KROUEK vaa dm DAG. Het oog van Abii TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE M1DDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GQESCHE CRT,) VAN MAANDAG 21 FEBRUARI 1938. No. 43, EW ALAN DAM. ilNNENLAVfD, Een vierjarige kweekschool. Vestigingswet grootbedrijf. VEERE. Hit Ier spreekt en Eden treedt af. Dat is den heerea staatslieden te Parijs en Londen niet meegevallen. Ze hadden verwacht, althans zeer innig ge hoopt, dat Hitler in zijn Rijksdagrede de gematigdheid zelve zou zijn. Na zijn suc cessen ten aanzien van Oostenrijk, kon hij zich matiging veroorloven, zoo rede neerde men. En bovendien zou hij haar vermoedelijk willen betrachten met het oog op de groote ongerustheid, welke de coup de theatre van Berchtesgaden vrijwel overal in de wereld wakker riep. Niets van dit alles. Hitier heeft gister middag feller gesproken dan ooit in der Rijksdag. Zelfs ontbrak de verwachte tirade over Oostenrijk's onafhankelijk heid. Het heette de vorige week, dat hr als tegenprestatie "aan Von Schuschnigg beloofd zou hebben in zijn Rijksdagreae nadrukkelijk te zullen verklaren, dat Oostenrijk een onafhankelijke staat is en dat Duitschland zulks erkent. Deze verklaring had dan een ontspanning moeten brengen in den ongemakkelijker politieken toestand, zooals die nu eer week lang bestaat. Hitier heeft het niei noodig geoordeeld, Parijs en Londen or deze wijze de politieke kinderhand te vullen. Hij dankte Von Schuschnigg voor zijn onderwerping en vond daar mee genoeg over Oostenrijk ge zegd te hebben. Duidelijker bewijs, dat Duitschland naar den „Anschluss" streeft, dat de gebeurtenissen der vorige vreek een voorspel tot de inlijving van Oostenrijk bij het Derde Rijk beteeke- nen. kon moeilijk geleverd worden. Maar. er is nog veel meer: De Führer Geeft het optreden van Japan in China gebillijkt en de hoop uitgesproken, da* de politieke betrekkingen met dat land (en Italië natuurlijk) zich steeds meer zullen verdiepen. China was volgens Hitler niet in staat, zich het communis tische spook van het lijf te houden Daarom moest Japan wel ingrijpen! In dit verband kregen Engeland en de Ver Staten een leelijke veeg uit de pan. Aan „zekere machten" weet Hitier het, dat de vrede in het Verre Oosten nog niet Iron worden hersteld. Want deze mach ten (Engeland en de Ver. Staten) hadden helaas gemeend China in zijn verzet te moeten stijven. De Führer deed tenslotte iss dit verband mededeeling, klaarblijke- 'hjk om zijn vriendschappelijke gevoelens voor Japan nog meer relief te geven, van de erkenning van Mantsjoekwo. Een gevoel van groot onbehagen, vooral in Frankrijk, heeft ook de pas sage gewekt over de Duitschérs, die onder vreemde heerschappij leven. Hun Tot ligt Hitier na aan het hart. In 't bij zonder moeten deze woorden betrekking iaebben gehad op de Sudeten-Duitschers in Tsjecho-Slowakije, Frankrijks belang rijksten bondgenoot in midden-Europa Een rechtstreeksch dreigement werd niet uitgesproken maar het scheelde maar wenig. Men krijgt uit deze passage het gevoel, dat Duitschland op den duur, evenals Oostenrijk, ook het gebied der Södeten-Duitschers wil gaan inpalmen. Hitler deelde mee, dat sinds den vier den Februari Duitschland bezig is zijn bewapening in versneld tempo uit te breiden, zulks o.m. in verband met de verschrikkelijke vergiftigingen der open bare meen:ngen, waaraan de pers in de democratische landen zich zou schul dig maken. Zoolang daarin niet verande ring komt, lijkt het hem zelfs noodeloos directe pogingen tot toenadering tus schen de groote democratische mogend heden en het Derde Rijk te ondernemen Het eenige, dat tenslotte voor buiten landsche ooren wat hoopgevend klonk is de passage ten aanzien van Frankrijk Nadrukkelijk verklaarde de Führer nog maals, dat er tusschen Frankrijk er Duitschland geen geschilpunten zijn 12). „En dat, terwijl je werk al zoo dichtbij isl Schaam je!" We hebben nog twee dagen". „Twee dagen! Maar wij zijn al op de rivier!" Je vergeet, dat dit de Amazone is. Die stroomt over duizenden mijlen recht door Zuid-Amerika. De oude i iieems lijkt er maar een beekje bij, vind je niet?" „Het is hier erg mooi. Is het verder op ook zoo?" „Nog mooier. Boven Prainha is het nog bijna maagdelijk land. Daar leven wide stammen in het binnenland, die nog ver van de beschaving afstaan. Ik vraag me af, of ik er goed aan heb gedaan, je hier te brengen." ■Tob niet langer, bange man! Ik heb lang genoeg met mijn vader rondge reisd, om niet bang te zijn voor inlan ders, en ik beloof je, dat ik tegen den beet van de venijnigste insecten kan". „Zeg dat niet, voordat je kennis hebt gemaakt met de Braziliaansche soorten" waarschuwde hij. Zij wendde het hoofd af en keek vol bewondering naar het land in de verte. De zon ging onder en zette als in pur pergloed. Het dichte*' groen, afstekend tegen de kalme, blauwe zee, was wer welke betrekking hebben op territoriale aangelegenheden; m.a.w. hij denkt niet aan een herovering van Elzas-Lotha- ringen. De groote beteekenis van Hitler's rede wordt wel heel duidelijk gedemonstreerd door het aftreden van den Engelschen minister van buitenlandsche zaken, An thony Eden. Te ongeveer zeven uur kwam gisteravond te Londen de minis terraad bijéén. Enkele uren heeft men beraadslaagd. Het resultaat was, dat Eden zijn ontslag indiende. Sinds Vrijdagavond gingen er intus- schen reeds geruchten in de Engelsche hoofdstad over de mogelijkheid van dit ontslag. Een deel der Engelsche minis ters, met den minister-president Cham berlain aan het hoofd, beschouwde de gebeurtenissen te Weenen als een ver oordeeling van Eden's buitenlandsche politiek. Eden heeft, aldus de hieraan ten grondslag liggende gedachtengang', Mussolini veel te veel tegen zich in het harnas gejaagd en daardoor in de poli tieke armen van Hitier gedreven. Hitier kon zijn coup de theatre alleen door zetten, omdat hij wist, dat het den Duce onmogelijk zou zijn verzet aan te teekenen. Zaterdagmiddag is de Engelsche ministerraad ook bijeen geweest. Blijk baar heeft men Eden toen nog een kans gegeven. Als de redevoering van Hitier zou meevallenZe is allesbehalve meegevallen. En daarmee was het vonnis van den Engelschen minister geveld. Blijkbaar willen Chamber'ain c.s. nu halsoverkop toenadering tot Mussolini zoeken, om een nieuw „front van Stresa" (Engeland, Frankrijk, Italië) als bolwerk tegen de Duitsche aspiraties te kunnen opwerpen. Het heeft weinig zin, om zich thans reeds in de mogelijkheden daar van te verdiepen. Er zal eerst meer tee- kening in den algemeenen politieken toestand moeten komen, want dat deze thans zeer bijzonder geworden is, en Europa aan een tweesprong staat, zal een ieder duidelijk zijn. Naar alle waar schijnlijkheid gaan we weder een periode van n:euwe en zeer groote politieke spanningen tegemoet. HET PRINSES BEATRIX-FONDS, Het bestuur van het Prinses Beatrix- fonds deelt mede, dat reeds een groot aantal giften in dit fonds werd gestort, waaronder een belangrijke gift van Prin ses Juliana. In het geheel werd reeds bijna 7000 bijeen gebracht. Wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot wijziging der Lager On derwijswet 1920. Ter toelichting daarvan wordt het vol gende gezegd: De driejarige kweekschool, gelijk zij thans a'gemeen bestaat, bevred gt niet. Het stelsel, dat de minister van onder wijs in het onderhavige wetsontwerp heeft uitgewerkt, voert een vierjarige kweekschool in, die, evenals de tegen woordige driejarige, voortbouwt op dé kennis, welke door de school voor uit gebreid lager onderwijs of de eerste drie jaren eener Hoogere Burgerschool enz. kan worden aangebracht. De opleiding wordt aan den bovenkant met 'n jaar ver lengd. De onderwijzersakte wordt in we zen niet veranderd, zoodat ook de hoofd akte blijft bestaan. De leerstof voor de theoretische opleiding wordt niet uitge breid, maar het vrijwel gelijkblijvend aantal lesuren van de drie leerjaren wordt verdeeld over vier; op die wijze kelijk prachtig in den gloed van den zonsondergang, „Ik ben blij, dat je mij hier hebt ge bracht", zei ze. „Ik zou verteerd zijn van verlangen, als ik in Engeland op je had moeten wachten. Bovendien moet een man een vrouw om zich heen heb ben, al was het alleen maar, om zijn knoopen aan te zetten". Hij lachte en verviel in zwijgen. „Waar denk je over?" vroeg zij. Hij schrok, „Ik geloof, dat ik het weet", zei ze. „Over Phenuit?" „Waarom denk je dat?" „Omdat ik ook aan hem dacht. Nie mand kan hem vergeten. Daarvoor was hij een te sterke persoonlijkheid. De wonderlijkste man, dien ik ooit ontmoet heb". „Ik dacht aan het Gouden Tablet en vroeg me af, wat dat geheime schrift wel bevat zou hebben. Het is vreemd, dat hij tot zulke buitensporigheden kwam, om het in zijn bezit te krijgen". ,,De priester zei, dat het over dingen ging, die beter met rust gelaten konden worden". „Wat bedoelde hij daarmee? Zwarte Kunst of iets dergelijk kinderachtigs?" „Dat kan wel. Maar misschien is het niet zoo kinderachtig, als wij denken. Mijn vader was de minst bijgeloovige man ter wereld, maar hij had grooten eerbied voor de wijsheid van die vreem de Maya koningen, die zooveel groote echter, dat in de hoogste twee leerjaren ruimte van tijd zal blijven om de prac- tische oefening der leerlingen behoorlijk tot haar recht te laten komen. Aldus kan een school worden verkregen met ruim en soepel leerplan, zonder overlading, die ruimschoots tijd en gelegenheid laat om naast de intellectueele vorming van de leerlingen ook hun andere belangen te verzorgen. Slechts één doel: het tegengaan in het algemeen be lang van ongewenschte over productie. Verschenen is de Memorie van Ant woord van den minister van economi sche zaken aan de Tweede Kamer be treffende de regeling tot het beperken van de vestiging van bedrijven, waarin een'ge tak van nijverheid wordt uitge oefend en van de uitbreiding van de ca paciteit van zoodanige bedrijven. De minister is van meening, dat de ingrijpende veranderingen in de struc tuur van het economische leven, voort vloeiende uit de moderne voortbren- gingsmethoden en vooral afzetverhou- dingen en de gebrekkige correctieve werking van het prijsmechanisme, het noodzakelijk hebben gemaakt, dat de overheid onder de huidige omstandighe den haar taak op ruimere wijze opvat dan in vroegere perioden gerechtvaar digd was. De opvatting, dat aanvaarding van het aan het ontwerp ten grondslag liggende beginsel tot noodlottige beperking van de vrijheid der ondernemers zal leiden, berust op een misvatting, welke slechts kan voortvloeien uit een gedachtengang, welke geen enkele beperking van vrij heid op dit terrein toelaat. Dit is niet de meening van de regeering. De vrees, dat het ontwerp zal worden dienstbaar gemaakt teneinde te geraken tot een meer algemeen stelsel van gesloten be drijven, is volstrekt ongemotiveerd. Met de voorgestelde regeling wordt slechts één doel gediend en wel het te gengaan in het algemeen belang van on gewenschte gevolgen van uitbreiding en vestiging van bedrijven. Van de in het ontwerp gedachte be voegdheid zal slechts gebruik worden gemaakt ten aanzien van die bedrijfs takken, waarin, als gevolg van een be staande overcapaciteit en onderbezet ting van het productieapparaat, de kost- prijzen reeds hooger zijn dan economisch verantwoord is en verdere uitbreiding dezen ongunstigen toestand zal verster ken. Ook behoeft geen vrees te bestaan, dat, tengevolge van de toepassing van de wet op een bepaalden bedrijfstak, door ongewenschte prijsopdrijving de concurentiemogelijkheid met het buiten land wordt verzwakt. Als voornaamste bezwaar tegen het ingediende ontwerp is aangevoerd „dat het criterium, waaraan een maatregel tot beperking van de vestiging en uitbrei ding van bedrijven moet voldoen, n.l. dat hij in het „economisch landsbelang" moet zijn, te vaag is en dat „objectieve criteria" ontbreken, De minister is na ampele overweging tot de conclusie gekomen, dat dit doel I het best bereikt wordt door de bevoegd- heid te begrenzen tot die groepen van gevallen, waarin de noodzakelijkheid om daarover te beschikken, zich het duide lijkst manifesteert. Als eerste groep van gevallen, waarvoor de regeering de be voegdheid noodig zal hebben, zou de minister willen noemen die gevallen, waarbij de noodzakelijkheid zich voor doet om ongewenschte uitbreiding van een tak van nijverheid te voorkomen of tegen te gaan tengevolge van het be staan eener ondernemersovereenkomst, welke voor den betrokken bedrijfstak van overwegende beteekenis moet wor den geacht. geheimen hebben achtergelaten". „Toch geloof ik niet aan bovennatuur lijke dingen". „Ik ook niet maar Phenuit blijkbaar wel. Hij bezat al.erlei vreemde kennis. Hij kon de toekomst zien in het kris tal tenminste, dat zei hij". „Dat zijn heel verschillende dingen", lachte hij. ,,Ik stel me voor, dat zijn toekomst hem reden tot groote onge- rusthe'd heeft gegeven". „Je bent een geboren scepticus, Bob". „Ja, en dat doet mij pleizier. Ver wondert het je, nu ik iets tastbaars heb, waar ik om geef?" „Je werk?" vroeg zij ongekunsteld. „Is dat alles, wat een maand huwe lijksleven je heeft geleerd?" „Het heeft me zooveel geleerd, dat mijn hoofd ervan duizelt. O Bob, ik ben zoo innig gelukkig! Het is net, of ik op nieuw ter wereld ben gekomen. Zal het altijd zoo blijven?" „Twijfel je daar aan? Het blijft zoo". Zij stak haar hand uit en liet ze eeni ge oogenblikken op de zijne rusten. Toen kwam een jonge man het dek op loopen en nam den hoed af, toen hij hen zag. Het was de Engelsche dokter van Prain ha, en hij ging evenals Kennedy weer naar zijn werk terug. Hij en Kennedy waren gedurende de reis goede vrienden geworden en hij had zich een prettige kameraad betoond, en een openhartig, maar bekwaam geneesheer, dié bij het uitoefenen van zijn gewone practijk ver Door de voorgestelde regeling, welke het nemen van maatregelen afhankelijk stelt van het bestaan eener ondernemers overeenkomst, wordt een juiste aanpas sing verkregen aan de op het stuk der ordening door de regeering voorgestane zienswijze, dat de bedrijfsgenooten éérst zelf moeten trachten, door onderling overleg tot samenwerking te geraken, en dat de overheid zich hierbij moet beper ken tot het steunen, aanvullen en bevor deren van hetgeen uit het bedrijfsleven zelf is opgekomen. De tweede groep van gevallen houdt verband met de omstandigheid, dat her haaldelijk is gebleken, dat door de over heid getroffen maatregelen op contin- genteeringsgebied indirect leidden tot een ongewenschte uitbreiding van de ca paciteit in bepaalde bedrijfstakken. Naast de bevoegdheid tot het nemen van maatregelen tot het voorkomen van ongewenschte uitbreiding ten gevolge van wettelijke maatregelen, welke rechtstreeksche beperking van den in voer tot steun van Nederlandsche bedrij ven beoogen, wordt derhalve voorge steld, deze bevoegdheid eveneens te ver- leenen voor die gevallen, waar het tref fen van maatregelen op het terrein van het tarief van invoerrechten noodzake lijk is gebleken. Als derde en laatste groep van ge vallen hebben den minister voor oogen "gestaan de gevallen, waarin de overheid in verband met de door haar gevolgde industrialisatiepolitiek de vestiging van bepaalde bedrijven hier te lande voor staat en bevordert en waarin moet wor den voorkomen, dat deze bevordering er toe leidt, dat hier reeds aanstonds meer bedrijven ontstaan met een capaciteit, welke het binnenlandsche verbruik be langrijk overtreft. Na aldus een omschrijving te hebben gegeven van de groepen van gevallen, waarvoor de regeering de gevraagde be voegdheid wenscht te gebruiken, wel ke doelstellingen in het nieuwe tweede lid van artikel 3 van het gewijzigde ont werp zijn vastgelegd haalt de minis ter enkele voorbeelden uit de practijk aan, waaruit z.i. de noodzakelijkheid van de verleening dezer bevoegdheid blijkt. Tenslotte overgaande tot de beant woording van enkele meer op zichzelf staande kwesties, welke in het Voor- Ioopig Verslag werden ter sprake ge bracht, zegt de minister nog iets naar aanleiding van hetgeen zoowel door voor- als door tegenstanders van het on derhavige wetsvoorstel werd naar voren gebracht over het met betrekking tot de inschakeling van het behoefte-ele- j ment bestaande verschil tusschen de hier voorgestelde regeling met die, welke in j de vestigingswet kleinbedrijf 1937 is neergelegd. De toestand in de middenstandsbedrij- ven wettigde de veronderstelling, dat door het bloote stellen van vestigings- i eischen een selectie zou plaats vinden, welke den toeloop naar deze bedrijven kleiner zou doen worden, waardoor dus indirect het euvel der overbezetting met goed gevolg kan worden bestreden. Ge- j heel anders is de situatie bij het groot- j bedrijf. Een industrieele onderneming zal j in het algemeen steeds zonder bezwaar aan alle redelijke eischen van vakbe- j kwaamheid,^handelskennis of crediet- j waardigheid kunnen voldoen, een beper- j king van vestigingsvrijheid op het ter- I rein van het grootbedrijf kan dan ook j practisch slechts mogelijk zijn door in- i schakeling van het behoefte-element. j Op grond van het bovenstaande njeent de minister tevens te mogen concludee- ren, dat voor een wijziging van de ves tigingswet kleinbedrijf 1937, er toe strek kend daarin alsnog het behoefteelement op te nemen, voorshands geen aanleiding bestaat, GEYSENDORFFER MET DE „PARKIET" OP WEG NAAR CURASAO, De K.L.M, heeft bericht ontvangen, dat haar eerste Lockheed Super Electra Vrijdag van Burbank in Ca ifornië naar CuraGao is. vertrokken. Het is de „Par kiet", het eerste toestel, dat de Lock- heedfabrieken afleveren voor de K.L.M.- vloot in West-Indië, welke mettertijd met de drie Super Electra's, t.w. de „Parkiet", de „Troepiaal" en de „Koli- bri" verrijkt zal zijn. Gezagvoerder G. J. Geysendorffer vliegt de „Parkiet" over naar de West. Met hem bevinden zich in de stuurhut radiotelegrafist T. C. van der Kolk en boordwerktuigkundige B. Prins. Van Burbank werd de volgende route geko zen: over El Paso naar Dallas, trajecten die deel uitmaken van de groote route der American Airlines van New-York naar Los Angeles. Van Dallas gaat het naar Atlanta, tusschen welke plaatsen de Delta Airlines dagelijks met Lock- heeds vliegen. Van Atlanta wordt ten slotte Miami, via Jacksonville, bereikt. Van Miami op de Zuidpunt van Flo rida, zal Geysendorffer naar Port au Prince op Haiti vertrekken, waarvoor hij, zijn route misschien over Cuba kiest. Vandaar steekt dan de Lockheed de Ca- raïbische zee over voor het laatste tra ject naar Curasao. De geheele vlucht gaat over een afstand van rond 5500 km. Er wordt in een zeer rustig tempo ge vlogen, zoodat het toestel waarschijn'ijk Dinsdag of Woensdag op het vliegveld Hato bij Willemstad verwacht kan wor den. DE GEÏNTERNEERDE SPANJAARDEN VERLATEN GORINCHEM. In afwachting van den terugkeer der uit ons land gevluchte Spanjaarden zul len, naar wij vernemen, de thans in de Citadel-kazerne te Gorinchem verblij vende Spanjaarden met ingang van 25 Februari worden overgebracht in het ho tel „De Neder-Veluwe" te Bennekom, gemeente Ede. De overbrenging is noodig geworden, omdat de citadel-kazerne met ingang van 1 Maart a.s. ter beschikking van de legerautoriteiten moet komen in verband met de legeruitbreiding. De Spanjaarden zullen in genoemd ho tel, dat hun een geriefelijker verblijf biedt dan de citadel-kazerne^ aan een gelijk soortig regime onderworpen zijn als te Gorinchem. Het toezicht zal door de politietroe- pen worden uitgeoefend. Het maken van wandelingen in de- ge meenten Ede en Wageningen zal onder toezicht worden toegestaan. Het hotel staat geheel ter beschikking van de Spanjaarden. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden aangenomen door den Agent C. DL JONGE, Wijngaardstraat 75. scheidende onbekende tropische ziekten bestudeerde. „Nog dezelfde oude rivier, Kennedy!" zei hij. „Ze ziet er vroolijker uit, dan toen ik ze het laatst zag. Er woedde toen een helsche storm. Je g'aat in Prainha van boord, is het niet, Hornblow?" „Ja. De oude Hannaway is zeker nog' in je kamp voor het oplappen van den menschen?" „Hij was er nog, toen ik weg ging". „Ik was met hem op dezelfde univer siteit. Hannaway's initialen staan nog in een bank van de universiteitskerk. Hij' kreeg er huisarrest voor", ,,Hij is erg bemind". „O, het is een goede kerel, maar vree- se'ijk ouderwetsch. Vergeet niet, hem mijn groeten ovek te brengen". Hij. wendde zich tot Maxine. ,,En zorgt u goed voor dien man van u, mrs. Ken nedy. Als het ooit noodig mocht zijn hem een paar ledematen af te zetten zou u beter doen, mij te laten komen Hannaway zou natuurlijk kinine voor schrijven". „Afschuwelijke mar!" zei ze. Hij lachte vroolijk, nam den hoed af en wandelde verder, zacht mompelend; ,,Gelukk:ge kerel!" „Is Hannaway de dokter van j-? kamo?" vroeg Maxine. „Ja, Er zijn daar bijna duizend man aan het werk, en hij heeft er de handen aardig vo1. Die Brazilianen hebben a1- (Ingez. Med.) leriei iziekten. Ik wed, dat er op het oogenblik een honderd op de ziekenlijst si aan". „Hij zal er jou in elk geval niet op krijgen". „Ik hoop van niei ïk ben totnutoe aardig gezond gebkven'. „Ik zal je gezond houden. Ik weet. wat een man noodig heeft: gerege'ae maaltijden, droge kleeren en „En een groote dosis liefde", viel hij Laar in de rede. „Drie kussen per dag houden Jen dokter van siag." „Nu word je lichtzinnig". „Dat geel ik toe. Maar alle gecheid cp een slokje, Max, het zit er vol koorts. Dat is mijn eenige nachtmerrie". „Maak je je bezorgd over mij?" „Wel, je bent een vrij groote verant woordelijkheid voor mij!" „En jij bent een g'roote baby. O kijk eens naar den zonsondergang!" Zij stonden op en liepen naar de ver schansing, om de schoonheid van den verdwijnenden dag te bewonderen. De groote roode bol verzonk langzaam n den blauwen .nevel, die aan den hor zon zweefde. Er scheen een angstige stilfe neer te dalen, toen de nevel hem ont- fiu'de en eindelijk gehee' opslokte. De duisternis viel bijna onmiddellijk in. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5