Hel oog van Abu
KRONIEK van den DAG.
BINNENLAND,
Dobbel mann
lekker, man?
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE WDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 24 FEBRUARI 1938. No. 46.
IJff
Ie!
„Minister Romme zet de klok
terug."
Ook hij, die niet van
dergelijke dwaasheden
houdt, zal moeten er
kennen, dat Sonja een
knap meisje is.
Hier in Holland doen
wij niet aan zulke non
sens en daarom dénken
wij er eenvoudig niet
over om Dobbelmann's
IBIS tot Neêriands lie
veling te proclameeren.
Maar als wij het deden,
zou toch niemand kun
nen o n t k e n n en, dat
IBIS tabak ide lieveling
van ontelbare Neder-
landsche mannen is!
Rede ds. G. H. Kersten.
Ikurfe-
EVEL-
uur
ïtmrg.
immmm
ïdsteTp
loon
Ier No,
■voor
snsion
Iburg,
er no.
BURG
khuis'
Rol
en m,
be-
en
1 ons
ratis,
pond,
Mbg.
Eng,
Bob.
e en
oliatb
150 p.
linge.
ma
n on
jonge
>t in-
ivaar-
C,
s.
Hitier en de Pers.
Er is één onderdeel van de rede, wel
ke Hitier Zondag j.l. heeft gehouden,
waarvan te dezer plaatse nog iets ge
zegd moet worden: de felle critiek op
de buitenlandsche pers.
Het is bekend, dat de Führer voor een
vrije pers en voor haar dienaren bitter
weinig sympathie heeft. In eigen huis
heeft hij aan die vrijheid onmiddellijk ra
dicaal een einde gemaakt, en ofschoon
in het Derde Rijk op persgebied geen
preventieve censuur bestaat, d.w.z. niet
in dien vorm, dat redacties haar mee
ningen eerst aan een censor ter lezing
moeten geven, voordat ze gedrukt wor
den, komt het practisch ten slotte feite
lijk op hetzelfde neer, waar de opvatting
der regeering dagelijks in een perscon
ferentie vastgelegd wordt en redacties
daarvan wel in den vorm, maar niet wat
de strekking betreft mogen afwijken
en bij herhaalde persoonlijke vrijheden
op uitsluiting uit het beroep mogen re
kenen. Onder zulke omstandigheden is
een preventieve censuur dus werkelijk
overbodig, aangezien geen enkele Duit-
sche journalist het wagen zal, tegen welk
onderdeel van den officieelen koers dui
delijk in oppositie ie komen. Wie dat
toch deden, hebben hun afwijkende mee
ning dan ook reeds in vele gevallen met
schrapping van de beroepslijst moeten
boeten.
Adolf Hitler beschikt daarom in
Duitschland over een pers, die hem het
zij uit overtuiging, dan wel uit vrees zoo
volkomen toegewijd is, dat het geen ver
wondering kan wekken dat een chef der
regeering, die ook op elk ander gebied
nauwelijks meer tegenwerking ontmoet,
op den duur zich zoo verwend gaat voe
len, dat hij perscritiek, die uit het bui
tenland komt en waarop hij geen of wei
nig invloed kan uitoefenen, des te meer
tot verzet en boosheid prikkelt. En nu
willen we hier werkelijk geen lans bre
ken voor de vaak onzinnige en in hun
strekking al te doorz chtige geruchten,
die telkens weer in bladen buiten
Duitschland, in 't bijzonder Fransche, op
duiken, als de internationale politieke
situatie dat wenschelijk doet schijnen.
Dat zijn geen werkelijke, maar in zekere
gifkeukens verzonnen berichten, die het
dubbele doel hebben, de eigen volks
massa's gunstig voor steeds sterkere be
wapening te stemmen en het Duitsche
IRijk te schilderen als een staat, die
slechts sterk en eensgezind 1 ij k t, het
hm werkelijkheid allesbehalve is. Zulke
verzonnen berichten zijn slechts dan on
gevaarlijk, als ze een zoo grotesken vorm
aaanemen als dat in de afgeloopen twee
weken het geval geweest is. Dan waaien
ze weliswaar veel stof op, geven aan
leiding tot een vinnig Duitsch antwoord,
tnaar ze zijn te leugenachtig om lange
beenen te hebben. De lezers buiten
Duitschland schrikken even op, maar een
dag later vernemen ze al, dat hun twijfel
aam zooveel onzin volkomen gerecht
vaardigd geweest is. Veel gevaarlijker
zip de dagelijksche, er veel onschuldiger
uitziende berichten, die voor diepere in
werking gefabriceerd zijn, op halve
waarheden berusten of ware feiten in
iendentieuse belichting toonen.
Maar daartegenover staat, dat het
Duitsche Rijk ze voor een niet gerinj
deel aan zijn eigen politiek te wijten
heelt. Wie ook maar eenigszins met de
journalistieke toestanden in het Derde
Rijk op de hoogte is, weet, dat heele
reeksen van gebeurtenissen in de Duit
sche pers opzettelijk verzwegen worden,
dat andere weer zeer eenzijdig gunstig
worden voorgesteld, omdat de Duitsche
pers sedert 1933 niet meer weergeeft,
wat er in het Duitsche volk leeft en wat
er in Duitschland geschiedt, maar uit
«kittend, wat voor ondersteuning van
bet nationaal-socialisti6che programma
en de nationaal-socialistische wereldbe
schouwing wenschelijk is. De buitenland
sche pers krijgt daardoor een begrijpe
lijke neiging, deze eenzijdigheid, die
Duitsche bladen over Duitschland ten
beste geven, aan te vullen met bijzon
derheden, die tezamen met de Duitsche
gegevens een meer met de werkelijk
heid overeenstemmend totaal beeld op
leveren. Ze voelt er onder deze bijzon
derheden weinig voor, het prijzend ma
teriaal uit eigen beweging nog te ver
meerderen, maar bepaalt er zich toe
en hierin schuilt weer een gevaarlijk ele
ment voor het Derde Rijk onaange
name dingen af te drukken, wat ten
slotte de neiging moet aankweeken, het
vele gunstige nieuws maar liever groo
tendeels weg te laten.
Dat de kanselier van het Duitsche Rijk
het Zondag noodig gevonden heeft, zich
zeer uitvoerig over de methodes der bui
tenlandsche pers uit te laten en dat hij
verklaard heeft, die pers zoo gevaarlijk
voor den vrede te vinden, dat hij zich
daartegen wapent door een nieuwe ver
sterking van de weermacht, bewijst, hoe
uiterst belangrijk deze kwestie gewor
den is en hoe verstandig het ware, indien
zich buiten Duitschland regeerings- en
beroepsinstanties eens wat nader met
deze dingen gingen bezig houden.
Natuurlijk is Hitler's kijk op deze za
ken van een storende eenzijdigheid niet
vrij te pleiten. Hij heeft telkens weer
verklaard, dat hij een positieve daad
duizendmaalhooger schat dan critiek.
Maar hij vergeet, dat hij zelf en zijn be
weging van den beginne af onmeedoo-
gende critiek hebben uitgeoefend en dat
heden vinniger dan ooit doen. Zij criti-
seeren het marxisme, de houding der
kerken, het liberalisme, het conservatis
me, het parlementarisme, het bolsjewis
me, de „nieuwe kunst", de vrijmetselarij,
de democratie en zelfs het Christendom
op zichzelf. Zij laten geen greintje goed
aan de opvattingen die in de meeste lan
den nog overheerschen over persvrijheid,
staatsinrichting, bankwezen, productie
ve werkverschaffing, sociale wetgeving,
enz. enz. Ze zijn, kort gezegd, de meest
fanatieke critici ter wereld. Maar ze dul
den geen critiek op hun eigen theorie en
practijk. En dat maakt, dat hun an
ders wellicht nog tot ernstige, rustige de
batten uitlokkende bezwaren tegen
andersdenkenden, reeds lang den vorm
hebben aangenomen van heftige mee-
ningsverschillen. Die helaas ook tot
uitingen van haat en campagnes van ver
zet hebben geleid, en tot excessen, die
waarlijk niet alleen door den heer Adolf
Hitler betreurd worden.
aftijd,
isma-
ieven
Van
Door ALAN DARE.
25%
„Het is moeilijk te weten, wat je moet
geïooven. Het leven is zoo'n samenge
steld iets, zoo vol geheimen."
.Phenuit geloofde dat hij in de toe
komst kon zien. Dien vreeselijken nacht
keek hij in e_en kristallen bol en bezwoer
dat het eind vaststond. Hij. twijfelde er
niet aan, dat hij zou krijgen, wat hij
w«wschte, dat ik het hem zou vertellen
van mijn vader."
Zijn voorhoofd werd bewolkt bij het
noemen van Phenuit,
„Nu, het blijkt, dat hij ongelijk had en
dat het kristallen ding even dubbelzin-
mI was als hijzelf. Ik denk, dat wij
mogen zetten achter dokter
"nenuit"
i» aar ben ik benieuwd naar1',
aarop 2ij de schouders, als-
Z1* °?kebageHjke gedachte aan den
man, ie haar zoo vervolgd had. van
flci! W1^e schudden, en lachte toen
hartelijk
„Hier zijn we nu, jij en ik, Bob, en dat
het eemge, wat er op aan komt. Neem
ma nu maar mee naar den dam",
leiwijl zij- de groote werken bezich-
ontdekte Kennedy, dat een dam,,
ate bij den aanleg gemaakt was, weg
WAPEN VOOR NAKOMELINGEN
VAN HET PRINSELIJK PAAR.
Bij Kon, besluit vastgesteld vooi
de mannelijke lijn.
Gisteren is verschenen Staatsblad no
1, bevattende een Kon. besluit v,an 18
Februari, houdende vaststelling van het
wapen van de mannelijke en vrouwe
lijke nakomelingen 'n de mannelijke lijn
uit het huwelijk van Prinses Juliana
met Prins Bernhard.
Het wapen is als volgt samengesteld:
Gevierendeeld:
I en IV in azuur, bezaaid met staan
de blokjes van goud, een klimmende
rechtsgewende leeuw van goud, ge
kroond met een kroon v,an dr e bladen
en twee parelpunten van hetzelfde, ge-
tongd en genageld van keel. in den
rechtervoorklauw opgeheven houdende
in schuinlinkschen stand een ontbloot
Romeinsch zwaard van zilver, met ge
vest van goud. en in den linker een
bundel van zeven pijlen v,an zilver, met
punten van goud, de punten omhoog
en de pijlen te zamen gebonden mei
een lint van goud;
II en III 'n goud een jachthoorn van
azuur, gesnoerd en geopend van keel,
beslagen van zilver;
een hartschild van zilver met een
was. Dat beteekende. dat er nieuwe
boomstammen moeiten aangebracht
worden, en de eenige plaats waar die
te krijgen waren, was het woud, de ri
vier op,
„Het lijkt er op, of ik de rivier op za'
moeten", zei hij, „Het is niet dadelijl
noodig, maar als de boomen geveld zijn
moeten ze nog een poosje drogen. II
wist niet, dat we zoo krap zaten".
„Is het noodzakelijk, dat je zelf gaat?'
„Ik vrees van wel. De stammen moe
ten zorgvuldig uitgezocht worden. Ii
elk geval heeft het eenige dagen der
tijd. Ik ben aan iets bezig, dat ik niet
in den steek kan laten".
„Is Het woud verweg?"
„Een dag varen. Ik zal een nach<
moeten overb'ijven. Als ik eenmaal dr
boomen heb uitgezocht, kunnen de man
nen die ze vellen, voor de rest zorgen"
„Kan ik met je meegaan?"
We zouden in een tent kunnen kam
peeren".
„Dat vooruitzicht is niet zoo vreese-
lijk", zei ze.. „Toe, laat mij meegaan. Ik
beloof je, dat ik zoet zal zijn."
„Heel goed, ga maar mee".
De vo'gende dre dagen had Kennedy
het druk met het aanbrengen van een
belangrijk deel van een machine. Toen
dat gedaan was, gaf hij het voornemen
te kennen, den volgenden morgen de ri
vier op te gaan".
„Gaan we langs den oever?" vroeg
roos van keel, geknopt en gepunt van
goud.
Het schild gedekt, voor de manne
lijke afstammelingen met twee helmen;
de eerste getralied en gesierd van
«oud, gevoerd van keel, met dekklee-
den van goud en azuur, en gekroond
met een kroon v,an drie bladen en twee
parelpunten van goud; helmteeken: een
vlucht van sabel, beladen met een ge
welfden schuinbalk van zilver, waar
op dr'e lindebladen van sinopel, met
de stelen omhoog;
de tweede getralied en gesierd van
goud, gevoerd van keel, met dekklee-
den van zilver en keel en gekroond
met een kroon van drie bladen en twee
parelpunten van goud; helmteeken: een
roos van keel, geknopt en gepunt van
goud, tusschen een vlucht v.an zilver;
voor de vrouwelijke afstammelingen,
gedekt met de Koninklijke kroon, ge
lijkvormig aan die, bedoeld in art'kel
4, sub a van het Kon. besluit van 10
Juli 1907 (Staatsblad no, 181), zooals
dit is gewijzigd bij Kon^ besluit v.an
13 Juli 1909 (Staatsblad no. 2711. Sch'ld-
houders: twee leeuwen van goud, ge
tornd en rfena<5eld van keel.
Alles geplaatst in een mantel van pur
per, geboord van goud gevoerd met
hermelijn, opgebonden met koorden,
eindi<5°nde in kwasten, beide v,an goud,
en gedekt met de bovengenoemde Ko
ninklijke kröon.
De minister van altfemeene zaken is
belast met de u't.voering van dit Be
sluit.
Rede van mr, G. A. Boon.
In een druk bezochte bijeenkomst van
de Liberale Staatspartij heeft gister
avond mr. G. A. Boon, oud lid van de
Tweede Kamer, iq Musica te Den Haag
gesproken over het wetsontwerp van
den roomsch-kathól eken minister Rom
me inzake de gehuwde vrouw. Vooront
werpen van wet, die om advies worden
gezonden naar een college, plegen al
leen in vakkringen, die erbij betrokken
zijn, de aandacht te trekken, aldus merk
te mr. Boon on. Dat het voorontwerp
van wet, houdende beperkende bepa
lingen inzake arbeid van gehuwde vrou
wen, reeds thans zooveel verzet uitlokt,
niet van haar. die men ultrafenrnisten
pleegt te noemen, maar van menschen
van zeer verschillende levensbe
schouwing uit alle lagen en kringen der
bevolking komt, doordat men gevoelt
dat hier stappen worden gezet op een
terrein, waarvan de wetgever zmh ver
re moet houden. Het is gesn crisismaat
regel, want de minister erkent, dat het
aantal werkende gehuwde vrouwen ge
ring is en wein:g invloed op de werk
loosheid heeft, maar het is bedoeld, ak
principieele wetgeving voor abnormale
en normale tijden.
Waarom acht de regeering thans het
oogenblik gekomen om in te grijpen?
Omdat naar „natuurlijk bestel" de man
de kostwinner van het gezin dient te
zijn en de vrouw tot taak heeft de ver
zorging van het gez;n. Dezen roomscben
rechtsgrond kan de Chr. Hist. „Neder
lander" echter niet aanvaarden Van
die ziide wordt de rechtsgrond in Gods
openbaring gezocht.
Doch wlelken rechtsgrond men ook
zoekt met het natuurlijk bestel nock
met de goddelijke openbaring komt men
in strijd, wanneer men zegt, dat man
en vrouw in het huweliik naar hun ge
weten moeten uitmaken, of het wen-
scheliik en noodzakelijk is, dat de vrouw-
arbeid buitenshuis verricht.
Behoudens gevallen van bijzondere
roeping en dat aantal is betrekkelijk
gering is het ongetwijfeld de geluk
kigste toestand, dat in een gezin met
kinderen de moeder haar tijd beschik
baar heeft om zich geheel aan het ge
zin te wijden. Dat is ook de opvatting
(Ingez. Med.,
zij.
„Neen, met een kano. De houthakkers
gaan over land, daar er te veel zijn, om
ze in de boot te bergen. Ik neem maar
twee man met mij mee. Die heb ik noo
dig, om twee mijl verderop voor een
korten tijd de bagage te dragen. We
vertrekken om negen uur".
Maxine verheugde zich op het uit
stapje a's een kind, dat gaat picknicken.
De gedachte, een nacht alleen te wor
den ge'aten, was niet pleizierig' geweest.
Kennedy beteekende meer dan een
echtgenoot voor haar. In dezen geluks
toestand, waarvan zij noo't gedroomd
kad, was zij bijna ijverzuchtig. Zij had
hem elke minuut van den dag en den
aacht noodig.
Den volgenden morgen vertrokken zij
n een sterke kano, met twe stevige
inboorlingen aan de riemen, De stroom
in het midden der rivier was sterk en
de kano bewoog zich langs den oever
voort, waar het water bijna stil stond.
De reusachtige boomen en in elkaar ge
strengelde kruipende planten aan den
oever gleden langzaam voorbij en boden
hun een-'g'e bescherming tegen de zon.
„Waarom moeten wij een eindje over
'and?" vroeg Maxine. „Is daar een wa
terval?"
„O neen. De groote stoomers gaan
nog honderden mijlen verder. Maar de
riv:er maakt daar een scherpe bocht, en
we sparen twee uur, door die af te snij
van de Nederiandsche vrouwen, want
meer dan 97 pet. der gehuwde vrouwen
brengt dat in praktijk. En het resteeren-
de kleine percentage werkt wegens al-
i rlei grootendeels zeer eerbiedwaardi
ge redenen.
Meent de minister waarlijk, dat de
werkende gehuwde vrouw zich over he'
algemeen voer haar genoegen aan dc
volledige gezinstaak onttrek? Een en
quête heeft wel het tegendeel aange
toond.
En dan stuit het hem tegen de borst
wanneer de minister zegt, dat het z:cb
onttrekken aan haar taak door deze
vrouwen een misstand is en een sociaa'
euvel van zoodanige beteekenis, dat de
overheid daartegen moet optreden.
Is net een sociaal euvel, wanneer eer
moeder door haar werk haar kinderen
een ople'ding geeft, d e zij zonder deze
niet zouden kunnen hebben?
In het prachtige boek van Madame
Curie door haar dochter, kan men zie-
hoe deze eminente vrouw haar leven
lang op haar laboratorium voor het wel
zijn der menschheid bezig was en tevens
haar beide kinderen voortreffelijk op
voedde.
Wat blijft er van het principe over
wanneer er zooveel onlogische uitzon
deringen v/orden gemaakt?
Omstandigheden in het bedrijfsleven
zooals se'zoendrukte. kunnen aanleiding
geven het verbod op te heffen. Ma1"
daarvoor dan het natuurlijk bestel plot
seling wijken?
Een uitzondering b.v. betreft de kosf
winster, als hoedanig de vrouw word'
den. Er loopt een gebaand pad door het
bosch".
„En dragen de mannen de kano dan?"
„Hij knikte en wees op een bos prach
tige blauwe orchideeën, die over den
oever hingen en het water bijna raak
ten.
„Grie2e'ige dingen", zei- hij. „Ze le
ven van vliegen en andere insecten. Die
b oembladen, de er zoo onschuldig uit
zien, zijn in werkelijkheid moordende
vingers. Zij sluiten zich om hun slacht
offer en laten het niet meer los, totdat
de plant het heeft verteerd".
„Dat klinkt afschuwe.ijk!"
„Ja. De natuur is een zonderlinge
moeder. Hier zie je telkens de leer van
den sterkste in toepassing gebracht
Sommige vliegen kennen die onschuldig
uitziende orclrdeeën en ontwijken ze
Net als de menschen blijven ze doo:
hun kennis ir> het leven."
Eenigen tijd hoorde men geen ander
geluid dan het plassen der riemen in
het water. Het was heerlijk, achterover
te liggen en zich in droomen te ver
diepen, de oogen en de ziel te gast te
'aten gaan aan de weelde van kleuren
en de onafgebroken schoonheid van de
natuur om hen heen.
„Wij naderen de plaats, waar we over
land moeten", zei Kennedy. „Kijk, de
rivier bu:gt zich bijna dubbel".
De kano werd naar den oever ge
roeid, en een oogenblik later greep een
beschouwd, wier gezin niet meer dan
een bepaald bedrag per week verdient,
dat door een algemeenen maatregel van
bestuur voor het geheele land verschil
lend zal worden vastgesteld, maar dat
nergens meer dan 25 mag bedragen.
Doch juist voor deze gezinnen is het
vaak moeilijker een hulp te vinden, die
de vrouw bij haar afwezigheid ver
vangt. En is dit niet zondig en is het
dat wel, wanneer een vrouw den le
vensstandaard van het gezin wil ver-
hoogen door het gezamenlijk gezins
inkomen op 30 of 40 per week te
brengen?
Daarnaast zal een tijdelijke noodver-
gunning worden gegeven, wanneer het
gezin voor het levensonderhoud uitslui
tend of in belangrijke mate is aangewe
zen op de inkomsten der vrouw. Maar
daarvoor moeten strenge waarborgen
aanwez:g zijn en ten genoege van den 4
minister zal dit moeten worden aange
toond. Nadat ambtenaren in allerlei ge
zinsomstandigheden hebben gewroet zal
de minister zijn be-sliss ng nemen
Dat nimmer ingegrepen mag worden
in gezinsverhoudingen zegt een liberaal
niet. De libera'en zijn er trotsch op dat
de eerste wetgeving tegen den arbeid
van jeugdige kinderen van 1873 de li
berale signatuur van Van Houten draagt
en dat de Leerplichtwet onder het li
berale ministerie Goeman Bor^esius-
P<erson tot stand is gekomen. Het li
beralisme eischt eerbied:ging van de
persoonlijke vrijheid van den mensch.
Maar deze vrijheid mag geen inbreuk
maken op de persoonlijke vrijheid van
anderen, noch op het algemeen belang.
Terwiile van het stoffeliik en geesteliik
welzijn van ons allen, mag de overheid
ergens een halt toeroepen, maar om
gekeerd mag de enkeling, het gezinsver
band. de cel ergens aan de overheid
zegden: Tot hiertoe en n;et verder, hier
beslist het geweten van man en vrouw.
De Staatkundig Gerei. Partij
bestaat 29 jaar Bedekte cri
tiek op het Oranjehuis Ne
derland is bezig te verroom-
schen.
Op de gister te Utrecht gehouden
jaarvergadering van de Staatkundig Ge
reformeerde Partij heeft ds. G. H, Ker
sten, lid van de Tweede Kamer, een
rede uitgesproken, getiteld: „Van goe
dertierenheid en recht."
Aan deze rede s het volgende ont
leend:
Met gemengde gevoelens van blijd
schap en bezorgdheid begroet ik U op
dezen jaardag. Blijdschap was ook in
den kring der vorstelijke familie, maai
de geboorte der jonge Prinses heeft
ook beteekenis voor geheel ons volk.
Die beteekenis wenschen wij te waar-
deeren, n et minder dan niemand an
ders.
De w.aardeering voor het Oranjehuis
is echter niet in de eerste plaats ge
fundeerd op de persoonlijkheden van
Oranje's vorsten. Hoezeer de ware
Godsvrucht de liefde in onze ziel ook
zou versterken, toch blijft ons Oranje,
ook bij het gemis van
de blijken daarvan, ten
zeerste waard, omdat het God belieft
door d t oude stamhuis ons te regee-
ren.
Bij de heugelijke geboorte onzer
Prinses hebben wij aan het werk Gods
moeten denken, door Oranje verricht.
De hoop is gerezen, dat de band niet
zal worden verbroken. Ons vorstenhuis
telt weder drie geslachten nadat er tij
den zijn geweest, dat het dreigde uit
te sterven.
Nog een ander feit deed ons met blijd
schap komen tot deze jaarvergadering.
Dit jaar brengt den twintigsten geboor
tedag der Staatkundig Gereformeerde
Partij. Zien wij thans op die tijden te
rug en op hetgeen in die twintig jaren
der inboorlingen een boomtak en bracht
het vaartuig tot stilstand. Een platge
trapt pad liep van den oever tusschen
de boomen door. Vanuit de kano kon
Maxine het door de zon beschenen pad
tusschen de boomen volg'en een soort
van tunnel temidden van den exoti-
schen plantengroei.
Kennedy klom er uit en reikte haar
de hand. Lachend zette hij haar met een
zwaai op den oever en liefkoosde haar
heimehjk. De kano werd van zijn inhoud
ontdaan en op het land gesleept. Ken
nedy nam de kleine tent en het voedsel,
terwijl Maxine het geweer droeg. De
inboorlingen namen de lange kano op
hun schouders, en achter eikaar betra
den zij het smalle pad.
Hoe ver is het van hier tot waar we
weer op de rivier gaan?" vroeg Maxine.
„Maar twee mijl, en het pad is overal
goed,"
Het loopen was niet zoo prettig als
het varen, want het dichte geboomte
hield het betrekkelijk frissché briesje
tegen. De groote, olieachtige bladeren
der boomen in het oerwoud schenen een
bedwelmenden geur te verspreiden, die
na eenigen tijd bijna ondragelijk werd,
„Het lijkt wel een broeikas", zei Ken
nedy. „Wi! je een paar minuten rusten?"
„Neen, laten we hier zoo gauw mo
gelijk uit zien te komen".
(Wordt vervolgd),