ZEEUWSCH ZONDAGSBLAD ehkhken \AN DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELDUDGSCHE COUPAhTl 5 Maart 1938 EEN WOORDENRAADSEL VOOR DE OUDEREN. JEUGDVERHALEN. KLEURPLAATJE. EEN TEKENOEFENING. SNELTEKENEN. Om na tc tekenen UIT 'N OUD KOOKBOEK. ZEEUWSCHE KRONIEK. Dit is een aardig raadsel waar je even goed bij op moet letten. Je moet telkens een woord hebben van vier letters, die om het cij fertje worden geplaatst. De eerste letter komt altijd in het vakje met het pijltje en dan draai je in de richting van de wijzers van de klok. Rondom 1 komt: een mooie bloem (dus ineen kringetje) 2. een plaats in Overijsel. 3. de hoofdstad van Noorwegen. 4. het beste van de melk. 5. onvriedelijk. 6. een lichaamsdeel. 7. een Franse jongensnaam, die leeuw betekent. 8. een rivier in Italië. 9. iemand, die een boodschap overbrengt 10. een watervogel. 11. gemalen graan. 12. een smalle leren band. 13. een boze vrouw uit een sprookje. 14. een veldgewas. 15. een antilopesoort uit Afrika, hejbtz.g. „wildebeest". 16. een stekelig dier. Kamperen. Ik was nog jong, maar ik herin ner me de geschiedenis nog als de dag van gister. Het was in de Ker- misweek dat we zouden gaan kamperen in de duinen te Dishoek, 's Maandags gingen we met ons gezin en een kennis er naar toe. De eerste twee dagen waren prachtig, Maar toen volgde in de nacht van Dinsdag op Woensdag een vreeselijk noodweer. Onweer, regen en een windhoos. Vader en onze kennis hielden de mast van de tent vast. Zij konden het echter met z'n tweeën niet houden. Zij riepen toen moeder te hulp en toen ging het wel. Maar steeds ging het harder waaien en toen kon men de mast niet meer hou den. Daar zaten we met ons goed gedrag. De twee mannen snelden nog op tijd naar buiten en haalden het zeil van ons af. Ondertussen onweerde het enkel nog maar. We besloten toen maar vlug alles in te pakken en naar een nabijgelegen boerderij te brengen. We hadden een grote mand met borden, kan nen enz., enz., een grote eiken de kenkist op een handkar gezet re den toen weg. Er kwam nog zo'n bui, en een wind van heb ik jou daar. En toen ging het nog hagelen ook en dat midden in de de zomer. Maar het ergste kwam nog. De kar met de mand en de kist waai de om en al het porcelein was ka- De gelaarsde kat bij den Markies van Carabas. pot. Toen hebben we de bui over laten drijven en daarna alles weg gebracht. We keerden daarop naar Middelburg terug. We hebben ons voorgenomen nooit meer te gaan kamperen, want we hadden te veel in angst gezeten. Avonturier.. OPLOSSING RAADSELS. De oplossingen van de raadsels der vorige week zijn: Oplossingen: 1. De wijzer van de klok. 2. Taart, Aart, aar. 3. Sneeuwklokje. Sneek, eeuw, jokken, sluw. 4. Nacht, eg, aal. 5. Fout, hout, Wout, zout. RAADSELS. 1. Met b is het een boom, met k is het een gebouw, dat in alle steden is te vinden, met p zie je het in tuinen en parken, met w moeten alle mensen het doen. 2. Wat hebben de meeste mensen niet graag, maar willen ze toch ook liever niet kwijt zijn, als ze het hebben 3. Ik ben een insect, dat door me nigeen wordt gevreesd. Verdub bel de tweede letter, dan word ik een plaats in Noord-Holland. 4. Verborgen dierennamen: Wat doe je daar toch onder de tafel Je hoest zo, neem een paar dropjes. Moeder is in de keuken, ze braadt het vlees. Ik ga gauw weg, elk ogenblik kan het gaan regenen. 5. Ik ben een plaats in Friesland en besta uit 10 letters. 1, 2, 3, 4, 5 is een viervoetig dier, 1, 9, 10, 6 is een meisjesnaam, Door 8, 3, 4, 7 kom je het huis binnen, 5, 6, 10 gebruikt de boer bij het dorsen. Welke plaats ben ik Wat je van de zeven al niet kunt maken, dat had je vast niet gedacht. Daar ma ken we van de schone was die aan de drooglijn hangt. En van die andere zeven, met de kromme vlag, komt een klavertje drie, die je zo veel in het gras vindt 's zo mers en een parachute met een mandje er onder aan, waar je rustig in zou kunnen, als je naar beneden zweeft. Hebben jullie wel eens een snel tekenaar aan het werk gezien. Dat gaat handig en vlug, hè Rang, rang, met een paar lijnen en stre pen staat er een heel landschap of een gezicht op het papier, daar moet je heel wat tekentalent voor hebben Maar toch kunnen jullie het ook wel eens proberen, al heb je mis schien helemaal geen tekentalent. Het zal je zo goed lukken, dat iedereen denkt, dat je een echte sneltekenaar bent en misschien zullen ze zeggen: „Dat heb ik nooit geweten Wat je er voor nodig hebt, zie je op het plaatje. Een schilders ezel, een paar penselen en een bakjei "In dat bakje zit gewone slaolie. Zo'n ezel heb je misschien nog wel van het schoolbord, waar je mee schooltje speelde. Nu neem je een plaatje, liefst een lithogra fie, die ook een landschap of een gezicht voorstelt, in elk geval een duidelijke tekening, b.v. een recla meplaat of zo iets. Die plaat span je op een houten lijst en daarover heen plak je een vel ondoorschij nend ruw papier, zoals krantenpa pier. Alleen de randjes plak je na tuurlijk maar vast met een beetje gom, en zo, dat het er helemaal glad en strak overheen zit. Dit zet je op de schildersezel en nu kun je beginnen voor je publiek. Je doopt de penseel in de slaolie en gaat er dan mee over het papier, waarbij je zoveel mogelijk de bewegingen van een echte sneltekenaar na doet. Voor de ogen van de toe schouwers komt dan op het pa pier, dat eerst helemaal leeg was, de tekening, die er onder zit, te voorschijn. Zo lijkt het net of jij die tekening met een paar streken maakt, en vooral als niemand weet, dat er een andere plaat on der zit, zul je veel bewondering opwekken. Deze takshond moet je eens te kenen in één lijn, zonder met je potlood van het papier af te gaan. Je moet beginnen aan de ene kant van het gras en eindigen aan de andere kant. Misschien valt het de eerste keer nog niet mee e* wordt het een beetje raar ge drocht, maar dan probeer je het nog maar eens, net zo lang tot hij er precies op lijkt. P o ïn B 1 2. "N B S'S aS GELD EN WAT KROM IS Maakt het geld, ,dat stom is, waarlijk recht hetgeen krom is Men zegt het zoo vaak. Maar: kan men het ook bewij zen Men zegt zoovéél, dat men niet bewijzen kan Zou het geld, dat stom is, dan nimmer recht maken wat krom is Zonder eenigen twijfel: ja wel. Zelfs: op een rechte wijze Want als een staatsburger de rechtsorde geschonden heeft, en er dus iets krom werd, dan ge last de rechter dikwijls dat gezeg de zondaar, om het kromme weer recht te maken, stom geld plen gen zal Dan wordt met instemming, zelfs op bevel van den rechter, de recht- ste man die er toch denkbaar moet zijn, het stomme geld aangewend om wat krom was, recht te ma ken. Alleen: dan is het toch feitelijk niet het geld zelf, maar het leed dat den bezitter van gezegd geld wordt aangedaan, na'melijk omdat hij er afstand van moet doen, hetwelk geacht wordt de rechtmakende werking op het kromme uit te oefenen. Maar dan kan men weer deze andere vraag stellen: is dat dan wel een recht soort recht, hetwelk den bezitter van geld in de gele genheid stelt de geschonden rechtsorde te herstellen met eeni- ge geldverlies, een pecuniair ader- latinkje, terwijl degene, die met dit slijk der aarde minder of in het geheel niet gezegend is, gedwon gen wordt de zooveel grootere en pijnlijker straf eener vrijheidsbe- rooving te ondergaan Maakt, als het rechtens tot rechtmaking van wat krom was, wordt aangewend, het stomme geld dan.wederom wat anders krom Moeilijke vraag In elk geval staat dit vast: met deze functie van het geld bevin den we ons nog onder fatsoenlijke menschen. Men kan er in 't wijs- geerige over van meening ver schillen, of het al dan niet juist is geldboete tot zoening van be gane overtredingen der rechts voorschriften te maken, we zullen het er allen over eens zijn, dat de rechter, die een geldboete oplegt naar eer en geweten zal handelen Bovendien komt het immers we voor, dat hij het gepleegde misdrijf dermate erg vindt, dat hij schoon de wet hem dit toestaat niettemin weigert geldboete te vragen. Dan kan het stomme geld wat èrg krom is, inderdaad niet recht maken, wijl het er de kans niet toe krijgt. Maar er is wat anders. Wat veel ergers. Men wil weten, dat ook in het particuliere geld wel wordt ge bruikt, ja wordt misbruikt om tromme dingen recht te maken. Een mensch heeft gezondigd, eed toegebracht. In strijd met eer en geweten gehandeld. Iemand be- eedigd. Misbruik van iemands onmacht, zwakte, onoplettendheid gemaakt. Men wordt ontdekt. Vreest de straf te moeten betalen. tracht met geld te stop pen.... dat is: recht te maken, wat men zelf krom maakte. Niet door een offer in de openbare kas, naar uitspraak des openbaren rechters, neen: door in het verbor gene een gulden, een tientje, een Driefje van honderd, van duizend, een aandeeltje van tien- of zelfs ïonderdduizend, den getroffene, liet slachtoffer, of zelfs maar den ontdekker van het misdrijf, toe te steken. Het komt voor, 't een en het ander, naar gelang van de maat schappelijke plaats, het vermogen van den schuldige, de grootte van de zonde Dan verricht het geld de functie, waarvan Propertius reeds klaagde: Auro pulsa fides, auro venalia [iura, Aurum lex sequitur, mox sine [lege pudor ïetwelk, overgezet zijnde, wil zeggen: Door het goud is de eer lijkheid verdreven, voor goud is het recht te koop, de wet richt zich naar het goud en zij beschermt de eerlijkheid niet langer Maar één ding vergete men nim mer, zoo men ooit in de verleiding mocht komen langs dezen weg iets, hetwelk men zelf krom maakte, in schijn weer recht te zetten: recht zetting kan in werkelijkheid al leen langs rechte wegen geschie den En wie geld op deze wijze misbruikt, maakt wat krom wasnog véél krommer Recht ontstaat nimmer aldus, hoogstens tijdelijke straffeloosheid. De gevol gen kunnen uitblijven, de zonde blijft. In volle zwaarte. Philonous, als men in twee maaien tusschen de voorste vinger en den duim vatten kan, en een goed stuk ka neel daar by gestooten, en dan te zamen in een lang wit zakje ge daan, met twee citroenen schillen aan stukjes gesnedenj en dan dit zakje met een touwtje toegebon den en in het vaatje gehangen, en giet hier dan dit kokende water met den honing zo heet op, en digt toegestopt en dan tapt men iet af als het 10 of 12 dagen op het vaatje gelegen heeft; en als iet koel weer is zoo wagt men een dag of drie langer, en dan tapt men iet af in boeteljes, is heel goed. MEDE. Neemt 16 ponden van de beste Marseliaansche honing tegen 16 stoop pompwater, en laat dat te zaamen een half uur kooken, al toos wel op het schuimen passen de: en den honing moet ér niet in gedaan worden voor dat het water kookt: neemt dan 8 zoete ci troenen, druk die schoon uit, en laat het sap door een doek loopen en giet het dan te zamen met een pint brandewijn op een leedig vaatje zonder dat het gekookt word: neemt dan 8 of 10 notemus- caten fijn gestooten, en dit dan met zo veel foeli en nagelen, zo vee ORANJE EN ZEELAND. VII. WILLEM IV 1747—1751. Zeeland was in het tweede stad- ïouderloos tijdperk (17021747) minder Oranjegezind dan in het eerste (16501672). Wij hebben reeds meer gezegd, dat wij onder Zeeland niet zoozeer de gewone bevolking moeten ver staan doch de regenten der stem- hebbenden steden. In het vorige artikel zagen wij, dat zelfs de steden Veere en Vlis- singen los gemaakt werden van het huis Van Oranje, dat het reeds meer dan anderhalve eeuw in bezit had. Deze zoogenaamde devasallisatie werd door den Frieschen stadhouder niet erkend. In de laatste jaren van het stad houderloos bewind was er even wel een kentering gekomen ten gunste van Oranje, vooral door den invloed van den raadpensiona ris Jacob van Citters. Evenals in 1672 was het in 1747 weer de nood, waarin het land verkeerde waardoor het Zeeuwsche volk een Oranjetelg uitriep tot stadhouder. Doordat wij ten laatste in oor log waren gekomen met Frankrijk, rukte op 17 April 1747 een vijan delijk leger van 20.000 man Staats-Vlaanderen binnen. Hier werd het platteland geplunderd Het anders zoo sterke Sluis gaf zich op onverantwoordelijke wijze over. Het hoofdkwartier der Franschen was Aardenburg. Vele Staats-Vlamingen vluchtten naar Walcheren, waardoor de on gerustheid in Zeeland niet weinig vermeerderde. Van uit Vlissingen kon de vijand aan de overzijde van de Schelde gezien worden. Nu het gevaar zoo dichtbij was, kwam men in beweging. Weer was het de stad Veere, die den eersten stoot gaf. In den nacht van 24 op 25 Apri ontstond er een volksoproer, dat niet tot rust kwam vóór de Frie- sche stadhouder Willem Kare Hendrik Friso door de vroedschap tot stadhouder was geproclameerd, Daar God den Prins verwekt, Die Neerlands landen stijft, Daar drijft ter Veer de veer, Die Neerlands uurwerk drijft. De beweging breidde zich uit tot de andere Zeeuwsche steden. Wel was even te voren n.l. op 24 April iet in Middelburg reeds rumoerig geweest, doch toen ging iet tegen een paar burgemeesters. Den anderen dag sloot Middel- lurg zich bij Veere aan. Te Z i e- r i k z e e werd den burgemees ter Pieter Mogge van Renesse, va* de vergadering der Staten-Gene- raal thuiskomende, een niet aan gename ontvangst bereid. In de stad T h o I e n waren het vooral de boeren van St. Annaland, die zich roerden. Op 28 April benoemden de Sta ten van Zeeland den prins tot stadhouder, Een deputatie van vijf personen werd naar Leeuwarde* gezonden om hem het besluit mede te deelen. De andere geweste* volgden Zeelands voofbeeld. Op 4 Vlei werd hij door de Staten-Gene- raal aangesteld als kapitein en ad miraal-generaal der Unie. Het oorlogsgevaar voor Zeeland kon worden afgewend. Het over steken van de Schelde door de Franschen werd verijdeld, daar met man en macht gewerkt werd om een paar oorlogsschepen uit te rusten, die voor de Vlaamsche e* de Walchersche kust zouden krui sen. Bovendien was er een En- gelsch eskader in de Zeeuwsche wateren aangekomen. In Middel burg werd in dat jaar en ook in 1748 geen jaarmarkt gehouden van wege de nood der tijden. Geregeld werden overal bidstonden gehou den. De collecte voor de geruïneer de kerken en steden in Staats- Vlaanderen bracht te Middelburg op 2084:3:8 of ruim 12500. Prins Willem IV had aan de ge noemde deputatie beloofd zoo spoedig mogelijk naar Zeeland te komen. Den 19den Mei landde hij te Veere om den volgenden dag te Middelburg een feestelijke intocht te doen. De Staten hadden de devasalli satie van Veere en Vlissingen reeds ingetrokken en de Prins werd in al zijn rechten in betrekking tot die steden hersteld. Ook werd hij in de Statenvergadering als Eerste Ede le door een vertegenwoordiger toegelaten. Nog nimmer had een Oranje vorst zulk een hooge positie in de republiek bekleed als Willem IV. Hij was de eerste stadhouder over al de gewesten. Bovendien had den de Staten-Generaal het stad houderschap erfelijk verklaard in de mannelijke en vrouwelijke lijn. In 1672 was Willem III tot stad houder uitgeroepen, omdat ons land dreigde onder te gaan. In 1747 was het gevaar minder dreigend. Het volk, dat nu om een Oranje riep, verwachtte dat deze aan de regententyrannie een einde zou maken. Willem IV was echter hier voor de man niet. Slechts enkele regenten werden b.v. te Middel-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 9