LANDBOUW.
Mo
RECHTSZAKEN.
HEINKENSZAND. Op de weegbruggen
van de Vereeniging „Samenwerking"
werden gedurende de bietencampagne
•Ihier gewogen: op de weegbrug bij het
station 2.482.619 kg'; aan den Plaaidijk
1,934.186 kg; aan den Oudelandschen weg
2.146.534 kg; totaal 6.563.339 kg.
OUDELANDE KRIJGT EEN NIEUW
GEMEENTEHUIS.
RAAD VAN KRABBENDIJKE.
ZEEUWSeH-VLAANDEREN W.D.
VROUWEN VAN BEKENDE
NEDERLANDERS.
De algemeene vergadering der
Z.LM.
Belangwekkende discussies.
Ee
Is
OUDELANDE. Maandag vergaderde
de Raad onder voorzitterschap van bur
gemeester Nieuwenhuize voltallig. De
verordening regelende de benoeming en
de bezoldiging der veldwachters werd
gewijzigd. Na eenige bespreking werd
besloten het oude gemeentehuis te doen
afbreken en op dezelfde plaats het nieu
we te bouwen. Het aftredende lid van 't
burgerlijk armbestuur, de heer C. Meij-
aard, werd met 4 stemmen herbenoemd.
Op Maarten Janse werden 3 stemmen
uitgebracht.
De alhier gehouden bazaar ten bate
van de Vereeniging tot stichting vein een
vereenigingsgebouw heeft bruto ruim
600.opgebracht.
KRABBENDIJKE. Maandagmiddag
vergaderde onder voorzitterschap van
jhr. mr. W. C. Santiberg tot Essenburg
de Raad. Afwezig de heeren G. van Vel-
zen en J. Nagelkerke.
Onder de ingekomen stukken bevond
zich een adres van verschillende bewo
ners van den Oostdijk, waarin deze ver
zochten: uitbreiding van de straatver
lichting. De v o o r z. deelde mede, zeil
een onderzoek te hebben ingesteld. Aan
het plaatsen van een gaslantaarn be
staat evenwel nog geen behoefte. Op
voorstel van B. en W. werd dit adres
voor kennisgeving aangenomen. Door
Ged. Staten van Zeeland is bij hun be
sluit van 22 October 1937 vrijstelling
verleend voor het tijdvak van twee jaar
eindigende 31 December 1939 voor hei
geven van onderwijs in het vak lichame
lijk onderwijs. Een voorstel van B. en W.
om aan werkloozen een brandstoffen
toeslag toe te kennen van 1 November
1937 tot en met 26 Februari 1938 werd
z.h.s. aangenomen. Eveneens werden B.
en W. gemachtigd om dit tijdvak bij
strengen winter zoonoodig te verlengen
tot uiterlijk 2 April 1938. Op voorstel
van B. en W. werden verder besloten
tot toekenning van een kastoeslag en
om aan de ondersteunde werkloozen
een Kerstgave toe te kennen van 25
van hun steunbedrag over de week van
12 tot en met 18 December a.s. Aan de
orde werd nu gesteld het benoemen van
een arbiter voor het geschil inzake kos
ten van het leggen van een nieuwe gas-
zinker door het kanaal door Zuid-Beve
land. B. en W. stelden voor als zoodanig
te benoemen ir. M. C. Sissingh te 's-
Gravenhage. Met algemeene stemmen
werd de heer Sissingh benoemd.
RAAD VAN BRESKENS.
BRESKENS. Maandagavond vergader
de de Raad onder voorzitterschap van
burgemeester mr. J. P. Drost.
Een nieuwe instructie voor den secre
taris der gemeente door B. en W. aange
boden werd goedgekeurd.
Afscheid dr. J. G. Ramaker
Burgemeester Drost sprak den schei
denden secretaris toe en zeide dat hij in
den korten tijd van samenwerking dr.
Ramaker heeft leeren kennen als een
man van karakter. Het is daarom met
weemoed dat ik afscheid van U neem,
maar tevens rijzen jer gevoelens v'an
blijdschap in mij op om uw eervolle pro
motie waarin U alle mogelijkheden zult
vinden Uw groote gaven te ontplooien."
Met dank wees spr. op de vele diensten,
die dr. Ramaker de gemeente bewezen
heeft, als secretaris zoowel als buiten
dezen werkkring, want er was zeer veel
waarin de heer Ramaker belang stelde.
Ook de echtgenoote van den secre
taris wilde spr. dank brengen voor wat
zij steeds voor Breskens gedaan heeft.
Hij wenschte den scheidenden secreta
ris het allerbeste toe in zijn nieuwen
werkkring.
Dr. Ramaker zeide dat hoewel het
voor Breskens niet zoo'n bepaald ge
wichtig punt is als er een secretaris
heengaat het voor de persoon in kwestie
wat meer gewicht in de schaal legt. Ik
ga werken aan de groote wereldhaven
te Rotterdam, maar zal het vriendelijke
Breskensche haventje noode missen,
evenals het sappige Breskensch dialect
dat ik nog slechts zelden hooren za'l. Ik
dank U mijnheer den burgemeester voor
Uw hartelijke woorden en wensch U en
de Raadsleden het beste toe. Ik zou hier
in de heele beyolking van Breskens wil
len betrekken, want waar ik ook zal ko
men, Breskens zal een voorname plaats
in mijn hart blijven innemen. Hierna
werd een foto genomen van den schei
denden ambtenaar temidden der raads
leden.
Benoeming secretaris.
Uit ee voordracht; 1 J. O. Eekhout,
Breskens; 2. H. I. Brakman, Retranche-
ment werd hierop de heer Eekhout tot
secretaris gekozen met 9 stemmen. De
heer Eekhout aanvaardde deze benoe
ming en legde de gebruikelijke eed af
waarop de burgemeester hem verzocht
de plaats van dr. Ramaker in te nemen.
De heer Eekhout dankte de raadsleden
voor het genomen besluit.
Van het bestuur der Wilhelmina-be-
waarschool was een schrijven ingeko
men dat het de subsidie goedgekeurd in
de vorige vergadering niet kan aanvaar
den op de gestelde voorwaarden. De
heer V a s s e u r vond dit vreemd en
vroeg zich af of het bestuur de conse
quenties van dit schrijven wel begrijpt.
Ook de v o o r z. vond de houding
vreemd.
Tot bezoldigd ambtenaar van den B.
S. werd in de plaats van dr. Rama
ker gekozen mr. J. P. Drost en tot onbe
zoldigd ambtenaar de hr. J. A. Eekhout.
B. en W. stelden voor tot boekhoud
kundige bij het mijnbedrijf te benoemen
den heer H. A. Petermeijer, om de re
kening van het mijnbedrijf na te zien.
De her Van de Sande wees erop dat
er, terwijl de heer Petermeijer te Groe-
de woont, ook te Breskens bevoegde
krachten wonen. Hij noemde den heer
C. Koster. Ook de heer V a s s e u r wil
de iemand uit Breskens en noemde de
heeren Brugge en Boidin. Na stemming
en her-stemming werd de heer C. Kos
ter met 6 stemmen benoemd. De heer
Petermeijer kreeg 5 stemmen.
Hoewel de school aan de Nieuwe Sluis
te weinig leerlingen telt zijn er vele re
denen om deze school te doen voortbe
staan. De Raad moest zich hierover uit
spreken. Zonder discussie werd daartoe
een voorstel van B. en W. aangenomen.
Bij de rondvraag informeerde de heer
Brand naar de restauratie van den
toren en vroeg de heer L ij k indien mo
gelijk een lichtpunt te plaatsen aan het
eind der Hullustraat wat z.i. noodzake
lijk is. B. en W. zullen een en ander on
derzoeken.
(Eigen correspondentie.)
I
MEVROUW COLIJN.
Mevr. A. GroskampTen Have
schrijft ons:
Het is niet aardig altijd maar mannen
in de krant aan het woord te laten.
Daarom hebben we, na de bekende man
nen, die maar voortdurend geïnterviewd
worden, nu ook eens het woord willen
geven aan hun vrouwen.
Dat zij ons plan met vreugde begroe
ten is ongetwijfeld, maar bij de uitwer
king stuitten we nog al eens op moei
lijkheden en bezwaren.
In zeven van de tien gevallen begin
nen de aangezochte personen ook meest
al met neen te zeggen. Toen een be
vriende relatie mevrouw Colijn voor
ons polste over een toe te staan inter
view volgde prompt een weigering.
„Ik heb de pers niets nieuws mede te
deelen" was het antwoord.
Daar zaten we met de gebakken pe
ren en zonder onderhoud!
Een herhaald verzoek had evenmin
succes.
Probeert u het maar niet meer, ried
men ons. Mevrouw Colijn heeft gezegd:
Ik denk er niet aan.
Dat liet aan duidelijkheid niets te
wenschen over.
Wat nu?
De kans leek verkeken. Toch liet die
weigering ons niet met rust. Onze groo
te mannen zijn zoo bekend. Er is al zoo
veel over hen geschreven. Zij zijn om
zoo te zeggen gemeengoed. Maar ken
nen wij een man ooit geheel en al (aan
genomen dat zooiets bestaanbaar is!!)
als wij de-vrouw-op-den-achtergrond
niet kennen? Gaat ons niet soms plot
seling een helder licht op over veel wat
onbegrijpelijk of verbazingwekkend
scheen wanneer wij van een beroemden
echtgenoot de wederhelft leeren ken
nen.
En omdat de ondervinding heeft ge
leerd, dat dit inderdaad zoo is, trok ons
het plan zoo aan.
Moeilijkheden zijn er nu eenmaal om
overwonnen te worden. Vermoedend
waar de schoen wrong, hebben wij ons
tenslotte persoonlijk tot mevrouw Co
lijn gewend met de plechtige verzeke
ring niet te zullen interviewen!
En ziet deze verzekering heeft ons de
deur geopend van het huis in de Stad
houderslaan in Den Haag.
Wij zijn op bezoek geweest bij de
vrouw van onzen minister-president en
daarvan willen wij u hier iets vertellen.
Natuurlijk vraagt de vrouwelijke
nieuwsgierigheid allereerst: hoe was het
er? Is het er mooi ingericht? Is het een
groot huis? Laten wij beginnen met dé
vertellen, dat het een mooi groot, voor
naam alleenstaand heerenhuis is.
Door een vierkante hall werden wij
naar de ontvangsalon geleid, een hooge
ruime gezellige gemeubelde suite met
aangrenzende groote serre vol planten
en bloemen.
Als het waar is, dat kamers het kat-
rakter en den geest weerspiegelen van
hunne bewoners, dan wordt men hier al
dadelijk getroffen door een warme,
prettig aandoende huiselijkheid. Dit zijn
geen kille ongebruikte staatsievertrek-
ken, dit zijn kamers, waarin geleefd
wordt en dagelijks gehuisd.
Veel gemakkelijke stoelen, bloemen
en boeken, op de ronde tafel een fraai
gehandwerkt kelim, en overal portret
ten.
En temidden van deze vriendelijke
omgeving, de kleine grijze dame met het
wonderlijk jonge gezicht.
En gaat u nu alles opschrijven wat ik
zeg?
Wij verzekeren nogmaals met klem,
dat wij niet zuilen senrijven en.... wij
hebben ook niet geschreven, geen woord
omdat wij weten hoe uitermate storend
dit meestal werkt. En dat is dan de
eenige directe toespeling op 't interview,
view, want dan is er geen interveiw
want dan is er geen interview meer. Er
is alleen een allergenoegelijkst bezoek
bij een lieve oude dame, die boeiend en
vlot vertelt uit een schat van herinne
ringen. Wij hooren hoe mevrouw Colijn
als jonge tweede luitenantsvrouw naar
Indië ging, het Indië van bijna een halve
eeuw geleden. Als ik bedenk, zegt zij
guitig, wat er toen niet wasDe te
genwoordige jonge vrouwen zouden
vreemd opkijken bij veel van de toe
standen van toen, die vandaag onbe
staanbaar lijken.
De gedachten gaan terug naar dien
tijd van moedig pionierswerk, waaraan
de vrouwen direct zoowel als indirect
zoo'n groot aandeel gehad hebben door
hun prachtige moed en hun onwankel
baar vertrouwen. Van Heutsz zeide, je
moet zenuwen hebben als stalen kabel
touwen, maar dat hadden wij inderdaad
noodig, vertelt mevr. Colijn. Als er een
valsch bericht binnen kwam, dat de ex
peditie waar je man mede op uit was
geheel in de pan was gehakt of als om
den hoek van den berg 't schip eindelijk
in zicht kwam met de vlag halfstok en
je wist niet voor wie die vlag halfstok
hing, dan had je heusch al je flinkheic
noodig.
Over sommige van de tegenwoordige
jonge vrouwen is mevrouw Colijn slecht
te spreken en haar oordeel is niet malsch
als zij zegt: zij zijn gemakzuchtig, en den
goeden niet te na gesproken willen zij
zich niet meer bekrimpen. Zij hebben
behoefte aan luxe en zijn verwend door
te veel comfort. Het harde moeilijke
leven, dat wij als jonge pioniersvrouwen
leidden, trekt haar niet meer aan. Even
in herinnering verloren blikken de vrien
delijke oogen peinzend terug in de ver
ten van het verleden. Elf jaar onaf
gebroken zijn we in Indië geweest
Verlangt u nooit terug? vragen we.
Ik ben al vier maal terug geweest in
Indië, vertelt mevrouw Colijn. De laatste
maal toen mijn schoondochter zich niet
al te wel voelde en heimwee naar Hol
land had. Toen ben ik er heen gegaan,
vier maanden uit en thuis.
Zoo gewoon, zoo vanzelfsprekend ver
telt zij dit, deze kleine resolute moeder,
die van optreden en doortasten weet als
het gaat om het heil van haar kinderen
Het gesprek komt op de zoons van
het echtpaar Colijn, alle drie in Indië. De
oudste en de jongste zijn met verlof in
Holland. Een trotsche moeder vertelt
van de gevaarvolle expeditie van den
jongen dr. A. H. Colijn, den koenen berg
beklimmer en ontdekkingsreiziger.
Wij praten over kinderen in het alge
meen over opvoeding en problemen
Twee moeders met samen zeven zonen
De tijd vliegt voorbij. Opeens denken
wij weer aan het interview.
Ach ja, dat is waar ook.
Doet u veel aan maatschappelijk en
sociaal werk mevrouw? vergaderingen
presideeren, zitting in comités, officieele
lunches en diners en zoo?
En dan klinkt het heel beslist: neen
daar doe ik niet aan, dat laat ik
over aan anderen. Er zijn er zooveel,
die dat graag doen.
Eigenlijk vreezen wij een beetje onbe
scheiden te zijn, maar dan vragen wij
het toch maar:
Waarom doet u dat niet?
En dan klinkt het eenvoudig: ik kan
niet meedoen aan al die dingen en ik
wil het ook niet. Ik wil mij niet binden,
want ik moet altijd klaar zijn.
Als mijn man thuiskomt, dan weet hij
dat hij mij hier altijd kan vinden. Als
hij zegt: we gaan morgen naar Parijs of
naar Londen of naar Berlijn, dan moet
ik klaar zijn.
Het lot van de staatsmansvrouw is om
alleen te zijn, merkten wij op.
En weer klinkt het zoo vanzelfspre
kend: ik ben ook meestal alleen, want
als mijn man thuis is, zit hij altijd boven
te werken, maar dan weet ik toch, dat
hij thuis is en hij weet dat ik er ben.
Een warme bewondering groeit in ons
voor deze dappere kleine grijze vrouw,
die het vaderland dient op hare wijze
door op een leeftijd, dat andere echt
paren de welverdiende rust van den
levensavond genieten, zoo blijmoedig af
stand te doen van veel wat het geluk
uitmaakt in een vrouwenleven.
In haar prachtigen eenvoud, die niets
heldhaftigs ziet in een leven vol zelfop
offering is mevrouw Colijn een voor
beeld voor talloozen.
Hoe wonderwel verstaat deze lieve
moederlijke vrouw het moeilijke en
hooge ambt van vrouw-zijn in zijn hoog
ste en beste beteekenis: dragen en ver
dragen, en krachtgevend bezielen door
den nimmer falenden stillen steun, van
haar geloovig vertrouwen en haar sterke
moedige liefde.
Een leven in de schaduw, maar welk
een heerlijk voldoening schenkend leven!
Gelukkig de vrouw en moeder, die op
zeventigjarigen leeftijd op zoo'n rijk
leven vol vruchtdragende toewijding kan
terugblikken en gelukkig de staatsman,
die in zijn zorgvolle, moeilijke en vaak
zoo ondankbare taak zoo 'n zeldz'amen
steun naast zich weet.
(Nadruk verboden).
Nadat mr. D. J, Hulshoff Pol zijn in
leiding over „De landbouwsteunpolitiek
en haar verhouding tot de industrieele
bescherming" onder applaus der aanwe
zigen had beëindigd, heeft de v o o r z i t-
t e r, mr. Dieleman, er op gewezen, dat
het onderwerp niet direct nieuw was,
doch dat er tót nu toe veelal in critisee-
renden en vragenden zin over werd ge
sproken, en niet altijd zoo overtuigend
als nu. Spr. gaf daarop gelegenheid tot
het maken van opmerkingen of het stel
len van vragen, waarvan verschillende
aanwezigen gebruik hebben gemaakt.
Mr, Bouwmau, ambtenaar bij de cri
siscentrale, meende, dat de steun voor
de industrie door invoerrechten wel
150.000.000 is dus niet weinig, in ver
gelijking met den landbouw.
De inleider meende dat genoemd
bedrag toch aan den hoogen kant is.
De heer Dorst, secretaris der Z.L.M.
zeide, dat het behandelde ook in de een
trale landbouworganisaties leeft. Bij ver
gelijkingen moet men met vele onder-
deelen rekening houden. Met de orde
ning is spr. het nog niet volkomen eens.
en hij herinnerde aan een uiting van
prof. Minderhoud dat men niet alleen
met de prijzen der artikelen rekening
moet houden, maar ook met het feit, dat
de pachten direct zullen stijgen. Spr.
wees ook op de wijziging der crisisin-
voerwet, die op de helling staat en die
toch zeker in de eerste plaats een steun
aan de industrie betreft en toch geen
landbouwbelang is.
Wat het eerste betreft, antwoordde de
inleider, dat men met de pachtwet
en haar toepassing voorzichtig moet zijn,
wat het tweede betreft, dat het voora
gaat over de contingenteering'en.
De heer Stofkoper zeide, dat als
men spreekt over prijsafspraken, dit toch
o.a. voor de scheepvaart niet geldt, hier
is de concurrentie nog zeer groot.
De heer Berdenis van Berle
kom wees er op, dat alle categorieën
in een economischen strijd gewikkelc
zijn en hier worden tegenover elkaar ge
plaatst de industrie en de landbouw
Waarom zouden die niet meer gemeen
schappelijk kunnen werken? Waarom
dit niet kan, heeft spr. den inleider hoo
ren uitleggen. Doch spr. meent dat de
landbouw zich beperken moet bij den
landbouw en zich niet moet afscheiden
in coöperaties, die zaken drijven. Dat
wordt een unfaire concurrentiestrijd.
Men moet trachten te komen tot een
egalen toestand en dan samenwerken.
De inleider meent ook dat men
goed samen kan werken.
De voorzitter meent, dat in deze
ook de pers en dan met name de groote
pers, een belangrijke rol er in speelt,
die vijandig staat tegenover de agrari
sche belangen en veel schoppen in die
richting uitdeelt. Zal niet industrialisatie
en vermindering der mechanisatie leiden
tot duurdere exploitatie en is er ook
hier door samenwerking niets te berei
ken? Spr. vraagt wat de inhoud van de
ordening zal zijn, tot nu toe kijkt hij ter
zake nog een beetje in den mist.
Mr. Hulshoff Pol zeide dat in
dustrialisatie zeker tot hoogere produc
tiekosten leidt. De vermindering van de
mechanisatie is zeker noodig, ook voor
den landbouw, gezien de groote werk
loosheid. Als de kosten met 50 ver
hoogen, wil dit nog niet zeggen, dat ook
het artikel 50 duurder wordt, daar
zorgt de concurrentie wel voor. Afspra
ken ook bij den landbouw, is wel dege
lijk noodig en internationale regeling van
de productiebeperking niet minder. Voor
dit alles moet men samenwerking zoe
ken. Het is vooruit niet precies te zeg
gen hoe de ordening er uit zal zien. Zoo
noodig kan men beter een deel van het
land braak laten liggen en zoo overpro
ductie beteugelen dan dit niet te doen
en de prijzen te zien dalen.
De voorzitter meent, dat de land
bouw niet te beperken is. Braak liggen
is niet gewenscht en daarvoor staat men
ook voor internationale moeilijkheden.
Spr. vond nu gelegenheid den burge
meester van Middelburg, den heer M
Fernhout, en den voorzitter van de Ka
mer van Koophandel den heer Berdenis
van Berlekom welkom te heeten._
De heer Stofkoper zeide de ka
mer te vertegenwoordigen, de heer Van
Berlekom komt voor de afd. Middelburg
van de Maatschappij van Handel en Nij
verheid. Spr. is het met de woorden
van den heer v. Berlekom eens, ook als
vertegenwoordiger der middenstan Is-
organisaties.
De Voorzitter zeide, dat
de Z. L, M. binnenkort 100 jaar zal
bestaan en dan een groote tentoonstel
ling zal organiseeren, dan moet de in
dustrie zich daarbij aansluiten.
De heer Drost zeide dat het
geschil tusschen den landbouw en de
industrie niet is veroorzaakt door den
landbouw, doch wel van de zijde der
industrie. Het zijn juist de Kamers van
Koophandel in de groote steden, die
het vuurtje aanstoken. In het Philips
concern, heeft de vereeniging van
werkgevers den steun aan den land
bouw bestreden maar men keert zeif
wel 18 pet. uit. De Z. L, M, heeft n ets
te maken met de N.V. die machines
enz. verkoopt. Spr. zou ook niets lie
ver willen dan vrede met de industrie.
De heer Stofkoper verze
kert het werk der Z. L. M. zeer goed
te kunnen waardeeren, maar zij moet
afblijven van anders terrein, want al»
zij dat niet doet, dan verbittert dat
klein- en groothandel.
De V oorzit'ter verzekert,
dat de Z. L. M. niets te maken heeft
met den verkoop van naaimachines e.
d. Als er een inlegblad in het Zeeuwsch
Landbouwblad ter zake l gt, dan is dat
een betaalde advertentie en de Z. L.
M, st,aat er buiten.
Een der leden, de heer K 1 o m p e
uit Wolphaartsdijk noemde het braak
laten liggen van een deel van den grond
om prijsdaling tegen te gaan, een
dwaasheid, temeer waar ons land nog
niet eens alles kan voortbrengen, wat
w ijnoodig hebben.
De Voorzitter zeide, dat
men dan ook geen schorren en dijken
meer zou moeten inpolderen en hij
eindigde met dank aan mr. Hulshoff Pol
dat hij de moeite heeft gedaan zijne
belangrijke inleiding te houden en daar
voor den tijd heeft kunnen vinden.
Rondvraag.
Bij de nu aan de orde zijnde rond
vraag heeft de heer v. d. Wart
medegedeeld, dat de andere heeren van
het Prov. bestuur door allerlei verhin
derd waren, en het fe't dat hij alleen
was, niet een gevolg is van gebrek aim
belangstelling, w,ant die is groot voor
den landbouw. Speciaal is zij dit voor
de Z. L. M., wat o.a. weer blijkt uit
het voorstel aan de Prov. Staten, inza
ke steun aan de st'chting Grondverbe
tering, die toch wordt opgericht op ini
tiatief der Z. L. M. Men maakt ook
steeds gaarne gebruik van de uitnoo-
dig'ng aanwezig te zijn omdat de Z. L.
M. altijd belangrijke punten doet be
handelen en dat door ter zake kundi-
gen.
Vragen uit de vergadering deden den
heer Drost er op wijzen, dat de
kwestie van den .aardappelteeltregeling
voor 1938 nog in studie is en dat het
hoofdbestuur ter zake ook des morgens
een bespreking had.
De heer P. J. J. Dekker be
antwoordde ook een ge vragen en kon
daarbij mededeelen, dat het handeldrij
ven in biggemerken zeker niet geoor
loofd is, maar dat het heel moeilijk te
voorkomen is. De f 5 v,an de zuivelre-
geling zal binnenkort worden terugbe
taald. Het is ju'st, dat het kweken van
groote aardappelen wordt aangemoe
digd. Men eet steeds minder gewone
aardappelen en voor patates fruits enz.
kijkt men minder n.aar dc kwaliteit,
men moet daarom den teelt wel inper
ken. De regeling der dénaturatie was
voor 1937 een groote tegenslag. De
toeslag en de steun waren veel m nder
dan in 1936. Er is nog aangedrongen op
intrekking, doch het is niet bereikt.
Inzake de uitkeering voor in 1935
afgevoerd melkvee, deelde spr. mede,
d.at deze plaats had als men althans de
afgevoerde d eren niet weer met vaar
zen aanvulde. In dat geval werd alleen
voor de melk uitbetaald als daarvoor
althans termen bestonden.
De Voorzitter wees er ten
slotte op, d,at men voor den winter
staat. In oude tijden kroop de boer dan
op de hoeve weg. Nu komen zij eerst
naar deze vergadering omelkaar weer
eens te spreken, maar dan gaan zij te
rug om ook in de afdeelings- en kring
vergaderingen belangrijke z.aken te be
spreken voor de volgende zaai- en
oogstperiode. De golfslag wordt steeds
grooter en wij leven op een Oceaan en
toch :s er een onderlinge strijd zoowel
onder organisaties als onder personen
en ook haat en nijd.
Men wordt bemoeilijkt als men zelfs
in deze droge dagen slijk aan de wielen
heeft en een of andere pietluttige poli
tieman daarvan proces-verbaal opmaakt;
als men zonder licht rijdt, volgt weer
proces-verbaal, en ook het rijden met
drie paarden naast elkaar mag niet. Dat
alles wijst er op, dat men in de bijeen
komsten ook het verkeer onder de oogen
zal moeten zien. Het zal zoover komen,
dat men een licht moet hebben cp zijn
hoed, op zijn borst, wellicht ook van
achter en dat op de hofsteden de vrou
wen allen met een rood lichtje op hun
derrière loopen. Dit alles kan het leven
moeilijk maken, maar het bewijst, dat
men moet leeren zich aan te passen aan
de gansch veranderde tijdsomstandighe
den.
Men moet ook werken voor de ver
sterking van de maatschappij en hebben
een blij optimisme, een blij vertrouwen
in de toekomst, vertrouwen in den on-
gezine, die toch alles leidt vooral hen,
die in hem vertrouwen. Dat optimisme
is geadeld. Zoo ziet men licht ook in de
duisternis van dezen tijd.
Spr. sloot hiermede de vergadering.
1
12 D<
Breda,
Baronie
19 Dc
RBC.I
delburg, I
26 D
ronie3
wen, RE|
2 Jan
wenR|
Breda
9 Jan
—De Zf
De Ba
16 Ja
Vlissh
Naar
van bes
Voetballl
ken van!
steld de
Dominee/ contra burgemeester.
Voor de Rotterdamsche rechtbank
had zich gistermiddag te verantwoor
den de 33-jarige W. V., predikant te
Reeuwijk, die op 21 September van
dit jaar den burgemeester van wac-
dinxveen, P. A. Troost, per brief had
beieedigd. Hij had daarin o.m. geschre
ven, dat het gedrag van den burge
meester beneden pe 1 was.
Hij doelde hier op een onderzoek,
dat de burgemeester naar den ^vens-
wandel van dominee's broer had inge
steld.
De officier van justitie eischte t zo-
boete. Uitspraak 13 December a.s,