Hitler trekt ontzaglijk van leer.
Er is geen sprake van een controverse tus-
schen weermacht en party. Mantsjoekwo
erkend. Japan's optreden gebillijkt. Nog
meer uitbreiding der bewapening. - Geen en
kele „tegenprestatie" voor Oostenrijk.
De weermacht en het mi
nisterie van buitenl. za
ken.
Het koloniale vraagstuk
Mantsjoekwo erkend.
De verhouding tot Japan.
De verhouding tot Frank
rijk.
Uitbreiding der weer
macht.
De „volksgenooten" bui
ten de grenzen.
De Oostenrijksche kwes
tie.
Precies om 1 uur Zondagmiddag (Duit- j
sche tijd) begon te Berlijn de vergade- j
ring van den Rijksdag, waarin Adolf Hit
ler zijn met zooveel spanning verbeide
redevoering zou uitspreken. De voorzit
ter, generaal Goering, opende haar zon
der meer en verleende onmiddellijk het
woord aan den Fiihrer.
In het eerste deel van zijn rede gaf
Hitier voor de zooveelste maal een over
zicht van wat in de jaren na den wereld
oorlog Duitschland eerst moest door
maken onder het democratisch régime,
en wat vervolgens de nationaal-socialis-
Gij zult de laatste weken het voor
ons eenvoudig onbegrijpelijke gepraat
van zekere buitenlandsche journalisten
hebben vernomen, die er van spraken,
dat het nationaal-socialisme zoo juist het
ministerie van buitenlandsche zaken in
het bezit had genomen of dat een strijd
werd gestreden tusschen de rijksweer
en de partij, of dat de nationaal-socialis
tische* „vleugel" zoo juist op het punt
ten wisten te presteeren, om het uit zijn suton,d bel economische leven binnen zijn
verval op te heffen. j band *e trekken, en dergelijke onzin
Het buitenland kreeg daartoe natuur-1 meer' Hoe welm8 begrijpen zij toch het
lijk weer een groot aantal vegen uit de j °nZe "ationaal-socialistische
*>an' Het nationaal-socialisme Jieeft niet,
Ondanks de waarlijk voorbeeldelooze Zooals een kleine internationale scribent
discipline en terughoudendheid, welke misschien meent, op 4 Februari het mi-
de nationaal-socialistische beweging bij nisterie van buitenlandsche zaken in
de ten uitvoerlegging van haar revolutie Duitschland veroverd, doch het bezit ge
in acht nam, aldus Hitier, hebben wij heel Duitschland sinds den dag, dat ik
het kunnen beleven, dat een zekere bui- vijf jaar geleden als rijkskanselier het
tenlandsche pers het nieuwe rijk met huis op de Wilhelmplatz verliet, en wel
een geweldigen vloed van leugens en las-volkomen en uitsluitend,
ter overgoot. Voorat in 1933 en 1934 kon- Er is geen instelling in dezen staat,
den wij steeds weer zien, dat staatslie-die niet nationaal-socialjstisch is. En zijn
den, politici of journalisten in de z.g. bescherming tegenover de wereld ligt in
„democratische" landen zich genoopt
voelden, methoden en maatregelen der
nationaal-socialistische revolutie te cri-
tiseeren. Het was een zeldzaam meng
sel Vein arrogantie en beklagenswaardige
-onwetendheid, welke zich meer dan eens
aanmatigde, rechter te zijn over de ge
beurtenissen in ons volk, die juist deze
democratische apostelen als voorbeelden
hadden kunnen dienen.
Wanneer ik thans vandaag voor het
geheele Duitsche volk rekenschap afleg,
dan kan ik wijzen op zoo ontzaglijke
prestaties, dat daar alleen reeds de hoog
ste rechtvaardiging in ligt voor de me
thoden van ons handelen en daarmede
ook voor de beveiliging dezer prestaties.
De prestaties op economisch
gebied.
Toen op 30 Januari 1933 de overleden
rijkspresident mij het kanselierschap
overdroeg, was alleen reeds van econo
misch standpunt bezien, de toestand van
het Rijk bijna geheel zonder vooruit
zicht. Een boosaardig fatalisme had zich
vao ons volk meester gemaakt. Steeds
meer schenen diegenen in invloed te stij
gen, die predikten, dat eerst alles en
iedereen moest worden vernietigd, aleer
men zou kunnen denken aan een weder
opbouw. Iedere val in een chaos moest
evenwel leiden tot de vernietiging van
de laatste rest van een verstandige le
vensstandaard en daarmede juist van het
uïtdooven van een verlangen, dat, uit
gaande van een nog aanwezige mate-
rieele basis, streeft naar de verbetering weermacht, van het leger, de marine en
de nieuwe nationaal-socialistische weer
macht. Het Duitsche vredesleger is op
gesteld, een geweldig Duitsch luchtwa
pen beschermt ons vaderland, een nieu
we macht ter zee onze kusten. Temidden
van de geweldige opvoering van onze
algemeene productie werd het mogelijk
een herbewapening zonder weerga ten
uitvoer te leggen. Indien nu de buiten
landsche wijzen daar voldoening in kun
nen vinden, mogen zij onzentwegen ook
rustig gelooven, dat in Duitschland tus
schen weermacht en nationaal-socialis
me God weet welke verschillen bestaan.
Wij gunnen hun deze manier van inner
lijke zelfbevrediging zonder meer. Wan
neer zij evenwel ooit tot andere conclu
sies mochten willen komen, zij hun hier
bij het volgende gezegd: er bestaat in
Duitschland geen probleem van natio
naal-socialistischen staat en nationaal
socialistische partij, en geen probleem
van nationaal-socialistische partij en na
tionaal-socialistische weermacht. In dit
rijk is ieder nationaal-socialist, die op
één of andere verantwoordelijke plaats
staat. Iedere instelling van dit rijk staat
onder bevel van de opperste politieke
leiding en alle instellingen van dit rijk
zijn één in den wil en het besluit dit
nationaal-socialistische Duitschland te
vertegenwoordigen en hebben gezworen
het zoo noodig te zullen verdedigen tot
den laatsten ademtocht. Ik kan in dit
uur niet anders dan die mannen geden
ken, die als vertrouwenslieden van de
daarvan.
De cultus der primitiviteit van het
bolsjevisme vernietigt met doodelijke ze
kerheid de in de menschen sluimerende
krachten van het streven naar verbete
ring van het levenspeil en als voorwaar
de daarvoor de verhooging van hun ar
beidsprestaties.
Tegenover deze verderfzaaiende apos
telen van den chaos stonden de burger
lijke egoïsten, voor wie de economische
redding van de natie niets anders was
dan de verzekering van een goedkoope
wiust, zonder rekening te houden met
de belangen van het geheel. Toen ik als
kanselier de leiding en daarmede de
verantwoordelijkheid van het Duitsche
rijk overnam, was het ten aanzien van
een dergelijken rampspoedigen toestand
noodzakelijk: le. met heele maatrege
len te beginnen, en 2e oogenblikkelijk
te handelen.
Wat de natie, aldus Hitier, wanneer
zij al gered zou kunnen worden, in dat
uur mocht hopen, was de moed tot de
daad en niet de moed tot praten of tot
critiseeren. Toen het woord van een
hardvochtigen vijand, dat in ons Duit
sche volk 20 millioen menschen te veel
leefden, langzamerhand bijna door de
vreeselijke werkelijkheid bevestiging
vond, schreeuwde een dergelijk volk
niet om journalistieke scribenten of par
lementaire zwetsers, het schreeuwde
niet om commissies van onderzoek, in
ternationale debatten, belachelijke volks
stemmingen, of naar spreekwijzen van
binnenlandsche of buitenlandsche z.g.
staatslieden, neen, h,et schreeuwde om
die daad, die over gezwets en verlegen
krantenartikelen heen de redding zou
brengen. (Levendige bijval.)
Wie zich verplicht gevoelt tot de taak
in een dergelijk uur de leiding van een
volk op zich te nemen, is niet aan de
wetten van parlementaire gewoonte ver
antwoordelijk, of verplicht tot een be
paalde democratische opvatting, doch
uitsluitend aan de hem opgelegde zen
ding. En wie deze missie dan stoort, is
efr' yijand van het volk, om het even
oi hij deze verstoring begaat als bolsje
wist, als democraat, als revolutionnaire
terrorist of als reactiónnaire fantast.
In zoo n tijd van nood handelt ook in
naam van God niet hij, die, met bijbel
spreuken fleurend door het land trekt
doch die zijn gebed den hoogsten vorm
verleent, welke een mensch met zijn God
verbindt: den vorm van den arbeid.
het luchtwapen mij hebben geholpen dit
bewonderenswaardige instrument op te
bouwen.
Hitier bracht vervolgens dank namens
zichzelf en namens het Duitsche volk aan
generaal-veldmaarschalk Von Blomberg
en generaal-kolonel Von Fritsch voor
hun trouw en loyalen arbeid voor het
nieuwe rijk en zijn weerwacht, en aan
al degenen, die bij de verjonging van het
politieke en militaire leiderscorps hun
plaatsen ter beschikking stelden van jon
ge politieke en militaire krachten.
Wij weten, aldus zeide de Führer nog
in dit verband met nadruk, dat de taken
voor de toekomst een sterkere concen
tratie van de politieke en militaire macht
vereischen dan vroeger misschien noo
dig was. Wanneer ik derhalve besloot
na het vertrek van generaal-veldmaar
schalk Von Blomberg zelf direct het be
vel op mij te nemen over de drie deelen
van de weermacht en de functie van op-
percommandant van de weermacht aan
mij persoonlijk ondergeschikt te maken,
hoop ik, dat wij daardoor binnen zeer
korten tijd zullen komen tot die verster
king van onze militaire machtsmiddelen,
die de algemeene tijdsomstandigheden
noodzakelijk doen zijn. Ik zou het Duit
sche volk als zijn gekozen leider op de
zen dag één verzekering willen geven:
Hoezeer wij ook gesteld zijn op den vre
de, hoezeer wij ook gesteld zijn op onze
eer en op de onvervreemdbare rechten
van ons volk, hoezeer ik opkom voor den
vrede, zoo zal ik er ook voor zorgen,
dat ons volk nimmer meer zijn instru
ment zal zien verzwakken of zelfs ont
nemen, dat naar mijn overtuiging alleen
in staat is in onrustige tijden den vrede
op de veiligst en meest succesrijke wijze
te bewaren. En hoezeer ik der wereld
ook de verzekering kan geven van de
oprechte en innige vredesliefde van het
Duitsche volk, zoomin zou ik er twijfel
over willen laten bestaan, dat deze vre
desliefde noch zwakte noch zelfs met
eerlooze lafheid iets uitstaande heeft.
Mocht ooit de internatio
nale ophitsing en bron-
nenvergiftiging den vrede
van ons rijk probeeren
te schend ene dan zullen
staal en ijzer het Duit
sche vaderland onder hun
bescherming nemen en dan
jzou de wereld bliksem
jsnel zien hoezeer dit rijk,
v o 1 k, part ij en weermacht,
door één geest zijn be
zield en van één wil door
drongen zijn.
Na gewezen te hebben op de noodza
kelijkheid de productie nog verder op te
voeren, zeide de Führer: Wat wij ook
met een dergelijke vergrooting der Duit
sche productie bereiken, dit zal de mo
gelijkheid waarbinnen het Duitsche volk
moet leven, niet terzijde kunnen stellen.
Daarom zal van jaar tot jaar de eisch
om teruggave van ons koloniaal bezit
Sterker naar voren komen, het be?it, dat
Duitschland niet aan andere mogendhe
den had ontnomen en voor die mogend
heden thans zakelijk zoo goed als waar
deloos is, doch voor ons eigen volk on
ontbeerlijk blijkt te zijn.
Wanneer macht thans onrecht is, dan
was macht ook vroeger onrecht. Wan
neer dus de tot nu toe bestaande toe
stand ter wereld ongetwijfeld is ontstaan
door acties van macht, dan is deze toe
stand derhalve een toestand, die door
onrecht is ontstaan. De Volkenbond ver
dedigt daarom geenszins een toestand
van recht, doch een uit een periode van
fOOO-jarig onrecht ontstane toestand.
Zou men het edele beginsel, dat een ko
lonie slechts dan iemand mag toebehoo-
ren, wanneer de inboorlingen hun uit-
drukkelijken wensch in dat opzicht heb
ben uitgesproken, uitbreiden tot het ver
leden der koloniale inbezitnemingen, dan
zouden de koloniale bezittingen van
onze wereldmogendheden vermoedelijk
bedenkelijk ineenschrompelen. Al deze
koloniale rijken toch zijn niet door volks
stemmingen, vooral niet door democra
tische volksstemmingen der daar wonen
de volken ontstaan, doch door naakt en
brutaal geweld.
In verband hiermede zeide de Führer
ten aanzien van den Volkenbond nog
het volgende:
Wij zijn uit den Volkenbond getreden,
omdat hij ons, getrouw aan zijn geheele
geboorte en verplichting, het recht wei
gerde, op gelijkheid van bewapening en
daarmee op gelijke veiligheid.
Wij zullen er nimmer in terugkeeren,
omdat wij niet het voornemen hebben
ons op eenige plaats ter wereld bij meer
derheidsbesluit van den Volkenbond te
laten spannen voor de verdediging van
het onrecht.
Hitier deelde vervolgens onder groo-
ten bijval mede, dat Duitschland beslo
ten had om Mantsjoekwo te erkennen.
En daarop kwam hij op Sovjet-Rusland.
Wij zien in het bolsjewisme, meer nog
dan vroeger, de incarnatie van de men-
schelijke vernielzucht. Indien deze leer
zich nu territoriaal tot Rusland zou be
grenzen, zou daarover tenslotte nog te
praten zijn. Helaas evenwel probeert
het „Joodsch-internationale bolsjewis
me", van zijn Sovjet-broedcentrale uit
de volken der wereld inwendig uit te
hollen, de maatschappelijke ordeningen
ten val te brengen en de chaos te zetten
op de plaats van de cultuur, en hier zijn
wij onverbiddelijke vijanden.
Wanneer nu Groot-Brittannië zeer
vaag bij monde van zijn verantwoorde
lijke staatslieden laat verzekeren, dat
het geïnteresseerd is bij de handhaving
van den status quo in de wereld, dan zou
dat ook hier moeten gelden. Iedere bols-
jewiseering van een Europeesch land be-
teekent een verschuiving van dezen toe
stand. Want deze gebolsjewiseerde ge
bieden zijn dan niet meer souvereine sta
ten met een eigen nationaal leger, doch
secties van de Moskousche revolutie
centrale. Mij is bekend, dat de heer Eden
deze opvatting niet deelt. De heer Sta
lin deelt haar en geeft haar openlijk toe.
En in mijn oogen is op het oogenblik nog
steeds de heer Stalin persoonlijk een
geloofwaardiger kenner en tolk van de
bolsjewistische opvattingen en bedoelin
gen dan een Britsch minister. Wij staan
derhalve tegenover iedere poging tot uit
breiding van het bolsjewisme, om het
even, waar deze wordt ondernomen, met
afschuw, en daar, waar zij ons zelf be
dreigt, met vijandschap.
Hieruit blijkt ook onze verhouding
met Japan.
Ik vrees, dat een Japansche nederlaag
in Oost-Azië, Europa of Amerika nooit
te goed kan komen, doch uitsluitend hel
bolsjewistische Sovjet-Rusland. Ik acht
China moreel of^naterieel niet sterk ge
noeg om uit eigen kracht te kunnen
standhouden tegen een boisjewistischen
stormloop.
Ik behoef niet te verzekeren, dat wij
allen den wensch hebben, dat tusschen
de beide groote Oost-Aziatische volken
weer een toestand van rust en eindelijk
van vrede moge intreden. Wij gelooven
evenwel, dat het misschien reeds lang'
tot een vrede zou zijn gekomen, indien
niet zekere krachten, juist zooals in het
geval met Abessynië, ook in Oost Azië'
hun raad en misschien de belofte van
moreele hulpverleening, te zeer op de
eene zijde van de schaal hebben ge
legd. Geheel om het even in welken tijd
en hoe gebeurtenissen in Oost Azië hun
definitieve oplossing zullen vinden:
Duitschland zal in zijn afweerstelling te
gen het communisme Japan steeds be
schouwen en waardeeren als een ele
ment van veiligheid, en wel van de ver
zekering der menschelijke cultuur.
Ik moet hierbij ernstig opkomen tegen die
geestloozen aanvallen, waarbij Duitsch
land het verwijt wordt gemaakt, dat wij
door o#e houding in het Oost Aziati
sche conflict, tegen de belangen van het
witte ras zouden handelen. Dat juist de
wegens zijn rassenstandpunt zoo hevig
bestreden nationaal socialistische staat
nu plotseling de eer moet ontvangen voor
rassenidealen beter zou zijn rasbelan-
gen van leer te trekken, is ook een
grap der wereldgeschiedenis. Overigens
heeft Duitschland eens zelf in Oost Azië
bezitt.ngen gehad. Dit verhinderde ze
kere mogendheden niet door een coali
tie van volken van het witte en gele ras
het Duitsche rijk vandaar te verdrijven.
Wij wenschen thans werkeijk niet meer
een uitnoodiging te krijgen eventueel
naar Oost Azië terug te keeren.
De strijd in Spanje.
Evenmin heeft Duitschland territoriale
belangen, die op een of andere wijze be-
trekk ng zouden kunnen hebben op den
verschrikkelijken burgeroorlog, die thans
in Spanje woedt. De Duitsche reg'eering
zou evenwel in eén bolsjewiseering van
Spanje niet alleen een element van ver
ontrusting van Europa zien, doch ook
een verstoring van het Europeesch even
wicht. Wij zijn daarom gelukkig, aldus
Hitier, dat ons anti-bo'sjewist'sch stand
punt gedeeld wordt door een derden
staat. De Duitsch-Italiaansche verhou
ding is gebaseerd op het bestaan van ge
meenschappelijke opvattingen op het
gebied van het leven en den staat, zoo
mede op een gemeenschappelijke afweer
van de ons bedreigende internationa e
gevaren. Indien Mussolini in 1922 door
de overw:nn'ng van de fascistische be
weging niet Italië zou hebben ver
overd, dan zou dit land vermoedelijk
tot bols:ewisme zijn verva'len. De ge
volgen van een dergelijke ineenstorting
zou voor de cultuur van West Eurooa
niet te overzien zijn geweest. De
Duitsch-Italiaansche vriendschap heeft
zich uit bepaalde oorzaken geleidelijk
ontwikkeld tot een element der stabili
seering van den Europeeschen vrede.
De verbinding van beide staten met
Japan vormen de geweld'gste hinderpaa'
voor een verder doordringen van de
Russisch-bo'sjewistische macht-.
In de laatste jaren werd heel vaak ge
sproken over tegenstellingen tucschen
Frankrijk en Engeland eenerzijds en
Duitschland anderzijds, en er wera nog
vaker over geschreven. Het is mij niet
duide.ijk, waarin deze tegenstellingen
we! moeten liggen. Naar wij hopen is
met den terugkeer van het Saargebied
de periode van Fransch-Duitsche terri
toriale geschillen definitief gesloten.
Duitschland heeft ook met Enge'and
geen geschillen, zij het dan onze kolo
niale eiscken. Er ontbreekt ieder aan-
knoopingspunt voor welk denkbaar mo
gelijk conflict ook. Het eenige, wat de
samenleving van deze staten vergiftigt
en belast is een maar al te onverdrage-
lijke ophitsing van de pers, die in deze
landen wordt gevoerd. Ik begrijp niet,
dat in deze landen geen wettelijke moge
lijkheden bestaan een einde te maken
aan de leugens en laster, want het be
treft hier toch niet particuliere aange
legenheden, maar problemen van de sa
men eving der volken en staten.
Wij zijn niet in staat deze gebeurtenis
op den duur op de lichte schouders ie
nemen, wij kunnen ook de oogen niet
sluiten voor de gevolgen van deze op
hitsing.
Zij is een gevaar voor den vrede. Wij
zullen daarom van nu af aan antwoorden
en wel met nationaal socialistische gron
digheid, Wat alleen reeds in de laatste
weken aan al te waanzinnige, domme
en drieste beweringen over Duitschland
werd uitgestrooid, is eenvoudig op
ruiend.
Men kan zeer zeker zeggen, dat was
alles te dom om voor ernst te worden
genomen, omdat ten slotte millioenen
buitenlanders in Duitschland zien, dat er
geen woord van aan is. Alleen op den
duur is dit toch een zware druk op de
internationale betrekkingen, waarbij ik
gaarne wil constateeren, dat een deel
der buitenlandsche pers niet deelneemt
aan deze lage aanvallen op de eer van
andere volken.
In de reeks dezer misdaden behooren
ook de beweringen, dat Duitschland en
Italië het er over eens zijn geworden
Spanje te verdeelen, of een zeer recen
te lage vervalsching, dat Duitschland en
Japan een overeenkomst zouden hebben
getroffen zich gemeenschappelijk het
Nederlandsche koloniale bezit toe \e
eigenen. Kan men hier nog spréken over
eerbaar bedrijf? Zijn Jat geen aanstich
ters en ophitsers tot oorlog van de
ergste soort?
Aangezien de internationale persop
hitsing natuurlijk niet als een element
van kalmeering, doch als een van het
in gevaar brengen van den vrede der
volken moet worden opgevat, heb ik ook
besloten over te gaan tot versterkingen
der Duitsche weermacht, die ons de vei
ligheid zullen geven dat deze wilde oor
logsbedreiging tegen Duitschland niet op
een dag overgaat in bloedig geweld. Deze
maatregelen zijn sinds 4 Februari van
dit jaar gaande en worden snel en vast
beraden ten uitvoer gelegd. Met het oog
op de internationale persophitsing is ook
niet te zien, welk nut kan ontstaan uit
besprekingen of samenkomsten, zoolang
de regeeringen in het algemeen niet in
staat zijn zonder rekening te houden
met haar openbare meening, beslissende
stappen te doen. 5
Daarom gelooven wij, dat tot nader
order de weg van een normale diploma
tieke notawisseling de eenig gang
is, om althans dé te groote vervalschin-
gen van de internationale pers te ont
nemen.
Wij zijn gelukkig, aldus de leider, met
de meeste staten, die aan Duitschland
grenzen, normale en ten deele ook
vriendschappelijke betrekkingen te kun
nen onderhouden.
Het sterke streven naar een werke
lijke neutraliteit, dat wij in een aantal
Europeesche staten kunnen waarnemen,
vervult ons met diepe en oprechte be
vrediging. Wij zien evenwel ook omge
keerd de smartelijke gevolgen van de
door de waanzinnige daad van Versailles
door elkander geworpen Europeesche
landkaart veroorzaakte economische
en bevolkingspolitieken toestand.
Twee der aan onze grenzen liggende
staten omvatten reeds een massa van
meer dan tien millioen Duitschers. Zij
zijn tegen hun eigen wil door de vredes
verdragen verhinderd in een vereeniging
met het Rijk. Dit is op zichzelf reeds
smartelijk genoeg.
Over één ding mag in onze oogen ech
ter geen twijfel bestaan. De staatsrech
telijke scheiding van het rijk kan niet
leiden tot een losmaking van volkspoli-
tieke rechten, d.w.z. de algemeene rech
ten, op een zelfbeschikking van het volk,
welke overigens in de 14 punten van
Wilson plechtig zijn verzekerd als voor
waarde voor den wapenstilstand.
Op den duur is het voor een wereld-
mogendheid, die zich van zichzelf bewust
is, onverdragelijk volksgenooten te we
ten op een plaats waar hun wegens hun
sympathie of hun verbondenheid met het
volk, zijn lot en zijn wereldbeschouwing,
voortdurend het ergste leed wordt be
rokkend.
Wij weten heel juist, dat er in Europa
nauwelijks sprake is van een allen be
vredigende grensregeling. Maar dat het
mogelijk is bij goeden wil de wegen te
vinden voor vergelijk, althans ontspan
ning, is bewezen. Wie evenwel een der
gelijke ontspanning door een vergelijk in
Europa met geweld probeert te verhin
deren, zal noodgedwongen op een dag
het geweld onder de volken te voor
schijn roepen, want het moet niet wor
den bestreden, *dat, zoolang Duitschland
zelf onmachtig en weerloos was, het vele
dezer voortdurende vervolgingen van
Duitsche menschen aan onze grenzen
eenvoudig heeft moeten laten passeeren,
Alleen zooals Engeland zijn belangen
over een geheele aardkring behartigt,
zal ook het tegenwoordige Duitschland
zijn, zij het ook zooveel meer begrensde
belangen weten te behartigen en doen
in acht nemen, en bij deze belangen van
het Duitsche rijk behoort ook de be
scherming van die volksgenooten, die
uit henzelf niet in staat zijn zich aan
onze grenzen het recht op een alge
meene menschelijke, politieke en vrij
heid van wereldbeschouwing te ver
beteren. Met voldoening stelde de
Führer in dit verband vast, dat juist in
de verhouding tot Polen, waarin mis
schien de grootste tegenstellingen be
stonden, in den loop van het jaar zelfs
een steeds vriendschappelijker toenade
ring ontstond. Sedert de Volkenbond zijn
voortdurende ordeverstoringspogingen in
Dantzig eindelijk opgaf, heeft juist deze
gevaarlijkste plaats voor den Europee
schen vrede haar dreigende beteekenis
volkomen verloren. De Poolsche staat
respecteert de nationale toestanden in
deze stad en deze stad en Duitschland
respecteëren de Poolsche rechten.
Overgaande op de Oostenrijksche
kwestie merkte de Führer o.m. op: De
moeilijkheden, die zich met dit land heb
ben voorgedaan dwongen ertoe een po
ging te doen misverstanden en hinder
nissen voor een definitieve verzoening
terzijde te stellen. Want het was duide
lijk, dat een op zichzelf ondragelijk ge
worden 'toestand op zekeren dag gewild
of niet gewild de omstandigheden zou
hebben kunnen ontwikkelen voor een
zeer ernstige catastrofe. De gedachte en
de bedoeling bij de uitnoodiging aan
bondskanselier Schuschnigg waren een
ontspanning in onze betrekkingen te
weeg te brengen, door het naar zijn op
vatting en wereldbeschouwing nationaal-
socialistisch denkend deel van het Oos
tenrijksche volk binnen het kader der
overigens geldende wetten, gelijke rech
ten te geven, zooals ook andere staats
burgers die Jiebben. De Führer dankte
den Oostenrijkschen bondskanselier, dat
hij ernaar streefde tezamen met hem een
weg te vinden, die „evenzeer in het be
lang der beide landen als in het belang
van het geheele Duitsche volk ligt, van
dat geheele Duitsche volk, welks zonen
wij allen zijn, geheel om het even waar
in ons vaderland onze wieg staat". Ik
geloof, dat wij daarmede ook een bij
drage hebben geleverd voor den Euro
peeschen vrede. Die democratische bur
gers ter wereld, die geen gelegenheid
voorbij laten gaan om op te hitsen tot
oorlog, zijn boos en vertoornd geworden
over dit werk van overeenstemming.
Daarom kan met recht worden aangeno
men, dat het goed en iuist is,"
Duitschland zal, aldus merkte Hitier