Gevaarlijk spel.
BINNENLAND.
KRONIEK van den DAG.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 18 NOVEMBER 1937. No. 272.
Prinselijk paar naar het Loo.
Wijziging reglement autovervoer
personen.
NEDERLANDSCHE VEREENIGING
VOOR LUCHTBESCHERMING.
Druk bezochte jaarvergadering,
NIEUWE BEPALINGEN VOOR
WEGGEBRUIKERS MET INGANG
VAN 1 JANUARI 1938.
De aandacht van de wegge
bruikers wordt op het volgen
de gevestigd.
Rijwielen.
FEESTAVOND DER C.J.M.V.
Het fascistische
bondgenootschap.
Onze Russische medewerker, dr. Bo
ris Raptschinsky, is van oordeel, dat het
anti-communistische verdrag tusschen
Duitschland, Italië en Japan, een bond
genootschap is, dat niet zoo zeer den
Komintern (de derde, communistische
internationale met zetel te Moskou) wil
bestrijden, dan wel Rusland en zoo
mogelijk een aantal andere landen
hoopt te kunnen „bevrijden". Hij schrijft
ons o.a.:
De Duitsche pers wijdt bereids weer
veel aandacht aan de Oekrajine, het
vruchtbare en aan grondstoffen zoo rijke
•gedeelte van Rusland. De Duitsche pers
blaakt van liefde tot de Oekrajine, wier
onafhankelijkheid plotseling een nood
zakelijkheid voor den vrede is gewor
den. Deze artikelen wijzen er op, dat het
oude Duitsche plan, de Oekrajine van
Rusland af te scheuren en het rijke land
tot een Duitsch wingewest te maken,
weer in het centrum van de Duitsche po
litiek staat. Zooals de lezer weet, is dat
Duitschland in 1917, na de bolsjewisti
sche revolutie, die door de Duitschers op
alle mogelijke wijzen gesteund werd, ge
lukt. De overwinning der Geallieerden
in het Westen heeft echter een einde
gemaakt aan de heerschappij der Duit
schers in Zuid-Rusland. Nu wil Berlijn,
met steun van Japan en Italië, de Oekra
jine „bevrijden", d.w.z. er een soort
Mantsjoekwo van maken. Het ligt voor
de hand, dat Japan en Italië van hun
kant ook het recht hebben gekregen ze
kere gedeelten van Rusland te „bevrij
den". Het ligt dus in de bedoeling van
de nieuwe coalitie een soort verdeeling
van Rusland uit te voeren. Rusland is
echter geen Polen. En al is het land, ten
gevolge van de dwaze en misdadige poli
tiek van de tegenwoordige heerschers,
die de beste legeraanvoerders hebben
laten doodschieten, die eiken dag tien
tallen vooraanstaande personen ter dood
laten brengen, al is dus het land hier
door verzwakt, al gist het onder het volk,
Rusland zal zich in elk geval op wanho
pige wijze verdedigen. Het is mogelijk,
dat Rusland evenveel uithoudingsvermo
gen aan den dag zal leggen als het revo-
lutionnaire Frankrijk, toen het door de
coalities besprongen werd. In Rusland
begrijpt ieder kind, dat de nieuwe coali
tie niet zoo zeer tegen de Komintern
gericht is, als tegen het land, tegen zijn
eenheid, zijn natuurlijke rijkdommen, zijn
grondgebied. En hiertegen zal zich het
geheele Russische volk verzetten. Ook
de Russen in het buitenland geven zich
terdege rekenschap van de werkelijke
bedoelingen van de „bevrijders". Met
uitzondering van eën klein groepje ui
terst reactionnaire oude heertjes en on
wetende jonge mannen, zijn alle émigré's
tegen elke samenwerking met de Duit
sche^ Japansche of Italiaansche „bevrij
ders en voor de verdediging van het
vaderland.
Het is natuurlijk ten zeerste te betreu
ren, dat de Komintern zich in Rusland
bevindt. Indien Stalin een tiende gedeel
te van de politieke capaciteiten en intel
ligentie had bezeten, welke zijn bewon
deraars in het Westen (ook hier te lande)
hem toedichten, dan had hij al lang voor
de Komintern een andere verblijfplaats
gevonden, als hij die volkomen overbo
dige en schadelijke instelling niet geheel
afschaffen wil. Wij vreezen echter, dat
bij te bekrompen is om een dergelijken
stap te doen. Niet dat door de afwezig
heid van de Komintern iets in de plannen
van de nieuwe coalitie zou veranderen:
de „strijd tegen het commnuisme" is
slechts een uithangbord, waarachter
landhonger schuilt, maar in politiek op
zicht zou een dergelijke stap de positie
van de coalitie aanzienlijk verzwakt
hebben.
Het zou overigens verkeerd zijn te
Uit bet Eagclsch vaa
PAUL TRENT.
40).
,/Ik heb naar u gezocht. Ik ben bij u'
thuis geweest" zei deze
„Ik kom straks bij u".
„Ik zou graag willen, dat u nu een
paar minuten voor mij had. Ik stel voor
dat ik u naar uw kamer volg. Het is be
ter dat wij niet samen gezien worden".
Guy verlangde ernaar naar het Carlton
hotel te kunnen gaan, maar plicht ging'
voor.
Eenige minuten later zaten zij in zijn
zitkamer.
.,U weet dat ik in het vertrouwen van
den admiraal ben.", begon Sylvester.
,.In hoeverre?"
„Hij heeft me alles verteld. Na':uurlijk
weet ik niet, wat er vanmorgen op de
admiraliteit besproken is",
„Dat zal de admiraal u ongetwijfeld
ook wel vertellen", zei Guy wat kortaf
„Zeer goed, mijnheer. U heeft gelijk
met voorzichtig te zijn. Heeft u een foto
van recenten datum van de officieren
van de „Drietand?"
"jk geloof dat mijn vader er een
heeft antwoordde Guy en iteek de ka-
Tner roi;d. „Ja, hier is er een: ze is een
paar maanden geleden gemaakt".
bylvester nam de g'roote foto en be
keek haar lang. Niet tevreden hiermede,
denken, dat de nieuwe coalitie alleen te
gen Rusland gericht is. In bijna even
sterke mate, zij het indirect, is ze ook
tegen Engeland en Frankrijk gericht.
Zooals de lezer waarschijnlijk weet,
heeft de nieuwe coalitie zichzelf het
'recht toegekend, zich met de binnen
landsche zaken van de staten te bemoei
en, die, volgens de meening te Berlijn,
Rome en Tokio, door het communisti
sche gevaar bedreigd worden. Deze be
moeiing is reeds in volle werkiijg. Men
denke aan Spanje, waar Duitschland en
Italië, onder het mom van de bestrijding
van het communisme, vreeselijke ver
woestingen hebben aangericht en zich
van alle natuurlijke rijkdommen mees
ter hebben gemaakt. Door zich in Spanje
en zijn koloniën te nestelen, werd Italië
een der machtigste landen van de Mid-
dellandsche Zee. De verbindingen van
Engeland en Frankrijk met hun koloniën
worden nu ernstig bedreigd.
Wij weten niet, welk land vervolgens
tot object van de ongevraagde zorgen
van de coalitie gekozen zal worden.
Misschien vernemen wij binnenkort, dat
Tsjecho-Slovakije aan de beurt is, dat
het, ter „redding van de beschaving", tot
het tooneel van een burgeroorlog ge
maakt zal worden, waarna de bescher
mers der beschaving het. zullen bezetten
en verdeelen Misschien is Oostenrijk
hiervoor uitverkoren. Alles hangt van de
omstandigheden af. In elk geval is de
spanning in de wereld hierdoor veel
grooter geworden. Op den duur zullen
de democratische landen zich te weer
moeten stellen tegen de nieuwe „Heilige
Alliantie". De lankmoedigheid van Lon
den en Parijs is groot, maar alles heeft
grenzen; op een gegeven oogenblik zul
len Engeland en Frankrijk genoodzaakt
zijn in te grijpen, omdat zij anders zélf
het gevaar loopen door de coalitie als
object voor haar „bescherming" gekozen
te worden.
Intusschen zet Japan zijn actie in Chi
na voort. Tokio weet, dat het niets te
vreezen heeft, dat de democratische lan
den den moed voor ingrijpende maatre
gelen missen, zelfs voor een blokkade,
zelfs voor een gedeeltelijke, ofschoon ie
dereen weet, dat Japan op deze wijze
zonder bloedvergieten gedwongen zou
kunnen worden toeschietelijker te wor
den, waardoor de oorlog in het Verre
Oosten een spoedig einde zou hebben,
maar Engeland en Amerika zijn be
vreesd zich aan koud water te branden.
Wat Japan nu doorzetten wil is het
verdeelen van China in een rij zgn. on
afhankelijke staatjes, die in werkelijk
heid werktuigen van Japan zouden zijn.
Is dat plan doorgevoerd, dan gaat Japan
over tot de organisatie van Azië met de
bedoeling, de Japansche heerschappij
aan de wereld op te dringen. Vroeger
of later zal Duitschland, zoodra Japan
het voor zijn doeleinden uitgebuit heeft,
in even sterke mate de zware hand van
de Mongoolsche overheerschers te voe
len krijgen als de overige blanke volken.
Het gaat nu om den strijd tusschen blank
en geel, tusschen Europa en Azië. Wel
zal de nieuwe reus in het Oosten zich
het eerst tegen Rusland (Siberië) en
Frankrijk (Indo-China) richten, waarbii
Duitschland de onderwerping van door
blanken bezette gebieden aan Japan zal
mogen steunen, waarvoor het nu en dan
wellicht een been toegeworpen zal krij
gen, maar later zal het in zijn hoek terug
gedreven -worden. Het is een ironie van
de geschiedenis, dat het land, dat zoo
veel over „raszuiverheid" spreekt, dat
de. zgn. „Ariërs" bovenmatig verheer
lijkt, door zijn bondgenootschap met het
gele Japan het blanke ras aan het gele
uitlevert. En op den duur zal het zelf
bedrogen uitkomen, omdat Japan geens
zins van plan is met welk land dan ook
de heerschappij te deelen. Een ware
staatsman moet verder zien dan den dag
van morgen, maar de haat tot Rusland
maakt velen blind.
nam hij een vergrootglas en bestudeerde
haar nauwkurig.
„Wie is die luitenant? vroeg hij, met
den vinger wijzende.
„Luitenant Mark Furber".
„Een vriend van u?"
„Neen", zei Guy beslist.
„Ik maak daaruit op, dat u hem niet
mag lijden",
„Het is mijn genre niet, dat is alles".
„Wat is zijn specialiteit?"
„Kanonnen".
„En waar ligt zijn hut ten opzichte
van de uwe?"
„Naast de mijne. Maar waarom vraag!
u dat?"
„Ik dacht, dat ik dien officier vroeger
al eens had gezien. Kunt u wel iets van
hem vertellen? Heeft hij geld?"
„Hij heeft twee auto's.Ik denk dus
wel, dat hij geld heeft".
„Van wat voor familie is hij?"
„Ik heb er geen idee van. U maak*
me nieuwsgierig. Ik heb het land aar
Furber. Maar u verdenkt hem toch
niet
„Ik verdenk iedereen en niemand.
Weet u ook of de heer Furber in de stad
is?"
„Ja, sinds gisteren".
„Kent hij baron Branden?"
„Ik weet het niet. Waarom vraagt u
dat?"
„Dat zult u te zijner tijd wel te weten
komen. Misschien zal ik u vandaag nog
willen spreken. Waar kan ik u vinden?"
„Goed, ik kom tusschen drie en vier
ry.ffr" iy «mm nun I
Gisteravond ongeveer 6 uur zijn
Prinses Juliana en Prins Bernhard per
auto van het paleis Soestdijk naar het
Loo vertrokken.
In het staatsblad no. 579 is een k.b.
van 5 November jl. opgenomen, waarbij
het r.a.p. (reglement autovervoer per
sonen) nader wordt gewijzigd.
Aan art. 4 wordt als 2e lid toege
voegd: „de ondernemer van een auto
busdienst is verplicht, indien ingeval van
oorlog, oorlogsgevaar of andere buiten
gewone omstandigheden een buitenge
wone oproeping van dienstplichtigen
plaats heeft, op de dagen van de op
komst de militairen, die zich daartoe
aanmelden, voor rijksrekening tegen af
gifte van een bon te vervoeren en aan
deze militairen voorrang te verleenen
boven andere personen".
De Nederlandsche Ver. voor Luchtbe
scherming hield Woensdagmiddag in
„Boschlust" te 's-Gravenhage een druk
bezochte jaarvergadering
De voorzitter, de heer P. C. A. van
Lith deelde mede, dat de vereeniging
thans ongeveer 18.000 leden telt. Eenige
jaren geleden stond het Nederlandsche
volk afwijzend of onverschillig tegen
over het ludhtbeschermingsvraagstuk.
Tengevolge van de politieke spanningen
in de wereld en de propaganda van de
vereeniging is hier verandering in geko
men en nu toont men belangstelling. Het
Nederlandsche vólk is thans „luchtbe-
schermingsrijp". Het komt er slechts op
aan geschikte leiders te vinden. De bur
gemeesters in de verschillende gemeen
ten moeten die leiders aanwijzen.
De geldmiddelen van de vereeniging
zijn nog geenszins voldoende. Uit contri
buties kan niet voldoende worden geput.
Daarom is een ruime rijkssubsidie nood
zakelijk, opdat de vereeniging zulk een
groote hoogte bereiken zal, dat ze op
eigen kracht kan drijven.
Uit het jaarverslag stippen wij o.m.
aan:
De vereeniging wordt door den mi
nister van binnenlandsche z.iken er
kend als de eenige algemeerte en lan
delijke vereeniging op dit gebied.
Het aantal afdeelingen neemt steed*
toe en bedraagt thans 60.
Na een uitgebreide 'gsd.-ichtenw rol
ling werd een nieuwe contributierege
ling aangenomen, waarbij het mogeli'k
is, dat personen uit alle lagen van de
bevolking 1 d van de vereeniging kun
nen worden en dat toch de contributie-
gelden behoorlijk de onkosten van de
vereeniging kunnen bestrijden. Ten
slotte heeft het hoofdbstuur een uit
eenzetting gegeven betreffende de taak
v,an de afdeelingsbesturen.
Belangrijke schenking aan den Staat.
Te Amsterdam is op 16 dezer, in te-
genwoord gheid van den minister van
binnenlandsche zaken, den heer H. van
Boeyen, bij notarieele akte tot stand ge
bracht een be angrijke schenking aan
den staat der Nederlanden, gedaan voor
een inwoonster van Amsterdam.
Het geschonken kapitaal zal dienen
als fonds dat, afgescheiden van het an
dere vermogen van den staat, door den
mnister, cmder wiens departement de
zaken betreffende de armenverzorging
ressorteeren, Zal worden beheerd en
waarvan de revenuen zullen worden
besteed in het belang van misdeelde
kinderen in het bijzonder uit onvolledige
en ontwrichte gez'nnen, die door afwe
uur. Goeden dag"
Guy haastte zich weg, riep een taxi
aan en reed snel naar het Langham ho
tel. Hij wachtte niet tot hij aangediend
was, maar liep regelrecht naar de zit
kamer. Op zijn kloppen riep Stella's
stem: „binnen".
Verlangende woorden waren op zijn
lippen, maar hij hield ze in, want naast
haar stond Furber en zijn heele houding
drukte triomf uit.
Toen Mark Furber Valda's kamer had
verlaten, was het met het vaste voorne
men om haar raad op te volgen, maar
vóór hij naar 't hotel, waar hij logeerde,
terugkeerde, bes'oot hij baron Bianden
.op te zoeken. Hij wist, dat deze nooit
voor na middernacht naar bed g'ng
De baron, in een gewatteerd huisjasje,
ontving hem hartelijk en wees op een
clubfauteuil.
„Ik ben blij, dat je komt. Wat is er
voor nieuws van de „Drietand?"
„Niets. Er is geen onderzoek gedaan
-naar dat draadlooze rapport. Ik kom bij
u om nieuws te hooren. Ik had verwacht
dat Hallam gearresteerd zou zijn",
„Je schijnt teleurgesteld, Ik vermoed,
dat de admiraliteit niet genoeg overtui
gende bewijzen heeft. Ze kunnen ver
denking hebben, maar dat is al'es".
„U zei; dat u de schuld op Hallam zou
schuiven".
„Dat was eerst mijn plan, maar ik ben
van gedachte veranderd", Zei de baron
droogjes.
„Denk aan het gevaar. De admiraü-
zigheid van den vader of de moeder wor
den verwaarloosd of met verwaarloozing
worden bedreigd.
In de eerste plaats komen voor steun
in aanmerking kinderen uit de gemeente
Amsterdam, daarna kinderen uit de ge
meente 's Gravenhage.
1, Met ingang van 1 Januari 1938
moet elk rijwiel bij duister een rood
achterlicht voeren, dat tevens ,als re
flector is ingercht, tot een goedge
keurde soort behoort en ten bewijze
daarvan van het rijkstaerk voorzien is
Bij aankoop van een achterlicht let
te men er dus op, dat daarop het rijks
merk (bestaande uit het woord „rijks
keur" en een serienummer) is ,aange
bracht. Zonder dit kenteeken voldoei
een achterlicht niet aan de wettelijke
voorschriften.
Het achterl cht moet op het wilt.
gedeelte van het achterspatbord, en
niet hooger dan 60 cm boven het weg
dek, zijn aangebracht.
Het bovenstaande is niet van toe
passing ten aanzien van bakfietsen
Deze moeten reeds thans bij dooker
ook wanneer zij op een weg stilstaan
behalve van twee voorlichten, tevens
van een rood achterlicht zijn voorzien
d t laatste aan te brengen aan de uiter
ste linkerzijde van den bak of opbouw
van het voertuig;
2. rijwielen mogen reeds thans geen
verblindende verlichting voeren. Er
dient dus voor gezorgd te worden, dat
de lichtbundel van de voorlant,aarn,
indien d t een electrische of carbidlan-
taarn is, schuin naar beneden gericht is.
Automobielen en motorrijwielen
1. Bij ontmoetingen met tegenliggers
mag een motorrijtu g geen verblinden
de verlichting voeren. Er dient ge
dimd te worden, zoodra de tegenligger
zich binnen de gerichte stralenbundels
van de lant,aanrs bevindt;
2. de koplantaarni(s) moet(en) zooda
nig zijn ngericht en aangebracht, dat
de gerichte stralenbundel een beneden
waartsche hel ing vertoont: bij meting
met behulp van de grijze schijf, op 10
m .afstand vóór de lantaarn, moet de
bovenkant van den bundel tenminste
10 cm lager zijn dan het midden van
het lantaarnglas;
3. met ingang van 1 Januari 1939
mcet(en):
a. de' koplantaarn(s) hetzij tot een
goedgekeurde soort behoórën en ten
bewijze daarvan van het rijksmerk zijn
voorzien, hetzij afzonderlijk zijn goedge
keurd.
b. in de koplantaarn(s) (een) gloe
lamp(en) (wit of geel) zijn aangebracht
behoorende tot een goedgekeurde soort
en ten bewijze daarvan van het rijks-
merk voorzien.
Het onder a en b bedoelde rijksmerk
bestaat uit het woord „rijkskeur" en
een serie-nummer.
4. Ook goedgekeurde koplantaarns
war'n goedgekeurde gloeilampen zijr
aangebracht. Blijken zij bij controle op
stand nog verblinden, ndien zij niet or
do juiste wijze aan het motorrijtuig zijr
aangebracht. Blijken zij zij controle aj
den weg, niet aan den in punt 2 ge
noemden eisch te voldoen, dan is mer
in overtreding, ook ind en koplantaarn
en gloeilamp tot een goedgekeurde
soort behooren.
5. Met ingang van 1 Januari 1938
worden tevens van toepassing de voor
schriften ten aanzien van de stads
lichten en bermlchten, en die inzak'
het lengtelicht ,'fvoor motorrijtuigen o'
samenstellen van motorrijtuigen er
aanhangwagens, langer dan 9 m). Op
teit doet misschien in het geheim onder
zoek, Ze verdenken mij misschien. Ze
zullen wel begrijpen, dat iemand op de
„Drietand" schuldig moet zijn", zei Fur
ber dringend
„Die risico moeten we loopen. Je
moet nu langzamerhand je werk ver
staan en als je niet onhandig bent, za!
niemand je verdenken. Wanneer ga je
naar den onderzeedienst?"
„Ik moet een onderzeeër van het laat
ste type overnemen. Ik ga er op, zoodra
de bouwers haar hebben afgeleverd".
„Schitteren, schitterend, jonge vriend.
Laat me dadelijk je plannen weten"
„Zoodra ik kan, Tusschen twee haak
jes, ik heb geld noodig."
„Je hebt altijd geld noodig", ant
woordde de baron prikkelbaar,
„Precies. Anders zou ik niet voor u
werken. Ik heb een groote som noodig".
„Waarvoor?"
„Een huwe'ijksreis is een dure grap"
„Denk je over trouwen? Ik heb er
niets op tegen, als je de vrouw hebt uit
gezocht. We moeten niets riskeeren.
Wie is het?"
„Juffrouw Stella Cameron".
„Verduiveld", riep de baron verbaasd
uit en sprong' op, „Heeft ze toegestemd?
Ik dacht dat ze met Hallam verloofd
was".
„Dat is af".
„Sinds wanneer?" vroeg de baron
scherp.
„Ik weet 't niet zeker. Maar ik geloof
vanavond. Juffrouw Cameron heeft nog
(Ingez. Med.)
MIDDELBURG.
Woensdagavond had in de geheel met
belangste.lenden gevulde groote Schut
tershofzaal de jaarlijksche feestavond
plaats van de C.J.M.V. Rom. 1 16a.
De voorzitter van de commissie van
bijstand, de heer G. Berghuis, heette al
len welkom en in het bijzonder de aan
wezige predikanten, de leden van de
commissie van bijstand en noemde het
gelukkig, dat de C.J.M.V. zich steeds
meer in aller belangstelling mag verheu
gen, gezien o.a. den toeloop op de jaar
lijksche feestavonden. Spr. verzocht
daarop ds. Dippel om de bijeenkomst met
gebed te openen, waaraan deze voldeed.
De heer Berghuis, opnieuw het woord
nemende, wekte nu op tot het verleenen
van steun aan de vereeniging, die ten
doel heeft aankweeking van den chris-
telijken geest. Men zou wellicht denken,
dat dit tegenwoordig niet meer zoo noo
dig is. Maar zoo staat de zaak niet. Spr.
riep daarom de aanwezige ouders toe:
„Laat uwe kinderen, ook de ouderen, lid
worden van de C.J.M.V."
Spr. las nog een schrijven voor van
een te Davos vertoevend lid, dat geluk-
wenschte met het 64-jarig bestaan.
Even later ging het gordijn open en
zette het tamboers- en pijperscorps, on
der leiding van den heer Iz. de Lange,
een drietal nummers in, die als altijd uit
stekend voldeden.
Vóór de pauze werd door een 8-tal le
den de vroolijke twee-acter „Het geluks
kind" opgevoerd. Dit is een spel, be
werkt naar het bekende sprookje van
P. de Boer van len koning die alleen van
zijn ziekte zou kunnen genezen als hij
één nacht in het hemd van een gelukkig
mensch sliep.
Na de pauze stond het programma in
het teeken van den ernst bij de opvoe
ring van het spel van M. C. Fallentin, ge
titeld „Overwinnaar". In dit spel wordt
de opstand van den mensch tegen God
uitgebeeld, doch met als einde de er
kenning, dat Gods liefde de felste men-
schenhaat overwint. Behalve leden van
den ring Walcheren van het N.C.J.V.
werkten ook leden van den Ned. Bond
van Chr. Jongevrouwen- en Meisjesver-
eenigingen mede.
De vertolking was ook nu weer zeer
goed, al waren er zware rollen in. Aan
het slot van den avond heeft de heer
Berghuis dank gebracht aan allen die
medewerkten en de aanwezigen zulke
genotvolle uren verschaften.
dien datum zullen tevens volledig in
we; king treden de voorschriften inza
ke de ijl»chten Ivoor samenstellen van
trekkr en oplegger, en veer- aanhang
wagen: en inzake de p. ar keerdichten
mei toegestemd om mei me le trouwen,
maar ze zal het stel ig doen a's ik haar
vraag. U schijnt er niet mee ingeno
men?"
„Ik ben 't nog niet met mezelf eens.
We moeten het van alle kanten bekij
ken. Wat zal Hallam er van zeggen?"
„Dat kan me niets schelen. Bovendien
ik ge'oof, dat hij zelf het engagement
heeft afgemaakt".
„Onmogelijk, Wie heeft je dat ver
teld?"
„Juffrouw Glyn. Ze beeft er waar
schijnlijk de hand in gehad. Ze heeft er
belang bij".
„Ja, Ze gelooft, dat ze verliefd is op
Hallam. Er is iets, dat ik niet heelemaal
begrijp. (Ik moet Hallam morgen eens
spreken. Wat juffrouw Cameron betreft
je kunt haar trouwen als je wilt, zoolang
je engagement g'een invloed heeft op je
werk. Je gaat de eerste weken toch nog
niet trouwen?"
„Misschien zal het spoedig moeten ge
beuren".
„Daar praten we nog wel eens over.
Vertel me alles wat je weet over het
verbreken van het engagement".
„Vraag het bever aan Valda. Zij kan
het u vertellen".
„Ik vertrouw haar niet erg. Sinds haar
moeders dood is ze me een beetje ont
snapt Ken je Hallam intiem?"
lp7"""' (Wordt ver-volgd).