li üilii J J J°ii Ji;i iJlif i ii li* jjffll11*1111 FIJ M51g!H l5ll*i lil*
VOOR DE JEUGD.
EEN SLIM MUISJE
n
ZEEUWSCHE KRONIEK. I Onder de keel blonken een paar
DE WALCHERSCHE pud®n knoopen, waarmee de
KLEEDERDRACHT, hemdbies werd dichtgedaan. Een
in 't midden der vorige kleUnge halsdoek werd onder de
ett„w knoopen in een mooie strik gebon
eeuw,
GRAPHOLOGIE.
VARIA.
OUDE SAMARITAANSCHE
GESCHRIFTEN VERTAALD.
DAMMER EN SCHAKER.
DE DRIE AUTO'S.
EEN CACTUSSTANDERTJE.
1 den.
De Zondagsche kleeding be
II
(Slot).
ven tot beneden van kleine zilve
ren zoogen. boerenknoopjes voor
zien.
De korte, zwart lakensche broe
was even boven de knie op zij ge
In het vorige artikel beschreven stf0nd ud e,en °Penhan^nd blauw
wij vrij uitvoerig de kleeding van J zwartlakensch wambuis of ,as
een Walchersche boerin ongeveer echtfr no§ r°k ^noemd wordt
80 jaar geleden. Daaronder was een fluweelen,
Afc wij de hedendaagsche dracht
er bi) vergelijken, zien wij bij veel
overeenkomst ook veel verschil.
Daar over smaak niet valt te twis
ten, zullen wij geen uitspraak doen
over welke kleeding de mooiste is.
Een oude vrouw heb ik wel eens sPleten en hieraan hing een zwart
hooren zeggen, dat de kleeding Pieltje. Voor het dagelijksch
vroeger veel mooier was. Wel kan werk waren rok- buis en broek
geconstateerd worden, dat eertijds ^a? Pdow. De kleeding der ar
de vrouwen meer goud en zilver b?iders bestond ook des Zondags
droegen dan tegenwoordig en dus deze s,*ob
de dracht veel duurder moet ge- Van onder het buls waren even
weest zijn Menig hedendaagsch juf- ZIchtbaar twee zilvjeren broek
fertje zou er echter nog van schrik- stukken en twee dito klapstukken
ken zoo zij het eens in haar hoofd De namen zeggen duidelijk, wat
kreeg „op haar boersch" te tfaan er mede gesloten moest worden,
en bij den goudsmid en in den win- De notabelste personen droegen
kei van boerenkleeding informeer- biï hoogtijden onder een fluweelen
de, hoeveel alles te samen zou korten broek een helderwitte on
kosten, als zij v o 1 1 e d i <s\ derbroek, die van onder uit de bo
wenschte „ingespannen" te zijn venbr°ek kwam en onder d
Wij hadden nog kunnen schrij- knieën was vastgeknoopt.
ven over de kleeding der kleine
boerenmeisjes met de lange mut
sen, welke mutsen vroeger niet
zoo lang waren als tegenwoordig.
Alleen willen wij opmerken, dat
die mutsen niet den naam dragen
De laatste Walchersche boer
die, naar wij meenen te weten, een
korte broek gedragen heeft, was
Jacobus Wisse te Biggekerke. De
dikke wollen kousen waren blauw
of grijs. Bij min of meer vuile
van sneeuwklokjesmuts, zooals een werkzaamheden wedden tot b,e-
bekende floklorit»t ze noemt.
Wellicht is het een naam van
eigen vinding.
Men moet in Walcheren
scherming der kousen hierover
stasen gedragen.
De lage schoenen waren van ge
woon vetleer en werden nooit ge
wonnen en geboren" zijn of er I poetst. Zij werden dichtgeknoopt
tientallen van jaren onder de plat-1 met een paar lange strikken. Niet-
telandschebevolking verkeerd I tegenstaande hun dikke kleeding
hebben om met eenige nauwkeu- droegen de boeren in den winter
righeid een beschrijving te kunnen nog een lange jas of kappe van pi-
geven van de oude kleederdracht, low of van laken, die tot bijna aan
Ons rest nog een beschrijving te de voeten hing. De lakensche kap-
geven van de dracht van het ster- I Pe Is lanÊ in de mode gebleven om
ke geslacht in het midden der vo- gedragen te worden bij plechtige
rige eeuw. 1 gelegenheden, zooals begrafenis
Hoe de mannen gekleed doop of bruiloft,
waren, I Nog warmer was de zoogen
Is er een vrij groot verschil tus- schansiooper, eveneens een lange
schen de kleeding der vrouwen in I jas zonder slippen, gemaakt van
vroegere jaren met die in den te- I blauw laken en gevoerd met baai.
genwoordigen tijd, nog grooter is I De schansiooper werd vooral ge-
dit verschil bij de mannen. I dragen bij kouden winterdag, als
Wij zullen weer met het hoofd-1 de boer op zijn wagen zat.
deksel beginnen. Dit was een hoo-1 Ik ben mij bewust, dat ik met
ge hoed, een zoogen. tun'oed, de beschrijving der boerenklee-
waaromheen een meer of minder I ding in het midden der vorige
breed (dit hing af van den stand eeuw niet tot in de puntjes volle
van den drager) paslint was, van dig ben geweest,
voren gehecht met een strik. De I Als soms een belangstellende
rand stond van voren een weinig bejaarde lezer ol lezeres mij kon
naar beneden. Deze hoed werd I zeggen wat bezanen, een
zelden afgenomen, voor het groe- Ischabbe en een a v e g e e r
ten heelemaal niet. Alleen in de waren, zouden zij mij een genoe-
kerk werd hij bij het bidden met I gen doen. Bovengenoemde namen
beide handen voorzichtig van 't I van kleedingstukken vond ik in
hoofd genomen en voor de oogen I oude diaconierekeningen. Ik ver
gehouden. Onder de preek en I moed, dat bazanen de doeken on
zelfs onder het zingen van psalm I der 't jak waren, want er was
of gezang bleef het hoofd gedekt, sprake van beuken en bezanen.
De boer nam toen niet graag zijn I Een schabbe houd ik voor een
hoed af, omdat.... zijn vrij lang I soort kap, daar ik lees een man-
haar mooi in de krullen moest blij- I tel met een schabbe. Maar met
ven. 's Avonds werd ook daarom I den naam avegeer weet ik geen
het haar om een rolletje gebonden. I
Des Zondags of op een uitgaans
dag werd het met een warm tange-1
tje in een mooie krul gezet. De
hooge hoed werd later kleiner en
ook meer bol.
weg.
In de beschrijving van de klee
derdracht der Walchersche vrouw
schreef ik een vergissing. Ik
schreef n.l. dat zij haar kralen
In de ooren werd een paar gou- I droeg met een gouden slot onder
den ringen gedragen, soms fraai be-1 de keel. Dit is niet juist. Het slot
werkt. I droeg zij, zooals thans nog de
Zuidbevelandsche boerin, van ach
ter in haar hals. Het was een plat
gouden slot, een zoogen, zeug
waarin steentjes waren gezet, als
de kralen gitten waren. Bij roode
kralen werden ook wei sloten zon
der steentjes gedragen. Toen la
ter de tegenwoordige sloten in de
mode kwamen, zoogen. burgerslo
ten, die hooger, ronder, en mooier
bewerkt waren, werden de kralen
die van 3 op 5 toeren waren ge
komen, met het slot naar voren
gedragen. De kralen hangen nu
lager, daar de beuken ook lager
„staan".
R. B. J. d. M.
(Nadruk verboden).
Voor Eef. M, Het gevoel
m.i. ook bij nadere beschouwing
van Uw handschrift een overheer
schende factor.
Dit wil volstrekt niet zeggen
dat U overgevoelig is, want dat is
U niet; maar toch komt bij U eerst
het gevoel, en dan pas het Ver
stand aan de beurt.
U stormt op het leven in en laat
zich te gemakkelijk gaan zonder
weerstand te kunnen bieden of U
zelf te beheerschen,
Een ieder die zich spontaan uit
en dat doet U beslist, mist in de
meeste gevallen de remmen om op
een gegeven moment „halt" te
roepen en juist deze remmen ont
dek ik in Uw handschrift slechts
sporadisch, in ieder geval niet in
die mate, dat mijn oordeel over
bedoelde karaktereigenschap
daardoor gewijzigd wordt.
Grapholoog.
Zij, die prijs stellen op een be
oordeeling van hun handschrift
door den aan ons blad verbonden
grapholoog, zenden ons tenminste
tien regels van hun gewone, na
tuurlijke handschrift, liefst op on-
geliniëerd papier. De afzender be
hoeft ons niet bekend te zijn; ini
tialen, schuilnaam, motto is vol
doende, wel dienen opgegeven te
worden geboortedatum, leeftijd en
geslacht. Men zende ons tegelijk
een postwissel ad 1.10, waarop
als afzender hetzelfde staat als
onder de schriftproeve, dus of de
ware naam, of de schuilnaam. De
Deoordeeling volgt dan later in het
Zondagsblad.
Na jarenlang werken heeft een
priester van de Samariaansch-
ïsraelietische gemeente te Jeruza-
em, Jacob de Priester geheeten,
de origineele vijf boeken van Mo-
zes, die tot dusver voorkwamen op
oude perkamenten rollen in Sama-
ritaansch handschrift, vertaald.
Je Samaritaansche tekst, welke in
vorm zeer veel gelijkenis vertoont
met het Arameesch, is een van de
oudste geschriften, die op de we
reld bekend zijn.
Deze Samaritaansche wetsrol-
en zijn eeuwen oud en van on
schatbare waarde. De Samaritaan
sche gemeente is nooit van Pale-
stijnschen bodem geweken en wei
gert zich gelijk te stellen aan het
Jodendom.
Het Samaritaansche ritueel is
geheel vastgelegd in de vijf boeken
van Mozes en de Samaritanen
hebben de later ingevoerde rab-
bijnsche gebruiken en gewoonten,
die opgenomen zijn in den moder
nen Joodschen dienst, niet aan
vaard.
Op 6 Nov. j.l. werden geplaatst:
probleem no. 18 van J. Cauveren.
Wit: Kei, Db5, Td5, Pf3 pi. b3,
e6, f2 en h3.
Zwart: Ke4, Lc5, pi. b4, b6, d4,
f4 en fó. Mat in twee zetten.
De sleutelzet is Td5dó
Probleem no. 19 van J. Colpa.
Wit: Kh2, Dh7, Lb8 en fl Pe5 en
f8, pi b4, c3 en e2.
Zwart Kd5, La8, Pf4 en g8 pi. c4
e3. Eveneens een tweezet met als
antwoord Pe5gó.
Een goed antwoord voor no. 18
werd ontvangen van den heer J.
G. A. te Middelburg.
o
Ditmaal een tweetal proevei
van de kunst van den genialen
studiëncomponist Troitzky. Als
men de jaargangen 19071914 van
de Deutsche Schachzeitung na
slaat, krijgt men in bijna alle afle
veringen nieuwe studiën van
Troitzky te zien en geraakt men.
onder den indruk van den rijkdom
van gedachten van dezen produc
tieven geest. Uit zijn omvangrijke
opstellen over verschillende the
oretische eindspelen blijkt boven
dien, dat hij één der eerste ken
ners op dit gebied is.
No. 20.
abcdefgh
Wit: Kcl, Tf4 en pi. b5
Zwart: Kh7, Tg2 en pi. e4.
Wit speelt en wint.
No. 21.
abcdefgh
Wit: Kh3, Pel, pi. e5 en gó
Zwart: Kf2, Td2, pi. d5 e* eó.
Wit aan zet maakt remise.
Om de oplossingen te verge
makkelijken kan nog worden ge
zegd dat no. 20 leidt tot een ge
wonnen stand van Dame tegen
oren en pion. No. 21 leidt tot een
Iraaie patstelling.
Oplossingen worden gaarne bij
de redactie ingewacht.
I
O
•Si
door IET HOOGERS.
Ze waren alle drie in dezelfde
fabriek gemaakt en ze hadden
naast elkaar gestaan toen ze klaar
waren. De een was een keurige
personenauto, de tweede een ran
ke lage race-auto en de derde een
zware sterke vrachtauto. „Ik wil
nuttig zijn- in mijn leven" zei de
vrachtauto, de dag voor ze naar
de grote autoizaak werden ge
bracht. „Ik zal altijd de mensen
dienen, zware vrachten voor ze
vervoeren, die ze zelf nooit zou
den kunnen dragen. Ik ben er trots
op dat ik een nuttig bestaan zal
hebben". „Ik wou ook wel dat ik
de mensen van nut kon zijn", zei
de personenauto „ik weet nog niet
waar ik terecht zal komen, maar
ik weet wel dat ik ook altijd mijn
best zal doen om mijn leven zo
nuttig mogelijk te besteden".
„Ik niet, hoor" riep de kleine
racewagen. „Het kan mij niet sche
len of ik nuttig ben of niet. Ik wil
hard rijden, altijd racen op mooie
gladde wegen en dan met een
vaart, zzzzjt, om de bocht. Ik wil
harder dan jullie en harder dan
alle andere auto's. Ik ben er ex
pres voor gemaakt en daar ben ik
trots op. Ik ben toch ook veel
mooier dan jullie, veel fijner ge
bouwd". Toen werden ze wegge
haald en vervoerd naar de auto
zaak. Veel mensen kwamen kij
ken, die een auto wilden kopen.
En niet lang duurde het of ze wa
ren alle drie al weg, maar ze wa
ren dan ook van een bijzonder
goed merk.
Eerst ging de kleine race-auto
weg. Ze trok een gezicht van „Zie
je wel, ik ben de eerste, altijd".
Toen die weg was zei de vracht
auto tegen de personenauto: „Dat
loopt vast niet goed af. Harder,
altijd harder, dat is niet goed voor
onze machines, daar kunnen wij
niet tegen". Daarna werd de per
sonenauto verkocht. Ze kwam bij
'n dokter, die haar moest gebrui
ken in zijn praktijk en dat vond
ze heerlijk. „Nu kan ik me nuttig
maken. Nu ben ik wterkelijk in
dienst van de mensen", riep ze. En
ze besloot nog eens om trouw te
dienen en steeds haar best te
doen. De vrachtauto kwam bij een
export-slagerij en moest elke dag
zware vrachten versjouwen. „Dat
wist ik wel" dacht de vrachtauto,
„dit is het leven waarvoor ik be
stemd was, ik zal mijn taak zo
goed mogelijk vervullen". Er ging
een jaar voorbij. Toen gebeurde
het op een keer dat toevallig de
drie auto's elkaar troffen op een
plein voor een groot hotel.
De jonge man, die eigenaar van
de race-auto was, logeerde daar
en maakte tochten in zijn mooie
auto door de omgeving. De dok
ter moest in het hotel wezen om
dat de vrouw van den hotelier 'n
patiënt van hem was1. En de
vrachtauto had juist een grote la
ding vlees voor de hotelkeuken.
„Wel, wel, hoe gaat het jullie?
vroegen ze elkaar verheugd. „We
zijn eigenlijk zusters hé, en het is
altijd leuk als zusters elkaar zo
onverwachts zien". Toen begon
nen ze te vertellen van hun leven.
„Nou, mijn vrachten zijn soms wel
érg zwaar", zei de vrachtauto.
,,'t Is maar gelukkig, dat ik zo'n
sterke motor heb, want anders kon
ik het werk niet doen, wat er van
mij werd geëischt," „Ja, zo gaat
het mij ook vertelde de dokters
auto, „soms moet de dokter 'naar
een patiënt, die midden op de hei
woont en dan gaat het over zand
wegen, door kuilen en over hob
bels, maar ik weet wel hoeveel of
ik kan en ik doe al m'n best om
het zo goed mogelijk te doen.
De race-auto keek een beetje
minachtend naar de vrachtauto,
die er niet mooier op was gewor
den en naar de doktersauto die
vol modderspatten zat., „Ik heb
een heel ander leven, hoor", zei ze.
„Wij rijden altijd over prachtige
wegen en nooit zitten er in mij
meer dan twee personen, meestal
maar één. En ik ga harder dan
alle andere, ik ben de snelste, de
mooiste en de sierlijkste. Over een
paar dagen ga ik meedoen aan een
grote snelheidswedstrijd en je zult
zien dat ik het win".
De eigenaar van de kleine auto
kwam uit het hotel en reed met
haar weg. „Ze is nog niets veran
derd", zei de personenauto, „Nee,
ik geloof nog altijd dat het niet
goed met haar zal aflopen", ant
woordde de vrachtauto. Een
maand later zagen die beide el
kaar weer, het was maar een
ogenblik, want ze moesten wach
ten bij een verkeerssein.
„Je hebt gelijk gehad", vertelde
de doktersauto haastig. „Je weet
wel dat de raceauto het had over
die wedstrijd Nu verleden week
werd mijn dokter geroepen omdat
er een ongeluk gebeurd was op
een autobaan. We zijn er direct
heen gegaan. En het was de kleine
racewagen. Ja, de man was er nog
vrij goed afgekomen, maar zij lag
helemaal uit elkaar, het was zie
lig om te zien. De motor was ook
defect, daardoor was het ongeluk
geloof ik gebeurd. Alles was ge
broken en verbogen, ze moet een
geweldige vaart hebben gehad".
„Och, ja, ik had het wel ge
dacht", zuchtte de vrachtauto, ,,'t
Is verschrikkelijk, maar ze wou
ook altijd nog harder dan alle an
deren. Dat kon niet goed gaan.
Toen werd het verkeerslicht
weer groen en de beide auto's gin
gen uit elkaar.
We gaan een standertje maken
voor de kleine cactusjes, die te
genwoordig iedereen haast heeft.
Hebben we wat sigarenkistjes en
onze figuurzaag klaar liggen? Eerst
zagen we het onderste plankje
dat het grootste is namelijk 30 cm
lang en 20 breed. Onder de vier
hoeken spijkeren we de pootjes,
houten blokjes of anders kun je
naar de winkel gaan en metalen
pootjes kopen, die je erin kunt
schroeven.
Nu volgt de rest, zoals het op
het plaatje beneden is aangege
ven. Daar kun je het duidelijk zien
dat het rechtopstaande gedeelte
uit twee stukken bestaat. Het
hoogste stuk, waar de gleuf inzit,
is van onderen 30 cm lang, de
hoogte is 18 cm. De beide armen
aan de onderkant zijn ieder 12
cm lang en 4 cm hoog. Het klein
ste stukje, dat in de gleuf van het
grootste past is 20 cm lang en 10
cm hoog. Je ziet hoe je het in el
kaar schuift en nu goed vastlijmen,
liefst met houtlijm.
Daarna komen de plankjes erop,
waar de cactuspotjes op kunnen
staan. Op iedere onderarm één, op
iedere uitstekende kant van het
kleinste schotje één, en bovenop
het grootste schotje één, dat zijn
er samen vijf. Hoe groot die plank
jes moeten zijn hangt natuurlijk af
van de grootte der bloempotjes.
Het best kun je ze erop spijkeren,
met dunne spijkertjes. Nu is de
stander klaar, tenminste hij
moet nog een aardig kleurtje heb
ben. Twee kleuren is heel leuk:
zwart met rood of met geel bijv.
staat erg vrolijk bij het groen van
de cactusjes.
Wat ligt daarginds op het
grasveld
Dat is een kastanjeschil.
Het muisje denkt: „Die kan 'k
gebruiken
Als Poes mij soms vangen wil.
Daar komt in de verte de poes
aan
Floep, weg is de kleine muis.
Hij voelt zich heerlijk veilig
In 't stekelige huis.
Maar Poes staat verbaasd te
kijken:
„Wat is me dat voor een dier
Dat durf ik niet op te eten 1"
Wat heeft die muis een pleizier