Hitler trekt ontzaglijk van leer. Er is geen sprake van een controverse tus- schen weermacht en party. Mantsjoekwo erkend. Japan's optreden gebillijkt. Nog meer uitbreiding der bewapening. - Geen en kele „tegenprestatie" voor Oostenrijk. De weermacht en het mi nisterie van buitenl. za ken. Het koloniale vraagstuk Mantsjoekwo erkend. De verhouding tot Japan. De verhouding tot Frank rijk. Uitbreiding der weer macht. De „volksgenooten" bui ten de grenzen. De Oostenrijksche kwes tie. Precies om 1 uur Zondagmiddag (Duit- j sche tijd) begon te Berlijn de vergade- j ring van den Rijksdag, waarin Adolf Hit ler zijn met zooveel spanning verbeide redevoering zou uitspreken. De voorzit ter, generaal Goering, opende haar zon der meer en verleende onmiddellijk het woord aan den Fiihrer. In het eerste deel van zijn rede gaf Hitier voor de zooveelste maal een over zicht van wat in de jaren na den wereld oorlog Duitschland eerst moest door maken onder het democratisch régime, en wat vervolgens de nationaal-socialis- Gij zult de laatste weken het voor ons eenvoudig onbegrijpelijke gepraat van zekere buitenlandsche journalisten hebben vernomen, die er van spraken, dat het nationaal-socialisme zoo juist het ministerie van buitenlandsche zaken in het bezit had genomen of dat een strijd werd gestreden tusschen de rijksweer en de partij, of dat de nationaal-socialis tische* „vleugel" zoo juist op het punt ten wisten te presteeren, om het uit zijn suton,d bel economische leven binnen zijn verval op te heffen. j band *e trekken, en dergelijke onzin Het buitenland kreeg daartoe natuur-1 meer' Hoe welm8 begrijpen zij toch het lijk weer een groot aantal vegen uit de j °nZe "ationaal-socialistische *>an' Het nationaal-socialisme Jieeft niet, Ondanks de waarlijk voorbeeldelooze Zooals een kleine internationale scribent discipline en terughoudendheid, welke misschien meent, op 4 Februari het mi- de nationaal-socialistische beweging bij nisterie van buitenlandsche zaken in de ten uitvoerlegging van haar revolutie Duitschland veroverd, doch het bezit ge in acht nam, aldus Hitier, hebben wij heel Duitschland sinds den dag, dat ik het kunnen beleven, dat een zekere bui- vijf jaar geleden als rijkskanselier het tenlandsche pers het nieuwe rijk met huis op de Wilhelmplatz verliet, en wel een geweldigen vloed van leugens en las-volkomen en uitsluitend, ter overgoot. Voorat in 1933 en 1934 kon- Er is geen instelling in dezen staat, den wij steeds weer zien, dat staatslie-die niet nationaal-socialjstisch is. En zijn den, politici of journalisten in de z.g. bescherming tegenover de wereld ligt in „democratische" landen zich genoopt voelden, methoden en maatregelen der nationaal-socialistische revolutie te cri- tiseeren. Het was een zeldzaam meng sel Vein arrogantie en beklagenswaardige -onwetendheid, welke zich meer dan eens aanmatigde, rechter te zijn over de ge beurtenissen in ons volk, die juist deze democratische apostelen als voorbeelden hadden kunnen dienen. Wanneer ik thans vandaag voor het geheele Duitsche volk rekenschap afleg, dan kan ik wijzen op zoo ontzaglijke prestaties, dat daar alleen reeds de hoog ste rechtvaardiging in ligt voor de me thoden van ons handelen en daarmede ook voor de beveiliging dezer prestaties. De prestaties op economisch gebied. Toen op 30 Januari 1933 de overleden rijkspresident mij het kanselierschap overdroeg, was alleen reeds van econo misch standpunt bezien, de toestand van het Rijk bijna geheel zonder vooruit zicht. Een boosaardig fatalisme had zich vao ons volk meester gemaakt. Steeds meer schenen diegenen in invloed te stij gen, die predikten, dat eerst alles en iedereen moest worden vernietigd, aleer men zou kunnen denken aan een weder opbouw. Iedere val in een chaos moest evenwel leiden tot de vernietiging van de laatste rest van een verstandige le vensstandaard en daarmede juist van het uïtdooven van een verlangen, dat, uit gaande van een nog aanwezige mate- rieele basis, streeft naar de verbetering weermacht, van het leger, de marine en de nieuwe nationaal-socialistische weer macht. Het Duitsche vredesleger is op gesteld, een geweldig Duitsch luchtwa pen beschermt ons vaderland, een nieu we macht ter zee onze kusten. Temidden van de geweldige opvoering van onze algemeene productie werd het mogelijk een herbewapening zonder weerga ten uitvoer te leggen. Indien nu de buiten landsche wijzen daar voldoening in kun nen vinden, mogen zij onzentwegen ook rustig gelooven, dat in Duitschland tus schen weermacht en nationaal-socialis me God weet welke verschillen bestaan. Wij gunnen hun deze manier van inner lijke zelfbevrediging zonder meer. Wan neer zij evenwel ooit tot andere conclu sies mochten willen komen, zij hun hier bij het volgende gezegd: er bestaat in Duitschland geen probleem van natio naal-socialistischen staat en nationaal socialistische partij, en geen probleem van nationaal-socialistische partij en na tionaal-socialistische weermacht. In dit rijk is ieder nationaal-socialist, die op één of andere verantwoordelijke plaats staat. Iedere instelling van dit rijk staat onder bevel van de opperste politieke leiding en alle instellingen van dit rijk zijn één in den wil en het besluit dit nationaal-socialistische Duitschland te vertegenwoordigen en hebben gezworen het zoo noodig te zullen verdedigen tot den laatsten ademtocht. Ik kan in dit uur niet anders dan die mannen geden ken, die als vertrouwenslieden van de daarvan. De cultus der primitiviteit van het bolsjevisme vernietigt met doodelijke ze kerheid de in de menschen sluimerende krachten van het streven naar verbete ring van het levenspeil en als voorwaar de daarvoor de verhooging van hun ar beidsprestaties. Tegenover deze verderfzaaiende apos telen van den chaos stonden de burger lijke egoïsten, voor wie de economische redding van de natie niets anders was dan de verzekering van een goedkoope wiust, zonder rekening te houden met de belangen van het geheel. Toen ik als kanselier de leiding en daarmede de verantwoordelijkheid van het Duitsche rijk overnam, was het ten aanzien van een dergelijken rampspoedigen toestand noodzakelijk: le. met heele maatrege len te beginnen, en 2e oogenblikkelijk te handelen. Wat de natie, aldus Hitier, wanneer zij al gered zou kunnen worden, in dat uur mocht hopen, was de moed tot de daad en niet de moed tot praten of tot critiseeren. Toen het woord van een hardvochtigen vijand, dat in ons Duit sche volk 20 millioen menschen te veel leefden, langzamerhand bijna door de vreeselijke werkelijkheid bevestiging vond, schreeuwde een dergelijk volk niet om journalistieke scribenten of par lementaire zwetsers, het schreeuwde niet om commissies van onderzoek, in ternationale debatten, belachelijke volks stemmingen, of naar spreekwijzen van binnenlandsche of buitenlandsche z.g. staatslieden, neen, h,et schreeuwde om die daad, die over gezwets en verlegen krantenartikelen heen de redding zou brengen. (Levendige bijval.) Wie zich verplicht gevoelt tot de taak in een dergelijk uur de leiding van een volk op zich te nemen, is niet aan de wetten van parlementaire gewoonte ver antwoordelijk, of verplicht tot een be paalde democratische opvatting, doch uitsluitend aan de hem opgelegde zen ding. En wie deze missie dan stoort, is efr' yijand van het volk, om het even oi hij deze verstoring begaat als bolsje wist, als democraat, als revolutionnaire terrorist of als reactiónnaire fantast. In zoo n tijd van nood handelt ook in naam van God niet hij, die, met bijbel spreuken fleurend door het land trekt doch die zijn gebed den hoogsten vorm verleent, welke een mensch met zijn God verbindt: den vorm van den arbeid. het luchtwapen mij hebben geholpen dit bewonderenswaardige instrument op te bouwen. Hitier bracht vervolgens dank namens zichzelf en namens het Duitsche volk aan generaal-veldmaarschalk Von Blomberg en generaal-kolonel Von Fritsch voor hun trouw en loyalen arbeid voor het nieuwe rijk en zijn weerwacht, en aan al degenen, die bij de verjonging van het politieke en militaire leiderscorps hun plaatsen ter beschikking stelden van jon ge politieke en militaire krachten. Wij weten, aldus zeide de Führer nog in dit verband met nadruk, dat de taken voor de toekomst een sterkere concen tratie van de politieke en militaire macht vereischen dan vroeger misschien noo dig was. Wanneer ik derhalve besloot na het vertrek van generaal-veldmaar schalk Von Blomberg zelf direct het be vel op mij te nemen over de drie deelen van de weermacht en de functie van op- percommandant van de weermacht aan mij persoonlijk ondergeschikt te maken, hoop ik, dat wij daardoor binnen zeer korten tijd zullen komen tot die verster king van onze militaire machtsmiddelen, die de algemeene tijdsomstandigheden noodzakelijk doen zijn. Ik zou het Duit sche volk als zijn gekozen leider op de zen dag één verzekering willen geven: Hoezeer wij ook gesteld zijn op den vre de, hoezeer wij ook gesteld zijn op onze eer en op de onvervreemdbare rechten van ons volk, hoezeer ik opkom voor den vrede, zoo zal ik er ook voor zorgen, dat ons volk nimmer meer zijn instru ment zal zien verzwakken of zelfs ont nemen, dat naar mijn overtuiging alleen in staat is in onrustige tijden den vrede op de veiligst en meest succesrijke wijze te bewaren. En hoezeer ik der wereld ook de verzekering kan geven van de oprechte en innige vredesliefde van het Duitsche volk, zoomin zou ik er twijfel over willen laten bestaan, dat deze vre desliefde noch zwakte noch zelfs met eerlooze lafheid iets uitstaande heeft. Mocht ooit de internatio nale ophitsing en bron- nenvergiftiging den vrede van ons rijk probeeren te schend ene dan zullen staal en ijzer het Duit sche vaderland onder hun bescherming nemen en dan jzou de wereld bliksem jsnel zien hoezeer dit rijk, v o 1 k, part ij en weermacht, door één geest zijn be zield en van één wil door drongen zijn. Na gewezen te hebben op de noodza kelijkheid de productie nog verder op te voeren, zeide de Führer: Wat wij ook met een dergelijke vergrooting der Duit sche productie bereiken, dit zal de mo gelijkheid waarbinnen het Duitsche volk moet leven, niet terzijde kunnen stellen. Daarom zal van jaar tot jaar de eisch om teruggave van ons koloniaal bezit Sterker naar voren komen, het be?it, dat Duitschland niet aan andere mogendhe den had ontnomen en voor die mogend heden thans zakelijk zoo goed als waar deloos is, doch voor ons eigen volk on ontbeerlijk blijkt te zijn. Wanneer macht thans onrecht is, dan was macht ook vroeger onrecht. Wan neer dus de tot nu toe bestaande toe stand ter wereld ongetwijfeld is ontstaan door acties van macht, dan is deze toe stand derhalve een toestand, die door onrecht is ontstaan. De Volkenbond ver dedigt daarom geenszins een toestand van recht, doch een uit een periode van fOOO-jarig onrecht ontstane toestand. Zou men het edele beginsel, dat een ko lonie slechts dan iemand mag toebehoo- ren, wanneer de inboorlingen hun uit- drukkelijken wensch in dat opzicht heb ben uitgesproken, uitbreiden tot het ver leden der koloniale inbezitnemingen, dan zouden de koloniale bezittingen van onze wereldmogendheden vermoedelijk bedenkelijk ineenschrompelen. Al deze koloniale rijken toch zijn niet door volks stemmingen, vooral niet door democra tische volksstemmingen der daar wonen de volken ontstaan, doch door naakt en brutaal geweld. In verband hiermede zeide de Führer ten aanzien van den Volkenbond nog het volgende: Wij zijn uit den Volkenbond getreden, omdat hij ons, getrouw aan zijn geheele geboorte en verplichting, het recht wei gerde, op gelijkheid van bewapening en daarmee op gelijke veiligheid. Wij zullen er nimmer in terugkeeren, omdat wij niet het voornemen hebben ons op eenige plaats ter wereld bij meer derheidsbesluit van den Volkenbond te laten spannen voor de verdediging van het onrecht. Hitier deelde vervolgens onder groo- ten bijval mede, dat Duitschland beslo ten had om Mantsjoekwo te erkennen. En daarop kwam hij op Sovjet-Rusland. Wij zien in het bolsjewisme, meer nog dan vroeger, de incarnatie van de men- schelijke vernielzucht. Indien deze leer zich nu territoriaal tot Rusland zou be grenzen, zou daarover tenslotte nog te praten zijn. Helaas evenwel probeert het „Joodsch-internationale bolsjewis me", van zijn Sovjet-broedcentrale uit de volken der wereld inwendig uit te hollen, de maatschappelijke ordeningen ten val te brengen en de chaos te zetten op de plaats van de cultuur, en hier zijn wij onverbiddelijke vijanden. Wanneer nu Groot-Brittannië zeer vaag bij monde van zijn verantwoorde lijke staatslieden laat verzekeren, dat het geïnteresseerd is bij de handhaving van den status quo in de wereld, dan zou dat ook hier moeten gelden. Iedere bols- jewiseering van een Europeesch land be- teekent een verschuiving van dezen toe stand. Want deze gebolsjewiseerde ge bieden zijn dan niet meer souvereine sta ten met een eigen nationaal leger, doch secties van de Moskousche revolutie centrale. Mij is bekend, dat de heer Eden deze opvatting niet deelt. De heer Sta lin deelt haar en geeft haar openlijk toe. En in mijn oogen is op het oogenblik nog steeds de heer Stalin persoonlijk een geloofwaardiger kenner en tolk van de bolsjewistische opvattingen en bedoelin gen dan een Britsch minister. Wij staan derhalve tegenover iedere poging tot uit breiding van het bolsjewisme, om het even, waar deze wordt ondernomen, met afschuw, en daar, waar zij ons zelf be dreigt, met vijandschap. Hieruit blijkt ook onze verhouding met Japan. Ik vrees, dat een Japansche nederlaag in Oost-Azië, Europa of Amerika nooit te goed kan komen, doch uitsluitend hel bolsjewistische Sovjet-Rusland. Ik acht China moreel of^naterieel niet sterk ge noeg om uit eigen kracht te kunnen standhouden tegen een boisjewistischen stormloop. Ik behoef niet te verzekeren, dat wij allen den wensch hebben, dat tusschen de beide groote Oost-Aziatische volken weer een toestand van rust en eindelijk van vrede moge intreden. Wij gelooven evenwel, dat het misschien reeds lang' tot een vrede zou zijn gekomen, indien niet zekere krachten, juist zooals in het geval met Abessynië, ook in Oost Azië' hun raad en misschien de belofte van moreele hulpverleening, te zeer op de eene zijde van de schaal hebben ge legd. Geheel om het even in welken tijd en hoe gebeurtenissen in Oost Azië hun definitieve oplossing zullen vinden: Duitschland zal in zijn afweerstelling te gen het communisme Japan steeds be schouwen en waardeeren als een ele ment van veiligheid, en wel van de ver zekering der menschelijke cultuur. Ik moet hierbij ernstig opkomen tegen die geestloozen aanvallen, waarbij Duitsch land het verwijt wordt gemaakt, dat wij door o#e houding in het Oost Aziati sche conflict, tegen de belangen van het witte ras zouden handelen. Dat juist de wegens zijn rassenstandpunt zoo hevig bestreden nationaal socialistische staat nu plotseling de eer moet ontvangen voor rassenidealen beter zou zijn rasbelan- gen van leer te trekken, is ook een grap der wereldgeschiedenis. Overigens heeft Duitschland eens zelf in Oost Azië bezitt.ngen gehad. Dit verhinderde ze kere mogendheden niet door een coali tie van volken van het witte en gele ras het Duitsche rijk vandaar te verdrijven. Wij wenschen thans werkeijk niet meer een uitnoodiging te krijgen eventueel naar Oost Azië terug te keeren. De strijd in Spanje. Evenmin heeft Duitschland territoriale belangen, die op een of andere wijze be- trekk ng zouden kunnen hebben op den verschrikkelijken burgeroorlog, die thans in Spanje woedt. De Duitsche reg'eering zou evenwel in eén bolsjewiseering van Spanje niet alleen een element van ver ontrusting van Europa zien, doch ook een verstoring van het Europeesch even wicht. Wij zijn daarom gelukkig, aldus Hitier, dat ons anti-bo'sjewist'sch stand punt gedeeld wordt door een derden staat. De Duitsch-Italiaansche verhou ding is gebaseerd op het bestaan van ge meenschappelijke opvattingen op het gebied van het leven en den staat, zoo mede op een gemeenschappelijke afweer van de ons bedreigende internationa e gevaren. Indien Mussolini in 1922 door de overw:nn'ng van de fascistische be weging niet Italië zou hebben ver overd, dan zou dit land vermoedelijk tot bols:ewisme zijn verva'len. De ge volgen van een dergelijke ineenstorting zou voor de cultuur van West Eurooa niet te overzien zijn geweest. De Duitsch-Italiaansche vriendschap heeft zich uit bepaalde oorzaken geleidelijk ontwikkeld tot een element der stabili seering van den Europeeschen vrede. De verbinding van beide staten met Japan vormen de geweld'gste hinderpaa' voor een verder doordringen van de Russisch-bo'sjewistische macht-. In de laatste jaren werd heel vaak ge sproken over tegenstellingen tucschen Frankrijk en Engeland eenerzijds en Duitschland anderzijds, en er wera nog vaker over geschreven. Het is mij niet duide.ijk, waarin deze tegenstellingen we! moeten liggen. Naar wij hopen is met den terugkeer van het Saargebied de periode van Fransch-Duitsche terri toriale geschillen definitief gesloten. Duitschland heeft ook met Enge'and geen geschillen, zij het dan onze kolo niale eiscken. Er ontbreekt ieder aan- knoopingspunt voor welk denkbaar mo gelijk conflict ook. Het eenige, wat de samenleving van deze staten vergiftigt en belast is een maar al te onverdrage- lijke ophitsing van de pers, die in deze landen wordt gevoerd. Ik begrijp niet, dat in deze landen geen wettelijke moge lijkheden bestaan een einde te maken aan de leugens en laster, want het be treft hier toch niet particuliere aange legenheden, maar problemen van de sa men eving der volken en staten. Wij zijn niet in staat deze gebeurtenis op den duur op de lichte schouders ie nemen, wij kunnen ook de oogen niet sluiten voor de gevolgen van deze op hitsing. Zij is een gevaar voor den vrede. Wij zullen daarom van nu af aan antwoorden en wel met nationaal socialistische gron digheid, Wat alleen reeds in de laatste weken aan al te waanzinnige, domme en drieste beweringen over Duitschland werd uitgestrooid, is eenvoudig op ruiend. Men kan zeer zeker zeggen, dat was alles te dom om voor ernst te worden genomen, omdat ten slotte millioenen buitenlanders in Duitschland zien, dat er geen woord van aan is. Alleen op den duur is dit toch een zware druk op de internationale betrekkingen, waarbij ik gaarne wil constateeren, dat een deel der buitenlandsche pers niet deelneemt aan deze lage aanvallen op de eer van andere volken. In de reeks dezer misdaden behooren ook de beweringen, dat Duitschland en Italië het er over eens zijn geworden Spanje te verdeelen, of een zeer recen te lage vervalsching, dat Duitschland en Japan een overeenkomst zouden hebben getroffen zich gemeenschappelijk het Nederlandsche koloniale bezit toe \e eigenen. Kan men hier nog spréken over eerbaar bedrijf? Zijn Jat geen aanstich ters en ophitsers tot oorlog van de ergste soort? Aangezien de internationale persop hitsing natuurlijk niet als een element van kalmeering, doch als een van het in gevaar brengen van den vrede der volken moet worden opgevat, heb ik ook besloten over te gaan tot versterkingen der Duitsche weermacht, die ons de vei ligheid zullen geven dat deze wilde oor logsbedreiging tegen Duitschland niet op een dag overgaat in bloedig geweld. Deze maatregelen zijn sinds 4 Februari van dit jaar gaande en worden snel en vast beraden ten uitvoer gelegd. Met het oog op de internationale persophitsing is ook niet te zien, welk nut kan ontstaan uit besprekingen of samenkomsten, zoolang de regeeringen in het algemeen niet in staat zijn zonder rekening te houden met haar openbare meening, beslissende stappen te doen. 5 Daarom gelooven wij, dat tot nader order de weg van een normale diploma tieke notawisseling de eenig gang is, om althans dé te groote vervalschin- gen van de internationale pers te ont nemen. Wij zijn gelukkig, aldus de leider, met de meeste staten, die aan Duitschland grenzen, normale en ten deele ook vriendschappelijke betrekkingen te kun nen onderhouden. Het sterke streven naar een werke lijke neutraliteit, dat wij in een aantal Europeesche staten kunnen waarnemen, vervult ons met diepe en oprechte be vrediging. Wij zien evenwel ook omge keerd de smartelijke gevolgen van de door de waanzinnige daad van Versailles door elkander geworpen Europeesche landkaart veroorzaakte economische en bevolkingspolitieken toestand. Twee der aan onze grenzen liggende staten omvatten reeds een massa van meer dan tien millioen Duitschers. Zij zijn tegen hun eigen wil door de vredes verdragen verhinderd in een vereeniging met het Rijk. Dit is op zichzelf reeds smartelijk genoeg. Over één ding mag in onze oogen ech ter geen twijfel bestaan. De staatsrech telijke scheiding van het rijk kan niet leiden tot een losmaking van volkspoli- tieke rechten, d.w.z. de algemeene rech ten, op een zelfbeschikking van het volk, welke overigens in de 14 punten van Wilson plechtig zijn verzekerd als voor waarde voor den wapenstilstand. Op den duur is het voor een wereld- mogendheid, die zich van zichzelf bewust is, onverdragelijk volksgenooten te we ten op een plaats waar hun wegens hun sympathie of hun verbondenheid met het volk, zijn lot en zijn wereldbeschouwing, voortdurend het ergste leed wordt be rokkend. Wij weten heel juist, dat er in Europa nauwelijks sprake is van een allen be vredigende grensregeling. Maar dat het mogelijk is bij goeden wil de wegen te vinden voor vergelijk, althans ontspan ning, is bewezen. Wie evenwel een der gelijke ontspanning door een vergelijk in Europa met geweld probeert te verhin deren, zal noodgedwongen op een dag het geweld onder de volken te voor schijn roepen, want het moet niet wor den bestreden, *dat, zoolang Duitschland zelf onmachtig en weerloos was, het vele dezer voortdurende vervolgingen van Duitsche menschen aan onze grenzen eenvoudig heeft moeten laten passeeren, Alleen zooals Engeland zijn belangen over een geheele aardkring behartigt, zal ook het tegenwoordige Duitschland zijn, zij het ook zooveel meer begrensde belangen weten te behartigen en doen in acht nemen, en bij deze belangen van het Duitsche rijk behoort ook de be scherming van die volksgenooten, die uit henzelf niet in staat zijn zich aan onze grenzen het recht op een alge meene menschelijke, politieke en vrij heid van wereldbeschouwing te ver beteren. Met voldoening stelde de Führer in dit verband vast, dat juist in de verhouding tot Polen, waarin mis schien de grootste tegenstellingen be stonden, in den loop van het jaar zelfs een steeds vriendschappelijker toenade ring ontstond. Sedert de Volkenbond zijn voortdurende ordeverstoringspogingen in Dantzig eindelijk opgaf, heeft juist deze gevaarlijkste plaats voor den Europee schen vrede haar dreigende beteekenis volkomen verloren. De Poolsche staat respecteert de nationale toestanden in deze stad en deze stad en Duitschland respecteëren de Poolsche rechten. Overgaande op de Oostenrijksche kwestie merkte de Führer o.m. op: De moeilijkheden, die zich met dit land heb ben voorgedaan dwongen ertoe een po ging te doen misverstanden en hinder nissen voor een definitieve verzoening terzijde te stellen. Want het was duide lijk, dat een op zichzelf ondragelijk ge worden 'toestand op zekeren dag gewild of niet gewild de omstandigheden zou hebben kunnen ontwikkelen voor een zeer ernstige catastrofe. De gedachte en de bedoeling bij de uitnoodiging aan bondskanselier Schuschnigg waren een ontspanning in onze betrekkingen te weeg te brengen, door het naar zijn op vatting en wereldbeschouwing nationaal- socialistisch denkend deel van het Oos tenrijksche volk binnen het kader der overigens geldende wetten, gelijke rech ten te geven, zooals ook andere staats burgers die Jiebben. De Führer dankte den Oostenrijkschen bondskanselier, dat hij ernaar streefde tezamen met hem een weg te vinden, die „evenzeer in het be lang der beide landen als in het belang van het geheele Duitsche volk ligt, van dat geheele Duitsche volk, welks zonen wij allen zijn, geheel om het even waar in ons vaderland onze wieg staat". Ik geloof, dat wij daarmede ook een bij drage hebben geleverd voor den Euro peeschen vrede. Die democratische bur gers ter wereld, die geen gelegenheid voorbij laten gaan om op te hitsen tot oorlog, zijn boos en vertoornd geworden over dit werk van overeenstemming. Daarom kan met recht worden aangeno men, dat het goed en iuist is," Duitschland zal, aldus merkte Hitier

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 7