zeeland,
KRONIEK van den DAG.
Gevaarlijk spel.
De voorgestelde wijziging
der dienstplichtwet.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDOELBBRGSCHE COURANT (W.Q, UB COESCHI GST.) VAN DINSDAG 30
De regeering wil de oud
ste zoons van groote ge
zinnen vrijstellen.
Uit bet Eagebeh vu
PAUL TRENT.
MIDDELBURG.
SOES.
NOVEMBER 1937. No. 282.
WALCHEREN.
ZUID-BEVELAND.
„De Vereenigde Staten van
Noord-Europa."
Op initiatief van de Deensche, Fin-
sohe, Noorsche, IJslandsche en Zweed-
sche delegaties tot bevordering van de
economische samenwerking tusschen de
vijf landen in Noord-Europa, is een be
langwekkend boekwerk: ,The Northern
Countries in Wold Economy", in duizen
den exemplaren aan zakenmenschen en
bande sinstellingen, leeszalen, kranten
redacties en consulaten in het buitenland
verzonden. De bedoeling er van is, om
overal in de wereld een juist besef bij
te brengen van de gezamenlijke betee-
kenis der vijf landen voor de wereldhuis-
houding', En verder: om propaganda te
maken voor internationale samenwer
king op economisch gebied, een samen
werking die, zooals ook van de zijde der
Nederlandsche regeering herhaaldelijk is
betoogd, het beste middel geacht moet
worden om tot een oplossing van de
economische problemen, waarmee de
wereld te kampen heeft, te komen en
zoodoende een der voornaamste oorza
ken van den voortdurend gespannen in
ternationalen toestand weg te nemen
Denemarken, Finland, Noorwegen, IJs
land en Zweden zijn vijf vrije, onafhan
kelijke, zelfstandige staten. Zij vormen
geen politiek ,blok", zij zijn niet door
militaire verdragen of pacten van bij
stand aan elkaar gekoppeld.
Maar sterker dan zorgvuldig door di
plomaten geknoopte banden ooit kun
nen zijn, is de band van het saamhoorig-
heidsgevoel, dat natuurlijkerwijze uit
verwantschap in allerlei opzichten, uit
gelijke levensomstandigheden en ge
meenschappelijke tradities is gegroeid.
Zij hebben zooveel gemeen in levensop
vatting en cultuur, zij werken zoo har
telijk en openhartig samen voor het ge
meenschappelijk welzijn en hun onder
linge verstandhouding is zoo kameraad
schappelijk, dat zij in deze wereld met
al zijn verdeeldheid en al zijn conflicten,
met al zijn wantrouwen en al zijn haat,
steeds meer een uitzondering, steeds
meer een aparte staten-groep en daar
door ook steeds meer een eenheid zijn
geworden. Een eenheid naar binnen zoo
wel als naar buiten.
Het Scandinavisme van thans is min
der romantisch dan dat van een eeuw
geleden. Het is nuchterder en zakelijker,
men heeft meer oog voor de realiteit
der dingen en het saamhoorigheidsgevoel
komt niet langer het best en het duide
lijkst tot uiting aan feestbanketten met
lange speeches en vele dronken uit fon
kelend kristal. Het is niets bijzonders
meer, dat collega's uit de vijf Noordsche
landen hun vakaangelegenheden onder
ling bespreken en zooveel mogelijk ge
zamenlijk behartigen, het is een vaste
en goede traditie geworden, dat minis
ters en andere autoriteiten met hun
ambtgenooten uit de andere Noordsche
landen overleg plegen over zaken van
gemeenschappelijk belang en de bladen
maken er nog nauwelijks met een regel
of tien melding van, wanneer de delega
ties voor economische samenwerking
hun halfjaarlijksche conferentie houden.
Men heeft voortdurend voeling met el
kaar, men helpt elkaar, men helpt el
kaar waar dat kan, men treedt gezamen
lijk op, wanneer dat noodig of ge-
wenscht lijkt. Zoo hebben de Deensche,
Noorsche en Zweedsche afgevaardigden,
die zich in het begin van 1933 te Londen
bevonden om er over de nieuwe han
delsverdragen met Groot-Brittannie te
onderhandelen, voortdurend en met me
deweten van de Britten contact gehou
den om te beletten, dat de eene Scandi
navische staat tegen den anderen uitge
speeld zou worden.
En wanneer men nu gezamenlijk een
boek van een paar honderd pagina's uit
geeft om de buitenwereld in te lichten
over de beteekenis van „de Vereenigde
Staten van Noord-Europa" in de wereld
huishouding, dan doet men dit niet om
dat men zichzelf zoo voortreffelijk vindt
en ook niet alleen, omdat men eigen op
vattingen uit wil dragen, maar voorna
melijk ter bevordering van den handel
tusschen Scandinavië en de rest van de
wereld. Een soort collectieve propagan
da van een groep staten dus, waarbij het
gezamenlijk belang vóór gaat boven de
belangen van eiken staat afzonderlijk.
De Noordsche landen zijn nog meer dan
de meeste andere kleine staten op den
buitenlandschen handel aangewezen. De
overeenkomst in natuurlijke omstandig
heden heeft ten gevolge, dat Finland,
Noorwegen en Zweden eikaars concur
renten zijn op de internationale markten
voor hout, papier en cellulose, terwijl
Denemarken, Finland en Zweden alle
drie veeteeltproducten verkoopen. Als
een eenheid beschouwd heeft Scandina
vië van bepaalde producten veel en veel
meer dan het zelf noodig heeft. Daarom
is men in hooge mate op de wereldmarkt
aangewezen, daarom ook maakt de in
ter-Scandinavische handel nog nauwe
lijks een achtste deel van den geheelen
handelsomzet van deze vijf landen uit.
Als eenheid beschouwd en er is,
zooals we hierboven al aantoonden, alle
reden om de Noordsche landen als een
eenheid op te vatten vormen Dene
marken, Finland, Noorwegen, IJsland en
Zweden in de economische wereld een
„groote mogendheid". Zij hebben teza
men rond 16 14 millioen inwoners, wat
nog niet 1 procent van de bevolking van
de heele wereld is, maar hun aandeel
in den werelduitvoer bedraagt, volgens
de laatste cijfers, meer dan 5 procent
De eerste uitvoer-mogendheid ter wereld
is de Vereenigde Staten met 12 procent,
dan komt Groot Brittannië met bijna 11,
vervolgens Duitschland met 934 en daar
na, als nummer vier dus, Scandinavië,
vóór Canada, Frankrijk en Japan. Als
import-mogendheid bezet Scandinavië,
eveneens met ruim 5 procent, de vijfde
plaats, na Groot Brittannië, Amerika,
Duitschland en Frankrijk en vóór Japan,
Italië, Canada, Britsch-Indië en Austra
lië. Maar als men de verhouding tusschen
invoer en bevolkingstal nagaat, dan blij
ken alleen Nieuw Zeeland en Groot Brit
tannië per hoofd der bevolking meer te
importeeren en terwijl er voor eiken
Scandinaviër in 1936 voor 13.4 pond
sterling geïmporteerd werd, hadden de
Franschen gemiddeld voor 7.3, de Duit-
schers voor 5.1, de Amerikanen voor 3.3
en de Japanners voor 1.1 pond sterling
den man uit het buitenland noodig.
Zoo zijn er meer interessante cijfers
uit dit boek over de Noordsche landen
te halen. Wist ge, dat Scandinavië de
grootste exporteur van bacon, visch,
houtwaren, houtpulp en cellulose ter we
reld is? Wist ge, dat een derde deel
van de cellulose, die er in de heele we
reld gemaakt wordt, uit Scandinavië
komt en dat de Scandinaviërs meer kof
fie drinken dan eenig ander menschen
slag? Of dat Scandinavië, op Groot-Brit-
tannië en de Vereenigde Staten na, de
grootste koopvaardijvloot ter wereld
heeft?
KERK EN SCHOOL.
i Op de voordracht voor hoofdon
derwijzer aan de o.l. school te Wa
terlandkerkje zijn geplaatst
no. 1 de heer P. Vermeulen, onder
wijzer te Middelburg; no. 2 de heer
J. Rijkborst, onderwijzer te Biervliet
en no. 3 de heer Goedbloed. onderwij
zer te Biervliet.
Ds. B. D,agevos te Kloetinge, be
roepen predikant der Ned. Herv. Ge
meente te Baarland z'al op
Zondag 5 December a.s. zijn intrede doen
na des voormiddags bevestigd te zijn
door dr. L, Casemier, Ned. Herv, pre
dikant te Ter Neuzen.
In een nota naar aanleiding van het
verslag der Tweede Kamer omtrent de
wijziging dienstplichtwet, deelt de re
geering mede, dat zij thans een besluit'
genomen heeft ten aanzien van de groo
te gezinnen. Zij stelt zich op het stand
punt, dat de druk, welken de dienst
plicht op deze gezinnen legt, niet alleen
zijn uitdrukking vindt in het getal zo
nen, dat tot dienstvervulling wordt ge
roepen, maar ook en zelfs meer nog in
de vraag, welke zoons dit zijn. En nu is
bij de regeering de meening gerijpt, dat
de groote gezinnen veelal het zwaarst
worden getroffen.
Wanneer de oudste zoon voor een
aantal maanden aan het gezin wordt
onttrokken. Daarom acht de regeering
het voor de groote gezinnen een belang
van de eerste orde, dat de oudste zoon
vrij blijft. Dit wijkt belangrijk af van
hetgeen wordt bereikt bij vrijstelling we
gens broederdienst, want deze vrijstel
ling kan eerst toepassing vinden, als er
ten minste een gediend heeft. Zoowel bij
het vroegere ste.sel van vrijstelling van
de grootste of van de kleinste helft als
bij het sinds 1922 geldende stelsel, waar
bij uit elk gezin slechts een zoon behoeft
te dienen, moet iii het algemeen al
thans de oudste zoon opkomen. Voor
de groote gezinnen bv. gezinnen met
meer dan 6 kinderen (ook dochters me-
degerekend) zotï de regeering dit
willen omkeeren door den oudsten zoon
buiten oproeping te laten.
Behalve op deze wijze, zal ook in an
der opzicht aan de belangen van de
groote gezinnen worden tegemoet geko
men, door uit te gaan van een bepaalde
norm voor het getal zoons, dat uit elk
gezin zal moeten dienen, Aannemende
dat dit getal op drie kan worden ge
steld, z'al dan het groote gezin evenveel
voor den dienst afstaan als het kleine
gezin, doch verhoudingsgewijze minder.
De groote schommelingen in het getal
ingeschrevenen en in het afkeurxngsper-
centage zijn oorzaak, dat niet bij voor
baat kan worden gezegd, dat van deze
norm nimmer zal behoeven te worden
afgeweken. Doch wel bestaat er grond
voor de verwachting, dat deze norm
„voorshands" als maximum zal kunnen
gelden.
Voor de lichting 1939 zal dit maximum
geen moeilijkheid geven. Bij deze lich
ting kan het getal van 3 dienstplichti
gen, uit eenzelfde gezin voortkomend,
worden bereikt, doch overschreden zal
het niet worden.
Voor de lichting 1940 en vermoedelijk
ook nog voor enkele latere lichtingen
zijn zoodanige overschotten te wachten,
dat ook daarbij zoo goed als zeker een
overschrijding' van bedoelde norm zich
niet zal voordoen. Mocht echter Je
eeniger tijd overschrijding van deze
norm noodig blijken, dan zou de regee
ring dit buiten toepassing willen laten
voor de grootste gezinnen, in dien zin,
dat bv. in de eerste plaats vrij blijven
de gezinnen met meer dan 10 kinderen,
vervoglens die met 10 kinderen, met 9
kinderen, en zoo verder.
Bij zulk een stelsel zal het nauwelijks
kunnen voorkomen, dat uit de grootste
gezinnen meer dan de helft der zonen
tot gewoon dienstplichtige Zou worden
bestemd,
De volgorde, waarin de verschillende
verrichtingen, op het overschot betrek-
50). I||
„Dat zou zeer jammer zijn, maar mis
schien zoudt u het op een andere ma
nier kunnen regelen. Het zou ons zeer
spijten als we uw diensten zouden moe
ten missen," zei de prins beleefd.
„Ik kan levend zeker van meer nut
zijn", zei Furber droog'. „In geval van
oorlog zou ik u op de hoogte moeten
kunnen houden van de bewegingen van
de Engelsche schepen. Ik kan het wel
zoo schikken, dat ik met jufrouw Glyn
in contact blijf. De baron moet met haar
afspreken, dat zij de boodschappen aan
hem stuurt,"
„Hij zal waarschijnlijk zijn hoofd
kwartier in Rotterdam opslaan. U doet
beter juffrouw Glyn spoedig te spreken
en een definitief plan te maken",
„Dus de oorlog staat voor de deur?"
„Dat hangt van Engeland af. Wij wil
len den oorlog- met haar wel vermijden,
in ieder geval totdat we met Frankrijk
en Rusland hebben afgerekend",
„Engeland zal met Frankrijk meegaan,
daar twijfel ik niet aan", zei Furber be
slist. jï-
„Zoo denkt onze gezant, die ik giste
ren sprak er niet over. Heeft u geld noo
dig?"
„Ja"
„Praat er dan met den baron over als
u weggaat. Goeden morgen".
De prins knikte kortaf en keerde zich
om. Hij vond het prettig, dat hij Furber
kon gebruiken, maar in zijn hart min
achtte hij den man, die de uniform, die
hij droeg, verried. Toch twijfelde hij niet
aan diens loyaliteit tegenover den kei
zer. Het patriotisme van een man hangt
grootendeels af van zijn opvoeding. De
iessen, die men in zijn jeugd leert, wor
den zelden vergelen. Liefde voor
Duitschland was hem reeds als klein
kind ingeprent en tot het eind van zijn
leven zou hij Duitsch blijven voelen.
De baron kwam binnen en zij praat
ten langen tijd over de toekomst. Het
scheen wel of het heele Britsche eiland
overdekt was met een netwerk van
spionnen en heel spoedig zou de arbeid
van jaren op de proef worden gesteld.
„We wenschen niet met Engeland te
vechten, maar we moeten voorbereid
zijn. Alles moet tegen het einde van de
maand g'ereed zijn", zei de prins veelbe-
teekenend.
„Zoo gauw al? Het zal een opluchting
zijn, maar ik vrees, dat u de macht van
Engeland niet volkomen inziet als zij
uit haar langen slaap ontwaakt
„Als ze ooit ontwaakt!" zei de prins
kalm.
De baron keek op zijn horloge en stond'
op,
„Het is tijd om naar onzen jongen
vriend te gaan. Heeft u nog orders
prins?"
„Neen. Laat mij spreken. Ik ben wel
geneigd Hallam te vertrouwen, maar.."
Hij zweeg en dacht na. „We moeten
het er op wagen. Ga mee".
Toen zij in Hallam's kamers kwamen,
zat Valda daar te praten met Sylvester
en de prins keek den baron vragend aan.
„Goeden morgen", zei Valda tot den
laatsten,
„Graaf, dit is juffrouw Glyn, Valda,
'mag ik je graaf Feldenstein voorstel
len?" zei de baron.
De prins boog en ging naar haar toe.
„Ik had 't genoegen uw moeder te
kennen. Het deed me leed van haar
overlijden te hooren".
Sylvester was opgestaan en de baron
drukte hem de hand.
„Ik heb mezelf op de lunch geïnvi
teerd, ben ik niet te veel?" vroeg Val
da en keek den prins aan.
„Uw gezelschap zal ons hoogst aan
genaam zijn. Ik heb er naar verlangd
kennis met u te maken, om uw moeders
wil", antwoordde deze.
„En nu om mijzelf, hoop ik", zei zij
en glimlachte verleidelijk tegen hem.
Guy belde en de lunch werd opge
diend. Hij begreep niet waarom Sylves
ter deze ontmoeting had gewenscht en
voelde zich lang niet op zijn gemak. De
prins en Valda praatten het meest, maar
hun gesprek was Zeer oppervlakkig.
Toen de maaltijd was afgeloopen, stond'
Sylvester op en liep naar de deur.
king hebbende, zullen geschieden, heeft
de regeering zich als volgt gedacht.
Ie. Vóór anderen komen tot lichting
te behooren de goedgekeurden, die het
zelf begeeren, voor zoover de ouders er
mede instemmen.
2e. Van de overige goedgekeurden
worden vrijgesteld 3e oudste zoons uit
de groote gezinnen,
3e, Van de overblijvenden worden
vrijgesteld de duidelijk mindergeschik-
ten.
4e. Van de dan nog overblijvenden wor
den vrijgesteld de zoons uit de gezinnen,
uit welke reeds 3 hebben gediend, waar
bij, indien niet al deze gezinnen in den
maatregel kunnen worden betrokken, dê
grootere voorgaan T>ij de minder groote.
De naturalisatie van Prins Bernhard.
Verschenen is een staatsblad, waarin
opgenomen de wet van 24 November
1936 houdende naturalisatie van Zijne
doorluchtige Hoogheid Prins Bernhard
Leopold Frederik Everhard Julius Coert
Karei Godfried Pieter van Lippe
Biesterfeld en regeling van eenige ge
volgen dier naturalisatie.
Pach'ivermxndering,
De vereeniging voor Volkstuinen
„Kweeklust" heeft voor het pachtjaar
1 December 1936 tot 1 December 1937
pachtvermindering voor de door haar
tegen f 175 per ha 's jaars gebruikte ge
meente-gronden verzocht. B. en W. stel
len den Raad voor op dat verzoek gun
stig te beslissen en een vermindering
met 30 pet. toe te staan, dwz. van f 175
tot f 140 per ha. De vermindering zal
zich niet uitstrekken tot het aan de Ver
eeniging verpachte gedeelte derzgn. Bur
gerweide.
OPENING TOONZAAL.
Zaterdagmiddag vond, als reeds in t'
kort gemeld, de officieele opening
plaats van de toonzaal, die zich op de
le etage bevindt van het pand Korte
Kerkstraat 2, met welk p,and Sturm's
Kunsthandel uitgebre'd is.
Burgemeester Van Dusseldorp, die
de opening verrichtte, zeide, dat hij ge
meend had, dit n et te moeten weige
ren, toen hem dit door mevrouw Hen-
drickx en den heer Jacobs verzocht
was. Spr. drukte er zijn waardeering
over uit, dat beiden met hun werk naar
Goes wilden komen. Voorts wees spr.
er op, dat, hoe mooi deze toonzaal ook
is, het n den regel niet de taak van
den burgemeester is, aan de opening
mede te werken. Waar het hier echter
een zaak van bijzondere allure be
treft, had hij zijn medewerking niet
willen ontzeggen. De heer Sturm wil
in deze zaal goede kunst brengen, en
ook vooral ri dezen tijd moeten we
daar de oogen voor open houden. Spr
is van meening, dat er in Goes vek
kunstzinnige menschen zijn, maar men
oordeelt ook wel eens te spoedig, en
misschien ongegrond. Goes heeft d't
pas in een geval, de architectuur be
treffende, ondervonden. Mogelijk zal
de heer Sturm ook eens, ter onzer
voorlichting, een tentoonstelling aan
oude en moderne architectuur wijden.
Spr. drukte de hoop uit, dat de ten
toonstellingen van den heer Sturm
steeds veel belangstell ng zouden trek
ken, dat zijn poging op dit gebied in
alle opzichten zou slagen, en verklaar
de de tentoonstelling dan voor geo
pend.
De expositie.
De aanwezigen gingen vervolgens de
sch lderstukken van mevrouw Hen-
drickx en den heer ffacobs bezichtigen.
„Ik heb een afspraak, juffrouw Glyn,
kan ik soms zoover met u meegaan?"
vroeg' hij.
„Ik heb nog geen lust om weg te
gaan", antwoordde zij.
„Misschien wilt u met me gaan thee
drinken in het Carlton hotel. Zullen we
zeggen om vijf uur in den palmentuin?"
stelde de prins voor.
„Natuurlijk, als u me kwijt wilt zijn",
begon zij.
„Eerlijk gezegd, ja", zei de baron rond
uit, doch zij lachte om zijn ruwheid
„Mijnheer Hallam, wilt u me vanavond
mee uit dineeren nemen? Ik verwacht
u om half acht", zei ze tegen Guy en
de anderen vroolijk toeknikkend, volgde
ze Sylvester.
„Een bijzondere knappe vrouwzei
de prins verrukt.
„Maar een lastige pupil", antwoordde
de baron knorrig.
„Ik vind mijnheer Hallam een geluk
kige sterveling", ging de prins voort.
„Mag ik vragen waarom? zei Guy,
maar zijn gezicht was rood geworden.
„Om de gunst van zoon mooi meisje;
me dunkt de meeste mannen van uw
leeftijd zouden zich gelukkig noemen
daarmede".
„Wij zijn vrienden. Zij is eenzaam
en
„O, u behoeft me geen uitleg te ge
ven, ik begrijp er alles van. Ik hen ook
jong geweest. Maar nu terzake. Wat is
uw werk op het oogenblik? U is bij de
Hierbij zij opgemerkt, dat het schilder
werk in deze nieuwe, ruime zaal, die
het licht alleen ontvangt door groote
matglazen vensters die in het plafond
aangebracht zijn, uitstekend uitkomt.
Mevrouw Hendrickx exposeert een
enkel landschap en verscheidene van
haar bloemenstukken, welke laatste
steeds treffen door kleur, teekening en
stofuitdrukking. Men lette bv, op het
verschil tusschen dahl a's en azalea's;
beiden vlot geschilderd, kleurig, ver
zorgd van teekening, en tocE" een geheel
eigen karakter dragend. Kn,ap werk.
De heer Jacobs exposeert een flink
aantal stukken, waarvan vooral de rijke
zeegezichten treffen. Waren symphoni-
ën van licht en kleur, met l'efde, een
bewonderenswaardige techniek, en ge
zien door het oog van den kunstenaar,
met de hand van den meester in stof
uitgedrukt. Ook het groote stuk, de
dame in groene zijde (een dochter van
den heer Jacobs) is een knap stuk
werk. Maar nog liever is ons hfet klei
nere werk. een slapend meisje, en het
zelfportret van den heer Jacobs, Vlot
van streek, in rake kleuren, en vol van
leven. Ook de groote olm, in herfsttin
ten willen we nog 'bijzonder noemen.
Ook in dit werk vooral openbaart zich
de d'chter in den schilder. Welk 'n
rijkdom aan kleur en lijnen in die en
kele boom.en met hun kale takken!
Een openings-expositie die veel be
zoek verdient, om het goede werk en
omdat ze zoo Zeeuwsch is.
OOSTKAPELLE. Maandagavond ver
gaderde de pl. af deeling van den C.B.T.
B. onder voorzitterschap van den heer
A. L. Louws. De heer Van Varik, direc
teur van de Coöp. Melkfabriek te Mid
delburg hield een lezing over de Melk
veehouderij,
'Gesproken werd over de positie van
ons land, tegenover andere exporteeren-
de landen op zuivelgebied, en gewez n
op den eisch van goede kwaliteit om
onze pos'tie te handhaven. Verder op
de gunstige werkirm van de consumptie-
melkregeling on Walcheren.
Tenslotte wekte spr. op toe te tre
den tot de Coöperatie deel te nemen
aan de t.b.c. bestrijding.
VROUWENPOLDER. De mondnar-
monica-vereenig'ing „Ons Genoegen",
hield in de Chr. school onder voorzitter
schap van den heer J. P. Louwerse haar
eerste goed bezochte jaarvergadering.
De verslagen van secretaris en penning
meester getuigden van een opgewekt
vereenigingsleven Vervolgens gaven de
werkende leden 12 muzieknummers ten
beste, terwijl de pauze's werden aange
vuld met samenspraken en voordrach
ten De wedstrijdprijs werd gewonnen
door mej Walrave. Het ten gehocre ge
brachte, werd door de aanwezigen, ge
tuigende het applaus na elk uitgevoerd
nummer, zeer op prijs gesteld.
Botsing tusschen auto en motorrijwiel.
DRIEWEGEN. Maandagmiddag half 5
reed de motorrijder G. uit Bergen op
Zoom in de richting Ovezande, toen
plotseling uit den zijweg (genaamd
Schoondijke) de auto van bakker R. uit
Ovezande den weg over wilde steken
De motor werd over de geheele lengte
op de voorste bumper van de auto ge
nomen, waarbij het rechter-onderbeen
van den berijder werd gebroken. Nadat
de eerste hulp verleend was werd de ge
troffene door politie-autoriteiten ver
hoord. De motor en de auto werden in
beslag genomen. Daarna werd de ge
wonde per auto naar het ziekenhuis te
Bergen op Zoom vervoerd.
admiraliteit, nietwaar?"
„Ja momenteel".
„En wie is uw chef?"
„Admiraal Langton".
„Een knap man Wat is de aard van
uw werk?"
„Ik heb niets te doen. Ik meld me
iederen dag, dat is alles", zei Hallam
naar waarheid.
De baron keek nadenkend. Hij was er
nog niet achter kunnen komen of de
admiraliteit wist, dat hij dat draadloo-
ze rapport in zijn bezit had. Doch hij
was van meening', dat zij geen reden
hadden om Hallam van verraad te ver
denken. Hij wist niet, dat de papieren
door Sylvester in de zak van Hallam's
jas waren gevonden. Hij nam de jonge
officier nog eens goed op en kwam tot
de conclusie, dat deze niet in staat was
een rol te spelen, die zooveel huichelen
vereischte. Hij had een eerlijk open ge
zicht intelligent, maar zonder eenige
valschheid.
De prins was van dezelfde meening,
maar was het nog niet geheel en al met
zichzelf eens.
„Ik heb u uw vrijheid beloofd", zei hij
plotseling.
„Ja mijnheer, en ik hoop, dat u me die
zult geven. Ik ben beu van dit werk".
„U is goed betaald geworden".
„Ik heb nog geld te goed", zei Guy
snel,
(Wordt vervolgd).