I '.melisse fen Wanteskuipje. 5^/ ret" 0nd®Sdene°°ntr RECHTSZAKEN. - (Ingez Med.) PERSKRONIEK. DE STRIJD VOOR DE GEWESTELIJKE KLEEDERDRACHT, Politfe-rechter te Middelburg. SMAADSCHRIFT. Eisch: 3 d. h. en 2 jaar opzending; vonnis: 1 week hechtenis. DE WERKLOOSHEID IN NEDERLAND SPORT. mij ontvangen, waarvoor reeds thans mijn dank, mag ik hopen, dat mijn toe komst ook U tot blijdschap heeft^ ge stemd, doch ten slotte hebt gij mij te aanvaarden. Als een vreemde eend ben ik bij de bijt neergestreken; en nu koes ter ik de oprechte wensch, dat het vreemde gevoel wederkeerig spoedig zal verdwijnen; dat er een wederzijd- sche genegénheid en vertrouwen zal ontstaan en ik weldra een plaats in Uw aller hart mag inemen. Eenzelfde wensch koestert mijn aanstaande echt- genoote. Geen grooter vreugde zult gij mij kunnen bereiden dan haar Uw sym pathie te schenken. Gij zult ervaren dat zij het waard is. Ik hoop dat we binnen niet al te langen tijd gezamelijk het welzijn der gemeente, ieder op zijn terrein, mogen dienen. Geheel onbekend ben ik trouwens niet voor verscheidenen Uwer. Hoeveel ouderen onder U hebben geen vriend schapsbetrekkingen onderhouden mei mijn ouders. Ook op ander terrein ben fk geen totaal vreemde. Zeeuw van geboorte, groot gebracht met één been in de klei en het andere in de Schel de. zal ik mij spoedig bij de oude agra rische families thuis gevoelen. Het tuinbouwbedrijf, uit' eigen ervaring ken nend, zal het mij niet moeilijk vallen te verkeeren temidden der tuinbou wers, begrijpend dc moeilijkheden waar mede zij te kampen hebben, en als et zegen op hun arbeid wordt gezien, er mij beter over kunnen verheugen dan menig ambtenaar, die misschien in de le plaats aan vermeerdering van de opbrengst der belastingen denkt. Dit geldt evenizoo voor de visscherij en de scheepvaart, f'j Wemeldinge oefende reeds als kind een zekere aantrekkingskracht op mij uit. De schepen met die vreemde vlaggen, die daar statig door het kanaal voeren, ze vervulden mij met eerbied. De mach tige sluizen die ,als groote muilen hun kaken opensperren, ze boezemden mij ontzag in, en ook de beide molens, die van uit Yerseke Dam, waar ik als kind vertoefde, zichtbaar zijn, trokken steeds weer miln aand,acht. Wie onzer had ooit kunnen danken, dat één der mijl palen van mijn levensweg tenslotte bij die molens zou neergezet worden. Mijn taak en levenswerk ligt thans in We- meldinge. Ik weet het, we zijn thans allen met de beste voornemens bezield. Goede bedoelingen, schoone beloften, ideëele voornemens, ze stemmen Harmonieus samen tot een Hosanna", dat het van dankbaarheid vervulde hart aangenaam streelt. Maar op het Hosanna volgt vaak zoo vlug het „Kruist hem". De praktijk van het leven plaatst ons zoo vaak voor daden, die hard zijn of schijnen voor degenen wie ze treffen, maar die geno men moeten worden, omdat wet of voorschrift de uitvoering ervan eischt, terwijl anderzijds aan vele verzoeken niet kan worden voldaan, omdat de wet of verordening het verbiedt. Als ik ech ter iets voor doen kan en het slechts afhangt van eenige opoffering of moeite mijnerzijds, dan zult gij niet tevergeefs een beroep op mij doen. Een burgerva der wensch ik v.oor U te zijn, die waar mogelijk Uw zorgen wil helpen lenigen. Het „Handelsblad van Antwerpen" bevat een artikel onder bovenstaanden titel. Het luidt als volgt: ,,Er zijn menschen die nog verliefd zijn op gewestelijke kleederdrachten en er zelfs tijd en moeite veil hebben om er voor te strijden. Stel u gerust, het gebeurt -niet in België. België is daar voor al te zeer "bewust van zijn moder ne verplichtingen. De belangstelling leeft in Holland en betreft op dit oogen- blik meer bepaaldelijk het Zeeuwsche kostuum. Wij kennen dat costuum allemaal. Wij gaan er zelfs spec'aal voor naar Zee land. Moesten alle Zeeuwsche boer innen steedsche modehoeden dragen, en alle Zeeuwsche boeren pet en sport pak. wij gingen niet meer naar Middel burg. De romantiek en de kleur van het land waren er uit. Om boeren en boer innen op zijn burgers te zien paradee ren, hoeven wij het eigen land niet meer te verlaten. Gaan wij op reis, dan verlangen wij wat anders. Een ander landschap, een ander stadsaspect, en, als het m,aar immers kan: nog een ei gen nationaal kostuum dat wij thuis nooit te bekijken krijgen. Zeeland le verde ons dat allemaal, en daarom gaan wij met roerende overtuiging n,aar Zee land. Maar nu gebeurt het dat" de Zeeuw sche boer en de Zeeuwsche boerin aan hun nat'onaal kostuum ontrouw begin nen te worden. Veel valt daarvan nog wel niet te bespeuren, doch in de laat ste tien j,aar worden de breede rokken, de korte lakensche vesten, de gouden en zilveren sieraden toch zeldzamer. Het heet dat het toilet te duur wordt, dat het niet hygiënisch en onpraktisch 's en niet meer in overeenstemming met dezen tijd. Deze tijd, die vóór alles op niveleering uit is. Het financieel argument wordt onder vangen door de bewijsvoering dat het kostuum een menschenleven lang mee gaat en dus eigenlijk een besparing be- teekent. Maar dat 's een bewijsvoering van den ouden tijd. Van den ouden tijd toen men norf linnen en kleederen kocht voor met het leven. Daarbii komt dat een Zeeuwsche boer of een Zeeuwsche boerin in nationaal kostuum zoo wat stilaan door de toe risten als een soort voorhistorisch won der gaat bekeken worden, zoodat zij geen stap kunnen doen of het fototoe stel heeft hen te pakken. Te Sluis za gen wij verleden zomer zelfs een jon gen Hollander die er een beroep v,an maakte z'ch in zijn nationaal pak door Engelsche misses voor een fooi te doen Het iedereen naar den zin maken is zelfs een man als Colijn niet mogelijk, en dus zeker niet voor mij. Als gij een man verwacht zonder fouten of gebre ken, dan zal ik U teleurstellen. Maar wie onzer zonder gebreken is werpe den eersten steen. Spr. besloot met een strofe van dr. Laurillard te citeeren. De secretaris der Prov. Zeeuwsche Archaeologische Commissie schrijft ons: Geen deel van ons vaderland moge in uitwendige gedaante zoozeer aan wisse- mg onderhevig zijn geweest als de eeuwsch-Hollandsche kuststrook, van en Zeeuwschen archipel heeft geen on er eel in den loop der eeuwen zoo vee wisseling vertoond als het eiland Noord-Bevel^. De groote vloeden nnL wemj O 1530 en 1532 hebben het ooid-Beveland ongeveer geheel doen verdwijnen; alleen de toren van Kortgene is blijven staan. Meer dan S mTms'Ï i,lec' h«l "drijvende"; Un A n jJ?eé°n' door de bedijking van den Oud-Noordbevelandpolder, de t"-ï het eiland „p ™ze„ n'""1'D""" si"g dnrig voort üe- Noord-Bevelanó .i.an|z^™erhand kreeg ke overigens „)n haidl£en vorm- weI" steeds aan bëdw" Weet' n0g vorm is evenwelI?8 b,loot/taat- Deze gedaante, die het Sa d anders dan de pen van 1530—1532 verloT ram" In de Middeleeuwen war A eilanden, die als Noord^J' i j T® westen en Noord^te^T1 7 vnJ breeden zee-arm u de pladaet'sebnZE aa"tal bloeien" plaatsen- Evenals Reimerswaal en kieken. Hij wandelde er rond als een operettenboer met de lange pijp in den mond. Ernstige boeren en boerinnen worden dan ook schuw zich nog in hun atio- naal pak te vertoonen. Vooral de opgroeiende jeugd werpt het kostuum over de haag. Bus en tre n hebben het land geopend voor en ver bonden met de buitenwereld en zoo voltrekt zich geleidelijk het nivelee- ringsproces steeds meer en meer. Wij hebben ditzelfde verschijnsel kunnen nagaan in onze Polders en Kempen. Maar daar is het uiterst snel gegaan. Al leen ouden van dagen dragen aldaar nog de muts met de wapperende linten en den over de borst gespannen geru:- ten doek. Deze doeken of sjaals zijn thans artikelen geworden voor den an- tiquaire-winkiel, waar zïj fel gezocht worden. In Zeeland is thans een vereeniging gesticht tot verdediging van het nat'o naal kostuum. Zij geeft toegevingen aan de moderne kleederdacht. Het moder ne schoeisel b.v. wordt voor de Zeeuw sche schoone in kostuum niet taboe verklaard en men begrijpt volkomen dat het niet opgaat in dezen tijd de klok nog achteruit te zetten. Het schijnt dat de beweg ng door den boerenstand zeer ernstig wordt opge vat en op prijs gesteld. Een kleeder- drachtfonds werd door haar gesticht en bijdragen zullen verleend worden door particulieren en openbare bestu ren. De kans blijft dus bestaan dat bij onze tochten naar Zeeland het Zeeuw sche kostuum ons zal blijven bekoren. Wat wij hartsgrondig wenschen. Op reis ziet men gaarne wat anders en al wat de saaiheid uit het leven kan hou den, moet aangewakkerd worden. In ons e gen land is het voor- derge lijke bewegingen te laat. Ons Kempisch en Poldersch boerenvolk bevoorraadt zich al lang in de stedelijke confectie- huizen en dat zal nu zoo wel blijven. Onze eigen aard liet het kostuum los,, de eigen gebruiken, de eigen bouw wijze. Behield nog slechts de eigen taal. Het is iets, maar het is weinig. Te wein:g. De taal is niet gansch het volk. Er zijn ook nog de zeden en gewoonten, de nationale bouwtrant zelfs. het thans versmaade nationale kostuum." [Wij teekenen bij dit overigens vrien delijk gestelde en wel-meënende arti kel aan. dat het met dat „voorhistor- sche wonder" nog wel meevalt, en dat onze Zeeuwsche boeren en boerinnen zich over het algemeen zeer gezond en Zeer normaal en wel gevoelen in hun kleedij, die ni.et als voor-h'storisch maar als historisch-gegroeid en nog le vend. wordt beschouwd. En terecht! Er is geen sprake van, dat .ernstige boe ren en boerinnen schuw worden, zich n hun nationaal kostuum te ver toonen". wel echter zijn zij veront waardigd over het dwaze gedoe van die^ paljassen, wederom: terecht. Het nationale- of gouw-costuum moet als een levend en hooggewaar deerd bezit ondervonden en in eere hersteld worden. Mag dit gelukken, dan is iets stell'gs bereikt. Red. M.C.] «SP5S3S- (Zitting van heden, 1 Maart.) E. B„ 55 jaar, boekhandelaar te Bres- kens, had zich te verantwoorden voor het feit dat hij op 7 Januari te Breskens in het openbaar bij geschrifte A. Ver sprille heeft beleedigd door opzettelijk in het te Breskens verschijnende en in Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen ver spreid wordende blad „Breskensche Courant" te plaatsen of te doen plaat sen de navolgende aankondiging: „Waarschuwing. Aan de leerlingen van de Middenstandscursus te Breskens wordt kennis gegeven dat de door Adr. Versprille geleverde boeken niet van de alhier bestaande Boekhandel afkomstig zijn en dat door genoemden Versprille valschelijk van mijn naam gebruik is ge maakt, door te beweren dat deze boe ken bij mij zijn gekocht. Wanneer bij den aanvang der cursus al reeds zulke knoeierijen plaats hebben, wat moet dan het eindresultaat zijn van deze cursus, welke ten doel heeft, degelijke handels- menschen te kweeken? Mocht genoemde Versprille voortgaan met deze practij- ken, dan zal een gerechtelijke vervol ging worden ingesteld. E. Boom-Bliek, Kon. Boekhandel, Breskens". Verdachte door den Politierechter on-, dervraagd, kon niet inzien dat hij iets onbehoorlijks zou hebben gedaan, en zei- de dat een en ander op een „vergissing" berust. De getuige Versprille bleef bij zijn destijds afgelegde verklaringen. Sommige menschen vroegen wat hij toch heeft ge daan, waarop get. dan antwoordde dat hij niets heeft gedaan. Getuige zou graag zien dat verdachte werd veroordeeld om een „peccavi" in de courant op te ne men waardoor hij, getuige, dan zou wor den gerehabiliteerd. De Officier van Justitie requisitoir ne mende, vond het optreden van verdachte zéér onbehoorlijk. Het is z.i. een optre den wat op niets gelijkt. Met vette let ters zette verdachte in de courant dat Versprille valschelijk van zijn (verdach- te's) naam gebruik heeft gemaakt, dat is geheel bezijden de waarheid. Het is vol gens den Officier onbetamelijk wat ver dachte heeft gedaan. Verdachte werd in de gelegenheid gesteld „de vrgissing" (op zijn zachtst uitgedrukt) te herstellen door opname van een bericht in de cou rant, doch dat wilde verdachte niet. Volgens den Officier is wel duidelijk de kwade trouw van verdachte geble ken. De Officier eischte een geldboete van 50 of 30 d. h. De Politierechter zeide dat hij het in correcte en onbehoorlijke niet aan ver- dachte's verstand schijnt te kunnen brengen. Verdachte werd vervolgns vroordeeld tot een geldboete van 40 of 20 d. h. Verder werden o.a. de volgende za ken behandeld: I, A. F„ 48 jaar, leurder, vroeger wo nende te Breskens, thans zonder be kende woon- of verblijfplaats; gedeti neerd in het Huis van Bewaring te Mid delburg, wegens bedelarij gepleegd te Vogelwaarde op 18 Januari. W. F. van C., 26 jaar, landarbeider, Retranchement, wegens mishandeling van A. I. van Hannegem te Retranche ment in den nacht van 15 op 16 Janu ari. Eisch en vonnis: een maand gevange nisstraf. J. A. C., 31 jaar, veekoopman Hoofd plaat, was in verzet gekomen tegen een vonins van den politierechter, waarbij* hij wegens verduistering van een stier ten nadeele van André van de Vijver gepleegd op 30 Januari is veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf. Eisch en vonnis: niet antvankelijk ver klaring van het verzet. het verdronken land van Zuid-Beveland is daarvan meestal slechts de schrifte lijke overlevering bekend, en zijn slechts enkele en losse sporen in den bodem over. Door bijzondere omstandigheden worden wij af en toe hieraan herinnerd, en is er aanleiding weer eens na te gaan, wat ons omtrent het verleden daarvan bekend is. Zoo werd dezer dagen, door een sa menloop van omstandigheden, onze aan- -dacht gevraagd voor het oude Emelisse en het daarvan niet ver verwijderde Wanteskuipje. Over beide een enkel woord. Emelisse wordt voor het eerst in 1216 vermeld, toen van de parochie kerk aldaar werd gesproken. Daar lag ook een gasthuis, in 1230 voor het eerst vermeld; meer noordelijk een klooster van Cistercienser nonnen, Onze Lieve' Vrouwekamer te Noorddijk genaamd, waarvan in 1241 melding wordt gemaakt, en dat vermoedelijk aan den dijk op de latere Colijnsplaat heeft gestaan. Door den vloed van 1288 zwaar bedreigd, verlieten de zusters tusschen dat jaar en 1300 het eiland, om onder Aagteker ke op Walcheren een nieuw convent te bouwen, dat zij, in herinnering aan de doorgestane beproevingen, de Water- looze werve noemden. Zooals men weet, is deze naam overgegaan op de hofstede, die daarvoor later in de plaats is gekomen; een jaar of 12 geleden is bij de vernieuwing der woning hetgeen van dit klooster over was opgeruimd. Behalve deze kerkelijke instellingen De directeur van den rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeids bemiddeling deelt mede, dat in de week van 7 t/m 12 Februari bij de gesubsidi eerde, vereenigingen met werkloozenkas waren aangesloten 548300 personen (waarvan 74300 landarbeiders). Voor deze 548300 verzekerden was het werkloosheidspercentage 28.8 (in de vorige verslagweek was het 31.0). In de eerste verslagweek van Febru ari was het werkloosheidspercentage voor alle verzekerden in de laatste ja ren a.v. (tusschen haakjes zijn vermeld de percentages, indien de landarbeiders bu ten beschouwing worden gelaten): 1935 35,2 (36,0) 1936 35,9 (36,9) 1937 31,2 (32,1) 1938 28,8 (29,3) Bij de organen der openbare arbeids bemiddeling stonden op 12 Februari 1938 in totaal 449.917 werkzoekenden ingeschreven, onder wie 425.585 man nen. Van deze werkzoekenden waren er 430.867 werkloos, onder wie 412.482 mannen. VOETBAL. Oostburgsche H.B.S.ers winnen te Terneuzen. Zaterdagmiddag hebben te Terneu zen de schoolelftallen van de H.B.S. te Terneuzen en de H.B.S. te Oostburg een vriendschapelijken wedstrijd gespeeld. Na een vrijwel gelijk opgaanderi strijd was met de rust een stand var 22 verkregen. In de tweede helft liet Oostburg zich van haar beste zijde zien en vrij spoedig hadden de Oostburgsche H.B.S.ers een 42 voorsprong op de gastheeren ge nomen. Kort voor het einde echter wis ten de Terneuzensche H.B.S.ers den achterstand tot 34 te verkleinen. Er kwam geen verandering meer, zoodat de Oostburgsche H.B.S.ers, die een goed elftal blijken te hebben een mooie over winning behaalden. DAMMEN. Maandagavond speelde de „Schaak- en Damclub Sint Laurens" een dam- simultaanwedstrijd waaraan 20 dam mers deelnamen. De simultaanspeler was de heer B. Verburg te St. Lau rens. Het resultaat van den wedstrijd die aan de plaats een onmiskenbare be- teekenis gaven, blijkt het belang van het voormalige Emelisse ook uit eenige ge gevens, die ons omtrent de economische geschiedenis van het dorp zijn overge leverd. In 1327 wordt van de Lombarden (de toenmalige geldschieters) gesproken in één adem met die van Zieriksee; ver moedelijk vormden zij een filiaal van den lombard in Schouwens hoofdstad Dertig jaar later maakten de ambachts- heeren van Emelisse een verordening op de heffing van marktgeld, dat gedurende 7 jaar zou worden geheven voor het, calseien der straten. Naast smeden en schoenmakers komen daarin zoo merk waardige beroepen voor als pelsmaker, vollers, wevers en parmentier, hetgeen op hoogen graad van ontwikkeling wijst. De rekening van den tol van Ierseker- oord van 1470 en volgende jaren ver meldt tallooze Emelisser schippers, die met landbouwproducten, b.v. meede naar Antwerpen voeren. Want destijds lag Emelisse aan open water, nl. de Val kreek, die op de oude kaarten nog goed kan worden nagegaan, doch waarvan thans in het terrein slechts schamele sporen over zijn. Weten wij dus omtrent dit verdwe nen dorp uit archiefstukken tamelijk wat, ook andere overblijfselen hiervan zijn bewaard, die, hoe gering ook, toch nog talrijker izijn dan van vele andere verdronken dorpen. Een weide, hooger dan haar omgeving, in de buurt, als de Emelisse weië be- dend. verborg onder haar groen kleed hoogst onregelmatig gespreid, een deel der resten van vergane grootheid. Zoo als reeds is vermeld, wordt deze wede ten behoeve van werkverschaffing ge ëgaliseerd. Massa's steen, meest mid- deleeuwsche moppen, waarvan slechts enkele heel zijn, werden aangetroffen, en daarnaast fragmenten en scherven van het gewone aardewerk, dat in de latere middeleeuwen in gebruik was. De werkwijze, die hierbij diende te worden gevolgd, stelt andere eischen dan een opgraving, of liever ontgra ving, voor wetenschappelijke doelein den. Een bezoek ter plaatse deed ech ter wel begrijpen, dat voor diepere kennis van het verdwenen Emelisse h er geen gegevens aanwezig waren. Wanteskuipje de eerste helft van dit woord is mij onverklaard is een ^gewezen inlaag aan de Ntiord- westzijde van den tegenwoordigen Oud- Noordbevelandpolder. Zeeuwsche schrij vers, als A. Hollestelle en Nagtglas zochten hier het voor het eerst in 1329 als parochie vermelde Dijkshoek, Hoe de of Soeke; anderen bestreden dit o.a. mr. S. Muller Hzn., maar de groo te kenner van onze oude waterstaat kundige geschiedenis, dr. A. A. Beek man, gaf aan dez'e Zeeuwsche opvatting goeden steun door de vermelding van het feit, dat op een kaart van Symen en Cornells Jansz„ uit 1597, die op het Algemeen Rijksarchief te 's-Gra- venhage wordt bewaard, het ,,Soecksche kerkhoff" juist op de plaats der tegen woordige Wanteskuip wordt geteekend. In 1866 schijnt dr. J. C. de Man hier té hebben doen graven; hij maakte een teekeningetje van zijn vondst;, dat op bet Zeeuwsche rijksarchief wordt be waard. Hij ontdekte toen ook overblijf selen van een gebouw, dat hij als ka pel noteerde op zijn kaartje. Den 30 October 1909 brak dit inlaagje in, In de daarop volgende jaren werd het grasland door de nu binnendringende zee meer en meer afgekalfd, en in 1925 kwamen de substructies van een ge bouw te voorschijn, die door den heer A. van der Weele werden opgemeten en in teekening gebracht (zie de repro ductie in Archief Zeeuwsch Genoot schap 1925). Van een kapel, gelijk dr. de Man meende, had dit gebouw ech ter niets. De beide torens op de hoe ken doen eerder denken aan een klein kasteel, doch de juiste beteekenis hier van is niet vast te stellen. Anders dan ten aanzien van Emelisse het geval is, is nl. over deze vestiging archivalisch uiterst weinig bewaard, terwijl ook de bodem slechts schaars hare geheimen onthult. In de jaren na 1925, toen wij boven genoemde substructies bekeken, is dooi de werking van eb en vloed daarvan meer en meer verloren gegaan. Dezelf de oorzaak bracht echter kortgeleden van het kerkhof voornoemd meer aan den dag. Door de hieraan gegeven pu> bliciteit is hiervan echter in korten tijd niets overgebleven!

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 3