DOUWE EGBERTS n Het oog van Abu KRONIEK vas den DM. ZEELMD. 4*1 TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURCSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRCRT.) VAN DINSDAG 1 MAART 1938. N*. 50. Het drama der verscheurdheid MIDDELBURG. npyp. De Fransche Kamer heeft de beide laatste dagen der vorige week besteed aan een debat over de buitenlandsche politiek. Het hield uiteraard nauw ver band met de zwenking, welke ruim een week geleden het Foreign Office heeft ondernomen: Eden was zeer gezien in Frankrijk. Zijn heengaan bracht nogal wat consternatie te Parijs teweeg. Maar niet alleen omdat hij er zoo gezien was. Frankrijk had den laatsten tijd geen zelf standige buitenlandsche politiek meer. Sinds Laval tijdens den oorlog in Abes- synië zulke origineele flaters beging, stuurde Parijs min of meer slaafs op het kompas van Londen. Eden's verdwijning ontnam den Franschen staatslieden der halve een oogenblik de betrekkelijke ze kerheid van koers, waaraan Eden hen gewend had. En het spreekt vanzelf, dat de heeren volksvertegenwoordigers er in deze omstandigheden bijzondere behoefte aan hadden hun partij-politieke of parti culiere meeninkjes weer eens ten beste te geven. Een bijster verheffenden indruk heeft het geredekavel der heeren ook ditmaal niet gemaakt. Tweeërlei mentaliteit speelt nog steeds een nadrukkelijke rol in het Fransche parlement. De eene, de belangrijkste momenteel, wordt verte genwoordigd door de communisten en een groot deel der socialisten. Zij haten het nationaal-socialistische Duitschland uit zgn. ideologische motieven. De ande re, waarmee vertegenwoordigers van al lerhande partijen in bonte schakeering behept blijven, is de regelrechte voort zetting van den geest van Versailles. Zij kan niet loskomen van de gedachte, dat de Duitschers eigenlijk zooiets als de geboren vijanden der Franschen zijn, en er uit dien hoofde onder gehouden moe ten worden. Het eenige bemoedigende, dat het debat heeft opgeleverd is, dat het aantal aldus behepte parlementari ërs intusschen gaandeweg schijnt te slin ken. Er gingen tenminste vrij veel stem men op, die demonstratief bewezen, dat haar dragers aan den geest van Versail les waren ontworsteld. Zij hebben ont waard, dat het een hersenschim is, Duitschland er onder te willen houden. Een buitenlandsche politiek, daarop ge baseerd zou op den duur onvermijdelijk tot een nieuwen Europeeschen oorlog voeren. Enkele afgevaardigden hebben een beroep tot eendracht op hun collega's gedaan. Zij beseffen, dat Frankrijk zich door zijn ontzettende verdeeldheid tot machteloosheid doemt en al zou de regeering anders willen op 't oogen blik onmogelijk veel gewicht in de weeg schaal der volkeren kan leggen, maar gedwongen is aan den leiband van En geland te loopen. Minister-president Chautemps zelf legde aan het slot der discussies onverbloemd den vinger op de wonde: „Mijn regeering is bereid, zoo zeide hij, het veld te ruimen voor een gouvernement van nationale een heid, zoodra dit tot stand komen kan. Ik heb dit reeds bij mijn eerste optreden verklaard en herhaal dit nogmaals. Tij dens de debatten van gisteren en heden is echter overduidelijk gebleken, dat van een volkomen eenstemmigheid tusschen de partijen geen sprake is. In die om standigheden vraag ik, dat men zich om mijn regeering schare." De meerderheid heeft dat, zooals men weet, gedaan. Er werd tenslotte een mo tie van vertrouwen aangenomen met 439 tegen 2 stemmen en 150 onthoudin gen. De onthouders waren de leden der rechterzijde en van een deel van het centrum. De regeering kreeg den steun van de 3 Volksfrontpartijen (burgerlijke radicalen, socialisten en communisten) en den linkervleugel van het centrum. Deze oogenschijnlijk voor de regeering zoo gunstige uitslag beteekent echter al lerminst, dat de regeering sterk staat, Er is momenteel eenvoudig geen andere combinatie denkbaar. Deze wetenschap heeft de houding van een groot aantal voorstemmers bepaald: van de commu nisten, zoowel als van de centrum-le den. Zij zijn in het geenen deel met het beleid der regeering eens, ook niet wat haar buitenlandsche politiek betreft. Maar ze erkennen het feit, dat in de ge- j geven omstandigheden dit beleid het eenig mogelijke is. Zoo veroordeelen ze hun land tot de internationale positie van een zwakke mogendheid, een mo gendheid, waarvan geen leiding kan uit gaan, maar die geleid wordt. Er is sinds Versailles wel het een en ander veran derd. Door ALAN DARE. 29). Het jacht! Zij twijfelde er niet aan, dat zij aan boord van het schip was ge bracht, dat zij voor anker had zien lig gen. Nu herinnerde zij, zich, waar zij het eerder gezien had. Niet in een droom, maar in werkelijkheid. De vaagheid van de herinnering' was te wijten aan het feit, dat zij het 's nachts had gezien, toen het in den inham lag, waarin Bob Phenuit na den verwoeden strijd van de rots had geworpen. Zij hief het hoofd op, toen zij een grendel hoorde terugschuiven. Het vol gend oogenblik trad Phenuit de hut bin nen. Het zien van zijn hatelijk gezicht deed haar ineenkrimpen. De oude ver lammende vrees keerde terug. Een oogenblik keek hij haar zwijgend aan en' daarop verviel hij in zijn gewonen ka- kellach, die zoo afschuwelijk was om aan te hooren. „Zoo ontmoeten wij elkaar dus weer?" Zij antwoordde niet. „Een beetje boos! Wel, dat was te verwachten in de gegeven omstandig heden. Je had niet vol moeten houden, mij de halve wereld door te sleepen en mij te dwingen, mij van je man te ont doen." „Dus dus u deed het! O, wreede JAARVERGADERING KINDERZORG, In de des middags voortgezette ver gadering kon de voorzitter ds. Vossers, na gemeenschappelijken zang van Gez. 3 1, speciaal welkom heeten mr. baron Van der Feltz, officier van justitie, mr. Van Empel, secretaris van den voogdij raad, de heeren Van Linschoten, secre taris van den Armenraad, Fonteijne, commissaris van politie en later op den middag ook den kinderrechter, mr. v. d. Hoop. Hierna deelde spr. mede, dat de col lecte aan de koffietafel ruim 33 op heeft gebracht. Het stembureau voor de bestuursver kiezing had in de pauze zijn werk ver richt en de voorzitter deelde mede, dat herkozen zijn Jonkvrouwe S, H. van Doorn te Vlissingen; mevr. H. M. van Adrichem BoogertHeijse te Oostka- pelle; ds. C. van der Waa te 's Heer Arendskerkej en ds. A. Vrijlandt te Biervliet en gekozen ds. A, Dronkers te Kloosterzande; ds. P. P. Saraber te Burgh; en ds. J. W. van Kooten te Kou- dekerke, zulks in de plaats resp, van ds. E. Raams, die bedankte, ds. J. Ger ritsen en ds. G. de Ru, die beiden de provincie gaan verlaten. De opvoeding van oudere meisjes. Vervolgens heette de v o o r z, nog speciaal welkom dr. J. L a m m e r t s van Bueren uit Zeist, oud predi kant-directeur van de stichtingen te Zet ten, die zou spreken over „de Opvoe ding van oudere meisjes". Deze opvoedkundige bij uitnemend heid, heeft er eerst opgewezen, dat vier factoren grooten invloed uitoefenen op de vorming van het kind, namelijk het gezin, de kerk, de staat en in casu ook de vereenigingen. Men moet zich maar eens trachten in te denken in den gemoedstoestand van kinderen, die de rijke mogelijkheden, die de gezinsbanden kunnen geven, moeten missen. Spr. geeft een voor beeld uit zijn veelzijdige praktijk, namelijk van een kind, dat aan een an der vroeg „laten wij nu nog eens va dertje en moedertje spelen". Het ande re had daarin geen zin, het kende dat alleen als een aaneenschakeling van ru zie en vechten. Het kinderleed is vol gens spr. onbeschrijvelijk als zij uit zulk- een millieu komen. Men moet dan ook in de eerste plaats streven naar bevei liging en opbouw van het gezin. Spr. meent het eens te moeten zijn met hen, die schrijven, dat een kind niet alleen door de omstandigheden wordt gevormd. Het gezin is echter een groote belang rijke factor. Ten tweede noemde spr, de kerk en herhaalde de vraag of deze iets spe ciaals voor de oudere meisjes kan doen. Spr. kan zich wel vereenigen met Schweizer als hij een bijzondere kinder- kerk niet noodig vindt, want het moet een voorrecht worden genoemd voor een kind om opziende tegen vader of duivel!" „Vreemd, dat het schelden je zoo'n gewoonte is geworden! Het klinkt niet aardig uit den mond van zoo'n jong, knap ding!" Zijn spottende toon veran derde verwonderlijk snel. „En let nu op! Als je het vrij behoorlijk wilt hebben, zul je moeten doen, wat je gezegd wordt en die tong van je in bedwang moeten houden. Begrijp je?" „Nu nu u mijn man hebt vermoord, denkt u mij door dwang tot volkomen onderwerping te kunnen brengen! Ik heb u altijd gehaat en vervloekt, maar nu zal ik niets ter wereld meer nalaten, om tegen te werken. Ik zou u zelfs wil len dooden, als ik kon." „Ik ben blij, dat je inziet, dat daar moeilijkheden aan verbonden zijn. Arme kleine dwaas, om te probeeren, jouw geest tegenover den mijne te stellen. Al, wat je hebt bereikt, is, dat je je hoofd tegen een muur hebt gestooten." „Daar ga ik liever mee voort dan u te helpen verkrijgen, wat u verlangt moordenaar!" Hij trok de schouders op, alsof die be schuldiging hem niet aanging. Ofschoon zij den moed had, hem te trotseeren, was zij toch zeer bevreesd voor zijn be dreiging, en toen hij zijn boozen blik op haar liet rusten, kon zij met moeite een rilling onderdrukken. „U hebt mijn man vermoord!" riep zij heesch, „U hebt den besten man gedood, moeder met deze ter kerke te gaan. Maar men moet door de catechisatie en op andere wijze ook de ouderen, die tot nu toe buiten den godsdienst stonden, de bijbelsche verhalen leeren waardee- ren en op die wijze, zoo is sprekers er varing, is nog heel wat te bereiken en de kerk heeft nog toegang tot veler hart. Als spr. de vraag stelt, wat de staat in dezen kan doen, dan wil hij eerst spreken over wat die staat nalaat, na melijk door zich niet te bemoeien met de jeugdbeweging. In andere landen denkt men er anders over en dan wijst spr. op Rusland, Italië en Duitschland. Mussolini laat het onderwijs aan de R. K. kerk over, maar weet dat hij daarna de jeugdbeweging heeft, In Duitschland daarentegen wil de regeering de jeugd beweging geheel in de hand hiebben. Alom moet men echter de boodschap van Oxford over het belang der jeugd beweging leeren begrijpen. Spr. wijst er in dit verband o.a, op, dat men uiterst links wil trachtten de jeugd in Amster dam tot zich te trekken, op den leef tijd als zij anders naar de Zondagschool worden geroepen. Dat was reeds zoo toen spr. predikant te Amsterdam was. Wat echter de staat wel doet voor de oudere meisjes, dat is het voorbereiden van het verrichten van arbeid door die meisjes. Spr, wijst op de zgn. stoom cursussen voor dienstbode en zegt dat door samenwerking tusschen de over heid en de vereenigingen veel te berei ken is in het belang van goede sociale toestanden. Het was toch wel erg, dat men voor dienstboden bijna geheel op buitenlandsche krachten was aangewe zen. Komende tot de taak van de vereeni gingen wees spr. er op, dat de kinde ren uit sticht ngen als Kinderzorg iets voor hebben bij velen,, uit de gewone maatschappij, waar het betreft de kans op na het lager onderwijs genoten te hebben, nog verdere kennis te verza melen, Dit geldt vooral in de steden met verschillende onderwijsinrichtingen voor d'e verdere ontwikkeling. Het is uitstekend, dat de vereenigingskinderen mede daardoor eens in een andere sfeer in het gewone leven komen en weg ko men uit alleen het gestichtsleven. Men moet op soliede manier het k:nd vor men voor opname in het gezin. Daar voor zijn in de eerste plaats noodige bekwame opvoeders en opvoedsters. Spr. erkent, dat de oudere onder hen het wonnen ten opzichte van opoffering en takt. Men moet oppassen zich niet bij de pup'llen op te dringen, en deze moeten vreugde op hun gelaat doen zien als de verzorgster binnenkomt. Ieder moet de vrijheid, die hem ge schonken wordt leeren aanvaarden als iets ernstigs en men moet trachten de kinderen leeren te begrijpen, wat het gesticht voor hen was. Men moet met de pupillen geduld hebben, maar men moet ten hunne opzichte ook inzake de vrijheid iets durven wagen. Als men zegt, dat zij dan zullen wegloopen, dan zegt spr,, dat men dat toch niet voorko men kan. En tusschen de twee uitersten moet men ook in dit opzicht den mid delweg kiezen. Spr. komt nu tot het opvoed'ngsob- ject in casu de grootere meisjes. Men moet zich de vraag stellen, wat die meisjes mogen hooren, men moet haar op tijd ontzien, maar spr. geeft toe dat er nog andere moeilijkheden zijn als die der coëducatie en het moeten op passen voor het plegen van een phy- siek onrecht. Men moet zorgen dat zij arbe'd hebben en niet maar een beet je rond loopen. Men moet haar laten genieten van de vreugde van den ar beid, die intusschen ,niet overdreven moet worden en afwisselend moet zijn. Men moet de grootere meisjes naar ,aard en karakter in verschillende categoriën spl tsen en onderlinge aanraking voor komen, gezien het gevaar voor moree- le besmetting. die er ooit leefde." „Den stijfhoofdigsten, koppigsten man, die ooit bestaan heeft! Bovendien was ik het niet, die een eind maakte aan zijn tusschenkomst." „Lieg niet!" „Ik lieg nooit. Dat is niet noodig." „Dan gebeurde het op uw bevel. Maar ik zal niet rusten, eer recht is geschied." „Recht! Je zult in deze wereld geen recht vinden! De sterken winnen het al tijd, zooals het ook behoort. Je zult tot het einde van de reis in deze hut blij ven. Ik heb je zelfs van een badkamer voorzien, een weelde die je naar ik hoop, op prijs zult stellen. Ik wed, dat die aan je aandacht is ontsnapt." Hij schuifelde naar een zijwand van de hut en drukte op een kleinen kope ren knop. Een paneel week terug, waar door een kamer zichtbaar werd, waarin een mooie porceleinen badkuip met dou. che was aangebracht. „Je maaltijden zullen je hier gebracht worden", zei hij. „Ik heb een uitsteken den kok. Neen, ik zal het eten niet ver giftigen zoo lang je je goed gedraagt. Hoe vind je de gravin? Een bekoorlijke vrouw niet?" Haar oogen begonnen te fonkelen, maar zij gaf geen antwoord, want daar mee zou zij hem genoegen hebben ge daan. „Nu zal ik je aan je droomerijen over laten", zei hij met krakende stem. „Op ECHTE FRIESCHE HEEREN-BAAI - 10 - 15 - 20 - 25 CT. PER '/2 ONS OUD-HOLL. PIJPTABAK - SCHOUT 15 CT. COOPVAERT 10 CT. P. '/2 ONS (Ingez. Med.) Men kan op dit gebied veel trachten te bevorderen, maar er is er toch één, die veel meer kan dan wij, en daarom moet men de meisjes in aanraking bren gen met Hem,, die alles beheert. Ds. Vossers bracht den inlei der dank en stelde hem twee vragen, namelijk wat men op de catechisa tie met deze meisjes moet behandelen en ten tweede hoe het staat met de kwestie van de opleiding van perso neel voor stichtingen als Kinderzorg. De heer mr. Van der Feltz vroeg naar de meening v,an den 'nleider over het afzonderen van de gestichtskinde ren als dit wordt opgelegd of gevraagd. Ds. Lammerts van Bue ren zeide. dat men de meisjes ver trouwt moet maken aan de gestalten van de Bijbelsche figuren, zulks bin nen den kring van hun bevattingsver mogen. Men kan haar onderwijs geven door voorvallen u t hun eigen leven te belichten met deelen uit den Bijbel Sprekers overtuiging is, dat velen, die er niets van weten, juist iets willen weten. De personeelsople'ding is e'en g.anrf over den lijdensweg, men hoopt nu doo? schriftelijke cursussen met medewerkin" van de leiders der verschillende ge stichten tot een goed resultaat te ke rnen. Op de vraag van den heer v. d. Feltz zeide spr. dat een maand afzondering voor vele oudere meisjes absoluut ver keerd is. Men leert in d en tijd het karakter toch niet volkomen kennen, juist omdat de afzondering voor velen verkeerd werkt. Men moet met den physieken toestand van ieder der meis jes reken'ng houden, waarvan spr. met voorbeelden uit de praktijk de nood zakelijkheid aantoonde. Spr. is over tuigd, dat de gestichtsopvoeding het uiterste middel is. en hij dweept er dan ook geenszins mede. Maar met een af zondering al moet men die op last of verzoek toepassen i kan spr. in de meeste gevallen niet acoord gaan zijn tijd zul je mij vertellen, waar ik het Gouden Tablet kan vinden. „Nooit!" „Op zijn tijd. Op het oogendblik is er geen haast bij." Hij ging heen en zij, zuchtte van ver lichting toen de deur achter zich achter hem sloot. Weer keerden haar gedach ten tot Bob terug. Was er nog eenige kans voor hem? Zou hij in leven blijven, tot Hannaway met den chirurg zou terugko men, of zou Hannaway zelf de operatie verrichten? Die mogelijkheid gaf haar eenige hoop, Toch voelde zij zich ellen dig. Zij stelde zich Bob, dien sterken, prachtigen man, voor als voor altijd mismaakt! Maar dan leefde hij in ieder geval! Gewoonlijk uitte zij haa/r godsdien stige gevoelens niet, maar nu had zij, be hoefte aan hulp geestelijken en mo- reelen steun. Zij zonk op de knien neer en bad vurig, dat Bob door een of ander wonder zou gered worden. Daarna voelde zij zich wat beter en begon te zinnen op een kans tot ont snappen. Zij drukte op den knop in den wand en ging naar de badkamer. Maar die had geen andere deur en het eenige licht, dat er binnendrong, kwam van bo ven door een dikke ruit. Er was een hangkast tegenover de badkuip en de sleutel stak in het slot. Toen zij de deur opende zag zij tot haar verbazing meer en hij hoopte, dat mr. Van der Feltz dit ook zou inzien. Dit bleek nog geens zins het geval te zijn. De Voorzitter bracht ds. Lammerts van Bueren hartelijk dank voor zijn leerrijke inleid'ng, allen, die de zorg voor de vergadering op zich namen, voor hun moeite en hoopte dat deze dag de banden met de gemeenten weer zal hebben versterkt. Na het zingen van Gez, 273 vers 1, ging ds. A. Vrijlandt voor in dankzeg ging. VEREENIGING „DE AMBACHTSSCHOOL". Gisterenavond hield de Vereeniging „De Ambachtsschool" in het schoolge bouw aan het Molenwater haar jaarlijk- sche algemeene vergadering, onder voor zitterschap van den heer J. A. Vertregt. Aan het jaarverslag van den secreta ris, den heer S. Caljouw. ontleenen wij, dat het onderwijs zijn geregelden gang heeft gehad en dat de resultaten ervan bevredigend mogen worden genoemd. In verband met den eisch van den Mi nister van O., K. en W., betreffende ver hooging van het getal leerlingen per klas, is het bestuur genoodzaakt een plan voor vergrooting der lokalen in de school te ontwerpen. Dit plan is eind 1937 aan den minister toegezonden. Mocht dit plan 's ministers goedkeuring verwerven, dan zal een aanzienlijke verandering in het gebouw tot stand worden gebracht. In 1937 telde de vereeniging 2 eere leden, 38 leden en belangstellenden, In 1936 was dit laatste getal 42. De contri buties bedroegen 120.50, terwijl de vereeniging van particuliere instellingen tezamen 110.ontving. De groote aangifte voor de metaalbe werking, maakte het mogelijk de gecom bineerde le klasse B (electriciens en bankwerkers) te splitsen. Deze splitsing was niet alleen in het belang van het on derwijs, maar bovendien bevorderlijk dan een dozijn japonnen hangen. Zij za gen er geheel nieuw uit en er waren zoowel daagsche als avondtoiletten bij. Vooral de laatste waren van een prach tige snit en naar de allerlaatste mode. Het was echter duidelijk dat ze meer pasten bij een vrouw, die er niet om gaf, een groot deel van haar lichaam aan de wereld te vertoonen, Dit bracht haar op de gravin. Dit was ongetwijfeld haar hut. Met een smak sloeg zij de deur dicht, daar zij de japonnen niet langer wensch- te te zien. Geen seconde kon zij verge ten, dat de gravin het voornaamste werktuig was geweest, waardoor zij in dezen verschrikkelijken toestand was ge. raakt. Die vrouw had geweten, hoe de zaken stonden, en toch had zij geen greintje medelijden gehad had zelfs gelachen, toen zij volkomen geslaagd was! Een half uur later werd de deur ge opend en trad een man binnen met haar lunch op een blad. Zij uitte een lichten kreet, toen zij zijn gezich zag. Het was Dave, de man, die zij in Quangs eethuis had ontmoet en die haar bij 'n vroegere gelegenheid eenig medegevoel had be toond. Hoewel hij een handlanger van Phenuit was, een dronkaard en een ge wezen bokskampioen, geloofde zij, dat er toch nog wel iets menschelijks in hem was overgebleven. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5