zeeland, KRONIEK van den DAG. Gevaarlijk spel. De voorgestelde wijziging der dienstplichtwet. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDOELBBRGSCHE COURANT (W.Q, UB COESCHI GST.) VAN DINSDAG 30 De regeering wil de oud ste zoons van groote ge zinnen vrijstellen. Uit bet Eagebeh vu PAUL TRENT. MIDDELBURG. SOES. NOVEMBER 1937. No. 282. WALCHEREN. ZUID-BEVELAND. „De Vereenigde Staten van Noord-Europa." Op initiatief van de Deensche, Fin- sohe, Noorsche, IJslandsche en Zweed- sche delegaties tot bevordering van de economische samenwerking tusschen de vijf landen in Noord-Europa, is een be langwekkend boekwerk: ,The Northern Countries in Wold Economy", in duizen den exemplaren aan zakenmenschen en bande sinstellingen, leeszalen, kranten redacties en consulaten in het buitenland verzonden. De bedoeling er van is, om overal in de wereld een juist besef bij te brengen van de gezamenlijke betee- kenis der vijf landen voor de wereldhuis- houding', En verder: om propaganda te maken voor internationale samenwer king op economisch gebied, een samen werking die, zooals ook van de zijde der Nederlandsche regeering herhaaldelijk is betoogd, het beste middel geacht moet worden om tot een oplossing van de economische problemen, waarmee de wereld te kampen heeft, te komen en zoodoende een der voornaamste oorza ken van den voortdurend gespannen in ternationalen toestand weg te nemen Denemarken, Finland, Noorwegen, IJs land en Zweden zijn vijf vrije, onafhan kelijke, zelfstandige staten. Zij vormen geen politiek ,blok", zij zijn niet door militaire verdragen of pacten van bij stand aan elkaar gekoppeld. Maar sterker dan zorgvuldig door di plomaten geknoopte banden ooit kun nen zijn, is de band van het saamhoorig- heidsgevoel, dat natuurlijkerwijze uit verwantschap in allerlei opzichten, uit gelijke levensomstandigheden en ge meenschappelijke tradities is gegroeid. Zij hebben zooveel gemeen in levensop vatting en cultuur, zij werken zoo har telijk en openhartig samen voor het ge meenschappelijk welzijn en hun onder linge verstandhouding is zoo kameraad schappelijk, dat zij in deze wereld met al zijn verdeeldheid en al zijn conflicten, met al zijn wantrouwen en al zijn haat, steeds meer een uitzondering, steeds meer een aparte staten-groep en daar door ook steeds meer een eenheid zijn geworden. Een eenheid naar binnen zoo wel als naar buiten. Het Scandinavisme van thans is min der romantisch dan dat van een eeuw geleden. Het is nuchterder en zakelijker, men heeft meer oog voor de realiteit der dingen en het saamhoorigheidsgevoel komt niet langer het best en het duide lijkst tot uiting aan feestbanketten met lange speeches en vele dronken uit fon kelend kristal. Het is niets bijzonders meer, dat collega's uit de vijf Noordsche landen hun vakaangelegenheden onder ling bespreken en zooveel mogelijk ge zamenlijk behartigen, het is een vaste en goede traditie geworden, dat minis ters en andere autoriteiten met hun ambtgenooten uit de andere Noordsche landen overleg plegen over zaken van gemeenschappelijk belang en de bladen maken er nog nauwelijks met een regel of tien melding van, wanneer de delega ties voor economische samenwerking hun halfjaarlijksche conferentie houden. Men heeft voortdurend voeling met el kaar, men helpt elkaar, men helpt el kaar waar dat kan, men treedt gezamen lijk op, wanneer dat noodig of ge- wenscht lijkt. Zoo hebben de Deensche, Noorsche en Zweedsche afgevaardigden, die zich in het begin van 1933 te Londen bevonden om er over de nieuwe han delsverdragen met Groot-Brittannie te onderhandelen, voortdurend en met me deweten van de Britten contact gehou den om te beletten, dat de eene Scandi navische staat tegen den anderen uitge speeld zou worden. En wanneer men nu gezamenlijk een boek van een paar honderd pagina's uit geeft om de buitenwereld in te lichten over de beteekenis van „de Vereenigde Staten van Noord-Europa" in de wereld huishouding, dan doet men dit niet om dat men zichzelf zoo voortreffelijk vindt en ook niet alleen, omdat men eigen op vattingen uit wil dragen, maar voorna melijk ter bevordering van den handel tusschen Scandinavië en de rest van de wereld. Een soort collectieve propagan da van een groep staten dus, waarbij het gezamenlijk belang vóór gaat boven de belangen van eiken staat afzonderlijk. De Noordsche landen zijn nog meer dan de meeste andere kleine staten op den buitenlandschen handel aangewezen. De overeenkomst in natuurlijke omstandig heden heeft ten gevolge, dat Finland, Noorwegen en Zweden eikaars concur renten zijn op de internationale markten voor hout, papier en cellulose, terwijl Denemarken, Finland en Zweden alle drie veeteeltproducten verkoopen. Als een eenheid beschouwd heeft Scandina vië van bepaalde producten veel en veel meer dan het zelf noodig heeft. Daarom is men in hooge mate op de wereldmarkt aangewezen, daarom ook maakt de in ter-Scandinavische handel nog nauwe lijks een achtste deel van den geheelen handelsomzet van deze vijf landen uit. Als eenheid beschouwd en er is, zooals we hierboven al aantoonden, alle reden om de Noordsche landen als een eenheid op te vatten vormen Dene marken, Finland, Noorwegen, IJsland en Zweden in de economische wereld een „groote mogendheid". Zij hebben teza men rond 16 14 millioen inwoners, wat nog niet 1 procent van de bevolking van de heele wereld is, maar hun aandeel in den werelduitvoer bedraagt, volgens de laatste cijfers, meer dan 5 procent De eerste uitvoer-mogendheid ter wereld is de Vereenigde Staten met 12 procent, dan komt Groot Brittannië met bijna 11, vervolgens Duitschland met 934 en daar na, als nummer vier dus, Scandinavië, vóór Canada, Frankrijk en Japan. Als import-mogendheid bezet Scandinavië, eveneens met ruim 5 procent, de vijfde plaats, na Groot Brittannië, Amerika, Duitschland en Frankrijk en vóór Japan, Italië, Canada, Britsch-Indië en Austra lië. Maar als men de verhouding tusschen invoer en bevolkingstal nagaat, dan blij ken alleen Nieuw Zeeland en Groot Brit tannië per hoofd der bevolking meer te importeeren en terwijl er voor eiken Scandinaviër in 1936 voor 13.4 pond sterling geïmporteerd werd, hadden de Franschen gemiddeld voor 7.3, de Duit- schers voor 5.1, de Amerikanen voor 3.3 en de Japanners voor 1.1 pond sterling den man uit het buitenland noodig. Zoo zijn er meer interessante cijfers uit dit boek over de Noordsche landen te halen. Wist ge, dat Scandinavië de grootste exporteur van bacon, visch, houtwaren, houtpulp en cellulose ter we reld is? Wist ge, dat een derde deel van de cellulose, die er in de heele we reld gemaakt wordt, uit Scandinavië komt en dat de Scandinaviërs meer kof fie drinken dan eenig ander menschen slag? Of dat Scandinavië, op Groot-Brit- tannië en de Vereenigde Staten na, de grootste koopvaardijvloot ter wereld heeft? KERK EN SCHOOL. i Op de voordracht voor hoofdon derwijzer aan de o.l. school te Wa terlandkerkje zijn geplaatst no. 1 de heer P. Vermeulen, onder wijzer te Middelburg; no. 2 de heer J. Rijkborst, onderwijzer te Biervliet en no. 3 de heer Goedbloed. onderwij zer te Biervliet. Ds. B. D,agevos te Kloetinge, be roepen predikant der Ned. Herv. Ge meente te Baarland z'al op Zondag 5 December a.s. zijn intrede doen na des voormiddags bevestigd te zijn door dr. L, Casemier, Ned. Herv, pre dikant te Ter Neuzen. In een nota naar aanleiding van het verslag der Tweede Kamer omtrent de wijziging dienstplichtwet, deelt de re geering mede, dat zij thans een besluit' genomen heeft ten aanzien van de groo te gezinnen. Zij stelt zich op het stand punt, dat de druk, welken de dienst plicht op deze gezinnen legt, niet alleen zijn uitdrukking vindt in het getal zo nen, dat tot dienstvervulling wordt ge roepen, maar ook en zelfs meer nog in de vraag, welke zoons dit zijn. En nu is bij de regeering de meening gerijpt, dat de groote gezinnen veelal het zwaarst worden getroffen. Wanneer de oudste zoon voor een aantal maanden aan het gezin wordt onttrokken. Daarom acht de regeering het voor de groote gezinnen een belang van de eerste orde, dat de oudste zoon vrij blijft. Dit wijkt belangrijk af van hetgeen wordt bereikt bij vrijstelling we gens broederdienst, want deze vrijstel ling kan eerst toepassing vinden, als er ten minste een gediend heeft. Zoowel bij het vroegere ste.sel van vrijstelling van de grootste of van de kleinste helft als bij het sinds 1922 geldende stelsel, waar bij uit elk gezin slechts een zoon behoeft te dienen, moet iii het algemeen al thans de oudste zoon opkomen. Voor de groote gezinnen bv. gezinnen met meer dan 6 kinderen (ook dochters me- degerekend) zotï de regeering dit willen omkeeren door den oudsten zoon buiten oproeping te laten. Behalve op deze wijze, zal ook in an der opzicht aan de belangen van de groote gezinnen worden tegemoet geko men, door uit te gaan van een bepaalde norm voor het getal zoons, dat uit elk gezin zal moeten dienen, Aannemende dat dit getal op drie kan worden ge steld, z'al dan het groote gezin evenveel voor den dienst afstaan als het kleine gezin, doch verhoudingsgewijze minder. De groote schommelingen in het getal ingeschrevenen en in het afkeurxngsper- centage zijn oorzaak, dat niet bij voor baat kan worden gezegd, dat van deze norm nimmer zal behoeven te worden afgeweken. Doch wel bestaat er grond voor de verwachting, dat deze norm „voorshands" als maximum zal kunnen gelden. Voor de lichting 1939 zal dit maximum geen moeilijkheid geven. Bij deze lich ting kan het getal van 3 dienstplichti gen, uit eenzelfde gezin voortkomend, worden bereikt, doch overschreden zal het niet worden. Voor de lichting 1940 en vermoedelijk ook nog voor enkele latere lichtingen zijn zoodanige overschotten te wachten, dat ook daarbij zoo goed als zeker een overschrijding' van bedoelde norm zich niet zal voordoen. Mocht echter Je eeniger tijd overschrijding van deze norm noodig blijken, dan zou de regee ring dit buiten toepassing willen laten voor de grootste gezinnen, in dien zin, dat bv. in de eerste plaats vrij blijven de gezinnen met meer dan 10 kinderen, vervoglens die met 10 kinderen, met 9 kinderen, en zoo verder. Bij zulk een stelsel zal het nauwelijks kunnen voorkomen, dat uit de grootste gezinnen meer dan de helft der zonen tot gewoon dienstplichtige Zou worden bestemd, De volgorde, waarin de verschillende verrichtingen, op het overschot betrek- 50). I|| „Dat zou zeer jammer zijn, maar mis schien zoudt u het op een andere ma nier kunnen regelen. Het zou ons zeer spijten als we uw diensten zouden moe ten missen," zei de prins beleefd. „Ik kan levend zeker van meer nut zijn", zei Furber droog'. „In geval van oorlog zou ik u op de hoogte moeten kunnen houden van de bewegingen van de Engelsche schepen. Ik kan het wel zoo schikken, dat ik met jufrouw Glyn in contact blijf. De baron moet met haar afspreken, dat zij de boodschappen aan hem stuurt," „Hij zal waarschijnlijk zijn hoofd kwartier in Rotterdam opslaan. U doet beter juffrouw Glyn spoedig te spreken en een definitief plan te maken", „Dus de oorlog staat voor de deur?" „Dat hangt van Engeland af. Wij wil len den oorlog- met haar wel vermijden, in ieder geval totdat we met Frankrijk en Rusland hebben afgerekend", „Engeland zal met Frankrijk meegaan, daar twijfel ik niet aan", zei Furber be slist. jï- „Zoo denkt onze gezant, die ik giste ren sprak er niet over. Heeft u geld noo dig?" „Ja" „Praat er dan met den baron over als u weggaat. Goeden morgen". De prins knikte kortaf en keerde zich om. Hij vond het prettig, dat hij Furber kon gebruiken, maar in zijn hart min achtte hij den man, die de uniform, die hij droeg, verried. Toch twijfelde hij niet aan diens loyaliteit tegenover den kei zer. Het patriotisme van een man hangt grootendeels af van zijn opvoeding. De iessen, die men in zijn jeugd leert, wor den zelden vergelen. Liefde voor Duitschland was hem reeds als klein kind ingeprent en tot het eind van zijn leven zou hij Duitsch blijven voelen. De baron kwam binnen en zij praat ten langen tijd over de toekomst. Het scheen wel of het heele Britsche eiland overdekt was met een netwerk van spionnen en heel spoedig zou de arbeid van jaren op de proef worden gesteld. „We wenschen niet met Engeland te vechten, maar we moeten voorbereid zijn. Alles moet tegen het einde van de maand g'ereed zijn", zei de prins veelbe- teekenend. „Zoo gauw al? Het zal een opluchting zijn, maar ik vrees, dat u de macht van Engeland niet volkomen inziet als zij uit haar langen slaap ontwaakt „Als ze ooit ontwaakt!" zei de prins kalm. De baron keek op zijn horloge en stond' op, „Het is tijd om naar onzen jongen vriend te gaan. Heeft u nog orders prins?" „Neen. Laat mij spreken. Ik ben wel geneigd Hallam te vertrouwen, maar.." Hij zweeg en dacht na. „We moeten het er op wagen. Ga mee". Toen zij in Hallam's kamers kwamen, zat Valda daar te praten met Sylvester en de prins keek den baron vragend aan. „Goeden morgen", zei Valda tot den laatsten, „Graaf, dit is juffrouw Glyn, Valda, 'mag ik je graaf Feldenstein voorstel len?" zei de baron. De prins boog en ging naar haar toe. „Ik had 't genoegen uw moeder te kennen. Het deed me leed van haar overlijden te hooren". Sylvester was opgestaan en de baron drukte hem de hand. „Ik heb mezelf op de lunch geïnvi teerd, ben ik niet te veel?" vroeg Val da en keek den prins aan. „Uw gezelschap zal ons hoogst aan genaam zijn. Ik heb er naar verlangd kennis met u te maken, om uw moeders wil", antwoordde deze. „En nu om mijzelf, hoop ik", zei zij en glimlachte verleidelijk tegen hem. Guy belde en de lunch werd opge diend. Hij begreep niet waarom Sylves ter deze ontmoeting had gewenscht en voelde zich lang niet op zijn gemak. De prins en Valda praatten het meest, maar hun gesprek was Zeer oppervlakkig. Toen de maaltijd was afgeloopen, stond' Sylvester op en liep naar de deur. king hebbende, zullen geschieden, heeft de regeering zich als volgt gedacht. Ie. Vóór anderen komen tot lichting te behooren de goedgekeurden, die het zelf begeeren, voor zoover de ouders er mede instemmen. 2e. Van de overige goedgekeurden worden vrijgesteld 3e oudste zoons uit de groote gezinnen, 3e, Van de overblijvenden worden vrijgesteld de duidelijk mindergeschik- ten. 4e. Van de dan nog overblijvenden wor den vrijgesteld de zoons uit de gezinnen, uit welke reeds 3 hebben gediend, waar bij, indien niet al deze gezinnen in den maatregel kunnen worden betrokken, dê grootere voorgaan T>ij de minder groote. De naturalisatie van Prins Bernhard. Verschenen is een staatsblad, waarin opgenomen de wet van 24 November 1936 houdende naturalisatie van Zijne doorluchtige Hoogheid Prins Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei Godfried Pieter van Lippe Biesterfeld en regeling van eenige ge volgen dier naturalisatie. Pach'ivermxndering, De vereeniging voor Volkstuinen „Kweeklust" heeft voor het pachtjaar 1 December 1936 tot 1 December 1937 pachtvermindering voor de door haar tegen f 175 per ha 's jaars gebruikte ge meente-gronden verzocht. B. en W. stel len den Raad voor op dat verzoek gun stig te beslissen en een vermindering met 30 pet. toe te staan, dwz. van f 175 tot f 140 per ha. De vermindering zal zich niet uitstrekken tot het aan de Ver eeniging verpachte gedeelte derzgn. Bur gerweide. OPENING TOONZAAL. Zaterdagmiddag vond, als reeds in t' kort gemeld, de officieele opening plaats van de toonzaal, die zich op de le etage bevindt van het pand Korte Kerkstraat 2, met welk p,and Sturm's Kunsthandel uitgebre'd is. Burgemeester Van Dusseldorp, die de opening verrichtte, zeide, dat hij ge meend had, dit n et te moeten weige ren, toen hem dit door mevrouw Hen- drickx en den heer Jacobs verzocht was. Spr. drukte er zijn waardeering over uit, dat beiden met hun werk naar Goes wilden komen. Voorts wees spr. er op, dat, hoe mooi deze toonzaal ook is, het n den regel niet de taak van den burgemeester is, aan de opening mede te werken. Waar het hier echter een zaak van bijzondere allure be treft, had hij zijn medewerking niet willen ontzeggen. De heer Sturm wil in deze zaal goede kunst brengen, en ook vooral ri dezen tijd moeten we daar de oogen voor open houden. Spr is van meening, dat er in Goes vek kunstzinnige menschen zijn, maar men oordeelt ook wel eens te spoedig, en misschien ongegrond. Goes heeft d't pas in een geval, de architectuur be treffende, ondervonden. Mogelijk zal de heer Sturm ook eens, ter onzer voorlichting, een tentoonstelling aan oude en moderne architectuur wijden. Spr. drukte de hoop uit, dat de ten toonstellingen van den heer Sturm steeds veel belangstell ng zouden trek ken, dat zijn poging op dit gebied in alle opzichten zou slagen, en verklaar de de tentoonstelling dan voor geo pend. De expositie. De aanwezigen gingen vervolgens de sch lderstukken van mevrouw Hen- drickx en den heer ffacobs bezichtigen. „Ik heb een afspraak, juffrouw Glyn, kan ik soms zoover met u meegaan?" vroeg' hij. „Ik heb nog geen lust om weg te gaan", antwoordde zij. „Misschien wilt u met me gaan thee drinken in het Carlton hotel. Zullen we zeggen om vijf uur in den palmentuin?" stelde de prins voor. „Natuurlijk, als u me kwijt wilt zijn", begon zij. „Eerlijk gezegd, ja", zei de baron rond uit, doch zij lachte om zijn ruwheid „Mijnheer Hallam, wilt u me vanavond mee uit dineeren nemen? Ik verwacht u om half acht", zei ze tegen Guy en de anderen vroolijk toeknikkend, volgde ze Sylvester. „Een bijzondere knappe vrouwzei de prins verrukt. „Maar een lastige pupil", antwoordde de baron knorrig. „Ik vind mijnheer Hallam een geluk kige sterveling", ging de prins voort. „Mag ik vragen waarom? zei Guy, maar zijn gezicht was rood geworden. „Om de gunst van zoon mooi meisje; me dunkt de meeste mannen van uw leeftijd zouden zich gelukkig noemen daarmede". „Wij zijn vrienden. Zij is eenzaam en „O, u behoeft me geen uitleg te ge ven, ik begrijp er alles van. Ik hen ook jong geweest. Maar nu terzake. Wat is uw werk op het oogenblik? U is bij de Hierbij zij opgemerkt, dat het schilder werk in deze nieuwe, ruime zaal, die het licht alleen ontvangt door groote matglazen vensters die in het plafond aangebracht zijn, uitstekend uitkomt. Mevrouw Hendrickx exposeert een enkel landschap en verscheidene van haar bloemenstukken, welke laatste steeds treffen door kleur, teekening en stofuitdrukking. Men lette bv, op het verschil tusschen dahl a's en azalea's; beiden vlot geschilderd, kleurig, ver zorgd van teekening, en tocE" een geheel eigen karakter dragend. Kn,ap werk. De heer Jacobs exposeert een flink aantal stukken, waarvan vooral de rijke zeegezichten treffen. Waren symphoni- ën van licht en kleur, met l'efde, een bewonderenswaardige techniek, en ge zien door het oog van den kunstenaar, met de hand van den meester in stof uitgedrukt. Ook het groote stuk, de dame in groene zijde (een dochter van den heer Jacobs) is een knap stuk werk. Maar nog liever is ons hfet klei nere werk. een slapend meisje, en het zelfportret van den heer Jacobs, Vlot van streek, in rake kleuren, en vol van leven. Ook de groote olm, in herfsttin ten willen we nog 'bijzonder noemen. Ook in dit werk vooral openbaart zich de d'chter in den schilder. Welk 'n rijkdom aan kleur en lijnen in die en kele boom.en met hun kale takken! Een openings-expositie die veel be zoek verdient, om het goede werk en omdat ze zoo Zeeuwsch is. OOSTKAPELLE. Maandagavond ver gaderde de pl. af deeling van den C.B.T. B. onder voorzitterschap van den heer A. L. Louws. De heer Van Varik, direc teur van de Coöp. Melkfabriek te Mid delburg hield een lezing over de Melk veehouderij, 'Gesproken werd over de positie van ons land, tegenover andere exporteeren- de landen op zuivelgebied, en gewez n op den eisch van goede kwaliteit om onze pos'tie te handhaven. Verder op de gunstige werkirm van de consumptie- melkregeling on Walcheren. Tenslotte wekte spr. op toe te tre den tot de Coöperatie deel te nemen aan de t.b.c. bestrijding. VROUWENPOLDER. De mondnar- monica-vereenig'ing „Ons Genoegen", hield in de Chr. school onder voorzitter schap van den heer J. P. Louwerse haar eerste goed bezochte jaarvergadering. De verslagen van secretaris en penning meester getuigden van een opgewekt vereenigingsleven Vervolgens gaven de werkende leden 12 muzieknummers ten beste, terwijl de pauze's werden aange vuld met samenspraken en voordrach ten De wedstrijdprijs werd gewonnen door mej Walrave. Het ten gehocre ge brachte, werd door de aanwezigen, ge tuigende het applaus na elk uitgevoerd nummer, zeer op prijs gesteld. Botsing tusschen auto en motorrijwiel. DRIEWEGEN. Maandagmiddag half 5 reed de motorrijder G. uit Bergen op Zoom in de richting Ovezande, toen plotseling uit den zijweg (genaamd Schoondijke) de auto van bakker R. uit Ovezande den weg over wilde steken De motor werd over de geheele lengte op de voorste bumper van de auto ge nomen, waarbij het rechter-onderbeen van den berijder werd gebroken. Nadat de eerste hulp verleend was werd de ge troffene door politie-autoriteiten ver hoord. De motor en de auto werden in beslag genomen. Daarna werd de ge wonde per auto naar het ziekenhuis te Bergen op Zoom vervoerd. admiraliteit, nietwaar?" „Ja momenteel". „En wie is uw chef?" „Admiraal Langton". „Een knap man Wat is de aard van uw werk?" „Ik heb niets te doen. Ik meld me iederen dag, dat is alles", zei Hallam naar waarheid. De baron keek nadenkend. Hij was er nog niet achter kunnen komen of de admiraliteit wist, dat hij dat draadloo- ze rapport in zijn bezit had. Doch hij was van meening', dat zij geen reden hadden om Hallam van verraad te ver denken. Hij wist niet, dat de papieren door Sylvester in de zak van Hallam's jas waren gevonden. Hij nam de jonge officier nog eens goed op en kwam tot de conclusie, dat deze niet in staat was een rol te spelen, die zooveel huichelen vereischte. Hij had een eerlijk open ge zicht intelligent, maar zonder eenige valschheid. De prins was van dezelfde meening, maar was het nog niet geheel en al met zichzelf eens. „Ik heb u uw vrijheid beloofd", zei hij plotseling. „Ja mijnheer, en ik hoop, dat u me die zult geven. Ik ben beu van dit werk". „U is goed betaald geworden". „Ik heb nog geld te goed", zei Guy snel, (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5