ABDIJSIROOP,
Het oog van Abu
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAK DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN VRIJDAG 18 FEBRUARI 1938.
No. 41.
Stalin zonder masker
DE HONDERDSTE LOTERIJ.
Uw kind zal morgen
niet meer hoesten
AKKER's versfèrkie
GINNENLAND,
Door het opzienbarende nieuws uit
Weenen is een politieke aangelegenheid,
welke in rustiger omstandigheden vrij
veel internationale beroering zou heb
ben gewekt, naar den achtergrond van
het politieke schouwtooneel gedrongen.
Wij bedoelen het artikel, dat Stalin en
kele dagen geleden in de „Prawda pu
bliceerde over de positie van het Rus
sische communisme in een overigens
„kapitalistische" wereld. Zooals men
weet, verkondigde Litwinof, de
sche volkscommissaris van buitenland-
sche zaken, de laatste jaren herhaalde
lijk, dat Moskou niet langer een bolsje
wistische wereldrevolutie zou nastre
ven. Onder den dreigenden invloed van
het fascisme in midden- en Zuid-Europa
heeft de Sovjet-regeering het nuttig
geoordeeld toenadering te zoeken tot
de Westersche democratische mogend
heden. Sta in en Litw:nof begrepen, dat
in het bijzonder een land als Frankrijk
geneigd zou zijn naar het fluiten van den
boljswistischfen vogelaar te luisteren,
sinds Duitschland een grimmige natio-
naal-socialistische staat was geworden.
Daarom, om louter opportunistische re
denen dus, 'zetten zij een, overigens
doorzichtig genoeg, democratisch mas
kertje op. Daarom ook legden ze opeens
zooveel genegenheid voor den, voordien
zoo verguisden, Volkenbond aan den
dag. Ter afweer van het fascistische,
alias natiönaal-socialistische gevaar wa
ren de Westersche kapitalistische (maar
democratische) landen nu goed genoeg
voor een monsterverband met de Sovjet-
Unie.
Frankrijk liet zich inpalmen. Een paar
jaren geleden kwam het befaamde
Fransch-Russische verdrag van militai
re hulp tot stand, waarbij Moskou en
Parijs elkaar beloofden om, indien een
van beiden zou worden aangevallen on
uitgelokt"), bijstand te verleenen. Ken
nelijk was deze overeenkomst tegen
Duitschland gericht. Men weet, hoe Hit-
Ier er op reageerde: hij sloeg het verdrag
van Locarno aan gruizelementen en liet
het gedemilitariseerde Rijnland weer be
zetten. Verder werd een zware druk
op Tsjecho-Slovakije uitgeoefend, dat
in navolging van Frankrijk een soort
gelijk verdrag met de Sovjet-Unie had
meenen te moeten sluiten.
Het lijkt ons niet onwaarschijnlijk, dat,
afgezien van de communisten en mis
schien een deel der socialisten, het
Fransche volk al geruimen tijd zijn be
komst van het monsterverbond heeft ge
had. En zoo niet, dan zal Stalin's artikel
in de „Prawda" daar wel het een en an
der toe bijdragen. Niet ronduit, doch
voor den nauwlettenden lezer duidelijk
genoeg, stond daarin immers te lezen,
dat de bolsjewistische wereldrevolutie
nog wel degelijk een integreerend dee!
vormt van het buitenlandsche politieke
programma der Sovjet-Unie. Het „so
cialisme in één land", omringd dooi" vij-
ancfige kapitalistische staten, acht Stalin
o.i, terecht een ding, dat op den
duur onbestaanbaar zal blijken. Daarom
is het voor Sovjet-Rusland een zaak van
levensbehoud de revolutionnaire volks
massa's in andere landen steun te ver
leenen en op het geschikte moment in
beweging te brengen. Eenmaal, zoo moet
de gevolgtrekking van het artikel lui
den, zal onverbiddelijk het uur komen,
dat het er voor het communisme om
gaat, of het de wereld zal veroveren, of
in zijn Russischen haard vernietigd wor
den. In wezen kan er daarom voor de
Sovjet-regeering nooit een compromis
(ook niet met Frankrijk, tenzij dit land
zelf bolsjewistisch zou worden) bestaan
dan als kortstondige opportuniteit.
Men vraagt zich af,wat Stalin er toe
geleid mag hebben, op dit oogenblik zoo
openlijk zijn ontmaskerd politiek gezicht
te vertoonen. Zou hij van meening zijn,
dat Frankrijk, tegenover Duitschland's
D»r aI-AÜ OU1
20).
„Ik zal je nog meer pijn doen, als je. ."1
Óp dat oogenblik gebeurde er iets ge
heel onverwachts. Een lenige gedaante
kwam van achter de boomen te voor
schijn en een hand greep Phenuit in den
nek. Maxine voelde zich bevrijd, en ont
stelde hevig, toen zij Kennedy en Phe
nuit in een verwoed gevecht gewikkeld
zag. Nu lagen zij op den grondj hielden
eikaars hals omvat en rolden langzaam
naar den afgrond.
„Pas op!" schreeuwde Maxine.
Zij zag, hoe Kennedy zich met kracht
ophief. Een ondeelbaar oogenblik
zweefde Phenuits lichaam boven den
rand van den afgrond en verdween toen.
ten oogenblik later klonk van beneden
een plons. Kennedy waggelde naar haar
toe het gezicht met bloed overdekt.
„Kom! zei hij. „Wij zijn voorloopig
veilig!"
Hij haastte zich met haar door het
park en over den muur naar de heide.
Gedurende eenigen tijd konden zij geen
woord uitbrengen, maar toen het drei
gende huis achter hen lag, herstelden zij
zich.
„Is is hij dood?" stamelde zij.
„Ik denk van wel. Het was een heele
Men schrijft ons:
Het is een beetje wonderlijk met die
„Vrouwelijke Handwerken", zooals men
gewoonlijk noemt „De Loterij van Vrou
welijke Handwerken en andere voor
werpen ten behoeve der Armen te Mid
delburg". Een vereeniging is het niet.
Daaraan is het misschien ook te wijten,
dat Coronel in zijn „Middelburg voor
heen en thans" haar niet vermeldt, als
hij handelt over „de weldadigheidsinstel
lingen door particulieren opgericht (ge
nootschappen)". Geen vereeniging en
ook geen bestuur, eenige dames, die naar
de mode van honderd jaar geleden den
wijdschen titel van dames-directrices
dragen, en die er altijd voor gezorgd
hebben, dat als er in haar kring een
plaats open kwam, deze zoo spoedig mo
gelijk vervuld werd. En toch een conti
nuïteit, zoodat nu zonder onderbreking
de honderdste loterij gehouden worden
zal.
Mede ten gevolge van den strengen
winter van 1838 was de armoede en het
gebrek in Middelburg nijpend groot.
Verschillende commissies brachten geld
bijeen om in dien nood te voorzien, naast
de kerkelijke armenverzorging gaven
particulieren zich moeite om te helpen.
Toen hebben ook eenige dames, me
vrouw I. S. Schorer—Rethaan Macaré
en de freules W. M. M. en A. E, Schorer
het plan opgevat om wat geld bij elkaar
te brengen. Zij richtten het verzoek tot
de burgeressen van Middelburg om
handwerken te maken en deze met an
dere voorwerpen bij haar in te zenden.
Er zou dan een tentoonstelling gehouden
worden en de voorwerpen zouden ver
loot worden, en met de opbrengst dier
verloting wilden zij niet zelf armverzor
ging gaan drijven, maar de kas steunen
der commissies, die daarvoor bestonden.
De eerste tentoonstelling werd gehou
den op 21 Februari 1839 in de Abdij in
het Polderhuis en de verloting had plaats
op het Stadhuis. De zuivere opbrengst
was 929,64. Daarvoor waren 910 loten
verkocht, de rest was opgebracht door
entrée's bij de tentoonstelling en ver
koop van catalogi der te verloten voor
werpen. Het succes van deze eerste ver
loting drong tot herhaling en zoo is het
geschied, dat elk jaar in de maand Fe
bruari in het Polderhuis en sinds 1920
in de Thoolsche kamer van het Hotel
„De Abdij" „de Vrouwelijke Handwer
ken" gehouden werd,"welke tentoonstel
ling deze keer vanwege het zeer uitzon
derlijke feit, dat zij de honderdste is, in
de laatste week van Februari in het huis
van den Heer Commissaris der Koningin
ingericht worden zal.
Er is veel gebleven in den loop der
jaren. Veel is ook veranderd. Nog altijd
worden de handwerken en de voorwer
pen bij de dames-directrices bezorgd, bij
wie ze vroeger met een slee door een
paard getrokken, waarbij dan ook de
smeerlap gebruikt werd, afgehaald wer
den. Een gewoonte, welke heel lang vol
gehouden is, ook toen men van dat voer
tuig voor andere doeleinden geen ge
bruik meer maakte, maar die nu niet
meer bestaat. Een groote drukte gaf aan
de dames-directrices het opschrijven en
nummeren der prijzen, maar volgens me-
dedeelingen van een, die jaren l&ng dat
mee gedaan heeft, was dat steeds een
gezellig samenzijn. De „booijen der di
rectrices" pareeren dan ook jaarlijks in
de rekeningen evenals de koetsier, die
ook een fooi kreeg. Het laatste was het
inrichten van de tentoonstelling, welke
meestal 's Woensdags voor de bezoekers
opengesteld werd, waarbij sindsi 1910
een buffet geëxploiteerd werd, zoo als
blijkt uit de rekening van dit jaar, waar
in ontvangst een som voorkomt „van
wassende macht, eenvoudig niet anders
kan dan zich aan Rusland te blijven vast
klampen?
diepte meer dan driehonderd voet,
geloof ik".
„Als dat zoo is, zou ik er bijna blij om
kunnen zijn",
„Ik ook".
„Zouden we nu gauw hooren, waar
we zijn?"
„Ja. Voordat ik het ik het huis betrad,
z'ag ik heel ver weg een licht schijnen. Ik
had toen geen tijd, er heen te gaan, maar
denk wel, dat ik den weg erheen zal
kunnen vinden".
Zij liepen voort, totdat zij den top van
een hoogen heuvel bereikten, Tot Ken
nedy's groote vreugde scheen het licht
in de verte nog steeds. Het scheen uit
een venster te komen en was ongeveei
twee mijl van hen vandaan.
„Een of andere boerderij" zei Ken
nedy.
„,Denkt u, dat wij in 'n vreemd land
zijn?"
„Dat is moeilijk te zeggen. Ik weet,
dat wij naar het Noorden voeren, en
Noord-Duitschland en Denemarken zijn
de eenige vreemde landen, die wij in
acht en veertig uur bereikt zouden kun
nen hebben. Ik ben er bijna zeker van,
dat de boot daarvoor te langzaam voer
en het landschap is ook anders".
„Het zou dus Engeland kunnen zijn?"
„Zeker, en ik hoop van harte, dat het
zoo is!"
Na een uur waren zij dicht bij het
licht. Het kwam uit het benedenvenster
buffet". De post broodjes, koffie enz.
komt dan in de rekening niet meer voor.
Het schijnt, dat de dames vroeger niet
naar huis gingen om koffie te drinken.
De trekking der loten, welke tevoren
of op de tentoonstelling verkocht waren,
had plaats in het Stadhuis. In een rijtuig
met twee paarden reden de dames-direc
trices met de geringde loten Donder
dagsmiddags daarheen, waar zij door den
Burgemeester en den Secretaris ontvan
gen en op port met bitterkoekjes ont
haald werden. Voor het trekken der lo- j
ten waren er een paar weesjongens, die
daarvoor 3.kregen, een post, welke
na 1903 in de rekening niet meer voor
komt, terwijl dan ook heel spoedig daar
na de post „fooi bode van het Stadhuis"
er uit verdwijnt. In de plaats daarvan
komt de rekening van een notaris.
Op de tentoonstelling, welke dit jaar
ingericht wordt, ligt ook de oudste lijst
der ontvangen handwerken en andere
voorwerpen.
De „Middelburgsche Courant" meent,
dat de groote opbrengst der verloting
in 1845 een gevolg is van het door H. M.
de Koningin toegezonden geschenk, al
constateert zij, dat „deze menschlieven-
de instelling bij alle standen der burgerij
(sic) een duurzamen bijval vindt". In
1846 schonk H. M. de Koningin een
„fraai belkoord", terwijl de lijst van het
volgend jaar met een geschenk van de
Koningin er ook een vermeldt van H. K.
H. de Prinses van Oranje, die er nog 50
gulden bij gedaan had. De belangstelling
van het Vorstenhuis was blijvend want
op de lijst van 1879 komt een piêce de
milieu voor als geschenk van H. K. H.
Prinses Hendrik der Nederlanden. In den
loop der jaren werden ook eenige lega
ten ontvangen, uit de rente waarvan de
hoofdprijzen der verloting gekocht wor
den. Het zou voor mëer der zake kun-
digen wel interessant zijn op de lijsten
eens na te gaan wat er zoo al ingestuurd
werd. Van al die voorwerpen werd vroe
ger een gedrukte catalogus verkocht,
maar de opbrengst daarvan verminderde
in de laatste jaren zöo sterk, dat men
daarmede in 1924 ophield.
De zuivere opbrengst der eerste ver
loting was, zooals gemeld, 929,64, Vele
jaren aaneen is dat zoo gebleven, een
enkele keer kwam men boven de 1000
In het eerste jaar van den oorlog zakte
de opbrengst zoo belangrijk, dat de da
me-directrice, die de financiën verzorg
de, het gewenscht achtte den historie
schrijver van later er aan te herinneren,
dat het toen een abnormale tijd was, en
boven haar rekening zette: „oorlogsjaar
19141915". Daar na stijgt het weer tot
de vroegere hoogte, waarop het zich in
de laatste jaren, helaas! niet heeft kun
nen handhaven. Ook dit werk lijdt on
der de algemeene verplaatsing der be
langstelling en onder de verminderde
koopkracht der burgerij, al kon er
ja, want dan denken we aan zooveel
andere dingen, waarvoor altijd geld en
zelfs veel geld is en aan zooveel men-
schen, die nu zoo gemakkelijk zich te
rugtrekken en het ook zoo graag doen,
omdat ze eigenlijk niets voor een ander
over hebben.
De dames-directrices handhaven de
goede traditie, dat zij niet zelf armen
verzorgen maar de kas stijven van die
instellingen, welke zich dat tot taak ge
steld hebben. Zoo kregen eerst „de Com
missie tot voorziening in den nood der
armen" genoemd, de Commissie voor
„Loon voor werk", die in 1839 ingesteld
is en de Zeeuwsche Dorcas, waarvan de
Middelburgsche afdeeling in 1834 opge
richt is. Tusschen deze drie werd de net
to opbrengst jaren lang verdeeld met
dien verstande, dat „Loon voor werk"
de helft kreeg en de twee andere ieder
een vierde deel.
In 1867 kreeg „Moederlijke Weldadig
heid", die tot taak heft „tegemoetko
ming in de behoeften van een schamel
gezin, op een tijdstip dat deze aanmer
kelijk staan vermeerderd te worden",
honderd gulden, terwijl de rest in drieën
van een kleine steenen hut, met een
varkenskot en een koeienstal in de na
bijheid.
„De vraag zal binnen een nrnuut be
antwoord zijn", zei Kennedy, terwijl hij
op de deur klopte.
Nog' voor dien tijd werd de zaak be
slist, want onmiddellijk klonk het geluid
van schuifelende voetstappen en een
oude man verscheen en begroette hen,
niet weinig verwonderd, in onvervalscht
Yorkshire's.
„Wij hebben een ongeluk gehad op
zee", zei Kennedy. ,,Kunt u ons zeggen,
hoe ver het naaste dorp hier vandaan
ligt?"
De oude man was erg doof, maar ten
slotte kregen zij de gewenschte inlich
tingen en vernamen tot hun vreugde, dat
er een mijl verdér een dorp lag, dat een
kleine herberg bezat.
„Zoudt u het kunnen halen?" vroeg
Kennedy aan Maxine,
„Ja, ik ben in het geheel niet moe".
Zij wenschten den ouden man goeden
nacht en volgden den weg', dien hij hun
aangewezen had. Toen zij het dorp be
reikten, was de herberg, evenals elk
ander huis, in duisternis gehuld, want
het was na middernacht. Maar zij slaag
den er in, den waard wakker te maken,
wien Kennedy een zeer vernuftig ver
zonnen verhaal opdischte. De goede
man scheen er in het minst niet ver
stoord om te zijn, dat hij gewekt was en
als U het vandaag nog de nieuwe verstèrkte
Akker's Abdijsiroop geeft, want daardoor
zullen de afmattende hoestbuien tot staan
komen en de benauwende slijm loskomen.
Akker's Abdijsiroop, thans nog versterkt en nog
geneeskraehtiger gemaakt, door toevoeging van
de hoest-bedwingende stof codeïne, werkt als
een balsem op de borst, keel en longen. Ze bevat
een 20-tal kruiden, zooals de Aconiet en de pr<>~
sera, die ook door de geneeskundigen thans
worden beschouwd als de heilzaamste stoffen
ter bestrijding van de ademhalings-stoornissen.
Elke lepel Abdijsiroop werkt verrassend snel op
de ademhalings-organen, lost de slijm op, stopt
den hoest, neemt de benauwdheid weg en ge
neest de rauwe ontstoken plekken der slijmvliezen,
„'s Werelds béste Hoest-siroop", zoo noemt men:
Flacon 9n ct., f.50, f ".4\ f 4.2 Overal verkrijgbaar.
Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik.
(lngez. Med.)
verdeeld aan de oudere vereenigingen
kwam. In de rekening van 187677
komt „Loon voor werk" niet meer voor.
Het bedrag, dat haar zou toekomen,
werd dan in de eerst volgende jaren ge
geven aan de Vereeniging tot bezoeken
der armen voor „een extra bedeeling
van bedden en kleeding". Een goede ge
dachte, want ook nu merken we telkens,
hoe juist daarin de gezinnen verarmen.
Weder verandert de verdeeling in 1881-
82. Toen kregen de Diaconiën der ver
schillende gezindten een derde deel van
wat er over is, als de Moederlijke Wel
dadigheid haar honderd gulden gehad
heeft. Uit de rekening blijkt niet of dat
geld al dadelijk met een bepaalde be
stemming gegeven werd. Later wordt
er bij gezet: „Diaconiën voor bedden en
dekens", en dan wordt het bedrag ook
hooger. De dames-directrices kochten
toen zelf bedden, dekens en zelfs hem
den, welke zij onder de Diaconiën naar
gelang van hare behoeften verdeelde.
Tot en met 1917 is dat aldus geschied.
Van 1910 af totdat zij ophield te be
staan, kreeg ook Werkverschaffing jaar
lijks een zeker bedrag, terwijl sinds dat
zelfde jaar Kindervoeding mededeelt in
de opbrengst.
Het zou zeker de plaatsruimte waard
zijn om hier te laten volgen de namen
der dames, die gedurende al dien tijd
met zooveel trouw deze zaken behar
tigd hebben. Er zijn er, die heel lang zich
er voor gaven en anderen, die, omdat
ze vertrokken, slechts kort dit werk heb
ben verricht, maar alleen zij, die de ad
ministratie nazagen, hebben haar na
men in de kasboeken geschreven. Zij,
die de financiën behartigden, hebben
haar namen er niet bijgezet. Natuurlijk
zijn die wel bekend. Bij overlevering
weet men nog wel wie een werkzaam
aandeel in dit alles gehad hebben, maar
een lijst is er niét van en is er ook niet
meer van te maken. Dat alles past ge
heel in het karakter dezer instelling en
bij het mooie doel: alleen maar wat geld
bij elkaar brengen, opdat anderen hun
werk ten behoeve van de minder be
deelden zullen kunnen volbrengen.
Daarvoor wordt ook de tentoonstelling
en de verloting op 22, 23 en 24 Februari
a.s. ten huize van Mevrouw Quarles van
Ufford ingericht. Veel aardige oude
handwerken zijn er bij elkaar gebracht,
een collectie, die werkelijk de moeite
van het gaan kijken wel waard is. Maar
ook zonder dat: het werk verdient ten
zeerste aller steun.
DE STEUNREGELING VOOR DE
CONSUMPTIE-AARDAPPELTEELT.
Een adres van het K.N.L.C,
f
1 Het Kon. Ned, landbouwcomité heeft
f een adres doen toekomen aan den mi-
nister van economische zaken, in
!welk adres het comité me4edeeling
doet, dat er n den boezem zijner or
ganisatie zeer groote bezwaren bestaan
tegen het besluit der regeering om de
teeltheffing van consumptieaardappelen
te verhoogen van f 30 tot f 50 per ha.
Adressant wijst erop, dat het toegepas
te systeem van teeitheffing in zijn uit
werking onb llijk is. Immers wordt bij
een zoodanige heffing van de met aard
appelen beteelde opervlakte onvoldoen
de rekening gehouden met de verkoop
waarde en de opbrengst van het ver
kregen product. Een heffing op het
product overeenkomstig de steunrege
ling, welke aanvankelijk gold drukte
meer in evenredighe d van de op
brengst en de verkoopbaarheid der
aardappelen, derhalve meer naar draag
kracht.
In verband met de groote administra
tieve bezwaren van dat stelsel is men
destijds overgegaan tot het instellen
van een heffing bij de bron, welke al
leen naar de met aardappelen beteel
de oppervlakte wordt geheven.
Een zoodanige heff ng zal echter
slechts tot een beperkt bedrag kunnen
worden geheven, daar- anders voor de-
zwaarst belaste gronden de heffing tot
een last wordt, 'wélke de voordeelen
der regeling overtreft. Met een ver
hooging der teeitheffing van f 30 tof
f 50 per ba nu, wordt naar het oordeeï
van liet Kon. Ned. Landbouw-Comité
de toelaatbare grens overschreden.
Deze verhooging van de vaste lasten
zal volgens adressant worden gevoeld
als een onbillijkheid en zal le'den tot
een inkrimping van de aardappelteelt
op de minder goede gronden, Daardoor
zal de vruchtopvolging, welke op deze
gronden toch reeds weinig rat oneel
was, nog slechter worden, hetgeen tot
een verderen achteruitgang van den
minder goeden cultuurtoestand zal lei
den.
Voorts zal naar de stellige overtui
ging van adressante het innen van de
verhoogde heff ng tot groote moeilijk
heden aanleiding geven, gelet op de
groote bezwaren der praktijk.
Gevreesd moet worden, dat de loyale
medewerking der betrokkenen, zoo on
misbaar voor bet slagen der aardappel
teeltregeling, zal ontbreken.
Adressant acht het dan ook ten volle
gewettigd, dat er ten behoeve van het
handhaven van de consumptieaardap-
peltselt een offer wordt gebracht uit
het landbouwcris'sfonds, zoodanig dat
het mogelijk zou zi n de teeltheffing
terug te brengen op f 30 per ba.
gaf hun niet alleen kamers maar ook
een koud maal,
Eerst toen zij aan tafel zaten, be
merkte Maxine, dat Kennedy zijn linker
arm op vreemde wijze ophield. Toen zij
nauwkeuriger toekeek, zag zij bij den
schouder 'n gat in de mouw van zijn
jas, waaromheen zich een dieproode
vlek vertoonde.
,,U bent gewond!" riep zij uit.
„Het heeft niet veel te beduiden. De
kogel is afgeschampt en niet naar bin
nen gedrongen".
,,Dat zegt u maar, om mij...."
„Het is de waarheid werkelijk. IV
was het al bijna vergeten. Het eenige
wat er mij aan herinnert, is een stijf
heid, die gauw verdwijnen zal. Ik za'
er naar kijken, als ik naar mijn kamer
ga".
Toen lachte hij bij de beschouwing
van zijn beeld in een spiegel tegenover
hem. In zijn gehavende kleeren, om
maar te zwijgen over een baard van drie
dagen, zag hij er zoo ruw uit, als een
mensch er maar uit kan zien.
„O, ik snak naar een bad!" zuchtte
hij. „Sapperloot, mrs. Morrison! De ar
me oude dame zal geen raad weten van
angst. Ik moet haar morgen telegra-
feeren".
„En Mac Kinnon", zei Maxine. „Hi
zal denken, dat ik met de Noorderzon
vertrokken ben en iemand anders in
mijn plaats nemen".
V41-OMR®
(lngez. Med.)
„Laat hem zijn gang gaan. Wat komt
het er op aan?"
Zij keek hem verbaasd aan.
„Hoe kunt u dat zeggen?"
„Ik meen het. Denkt u er wel aan.
dat ik binnen veertien dagen naar Bra
zilië zal moeten vertrekken?"
„Ik ik probeerde het te vergeten",
stamelde zij.
„Ik ook. Sedert dien nacht, toen het
lot ons tezamen bracht, heb ik gepro
beerd, het te vergeten. Ik verfoeide de
gedachte er aan. Weet u niet, waarom?
Zij schudde het hoofd, maar haar snel
le ademhaling deed hem gelooven, dat
zij eigenlijk geen ontkennend antwoord
had willen geven.
„U weet het wel moet het weten!"
„Ik weet alleen, dat u de beste vriend
op de heele wereld voor mij geweest
bent, en dat ik niet geloof, het u ooit
te zullen kunnen vergelden.
„Vergelden! Alsof liefde vergelding
vraagt! Liefde vraagt alleen.
„Wederliefde!"
„Juist, Vriendschap is niet voldoende.
Ik kan aan niets anders denken dan aan
jou. Zonder jou zou ik niets om mijn
werk geven. Maxine. is het mogelijk.
„Is het is het niet alleen maar me
delijden?" vroeg zij, de vingers ineen-
strengelend.
bfft
fWordt vervolge