KRONIEK van den DAG. ZEELAND. in Èlnnm-m /juibenfancl aan de spits! TWEEDE BUD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN MAANDAG 14 MAART 1938. No. 61. HET OOG VAN ABU LEGER EN VLOOT. MIDDELBURG. GOES. Het wonderbaarlijke Terwijl de heer Blum in Parijs een ka binet in mekaar poogde te lappen, trokken de Duitsche troepen Oostenrijk binnen De politieke toestand in ons werelddeel kan niet beter dan door de innerlijke tegenstel ling, welke in deze beide handelingen ligt opgesloten, worden geschetst. Aan den eenen kant een Frankrijk, dat verlamd wordt door den vloek der politieke twee dracht; aan den anderen kant een Duitsch- land, dat zich krachtig en gespierd voelt door een energieken nationalen wil. Het is nog geen 20 jaar geleden, dat te Versailles een vredesverdrag werd gedicteerd, waar van de bepalingen er op berekend schenen het overwonnen Duitschland duurzaam on der Frankrijk's overwinnaarsknie te hou den. Hoe weinig konden Clemenceau en Lloyd George op dat oogenblik vermoeden dat er ergens een onaanzienlijk manneke rondliep, zoon van een Oostenrijkschen tol beambte, die geroepen zou worden hun ver blinden ,.vredes"-arbeid te corrigeeren. Adolf Hitler werd geboren te Braunau, een klein stadje niet ver van de Duitsch-Oosten- rjjksche grens. Zaterdagmiddag is hij er doorheen getrokken: de machtigste man van Europa. Het werk van Clemenceau Lloyd George en consorten heeft hij in lut tel jaren tijds uit zijn voegen gerukt en naar zijn wil herschapen. Wij beleven een wonderlijken tijd, een tijd, die historische phenomena van ondoorgrondelijken aard produceert. Of is het een dagelijksch ver schijnsel, dat de zoon van een tolbeambte een groot rijk regeert en zonder bloedvergieten er een nieuw aan toevoegt? Lloyd George zal niet veel van deze ge schiedenis begrijpen. En Clemenceau, zou hij zich niet in zijn graf omdraaien? In Fransche bladen is gesproken van „bruut geweld": bruut geweld zou Oosten rijk en Duitschland thans vereenigd heb ben. Van de door Hitier toegepaste politiek zou het brute geweld de wezenlijke grond slag vormen. Zoo kan men zich inderdaad van het wonderbaarlijke afmaken. Maar wat was het dan, dat aan Europa de ge stalte gaf, welke dit beweerde brute geweld ter correctie op zou roepen? Wat was het voor een mentaliteit, die in 1919 en volgen de jaren aan een afgebeuld werelddeel haar vrede oplegde? Is het eigenlijk niet ver bazingwekkend, dat die mentaliteit na 20 jaar niet nog veel wranger vruchten af werpt? En wat voor geest heerscht er in het huidige Frankrijk. Kan men zich groo- ter gevaar voor de samenleving voorstellen dan dat van een politiek systeem, dat geen ruggegraat heeft? Er is in het nationaal-socialisme veel ver foeilijks. Er is ook bruut geweld in. Maar het wordt mede gedragen door geestelijke elementen, welke andere politieke systemen het kunnen benijden: elementen van geest drift en geloof. En wij gelooven, dat vooral deze het zijn, welke Hitier zijn onbegrijpe lijke successen hebben geschonken. Laten we daarom niet vergeten, dat deze elementen geenszins typisch nationaal-socialistische zjjn. Er wordt tegenwoordig veel te veel met woorden geschermutseld, waarvan de be teekenis met averechtsche politieke senti menten belast is. Het gaat niet aan, een bepaald politiek verschijnsel met bruut ge weld te vereenzelvigen en zich dan verder om het wezen ervan niet te bekommeren, Men doet beter, de dingen tot op hun grond te onderzoeken en daarbij de hand ook in eigen boezem te steken. Heeft Frankrijk geschroomd, om met een land, waar bruut geweld in veel en veel erger mate wordt toegepast dan in Duitschland, een verdrag van militairen bijstand te sluiten? Beseft men te Parijs niet, dat het Fransche com munisme een latent stuk bruut geweld ver tegenwoordigt, dat, losgebroken, het land in een hel zou herscheppen? De politieke gevolgen van Oostenrjjk's in lijving bij Duitschland (de „Anschluss" werd gister reeds geproclameerd) zijn uiteraard nog niet te over zien. -Voor vrees bestaat voorloopig ech ter in geen geval reden. De snelheid, waar mee de „Anschluss" werd voltrokken, maakt, dat Europa zich bij het zooveelste voldongen feit zal hebben neer te leggen. Noch Engeland, noch Italië noch Frank rijk kunnen er iets aan veranderen. Londen heeft te Berlijn geprotesteerd. Londen meende dat aan zichzelf verplicht te zijn. Maar het voelt zich niet verplicht, Oosten rijk's onafhankelijkheid met de wapenen te herstellen. En ook Italië heeft er geen oor log voor over. Dat zou trouwens zelfmoord voor Italië zijn. Vermoedelijk hebben de ge beurtenissen Mussolini overrompeld, even zeer als ze het de Engelsche en Fransche staatslieden deden. Hitier heeft daarmee rekening gehouden. Hij liet den Duce be reids weten, dat de Brenner „eeuwig" de grens tusschen Duitschland en Italië zal vormen. M.a.w.: Hitier zal nooit een eisch tot teruggave van Zuid-Tirol laten hooren. De Duce kan gerust zijn. Maar zal hij gerust zijn? Zal hij werke lijk op het woord van den Führer vertrou wen? Wij kunnen het moeilijk gelooven. Duitschland en Italië zijn nu buren gewor den. Aan zijn noordgrens heeft Italië in de plaats van het zwakke Oostenrijk het mach tige, groote militaire Duitschland gekre gen. Weliswaar het Duitschland, waarmee Italië het laatste jaar innig bevriend scheen. Maar vriendschap kan zoo spoedig verkee- ren, vooral in politieis. Waar men in elk geval zeer ongerust is geworden, dat is in Tsjecho-Slovakije. Een deel van het land, waar de Sudeten-Duit- schers wonen, zit nu als in een tang in het Duitsche rijk geknepen. Wat kan Praag an ders vreezen, dan dat te eeniger tijd dit Tsjecho-Slovaaksche grondgebied hetzelfde lot zal ondergaan als Oostenrijk? Inderdaad ligt hier een nieuw en groot gevaar. Hitier moet in zijn hart begeeren, ook de Sude- ten-Duitschers bij het Derde Rijk in te lij ven. Hij kan het zelfs beschouwen als de kroon op zijn politieke werk. Maar zou zoo iets zonder oorlog mogelijk zijn? Oosten rijk is een Duitsch land. Zoodra Schusch- nigg afgetreden was, kwam er te Weenen een regeering tot stand, welke Hitier tot zich riep. Ten aanzien van Tsjecho-Slova kije staan de zaken anders. Te Praag is geen regeering denkbaar, welke den Führer uitnoodigt binnen te treden. Tsjecho-Slo vakije is principieel bereid voor zijn on afhankelijkheid te vechten. Zullen Frank rijk en Engeland eventueel bereid zijn, het bij te springen? Dat is de vraag, waarop men te Praag zeer gaarne een beslist ant woord zou kennen. Frankrijk heeft een vriendschapsverdrag met Tsjecho-Slovakije Maar ach, de Franschen zijn moe van het vormen van kabinetten. En Engeland? Het moet nu uit zijn met de voldongen feiten, heeft Londen Zaterdag laten hooren. Maar het klonk zwakjes. En het is al eens eerder gezegd te Londen. Praag heeft inderdaad reden, ongerust te zijn. door ALAN DARE. 40 Het was het vreemdste land, dat Kennedy ooit bezocht had. Iedere dag bracht een nieuw wonder. Telkens stieten zij op prach tige ruïnes van tempels en paleizen, waar reuzen van boomen in de binnenhoven groeiden en bloeiende klimop zich om de gebeeldhouwde kolommen slingerde. Zij waren nu reeds vele aschhoopen voorbij gekomen, die zonder twijfel overblijfselen waren van Phenuits kampvuren. „Wij halen ze in", zei Kennedy. „Ik wed dat die laatste hoop asch niet meer dan drie dagen oud was." Hornblow tuurde op het manuscript, dat Kennedy van het jacht had meegenomen. Hij kende uitstekend Latijn en had de laat ste dagen de avonduren besteed aan het doorlezen van Phenuits werk. „Ik denk, dat hij niet van plan was, het ooit te publiceeren. Het is een verhandeling over Atlantis, gebaseerd op zijn eigen theorieën." „Atlantis! is dat dan geen mythe?" „Daar ben ik nog niet zoo zeker van. Vol gens hem verzonk het negenduizend jaar voor zijn tijd in zee door de goddeloosheid van zijn bewoners, die oorlog voerden tegen de Atheners." „En wat zegt Phenuit ervan?" „Hij gelooft, dat Atlantis werkelijk be staan heeft, en de zetel was van de hoogste beschaving, dat de Atlantiërs in het bezit waren van geheimen, die de moderne we LUITENANT-GENERAAL C. J. H. VAN DER HARST OVERLEDEN. Zondagmorgen is in zijn woning te Den Haag op 61-jarigen leeftijd overleden luite nant-generaal b.d. C. J. H. van der Harst, oud-gouverneur der koninklijke militaire academie te Breda. Luitenant-generaal Van der Harst werd op 7 November 1876 te Utrecht geboren en kwam in 1894 als volontair bij de militaire schoolcompagnie. Drie jaar later werd hij benoemd tot 2den luitenant van het 3de re giment infanterie, in 1903 tot eerste lui tenant bij dat regiment. Na verschillende overplaatsingen werd hij benoemd tot ad judant van den commandant van de eerste divisie, waarna hij in 1912 voor één jaar bij den generalen staf werkzaam werd ge steld. Na in 1913 benoemd te zijn tot ka pitein bij het 6de regiment infanterie, werd hij in hetzelfde jaar wederom bij den gene ralen staf overgeplaatst. De derde maal, dat de thans ontslapene bij den generalen staf kwam, was in 1925, toen hij bestemd werd voor de functie van hoofd van de 2de afdeeling van het depar tement van oorlog. In 1929 werd hij gede tacheerd bij de Kon. mil. academie, waar van hij nog in hetzelfde jaar gouverneur werd. In 1930 werd de heer Van der Harst be noemd tot kolonel bij den staf van het wa pen der infanterie, in 1932 tot generaal- majoor, in 1934 tot luitenant-generaal. In hetzelfde jaar werd hem op zijn verzoek eervol ontslag verleend. De ontslapene was officier in de orde van Oranje-Nassau, rid der in de orde van den Nederlandschen Leeuw en was voorts onderscheiden met het commandeurschap 2de klasse in de orde van het Zwaard van Zweden, terwijl hem het eere-teeken in zilver, ingesteld bij K.B. van 20 Januari 1926, was verleend, ter er kenning van de uitstekende daden bij gele genheid van den watersnood in 1926. BEDREIGING AAN BOORD VAN EEN BELGISCH JACHT. Naar we thans vernemen, heeft zich eeni- ge dagen geleden een ernstig geval van ver zet voorgedaan tegen de politie door den schipper en de opvarenden van een Bel gisch jacht. Drie politiemannen bevonden zich ter surveillance op de Westerschelde in de omgeving van Saeftinge, toen aldaar een Belgisch vaartuig (jacht) gesignaleerd werd dat uit de richting Walsoorden naar Rilland-Bath voer. Vermoedende dat de be manning van het vaartuig zich bezig hield met jacht op eenden, besloot men met de motorboot het vaartuig tegemoet te gaan en naderbij komende, bemerkte men op den kop van het Belgisch vaartuig een tweetal z.g.n. kanongeweren. Den gezagvoerder werd door de politie gesommeerd halt te houden, aan welk verzoek niet werd vol daan. Meerdere sommaties hielpen niet. Toen men inmiddels in de onmiddellijke nabijheid van het jacht was gekomen, ver scheen de eigenaar van het vaartuig, die een groote vaarboom, waaraan een ijzeren punt zat bevestigd, had gegrepen. Hij voeg de den politiemannen toe, dat, indien zij het vaartuig zouden aanraken, hij hen over boord zou duwen. Aangezien de sloep van de politiemannen niet bestand was tegen het Belgisch vaar tuig en tevens om ongelukken te voorko men, was men genoodzaakt af te zien van een onderzoek aan boord van het schip. Al doorvarende was het vaartuig eenigen tijd later op Belgisch gebied en konden verdere ambtshandelingen niet worden ondernomen Den daaropvolgenden dag bevond het vaartuig zich wederom op de Schelde nabij een douanedoorlaatpost. Er werd thans in samenwerking van de douane en mare chaussee een onderzoek ingesteld. De schip per, zekere S. uit Antwerpen, verklaarde dat hij den vorigen dag de vlucht had ge nomen naar België, teneinde inbeslagname van kanongeweren enz. te voorkomen en er tevens niet veel voor gevoelde om door de Nederlandsche politie te worden gecon troleerd. De politie heeft thans proces-ver Daal opgemaakt tegen den schipper, eige naar van het jacht, benevens tegen de an dere personen die aan boord waren. ARJA-GOUWDAG TE GOES. Lezing over Zondagsrust en -hei liging. Zaterdagmiddag werd te Goes de vier de Arja-Gouwdag gehouden, die ondei leiding stond van ds. A. M. Franssen te Biezelinge, en niet druk bezocht was. In zijn openingswoord wees de voorz. op he vele dat Ar ja te doen heeft. De leden moeten hard werken, en de A. R.-begin selen zich eigen maken. De secretaris, de heer J. Francke te Axel deelde mede, dat het ledental dei Arja-clubs in Zeeland iets terugliep, maai dat er innerlijke groei is te constateeren Er wordt door de meeste clubs goed ge werkt en het bezoek aan de vergaderin gen is over het algemeen trouw. De penningmeester, de heer Tange moest melding maken van een tekort van f 49. Daarna sprak ds. J. Fokkema, Ned Herv. predikant te Delft over: „De taak der Overheid ten aanzien van Zondagsrus' en Zondagsheiliging." Spr. toonde aan, dal het ook voor het sectarisch drijven der S. G. P. noodig is zich op dit punt te be zinnen. De eisch van een wekelijkschen rustdag is niet gegrond op de wet der Tien geboden, maar vloeit voort uit de Scheppingsordinantie. Daarom geldt deze eisch ook voor een Overheid die Gods openbaring niet kent. Het karakter van den Nieuw Testamen tischen Rustdag is geheel anders dan van den Joodschen Sabbath. De rust is nu geen doel maar middel, om te komen tot heiliging van den eersten dag der week als de dag der opstanding van Christus Spr. verwijst hiervoor naar den Heidel- bergschen Catechismus. De Overheid mag zich niet bemoeien met de Zondagsheiliging. Dan gaat ze zich bezondigen aan tyrannie. De overheid kan en mag ons niet dwingen naar de kerk te gaan. Wel heeft de Overheid tot taak het terrein te effenen voor de Zon dagsheiliging, door de Zondagsrust te be vorderen en te verzekeren. Niemand trachte met hulp der Overheid aan ande ren eigen meening op te leggen. Op deze rede volgde nog eenige bespre king. De heer Van Gelderen te Goes decla meerde ter afwisseling. reld nog onbekend zijn. Hij beweert, dat hij hier in Yucatan sporen van die bescha ving heeft gevonden, dat de overlevenden van Atlantis de Amerikaansche kust be reikten en een stad stichtten in Yucatan. Kennedy's belangstelling werd gewekt. „Waar komt dat Gouden Tablet te pas?' mompelde hij. „Daar maakt hij tot nu toe geen melding van. Kennedy, ik raak hoe langer hoe meer overtuigd, dat Phenuit iets groots beoogt iets werkelijk schrikaanjagends. Het heeft zeker iets met het Tablet te maken.' „Voor mijn part mag hij alle geheimen van Atlantis hebben, als ik mijn vrouw maar uit zijn klauwen kan krijgen." „Hoe ver ben je al in het boek?" „Zoowat op de helft. Zijn schrift is zoo fijn, dat het moeilijk' te lezen is, en ik ben mijn Latijn ook al een beetje vergeten." „Laat het.nu maar, Hornblow. Om je de waarheid te zeggen, ben ik meer bezorgd om Maxine dan om alle geheimen, die Yucatan kan hebben." Hornblow sloot het boek en stak zijn pijp op. De weken van ingespannen loopen hadden hem gehard, en hij zag er uit als het toonbeeld van gezondheid. Hij koesterde groote bewondering voor Kennedy. Als Ken nedy niet vooraan had geloopen, zouden zij nu nog vele mijlen meer ten achter zijn. In het sombere gezicht van zijn makker zag hij den voortdurend grooter wordenden angst om zijn vrouw, en hoe meer hij in 't manuscript las, hoe meer het hem duidelijk werd, met wat voor soort man hij te doen hadden. Phenuit was geen gewone, snoe vende avonturier, maar een geestelijke reus, vol oude wijsheid en sluwheid. Terwijl zij zoo zaten te praten, maakte Phenuits gezelschap ongeveer twintig mijl verderop halt voor den nacht. Maxine was zeer opgewonden, want zij hadden een plaats bereikt, die zij herkende. Den vol genden dag zouden zij in Hammuxi zijn en bij het graf van den dooden onderzoe kingsreiziger. Ofschoon Phenuit haar had meegenomen, om mogelijke teleurstelling te voorkomen, wist zij, dat dat onnoodig was, want de laatste rustplaats van haar vader lag geen twintig meter van den ouden tempel af. Het graf was bedekt met een steenen heuveltje, waarop zij een houten kruis had gezet. Zelfs gewone oogen moes ten het zien, hoeveel te meer dan de arends- oogen van Phenuit. Zij bracht zich de plek voor den geest, zooals zij die het laatst had gezien een woest stukje oerwoud, met lang, dik gras dat tegen den steenen boog van den tempel groeide. Rechts van den hoofdingang, die naar de uitgestrekte ruïne leidde, was een slanke palmboom geweest, en daaronder was haar vader begraven, en stond het eenvoudige kruis boven het gele, wuivende gras. Zij keek naar het vuur, waar Dave een zaam zat te rooken. Dave was de geheele, vreeselijke reis over vriendelijk voor haar geweest, en had zich daardoor meer dan eens de woede van Phenuit op den hals gehaald. Phenuit zelf had haar scherp be waakt, terwijl alle anderen hadden gedaan, of zij niet bestond. Ze keek naar het vuur. Phenuit had er voor gezorgd, het vuur op De adspiranten van Achilles vieren feest. Het is zeker goed gezien van feestcom missie en bestuur om vooral ook de jeugd, in casu de adspiranten van Achilles, te doen deelen in de feestvreugde bij het 15-jarig bestaan der vereeniging en daarvoor Zater dag j.l. een specialen feestavond in de bo venzaal van De Vergenoeging te organi- seeren. Wij hebben er even een kijkje genomen en direct trof ons de feestelijke aanklee ding der zaal, terwijl dit feestelijk aanzien nog vermeerderd werd door dat allen in de zaal, groot en klein, zich met een papie ren muts hadden getooid. Op het tooneel was de goochelaar Larette aan den arbeid en deze heeft de kinderen gedurende een paar uurtjes op zeer aan gename wijze bezig gehouden en ook de aanwezige volwassenen hebben zich over zijn vlugheid op zijn terrein verbaasd. Het was op dit gebied werkelijk iets van den eersten rang. Tusschen in konden de kinderen zingen er, jubelen op de maat van de muziek en wer den zij op verschillende versnaperingen ont haald, terwijl aan het slot van den avond door een polonaise en andere dansjes de vloer dreunde van belang. Het was een „leuke" avond. PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK. Op de laatste lezing in dit seizoen van de „Vereeniging voor Algemeene Wetenschap pelijke Belangen", sprak dr. L. H. M. Ber ger, psycholoog-paedagoog te 's-Gravenhage, over „Hoe onderzoekt men tegenwoordig geheugen, opmerkzaamheid, verstand enz?" Spr. wees er allereerst op, van hoeveel belang zulk een onderzoek is, o.a. in ver band met de keuze van onderwijs, beroep, enz. Al moet groote waarde toegekend worden aan de waardeering van ouders en onderwijzers, ook deze waardeeringen loo pen vaak uiteen. Het is bekend, dat dezelfde leerlingen van verschillende onderwijzers soms zeer uiteenloopende cijfers krijgen. En de ouders hebben vaak een te hoogen dunk van hun kinderen. Zoo behalen slechts 20 pet. van de kinderen die H.B.S. of gymna sium bezoeken het einddiploma. Een betere selectie, dus een subjectief, wetenschappe lijk onderzoek is zoowel in het belang van den staat als van het kind. Spr. zette voorts uiteen, hoe moeilijk het is, de juiste graad van intellect te bepalen en nog moeilijker is het met de waardeering van het karakter gesteld. Bij kinderen, die volgens examens en rapporten dom moeten zijn, is alleen sprake van gebrek aan ijver, concentratie vermogen, nervositeit, e.d. Om hier gene zing te brengen moet allereerst de oorzaak opgezocht worden. In deze heeft het psy chologisch of psycho-technisch onderzoek groote, maar toch ook betrekkelijke waarde. Daarnaast zijn ook de gegevens van ouders en school van veel belang. Het hoogst slaat spr. het onderzoek naar het intellect aan. In deze zijn betrouwbare proeven te nemen, maar deze moeten dan door deskundigen en niet door „beunhazen" genomen worden. Het onderzoek naar het karakter, stelt echter voor groote moeilijkheden en ook aan het onderzoek naar de moraliteit hecht spr. niet veel waarde. Zoo bleek eens bij een proef, dat de opgaven door gevangenen het best waren beantwoord. Spr. besloot zijn voordracht met eenige belangwekkende proeven en demonstraties. De voorzitter, de heer I. J. van Balle- goyen de Jong sloot den avond met een woord van dank aan den spreker, die door de vele toehoorders met groote aandacht gevolgd was. JAARVERGADERING V.V.V. De heer Houtekamer als secre taris afgetreden. De land bouwtentoonstelling. Zaterdagmiddag werd in de Prins van Oranje de jaarvergadering van de Vereeni ging voor Vreemdelingenverkeer gehouden. De voorzitter, burgemeester Gunning, deelde in zijn openingswoord mede, dat de heer Houtekamer, die sinds 1921 op emi nente wijze het secretariaat waarnam, ge meend heeft te moeten bedanken, omdat hij ook secretaris der provinciale vereeni ging is. Spr zegde den heer Houtekamer op hartelijke wijze dank voor het vele dat hij voor de V.V.V. deed. (Applaus.) De hr. Houtekamer bracht hierna zijn jaarverslag uit en sprak daarin als zijn meening uit dat het vorige seizoen niet is tegengevallen. Spr. memoreerde het ver spreide reclame materiaal, artikelen door hem in tal van bladen geschreven, een tocht gemaakt met vertegenwoordigers van een Belgisch reisbureau en de Pers over Yer- seke en Goes enz. Tijdens den bloei der vruchtboomen heeft het bezoek aan deze streken door de vele regens wel geleden. Vele malen werd ook medewerking ver leend bij het organiseeren van excursies en bezoeken. Verder werd een filmmaatschap pij attent gemaakt op de feesten bij het hu welijk van Prinses Juliana, verleende een gezelschap Zeeuwen in costuum zijn mede werking aan de 3e congres „Internationale technique des Industries agricoles" te Sche- veningen enz. Spr. wees er tenslotte op, dat het bestuur dus niet stil zat, en sprak de hoop uit, dat dit een reden zou zijn tot verderen krach- tigen steun. Uit het jaarverslag van den penning meester, den heer Geysen, bleek, dat de ontvangsten 675 en de uitgaven 628 bedroegen. Zoo is er dit jaar een batig sal do van 47 tegen vorig jaar een tekort van pl.m. 13. Nadat beide verslagen onder dank aan secretaris en penningmeester waren goed gekeurd, werd de begrooting 1938 vastge steld op 695, waarvan ruim 300 besteed kan worden voor propaganda. Bij de bestuursverkiezing deelde de voor zitter mede, dat de beide bestuurders van de Twentsche Bank, de heeren H. C. van Krieken en M. Haasdonk, zich bereid ver klaarden het secretariaat waar te nemen, waarop beide heeren bij acclamatie gekozen werden. De andere aftredende bestuursle den werden herbenoemd. Betreffende de propaganda voor 1938 deelde de voorzitter mede, dat een nieuwe brochure in voorbereiding is. De heer V e r w e r zeide teleurgesteld te zijn. Hij had meer plannen verwacht. Spr. vroeg of het wel gewenscht was, dat pro paganda voor Amerikaansch bezoek aan Oud-Vosmeer werd gemaakt. De voorzitter noemde dit onzakelij ke critiek. Dank zij de gemaakte reclame, komt nu een schip met zeshonderd men- schen ook naar Zuid-Beveland. De heer Houtekamer lichtte dit punt. nog nader toe. De propaganda voor Oud- Vosmeer ging gepaard met die voor Goes en omgeving. En met succes, hetgeen spr. met voorbeelden staaft. De heer Haasdonk wees op het nut van een suggestief foldertje. Vorig jaar is het bezoek van de Belgen er door gestimu leerd. Over de komende landbouwtentoonstel ling te Goes, zeide de voorzitter, dat de ver. meende eenige feestelijkheden te moe ten organiseeren, waartoe een commissie werd ingesteld, die medewerking beoogde van Handelsbelangen en De Hanze. De com missie berichtte echter, dat ze haar taak neerlegt, daar Handelsbelangen zich om financieele redenen terugtrok. Spr. zeide dit te betreuren. De heer Houtekamer sprak even eens zijn spijt over deze mislukking uit. Spr. schetste in korte trekken wat te bereiken zou zijn als men b.v. een Jacoba van Beye- renfeest organiseerde, met een défilé van antieke boerenwagens, met het oude beslag en bemand met boeren en boerinnen in de oude mooie costumes, en den Prins uitnoo- digde. Nadat de voorz. nog opgemerkt had, dat de V.V.V. zelf mischien iets doen kan, zeide de heer Haasdonk, dat waarschijn lijk de wrijving tusschen Z.L.M. en midden stand oorzaak van het falen der commis sie is. De heer De Kok merkte op, dat de Hanze bereid is een subsidie te geven. Nadat er op aangedrongen was om voe ling met de Z.L.M. te zoeken en subsidie te vragen aan de K. v. K„ werd besloten nogmaals met Handelsbelangen overleg te een open plek aan te richten en met groene takken te voorkomen, dat er vonken op spatten. Als het droge gras in het woud in brand raakte Zij hield zacht fluitend den adem in, toen die gedachte tot haar doordrong. Een boschbrand zou, juist hier, iets vreeselijks zijn, want er stond een sterke wind. Op eenigen afstand van het vuur lag een deel van de uitrusting onder de boomen en bij de verschillende voorwerpen was een kan spiritus, die Han overdag gebruikte voor het koken van de spijzen. Als die met vuur in aanraking werd gebracht, zou de vuur duivel losbarsten. Het bosch zou branden als stroo. Het vuur zou een bondgenoot zijn en het graf vernietigen. Tien mijl Het was een heele afstand, maar niet te groot voor een boschbrand. En de wind was gunstig! Opgewonden door die gedachte wenkte zij Dave, bjj haar te komen. Hij keek in het rond, om zich er van te overtuigen, dat Phenuit in zijn tent was, en voegde zich toen bij haar. Binnen een omtrek van twintig meter stond er geen andere tent en het was onwaarschijnlijk, dat hun ge fluisterd gesprek gehoord zou worden. „Ik ben van plan te ontvluchten Dave", vertrouwde zij hem toe. „Dat kunt u niet, U wordt aldoor be waakt." „Ik heb een plan, dat, als ik het uitvoer, hen eenigen tijd bezig zal houden." „Wat dan?" „Brand." „Brand!" „Daardoor zou de zaak uitgesteld worden. (Ingez. Med. Zij zouden hem moeten blusschen, om de goederen te redden. In den dichten rook zou ik weg kunnen komen. Zelfs al zouden ze mij weer krijgen, dan zou de brand nog een goeden dienst hebben bewezen. Hij zou het graf aan het oog hebben onttrokken." „Maar als u hier brand maakt, weet u niet, waar die zal eindigen." „Het komt er niet op aan, waar hij ein digt, Dave, nu is je kans gekomen. Zorg, dat je een geweer bemachtigt en ga met mij mee. Het is een kans, om van dien vreeselijken man af te komen." Dave dacht na. De verleiding was groot, maar hij vreesde de straf, die er zeker voor hem opstond, als hij opnieuw in hun han den zou vallen. „We zouden geen schijn van kans hebben", mompelde hij. „Dat zouden we wel. Ik zal geen brand stichten voor een uur of twee als allen slapen." Dave aarzelde nog, maar tenslotte stemde hij toe. „Goed! Probeer het geweer te krijgen." „Daar is geen kans toe. Ze zijn allemaal in Phenuits tent. Maar ik heb mijn vuisten. Hier, neemt u de lucifers. Ik zal op u letten." Hij sloop weer naar het vuur en ging een oogenblik later naar de tent, die hij met Peters deelde. Maxine bleef twee uur lang stilliggen, met de lucifers in haar hand ge klemd. Het vuur werd kleiner en spoedig werd het pikdonker. Zij vroeg zich af of Dave haar nog zou kunnen zien, maar zij moest het er op wagen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5