ABDIJSIROOP, Het oog van Abu KRONIEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAK DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 18 FEBRUARI 1938. No. 41. Stalin zonder masker DE HONDERDSTE LOTERIJ. Uw kind zal morgen niet meer hoesten AKKER's versfèrkie GINNENLAND, Door het opzienbarende nieuws uit Weenen is een politieke aangelegenheid, welke in rustiger omstandigheden vrij veel internationale beroering zou heb ben gewekt, naar den achtergrond van het politieke schouwtooneel gedrongen. Wij bedoelen het artikel, dat Stalin en kele dagen geleden in de „Prawda pu bliceerde over de positie van het Rus sische communisme in een overigens „kapitalistische" wereld. Zooals men weet, verkondigde Litwinof, de sche volkscommissaris van buitenland- sche zaken, de laatste jaren herhaalde lijk, dat Moskou niet langer een bolsje wistische wereldrevolutie zou nastre ven. Onder den dreigenden invloed van het fascisme in midden- en Zuid-Europa heeft de Sovjet-regeering het nuttig geoordeeld toenadering te zoeken tot de Westersche democratische mogend heden. Sta in en Litw:nof begrepen, dat in het bijzonder een land als Frankrijk geneigd zou zijn naar het fluiten van den boljswistischfen vogelaar te luisteren, sinds Duitschland een grimmige natio- naal-socialistische staat was geworden. Daarom, om louter opportunistische re denen dus, 'zetten zij een, overigens doorzichtig genoeg, democratisch mas kertje op. Daarom ook legden ze opeens zooveel genegenheid voor den, voordien zoo verguisden, Volkenbond aan den dag. Ter afweer van het fascistische, alias natiönaal-socialistische gevaar wa ren de Westersche kapitalistische (maar democratische) landen nu goed genoeg voor een monsterverband met de Sovjet- Unie. Frankrijk liet zich inpalmen. Een paar jaren geleden kwam het befaamde Fransch-Russische verdrag van militai re hulp tot stand, waarbij Moskou en Parijs elkaar beloofden om, indien een van beiden zou worden aangevallen on uitgelokt"), bijstand te verleenen. Ken nelijk was deze overeenkomst tegen Duitschland gericht. Men weet, hoe Hit- Ier er op reageerde: hij sloeg het verdrag van Locarno aan gruizelementen en liet het gedemilitariseerde Rijnland weer be zetten. Verder werd een zware druk op Tsjecho-Slovakije uitgeoefend, dat in navolging van Frankrijk een soort gelijk verdrag met de Sovjet-Unie had meenen te moeten sluiten. Het lijkt ons niet onwaarschijnlijk, dat, afgezien van de communisten en mis schien een deel der socialisten, het Fransche volk al geruimen tijd zijn be komst van het monsterverbond heeft ge had. En zoo niet, dan zal Stalin's artikel in de „Prawda" daar wel het een en an der toe bijdragen. Niet ronduit, doch voor den nauwlettenden lezer duidelijk genoeg, stond daarin immers te lezen, dat de bolsjewistische wereldrevolutie nog wel degelijk een integreerend dee! vormt van het buitenlandsche politieke programma der Sovjet-Unie. Het „so cialisme in één land", omringd dooi" vij- ancfige kapitalistische staten, acht Stalin o.i, terecht een ding, dat op den duur onbestaanbaar zal blijken. Daarom is het voor Sovjet-Rusland een zaak van levensbehoud de revolutionnaire volks massa's in andere landen steun te ver leenen en op het geschikte moment in beweging te brengen. Eenmaal, zoo moet de gevolgtrekking van het artikel lui den, zal onverbiddelijk het uur komen, dat het er voor het communisme om gaat, of het de wereld zal veroveren, of in zijn Russischen haard vernietigd wor den. In wezen kan er daarom voor de Sovjet-regeering nooit een compromis (ook niet met Frankrijk, tenzij dit land zelf bolsjewistisch zou worden) bestaan dan als kortstondige opportuniteit. Men vraagt zich af,wat Stalin er toe geleid mag hebben, op dit oogenblik zoo openlijk zijn ontmaskerd politiek gezicht te vertoonen. Zou hij van meening zijn, dat Frankrijk, tegenover Duitschland's D»r aI-AÜ OU1 20). „Ik zal je nog meer pijn doen, als je. ."1 Óp dat oogenblik gebeurde er iets ge heel onverwachts. Een lenige gedaante kwam van achter de boomen te voor schijn en een hand greep Phenuit in den nek. Maxine voelde zich bevrijd, en ont stelde hevig, toen zij Kennedy en Phe nuit in een verwoed gevecht gewikkeld zag. Nu lagen zij op den grondj hielden eikaars hals omvat en rolden langzaam naar den afgrond. „Pas op!" schreeuwde Maxine. Zij zag, hoe Kennedy zich met kracht ophief. Een ondeelbaar oogenblik zweefde Phenuits lichaam boven den rand van den afgrond en verdween toen. ten oogenblik later klonk van beneden een plons. Kennedy waggelde naar haar toe het gezicht met bloed overdekt. „Kom! zei hij. „Wij zijn voorloopig veilig!" Hij haastte zich met haar door het park en over den muur naar de heide. Gedurende eenigen tijd konden zij geen woord uitbrengen, maar toen het drei gende huis achter hen lag, herstelden zij zich. „Is is hij dood?" stamelde zij. „Ik denk van wel. Het was een heele Men schrijft ons: Het is een beetje wonderlijk met die „Vrouwelijke Handwerken", zooals men gewoonlijk noemt „De Loterij van Vrou welijke Handwerken en andere voor werpen ten behoeve der Armen te Mid delburg". Een vereeniging is het niet. Daaraan is het misschien ook te wijten, dat Coronel in zijn „Middelburg voor heen en thans" haar niet vermeldt, als hij handelt over „de weldadigheidsinstel lingen door particulieren opgericht (ge nootschappen)". Geen vereeniging en ook geen bestuur, eenige dames, die naar de mode van honderd jaar geleden den wijdschen titel van dames-directrices dragen, en die er altijd voor gezorgd hebben, dat als er in haar kring een plaats open kwam, deze zoo spoedig mo gelijk vervuld werd. En toch een conti nuïteit, zoodat nu zonder onderbreking de honderdste loterij gehouden worden zal. Mede ten gevolge van den strengen winter van 1838 was de armoede en het gebrek in Middelburg nijpend groot. Verschillende commissies brachten geld bijeen om in dien nood te voorzien, naast de kerkelijke armenverzorging gaven particulieren zich moeite om te helpen. Toen hebben ook eenige dames, me vrouw I. S. Schorer—Rethaan Macaré en de freules W. M. M. en A. E, Schorer het plan opgevat om wat geld bij elkaar te brengen. Zij richtten het verzoek tot de burgeressen van Middelburg om handwerken te maken en deze met an dere voorwerpen bij haar in te zenden. Er zou dan een tentoonstelling gehouden worden en de voorwerpen zouden ver loot worden, en met de opbrengst dier verloting wilden zij niet zelf armverzor ging gaan drijven, maar de kas steunen der commissies, die daarvoor bestonden. De eerste tentoonstelling werd gehou den op 21 Februari 1839 in de Abdij in het Polderhuis en de verloting had plaats op het Stadhuis. De zuivere opbrengst was 929,64. Daarvoor waren 910 loten verkocht, de rest was opgebracht door entrée's bij de tentoonstelling en ver koop van catalogi der te verloten voor werpen. Het succes van deze eerste ver loting drong tot herhaling en zoo is het geschied, dat elk jaar in de maand Fe bruari in het Polderhuis en sinds 1920 in de Thoolsche kamer van het Hotel „De Abdij" „de Vrouwelijke Handwer ken" gehouden werd,"welke tentoonstel ling deze keer vanwege het zeer uitzon derlijke feit, dat zij de honderdste is, in de laatste week van Februari in het huis van den Heer Commissaris der Koningin ingericht worden zal. Er is veel gebleven in den loop der jaren. Veel is ook veranderd. Nog altijd worden de handwerken en de voorwer pen bij de dames-directrices bezorgd, bij wie ze vroeger met een slee door een paard getrokken, waarbij dan ook de smeerlap gebruikt werd, afgehaald wer den. Een gewoonte, welke heel lang vol gehouden is, ook toen men van dat voer tuig voor andere doeleinden geen ge bruik meer maakte, maar die nu niet meer bestaat. Een groote drukte gaf aan de dames-directrices het opschrijven en nummeren der prijzen, maar volgens me- dedeelingen van een, die jaren l&ng dat mee gedaan heeft, was dat steeds een gezellig samenzijn. De „booijen der di rectrices" pareeren dan ook jaarlijks in de rekeningen evenals de koetsier, die ook een fooi kreeg. Het laatste was het inrichten van de tentoonstelling, welke meestal 's Woensdags voor de bezoekers opengesteld werd, waarbij sindsi 1910 een buffet geëxploiteerd werd, zoo als blijkt uit de rekening van dit jaar, waar in ontvangst een som voorkomt „van wassende macht, eenvoudig niet anders kan dan zich aan Rusland te blijven vast klampen? diepte meer dan driehonderd voet, geloof ik". „Als dat zoo is, zou ik er bijna blij om kunnen zijn", „Ik ook". „Zouden we nu gauw hooren, waar we zijn?" „Ja. Voordat ik het ik het huis betrad, z'ag ik heel ver weg een licht schijnen. Ik had toen geen tijd, er heen te gaan, maar denk wel, dat ik den weg erheen zal kunnen vinden". Zij liepen voort, totdat zij den top van een hoogen heuvel bereikten, Tot Ken nedy's groote vreugde scheen het licht in de verte nog steeds. Het scheen uit een venster te komen en was ongeveei twee mijl van hen vandaan. „Een of andere boerderij" zei Ken nedy. „,Denkt u, dat wij in 'n vreemd land zijn?" „Dat is moeilijk te zeggen. Ik weet, dat wij naar het Noorden voeren, en Noord-Duitschland en Denemarken zijn de eenige vreemde landen, die wij in acht en veertig uur bereikt zouden kun nen hebben. Ik ben er bijna zeker van, dat de boot daarvoor te langzaam voer en het landschap is ook anders". „Het zou dus Engeland kunnen zijn?" „Zeker, en ik hoop van harte, dat het zoo is!" Na een uur waren zij dicht bij het licht. Het kwam uit het benedenvenster buffet". De post broodjes, koffie enz. komt dan in de rekening niet meer voor. Het schijnt, dat de dames vroeger niet naar huis gingen om koffie te drinken. De trekking der loten, welke tevoren of op de tentoonstelling verkocht waren, had plaats in het Stadhuis. In een rijtuig met twee paarden reden de dames-direc trices met de geringde loten Donder dagsmiddags daarheen, waar zij door den Burgemeester en den Secretaris ontvan gen en op port met bitterkoekjes ont haald werden. Voor het trekken der lo- j ten waren er een paar weesjongens, die daarvoor 3.kregen, een post, welke na 1903 in de rekening niet meer voor komt, terwijl dan ook heel spoedig daar na de post „fooi bode van het Stadhuis" er uit verdwijnt. In de plaats daarvan komt de rekening van een notaris. Op de tentoonstelling, welke dit jaar ingericht wordt, ligt ook de oudste lijst der ontvangen handwerken en andere voorwerpen. De „Middelburgsche Courant" meent, dat de groote opbrengst der verloting in 1845 een gevolg is van het door H. M. de Koningin toegezonden geschenk, al constateert zij, dat „deze menschlieven- de instelling bij alle standen der burgerij (sic) een duurzamen bijval vindt". In 1846 schonk H. M. de Koningin een „fraai belkoord", terwijl de lijst van het volgend jaar met een geschenk van de Koningin er ook een vermeldt van H. K. H. de Prinses van Oranje, die er nog 50 gulden bij gedaan had. De belangstelling van het Vorstenhuis was blijvend want op de lijst van 1879 komt een piêce de milieu voor als geschenk van H. K. H. Prinses Hendrik der Nederlanden. In den loop der jaren werden ook eenige lega ten ontvangen, uit de rente waarvan de hoofdprijzen der verloting gekocht wor den. Het zou voor mëer der zake kun- digen wel interessant zijn op de lijsten eens na te gaan wat er zoo al ingestuurd werd. Van al die voorwerpen werd vroe ger een gedrukte catalogus verkocht, maar de opbrengst daarvan verminderde in de laatste jaren zöo sterk, dat men daarmede in 1924 ophield. De zuivere opbrengst der eerste ver loting was, zooals gemeld, 929,64, Vele jaren aaneen is dat zoo gebleven, een enkele keer kwam men boven de 1000 In het eerste jaar van den oorlog zakte de opbrengst zoo belangrijk, dat de da me-directrice, die de financiën verzorg de, het gewenscht achtte den historie schrijver van later er aan te herinneren, dat het toen een abnormale tijd was, en boven haar rekening zette: „oorlogsjaar 19141915". Daar na stijgt het weer tot de vroegere hoogte, waarop het zich in de laatste jaren, helaas! niet heeft kun nen handhaven. Ook dit werk lijdt on der de algemeene verplaatsing der be langstelling en onder de verminderde koopkracht der burgerij, al kon er ja, want dan denken we aan zooveel andere dingen, waarvoor altijd geld en zelfs veel geld is en aan zooveel men- schen, die nu zoo gemakkelijk zich te rugtrekken en het ook zoo graag doen, omdat ze eigenlijk niets voor een ander over hebben. De dames-directrices handhaven de goede traditie, dat zij niet zelf armen verzorgen maar de kas stijven van die instellingen, welke zich dat tot taak ge steld hebben. Zoo kregen eerst „de Com missie tot voorziening in den nood der armen" genoemd, de Commissie voor „Loon voor werk", die in 1839 ingesteld is en de Zeeuwsche Dorcas, waarvan de Middelburgsche afdeeling in 1834 opge richt is. Tusschen deze drie werd de net to opbrengst jaren lang verdeeld met dien verstande, dat „Loon voor werk" de helft kreeg en de twee andere ieder een vierde deel. In 1867 kreeg „Moederlijke Weldadig heid", die tot taak heft „tegemoetko ming in de behoeften van een schamel gezin, op een tijdstip dat deze aanmer kelijk staan vermeerderd te worden", honderd gulden, terwijl de rest in drieën van een kleine steenen hut, met een varkenskot en een koeienstal in de na bijheid. „De vraag zal binnen een nrnuut be antwoord zijn", zei Kennedy, terwijl hij op de deur klopte. Nog' voor dien tijd werd de zaak be slist, want onmiddellijk klonk het geluid van schuifelende voetstappen en een oude man verscheen en begroette hen, niet weinig verwonderd, in onvervalscht Yorkshire's. „Wij hebben een ongeluk gehad op zee", zei Kennedy. ,,Kunt u ons zeggen, hoe ver het naaste dorp hier vandaan ligt?" De oude man was erg doof, maar ten slotte kregen zij de gewenschte inlich tingen en vernamen tot hun vreugde, dat er een mijl verdér een dorp lag, dat een kleine herberg bezat. „Zoudt u het kunnen halen?" vroeg Kennedy aan Maxine, „Ja, ik ben in het geheel niet moe". Zij wenschten den ouden man goeden nacht en volgden den weg', dien hij hun aangewezen had. Toen zij het dorp be reikten, was de herberg, evenals elk ander huis, in duisternis gehuld, want het was na middernacht. Maar zij slaag den er in, den waard wakker te maken, wien Kennedy een zeer vernuftig ver zonnen verhaal opdischte. De goede man scheen er in het minst niet ver stoord om te zijn, dat hij gewekt was en als U het vandaag nog de nieuwe verstèrkte Akker's Abdijsiroop geeft, want daardoor zullen de afmattende hoestbuien tot staan komen en de benauwende slijm loskomen. Akker's Abdijsiroop, thans nog versterkt en nog geneeskraehtiger gemaakt, door toevoeging van de hoest-bedwingende stof codeïne, werkt als een balsem op de borst, keel en longen. Ze bevat een 20-tal kruiden, zooals de Aconiet en de pr<>~ sera, die ook door de geneeskundigen thans worden beschouwd als de heilzaamste stoffen ter bestrijding van de ademhalings-stoornissen. Elke lepel Abdijsiroop werkt verrassend snel op de ademhalings-organen, lost de slijm op, stopt den hoest, neemt de benauwdheid weg en ge neest de rauwe ontstoken plekken der slijmvliezen, „'s Werelds béste Hoest-siroop", zoo noemt men: Flacon 9n ct., f.50, f ".4\ f 4.2 Overal verkrijgbaar. Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik. (lngez. Med.) verdeeld aan de oudere vereenigingen kwam. In de rekening van 187677 komt „Loon voor werk" niet meer voor. Het bedrag, dat haar zou toekomen, werd dan in de eerst volgende jaren ge geven aan de Vereeniging tot bezoeken der armen voor „een extra bedeeling van bedden en kleeding". Een goede ge dachte, want ook nu merken we telkens, hoe juist daarin de gezinnen verarmen. Weder verandert de verdeeling in 1881- 82. Toen kregen de Diaconiën der ver schillende gezindten een derde deel van wat er over is, als de Moederlijke Wel dadigheid haar honderd gulden gehad heeft. Uit de rekening blijkt niet of dat geld al dadelijk met een bepaalde be stemming gegeven werd. Later wordt er bij gezet: „Diaconiën voor bedden en dekens", en dan wordt het bedrag ook hooger. De dames-directrices kochten toen zelf bedden, dekens en zelfs hem den, welke zij onder de Diaconiën naar gelang van hare behoeften verdeelde. Tot en met 1917 is dat aldus geschied. Van 1910 af totdat zij ophield te be staan, kreeg ook Werkverschaffing jaar lijks een zeker bedrag, terwijl sinds dat zelfde jaar Kindervoeding mededeelt in de opbrengst. Het zou zeker de plaatsruimte waard zijn om hier te laten volgen de namen der dames, die gedurende al dien tijd met zooveel trouw deze zaken behar tigd hebben. Er zijn er, die heel lang zich er voor gaven en anderen, die, omdat ze vertrokken, slechts kort dit werk heb ben verricht, maar alleen zij, die de ad ministratie nazagen, hebben haar na men in de kasboeken geschreven. Zij, die de financiën behartigden, hebben haar namen er niet bijgezet. Natuurlijk zijn die wel bekend. Bij overlevering weet men nog wel wie een werkzaam aandeel in dit alles gehad hebben, maar een lijst is er niét van en is er ook niet meer van te maken. Dat alles past ge heel in het karakter dezer instelling en bij het mooie doel: alleen maar wat geld bij elkaar brengen, opdat anderen hun werk ten behoeve van de minder be deelden zullen kunnen volbrengen. Daarvoor wordt ook de tentoonstelling en de verloting op 22, 23 en 24 Februari a.s. ten huize van Mevrouw Quarles van Ufford ingericht. Veel aardige oude handwerken zijn er bij elkaar gebracht, een collectie, die werkelijk de moeite van het gaan kijken wel waard is. Maar ook zonder dat: het werk verdient ten zeerste aller steun. DE STEUNREGELING VOOR DE CONSUMPTIE-AARDAPPELTEELT. Een adres van het K.N.L.C, f 1 Het Kon. Ned, landbouwcomité heeft f een adres doen toekomen aan den mi- nister van economische zaken, in !welk adres het comité me4edeeling doet, dat er n den boezem zijner or ganisatie zeer groote bezwaren bestaan tegen het besluit der regeering om de teeltheffing van consumptieaardappelen te verhoogen van f 30 tot f 50 per ha. Adressant wijst erop, dat het toegepas te systeem van teeitheffing in zijn uit werking onb llijk is. Immers wordt bij een zoodanige heffing van de met aard appelen beteelde opervlakte onvoldoen de rekening gehouden met de verkoop waarde en de opbrengst van het ver kregen product. Een heffing op het product overeenkomstig de steunrege ling, welke aanvankelijk gold drukte meer in evenredighe d van de op brengst en de verkoopbaarheid der aardappelen, derhalve meer naar draag kracht. In verband met de groote administra tieve bezwaren van dat stelsel is men destijds overgegaan tot het instellen van een heffing bij de bron, welke al leen naar de met aardappelen beteel de oppervlakte wordt geheven. Een zoodanige heff ng zal echter slechts tot een beperkt bedrag kunnen worden geheven, daar- anders voor de- zwaarst belaste gronden de heffing tot een last wordt, 'wélke de voordeelen der regeling overtreft. Met een ver hooging der teeitheffing van f 30 tof f 50 per ba nu, wordt naar het oordeeï van liet Kon. Ned. Landbouw-Comité de toelaatbare grens overschreden. Deze verhooging van de vaste lasten zal volgens adressant worden gevoeld als een onbillijkheid en zal le'den tot een inkrimping van de aardappelteelt op de minder goede gronden, Daardoor zal de vruchtopvolging, welke op deze gronden toch reeds weinig rat oneel was, nog slechter worden, hetgeen tot een verderen achteruitgang van den minder goeden cultuurtoestand zal lei den. Voorts zal naar de stellige overtui ging van adressante het innen van de verhoogde heff ng tot groote moeilijk heden aanleiding geven, gelet op de groote bezwaren der praktijk. Gevreesd moet worden, dat de loyale medewerking der betrokkenen, zoo on misbaar voor bet slagen der aardappel teeltregeling, zal ontbreken. Adressant acht het dan ook ten volle gewettigd, dat er ten behoeve van het handhaven van de consumptieaardap- peltselt een offer wordt gebracht uit het landbouwcris'sfonds, zoodanig dat het mogelijk zou zi n de teeltheffing terug te brengen op f 30 per ba. gaf hun niet alleen kamers maar ook een koud maal, Eerst toen zij aan tafel zaten, be merkte Maxine, dat Kennedy zijn linker arm op vreemde wijze ophield. Toen zij nauwkeuriger toekeek, zag zij bij den schouder 'n gat in de mouw van zijn jas, waaromheen zich een dieproode vlek vertoonde. ,,U bent gewond!" riep zij uit. „Het heeft niet veel te beduiden. De kogel is afgeschampt en niet naar bin nen gedrongen". ,,Dat zegt u maar, om mij...." „Het is de waarheid werkelijk. IV was het al bijna vergeten. Het eenige wat er mij aan herinnert, is een stijf heid, die gauw verdwijnen zal. Ik za' er naar kijken, als ik naar mijn kamer ga". Toen lachte hij bij de beschouwing van zijn beeld in een spiegel tegenover hem. In zijn gehavende kleeren, om maar te zwijgen over een baard van drie dagen, zag hij er zoo ruw uit, als een mensch er maar uit kan zien. „O, ik snak naar een bad!" zuchtte hij. „Sapperloot, mrs. Morrison! De ar me oude dame zal geen raad weten van angst. Ik moet haar morgen telegra- feeren". „En Mac Kinnon", zei Maxine. „Hi zal denken, dat ik met de Noorderzon vertrokken ben en iemand anders in mijn plaats nemen". V41-OMR® (lngez. Med.) „Laat hem zijn gang gaan. Wat komt het er op aan?" Zij keek hem verbaasd aan. „Hoe kunt u dat zeggen?" „Ik meen het. Denkt u er wel aan. dat ik binnen veertien dagen naar Bra zilië zal moeten vertrekken?" „Ik ik probeerde het te vergeten", stamelde zij. „Ik ook. Sedert dien nacht, toen het lot ons tezamen bracht, heb ik gepro beerd, het te vergeten. Ik verfoeide de gedachte er aan. Weet u niet, waarom? Zij schudde het hoofd, maar haar snel le ademhaling deed hem gelooven, dat zij eigenlijk geen ontkennend antwoord had willen geven. „U weet het wel moet het weten!" „Ik weet alleen, dat u de beste vriend op de heele wereld voor mij geweest bent, en dat ik niet geloof, het u ooit te zullen kunnen vergelden. „Vergelden! Alsof liefde vergelding vraagt! Liefde vraagt alleen. „Wederliefde!" „Juist, Vriendschap is niet voldoende. Ik kan aan niets anders denken dan aan jou. Zonder jou zou ik niets om mijn werk geven. Maxine. is het mogelijk. „Is het is het niet alleen maar me delijden?" vroeg zij, de vingers ineen- strengelend. bfft fWordt vervolge

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1938 | | pagina 5