LANDBOUW. Mo RECHTSZAKEN. HEINKENSZAND. Op de weegbruggen van de Vereeniging „Samenwerking" werden gedurende de bietencampagne •Ihier gewogen: op de weegbrug bij het station 2.482.619 kg'; aan den Plaaidijk 1,934.186 kg; aan den Oudelandschen weg 2.146.534 kg; totaal 6.563.339 kg. OUDELANDE KRIJGT EEN NIEUW GEMEENTEHUIS. RAAD VAN KRABBENDIJKE. ZEEUWSeH-VLAANDEREN W.D. VROUWEN VAN BEKENDE NEDERLANDERS. De algemeene vergadering der Z.LM. Belangwekkende discussies. Ee Is OUDELANDE. Maandag vergaderde de Raad onder voorzitterschap van bur gemeester Nieuwenhuize voltallig. De verordening regelende de benoeming en de bezoldiging der veldwachters werd gewijzigd. Na eenige bespreking werd besloten het oude gemeentehuis te doen afbreken en op dezelfde plaats het nieu we te bouwen. Het aftredende lid van 't burgerlijk armbestuur, de heer C. Meij- aard, werd met 4 stemmen herbenoemd. Op Maarten Janse werden 3 stemmen uitgebracht. De alhier gehouden bazaar ten bate van de Vereeniging tot stichting vein een vereenigingsgebouw heeft bruto ruim 600.opgebracht. KRABBENDIJKE. Maandagmiddag vergaderde onder voorzitterschap van jhr. mr. W. C. Santiberg tot Essenburg de Raad. Afwezig de heeren G. van Vel- zen en J. Nagelkerke. Onder de ingekomen stukken bevond zich een adres van verschillende bewo ners van den Oostdijk, waarin deze ver zochten: uitbreiding van de straatver lichting. De v o o r z. deelde mede, zeil een onderzoek te hebben ingesteld. Aan het plaatsen van een gaslantaarn be staat evenwel nog geen behoefte. Op voorstel van B. en W. werd dit adres voor kennisgeving aangenomen. Door Ged. Staten van Zeeland is bij hun be sluit van 22 October 1937 vrijstelling verleend voor het tijdvak van twee jaar eindigende 31 December 1939 voor hei geven van onderwijs in het vak lichame lijk onderwijs. Een voorstel van B. en W. om aan werkloozen een brandstoffen toeslag toe te kennen van 1 November 1937 tot en met 26 Februari 1938 werd z.h.s. aangenomen. Eveneens werden B. en W. gemachtigd om dit tijdvak bij strengen winter zoonoodig te verlengen tot uiterlijk 2 April 1938. Op voorstel van B. en W. werden verder besloten tot toekenning van een kastoeslag en om aan de ondersteunde werkloozen een Kerstgave toe te kennen van 25 van hun steunbedrag over de week van 12 tot en met 18 December a.s. Aan de orde werd nu gesteld het benoemen van een arbiter voor het geschil inzake kos ten van het leggen van een nieuwe gas- zinker door het kanaal door Zuid-Beve land. B. en W. stelden voor als zoodanig te benoemen ir. M. C. Sissingh te 's- Gravenhage. Met algemeene stemmen werd de heer Sissingh benoemd. RAAD VAN BRESKENS. BRESKENS. Maandagavond vergader de de Raad onder voorzitterschap van burgemeester mr. J. P. Drost. Een nieuwe instructie voor den secre taris der gemeente door B. en W. aange boden werd goedgekeurd. Afscheid dr. J. G. Ramaker Burgemeester Drost sprak den schei denden secretaris toe en zeide dat hij in den korten tijd van samenwerking dr. Ramaker heeft leeren kennen als een man van karakter. Het is daarom met weemoed dat ik afscheid van U neem, maar tevens rijzen jer gevoelens v'an blijdschap in mij op om uw eervolle pro motie waarin U alle mogelijkheden zult vinden Uw groote gaven te ontplooien." Met dank wees spr. op de vele diensten, die dr. Ramaker de gemeente bewezen heeft, als secretaris zoowel als buiten dezen werkkring, want er was zeer veel waarin de heer Ramaker belang stelde. Ook de echtgenoote van den secre taris wilde spr. dank brengen voor wat zij steeds voor Breskens gedaan heeft. Hij wenschte den scheidenden secreta ris het allerbeste toe in zijn nieuwen werkkring. Dr. Ramaker zeide dat hoewel het voor Breskens niet zoo'n bepaald ge wichtig punt is als er een secretaris heengaat het voor de persoon in kwestie wat meer gewicht in de schaal legt. Ik ga werken aan de groote wereldhaven te Rotterdam, maar zal het vriendelijke Breskensche haventje noode missen, evenals het sappige Breskensch dialect dat ik nog slechts zelden hooren za'l. Ik dank U mijnheer den burgemeester voor Uw hartelijke woorden en wensch U en de Raadsleden het beste toe. Ik zou hier in de heele beyolking van Breskens wil len betrekken, want waar ik ook zal ko men, Breskens zal een voorname plaats in mijn hart blijven innemen. Hierna werd een foto genomen van den schei denden ambtenaar temidden der raads leden. Benoeming secretaris. Uit ee voordracht; 1 J. O. Eekhout, Breskens; 2. H. I. Brakman, Retranche- ment werd hierop de heer Eekhout tot secretaris gekozen met 9 stemmen. De heer Eekhout aanvaardde deze benoe ming en legde de gebruikelijke eed af waarop de burgemeester hem verzocht de plaats van dr. Ramaker in te nemen. De heer Eekhout dankte de raadsleden voor het genomen besluit. Van het bestuur der Wilhelmina-be- waarschool was een schrijven ingeko men dat het de subsidie goedgekeurd in de vorige vergadering niet kan aanvaar den op de gestelde voorwaarden. De heer V a s s e u r vond dit vreemd en vroeg zich af of het bestuur de conse quenties van dit schrijven wel begrijpt. Ook de v o o r z. vond de houding vreemd. Tot bezoldigd ambtenaar van den B. S. werd in de plaats van dr. Rama ker gekozen mr. J. P. Drost en tot onbe zoldigd ambtenaar de hr. J. A. Eekhout. B. en W. stelden voor tot boekhoud kundige bij het mijnbedrijf te benoemen den heer H. A. Petermeijer, om de re kening van het mijnbedrijf na te zien. De her Van de Sande wees erop dat er, terwijl de heer Petermeijer te Groe- de woont, ook te Breskens bevoegde krachten wonen. Hij noemde den heer C. Koster. Ook de heer V a s s e u r wil de iemand uit Breskens en noemde de heeren Brugge en Boidin. Na stemming en her-stemming werd de heer C. Kos ter met 6 stemmen benoemd. De heer Petermeijer kreeg 5 stemmen. Hoewel de school aan de Nieuwe Sluis te weinig leerlingen telt zijn er vele re denen om deze school te doen voortbe staan. De Raad moest zich hierover uit spreken. Zonder discussie werd daartoe een voorstel van B. en W. aangenomen. Bij de rondvraag informeerde de heer Brand naar de restauratie van den toren en vroeg de heer L ij k indien mo gelijk een lichtpunt te plaatsen aan het eind der Hullustraat wat z.i. noodzake lijk is. B. en W. zullen een en ander on derzoeken. (Eigen correspondentie.) I MEVROUW COLIJN. Mevr. A. GroskampTen Have schrijft ons: Het is niet aardig altijd maar mannen in de krant aan het woord te laten. Daarom hebben we, na de bekende man nen, die maar voortdurend geïnterviewd worden, nu ook eens het woord willen geven aan hun vrouwen. Dat zij ons plan met vreugde begroe ten is ongetwijfeld, maar bij de uitwer king stuitten we nog al eens op moei lijkheden en bezwaren. In zeven van de tien gevallen begin nen de aangezochte personen ook meest al met neen te zeggen. Toen een be vriende relatie mevrouw Colijn voor ons polste over een toe te staan inter view volgde prompt een weigering. „Ik heb de pers niets nieuws mede te deelen" was het antwoord. Daar zaten we met de gebakken pe ren en zonder onderhoud! Een herhaald verzoek had evenmin succes. Probeert u het maar niet meer, ried men ons. Mevrouw Colijn heeft gezegd: Ik denk er niet aan. Dat liet aan duidelijkheid niets te wenschen over. Wat nu? De kans leek verkeken. Toch liet die weigering ons niet met rust. Onze groo te mannen zijn zoo bekend. Er is al zoo veel over hen geschreven. Zij zijn om zoo te zeggen gemeengoed. Maar ken nen wij een man ooit geheel en al (aan genomen dat zooiets bestaanbaar is!!) als wij de-vrouw-op-den-achtergrond niet kennen? Gaat ons niet soms plot seling een helder licht op over veel wat onbegrijpelijk of verbazingwekkend scheen wanneer wij van een beroemden echtgenoot de wederhelft leeren ken nen. En omdat de ondervinding heeft ge leerd, dat dit inderdaad zoo is, trok ons het plan zoo aan. Moeilijkheden zijn er nu eenmaal om overwonnen te worden. Vermoedend waar de schoen wrong, hebben wij ons tenslotte persoonlijk tot mevrouw Co lijn gewend met de plechtige verzeke ring niet te zullen interviewen! En ziet deze verzekering heeft ons de deur geopend van het huis in de Stad houderslaan in Den Haag. Wij zijn op bezoek geweest bij de vrouw van onzen minister-president en daarvan willen wij u hier iets vertellen. Natuurlijk vraagt de vrouwelijke nieuwsgierigheid allereerst: hoe was het er? Is het er mooi ingericht? Is het een groot huis? Laten wij beginnen met dé vertellen, dat het een mooi groot, voor naam alleenstaand heerenhuis is. Door een vierkante hall werden wij naar de ontvangsalon geleid, een hooge ruime gezellige gemeubelde suite met aangrenzende groote serre vol planten en bloemen. Als het waar is, dat kamers het kat- rakter en den geest weerspiegelen van hunne bewoners, dan wordt men hier al dadelijk getroffen door een warme, prettig aandoende huiselijkheid. Dit zijn geen kille ongebruikte staatsievertrek- ken, dit zijn kamers, waarin geleefd wordt en dagelijks gehuisd. Veel gemakkelijke stoelen, bloemen en boeken, op de ronde tafel een fraai gehandwerkt kelim, en overal portret ten. En temidden van deze vriendelijke omgeving, de kleine grijze dame met het wonderlijk jonge gezicht. En gaat u nu alles opschrijven wat ik zeg? Wij verzekeren nogmaals met klem, dat wij niet zuilen senrijven en.... wij hebben ook niet geschreven, geen woord omdat wij weten hoe uitermate storend dit meestal werkt. En dat is dan de eenige directe toespeling op 't interview, view, want dan is er geen interveiw want dan is er geen interview meer. Er is alleen een allergenoegelijkst bezoek bij een lieve oude dame, die boeiend en vlot vertelt uit een schat van herinne ringen. Wij hooren hoe mevrouw Colijn als jonge tweede luitenantsvrouw naar Indië ging, het Indië van bijna een halve eeuw geleden. Als ik bedenk, zegt zij guitig, wat er toen niet wasDe te genwoordige jonge vrouwen zouden vreemd opkijken bij veel van de toe standen van toen, die vandaag onbe staanbaar lijken. De gedachten gaan terug naar dien tijd van moedig pionierswerk, waaraan de vrouwen direct zoowel als indirect zoo'n groot aandeel gehad hebben door hun prachtige moed en hun onwankel baar vertrouwen. Van Heutsz zeide, je moet zenuwen hebben als stalen kabel touwen, maar dat hadden wij inderdaad noodig, vertelt mevr. Colijn. Als er een valsch bericht binnen kwam, dat de ex peditie waar je man mede op uit was geheel in de pan was gehakt of als om den hoek van den berg 't schip eindelijk in zicht kwam met de vlag halfstok en je wist niet voor wie die vlag halfstok hing, dan had je heusch al je flinkheic noodig. Over sommige van de tegenwoordige jonge vrouwen is mevrouw Colijn slecht te spreken en haar oordeel is niet malsch als zij zegt: zij zijn gemakzuchtig, en den goeden niet te na gesproken willen zij zich niet meer bekrimpen. Zij hebben behoefte aan luxe en zijn verwend door te veel comfort. Het harde moeilijke leven, dat wij als jonge pioniersvrouwen leidden, trekt haar niet meer aan. Even in herinnering verloren blikken de vrien delijke oogen peinzend terug in de ver ten van het verleden. Elf jaar onaf gebroken zijn we in Indië geweest Verlangt u nooit terug? vragen we. Ik ben al vier maal terug geweest in Indië, vertelt mevrouw Colijn. De laatste maal toen mijn schoondochter zich niet al te wel voelde en heimwee naar Hol land had. Toen ben ik er heen gegaan, vier maanden uit en thuis. Zoo gewoon, zoo vanzelfsprekend ver telt zij dit, deze kleine resolute moeder, die van optreden en doortasten weet als het gaat om het heil van haar kinderen Het gesprek komt op de zoons van het echtpaar Colijn, alle drie in Indië. De oudste en de jongste zijn met verlof in Holland. Een trotsche moeder vertelt van de gevaarvolle expeditie van den jongen dr. A. H. Colijn, den koenen berg beklimmer en ontdekkingsreiziger. Wij praten over kinderen in het alge meen over opvoeding en problemen Twee moeders met samen zeven zonen De tijd vliegt voorbij. Opeens denken wij weer aan het interview. Ach ja, dat is waar ook. Doet u veel aan maatschappelijk en sociaal werk mevrouw? vergaderingen presideeren, zitting in comités, officieele lunches en diners en zoo? En dan klinkt het heel beslist: neen daar doe ik niet aan, dat laat ik over aan anderen. Er zijn er zooveel, die dat graag doen. Eigenlijk vreezen wij een beetje onbe scheiden te zijn, maar dan vragen wij het toch maar: Waarom doet u dat niet? En dan klinkt het eenvoudig: ik kan niet meedoen aan al die dingen en ik wil het ook niet. Ik wil mij niet binden, want ik moet altijd klaar zijn. Als mijn man thuiskomt, dan weet hij dat hij mij hier altijd kan vinden. Als hij zegt: we gaan morgen naar Parijs of naar Londen of naar Berlijn, dan moet ik klaar zijn. Het lot van de staatsmansvrouw is om alleen te zijn, merkten wij op. En weer klinkt het zoo vanzelfspre kend: ik ben ook meestal alleen, want als mijn man thuis is, zit hij altijd boven te werken, maar dan weet ik toch, dat hij thuis is en hij weet dat ik er ben. Een warme bewondering groeit in ons voor deze dappere kleine grijze vrouw, die het vaderland dient op hare wijze door op een leeftijd, dat andere echt paren de welverdiende rust van den levensavond genieten, zoo blijmoedig af stand te doen van veel wat het geluk uitmaakt in een vrouwenleven. In haar prachtigen eenvoud, die niets heldhaftigs ziet in een leven vol zelfop offering is mevrouw Colijn een voor beeld voor talloozen. Hoe wonderwel verstaat deze lieve moederlijke vrouw het moeilijke en hooge ambt van vrouw-zijn in zijn hoog ste en beste beteekenis: dragen en ver dragen, en krachtgevend bezielen door den nimmer falenden stillen steun, van haar geloovig vertrouwen en haar sterke moedige liefde. Een leven in de schaduw, maar welk een heerlijk voldoening schenkend leven! Gelukkig de vrouw en moeder, die op zeventigjarigen leeftijd op zoo'n rijk leven vol vruchtdragende toewijding kan terugblikken en gelukkig de staatsman, die in zijn zorgvolle, moeilijke en vaak zoo ondankbare taak zoo 'n zeldz'amen steun naast zich weet. (Nadruk verboden). Nadat mr. D. J, Hulshoff Pol zijn in leiding over „De landbouwsteunpolitiek en haar verhouding tot de industrieele bescherming" onder applaus der aanwe zigen had beëindigd, heeft de v o o r z i t- t e r, mr. Dieleman, er op gewezen, dat het onderwerp niet direct nieuw was, doch dat er tót nu toe veelal in critisee- renden en vragenden zin over werd ge sproken, en niet altijd zoo overtuigend als nu. Spr. gaf daarop gelegenheid tot het maken van opmerkingen of het stel len van vragen, waarvan verschillende aanwezigen gebruik hebben gemaakt. Mr, Bouwmau, ambtenaar bij de cri siscentrale, meende, dat de steun voor de industrie door invoerrechten wel 150.000.000 is dus niet weinig, in ver gelijking met den landbouw. De inleider meende dat genoemd bedrag toch aan den hoogen kant is. De heer Dorst, secretaris der Z.L.M. zeide, dat het behandelde ook in de een trale landbouworganisaties leeft. Bij ver gelijkingen moet men met vele onder- deelen rekening houden. Met de orde ning is spr. het nog niet volkomen eens. en hij herinnerde aan een uiting van prof. Minderhoud dat men niet alleen met de prijzen der artikelen rekening moet houden, maar ook met het feit, dat de pachten direct zullen stijgen. Spr. wees ook op de wijziging der crisisin- voerwet, die op de helling staat en die toch zeker in de eerste plaats een steun aan de industrie betreft en toch geen landbouwbelang is. Wat het eerste betreft, antwoordde de inleider, dat men met de pachtwet en haar toepassing voorzichtig moet zijn, wat het tweede betreft, dat het voora gaat over de contingenteering'en. De heer Stofkoper zeide, dat als men spreekt over prijsafspraken, dit toch o.a. voor de scheepvaart niet geldt, hier is de concurrentie nog zeer groot. De heer Berdenis van Berle kom wees er op, dat alle categorieën in een economischen strijd gewikkelc zijn en hier worden tegenover elkaar ge plaatst de industrie en de landbouw Waarom zouden die niet meer gemeen schappelijk kunnen werken? Waarom dit niet kan, heeft spr. den inleider hoo ren uitleggen. Doch spr. meent dat de landbouw zich beperken moet bij den landbouw en zich niet moet afscheiden in coöperaties, die zaken drijven. Dat wordt een unfaire concurrentiestrijd. Men moet trachten te komen tot een egalen toestand en dan samenwerken. De inleider meent ook dat men goed samen kan werken. De voorzitter meent, dat in deze ook de pers en dan met name de groote pers, een belangrijke rol er in speelt, die vijandig staat tegenover de agrari sche belangen en veel schoppen in die richting uitdeelt. Zal niet industrialisatie en vermindering der mechanisatie leiden tot duurdere exploitatie en is er ook hier door samenwerking niets te berei ken? Spr. vraagt wat de inhoud van de ordening zal zijn, tot nu toe kijkt hij ter zake nog een beetje in den mist. Mr. Hulshoff Pol zeide dat in dustrialisatie zeker tot hoogere produc tiekosten leidt. De vermindering van de mechanisatie is zeker noodig, ook voor den landbouw, gezien de groote werk loosheid. Als de kosten met 50 ver hoogen, wil dit nog niet zeggen, dat ook het artikel 50 duurder wordt, daar zorgt de concurrentie wel voor. Afspra ken ook bij den landbouw, is wel dege lijk noodig en internationale regeling van de productiebeperking niet minder. Voor dit alles moet men samenwerking zoe ken. Het is vooruit niet precies te zeg gen hoe de ordening er uit zal zien. Zoo noodig kan men beter een deel van het land braak laten liggen en zoo overpro ductie beteugelen dan dit niet te doen en de prijzen te zien dalen. De voorzitter meent, dat de land bouw niet te beperken is. Braak liggen is niet gewenscht en daarvoor staat men ook voor internationale moeilijkheden. Spr. vond nu gelegenheid den burge meester van Middelburg, den heer M Fernhout, en den voorzitter van de Ka mer van Koophandel den heer Berdenis van Berlekom welkom te heeten._ De heer Stofkoper zeide de ka mer te vertegenwoordigen, de heer Van Berlekom komt voor de afd. Middelburg van de Maatschappij van Handel en Nij verheid. Spr. is het met de woorden van den heer v. Berlekom eens, ook als vertegenwoordiger der middenstan Is- organisaties. De Voorzitter zeide, dat de Z. L, M. binnenkort 100 jaar zal bestaan en dan een groote tentoonstel ling zal organiseeren, dan moet de in dustrie zich daarbij aansluiten. De heer Drost zeide dat het geschil tusschen den landbouw en de industrie niet is veroorzaakt door den landbouw, doch wel van de zijde der industrie. Het zijn juist de Kamers van Koophandel in de groote steden, die het vuurtje aanstoken. In het Philips concern, heeft de vereeniging van werkgevers den steun aan den land bouw bestreden maar men keert zeif wel 18 pet. uit. De Z. L, M, heeft n ets te maken met de N.V. die machines enz. verkoopt. Spr. zou ook niets lie ver willen dan vrede met de industrie. De heer Stofkoper verze kert het werk der Z. L. M. zeer goed te kunnen waardeeren, maar zij moet afblijven van anders terrein, want al» zij dat niet doet, dan verbittert dat klein- en groothandel. De V oorzit'ter verzekert, dat de Z. L. M. niets te maken heeft met den verkoop van naaimachines e. d. Als er een inlegblad in het Zeeuwsch Landbouwblad ter zake l gt, dan is dat een betaalde advertentie en de Z. L. M, st,aat er buiten. Een der leden, de heer K 1 o m p e uit Wolphaartsdijk noemde het braak laten liggen van een deel van den grond om prijsdaling tegen te gaan, een dwaasheid, temeer waar ons land nog niet eens alles kan voortbrengen, wat w ijnoodig hebben. De Voorzitter zeide, dat men dan ook geen schorren en dijken meer zou moeten inpolderen en hij eindigde met dank aan mr. Hulshoff Pol dat hij de moeite heeft gedaan zijne belangrijke inleiding te houden en daar voor den tijd heeft kunnen vinden. Rondvraag. Bij de nu aan de orde zijnde rond vraag heeft de heer v. d. Wart medegedeeld, dat de andere heeren van het Prov. bestuur door allerlei verhin derd waren, en het fe't dat hij alleen was, niet een gevolg is van gebrek aim belangstelling, w,ant die is groot voor den landbouw. Speciaal is zij dit voor de Z. L. M., wat o.a. weer blijkt uit het voorstel aan de Prov. Staten, inza ke steun aan de st'chting Grondverbe tering, die toch wordt opgericht op ini tiatief der Z. L. M. Men maakt ook steeds gaarne gebruik van de uitnoo- dig'ng aanwezig te zijn omdat de Z. L. M. altijd belangrijke punten doet be handelen en dat door ter zake kundi- gen. Vragen uit de vergadering deden den heer Drost er op wijzen, dat de kwestie van den .aardappelteeltregeling voor 1938 nog in studie is en dat het hoofdbestuur ter zake ook des morgens een bespreking had. De heer P. J. J. Dekker be antwoordde ook een ge vragen en kon daarbij mededeelen, dat het handeldrij ven in biggemerken zeker niet geoor loofd is, maar dat het heel moeilijk te voorkomen is. De f 5 v,an de zuivelre- geling zal binnenkort worden terugbe taald. Het is ju'st, dat het kweken van groote aardappelen wordt aangemoe digd. Men eet steeds minder gewone aardappelen en voor patates fruits enz. kijkt men minder n.aar dc kwaliteit, men moet daarom den teelt wel inper ken. De regeling der dénaturatie was voor 1937 een groote tegenslag. De toeslag en de steun waren veel m nder dan in 1936. Er is nog aangedrongen op intrekking, doch het is niet bereikt. Inzake de uitkeering voor in 1935 afgevoerd melkvee, deelde spr. mede, d.at deze plaats had als men althans de afgevoerde d eren niet weer met vaar zen aanvulde. In dat geval werd alleen voor de melk uitbetaald als daarvoor althans termen bestonden. De Voorzitter wees er ten slotte op, d,at men voor den winter staat. In oude tijden kroop de boer dan op de hoeve weg. Nu komen zij eerst naar deze vergadering omelkaar weer eens te spreken, maar dan gaan zij te rug om ook in de afdeelings- en kring vergaderingen belangrijke z.aken te be spreken voor de volgende zaai- en oogstperiode. De golfslag wordt steeds grooter en wij leven op een Oceaan en toch :s er een onderlinge strijd zoowel onder organisaties als onder personen en ook haat en nijd. Men wordt bemoeilijkt als men zelfs in deze droge dagen slijk aan de wielen heeft en een of andere pietluttige poli tieman daarvan proces-verbaal opmaakt; als men zonder licht rijdt, volgt weer proces-verbaal, en ook het rijden met drie paarden naast elkaar mag niet. Dat alles wijst er op, dat men in de bijeen komsten ook het verkeer onder de oogen zal moeten zien. Het zal zoover komen, dat men een licht moet hebben cp zijn hoed, op zijn borst, wellicht ook van achter en dat op de hofsteden de vrou wen allen met een rood lichtje op hun derrière loopen. Dit alles kan het leven moeilijk maken, maar het bewijst, dat men moet leeren zich aan te passen aan de gansch veranderde tijdsomstandighe den. Men moet ook werken voor de ver sterking van de maatschappij en hebben een blij optimisme, een blij vertrouwen in de toekomst, vertrouwen in den on- gezine, die toch alles leidt vooral hen, die in hem vertrouwen. Dat optimisme is geadeld. Zoo ziet men licht ook in de duisternis van dezen tijd. Spr. sloot hiermede de vergadering. 1 12 D< Breda, Baronie 19 Dc RBC.I delburg, I 26 D ronie3 wen, RE| 2 Jan wenR| Breda 9 Jan —De Zf De Ba 16 Ja Vlissh Naar van bes Voetballl ken van! steld de Dominee/ contra burgemeester. Voor de Rotterdamsche rechtbank had zich gistermiddag te verantwoor den de 33-jarige W. V., predikant te Reeuwijk, die op 21 September van dit jaar den burgemeester van wac- dinxveen, P. A. Troost, per brief had beieedigd. Hij had daarin o.m. geschre ven, dat het gedrag van den burge meester beneden pe 1 was. Hij doelde hier op een onderzoek, dat de burgemeester naar den ^vens- wandel van dominee's broer had inge steld. De officier van justitie eischte t zo- boete. Uitspraak 13 December a.s,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 6