De Boer en Boerin van Morgen')
De Strijd om Hotel „De Abdij",
SPORT.
Echt en goed
STATEN-GENERAAL.
VOETBAJL
ïtl ZTTtéanê Z0U hand aa* band
le klasse C.
(Ingez. Med.)
HET BELGISCH ELFTAL
SAMENGESTELD.
Het Belgisch elftal, dat Zondag te
Roterdam tegen Nederland zal spelen,
is als volgt samengesteld:
doel: Braet (C.S. Brugge); achter:
Paverick (Antwerp F.C.) en Smel-
linckx (Union St. Gilloise); midden: Da
lem (Standard Lu k), Maertens (Gan-
toise) en Dewinter (Beerschot); voor:
Voorhoof (Liersche Sportkring), Ray
mond Braine (Beerschot), Capelle
(Standard Luitk), Ceuleers (Beerschot)
en St. van den Eynde (Beerschot).
Op te merken valt nog, dat twee
spelers niet beschikbaar waren. In de
eerste plaats kon de Beerschotspil
Meuldermans niet gekozen worden, om
dat zijn blessure nog n et geheel gene
zen is. Voorts is Van der Wouwer, de
rechtsbuiten v,an Beerschot, verhinderd
mee te spelen door militairen dienst.
Het Belgische Juniores eütal.
Het Belg sche junioreselftal, dat Zon
dagmorgen te Rotterdam tegen een Ne-
der'andsch jeugdelftal uitkomt, is als
volgt samengesteld:
doel: Wittehals; achter: Dethier en
De Landeleer; midden: Devos, Melin,
en Massez; voor: Degeest, Chavez, Cop
Berthulens en De Mulder.
Zaterdagcomp. Walcheren,
Vlissingen en Veere kwamen met
groote overwinningen voor den dag,
resp. op RCS en RCV II, en zij hand
haafden zich op de tweede en derde
plaats. RCV I klopte Serooskerke met
eigenaardige cijfers, nl. 4—9. Dit ver
lies valt ons tegen van Serooskerke
SMZ overwon Souburg, dat er niet veel
van terecht brengt.
De stand :'s nu:
Arnemuiden i3 11 1 1 6318 23
Vlissingen 11 10 0 1 65—25 20
Veere 14 10 2 2 71—37 20*
RCV I 13 7 3 3 60—33 17
Serooskerke 11 5 3 3 6132 13
SMZ 13 5 1 7 41—53 11
WWV 14 4 3 7 44—62 11
Oostk,apeIIe 11 3 1 7 2150 7
RCS 12 2 3 7 29—51 7
Souburg 12 2 0 10 25—62 4
RCV II 14 1 1 12 37—84 3
2 w.p, i.m. wegens n.o.
Ie klasse A.
Kruiningen en Ierseke deelden de
punten. Eerstgenoemde behield daar
door de tweede plaats boven Ierseke
Domburg verloor weer, thans van Mid
delburg III. De Domburgers zijn aan
het afzakken. De groen-witten steger
twee plaatsen. Hansweertsche Boys
verzamelde twee kostbare punten in
Goes tegen Goes III, welke ploeg nu
leelijk in gevaar is gekomen. Ook
RCS II is nog lang niet veilig.
De stand is:
De Zeeuwen II 13 11 1 1 4318 23
Kruiningen 14 7 2 5 38—26 16
Ierseke 15 7 2 6 45—35 16
Middelburg III 13 6 1 6 37—44 13
Domburg 14 6 1 7 45—47 13
Vlissingen III 13 6 0 7 30—40 12
Goes III 15 5 1 9 34—40 11
RCS II 12 4 1 7 22—34 9
Hansw. Boys 13 4 1 8 34—44 9
i).
door H. D. LOUWES.
Tekst van een rede, gehouden door H.
D. Louwes, (voorzitter der Gronin
ger Mi, van Landbouw te Westpolder,
ölrum) te Goes op 22 Febr. 1938,
Toen mijn medeleerlingen en' ik in
Maart 1913 met onze diploma's in den
zak de Rijkslandbouwwinterschool te
Groningen verleten, scheen ons boeren
leven een ritje te worden met het be
kende karretje op den breeden zandweg.
De wereld g=ng gestaag vooruit en de
wetenschap gaf een veilig geleide bij de
uitoefening van het bedrijf. Wij ver-
n °P een bestendigen vooruit-
rpSi Cn £roote geestelijke en cultu-
veel kJ° f T7€n ^ad de wereld noch wij
veel besef. Kennis was macht en zêde-
gaan met de vermeerdering en aUemee-
°LeVeSr i*-
Hct 's heel anders gekomen. Wij heb-
Op de Alg. Verg. v. d. Bond v. Oud-
S: |BVG.)-an'ib'"- cors-Tub,w
Groede I verloor tegen B ervliet II
waardoor de Groédenaren twee kost
bare punten om nog aan de leiding te
kunnen komen, verloren. Intusschen een
goede prestatie wan Biervliet. Hoofd
plaat II wist zich een plaatsje naar bo
ven te werken door een zege op
Schoondijke II, terwijl IJzendijJce II,
zooals te verwachten was, Groede IJ
met leege handen naar huis zond. Bres
kens II won natuurlijk v,an de hekken
sluiters SCD.
De stand luidt nu:
Schoondijke 13 10 2 1 6924 22
Breskens II 10 9 0 1 42—19 18
Groede I 10 7 1 2 51—16 15
B ervliet II 11 5 3 3 31—21 13
Hoofdplaat II 10 5 1 4 28—24*11
/IJzendijke II 11 4 2 5 20—21 10
Breskens III 4 1 3 2621 9
Schoondijke II 9 2 0 7 1940 4
Groede II 10 1 1 8 18—53 3
Oostburg II 7 1 0 6 9—40 0*
SCD 9 0 1 8 11—45 0
2 w.p. i.m. wegens n.o.
Overgangsklasse.
Walcheren I liep 2 punten uit op
De Zeeuwen III door een overwinnin'
met dubbele cijfers op Zeelandia I1J
Verandering kw,am er verder in der
stand niet.
2e klasse A,
In deze klasse won Kapelle met 9
van Zeelandia IV, Het was de eenige
wedstrijd, d e gespeeld werd. Verande
ring bracht hij niet.
3e klasse A.
Domburg II liep twee punten op haai
concurrente Walcheren II uit door
een flinke zege op het één na onder
aan staande EMM III. De hekkenslui
ter Walcheren III verloor van Vlissin
•gen V. Aan den kop gaan nu:
Domburg II 10 8 2 0 71—23 18
W,aïcheren II 10 8 0 2 51—25 If
Zeelandia V 9 6 1 2 3842 18
DAMMEN.
AagtekeTkeVlissingen 88.
Maandagavond speelde Aagtekerke 1
tegen Vliss'ngen I een competitiewed
strijd voor den Zeeuwschen Dambond
De uitslag was:
A. WillemseJ, de Vos Burchar!
afgebr.; D, TriellerL. Goedbloed 1
1; L, TrielierF. Fleurbaaij 20; P
de VisserO. Hellinga afgebr.; F. Krij
gerJ. F. Krijger 11; C. JobseA
J. v. Blokpoel 14; S. BlaasA. Keij
mei 11; C. JongepierG. Luwema
02; D. HugenseJ. Bosselaar 0—2,
J. MaljaarsP. Geelhoed 20,
Uitslag Aagtekerke I, 8 punten er
Vliss'ngen I, 8 punten en twee afgebro
ken partijen.
KruiningenKrabbendijke 115
Maandagavond werd een damwed-
strijd gespeeld voor de eerste klas var-
den Zeeuwschen Dambond tusschen
Kruiningen I en Krabbendijke I. De uit
slag was:
M. v. d. ParelL Nieuwenhuize 20;
J. PasmanM. Nieuwenhuize 11; M
v. NieuwenhuijzeP. Nieuwenhuize 1
1; A. v. d. SandeH. Wolfert afgebr.; J.
KrijgerJ. Pieper 02; A. DekJohs.
van Oosten 20; Ph. MeyerM
Meeuwse afgebr.; M. Bouwman—C
Bouwman 20; I. PasmanJac. Pieper
11; E. WestveerrM. Nieuwenhuijze
2—0.
Totaal: Kruiningen (eerstgenoemden)
11 punten, Krabbendijke 5 punten en 2
afgebroken partijen.
BILJARTEN.
Om het kampioenschap van Zeeland.
In de voorlaatste partijen om het
kampioenschap van Zeeland 3e klasse
N.B.B.. Dinsdagavond gespeeld in hei
clublokaal van A.B.C. te Vlissingen, wa
ren het de Goesche spelers die het beste
spel lieten zien. Vooral Viergever liet in
zijn partij tegen Korteweg vaak fraai
spel genieten, spel dat voor deze klasse
op hoog peil stond. In 27 beurten wist
hij deze partij te winnen, alzoo met een
gemiddelde van 3.70, waarbij Korteweg
ben een geweldig bewogen tijd beleefd
met hoogconjunctuur in den oorlogstijd'
en ongekende laagconjunctuur in de pas
vervlogen jaren. Oorlogen en geruchten
van oorlogen waren noch zijn van de
lucht, bestaansonzekerheid dreigt aller-
wege en ons eens zoo zeker en onbe
kommerd menschen herte bidt nu in
ootmoed: geef ons, o Heer, geloof en
zedelijke sterkte om al onze kennis en
al onze macht te kunnen dragen in
waardigheid; wij kunnen het uit eigen
kraclit niet.
Zoo staat het geslacht waartoe ik be
hoor allerminst in fiere zelfbewustheid
op een hoog voetstuk om met trotsch
gebaar aan U, jonge menschen, te toonen
wat wij er tot nu toe van gemaakt heb
ben. En als wij er soms nog neiging voor
mochten gevoelen, dan laat de jongeren-
wereld ons wel heel goed weten, dat zij
voor onze prestaties al bitter weinig re
spect heeft en weinig dankbaar voor de
wereld, die wij hielpen bouwen.
Ik houd niet van piekeren en jeremi-
eeren, wij komen er niet verder mee en
doen is een d;ng. Het is nu mijn bedoe
ling te Irachten met U, hope van onzen
boerenstand, na te gaan, welke fouten
wij hebben gemaakt, welke zekerheden
wij hebben behouden en welke taak ons
samen wacht.
op 76 bleef staan. Ook Baarends Sr. uil
Goes won zijn partij tegen den Vlissin-
ger Bosselaar, hoewel deze partij niet
van zoo'n best gehalte was.
De laatste partij van dezen avond
ging tusschen den Goesenaar Bruël, to
op heden nog ongeslagen, en Labruyère.
Hoewel Bruël spoedig een voorsprong
nam, wist Labruyère in zijn 19e beurt
met een fraaie 15 gelijk te komen (56),
doch daarna was het weer Bruël die pro
fiteerde van eenige slechte beurten van
zijn tegenstander, om een voorsprong te
nemen. Hoewel Labruyère nog een hee
eind wist op te halen, wist Bruël o-ok
deze partij te winnen, zoodat Woens
dagavond de beslissing moet vallen in
de partij Bruëlv. Oorschot,
De uitslagen waren:
Baarends 100 38 2.63 14
Bosselaar 64 38 1.68 8
Viergever 100 27 3.70 19
Korteweg 76 27 2.81 13
Bruël 100 48 2.04 10
Korteweg 92 48 1.94 10
Bruël 100 36 2.77 11
Labruyère 90 36 2.50 15
ïijn Poeders alleen wanneer zij de hand-
teekening dragen JJ
van den fabrikant'
Maagpoeders, Hoofdpijnpoeders, Kiespijn-
poeders, Hoestpoeders, Wormpoeders, enz.
Per poeder 8 ct. Per doos van 6 stuks 45 ct.
(Ingez. Med.)
DE TWEEDE KAMER WEER BIJEEN.
De eerste vergadering van de Tweede
Kamer na het Kerstreces is^gistermiddag
gehouden. Als nieuwigheid kon een
luidsprekerinstallatie worden begroet,
welke wel een aanzienlijke technische
verbetering beteekent. De meeste spre
kers van gistermiddag schuwden echter
het spreekgestoelte, zoodat het resul
taat nog zeer onvolledig was.
Een der eerste agendapunten vormde
een ontwerpje, dat de geldingsduur van
de wet van 1933 op de evenredige
vrachtverdeeling voor zes maanden ver
lengt. Deze wet bevat namelijk een be
paling, dat vóór genoemden datum een
nieuw ontwerp moest zijn ingediend, re
gelende den overgang naar den „norma
len toestand". Dit ontwerp was uitge
bleven, en ook het thans aanhangige
overbruggingsontwerp was te laat .inge
diend om voor Kerstmis door de Kamer
behandeld te kunnen worden. Van ver-
schi lende zijden er waren heel wat
sprekers werd deze gang van zaken
in de Kamer gelaakt. De minister van
waterstaat, de heer Van Buuren, die het
ontwerp verdedigde en vóór Juli de in
diening van een nieuwe wet op de even
redige vrachtverdeeling aankondigde,
zag bet overbruggingsontwerp na uit
voerig debat zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen,
Suriname.
Met de bespreking van de begrooting
van 's lands zorgenkind, Suriname, is
een aanvang gemaakt. De heeren
IJ z e r m a n (s.d.) en J o e k e s (v.d.)
oefenden kritiek uit op de houding van
den gouverneur jegens de koloniale sta
ten. De heer Van Lidth de Jeu-
d e (lib.) zag, behalve de bauxietwin-
ning, geen lichtpunten bij zijn be
schouwing over den economischen toe
stand van dit gewest.
Heden gaat de Kamer verder. Zij zal
in het begin van haar vergadering be
slissen of de interpellatie zal worden
toegestaan, welke de heer W ij n k o o p
(comm.) heeft aangevraagd over de er
kenning de facto van den Italiaanschen
koning als keizer van Abessynië en over
de buitenlandsche politiek in het alge
meen.
(Ingezonden stukken.)
In uw blad van 17II verdeelt de heer
dr. B. D. H. Tellegen de tegenstanders
in drie hoofdgroepen, maar m.i. is er nog
een andere groep en naar mijn gevoel
de aller belangrijkste: zij, die Middel
burg bezoeken uitsluitend, om
dat zij in de sfeer van Ho
tel De Abdij kunnen logee-
ren. Nu mag men daarom lachen, dat
er zulke zijn, maar dat er zoodanigen
zijn, bewijst een schrijven, hetwelk, waar
het mij ongevraagd werd toegezonden,
door U geheel of gedeeltelijk kan wor
den overgenomen, [Volgt hieronder.
Red.]
Zouden dezulken, door niet meer in
de Abdij te kunnen logeeren, Middelburg
den rug toedraaien, dan zoude er een
blijvend verlies zijn. Een verlies, niet
goed te maken door hotelruimte elders
in deze plaats.
Als een lokvinkje, laat dr. Teilegen
doorschemeren, dat de Abdij toch wel
eens hotel zou kunnen blijven, zelfs na
de onteigening. Ik ga nu vermoeden, dat
de onteigening, zooals zij is ontworpen,
dus niet in haar geheel dwingend nood
zakende op korten termijn zou kunnen
zijn. De onteigeningswet mag echter al
leen gebruikt worden, voor die gevallen,
waar het dwingend nood
zak e 1 ij k is.
De argumenten van den heer mr. H. F.
Lantsheer geven mij aanleiding tot een
andere opmerking. De Polder Walcheren
en Middelburg zijn historisch één. In de
plaats echter wordt die continuïteit
gemist. En ik vraag mij af, of het zoo
vreemd is, dat in het adres wordt ver
wezen naar de gebouwen van den Pol
der Walcheren, indien het juist zoude
zijn, dat dcor een ambtsvoorganger van
den heer Lantsheer bij de eigenaren van
de Abdij reeds eens werd gepolst, o f
zij de gebouwen van den
Polder niet wenschten te
k o o p e n.
Indien dit juist mocht wezen, dan ver
klaart dit dat men van die zijde zegt:
„Wenscht gij archiefruimte, neem dan
het aangrenzende perceel!"
Wat nu de voorgestelde restauratie
betreft, zijn er twee mogelijkheden, of
men restaureere, volgens de laatst be
kende gegevens, de lezer stelle zich dan
het rechtergedeelte van het gebouw van
den Polder geheel verlengd voor. Ook
het dak geheel verlengd, dus met afbraak
van de circa 40 jaren geleden bijgebouw
de zolderkamers van de Abdij. Men den-
ke zich de resten van den toren opge
bouwd. De van Polder en hotel gelijke
ramen, alle met kleine ruiten. Tenslotte
een aardige achttiende eeuwsche of mis
schien iets vroegere deur.
Deskundigen hebben mij verzekerd,
dat wanneer men iets anders zou gaan
doen, zooals ter rechter- en ter linker
zijde in de Abdij het zuivere fantasie
zou zijn. Zou dit nu zoo'n belangrijke
restauratie kunnen worden?
Dit alles doet mij meer en meer over
hellen tot de meening, dat de verande
ring van bestemming van het hotel De
Abdij niet mag' doorgaan, Dat in het ge
brek aan ruimte op andere wijze moet
worden voorzien; ik denk b.v. aan het
Kantongerecht of nog eerder aan de
ruimten waarin de Provinciale Water
staat zetelt, of het gebouw in de Gist-
straat waarin de Rijkswaterstaat is on
dergebracht en gelegen,' naast het ge
bouw over de Gistpoort waarin reeds
een gedeelte van het Rijksarchief schijnt
te zijn.
Anderzijds gaat het adres mij te ver,
is te gespecificeerd, en ik kan mij voor
steilen dat velen daartegen bezwaar heb
ben.
Een kort en krachtig verzoek, de ont
eigening niet te laten doorgaan, aange
zien deze voor Middelburg ongewenscht
en niet noodzakelijk is lijkt mij ter zake
juister.
Albt. Jeronimus,
'Middelburg, 18-II-'38.
-o
Het gaat ons nu wel in 't bijzonder om
onzen boeren- en .tuindersstand, maar
deze is deel van ons volk en ons volk
deel der menschheid; ik moet daarom
wel eenige algemeene opmerkingen
vooraf laten gaan.
De groote fout, die wij hebben ge-
maakt, wij menschen van nu en degenen,
die ons in de laatste 150 jaren zijn voor-j
gegaan, is het te veel vertrouwen op de
macht der kennis en van het verstand,
te weinig op de waarheid van Tiet oude
Spreukwoord: bewaak Uw hart boven
al wat te bewaken is, want daaruit zijn
de uitgangen des levens. De mensch
heid meende, dat veel weten en veel
kunnen ook van zelf menschen zou vor
men, die zoodanig goed en zedelijk sterk
zouden zijn, dat zij al het nieuwe aan
zouden kunnen. Het nooit te omvatten
probleem uit Genesis 3 dat der zonde
werd op den achtergrond van het
denken gedrongen en in ongefundeerde
optimisme bouwde men aan wereld en
menschheid.
Ik zou niet gaarne zeggen, dat er in
de laatste eeuw niet ook heel veel
goeds is geschapen; maar de revolutie
bouw stort nu ineen; daardoor lijkt het
of alles valt. Maar als de oordeelsstorm,
die nu door de wereld vaart, zal zijn uit
gewoed, zal blijken, dat het goede 'S
blijven staan.
Ons platteland is nu in het goede en
in het kwade kind van zijn tijd geweest.
Ook in ons boerenleven was de geest
gevaren, die de overlevering, de gebrui
ken en de kennis der vaderen als afge
daan conservatisme ziet en meent als
waardig apostel der vooruitgang en ver
lichting alles zoo spoedig mogelijk nieuw
te moeten maken. En omdat een ge
slacht, dat zich overmoedig en onbera
den los maakt van de traditie der vade
ren, aan groote zelfoverschatting lijdt,
kwam er weinig van het nieuw maken
terecht, Groote dingen worden slechts
geschapen uit ootmoed en eerbied, en
daar ontbrak het juist aan. Zeker, de
bedrijfsvoering ging onder voorlichting
der wetenschap geweldig vooruit, liet
alcoholgebruik daalde ook op het plat
teland z'eer sterk, veel zwaren arbeid in
bedrijf en huishouding kon worden ver
licht en de sociale wetgeving tracht ook
in men li plattelandsgezin een zegenrijke
bestaanszekerheid. Dit alles nu vormde
even zoovele goede mogelijkheden voor
een waafdig, dankbaar bestaan, in har
monie met het eigene van het boeren
leven. En hier komen wij aan de dishar
monie ,aan de wanklank: dit alles is niet
bereikt! Stijlloosheid, leelijke huizen,
onpersoonlijk prullig huisraad, verlies
van oude en zinvolle spelen en gebrui-
[Brief van mr. H. V. Hogerzeil, Arnhem.)
Den Heer Jeronimus,
Lid van den Raad,
Middelburg.
Edelachtbare Heer,
Met instemming las ik het bericht in
de courant, dat door U een poging in
het werk wordt gesteld de dreigende
onteigening van het Hotel De Abdij te
voorkomen.
Hoewel ik mij zeer bewust ben, dat in
tallooze gevallen van onteigening het be
wustzijn te kort schiet, dat het persoon
lijk belang voor het publieke behoort te
wijken, zoo meen ik toch dat in casu
deze aangelegenheid uit breeder oogpunt
bezien, niet anders dan betreurd kan
worden.
Vele jaren ben ik regelmatig gast van
het genoemde hotel; ik verheug er mij
ieder jaar weer op daar eenigen tijd door
te brengen; de sfeer is voor mij persoon
lijk zooveel waard, dat ik, hoewel ik
overdag meestal in Domburg of elders
op Walcheren verkeer, toch steeds weer
mijn tenten te Middelburg opsla. Ik ge
loof mij niet te vergissen, wanneer ik uit
spreek, dat het velen als mij gaat. Het
rustig vertoeven aan het Abdijplein,
waartoe het Hotel De Abdij de gelegen
heid geeft, is een genot, dat men elders
in Nederland niet kent en dat stellig in
hooge mate gemist zou worden wanneer
de onteigening voortgang zou hebben. Ik
ben overtuigd, dat Middelburg dan een
van haar charmes zou verliezen. Ideëel
gaat dan iets verloren, om van het mate-
rieele maar te zwijgen.
Het was mij een behoefte u het boven
staande te schrijven, waaraan ik toevoeg',
dat ik hoop, dat uw actie resultaat mag
opleveren. Ik behoef u niet te zeggen,
dat ik uit eigen beweging schrijf en de
familie Schlüter van dit alles volkomen
onkundig is.
Hoogachtend,
H. V. Hogerzeil.
Ondergeteekende heeft, evenals door
de anderen van buiten Middelburg wo
nende personen, met belangstelling de
quaestie van het Hotel De Abdij gevolgd.
En zijn verschillende bezwaren ter
sprake gebracht die onteigening voor
Middelburg om niet te spreken van
de eigenaren schadelijk zou wezen.
Wat of die bezwaren betreft, wil on
dergeteekende, als niet-deskundig, geen
oordeel vellen, behalve wat betreft het
argument, dat bij onteigening de m o-
g e 1 ij k h e i d zou kunnen bestaan om
dat hotel in zijn uiterlijk althans zóó te
veranderen, dat er aanpassing zou ko
men bij de andere bestaande gebouwen
van. de Abdij.
Want, ik vraag mij afj o f dan de
tegenwoordige woning van
den Commissaris der K o-
n in gin ook niet zou moe
ten worden verbouwd, daar
het toch niet aan te nemen is, dat dat ge
bouw in vervlogen tijden in denzelfden
toestand zou hebben bestaan als het te
genwoordige
Is mijn veronderstelling juist, dan zou
door die onteigening en eventueele res
tauratie van het „Hotel de Abdij" toch
niet de Abdij zelve in zijn middeleeuw-
schen toestand worden herschapen.
Het heeft mij verwonderd, dat nie
mand dat punt eens heeft opgeworpen.
Oostkapelle. M. 3- F. Sprenger,
o
Als telkens wederlceerend bewonderaar
van de Abdij te Middelburg voig ik met
beiangste.ling de voor- en tegenstanders
van de voorgenomen onteigeniging van
het hotel Abdij in nun irgumenten nro
en contra, waarvoor Uw courant, het
belang van deze quaestie voor Middel
burg juist inziende, zijn kolommen zoo
ruim opent.
Na lezing van het artikel van den hr.
Tellegen zou ik graag eenige ruimte
willen verzoeken voor de ontboezeming
van één „Abdijbezoeker" niet alleen,
maar ik meen wel zeker er van te zijn,
van alle tienduizenden gasten, voor wie
de deuren van de Abdij voor een of meer
dagen gastvrij opengingen,
ken met dancing en jazz als armzalige
rempla^anten, ziedaar wel eenige symp-
toonen van den innerlijken nood.
Doordat ook het platteland kind was
van zijn tijd, heeft het meegedaan aan
het vervlakken van alle mogelijke gren
zen, aan het opgaan in de aanbidding van
verstand en stijlloosheid. Het liet zich
daardoor ook indeelen in zijn maat
schappelijk en politiek leven naar na
tionaal fatsoen. De afstanden tusschen
de verschillende groepen op het platte
land boeren, arbeiders en midden
stand is gaandeweg grooter geworden
en de idee der dorpsgemeenschap is
door de splitsingen en tegenstellingen
van ons nationale leven sterk aange
tast, Staande tegenover het verleden
oordeel en veroordeel ik hier niet.
Ik vraag alleen, moet het nog verder
gaan? En als ik den geest, die zich nu
in onzen boerenstand gaat roeren, als
ik het ontwakend verlangen van onze
jonge menschen aanvoel naar een rijker,
godsdienstig erf cultureel gegrondvest
leven, dan antwoord ik zonder aarzeling:
neen! Het is nu, naar het woord van
den Prediker, de tijd om het gescheurde
kleed van ons volksleven toe te naaien
en niet om dit verder te scheuren. Ik
wil dez'e gedachte nu toepassen op ons
landbouworganisatie'^ ven.
(Wordt vervolgd).