675 en de uitgaven 628
bedroegen. Zoo is er dit jaar een batig sal
do van 47 tegen vorig jaar een tekort
van pl.m. 13.
Nadat beide verslagen onder dank aan
secretaris en penningmeester waren goed
gekeurd, werd de begrooting 1938 vastge
steld op 695, waarvan ruim 300 besteed
kan worden voor propaganda.
Bij de bestuursverkiezing deelde de voor
zitter mede, dat de beide bestuurders van
de Twentsche Bank, de heeren H. C. van
Krieken en M. Haasdonk, zich bereid ver
klaarden het secretariaat waar te nemen,
waarop beide heeren bij acclamatie gekozen
werden. De andere aftredende bestuursle
den werden herbenoemd.
Betreffende de propaganda voor 1938
deelde de voorzitter mede, dat een nieuwe
brochure in voorbereiding is.
De heer V e r w e r zeide teleurgesteld te
zijn. Hij had meer plannen verwacht. Spr.
vroeg of het wel gewenscht was, dat pro
paganda voor Amerikaansch bezoek aan
Oud-Vosmeer werd gemaakt.
De voorzitter noemde dit onzakelij
ke critiek. Dank zij de gemaakte reclame,
komt nu een schip met zeshonderd men-
schen ook naar Zuid-Beveland.
De heer Houtekamer lichtte dit punt.
nog nader toe. De propaganda voor Oud-
Vosmeer ging gepaard met die voor Goes
en omgeving. En met succes, hetgeen spr.
met voorbeelden staaft.
De heer Haasdonk wees op het nut
van een suggestief foldertje. Vorig jaar is
het bezoek van de Belgen er door gestimu
leerd.
Over de komende landbouwtentoonstel
ling te Goes, zeide de voorzitter, dat de
ver. meende eenige feestelijkheden te moe
ten organiseeren, waartoe een commissie
werd ingesteld, die medewerking beoogde
van Handelsbelangen en De Hanze. De com
missie berichtte echter, dat ze haar taak
neerlegt, daar Handelsbelangen zich om
financieele redenen terugtrok. Spr. zeide
dit te betreuren.
De heer Houtekamer sprak even
eens zijn spijt over deze mislukking uit. Spr.
schetste in korte trekken wat te bereiken
zou zijn als men b.v. een Jacoba van Beye-
renfeest organiseerde, met een défilé van
antieke boerenwagens, met het oude beslag
en bemand met boeren en boerinnen in de
oude mooie costumes, en den Prins uitnoo-
digde.
Nadat de voorz. nog opgemerkt had,
dat de V.V.V. zelf mischien iets doen kan,
zeide de heer Haasdonk, dat waarschijn
lijk de wrijving tusschen Z.L.M. en midden
stand oorzaak van het falen der commis
sie is.
De heer De Kok merkte op, dat de
Hanze bereid is een subsidie te geven.
Nadat er op aangedrongen was om voe
ling met de Z.L.M. te zoeken en subsidie
te vragen aan de K. v. K„ werd besloten
nogmaals met Handelsbelangen overleg te
een open plek aan te richten en met groene
takken te voorkomen, dat er vonken op
spatten. Als het droge gras in het woud
in brand raakte
Zij hield zacht fluitend den adem in, toen
die gedachte tot haar doordrong. Een
boschbrand zou, juist hier, iets vreeselijks
zijn, want er stond een sterke wind. Op
eenigen afstand van het vuur lag een deel
van de uitrusting onder de boomen en bij
de verschillende voorwerpen was een kan
spiritus, die Han overdag gebruikte voor
het koken van de spijzen. Als die met vuur
in aanraking werd gebracht, zou de vuur
duivel losbarsten. Het bosch zou branden
als stroo. Het vuur zou een bondgenoot
zijn en het graf vernietigen. Tien mijl Het
was een heele afstand, maar niet te groot
voor een boschbrand. En de wind was
gunstig!
Opgewonden door die gedachte wenkte zij
Dave, bjj haar te komen. Hij keek in het
rond, om zich er van te overtuigen, dat
Phenuit in zijn tent was, en voegde zich
toen bij haar. Binnen een omtrek van
twintig meter stond er geen andere tent
en het was onwaarschijnlijk, dat hun ge
fluisterd gesprek gehoord zou worden.
„Ik ben van plan te ontvluchten Dave",
vertrouwde zij hem toe.
„Dat kunt u niet, U wordt aldoor be
waakt."
„Ik heb een plan, dat, als ik het uitvoer,
hen eenigen tijd bezig zal houden."
„Wat dan?"
„Brand."
„Brand!"
„Daardoor zou de zaak uitgesteld worden.
(Ingez. Med.
Zij zouden hem moeten blusschen, om de
goederen te redden. In den dichten rook
zou ik weg kunnen komen. Zelfs al zouden
ze mij weer krijgen, dan zou de brand nog
een goeden dienst hebben bewezen. Hij zou
het graf aan het oog hebben onttrokken."
„Maar als u hier brand maakt, weet u
niet, waar die zal eindigen."
„Het komt er niet op aan, waar hij ein
digt, Dave, nu is je kans gekomen. Zorg,
dat je een geweer bemachtigt en ga met
mij mee. Het is een kans, om van dien
vreeselijken man af te komen."
Dave dacht na. De verleiding was groot,
maar hij vreesde de straf, die er zeker voor
hem opstond, als hij opnieuw in hun han
den zou vallen.
„We zouden geen schijn van kans hebben",
mompelde hij.
„Dat zouden we wel. Ik zal geen brand
stichten voor een uur of twee als allen
slapen."
Dave aarzelde nog, maar tenslotte stemde
hij toe.
„Goed! Probeer het geweer te krijgen."
„Daar is geen kans toe. Ze zijn allemaal
in Phenuits tent. Maar ik heb mijn vuisten.
Hier, neemt u de lucifers. Ik zal op u
letten."
Hij sloop weer naar het vuur en ging een
oogenblik later naar de tent, die hij met
Peters deelde. Maxine bleef twee uur lang
stilliggen, met de lucifers in haar hand ge
klemd. Het vuur werd kleiner en spoedig
werd het pikdonker. Zij vroeg zich af of
Dave haar nog zou kunnen zien, maar zij
moest het er op wagen.
(Wordt vervolgd).