KROUEK vaa dm DAG.
Het oog van Abii
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE M1DDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GQESCHE CRT,) VAN MAANDAG 21 FEBRUARI 1938. No. 43,
EW ALAN DAM.
ilNNENLAVfD,
Een vierjarige kweekschool.
Vestigingswet grootbedrijf.
VEERE.
Hit Ier spreekt en
Eden treedt af.
Dat is den heerea staatslieden te
Parijs en Londen niet meegevallen. Ze
hadden verwacht, althans zeer innig ge
hoopt, dat Hitler in zijn Rijksdagrede de
gematigdheid zelve zou zijn. Na zijn suc
cessen ten aanzien van Oostenrijk, kon
hij zich matiging veroorloven, zoo rede
neerde men. En bovendien zou hij haar
vermoedelijk willen betrachten met het
oog op de groote ongerustheid, welke
de coup de theatre van Berchtesgaden
vrijwel overal in de wereld wakker riep.
Niets van dit alles. Hitier heeft gister
middag feller gesproken dan ooit in der
Rijksdag. Zelfs ontbrak de verwachte
tirade over Oostenrijk's onafhankelijk
heid. Het heette de vorige week, dat hr
als tegenprestatie "aan Von Schuschnigg
beloofd zou hebben in zijn Rijksdagreae
nadrukkelijk te zullen verklaren, dat
Oostenrijk een onafhankelijke staat is
en dat Duitschland zulks erkent. Deze
verklaring had dan een ontspanning
moeten brengen in den ongemakkelijker
politieken toestand, zooals die nu eer
week lang bestaat. Hitier heeft het niei
noodig geoordeeld, Parijs en Londen or
deze wijze de politieke kinderhand te
vullen. Hij dankte Von Schuschnigg
voor zijn onderwerping en vond daar
mee genoeg over Oostenrijk ge
zegd te hebben. Duidelijker bewijs, dat
Duitschland naar den „Anschluss"
streeft, dat de gebeurtenissen der vorige
vreek een voorspel tot de inlijving van
Oostenrijk bij het Derde Rijk beteeke-
nen. kon moeilijk geleverd worden.
Maar. er is nog veel meer: De Führer
Geeft het optreden van Japan in China
gebillijkt en de hoop uitgesproken, da*
de politieke betrekkingen met dat land
(en Italië natuurlijk) zich steeds meer
zullen verdiepen. China was volgens
Hitler niet in staat, zich het communis
tische spook van het lijf te houden
Daarom moest Japan wel ingrijpen! In
dit verband kregen Engeland en de Ver
Staten een leelijke veeg uit de pan. Aan
„zekere machten" weet Hitier het, dat
de vrede in het Verre Oosten nog niet
Iron worden hersteld. Want deze mach
ten (Engeland en de Ver. Staten) hadden
helaas gemeend China in zijn verzet te
moeten stijven. De Führer deed tenslotte
iss dit verband mededeeling, klaarblijke-
'hjk om zijn vriendschappelijke gevoelens
voor Japan nog meer relief te geven, van
de erkenning van Mantsjoekwo.
Een gevoel van groot onbehagen,
vooral in Frankrijk, heeft ook de pas
sage gewekt over de Duitschérs, die
onder vreemde heerschappij leven. Hun
Tot ligt Hitier na aan het hart. In 't bij
zonder moeten deze woorden betrekking
iaebben gehad op de Sudeten-Duitschers
in Tsjecho-Slowakije, Frankrijks belang
rijksten bondgenoot in midden-Europa
Een rechtstreeksch dreigement werd niet
uitgesproken maar het scheelde maar
wenig. Men krijgt uit deze passage het
gevoel, dat Duitschland op den duur,
evenals Oostenrijk, ook het gebied der
Södeten-Duitschers wil gaan inpalmen.
Hitler deelde mee, dat sinds den vier
den Februari Duitschland bezig is zijn
bewapening in versneld tempo uit te
breiden, zulks o.m. in verband met de
verschrikkelijke vergiftigingen der open
bare meen:ngen, waaraan de pers in
de democratische landen zich zou schul
dig maken. Zoolang daarin niet verande
ring komt, lijkt het hem zelfs noodeloos
directe pogingen tot toenadering tus
schen de groote democratische mogend
heden en het Derde Rijk te ondernemen
Het eenige, dat tenslotte voor buiten
landsche ooren wat hoopgevend klonk
is de passage ten aanzien van Frankrijk
Nadrukkelijk verklaarde de Führer nog
maals, dat er tusschen Frankrijk er
Duitschland geen geschilpunten zijn
12).
„En dat, terwijl je werk al zoo dichtbij
isl Schaam je!"
We hebben nog twee dagen".
„Twee dagen! Maar wij zijn al op de
rivier!"
Je vergeet, dat dit de Amazone is.
Die stroomt over duizenden mijlen
recht door Zuid-Amerika. De oude
i iieems lijkt er maar een beekje bij,
vind je niet?"
„Het is hier erg mooi. Is het verder
op ook zoo?"
„Nog mooier. Boven Prainha is het nog
bijna maagdelijk land. Daar leven wide
stammen in het binnenland, die nog ver
van de beschaving afstaan. Ik vraag me
af, of ik er goed aan heb gedaan, je hier
te brengen."
■Tob niet langer, bange man! Ik heb
lang genoeg met mijn vader rondge
reisd, om niet bang te zijn voor inlan
ders, en ik beloof je, dat ik tegen den
beet van de venijnigste insecten kan".
„Zeg dat niet, voordat je kennis hebt
gemaakt met de Braziliaansche soorten"
waarschuwde hij.
Zij wendde het hoofd af en keek vol
bewondering naar het land in de verte.
De zon ging onder en zette als in pur
pergloed. Het dichte*' groen, afstekend
tegen de kalme, blauwe zee, was wer
welke betrekking hebben op territoriale
aangelegenheden; m.a.w. hij denkt niet
aan een herovering van Elzas-Lotha-
ringen.
De groote beteekenis van Hitler's rede
wordt wel heel duidelijk gedemonstreerd
door het aftreden van den Engelschen
minister van buitenlandsche zaken, An
thony Eden. Te ongeveer zeven uur
kwam gisteravond te Londen de minis
terraad bijéén. Enkele uren heeft
men beraadslaagd. Het resultaat was,
dat Eden zijn ontslag indiende.
Sinds Vrijdagavond gingen er intus-
schen reeds geruchten in de Engelsche
hoofdstad over de mogelijkheid van dit
ontslag. Een deel der Engelsche minis
ters, met den minister-president Cham
berlain aan het hoofd, beschouwde de
gebeurtenissen te Weenen als een ver
oordeeling van Eden's buitenlandsche
politiek. Eden heeft, aldus de hieraan
ten grondslag liggende gedachtengang',
Mussolini veel te veel tegen zich in het
harnas gejaagd en daardoor in de poli
tieke armen van Hitier gedreven. Hitier
kon zijn coup de theatre alleen door
zetten, omdat hij wist, dat het den Duce
onmogelijk zou zijn verzet aan te
teekenen.
Zaterdagmiddag is de Engelsche
ministerraad ook bijeen geweest. Blijk
baar heeft men Eden toen nog een kans
gegeven. Als de redevoering van Hitier
zou meevallenZe is allesbehalve
meegevallen. En daarmee was het vonnis
van den Engelschen minister geveld.
Blijkbaar willen Chamber'ain c.s. nu
halsoverkop toenadering tot Mussolini
zoeken, om een nieuw „front van Stresa"
(Engeland, Frankrijk, Italië) als bolwerk
tegen de Duitsche aspiraties te kunnen
opwerpen. Het heeft weinig zin, om zich
thans reeds in de mogelijkheden daar
van te verdiepen. Er zal eerst meer tee-
kening in den algemeenen politieken
toestand moeten komen, want dat deze
thans zeer bijzonder geworden is, en
Europa aan een tweesprong staat, zal
een ieder duidelijk zijn. Naar alle waar
schijnlijkheid gaan we weder een periode
van n:euwe en zeer groote politieke
spanningen tegemoet.
HET PRINSES BEATRIX-FONDS,
Het bestuur van het Prinses Beatrix-
fonds deelt mede, dat reeds een groot
aantal giften in dit fonds werd gestort,
waaronder een belangrijke gift van Prin
ses Juliana.
In het geheel werd reeds bijna 7000
bijeen gebracht.
Wetsontwerp bij de Tweede
Kamer ingediend.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot wijziging der Lager On
derwijswet 1920.
Ter toelichting daarvan wordt het vol
gende gezegd:
De driejarige kweekschool, gelijk zij
thans a'gemeen bestaat, bevred gt niet.
Het stelsel, dat de minister van onder
wijs in het onderhavige wetsontwerp
heeft uitgewerkt, voert een vierjarige
kweekschool in, die, evenals de tegen
woordige driejarige, voortbouwt op dé
kennis, welke door de school voor uit
gebreid lager onderwijs of de eerste drie
jaren eener Hoogere Burgerschool enz.
kan worden aangebracht. De opleiding
wordt aan den bovenkant met 'n jaar ver
lengd. De onderwijzersakte wordt in we
zen niet veranderd, zoodat ook de hoofd
akte blijft bestaan. De leerstof voor de
theoretische opleiding wordt niet uitge
breid, maar het vrijwel gelijkblijvend
aantal lesuren van de drie leerjaren
wordt verdeeld over vier; op die wijze
kelijk prachtig in den gloed van den
zonsondergang,
„Ik ben blij, dat je mij hier hebt ge
bracht", zei ze. „Ik zou verteerd zijn
van verlangen, als ik in Engeland op je
had moeten wachten. Bovendien moet
een man een vrouw om zich heen heb
ben, al was het alleen maar, om zijn
knoopen aan te zetten".
Hij lachte en verviel in zwijgen.
„Waar denk je over?" vroeg zij.
Hij schrok,
„Ik geloof, dat ik het weet", zei ze.
„Over Phenuit?"
„Waarom denk je dat?"
„Omdat ik ook aan hem dacht. Nie
mand kan hem vergeten. Daarvoor was
hij een te sterke persoonlijkheid. De
wonderlijkste man, dien ik ooit ontmoet
heb".
„Ik dacht aan het Gouden Tablet en
vroeg me af, wat dat geheime schrift wel
bevat zou hebben. Het is vreemd, dat hij
tot zulke buitensporigheden kwam, om
het in zijn bezit te krijgen".
,,De priester zei, dat het over dingen
ging, die beter met rust gelaten konden
worden".
„Wat bedoelde hij daarmee? Zwarte
Kunst of iets dergelijk kinderachtigs?"
„Dat kan wel. Maar misschien is het
niet zoo kinderachtig, als wij denken.
Mijn vader was de minst bijgeloovige
man ter wereld, maar hij had grooten
eerbied voor de wijsheid van die vreem
de Maya koningen, die zooveel groote
echter, dat in de hoogste twee leerjaren
ruimte van tijd zal blijven om de prac-
tische oefening der leerlingen behoorlijk
tot haar recht te laten komen. Aldus kan
een school worden verkregen met ruim
en soepel leerplan, zonder overlading,
die ruimschoots tijd en gelegenheid laat
om naast de intellectueele vorming van
de leerlingen ook hun andere belangen
te verzorgen.
Slechts één doel: het tegengaan
in het algemeen be
lang van ongewenschte over
productie.
Verschenen is de Memorie van Ant
woord van den minister van economi
sche zaken aan de Tweede Kamer be
treffende de regeling tot het beperken
van de vestiging van bedrijven, waarin
een'ge tak van nijverheid wordt uitge
oefend en van de uitbreiding van de ca
paciteit van zoodanige bedrijven.
De minister is van meening, dat de
ingrijpende veranderingen in de struc
tuur van het economische leven, voort
vloeiende uit de moderne voortbren-
gingsmethoden en vooral afzetverhou-
dingen en de gebrekkige correctieve
werking van het prijsmechanisme, het
noodzakelijk hebben gemaakt, dat de
overheid onder de huidige omstandighe
den haar taak op ruimere wijze opvat
dan in vroegere perioden gerechtvaar
digd was.
De opvatting, dat aanvaarding van het
aan het ontwerp ten grondslag liggende
beginsel tot noodlottige beperking van
de vrijheid der ondernemers zal leiden,
berust op een misvatting, welke slechts
kan voortvloeien uit een gedachtengang,
welke geen enkele beperking van vrij
heid op dit terrein toelaat. Dit is niet
de meening van de regeering. De vrees,
dat het ontwerp zal worden dienstbaar
gemaakt teneinde te geraken tot een
meer algemeen stelsel van gesloten be
drijven, is volstrekt ongemotiveerd.
Met de voorgestelde regeling wordt
slechts één doel gediend en wel het te
gengaan in het algemeen belang van on
gewenschte gevolgen van uitbreiding en
vestiging van bedrijven.
Van de in het ontwerp gedachte be
voegdheid zal slechts gebruik worden
gemaakt ten aanzien van die bedrijfs
takken, waarin, als gevolg van een be
staande overcapaciteit en onderbezet
ting van het productieapparaat, de kost-
prijzen reeds hooger zijn dan economisch
verantwoord is en verdere uitbreiding
dezen ongunstigen toestand zal verster
ken. Ook behoeft geen vrees te bestaan,
dat, tengevolge van de toepassing van
de wet op een bepaalden bedrijfstak,
door ongewenschte prijsopdrijving de
concurentiemogelijkheid met het buiten
land wordt verzwakt.
Als voornaamste bezwaar tegen het
ingediende ontwerp is aangevoerd „dat
het criterium, waaraan een maatregel tot
beperking van de vestiging en uitbrei
ding van bedrijven moet voldoen, n.l.
dat hij in het „economisch landsbelang"
moet zijn, te vaag is en dat „objectieve
criteria" ontbreken,
De minister is na ampele overweging
tot de conclusie gekomen, dat dit doel I
het best bereikt wordt door de bevoegd-
heid te begrenzen tot die groepen van
gevallen, waarin de noodzakelijkheid om
daarover te beschikken, zich het duide
lijkst manifesteert. Als eerste groep van
gevallen, waarvoor de regeering de be
voegdheid noodig zal hebben, zou de
minister willen noemen die gevallen,
waarbij de noodzakelijkheid zich voor
doet om ongewenschte uitbreiding van
een tak van nijverheid te voorkomen of
tegen te gaan tengevolge van het be
staan eener ondernemersovereenkomst,
welke voor den betrokken bedrijfstak
van overwegende beteekenis moet wor
den geacht.
geheimen hebben achtergelaten".
„Toch geloof ik niet aan bovennatuur
lijke dingen".
„Ik ook niet maar Phenuit blijkbaar
wel. Hij bezat al.erlei vreemde kennis.
Hij kon de toekomst zien in het kris
tal tenminste, dat zei hij".
„Dat zijn heel verschillende dingen",
lachte hij. ,,Ik stel me voor, dat zijn
toekomst hem reden tot groote onge-
rusthe'd heeft gegeven".
„Je bent een geboren scepticus, Bob".
„Ja, en dat doet mij pleizier. Ver
wondert het je, nu ik iets tastbaars heb,
waar ik om geef?"
„Je werk?" vroeg zij ongekunsteld.
„Is dat alles, wat een maand huwe
lijksleven je heeft geleerd?"
„Het heeft me zooveel geleerd, dat
mijn hoofd ervan duizelt. O Bob, ik ben
zoo innig gelukkig! Het is net, of ik op
nieuw ter wereld ben gekomen. Zal het
altijd zoo blijven?"
„Twijfel je daar aan? Het blijft zoo".
Zij stak haar hand uit en liet ze eeni
ge oogenblikken op de zijne rusten. Toen
kwam een jonge man het dek op loopen
en nam den hoed af, toen hij hen zag.
Het was de Engelsche dokter van Prain
ha, en hij ging evenals Kennedy weer
naar zijn werk terug. Hij en Kennedy
waren gedurende de reis goede vrienden
geworden en hij had zich een prettige
kameraad betoond, en een openhartig,
maar bekwaam geneesheer, dié bij het
uitoefenen van zijn gewone practijk ver
Door de voorgestelde regeling, welke
het nemen van maatregelen afhankelijk
stelt van het bestaan eener ondernemers
overeenkomst, wordt een juiste aanpas
sing verkregen aan de op het stuk der
ordening door de regeering voorgestane
zienswijze, dat de bedrijfsgenooten éérst
zelf moeten trachten, door onderling
overleg tot samenwerking te geraken, en
dat de overheid zich hierbij moet beper
ken tot het steunen, aanvullen en bevor
deren van hetgeen uit het bedrijfsleven
zelf is opgekomen.
De tweede groep van gevallen houdt
verband met de omstandigheid, dat her
haaldelijk is gebleken, dat door de over
heid getroffen maatregelen op contin-
genteeringsgebied indirect leidden tot
een ongewenschte uitbreiding van de ca
paciteit in bepaalde bedrijfstakken.
Naast de bevoegdheid tot het nemen
van maatregelen tot het voorkomen van
ongewenschte uitbreiding ten gevolge
van wettelijke maatregelen, welke
rechtstreeksche beperking van den in
voer tot steun van Nederlandsche bedrij
ven beoogen, wordt derhalve voorge
steld, deze bevoegdheid eveneens te ver-
leenen voor die gevallen, waar het tref
fen van maatregelen op het terrein van
het tarief van invoerrechten noodzake
lijk is gebleken.
Als derde en laatste groep van ge
vallen hebben den minister voor oogen
"gestaan de gevallen, waarin de overheid
in verband met de door haar gevolgde
industrialisatiepolitiek de vestiging van
bepaalde bedrijven hier te lande voor
staat en bevordert en waarin moet wor
den voorkomen, dat deze bevordering er
toe leidt, dat hier reeds aanstonds meer
bedrijven ontstaan met een capaciteit,
welke het binnenlandsche verbruik be
langrijk overtreft.
Na aldus een omschrijving te hebben
gegeven van de groepen van gevallen,
waarvoor de regeering de gevraagde be
voegdheid wenscht te gebruiken, wel
ke doelstellingen in het nieuwe tweede
lid van artikel 3 van het gewijzigde ont
werp zijn vastgelegd haalt de minis
ter enkele voorbeelden uit de practijk
aan, waaruit z.i. de noodzakelijkheid van
de verleening dezer bevoegdheid blijkt.
Tenslotte overgaande tot de beant
woording van enkele meer op zichzelf
staande kwesties, welke in het Voor-
Ioopig Verslag werden ter sprake ge
bracht, zegt de minister nog iets naar
aanleiding van hetgeen zoowel door
voor- als door tegenstanders van het on
derhavige wetsvoorstel werd naar voren
gebracht over het met betrekking tot
de inschakeling van het behoefte-ele- j
ment bestaande verschil tusschen de hier
voorgestelde regeling met die, welke in j
de vestigingswet kleinbedrijf 1937 is
neergelegd.
De toestand in de middenstandsbedrij-
ven wettigde de veronderstelling, dat
door het bloote stellen van vestigings- i
eischen een selectie zou plaats vinden,
welke den toeloop naar deze bedrijven
kleiner zou doen worden, waardoor dus
indirect het euvel der overbezetting met
goed gevolg kan worden bestreden. Ge- j
heel anders is de situatie bij het groot- j
bedrijf. Een industrieele onderneming zal j
in het algemeen steeds zonder bezwaar
aan alle redelijke eischen van vakbe- j
kwaamheid,^handelskennis of crediet- j
waardigheid kunnen voldoen, een beper- j
king van vestigingsvrijheid op het ter- I
rein van het grootbedrijf kan dan ook j
practisch slechts mogelijk zijn door in- i
schakeling van het behoefte-element. j
Op grond van het bovenstaande njeent
de minister tevens te mogen concludee-
ren, dat voor een wijziging van de ves
tigingswet kleinbedrijf 1937, er toe strek
kend daarin alsnog het behoefteelement
op te nemen, voorshands geen aanleiding
bestaat,
GEYSENDORFFER MET DE
„PARKIET" OP WEG NAAR
CURASAO,
De K.L.M, heeft bericht ontvangen,
dat haar eerste Lockheed Super Electra
Vrijdag van Burbank in Ca ifornië naar
CuraGao is. vertrokken. Het is de „Par
kiet", het eerste toestel, dat de Lock-
heedfabrieken afleveren voor de K.L.M.-
vloot in West-Indië, welke mettertijd
met de drie Super Electra's, t.w. de
„Parkiet", de „Troepiaal" en de „Koli-
bri" verrijkt zal zijn.
Gezagvoerder G. J. Geysendorffer
vliegt de „Parkiet" over naar de West.
Met hem bevinden zich in de stuurhut
radiotelegrafist T. C. van der Kolk en
boordwerktuigkundige B. Prins. Van
Burbank werd de volgende route geko
zen: over El Paso naar Dallas, trajecten
die deel uitmaken van de groote route
der American Airlines van New-York
naar Los Angeles. Van Dallas gaat het
naar Atlanta, tusschen welke plaatsen
de Delta Airlines dagelijks met Lock-
heeds vliegen. Van Atlanta wordt ten
slotte Miami, via Jacksonville, bereikt.
Van Miami op de Zuidpunt van Flo
rida, zal Geysendorffer naar Port au
Prince op Haiti vertrekken, waarvoor
hij, zijn route misschien over Cuba kiest.
Vandaar steekt dan de Lockheed de Ca-
raïbische zee over voor het laatste tra
ject naar Curasao. De geheele vlucht
gaat over een afstand van rond 5500 km.
Er wordt in een zeer rustig tempo ge
vlogen, zoodat het toestel waarschijn'ijk
Dinsdag of Woensdag op het vliegveld
Hato bij Willemstad verwacht kan wor
den.
DE GEÏNTERNEERDE SPANJAARDEN
VERLATEN GORINCHEM.
In afwachting van den terugkeer der
uit ons land gevluchte Spanjaarden zul
len, naar wij vernemen, de thans in de
Citadel-kazerne te Gorinchem verblij
vende Spanjaarden met ingang van 25
Februari worden overgebracht in het ho
tel „De Neder-Veluwe" te Bennekom,
gemeente Ede.
De overbrenging is noodig geworden,
omdat de citadel-kazerne met ingang
van 1 Maart a.s. ter beschikking van de
legerautoriteiten moet komen in verband
met de legeruitbreiding.
De Spanjaarden zullen in genoemd ho
tel, dat hun een geriefelijker verblijf biedt
dan de citadel-kazerne^ aan een gelijk
soortig regime onderworpen zijn als te
Gorinchem.
Het toezicht zal door de politietroe-
pen worden uitgeoefend.
Het maken van wandelingen in de- ge
meenten Ede en Wageningen zal onder
toezicht worden toegestaan.
Het hotel staat geheel ter beschikking
van de Spanjaarden.
Abonnementen en Advertentiën voor
dit blad worden aangenomen door
den Agent C. DL JONGE,
Wijngaardstraat 75.
scheidende onbekende tropische ziekten
bestudeerde.
„Nog dezelfde oude rivier, Kennedy!"
zei hij.
„Ze ziet er vroolijker uit, dan toen ik
ze het laatst zag. Er woedde toen een
helsche storm. Je g'aat in Prainha van
boord, is het niet, Hornblow?"
„Ja. De oude Hannaway is zeker nog'
in je kamp voor het oplappen van den
menschen?"
„Hij was er nog, toen ik weg ging".
„Ik was met hem op dezelfde univer
siteit. Hannaway's initialen staan nog in
een bank van de universiteitskerk. Hij'
kreeg er huisarrest voor",
,,Hij is erg bemind".
„O, het is een goede kerel, maar vree-
se'ijk ouderwetsch. Vergeet niet, hem
mijn groeten ovek te brengen".
Hij. wendde zich tot Maxine. ,,En zorgt
u goed voor dien man van u, mrs. Ken
nedy. Als het ooit noodig mocht zijn
hem een paar ledematen af te zetten
zou u beter doen, mij te laten komen
Hannaway zou natuurlijk kinine voor
schrijven".
„Afschuwelijke mar!" zei ze.
Hij lachte vroolijk, nam den hoed af
en wandelde verder, zacht mompelend;
,,Gelukk:ge kerel!"
„Is Hannaway de dokter van j-?
kamo?" vroeg Maxine.
„Ja, Er zijn daar bijna duizend man
aan het werk, en hij heeft er de handen
aardig vo1. Die Brazilianen hebben a1-
(Ingez. Med.)
leriei iziekten. Ik wed, dat er op het
oogenblik een honderd op de ziekenlijst
si aan".
„Hij zal er jou in elk geval niet op
krijgen".
„Ik hoop van niei ïk ben totnutoe
aardig gezond gebkven'.
„Ik zal je gezond houden. Ik weet.
wat een man noodig heeft: gerege'ae
maaltijden, droge kleeren en
„En een groote dosis liefde", viel hij
Laar in de rede. „Drie kussen per dag
houden Jen dokter van siag."
„Nu word je lichtzinnig".
„Dat geel ik toe. Maar alle gecheid
cp een slokje, Max, het zit er vol
koorts. Dat is mijn eenige nachtmerrie".
„Maak je je bezorgd over mij?"
„Wel, je bent een vrij groote verant
woordelijkheid voor mij!"
„En jij bent een g'roote baby. O
kijk eens naar den zonsondergang!"
Zij stonden op en liepen naar de ver
schansing, om de schoonheid van den
verdwijnenden dag te bewonderen. De
groote roode bol verzonk langzaam n
den blauwen .nevel, die aan den hor zon
zweefde. Er scheen een angstige stilfe
neer te dalen, toen de nevel hem ont-
fiu'de en eindelijk gehee' opslokte. De
duisternis viel bijna onmiddellijk in.
(Wordt vervolgd).