BIOSCOPEN. I UIT DE GESCHIEDENIS VAN HET FORT RATH. DE NAAM, TE DRAGEN DOOR DE KINDEREN VAN H.K.H. PRINSES JULIANA. VAN VIER SCHORENAREN EN EEN MIDDELBURGER IN 'T BUITENLAND. MIDDELBURG. doï^tSijk^fr111^ zoowe! ,a° een°e" GOES door J. A. DE GOFFAÜ, gemeentesecretaris te Rilland-Bath. —o Viering van den vrede in 1814. Bij Keizerlijk decreet van 9 Juli 1810, werd Holland bij Frankrijk ingelijfd: „La Hollande est réunie a l'Empire zoo werd door den Franschen Keizer Napo leon I gedecreteerd. In 1813 reeds eindigde de heerschap pij van Napoleon hier te lande; wij kre gen dus onze onafhankelijkheid en de Franschen verlieten daarna ons land Enkele vestingen bleven echter nog lang in hun bezit. De geschiedenis leert ons dat met behulp der Kozakken en Prui sen de vijand in het voorjaar van 1814 o.a. uit Delfzijl, Deventer en Bergen op Zoom nog moest worden verdreven. Het fort Bath werd door de Franschen ver laten op 4 Mei 1814, des namiddags te 2 uur. Dit feit stemde den inwoners van Bath tot groote blijdschap hetgeen o.a. blijkt uit het schrijven, hetgeen reeds daags daarop werd gericht tot den Com missaris van het district Goes en dat van den volgenden inhoud was: ,Ik geef UWED. mits dezen met piichts verschuldigde erkentenis te ken nen, dat wij thans het genot genieten, waarna wij reeds vijf maanden verlangt hebben en hetwelk U.WED. sinds dien tijd genoten hebt n.l. onder Zijne Sou- vereine Hoogheid neêrlandsch Vorst bescherming gesteld te zijn, ten einde het genot en de voorregten te genieten dewelke zoo veele Uwer reeds lang ge noten hebbén; daar wij sints dien tijd het ongenoegen hadden van de eenigste te zijn in dit Eiland, die deel konden ne men in die vergenoeging, ter contrarie hebben we veel schade en ongenoegen gehad én doorstaan doch Gode zij dank het zoete leven er hebben afgebracht; Gistermiddag om 2 uren precies, heb ben de fransche troupen dit fort verlaten en hebben zich na Antwerpen begeven ten einde vandaar naar Vrankrijk te ver trekken. Voorts ons verblijdende in uw genot heb ik de Eer mij met alle Hoog achting te noemen enz. Vivat Oranje, Lang leve den Prins!" Reeds spoedig na het vertrek der Franschen verscheen aan het aanplak bord, een verblijdende publicatie waar bij werd bekend gemaakt „dat de Heer Commissaris-Genieraal van Financiën geauthoriseerd was om de door den ge wezen Franschen Keizer gecreëerde oorlogsbelastingen provisioneel op te schorten". Nadat den 31 Mei 1814 de vrede ge sloten was tusschen Frankrijk en de verbonden Mogendheden besloot men te Bath een vredesfeest té vieren; het werd gehouden op den 14 Juni 1814. Dit feest werd met alle mogelijke luister en geestdrift gevierd, 's Morgens, 's mid dags en 's avonds werd telkens een sal vo van 21 schoten gelost, met geweren en kanonnen. Een kerkdienst werd ge houden waaraan deelnamen de beide compagniën der Landmilitie met de of ficieren, de civiele autoriteiten en amb tenaren der convooyen en licenten bene vens de goede geintentioneerden dezer gemeente, zelfs uit het naburig dorp Rilland; de plaatselijke predikant hielc een toepasselijke rede. Na de godsdienstoefening werd voor den Fortcommandant een parade gehou den en gedefileerd, Den laatselijke auto riteiten werd des avonds een diner aan geboden. De regeering had er bovendien voor gezorgd, dat zoowel burger als militair „zich konde vrolijk maken". De avond werd besloten met een schitteren de verlichting „de bogen, festonnen, guirlandes en inscriptiën zoo aan de poort, woningen der officieren en bur gers als der Kazernen deden eer aan de goede smaak en het regt vaderlandsche hart van het brave garnizoen en der burgerij Een verslag van deze feest viering werd geplaatst in de Staatscou rant en de Middelburgsche courant. Ter gelegenheid van het feest had men een vers gedicht van den volgenden houd: nogal eens geschillen, waarvan de bur gers wier aantal toen slechts 150 in totaal bedroeg, meestal de dupe wer den. Omtrent het openen én sluiten der poort b.v. ontstond er nog al eens wrij ving tusschen deze personen. De poort van het fort werd open gesteld van zonsopgang tot zonsondergang; wie daar na kwam, kon buiten blijven logeeren. Benoeming van een onderwijzer. In 1815 moest te Bath een „school onderwijzer" worden benoemd. In de Ned. Staatscourant werd daartoe een oproep geplaatst. De „betrekking" zou worden vereenigd met doodgraver, ont vanger der plaatselijke inkomsten als mede koster en voorzanger in de kerk. Bepaald werd, dat een vergelijkend on derzoek naar de candidaten zou plaats hebben, doch aangezien zich slechts één sollicitant aanmeldde kon daarvan niets komen. Een hernieuwde oproep werd geplaatst. Ondertusschen werd met den Gouverneur der provincie gecorrespon deerd over een schoollokaliteit en een woning voor den onderwijzer; daarover beschikte men niet. Toegestaan wjerd om over een gedeelte der Kazernes, dat hiervoor steeds was gebruikt, weder te beschikken. Een der voorwaarden, waar onder het gebruik geschiedde was, dat de schoolmeester gehouden zou zijn om.- li^j r t jc aan de kinderen der militairen te Bath i berustende schoolgoederen afstaan doch in bezetting, gratis onderwijs te geven. Het kostte ten slotte nog al eenige moei te om een behoorlijke belooning te ver krijgen voor den te benoemen school meester, Na veel geschrijf hieromtrent met den Gouverneur had men ook dit vraagstuk opgelost en om den school meester een „bestaan" te verzekeren werd het tractement bepaald op 100 's jaars terwijl de Kerkeraad beloofde 75 per jaar bij te dragen wegens be looning ais koster en voorzanger in de kerk. Samen dus een jaarwedde van 175! Op 18 October 1815 had het vergelij kend onderzoek der sollicitanten plaats. Van de 6 gegadigden onderwierpen 2 personen zich aan het onderzoek n.l. Joh. v. d. Bel, herbergier en gewezen schoolmeester te Bath, en Abraham Schoe; deze laatste kon ook onderwijs geven in de Fransche en Engelsche taal. Daar echter het huishoudelijk school reglement der provincie aan onderwij zers o.a. verbood „herberg te houden of gelagen te zetten" kwam Van der Bel niet in aanmerking en zou Abr. Schoe dan worden benoemd. De herbergier sollicitant moest nu de nog onder hem J. de Bliek te Nieuwvliet schrijft ons: In men had „buiten den waard gerekend Van der Bel was daartoe niet te bewe- gen en uit wraakneming hield hij alles netjes achter slot. Ook dit feit was weer oorzaak tot velerlei correspondentie met het gouvernement en leidde zelfs T tot vergaderingen van het gemeentebe- In verband me de aanstaande ge- stuur. In Januari 1816 werd deze van-een Pruts'of Brmses iht H. kwestie aan den „Vrederegter" onder-, K' H" Pnnses Juliana, zi, hier een en worpen, die hem tot volledige schade-ander met betrekking tot Oen vergoeding veroordeelde. Nadat gedu- naam, welke door dien Prins of die Prm- rende meer dan een jaar geen schooion-s%za>'„^dragen, derwijs was gegeven kon Abr. Schoe,' £?m,n,kll'k Besluit van 26 October die ondertusschen was benoemd, op 31 1937 (St. bi no. 5) is bepaald, oat de Januari 1816 zijn werkzaamheden in het aaaal -Oranje Nassau zal worden ge- c dragen door alle kinderen van H. K. H. °r Prinses Juliana, met en benevens den Niemand zal destijds hebben kunnen ver- we}ken aan Geslachf yan moeden, dat ruim een eeuw a er (in fjunnen Vader ontleenen, met dien ver- zich ]e Bath weder een schoolstrijd zou j standej dat aan laatstbedoelden naanl voordoen, terwijl toch een woning enj v00rafgaan de naam. ti0ranje Nas. een schoolgebouw en on erwijzen per j sau"^ zoo(jat genoemde kinderen, onver- soneel gaande èn gelegd. èn een behoorlijk aantal school kinderen aanwezig waren toch het loodje moest worden ïn- Thans is het vreed'verbond gesloten, 0 Burgers! van dit fort; s Tirans grootheid is nu verbroken 1 ot der geallieerde lof; O vrede! vreugd en troost van Fontein der aardsche lust, VCn' Geschenk van God aan ons gegeven ermaak der velden en der rust; Eert nu Uw Vorst ons' Souverein, Aan wien men dit kan danken. O Burgers van dit fortje klein Oranje leeft aan aller kanten; Leef lang! O Vorst van Nederland Aan 't hoofd van Uw vrij volk, Dit is een waar verhaal, van 'n vijftal brave Zeeuwen, Een simpel avontuur, dat U wellicht doet geeuwen. Ik zeg dat maar alvast, want 't is pretentieloos. Had ik het niet gezeid, dan werd U moog'lijk boos. Het wil niet bovenal op int'ressantheid bogen, Het is een reisverhaal, berijmeld naar vermogen. Er zit geen romantiek, noch iets dramatisch in. Erg vroolijk is het niet, maar treurig evenmin. Een Zeeuw uit Middelburg ging dezen zomer reizen, Een voettocht zou het zijn, om daarmee te bewijzen, Dat ondanks boot of spoor, of bus of vliegmachien, Men ook nog loopen kan, al is 't niet vaak te zien. Hij was geheel alleen en droeg een jagershoedje, Een rugzak op den rug; 't was een sportief gedoetje, Een veldflgsch aan zijn riem, een stokjen in de hand. Zoo trok de brave Zeeuw door 't schoon Ardennenland. Hij was al ver gegaan, reeds vele lange dagen, AI verder trok hij op; het kon hem wel behagen. Hij ging door stad en land en het verdroot hem niet. Dan nam hij eens een slok. Dan floot hij eens een lied. Zoo kwam hij eens een keer een avond aangeloopen; Het regende dat 't goot; zijn wandelkleeren dropen. Hij liep door eene stad, die aardig was en klein. Hij vroeg eens naar den naam. 't Bleek Malmédy te zijn. Fluks zocht hij een hotel om zacht te kunnen slapen, Want hij was zeer vermoeid en moest bij wijlen gapen. Maar hoe de man ook zocht, niets vond hij naar zijn zin. Dat was voor dezen nacht geen al te goed begin- Dies vroeg hij een persoon, die 'n Vlaming bleek te wezen, Naar 'n goed en net hotel, dat alom werd geprezen. De Vlaming was bereid om met hem mèe te gaan, Hij wees den moeden Zeeuw zoo'n slaapinrichting aan. „Ien dezen stammenee kuunt ge g'ruust bienentreden, ,,'t les proper en niet duur. Vast zijt ge hier tevreden." Zoo sprak de Vlaanderling. En werkelijk, 't was waar; Het was een goed hotel. Een keurig bed stond klaar. Doch voordat onze Zeeuw in Morpheus arm ging zinken, Ging hij bij het buffet een glaasje klare drinken. En met dat hij dit deed, kwam iemand bij hem staan, Gaf hem een schouderklap en keek hem lachend aan. „Wat drommel nog 'an toe, ben jij hier óók gekomen? „En dan zoo ver van huis. Wie had dat kunnen droomen?" De man die aldus sprak, kwam óók uit 't Zeeuwsche land En was een kennis van den wandelgragen klant. Hij was daar met z'n vrouw en met twee goede vrinden, Dat was een feest, elkaar in Malmedy te vinden. De Middelburger vroeg: „Wel, wel, wat doe je hier?" Maak jullie ook een reis, zoo met een stuk of vier?" „Nee, nee, zoo was 't bescheid; je moet maar even hoore (Zoo onder ons gezeid, het viertal kwam uit Schore), We komen juist hier aan," zoo regelrecht van huis. We namen d'auto mee en lieten 't hondje thuis. Ons doel is enkel maar, hier 'n biefstukje te pakken, Omdat ze zooiets hier zoo overheerlijk bakken. Ja, als je 'n auto hebt, dan reis jfe deksels vlug En morgenochtend vroeg dan gaan we weer terug. Het werd dien avond laat. Er werd een pint gedronken, Ook werd er op het heil der biefstukken geklonken. Men praatte honderd uit; het werd een heele pret, Hoe moede men ook was, men dacht niet aan het bed. De brave Schorenaar kon 't vleesch maar niet vergeten, Dat hij maar kort geleên zoo lekker had gegeten. Hij klakte met de tong en likte nog zijn baard. Zoo'n biefstuk, zeide hij, is wel tien gulden waard. Hij zei: Ik zeg maar zoo: Die Malmediesche lapjes Zijn altijd even fijn. 't Zijn heerlijk warme hapjes. En toch'k verdien ze niet. Ik kan mezelf verachten, Omdat ikzelf geen koe, geen kalf zou kunnen slachten. Dat moet je kunnen doen, of je verdient het niet, Dat je van biefstuk, haas of carbonaad geniet. De and'ren riepen uit: Hoe kun je zooiets zeggen, Wie omeletten eet, moet d'eiers toch niet leggen? Maar wat men hem ook zei, hij hield zijn standpunt aan; Toen is men, 't was héél laat, dan maar naar bed gegaan. Het Schoorsche klaverblad is 's morgens vroeg vertrokken; Zes uren sloegen toen de Malmediesche klokken. De Zeeuwsche tippelaar sliep liever lekker door, En hij had schoon gelijk; daar was 't vacantie voor. Om acht uur stond hij op en ging toen dejeuneeren, Hij zat in zoetgepeins zijn boterham te smeren, Tóen hij zoo naast zijn bord een kaartjen liggen zag, En daarop stond een groet, een vriend'lijk goedendag. D»ar had zijn Schoorsche vrind een haantjen bij geteekend, j eeuwen verknocht is, blijven voortleven. Dat door eën boozen man op slag werd ingerekend. Hij hakte met een bijl het arme diertje dood, En slachtte het aldus. Dat was wel bijster snood De Middelburgsche heer ging lachend verder eten En heeft zeer copieus en smakelijk ontbeten. minderd den titel van Prins of Prinses der Nederlanden en de Hun verder toe komende titels, zullen worden genoemd: „Prins (Prinses) van Oranje Nassau, Prins (Prinses) van Lippe Biesterfeld' zulks uit overweging, blijkens de con siderans van voornoemd K. B. dat H. M. de Koningin het verlangen te kennen geeft, dat de naam van het Geslacht, waaruit Hare Majesteit is gesproten en waaraan voor Hare Majesteit en voor het Nederlandsche Volk zoo dierbare herinneringen zijn verbonden, ook voor de kinderen van H. K. H. Prinses Ju liana en Haren Gemaal wordt gedeeld. Blijkens voornoemd K. B. zal dus bij den naam, welke de kinderen wettelijk zullen dragen, een andere, n.l. die van „Oranje Nassau" gevoegd worden. Dit kan ingevolge artikel 63, eerste lid, van het B. W„ onder toestemming van den Koning (Koningin). De proce dure, die hierbij gevolgd moet worden, wijkt in het onderhavige geval in vele opzichten af van den gewonen gang van zaken. Zoo is, bijvoorbeeld, in het onderwer- pelijke geval, geen sprake van plaat sing van het verzoek tot naamsbijvoe- ging in de officieële nieuwspapieren en is er geen verzoekschrift waarbij be langhebbenden gronden kunnen aan voeren, waarop zij vermeenen zich te kunnen verzetten tegen de naamsbijvoe- ging- Door het bepaalde bij artikel 5 van de wet van 14 Januari 1901 (St. bi. no. 35), tot goedkeuring van Harer Ma- jescteits (Koningin Wilhelmina) Huwe lijk en regeling van de wijze van vol trekking en van eenige gevolgen van dit Huwelijk", zijn die afwijkingen mogelijk gemaakt. Zoo zal dus de naam van een geslacht waaraan een volk in den loop der MARKTBERICHTEN. Dit is dan het verhaal van 'n viertal Schorenaren, Die ginds in Malmédy een biefstuk eten waren, Van buiten mooi geschroeid, van binnen heerlijk rauw, Zoo even heen en weer; per auto gaat dat gauw. De Zeeuwsche tippelaar heeft dat nog niet vergeten, En 't avond-avontuur heeft hem geenszins gespeten. Hij heeft het reisverhaal aan Lange Jan verteld, Die heeft het voor de krant per vers op rijm gesteld. Maar een peuleschilletje van een dikke tweehonderd kilometer! Red. Houd Tot ons in uwe macht en stand onzer eer en uwer lof. h ?r dus slaé van °m eens ge noeglijk te feesten. Dat ook de tegen woordige bewoners van Bath die eigen schap bezitten is bekend. Dezelfde on- eensSezindheid kan men bij ren te Bath noS steeds bespeu- zoo ontstonden CITY. De laatste nacht. De regisseur Karl Hartl bracht reeds menige geslaagde film, doch met „De laatste nacht" heeft hij zich verre over troffen. Daaraan werken vele factoren mede. Een rolbezetting, waarop niet veel is aan te merken, met Willy Birgel, Victor Staal en Hansi Knoteck in de voornaamste rollen en een verhaal, dat boeit van de eerste tot de laatste me ter. De film speelt in het Russische stadje Grodno, anno 1830 en verhaalt van den strijd welken Polen voerde tegen het overheerschende en tirranuseerende Rusland Naast een sterke Russische legermacht, zijn in Grodno enkele esca- drons Poolsche uhlanen gelegerd. Rit meester Graaf Julek Staniewski is een oogstaand mensch en correct officier, \Y^n, w(en zijn vriend en collega Jan s hoog opziet. Deze graaf krijgt een geweldigen innerlijken strijd uit te vee en, als hij op den avond van zijn verloving met een Russische prinses, tij dens een bal, de tijding krijgt van een opstand zijner landgenooten in War schau De Poolsche officieren besluiten in stilte met hun escadrons te vertrek ken en hun landgenooten hulp te bieden. Staniewski kan niet scheiden van zijn verloofde en door hun te lange wachten op hem loopen zijn landgenooten in den door kozakken inmiddels opgestelden val. Drie officieren, die den strijd over leefden, onder wie Jan Wolski, wacht de galg, Staniewski echter bevordering door zijn legale houding. Het vernemen van het vonnis, wekt hem uit zijn pas sieve houding en met zijn manschappen weet hij de veroordeelden te bevrijden, terwijl hij zelf hun aftocht dekt en daar bij sneuvelt. Dit slot brengt een geweldige climax in het verhaal en is uitstekend verfilmd. Deze Ufa-film verdient een groote be langstelling. Opgejaagd in de prairiën. Voor de pauze draait een film die wij met steeds stijgende bewondering heb ben gevolgd. Zij geeft in prachtige beel den de geschiedenis van een paard en een hond, die te samen opgroeien in een stoeterij, waar renpaarden getraind en gefokt worden. De hond kan echter aan zijn wolvenaard geen weerstand bieden en trekt de wildernis in, door bij zondere omstandigheden later door het paard gevolgd. Beiden laten het recht van den sterkste gelden en plaatsen zich aan het hoofd van een troep wilde paarden en wolven. Als zij elkaar ech ter weervinden, laten zij hun soortge- nooten in den steek en blijven bijeen, om later tezamen in de stoeterij terug te keeren en louweren op wedrennen te oogsten. Voor dierenvrienden een film om van te smullen. ELECTRO Marguerite Gautier. De meeningen zijn verdeeld of Garbo al dan niet een filmspeelster van groot formaat is. Creëert zij zelf de figuur die zij uit moet beelden of maakt zij een onderdeel uit van des regisseurs schepping: de f'lm? Anders gezegd: is zij een geïnspireer de die kunst schept, of alleen lijdend voorwerp in handen van een vakman dat, geplaatst in de juiste entourage ko™t tot de prestaties die haar roem hebben bezorgd? Het is een probleem. d,at well'cht .interessant is voor hen die het principe huldigen van l'art poui art, doch na het aanschouwen van een film als deze kan alle pro of con tra eigenlijk gevoegelijk zwijgen en kan de vraag gesteld worden, wat het er toe doet waardoor deze begaafde vrouw gedreven wordt. Want zij geeft een Marguerite Gau tier te zien, die ontroert en n de her innering blijft voortleven als de ver persoonlijking van de offerende liefde waartoe een mensch komt die de bit tere levenskelk tot op den bodem ge- ledig d heeft en de kortstondigheid van het aardsche heeft doorpeild. De geschiedenis van Marguerite Gau tier verheft zich tot een peil, dat verre uitsteekt boven de gangbare maatstaf die dergelijke lef deshistories in den re gel worden aangelegd, vooral in de flim. De tragische liefde van Margueri te voor Armand Duval en de zware weg, die beiden moeten gaan, is in we zen grootsch en zegevierend, doch het laat tevens zien welke barrières het le- Middelburg, 3 Dec, Groentenvei- ling. Veldsla 37 c„ Spinazie 1216 c., Waspeen 24,5 c„ Spruiten 417 c„ Witlof 713 c.Schorseneeren 913 c„ Breekpeen 1,52,5 c„ Uien 510 c.; Savoye kool 1,54 c., Roode Kool en boerekool 1,53 c., Prei 37 c., alles per kg. Peën 36 c„ Rapen en Kroten 13 c., Selderie 14 c„ Rammenas 1 c., alles per bos, Bloemkool 221 c„ Andijvie 0.61,5 c„ Kropsla 0,64,5 c, alles per stuk. den zuiver weergegeven. We maken hét verval van Sorrell me de, als hij door zijn vrouw verlaten wordt voor een man met geld, en zien dan hoe hij weer langzaam klimt op de maatschappelijke ladder. Hij is schoen poetser, tweede hotelportier, eerste oberkellner en tenslotte hoteleigenaar. Maar bij dit alles leeft hij slechts voor zijn zoon. Voor zijn jongen verdraagt hij vernederingen, martelt hij zijn lichaam af, en rekent en spaart hij. Hij kan z'n zoon een goede opvoeding geven, laten studeeren, en hij ziet ten slotte zijn opofferingen beloond. Als Sor rell Sr. zijn oogen voor de laatste maal iaat tevens zien weme carrières net ie- weet y. dat z„n een j ven opwerpt, en hoeveel eed en strijd I met karakter chi j het kost om dien zegen te bevechten. I, Zwaar van sentiment zou men het verhaal kunnen noemen, romantisch en niet meer van dezen tijd. Dat is maat schijn, want, ontd.aan van al deze en dergelijke bijkomstigheden, is de kern van Alexander Dumas' schepp'ng van een dergelijke levensechtheid, dat het niets van haar kracht verloren heeft. Greta Garbo kan wellicht in grooter stijl en effectvoller gespeeld hebben Wat zij hier biedt aan innerlijke bewo genheid en doorvoeld spel, is niette m n van groote waarde. Dat zij Robert Taylor als partner heeft, verhoogt het spelpeil in niet geringe mate. Een film .als deze verheft, omdat zij zoo zuiver en diep menschelijk is. Re den waarom over filmkunst nog niet het laatste woord gesproken is. GRAND THEATER. worden, en daarbij een vrouw aan zijn zijde zal hebben die hem lief heeft. Deze film is een knap stuk werk en wordt uitmuntend gespeeld. Het is „de" film van H. B. Warner, die zich er mede onder de allerbeste vertolkers van het witte doek plaatst. Ein Walzer aus Wien. Is het eerste hoofdnummer een dra ma, het tweede is van luchtigen aard, maar in zijn genre van even goede kwa liteit. Het is de geschiedenis van een jongen componist, die voor zijn eerste compositie geen uitgever kan vinden, en dan slagwerker in een orkest wordt, waarbij zijn partituur goede diensten be wijst onder den grooten trom. Tot er een aardige jonge dame in zijn leven komt aan welke hij eens pianolessen gaf. Déze weet gebruik te maken van haar char me, op handige wijze zijn muziek onder de aandacht te brengen van een grooten Sorrel en Zoon. I uitgever, en daarmede zet haar geliefde w? e roman „Sorrel en Zoon" I den eersten stap naar roem en rijkdom, van Warwick Deeping is reeds meer-1 Maar alles verloopt niet even glad, er malen verfilmd, maar dit product van komen misverstanden voor, doch het de „United Artists moet ongetwijfeld J eind maakt alles weer goed. Een aan- de eerste plaats toegekend worden. I trekkelijke, vlotte en vroolijke film met 5» echts op enkele onderdeelen wijkt de I uitstekend spel van bekenden als Adèle film van den roman af, doch de hoofd- Sandrock, Magda Schneider, Wolf Al- zaken, en vooral de grondgedachte, wor-1 bach-Ritty, Leo Slezak en anderen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 7