KH9NIËK van den DAG.
ijk spel.
ZEELAND,
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 8 DECEMBER 1937. No. 289.
Uit het Eogeieeh vaa
PAUL TREKT.
GOES.
Roode Kruis-avond.
WALCHEREN.
fWordt venvolgd).
Wegen, die wel en die
niet naar Rome leiden.
Zuid-Slavië's minister-president, Sto
jadinowitsj, vertoeft op 't oogenblik te
Rome. Zijn reis op Italiaansch gebied
was, als wij de berichten daaromtrent
mogen gelooven, één demonstratie van
de hartelijke betrekkingen, die er tegen
woordig tusschen Zuid-Slavië en Italië
bestaan. Vlaggen der beide naties aan
alle stations, feestelijke begroetingen
onderweg, het bleek alles zoo mooi als
't maar kon georganiseerd. Maar 't hoog
tepunt. vormde de aankomst te Rome,
waar Mussolini in eigen persoon zijn gast
het welkom toeriep. Er heerschte zulk
een uiterlijke sfeer van vriendschap en
onderlinge waardeering, dat men bijna
zou vergeten, dat een paar jaar te
voren Rome en Belgrado gezworen vij
anden waren en de fascistische bladen
geen woorden genoeg vonden, om van de
snoodheid der Zuid-Slaviërs, hun onder
drukking van minderheden en hun wan
beheer in onrechtmatig verworven land
streken te getuigen. Sedert dien is er
nogal wat water door Tiber en Save ge
stroomd. De politiek des Duces heeft
zich anders georiënteerd en aan 't hoofd
der rëgeering te Belgrado is een man ge
treden, bij wien de door dictatoren zoo
gewaardeerde „realistische" politiek in
hooge eere staat.
Aan het niet bijster vriendschappelijk
verleden herinnert ook de bekende
Fransche journalist, Wladimir d'Ormes-
son, in de „Figaro". Enkele malen, schrijft
hij, is de spanning ItaliëZuid-Slavië
zóó groot gebleken, dat de vrede gevaar
scheen te loopen. Op 't oogenblik is de
toestand anders en heeft de Italiaansche
pers nog slechts glimlachjes voor het
Zuid-Slavische volk.
Frankrijk heeft natuurlijk dezen om
mekeer niet zonder wantrouwen gecon
stateerd. De min of meer officieuze „Pe
tit Parisien" wijst er ter geruststelling
op, dat Belgrado onlangs het verbond
met Parijs heeft vernieuwd en er thans
slechts op uit is, zijn vriendkring te ver-
grooten, maar geen oude vriendschap
voor nieuwe banden wil opgeven. In
andere persorganen straalt evenwel on
gerustheid door over Stojadinowitsj' ver
dere gedragingen. Men kent zijn anti
communistische gevoelens en verwacht
nu Italiaansche pogingen, om hem bij 't
anti-Kominternpact te betrekken. Iet
wat al te loorzichtig-optimistisch schrijft
de „Oeuvre", dat Mussolini in dit opzet
waarschijnlijk niet zal slagen en de
„Epoqueblijkt van dezelfde meening.
Ook een erkenning van Franco door Z.-
Slavië, verleden week reeds in een weer
haastig tegengesproken bericht aange
kondigd, zou thans nog niet te wachten
zijn. t Hoofdpunt der te voeren bespre
kingen zou op economisch terrein liggen.
Zuid-Slavië zoü o.a. bestellingen kunnen
doen bij de Italiaansche wapenindustrie,
maar hier treedt Duitschland als mede
dinger op.
Zonder twijfel is de Zuid-Slavische pre
mier een voorzichtig man, die zich niet
spoedig de handen zal laten binden. Het
liefst houdt hij alle wegen open, óók die
welke niet naar Rome leiden. En ook
hém zal het resultaat der Engelsch
Fransche pourparlers niet zonder meer
zijn voorbijgegaan, terwijl hij heel goed
weet, met hoe weinig sympathie de
openbare meening bij hem te lande zijn
toenadering tot de Italianen gadeslaat.
Ook zijn binnenlandsche politiek stuit
op veel tegenkanting. Zonder de specia
le op den Balkaan veel toegepaste re-
geer-methoden en de bescherming van
prins-regent Paul, zou Stojadinowitsj
moeilijk staande kunnen blijven. Verle
den week zijn weer ongeregeldheden
voorgevallen en de betoogingen onlangs
onder leiding van de Orthodoxe geeste
lijkheid tegen het concordaat met den
Heiligen Stoel gehouden, liggen nog
57).
Sylvester kon ook de slaap niet vat
en, Hij -wag zeer nieuwsgierig om te
cw1* iTat er dien avond in juffrouw
Glyn s kamers was voorgevallen, want
hi, vermoedde wat haar bedoelingen wa
ren Was zq er in geslaagd te maken dat
Hallam haar lief kreeg? Hij had de
grootste bewondering' voor haar slimheid
en sympathiseerde in zekeren zin met
haar en weuschte haar succes. Zij was
het soort vrouw, dat hem aantrok, en
juist de vrouw, die hij graag ais mede
werkster zou hebben gehad, want ze be
zat alle eigenschappen, die een geheim
a£ent moet bezitten. Hij had gelijk met
te zeggen dat zijn werk alle sentimen
tele gevoelens in hem gedood had. Hij
had geen tijd voor man of vrouw, tenzij
hij ze dienbaar kon maken aan zijn eigen
bedoelingen. Jaren in den geheimen
dienst hadden hem zichzelf leeren be
schouwen als anders dan de rest van de
wereld. Hij stond zichzelf geen vrienden
toe en zijn eenige genoegen was om zijn
hersens te scherpen aan die van ande
ren, En toch -had een ongelukkige liefde
hem tot dit werk gebracht. Oorspronke
lijk was hij bestemd voor advocaat
en was al afgestudeerd, toen de vrouw,
versch in 't geheugen, Vermoedelijk uit
wrok over het feit, dat dit alles zoo spoe
dig en zoo uitvoerig in 't buitenland be
kend werd, heeft de correspondent van
Reuter en van de „New-York Times",
Harrison, een reeds dertien jaar te Bel
grado gevestigd persman, vice-president
van de EngelschZuid-Slavische club,
aanzegging gekregen, Zuid-Slavië binnen
drie dagen te verlaten. Iets dergelijks
was hem reeds in Juli overkomen, maar
toen werd de maatregel weer ingetrok
ken. Nü echter schijnt het ernst en het
officieele Ava;a-agentschapdeelt mede,
dat de autoriteiten Harrison vérdere
gastvrijheid hebben geweigerd „wegens
de tendentieuze en de onjuiste strekking
van de berichten, die hij aan de Britsche
publieke opinie voorlegde".
Dat klinkt niet vriendelijk en ten aan
zien van een zoo langdurig op zijn stand
plaats werkzaam journalist ook niet erg
geloofwaardig. Maar Stojadinowitsj is uit
den aard der zaak evenmin als zijn bui
tenlandsche geestverwanten een voor
stander van pers-zelfstandigheid. Trou
wens, ook sommige zgn. democraten hul
digen tegenwoordig op dit punt merk
waardige theorieën. Getuige de Fran
sche vice-minister-president Blum, die in
een Maandag gehouden rede zich heeft
afgevraagd, of de pers niet genationali
seerd zou moeten worden. Inbreuk op
de vrijheid van drukpers? Blum dénkt er
niet aan! Maar ja, de kapitalistische bla
den, die zich aan laster en hoon te bui
ten gaan, daartegen moet worden opge
treden! Men zal de redacties dwingen,
voor den rechter te bewijzen, dat wat zij
beweren, juist is.
Inderdaad, leugen en laster verdienen
bestraffing. De socialistische heer Blum
heeft het echter alléén op de „kapitalis
ten" gemunt en zou aldus komen tot een
andere, vooral niet betere, censuur dan
in zgn. autoritaire landen wordt toege
past. -
De werkzaamheden van het
Roode Kruis en de bloedtrans
fusiedienst.
De af deeling Zuid-Beveland-West van
het Ned. Roode Kruis organiseerde gis
teravond een propagandavergadering in
Schuttershof. Onder 'de aanwezigen
merkten we ook vertegenwoordigers
van zustervereenigingen op.
De voorzitter der afdeeling, de heer
Van Ballegoijen de Jong, opende de ver
gadering, met een woord van welkom, in
het bijzonder gericht tot de sprekers en
den kringcommissaris. Spr. herinnerde
er voorts aan dat de afdeeling in 1916
werd opgericht. Na den oorlog leidde de
afdeeling een kwijnend bestaan, vooral
door de pacifistische strooming. Thans
is dat anders geworden, een gevolg van
den wedloop in bewapening. De afdee
ling Goes beschikt thans zelfs over een
sportcolonne. Spr. wees er op, dat alle
medewerkenden hun arbeid belangeloos
verrichten. De taak van het Roode Kruis
is: te dienen. Spr. herinnerde dan aan
het ongeluk aan Prins Bemhard over
komen, en stelde voor aan H. K. H. Prin
ses Juliana, de voorzitster van 't Roode
Kruis, een telegram van deelneming te
zenden en de wenschen voor een spoe
dig herstel. (Applaus).
De kring'commissaris, mr. R. M. van
Dusseldorp, ging hierna tot 't uitreiken
van de diploma's over aan de geëxami
neerde leden. Tevoren bracht spr. hul
de aan de plaatselijke afdeeling en in
het bijzonder aan haar voorzitter, voor
hetgeen reeds bereikt werd, en vooral
ook voor de uitstekende organisatie van
den Rooden Kruisdag, die zoo vlot ver
liep. Spr. richtte ook waardeerende
woorden tot de geëxamineerden, die
blijk gaven hun medemensch te willen
dienen. Spr. bracht daarbij dank en hul
de aan dokter Dikkenberg, die de candi-
daten van voorlichting heeft willen die
nen.
De legercommissaris, overste J. de
Waal, hield hierna een lezing over hei
Roode Kruis en de transportcolonnes
Spr. ving aan met een beknopt over
zicht van de gesch edenis van he
Roode Kruis, herinnerde daarbij aan
de behoefte dergenen, die niet mede
konden strijden, om iets te doen voor
de gewonden, hetzij persoonlijk, hetzij
door giften, In 1854, toen miss Floren
ce Nightingale met een aantal ver
pleegsters een hulpdienst voor de ge
wonden 'n de Krim organiseerde. Hier
na ging men geleidelijk verder op de
zen weg, organiseerde men ook in an
dere landiep dergelijke diensten en
Nederland bleef daarbij niet achter.
Spr. herinnerde er daarbij ,aan, hoe
ook ons vorstenhuis dezen arbeid steeds
steunde en er actief aan deel nam. Spr.
noemde data van opr'chting van het
Roode Kruis, goedkeuring statuten,
enz., en wees er op, hoe h,aar taak
reeds dadelijk veel omvangrijker werd,
dan alleen het helpen van oorlogs ge
wonden. Het Roode Kruis stelt zich
o.a, tot taak: het oprichten en exploi-
teeren van ziekenhuizen; de instelling
van bloed-transfus'ediensten; het be
schikbaar stellen van ziekenwagentjes,
Roode Kruishonden, honden als blin-
dëngeleiders, materiaal voor zieken
verzorging, het zamelt geld in bij ram
pen, organiseert inlichtingsdiensten door
middel van radio en telefoon, enz. Het
zoekt daarbij medewerking met het
groene-, het geël-witte, het witte en
het Oranje-kruis en E.H.B.O. Het Roo
de Kruis zoekt ,allerwege het lijden
der menschen te verlichten en kent
daarbij sociale nog religieuze geschil
len. Het wil ieder lijdend wezen die
nen en heeft daarbij als richtsnoer:
heeft Uw naaste lief als U zelve. Het
Roode Kruis verricht daarbij niet alleen
een menschlievend, maar ook een
maatschappelijk werk. Het helpt n
eigen land, en zoo noodig ook in bui
tenland. De transportcolonnes van het
Roode Kruis verrichten transport- en
hulpdiensten bij rampen, branden, 'in
oorlogstijd bij het vervoeren en onder
brengen der gewonden. Spr. ging ver
der op de werkzaamheden en het ka
rakter der transportcolonnes in. Zij
hebben geen oorlogstaak, doch treden
wel in oorlogstijd op, evenals bij bin
nenlandsche onlusten, Spr. zette voorts
de bepalingen betreffende de gewone
en buitengewone dienstplichtigen uit
een, en behandelde ook de kwestie
der uniformen. Deze d'enen de plaat
selijke afdeelingen zelf aan te schaf
fen, doch is er geen geld, dan kunnen
ze zich tot het Ned. Roode Kruis wen
den. Er is veel vraag naar uniformen,
omdat men den band wil toonen, ilie
allen bindt, en ook u t een oogpunl
van tucht die er ook bij het Roode
Kruis moet zijn wil dit goed kunnen
fungeeren zijn ze wenschelijk,
Spr, wees tenslotte op de belangrijke
taak der helpsters. Meisjes van 16 jaar af
kunnen zich daar reeds voor opgeven.
Voor deze helpsters is 'n eenheidsdiplo
ma ingesteld, dat men na 26 maal 2 les
uren kan behalen. Spr. herinnerde daar
bij aan de taak der helpsters bij de oefe
ning te Goes. Ze richtte het noodzieken
huis in, de Roode Kruissoldaten brach
ten de gewonden tot de poort, en daarna i
ving de taak der helpsters aan.
Hierna werd een Roode Kruisfilm ver-1
toond, dié een duidelijk overzicht gaf v3n
de Roode Kruisoefeningen, die dit jaar
te Goes gehouden zijn.
Nadat nu een pauze gehouden was,
hield dr. Verspyck Mijnssen een lezing
over de bloed-transfusiediensten. Spr.
begon met op de belangrijkheid van het
bloed te wijzen. Zonder een bepaalde
hoeveelheid bloed kan de mensch niet
leven. Spr. zette de functie van het bloed
uiteen, als drager van het leven. De
bloedtransfusie bedoelt hen, die door een
of andere oorzaak bloed tekort komen,
dat van een ander mensch te geven.
De Nederlandsche bloedtransfusie-dienst
heeft idealisten noodig. Er zijn landen,
die betalen de bloedgevers, in Nederland
staat men echter op het standpunt, dat
het bloed, dat iemand geeft om een an
der te redden, niet te betalen is. Toen
de bloedtransfusiedienst opgericht werd,
hoorden de menschen van de transport
colonnes, dat ze zulke idealisten zijn,
want 80 pet. gaf zich als bloedgever op.
Ook in de groote steden was een spon
tane medewerking, onder alle lagen der
bevolking. Rotterdam telt b.v. van de
eenvoudigste menschen, tot reedersvrou-
wen. Ook Prinses Juliana gaf zich als
geefster op. Wie zich opgeven worden
streng en herhaaldelijk gekeurd, om hun
gezondheid en hun bloedgroep vast te
stellen. Dit, zoowel in het belang van
den gever als den ontvanger. De bloed
transfusie wordt zoo toegepast, dat de
gever daar nimmer schade van onder
vindt. Verder is de dienst zoo geregeld,
dat men niet weet voor wie men zijn
bloed afstaat. En ook de ontvanger weet
niet van wie hij het krijgt. De bloed
transfusiedienst is bij het Ned. Roode
Kruis ondergebracht.
Spr. wees er voorts op, dat van man
nen hoogstens 400 cm8 en van vrouwen
300 cm8 afgenomen wordt. Dit is een
hoeveelheid, die men altijd goed missen
kan en in den regel merkt men er niet
het minste van. Al geeft men zijn bloed
gratis, de gever lijdt er toch nooit, b.v.
door verzuim, of reiskosten schade van.
Dit wordt hem vergoed. De gever, die
ziek is, dient dat te melden, opdat men
weet, dat hij niet beschikbaar is. Voor
de transfusie wordt een z.g. kruis-proef
genomen, d.w.z. tevoren wordt door den
dokter de proef genomen, of het samen
brengen van het bloed van gever en ont
vanger geen ongelukken kan geven. Er
bestaan vier bloedgroepen. Elk mensch
behoudt, gedurende zijn geheele leven,
de bloedgroep waarmede hij geboren
wordt.
Spr. ging nog op nadere bijzonderhe
den, de bloedtransfusie betreffende, in
en gaf tevens een overzicht van de daar
toe getroffen, of te treffen organisatie.
De dienst sluit b.v. aan op de E.H.B.O.
(Ingez. Med.)
met wie hij verloofd was, hem in den
steek liet voor een rijker man.
Toevallig was de minister van Buiten-
landsche zaken een verre bloedverwant
van hem en was hij naar Parijs gezonden
om een diplomatieke kwestie uit te zoe
ken. Hij had succes gehad en was on
middellijk aangesteld. De betaling was
goed, maar meer dan dat, het werk ont
trok hem aan zijn eigen gedachten. Te
gen dat hij zijn leed vergeten was, had
het werk hem geheel gefascineerd. De
studie van het menschelijk karakter
werd een manie van hem en hij bewees
zulke diensten aan het Britsche gouver
nement, dat men hem beschouwde als
één van de meest betrouwbare menschen.
In baron Branden vond hij iemand van
zijn eigen slag. Maanden lang had hij ge
tracht den Duitschen agent te ontmas
keren, maar tot Hallam kwam had hij
nog geen succes gehad.
„Maar nu zal ik hem te pakken krij
gen grinnikte hij in zichzelf en viel toen
in slaap.
HOOFDSTUK XXX.
Admiraal Langton legde het rapport
van Sylvester, dat hij juist doorgelezen
had, neer en glimlachte.
„De zaken worden een beetje inge
wikkeld", dacht hij en drukte op de bel.
„Vraag of mijnheer Sylvester binnen
komt", zei hij, maar toen de geheime
agent er was, duurde het nog eenigen
tijd voor hij sprak.
„Wij zullen moeilijkheden krijgen. Er
hangt veel van juffrouw Glyn af. Wat is
uw opinie over haar?" vroeg hij.
„U kunt alles met haar doen door
middel van Hallam".
„Ik vind dat geen prettig idee. Hallam
is geen man om den spot mee te drij
ven. We maken nu al gebruik van hem
op een manier, die eigenlijk niet door
den beugel kan".
„Als juffrouw Glyn gelooft dat ze Hal
lam kan winnen, zal ze bereid zijn om
den baron te verraden, heelemaal. Ik
wed, dat ze heel wat weet. Het zou me
niets verwonderen als ze voor Branden
veel werk heeft gedaan. Ze is één van
de handigste vrouwen, die ik ooit ont
moet heb".
„Des te gevaarlijker is ze. Het feit,
dat zij ons tegenover den baron kan
verraden is ze zich werkelijk van die
macht bewust?" viel de admiraal zich
zelf in de reden,
Sylvester knikte en glimlachte.
„Ze ziet niet gauw wat over het
hoofd".
„Kunt u met haar telefoneeren? Goed,
vraag haar dan om dadelijk hier te ko
men. Waar is mijnheer Hallam?"
,.Op zijn kamers".
„Bel hem ook op en zeg hem dat hij
daar moet blijven tot u komt. Zoodra u
met juffrouw Glyn heeft gesproken, moet
u naar Hallam gaan en hem hier weg
houden tot na de lunch".
Sylvetser verliet de kamer en kwam
een paar minuten later terug om te ver
tellen dat juffrouw Glyn terstond zou
komen.
„Ik zal nu mijnheer Hallam gaan zoet
houden, U wilt zeker niet, dat hij weet,
dat u juffrouw Glyn heeft gesproken".
„Nog niet".
„Mag ik u een kleine waarschuwing
geven? Pas op voor die dame!"
De admiraal lachte, maar toen Syl
vester weg was, dacht hij na. Er was
tweestrijd in zijn geest, in hoeverre hij
Valda zou kunnen gebruiken in zijn strijd
tegen den baron, maai hij had nog geen
besluit genomen, toen zij werd aange
kondigd.
Toen hij haar zag, verdween elke an
dere gedachte uit zijn hoofd, behalve deze
dat zij de doch'er was van zij-» jeugd
vriend. Haar oogen waren de oogen van
den Glyn, die hij gekend had
„U is het kind van uw vader" zei hij
en ze hield van hem, omdat hij zijn slem
niet geheel In zijn macht had.
„Mijnheer Hallam vertelde mij dat u
een vriend van hem was en niet ge
loofde
„Ik heb nooit aan zijn onschuld ge
twijfeld", viel de admiraal haar snel in
de rede.
„Dank u".
„Ik kon helaas niet bij hem komen
voor het ergste gebeurd was. Ik zal het
tot mijn laatsten dag betreuren. Ik had
hem misschien kunnen redden".
Hij verlangde niet te leven onder die
vreeselijke verdenking. Moeder heeft me
De kosten worden o.a. gedekt door gif
ten van de ontvangers. Spr. wees er
voorts op dat men nog op diverse an
dere wijzen de kosten tracht te dekken.
Te Rotterdam b.v. wordt er jaarlijks een
voetbalwedstrijd voor gespeeld. Verder
is er het z.g. „Julianageld", Dit is een
fonds, ingesteld na den dood van een
oude dame, die, getroffen door het feit,
dat ook Prinses Juliana zich als bloed-
geefster beschikbaar stelde, elk jaar
evenveel centen aan den bloedtransfusie
dienst af wenschte te dragen, als Prinses
Juliana jaren telt. Spr. besloot met een
opwekking om dezen dienst op te rich
ten en te steunen.
Er gaven zich 23 personen als bloed-
gever(ster) op.
De voorzitter sloot den avond met een
woord van dank aan de sprekers en al
len die medewerkten om dezen avond te
doen slagen.
DOMBURG. Wijlen burgemeester Van
Voorthuysen was beschermheer van het
fanfarencorps „Apolio" alhier. Daartoe
aangezocht is thans mevrouw Van Voort
huysenVon Stein Callenfels bescherm
vrouwe van het corps geworden.
OOSTKAPELLE. Dinsdagavond ver
gaderde het „Onderling Veefonds Oost-
kapelle" onder leiding van haar vice-
voorzitter, den heer J. Janse. Volgens
de jaarverslagen telt het fonds 49 leden
en was in kas 27. Als bestuurslid werd
herkozen de heer G. de Visser, en geko
zen de heeren J. de Visser en J. de Pag-
ter. Tot voorzitter werd gekozen de hr.
D. Coppoolse in de vacature van wijlen
den heer Joh. Poppe. De contributie en
vleeschprijzen werden vastgesteld gelijk
vorig jaar. De bode, de heer C. Joeiasse
werd voor een jaar herbenoemd. Ge
sproken werd over de bestrijding vpn
de t.b.c. bij het rundvee. 21 vein de 29
aanwezigen gaven zich als deelnemer
op, de niet aanwezige leden zullen aan
gezocht worden toe te treden.
VEERE. De zendingscollecte in de
Ned. Herv. gemeenten Veere en Klevers-
kerke bracht in totaal ruim f 77 op, te
weten ruim f 62 te Veere en f 15 te Kle-
verskerke. De inzameling ten bate van
het bijna volteekende orgelfonds heeft
ongeveer f 20 opgebracht, zoodat thans
nog slechts f 43 ontbreekt.
KERK EN SCHOOL,
In de Ned. Herv. Kerk te Kapel-
1 e is herkozen als ouderling Jn. Osse-
waarde Sr. en als diaken W. Gysel Pz.
Te V e e r e zijn gekozen als gemach
tigden in het kiescollege der Ned. Herv.
kerk de heeren W. Adamse, J. W. Mar-
kusse en A. de Rijke, terwijl in de vaca
tures J, Mesu en 'A. den Hoed gekozen
werden de heeren P. Houterman en W,
de Buck Pzn.
Tenslotte werden tot notabelen geko
zen de heeren C. Geldof en P, de Voogd.
verteld van zijn wanhoop maar laten
wij er niet meer over praten. U heeft me
niet gevraagd om hier te komen, omdat ik
de dochter van mijn vader ben. Verlangt
u iets van me?" zei ze en haar manieren
werden terughoudend en een weinig
koel.
,JLk vermoed dat wij elkaar weder-
keerig van nut kunen zijn. Het is en deli
caat onderwerp.
„O, u hoeft voor mij geen scrupules
te hebben. Ik houdt van ronduit spre
ken. Ik vermoed, dat mijnheer Sylves
ter u van ons gesprek verteld heeft, We
zijn tot eenige overeenkomst gekomen".
„Omtrent mijnheer Hallam?" vroeg hij
met ongewone nerveusheid.
„Over mijnheer Hallam en andere din
gen. Voor we gaan spreken stel ik één
voorwaarde. Onder geen omstandighe
den mag mijnheer Hallam worden ver
teld, of mag hij vermoeden, dat ik ooit
voor den Geheimen Dienst van Duitsch
land heb gewerkt".
„Waarom heeft u dat dan gedaan? U
is toch een Engelsche?"
„Kunt u dat niet raden?" zei ze met
plotselinge passie. „Als uw vader in den
dood was gejaagd door een land, zou u
dan dat land niet haten? Als het niet om
iets anders was, zou ik nog doorgaan
om met hart en ziel mede te werken
tot de vernietiging van Engeland".
„U kunt uw vader toch niet herinne
ren?"