Hel oog van Abu KRONIEK van den DAG. BINNENLAND, Dobbel mann lekker, man? TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE WDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 24 FEBRUARI 1938. No. 46. IJff Ie! „Minister Romme zet de klok terug." Ook hij, die niet van dergelijke dwaasheden houdt, zal moeten er kennen, dat Sonja een knap meisje is. Hier in Holland doen wij niet aan zulke non sens en daarom dénken wij er eenvoudig niet over om Dobbelmann's IBIS tot Neêriands lie veling te proclameeren. Maar als wij het deden, zou toch niemand kun nen o n t k e n n en, dat IBIS tabak ide lieveling van ontelbare Neder- landsche mannen is! Rede ds. G. H. Kersten. Ikurfe- EVEL- uur ïtmrg. immmm ïdsteTp loon Ier No, ■voor snsion Iburg, er no. BURG khuis' Rol en m, be- en 1 ons ratis, pond, Mbg. Eng, Bob. e en oliatb 150 p. linge. ma n on jonge >t in- ivaar- C, s. Hitier en de Pers. Er is één onderdeel van de rede, wel ke Hitier Zondag j.l. heeft gehouden, waarvan te dezer plaatse nog iets ge zegd moet worden: de felle critiek op de buitenlandsche pers. Het is bekend, dat de Führer voor een vrije pers en voor haar dienaren bitter weinig sympathie heeft. In eigen huis heeft hij aan die vrijheid onmiddellijk ra dicaal een einde gemaakt, en ofschoon in het Derde Rijk op persgebied geen preventieve censuur bestaat, d.w.z. niet in dien vorm, dat redacties haar mee ningen eerst aan een censor ter lezing moeten geven, voordat ze gedrukt wor den, komt het practisch ten slotte feite lijk op hetzelfde neer, waar de opvatting der regeering dagelijks in een perscon ferentie vastgelegd wordt en redacties daarvan wel in den vorm, maar niet wat de strekking betreft mogen afwijken en bij herhaalde persoonlijke vrijheden op uitsluiting uit het beroep mogen re kenen. Onder zulke omstandigheden is een preventieve censuur dus werkelijk overbodig, aangezien geen enkele Duit- sche journalist het wagen zal, tegen welk onderdeel van den officieelen koers dui delijk in oppositie ie komen. Wie dat toch deden, hebben hun afwijkende mee ning dan ook reeds in vele gevallen met schrapping van de beroepslijst moeten boeten. Adolf Hitler beschikt daarom in Duitschland over een pers, die hem het zij uit overtuiging, dan wel uit vrees zoo volkomen toegewijd is, dat het geen ver wondering kan wekken dat een chef der regeering, die ook op elk ander gebied nauwelijks meer tegenwerking ontmoet, op den duur zich zoo verwend gaat voe len, dat hij perscritiek, die uit het bui tenland komt en waarop hij geen of wei nig invloed kan uitoefenen, des te meer tot verzet en boosheid prikkelt. En nu willen we hier werkelijk geen lans bre ken voor de vaak onzinnige en in hun strekking al te doorz chtige geruchten, die telkens weer in bladen buiten Duitschland, in 't bijzonder Fransche, op duiken, als de internationale politieke situatie dat wenschelijk doet schijnen. Dat zijn geen werkelijke, maar in zekere gifkeukens verzonnen berichten, die het dubbele doel hebben, de eigen volks massa's gunstig voor steeds sterkere be wapening te stemmen en het Duitsche IRijk te schilderen als een staat, die slechts sterk en eensgezind 1 ij k t, het hm werkelijkheid allesbehalve is. Zulke verzonnen berichten zijn slechts dan on gevaarlijk, als ze een zoo grotesken vorm aaanemen als dat in de afgeloopen twee weken het geval geweest is. Dan waaien ze weliswaar veel stof op, geven aan leiding tot een vinnig Duitsch antwoord, tnaar ze zijn te leugenachtig om lange beenen te hebben. De lezers buiten Duitschland schrikken even op, maar een dag later vernemen ze al, dat hun twijfel aam zooveel onzin volkomen gerecht vaardigd geweest is. Veel gevaarlijker zip de dagelijksche, er veel onschuldiger uitziende berichten, die voor diepere in werking gefabriceerd zijn, op halve waarheden berusten of ware feiten in iendentieuse belichting toonen. Maar daartegenover staat, dat het Duitsche Rijk ze voor een niet gerinj deel aan zijn eigen politiek te wijten heelt. Wie ook maar eenigszins met de journalistieke toestanden in het Derde Rijk op de hoogte is, weet, dat heele reeksen van gebeurtenissen in de Duit sche pers opzettelijk verzwegen worden, dat andere weer zeer eenzijdig gunstig worden voorgesteld, omdat de Duitsche pers sedert 1933 niet meer weergeeft, wat er in het Duitsche volk leeft en wat er in Duitschland geschiedt, maar uit «kittend, wat voor ondersteuning van bet nationaal-socialisti6che programma en de nationaal-socialistische wereldbe schouwing wenschelijk is. De buitenland sche pers krijgt daardoor een begrijpe lijke neiging, deze eenzijdigheid, die Duitsche bladen over Duitschland ten beste geven, aan te vullen met bijzon derheden, die tezamen met de Duitsche gegevens een meer met de werkelijk heid overeenstemmend totaal beeld op leveren. Ze voelt er onder deze bijzon derheden weinig voor, het prijzend ma teriaal uit eigen beweging nog te ver meerderen, maar bepaalt er zich toe en hierin schuilt weer een gevaarlijk ele ment voor het Derde Rijk onaange name dingen af te drukken, wat ten slotte de neiging moet aankweeken, het vele gunstige nieuws maar liever groo tendeels weg te laten. Dat de kanselier van het Duitsche Rijk het Zondag noodig gevonden heeft, zich zeer uitvoerig over de methodes der bui tenlandsche pers uit te laten en dat hij verklaard heeft, die pers zoo gevaarlijk voor den vrede te vinden, dat hij zich daartegen wapent door een nieuwe ver sterking van de weermacht, bewijst, hoe uiterst belangrijk deze kwestie gewor den is en hoe verstandig het ware, indien zich buiten Duitschland regeerings- en beroepsinstanties eens wat nader met deze dingen gingen bezig houden. Natuurlijk is Hitler's kijk op deze za ken van een storende eenzijdigheid niet vrij te pleiten. Hij heeft telkens weer verklaard, dat hij een positieve daad duizendmaalhooger schat dan critiek. Maar hij vergeet, dat hij zelf en zijn be weging van den beginne af onmeedoo- gende critiek hebben uitgeoefend en dat heden vinniger dan ooit doen. Zij criti- seeren het marxisme, de houding der kerken, het liberalisme, het conservatis me, het parlementarisme, het bolsjewis me, de „nieuwe kunst", de vrijmetselarij, de democratie en zelfs het Christendom op zichzelf. Zij laten geen greintje goed aan de opvattingen die in de meeste lan den nog overheerschen over persvrijheid, staatsinrichting, bankwezen, productie ve werkverschaffing, sociale wetgeving, enz. enz. Ze zijn, kort gezegd, de meest fanatieke critici ter wereld. Maar ze dul den geen critiek op hun eigen theorie en practijk. En dat maakt, dat hun an ders wellicht nog tot ernstige, rustige de batten uitlokkende bezwaren tegen andersdenkenden, reeds lang den vorm hebben aangenomen van heftige mee- ningsverschillen. Die helaas ook tot uitingen van haat en campagnes van ver zet hebben geleid, en tot excessen, die waarlijk niet alleen door den heer Adolf Hitler betreurd worden. aftijd, isma- ieven Van Door ALAN DARE. 25% „Het is moeilijk te weten, wat je moet geïooven. Het leven is zoo'n samenge steld iets, zoo vol geheimen." .Phenuit geloofde dat hij in de toe komst kon zien. Dien vreeselijken nacht keek hij in e_en kristallen bol en bezwoer dat het eind vaststond. Hij. twijfelde er niet aan, dat hij zou krijgen, wat hij w«wschte, dat ik het hem zou vertellen van mijn vader." Zijn voorhoofd werd bewolkt bij het noemen van Phenuit, „Nu, het blijkt, dat hij ongelijk had en dat het kristallen ding even dubbelzin- mI was als hijzelf. Ik denk, dat wij mogen zetten achter dokter "nenuit" i» aar ben ik benieuwd naar1', aarop 2ij de schouders, als- Z1* °?kebageHjke gedachte aan den man, ie haar zoo vervolgd had. van flci! W1^e schudden, en lachte toen hartelijk „Hier zijn we nu, jij en ik, Bob, en dat het eemge, wat er op aan komt. Neem ma nu maar mee naar den dam", leiwijl zij- de groote werken bezich- ontdekte Kennedy, dat een dam,, ate bij den aanleg gemaakt was, weg WAPEN VOOR NAKOMELINGEN VAN HET PRINSELIJK PAAR. Bij Kon, besluit vastgesteld vooi de mannelijke lijn. Gisteren is verschenen Staatsblad no 1, bevattende een Kon. besluit v,an 18 Februari, houdende vaststelling van het wapen van de mannelijke en vrouwe lijke nakomelingen 'n de mannelijke lijn uit het huwelijk van Prinses Juliana met Prins Bernhard. Het wapen is als volgt samengesteld: Gevierendeeld: I en IV in azuur, bezaaid met staan de blokjes van goud, een klimmende rechtsgewende leeuw van goud, ge kroond met een kroon v,an dr e bladen en twee parelpunten van hetzelfde, ge- tongd en genageld van keel. in den rechtervoorklauw opgeheven houdende in schuinlinkschen stand een ontbloot Romeinsch zwaard van zilver, met ge vest van goud. en in den linker een bundel van zeven pijlen v,an zilver, met punten van goud, de punten omhoog en de pijlen te zamen gebonden mei een lint van goud; II en III 'n goud een jachthoorn van azuur, gesnoerd en geopend van keel, beslagen van zilver; een hartschild van zilver met een was. Dat beteekende. dat er nieuwe boomstammen moeiten aangebracht worden, en de eenige plaats waar die te krijgen waren, was het woud, de ri vier op, „Het lijkt er op, of ik de rivier op za' moeten", zei hij, „Het is niet dadelijl noodig, maar als de boomen geveld zijn moeten ze nog een poosje drogen. II wist niet, dat we zoo krap zaten". „Is het noodzakelijk, dat je zelf gaat?' „Ik vrees van wel. De stammen moe ten zorgvuldig uitgezocht worden. Ii elk geval heeft het eenige dagen der tijd. Ik ben aan iets bezig, dat ik niet in den steek kan laten". „Is Het woud verweg?" „Een dag varen. Ik zal een nach< moeten overb'ijven. Als ik eenmaal dr boomen heb uitgezocht, kunnen de man nen die ze vellen, voor de rest zorgen" „Kan ik met je meegaan?" We zouden in een tent kunnen kam peeren". „Dat vooruitzicht is niet zoo vreese- lijk", zei ze.. „Toe, laat mij meegaan. Ik beloof je, dat ik zoet zal zijn." „Heel goed, ga maar mee". De vo'gende dre dagen had Kennedy het druk met het aanbrengen van een belangrijk deel van een machine. Toen dat gedaan was, gaf hij het voornemen te kennen, den volgenden morgen de ri vier op te gaan". „Gaan we langs den oever?" vroeg roos van keel, geknopt en gepunt van goud. Het schild gedekt, voor de manne lijke afstammelingen met twee helmen; de eerste getralied en gesierd van «oud, gevoerd van keel, met dekklee- den van goud en azuur, en gekroond met een kroon v,an drie bladen en twee parelpunten van goud; helmteeken: een vlucht van sabel, beladen met een ge welfden schuinbalk van zilver, waar op dr'e lindebladen van sinopel, met de stelen omhoog; de tweede getralied en gesierd van goud, gevoerd van keel, met dekklee- den van zilver en keel en gekroond met een kroon van drie bladen en twee parelpunten van goud; helmteeken: een roos van keel, geknopt en gepunt van goud, tusschen een vlucht v.an zilver; voor de vrouwelijke afstammelingen, gedekt met de Koninklijke kroon, ge lijkvormig aan die, bedoeld in art'kel 4, sub a van het Kon. besluit van 10 Juli 1907 (Staatsblad no, 181), zooals dit is gewijzigd bij Kon^ besluit v.an 13 Juli 1909 (Staatsblad no. 2711. Sch'ld- houders: twee leeuwen van goud, ge tornd en rfena<5eld van keel. Alles geplaatst in een mantel van pur per, geboord van goud gevoerd met hermelijn, opgebonden met koorden, eindi<5°nde in kwasten, beide v,an goud, en gedekt met de bovengenoemde Ko ninklijke kröon. De minister van altfemeene zaken is belast met de u't.voering van dit Be sluit. Rede van mr, G. A. Boon. In een druk bezochte bijeenkomst van de Liberale Staatspartij heeft gister avond mr. G. A. Boon, oud lid van de Tweede Kamer, iq Musica te Den Haag gesproken over het wetsontwerp van den roomsch-kathól eken minister Rom me inzake de gehuwde vrouw. Vooront werpen van wet, die om advies worden gezonden naar een college, plegen al leen in vakkringen, die erbij betrokken zijn, de aandacht te trekken, aldus merk te mr. Boon on. Dat het voorontwerp van wet, houdende beperkende bepa lingen inzake arbeid van gehuwde vrou wen, reeds thans zooveel verzet uitlokt, niet van haar. die men ultrafenrnisten pleegt te noemen, maar van menschen van zeer verschillende levensbe schouwing uit alle lagen en kringen der bevolking komt, doordat men gevoelt dat hier stappen worden gezet op een terrein, waarvan de wetgever zmh ver re moet houden. Het is gesn crisismaat regel, want de minister erkent, dat het aantal werkende gehuwde vrouwen ge ring is en wein:g invloed op de werk loosheid heeft, maar het is bedoeld, ak principieele wetgeving voor abnormale en normale tijden. Waarom acht de regeering thans het oogenblik gekomen om in te grijpen? Omdat naar „natuurlijk bestel" de man de kostwinner van het gezin dient te zijn en de vrouw tot taak heeft de ver zorging van het gez;n. Dezen roomscben rechtsgrond kan de Chr. Hist. „Neder lander" echter niet aanvaarden Van die ziide wordt de rechtsgrond in Gods openbaring gezocht. Doch wlelken rechtsgrond men ook zoekt met het natuurlijk bestel nock met de goddelijke openbaring komt men in strijd, wanneer men zegt, dat man en vrouw in het huweliik naar hun ge weten moeten uitmaken, of het wen- scheliik en noodzakelijk is, dat de vrouw- arbeid buitenshuis verricht. Behoudens gevallen van bijzondere roeping en dat aantal is betrekkelijk gering is het ongetwijfeld de geluk kigste toestand, dat in een gezin met kinderen de moeder haar tijd beschik baar heeft om zich geheel aan het ge zin te wijden. Dat is ook de opvatting (Ingez. Med., zij. „Neen, met een kano. De houthakkers gaan over land, daar er te veel zijn, om ze in de boot te bergen. Ik neem maar twee man met mij mee. Die heb ik noo dig, om twee mijl verderop voor een korten tijd de bagage te dragen. We vertrekken om negen uur". Maxine verheugde zich op het uit stapje a's een kind, dat gaat picknicken. De gedachte, een nacht alleen te wor den ge'aten, was niet pleizierig' geweest. Kennedy beteekende meer dan een echtgenoot voor haar. In dezen geluks toestand, waarvan zij noo't gedroomd kad, was zij bijna ijverzuchtig. Zij had hem elke minuut van den dag en den aacht noodig. Den volgenden morgen vertrokken zij n een sterke kano, met twe stevige inboorlingen aan de riemen, De stroom in het midden der rivier was sterk en de kano bewoog zich langs den oever voort, waar het water bijna stil stond. De reusachtige boomen en in elkaar ge strengelde kruipende planten aan den oever gleden langzaam voorbij en boden hun een-'g'e bescherming tegen de zon. „Waarom moeten wij een eindje over 'and?" vroeg Maxine. „Is daar een wa terval?" „O neen. De groote stoomers gaan nog honderden mijlen verder. Maar de riv:er maakt daar een scherpe bocht, en we sparen twee uur, door die af te snij van de Nederiandsche vrouwen, want meer dan 97 pet. der gehuwde vrouwen brengt dat in praktijk. En het resteeren- de kleine percentage werkt wegens al- i rlei grootendeels zeer eerbiedwaardi ge redenen. Meent de minister waarlijk, dat de werkende gehuwde vrouw zich over he' algemeen voer haar genoegen aan dc volledige gezinstaak onttrek? Een en quête heeft wel het tegendeel aange toond. En dan stuit het hem tegen de borst wanneer de minister zegt, dat het z:cb onttrekken aan haar taak door deze vrouwen een misstand is en een sociaa' euvel van zoodanige beteekenis, dat de overheid daartegen moet optreden. Is net een sociaal euvel, wanneer eer moeder door haar werk haar kinderen een ople'ding geeft, d e zij zonder deze niet zouden kunnen hebben? In het prachtige boek van Madame Curie door haar dochter, kan men zie- hoe deze eminente vrouw haar leven lang op haar laboratorium voor het wel zijn der menschheid bezig was en tevens haar beide kinderen voortreffelijk op voedde. Wat blijft er van het principe over wanneer er zooveel onlogische uitzon deringen v/orden gemaakt? Omstandigheden in het bedrijfsleven zooals se'zoendrukte. kunnen aanleiding geven het verbod op te heffen. Ma1" daarvoor dan het natuurlijk bestel plot seling wijken? Een uitzondering b.v. betreft de kosf winster, als hoedanig de vrouw word' den. Er loopt een gebaand pad door het bosch". „En dragen de mannen de kano dan?" „Hij knikte en wees op een bos prach tige blauwe orchideeën, die over den oever hingen en het water bijna raak ten. „Grie2e'ige dingen", zei- hij. „Ze le ven van vliegen en andere insecten. Die b oembladen, de er zoo onschuldig uit zien, zijn in werkelijkheid moordende vingers. Zij sluiten zich om hun slacht offer en laten het niet meer los, totdat de plant het heeft verteerd". „Dat klinkt afschuwe.ijk!" „Ja. De natuur is een zonderlinge moeder. Hier zie je telkens de leer van den sterkste in toepassing gebracht Sommige vliegen kennen die onschuldig uitziende orclrdeeën en ontwijken ze Net als de menschen blijven ze doo: hun kennis ir> het leven." Eenigen tijd hoorde men geen ander geluid dan het plassen der riemen in het water. Het was heerlijk, achterover te liggen en zich in droomen te ver diepen, de oogen en de ziel te gast te 'aten gaan aan de weelde van kleuren en de onafgebroken schoonheid van de natuur om hen heen. „Wij naderen de plaats, waar we over land moeten", zei Kennedy. „Kijk, de rivier bu:gt zich bijna dubbel". De kano werd naar den oever ge roeid, en een oogenblik later greep een beschouwd, wier gezin niet meer dan een bepaald bedrag per week verdient, dat door een algemeenen maatregel van bestuur voor het geheele land verschil lend zal worden vastgesteld, maar dat nergens meer dan 25 mag bedragen. Doch juist voor deze gezinnen is het vaak moeilijker een hulp te vinden, die de vrouw bij haar afwezigheid ver vangt. En is dit niet zondig en is het dat wel, wanneer een vrouw den le vensstandaard van het gezin wil ver- hoogen door het gezamenlijk gezins inkomen op 30 of 40 per week te brengen? Daarnaast zal een tijdelijke noodver- gunning worden gegeven, wanneer het gezin voor het levensonderhoud uitslui tend of in belangrijke mate is aangewe zen op de inkomsten der vrouw. Maar daarvoor moeten strenge waarborgen aanwez:g zijn en ten genoege van den 4 minister zal dit moeten worden aange toond. Nadat ambtenaren in allerlei ge zinsomstandigheden hebben gewroet zal de minister zijn be-sliss ng nemen Dat nimmer ingegrepen mag worden in gezinsverhoudingen zegt een liberaal niet. De libera'en zijn er trotsch op dat de eerste wetgeving tegen den arbeid van jeugdige kinderen van 1873 de li berale signatuur van Van Houten draagt en dat de Leerplichtwet onder het li berale ministerie Goeman Bor^esius- P<erson tot stand is gekomen. Het li beralisme eischt eerbied:ging van de persoonlijke vrijheid van den mensch. Maar deze vrijheid mag geen inbreuk maken op de persoonlijke vrijheid van anderen, noch op het algemeen belang. Terwiile van het stoffeliik en geesteliik welzijn van ons allen, mag de overheid ergens een halt toeroepen, maar om gekeerd mag de enkeling, het gezinsver band. de cel ergens aan de overheid zegden: Tot hiertoe en n;et verder, hier beslist het geweten van man en vrouw. De Staatkundig Gerei. Partij bestaat 29 jaar Bedekte cri tiek op het Oranjehuis Ne derland is bezig te verroom- schen. Op de gister te Utrecht gehouden jaarvergadering van de Staatkundig Ge reformeerde Partij heeft ds. G. H, Ker sten, lid van de Tweede Kamer, een rede uitgesproken, getiteld: „Van goe dertierenheid en recht." Aan deze rede s het volgende ont leend: Met gemengde gevoelens van blijd schap en bezorgdheid begroet ik U op dezen jaardag. Blijdschap was ook in den kring der vorstelijke familie, maai de geboorte der jonge Prinses heeft ook beteekenis voor geheel ons volk. Die beteekenis wenschen wij te waar- deeren, n et minder dan niemand an ders. De w.aardeering voor het Oranjehuis is echter niet in de eerste plaats ge fundeerd op de persoonlijkheden van Oranje's vorsten. Hoezeer de ware Godsvrucht de liefde in onze ziel ook zou versterken, toch blijft ons Oranje, ook bij het gemis van de blijken daarvan, ten zeerste waard, omdat het God belieft door d t oude stamhuis ons te regee- ren. Bij de heugelijke geboorte onzer Prinses hebben wij aan het werk Gods moeten denken, door Oranje verricht. De hoop is gerezen, dat de band niet zal worden verbroken. Ons vorstenhuis telt weder drie geslachten nadat er tij den zijn geweest, dat het dreigde uit te sterven. Nog een ander feit deed ons met blijd schap komen tot deze jaarvergadering. Dit jaar brengt den twintigsten geboor tedag der Staatkundig Gereformeerde Partij. Zien wij thans op die tijden te rug en op hetgeen in die twintig jaren der inboorlingen een boomtak en bracht het vaartuig tot stilstand. Een platge trapt pad liep van den oever tusschen de boomen door. Vanuit de kano kon Maxine het door de zon beschenen pad tusschen de boomen volg'en een soort van tunnel temidden van den exoti- schen plantengroei. Kennedy klom er uit en reikte haar de hand. Lachend zette hij haar met een zwaai op den oever en liefkoosde haar heimehjk. De kano werd van zijn inhoud ontdaan en op het land gesleept. Ken nedy nam de kleine tent en het voedsel, terwijl Maxine het geweer droeg. De inboorlingen namen de lange kano op hun schouders, en achter eikaar betra den zij het smalle pad. Hoe ver is het van hier tot waar we weer op de rivier gaan?" vroeg Maxine. „Maar twee mijl, en het pad is overal goed," Het loopen was niet zoo prettig als het varen, want het dichte geboomte hield het betrekkelijk frissché briesje tegen. De groote, olieachtige bladeren der boomen in het oerwoud schenen een bedwelmenden geur te verspreiden, die na eenigen tijd bijna ondragelijk werd, „Het lijkt wel een broeikas", zei Ken nedy. „Wi! je een paar minuten rusten?" „Neen, laten we hier zoo gauw mo gelijk uit zien te komen". (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5