BIOSCOPEN.
I
UIT DE GESCHIEDENIS VAN
HET FORT RATH.
DE NAAM, TE DRAGEN DOOR DE
KINDEREN VAN
H.K.H. PRINSES JULIANA.
VAN VIER SCHORENAREN EN EEN
MIDDELBURGER IN 'T BUITENLAND.
MIDDELBURG.
doï^tSijk^fr111^ zoowe!
,a° een°e"
GOES
door
J. A. DE GOFFAÜ,
gemeentesecretaris te Rilland-Bath.
—o
Viering van den vrede in 1814.
Bij Keizerlijk decreet van 9 Juli 1810,
werd Holland bij Frankrijk ingelijfd: „La
Hollande est réunie a l'Empire zoo
werd door den Franschen Keizer Napo
leon I gedecreteerd.
In 1813 reeds eindigde de heerschap
pij van Napoleon hier te lande; wij kre
gen dus onze onafhankelijkheid en de
Franschen verlieten daarna ons land
Enkele vestingen bleven echter nog lang
in hun bezit. De geschiedenis leert ons
dat met behulp der Kozakken en Prui
sen de vijand in het voorjaar van 1814
o.a. uit Delfzijl, Deventer en Bergen op
Zoom nog moest worden verdreven. Het
fort Bath werd door de Franschen ver
laten op 4 Mei 1814, des namiddags te
2 uur. Dit feit stemde den inwoners van
Bath tot groote blijdschap hetgeen o.a.
blijkt uit het schrijven, hetgeen reeds
daags daarop werd gericht tot den Com
missaris van het district Goes en dat
van den volgenden inhoud was:
,Ik geef UWED. mits dezen met
piichts verschuldigde erkentenis te ken
nen, dat wij thans het genot genieten,
waarna wij reeds vijf maanden verlangt
hebben en hetwelk U.WED. sinds dien
tijd genoten hebt n.l. onder Zijne Sou-
vereine Hoogheid neêrlandsch Vorst
bescherming gesteld te zijn, ten einde
het genot en de voorregten te genieten
dewelke zoo veele Uwer reeds lang ge
noten hebbén; daar wij sints dien tijd
het ongenoegen hadden van de eenigste
te zijn in dit Eiland, die deel konden ne
men in die vergenoeging, ter contrarie
hebben we veel schade en ongenoegen
gehad én doorstaan doch Gode zij dank
het zoete leven er hebben afgebracht;
Gistermiddag om 2 uren precies, heb
ben de fransche troupen dit fort verlaten
en hebben zich na Antwerpen begeven
ten einde vandaar naar Vrankrijk te ver
trekken. Voorts ons verblijdende in uw
genot heb ik de Eer mij met alle Hoog
achting te noemen enz.
Vivat Oranje, Lang leve den Prins!"
Reeds spoedig na het vertrek der
Franschen verscheen aan het aanplak
bord, een verblijdende publicatie waar
bij werd bekend gemaakt „dat de Heer
Commissaris-Genieraal van Financiën
geauthoriseerd was om de door den ge
wezen Franschen Keizer gecreëerde
oorlogsbelastingen provisioneel op te
schorten".
Nadat den 31 Mei 1814 de vrede ge
sloten was tusschen Frankrijk en de
verbonden Mogendheden besloot men
te Bath een vredesfeest té vieren; het
werd gehouden op den 14 Juni 1814. Dit
feest werd met alle mogelijke luister en
geestdrift gevierd, 's Morgens, 's mid
dags en 's avonds werd telkens een sal
vo van 21 schoten gelost, met geweren
en kanonnen. Een kerkdienst werd ge
houden waaraan deelnamen de beide
compagniën der Landmilitie met de of
ficieren, de civiele autoriteiten en amb
tenaren der convooyen en licenten bene
vens de goede geintentioneerden dezer
gemeente, zelfs uit het naburig dorp
Rilland; de plaatselijke predikant hielc
een toepasselijke rede.
Na de godsdienstoefening werd voor
den Fortcommandant een parade gehou
den en gedefileerd, Den laatselijke auto
riteiten werd des avonds een diner aan
geboden. De regeering had er bovendien
voor gezorgd, dat zoowel burger als
militair „zich konde vrolijk maken". De
avond werd besloten met een schitteren
de verlichting „de bogen, festonnen,
guirlandes en inscriptiën zoo aan de
poort, woningen der officieren en bur
gers als der Kazernen deden eer aan de
goede smaak en het regt vaderlandsche
hart van het brave garnizoen en der
burgerij Een verslag van deze feest
viering werd geplaatst in de Staatscou
rant en de Middelburgsche courant. Ter
gelegenheid van het feest had men een
vers gedicht van den volgenden
houd:
nogal eens geschillen, waarvan de bur
gers wier aantal toen slechts 150 in
totaal bedroeg, meestal de dupe wer
den. Omtrent het openen én sluiten der
poort b.v. ontstond er nog al eens wrij
ving tusschen deze personen. De poort
van het fort werd open gesteld van
zonsopgang tot zonsondergang; wie daar
na kwam, kon buiten blijven logeeren.
Benoeming van een onderwijzer.
In 1815 moest te Bath een „school
onderwijzer" worden benoemd. In de
Ned. Staatscourant werd daartoe een
oproep geplaatst. De „betrekking" zou
worden vereenigd met doodgraver, ont
vanger der plaatselijke inkomsten als
mede koster en voorzanger in de kerk.
Bepaald werd, dat een vergelijkend on
derzoek naar de candidaten zou plaats
hebben, doch aangezien zich slechts één
sollicitant aanmeldde kon daarvan niets
komen. Een hernieuwde oproep werd
geplaatst. Ondertusschen werd met den
Gouverneur der provincie gecorrespon
deerd over een schoollokaliteit en een
woning voor den onderwijzer; daarover
beschikte men niet. Toegestaan wjerd
om over een gedeelte der Kazernes, dat
hiervoor steeds was gebruikt, weder te
beschikken. Een der voorwaarden, waar
onder het gebruik geschiedde was, dat
de schoolmeester gehouden zou zijn om.- li^j r t jc
aan de kinderen der militairen te Bath i berustende schoolgoederen afstaan doch
in bezetting, gratis onderwijs te geven.
Het kostte ten slotte nog al eenige moei
te om een behoorlijke belooning te ver
krijgen voor den te benoemen school
meester, Na veel geschrijf hieromtrent
met den Gouverneur had men ook dit
vraagstuk opgelost en om den school
meester een „bestaan" te verzekeren
werd het tractement bepaald op 100
's jaars terwijl de Kerkeraad beloofde
75 per jaar bij te dragen wegens be
looning ais koster en voorzanger in de
kerk. Samen dus een jaarwedde van
175!
Op 18 October 1815 had het vergelij
kend onderzoek der sollicitanten plaats.
Van de 6 gegadigden onderwierpen 2
personen zich aan het onderzoek n.l.
Joh. v. d. Bel, herbergier en gewezen
schoolmeester te Bath, en Abraham
Schoe; deze laatste kon ook onderwijs
geven in de Fransche en Engelsche taal.
Daar echter het huishoudelijk school
reglement der provincie aan onderwij
zers o.a. verbood „herberg te houden of
gelagen te zetten" kwam Van der Bel
niet in aanmerking en zou Abr. Schoe
dan worden benoemd. De herbergier
sollicitant moest nu de nog onder hem
J. de Bliek te Nieuwvliet schrijft ons:
In
men had „buiten den waard gerekend
Van der Bel was daartoe niet te bewe-
gen en uit wraakneming hield hij alles
netjes achter slot. Ook dit feit was weer
oorzaak tot velerlei correspondentie
met het gouvernement en leidde zelfs T
tot vergaderingen van het gemeentebe- In verband me de aanstaande ge-
stuur. In Januari 1816 werd deze van-een Pruts'of Brmses iht H.
kwestie aan den „Vrederegter" onder-, K' H" Pnnses Juliana, zi, hier een en
worpen, die hem tot volledige schade-ander met betrekking tot Oen
vergoeding veroordeelde. Nadat gedu- naam, welke door dien Prins of die Prm-
rende meer dan een jaar geen schooion-s%za>'„^dragen,
derwijs was gegeven kon Abr. Schoe,' £?m,n,kll'k Besluit van 26 October
die ondertusschen was benoemd, op 31 1937 (St. bi no. 5) is bepaald, oat de
Januari 1816 zijn werkzaamheden in het aaaal -Oranje Nassau zal worden ge-
c dragen door alle kinderen van H. K. H.
°r Prinses Juliana, met en benevens den
Niemand zal destijds hebben kunnen ver- we}ken aan Geslachf yan
moeden, dat ruim een eeuw a er (in fjunnen Vader ontleenen, met dien ver-
zich ]e Bath weder een schoolstrijd zou j standej dat aan laatstbedoelden naanl
voordoen, terwijl toch een woning enj v00rafgaan de naam. ti0ranje Nas.
een schoolgebouw en on erwijzen per j sau"^ zoo(jat genoemde kinderen, onver-
soneel
gaande
èn
gelegd.
èn een behoorlijk aantal school
kinderen aanwezig waren
toch het loodje moest worden
ïn-
Thans is het vreed'verbond gesloten,
0 Burgers! van dit fort;
s Tirans grootheid is nu verbroken
1 ot der geallieerde lof;
O vrede! vreugd en troost van
Fontein der aardsche lust, VCn'
Geschenk van God aan ons gegeven
ermaak der velden en der rust;
Eert nu Uw Vorst ons' Souverein,
Aan wien men dit kan danken.
O Burgers van dit fortje klein
Oranje leeft aan aller kanten;
Leef lang! O Vorst van Nederland
Aan 't hoofd van Uw vrij volk,
Dit is een waar verhaal, van 'n vijftal brave Zeeuwen,
Een simpel avontuur, dat U wellicht doet geeuwen.
Ik zeg dat maar alvast, want 't is pretentieloos.
Had ik het niet gezeid, dan werd U moog'lijk boos.
Het wil niet bovenal op int'ressantheid bogen,
Het is een reisverhaal, berijmeld naar vermogen.
Er zit geen romantiek, noch iets dramatisch in.
Erg vroolijk is het niet, maar treurig evenmin.
Een Zeeuw uit Middelburg ging dezen zomer reizen,
Een voettocht zou het zijn, om daarmee te bewijzen,
Dat ondanks boot of spoor, of bus of vliegmachien,
Men ook nog loopen kan, al is 't niet vaak te zien.
Hij was geheel alleen en droeg een jagershoedje,
Een rugzak op den rug; 't was een sportief gedoetje,
Een veldflgsch aan zijn riem, een stokjen in de hand.
Zoo trok de brave Zeeuw door 't schoon Ardennenland.
Hij was al ver gegaan, reeds vele lange dagen,
AI verder trok hij op; het kon hem wel behagen.
Hij ging door stad en land en het verdroot hem niet.
Dan nam hij eens een slok. Dan floot hij eens een lied.
Zoo kwam hij eens een keer een avond aangeloopen;
Het regende dat 't goot; zijn wandelkleeren dropen.
Hij liep door eene stad, die aardig was en klein.
Hij vroeg eens naar den naam. 't Bleek Malmédy te zijn.
Fluks zocht hij een hotel om zacht te kunnen slapen,
Want hij was zeer vermoeid en moest bij wijlen gapen.
Maar hoe de man ook zocht, niets vond hij naar zijn zin.
Dat was voor dezen nacht geen al te goed begin-
Dies vroeg hij een persoon, die 'n Vlaming bleek te wezen,
Naar 'n goed en net hotel, dat alom werd geprezen.
De Vlaming was bereid om met hem mèe te gaan,
Hij wees den moeden Zeeuw zoo'n slaapinrichting aan.
„Ien dezen stammenee kuunt ge g'ruust bienentreden,
,,'t les proper en niet duur. Vast zijt ge hier tevreden."
Zoo sprak de Vlaanderling. En werkelijk, 't was waar;
Het was een goed hotel. Een keurig bed stond klaar.
Doch voordat onze Zeeuw in Morpheus arm ging zinken,
Ging hij bij het buffet een glaasje klare drinken.
En met dat hij dit deed, kwam iemand bij hem staan,
Gaf hem een schouderklap en keek hem lachend aan.
„Wat drommel nog 'an toe, ben jij hier óók gekomen?
„En dan zoo ver van huis. Wie had dat kunnen droomen?"
De man die aldus sprak, kwam óók uit 't Zeeuwsche land
En was een kennis van den wandelgragen klant.
Hij was daar met z'n vrouw en met twee goede vrinden,
Dat was een feest, elkaar in Malmedy te vinden.
De Middelburger vroeg: „Wel, wel, wat doe je hier?"
Maak jullie ook een reis, zoo met een stuk of vier?"
„Nee, nee, zoo was 't bescheid; je moet maar even hoore
(Zoo onder ons gezeid, het viertal kwam uit Schore),
We komen juist hier aan," zoo regelrecht van huis.
We namen d'auto mee en lieten 't hondje thuis.
Ons doel is enkel maar, hier 'n biefstukje te pakken,
Omdat ze zooiets hier zoo overheerlijk bakken.
Ja, als je 'n auto hebt, dan reis jfe deksels vlug
En morgenochtend vroeg dan gaan we weer terug.
Het werd dien avond laat. Er werd een pint gedronken,
Ook werd er op het heil der biefstukken geklonken.
Men praatte honderd uit; het werd een heele pret,
Hoe moede men ook was, men dacht niet aan het bed.
De brave Schorenaar kon 't vleesch maar niet vergeten,
Dat hij maar kort geleên zoo lekker had gegeten.
Hij klakte met de tong en likte nog zijn baard.
Zoo'n biefstuk, zeide hij, is wel tien gulden waard.
Hij zei: Ik zeg maar zoo: Die Malmediesche lapjes
Zijn altijd even fijn. 't Zijn heerlijk warme hapjes.
En toch'k verdien ze niet. Ik kan mezelf verachten,
Omdat ikzelf geen koe, geen kalf zou kunnen slachten.
Dat moet je kunnen doen, of je verdient het niet,
Dat je van biefstuk, haas of carbonaad geniet.
De and'ren riepen uit: Hoe kun je zooiets zeggen,
Wie omeletten eet, moet d'eiers toch niet leggen?
Maar wat men hem ook zei, hij hield zijn standpunt aan;
Toen is men, 't was héél laat, dan maar naar bed gegaan.
Het Schoorsche klaverblad is 's morgens vroeg vertrokken;
Zes uren sloegen toen de Malmediesche klokken.
De Zeeuwsche tippelaar sliep liever lekker door,
En hij had schoon gelijk; daar was 't vacantie voor.
Om acht uur stond hij op en ging toen dejeuneeren,
Hij zat in zoetgepeins zijn boterham te smeren,
Tóen hij zoo naast zijn bord een kaartjen liggen zag,
En daarop stond een groet, een vriend'lijk goedendag.
D»ar had zijn Schoorsche vrind een haantjen bij geteekend, j eeuwen verknocht is, blijven voortleven.
Dat door eën boozen man op slag werd ingerekend.
Hij hakte met een bijl het arme diertje dood,
En slachtte het aldus. Dat was wel bijster snood
De Middelburgsche heer ging lachend verder eten
En heeft zeer copieus en smakelijk ontbeten.
minderd den titel van Prins of Prinses
der Nederlanden en de Hun verder toe
komende titels, zullen worden genoemd:
„Prins (Prinses) van Oranje Nassau,
Prins (Prinses) van Lippe Biesterfeld'
zulks uit overweging, blijkens de con
siderans van voornoemd K. B. dat H.
M. de Koningin het verlangen te kennen
geeft, dat de naam van het Geslacht,
waaruit Hare Majesteit is gesproten en
waaraan voor Hare Majesteit en voor
het Nederlandsche Volk zoo dierbare
herinneringen zijn verbonden, ook voor
de kinderen van H. K. H. Prinses Ju
liana en Haren Gemaal wordt gedeeld.
Blijkens voornoemd K. B. zal dus bij
den naam, welke de kinderen wettelijk
zullen dragen, een andere, n.l. die van
„Oranje Nassau" gevoegd worden.
Dit kan ingevolge artikel 63, eerste
lid, van het B. W„ onder toestemming
van den Koning (Koningin). De proce
dure, die hierbij gevolgd moet worden,
wijkt in het onderhavige geval in vele
opzichten af van den gewonen gang
van zaken.
Zoo is, bijvoorbeeld, in het onderwer-
pelijke geval, geen sprake van plaat
sing van het verzoek tot naamsbijvoe-
ging in de officieële nieuwspapieren en
is er geen verzoekschrift waarbij be
langhebbenden gronden kunnen aan
voeren, waarop zij vermeenen zich te
kunnen verzetten tegen de naamsbijvoe-
ging-
Door het bepaalde bij artikel 5 van
de wet van 14 Januari 1901 (St. bi. no.
35), tot goedkeuring van Harer Ma-
jescteits (Koningin Wilhelmina) Huwe
lijk en regeling van de wijze van vol
trekking en van eenige gevolgen van dit
Huwelijk", zijn die afwijkingen mogelijk
gemaakt.
Zoo zal dus de naam van een geslacht
waaraan een volk in den loop der
MARKTBERICHTEN.
Dit is dan het verhaal van 'n viertal Schorenaren,
Die ginds in Malmédy een biefstuk eten waren,
Van buiten mooi geschroeid, van binnen heerlijk rauw,
Zoo even heen en weer; per auto gaat dat gauw.
De Zeeuwsche tippelaar heeft dat nog niet vergeten,
En 't avond-avontuur heeft hem geenszins gespeten.
Hij heeft het reisverhaal aan Lange Jan verteld,
Die heeft het voor de krant per vers op rijm gesteld.
Maar een peuleschilletje van een dikke tweehonderd
kilometer! Red.
Houd
Tot
ons in uwe macht en stand
onzer eer en uwer lof.
h ?r dus slaé van °m eens ge
noeglijk te feesten. Dat ook de tegen
woordige bewoners van Bath die eigen
schap bezitten is bekend. Dezelfde on-
eensSezindheid kan men bij
ren te Bath noS steeds bespeu-
zoo ontstonden
CITY.
De laatste nacht.
De regisseur Karl Hartl bracht reeds
menige geslaagde film, doch met „De
laatste nacht" heeft hij zich verre over
troffen. Daaraan werken vele factoren
mede. Een rolbezetting, waarop niet
veel is aan te merken, met Willy Birgel,
Victor Staal en Hansi Knoteck in de
voornaamste rollen en een verhaal, dat
boeit van de eerste tot de laatste me
ter.
De film speelt in het Russische stadje
Grodno, anno 1830 en verhaalt van den
strijd welken Polen voerde tegen het
overheerschende en tirranuseerende
Rusland Naast een sterke Russische
legermacht, zijn in Grodno enkele esca-
drons Poolsche uhlanen gelegerd. Rit
meester Graaf Julek Staniewski is een
oogstaand mensch en correct officier,
\Y^n, w(en zijn vriend en collega Jan
s hoog opziet. Deze graaf krijgt
een geweldigen innerlijken strijd uit te
vee en, als hij op den avond van zijn
verloving met een Russische prinses, tij
dens een bal, de tijding krijgt van een
opstand zijner landgenooten in War
schau De Poolsche officieren besluiten
in stilte met hun escadrons te vertrek
ken en hun landgenooten hulp te bieden.
Staniewski kan niet scheiden van zijn
verloofde en door hun te lange wachten
op hem loopen zijn landgenooten in den
door kozakken inmiddels opgestelden
val. Drie officieren, die den strijd over
leefden, onder wie Jan Wolski, wacht
de galg, Staniewski echter bevordering
door zijn legale houding. Het vernemen
van het vonnis, wekt hem uit zijn pas
sieve houding en met zijn manschappen
weet hij de veroordeelden te bevrijden,
terwijl hij zelf hun aftocht dekt en daar
bij sneuvelt.
Dit slot brengt een geweldige climax
in het verhaal en is uitstekend verfilmd.
Deze Ufa-film verdient een groote be
langstelling.
Opgejaagd in de prairiën.
Voor de pauze draait een film die wij
met steeds stijgende bewondering heb
ben gevolgd. Zij geeft in prachtige beel
den de geschiedenis van een paard en
een hond, die te samen opgroeien in
een stoeterij, waar renpaarden getraind
en gefokt worden. De hond kan echter
aan zijn wolvenaard geen weerstand
bieden en trekt de wildernis in, door bij
zondere omstandigheden later door het
paard gevolgd. Beiden laten het recht
van den sterkste gelden en plaatsen zich
aan het hoofd van een troep wilde
paarden en wolven. Als zij elkaar ech
ter weervinden, laten zij hun soortge-
nooten in den steek en blijven bijeen,
om later tezamen in de stoeterij terug
te keeren en louweren op wedrennen te
oogsten.
Voor dierenvrienden een film om van
te smullen.
ELECTRO
Marguerite Gautier.
De meeningen zijn verdeeld of Garbo
al dan niet een filmspeelster van groot
formaat is. Creëert zij zelf de figuur
die zij uit moet beelden of maakt zij
een onderdeel uit van des regisseurs
schepping: de f'lm?
Anders gezegd: is zij een geïnspireer
de die kunst schept, of alleen lijdend
voorwerp in handen van een vakman
dat, geplaatst in de juiste entourage
ko™t tot de prestaties die haar roem
hebben bezorgd? Het is een probleem.
d,at well'cht .interessant is voor hen
die het principe huldigen van l'art poui
art, doch na het aanschouwen van
een film als deze kan alle pro of con
tra eigenlijk gevoegelijk zwijgen en kan
de vraag gesteld worden, wat het er
toe doet waardoor deze begaafde
vrouw gedreven wordt.
Want zij geeft een Marguerite Gau
tier te zien, die ontroert en n de her
innering blijft voortleven als de ver
persoonlijking van de offerende liefde
waartoe een mensch komt die de bit
tere levenskelk tot op den bodem ge-
ledig d heeft en de kortstondigheid van
het aardsche heeft doorpeild.
De geschiedenis van Marguerite Gau
tier verheft zich tot een peil, dat verre
uitsteekt boven de gangbare maatstaf
die dergelijke lef deshistories in den re
gel worden aangelegd, vooral in de
flim. De tragische liefde van Margueri
te voor Armand Duval en de zware
weg, die beiden moeten gaan, is in we
zen grootsch en zegevierend, doch het
laat tevens zien welke barrières het le-
Middelburg, 3 Dec, Groentenvei-
ling. Veldsla 37 c„ Spinazie 1216 c.,
Waspeen 24,5 c„ Spruiten 417 c„
Witlof 713 c.Schorseneeren 913 c„
Breekpeen 1,52,5 c„ Uien 510 c.;
Savoye kool 1,54 c., Roode Kool en
boerekool 1,53 c., Prei 37 c., alles
per kg. Peën 36 c„ Rapen en Kroten
13 c., Selderie 14 c„ Rammenas 1
c., alles per bos, Bloemkool 221 c„
Andijvie 0.61,5 c„ Kropsla 0,64,5 c,
alles per stuk.
den zuiver weergegeven.
We maken hét verval van Sorrell me
de, als hij door zijn vrouw verlaten
wordt voor een man met geld, en zien
dan hoe hij weer langzaam klimt op de
maatschappelijke ladder. Hij is schoen
poetser, tweede hotelportier, eerste
oberkellner en tenslotte hoteleigenaar.
Maar bij dit alles leeft hij slechts voor
zijn zoon. Voor zijn jongen verdraagt hij
vernederingen, martelt hij zijn lichaam
af, en rekent en spaart hij.
Hij kan z'n zoon een goede opvoeding
geven, laten studeeren, en hij ziet ten
slotte zijn opofferingen beloond. Als Sor
rell Sr. zijn oogen voor de laatste maal
iaat tevens zien weme carrières net ie- weet y. dat z„n een j
ven opwerpt, en hoeveel eed en strijd I met karakter chi j
het kost om dien zegen te bevechten. I,
Zwaar van sentiment zou men het
verhaal kunnen noemen, romantisch en
niet meer van dezen tijd. Dat is maat
schijn, want, ontd.aan van al deze en
dergelijke bijkomstigheden, is de kern
van Alexander Dumas' schepp'ng van
een dergelijke levensechtheid, dat het
niets van haar kracht verloren heeft.
Greta Garbo kan wellicht in grooter
stijl en effectvoller gespeeld hebben
Wat zij hier biedt aan innerlijke bewo
genheid en doorvoeld spel, is niette
m n van groote waarde. Dat zij Robert
Taylor als partner heeft, verhoogt het
spelpeil in niet geringe mate.
Een film .als deze verheft, omdat zij
zoo zuiver en diep menschelijk is. Re
den waarom over filmkunst nog niet het
laatste woord gesproken is.
GRAND THEATER.
worden, en daarbij een vrouw aan zijn
zijde zal hebben die hem lief heeft.
Deze film is een knap stuk werk en
wordt uitmuntend gespeeld. Het is „de"
film van H. B. Warner, die zich er mede
onder de allerbeste vertolkers van het
witte doek plaatst.
Ein Walzer aus Wien.
Is het eerste hoofdnummer een dra
ma, het tweede is van luchtigen aard,
maar in zijn genre van even goede kwa
liteit. Het is de geschiedenis van een
jongen componist, die voor zijn eerste
compositie geen uitgever kan vinden, en
dan slagwerker in een orkest wordt,
waarbij zijn partituur goede diensten be
wijst onder den grooten trom. Tot er een
aardige jonge dame in zijn leven komt
aan welke hij eens pianolessen gaf. Déze
weet gebruik te maken van haar char
me, op handige wijze zijn muziek onder
de aandacht te brengen van een grooten
Sorrel en Zoon. I uitgever, en daarmede zet haar geliefde
w? e roman „Sorrel en Zoon" I den eersten stap naar roem en rijkdom,
van Warwick Deeping is reeds meer-1 Maar alles verloopt niet even glad, er
malen verfilmd, maar dit product van komen misverstanden voor, doch het
de „United Artists moet ongetwijfeld J eind maakt alles weer goed. Een aan-
de eerste plaats toegekend worden. I trekkelijke, vlotte en vroolijke film met
5» echts op enkele onderdeelen wijkt de I uitstekend spel van bekenden als Adèle
film van den roman af, doch de hoofd- Sandrock, Magda Schneider, Wolf Al-
zaken, en vooral de grondgedachte, wor-1 bach-Ritty, Leo Slezak en anderen.