Gevaarlijk spel. BINNENLAND. KRONIEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 18 NOVEMBER 1937. No. 272. Prinselijk paar naar het Loo. Wijziging reglement autovervoer personen. NEDERLANDSCHE VEREENIGING VOOR LUCHTBESCHERMING. Druk bezochte jaarvergadering, NIEUWE BEPALINGEN VOOR WEGGEBRUIKERS MET INGANG VAN 1 JANUARI 1938. De aandacht van de wegge bruikers wordt op het volgen de gevestigd. Rijwielen. FEESTAVOND DER C.J.M.V. Het fascistische bondgenootschap. Onze Russische medewerker, dr. Bo ris Raptschinsky, is van oordeel, dat het anti-communistische verdrag tusschen Duitschland, Italië en Japan, een bond genootschap is, dat niet zoo zeer den Komintern (de derde, communistische internationale met zetel te Moskou) wil bestrijden, dan wel Rusland en zoo mogelijk een aantal andere landen hoopt te kunnen „bevrijden". Hij schrijft ons o.a.: De Duitsche pers wijdt bereids weer veel aandacht aan de Oekrajine, het vruchtbare en aan grondstoffen zoo rijke •gedeelte van Rusland. De Duitsche pers blaakt van liefde tot de Oekrajine, wier onafhankelijkheid plotseling een nood zakelijkheid voor den vrede is gewor den. Deze artikelen wijzen er op, dat het oude Duitsche plan, de Oekrajine van Rusland af te scheuren en het rijke land tot een Duitsch wingewest te maken, weer in het centrum van de Duitsche po litiek staat. Zooals de lezer weet, is dat Duitschland in 1917, na de bolsjewisti sche revolutie, die door de Duitschers op alle mogelijke wijzen gesteund werd, ge lukt. De overwinning der Geallieerden in het Westen heeft echter een einde gemaakt aan de heerschappij der Duit schers in Zuid-Rusland. Nu wil Berlijn, met steun van Japan en Italië, de Oekra jine „bevrijden", d.w.z. er een soort Mantsjoekwo van maken. Het ligt voor de hand, dat Japan en Italië van hun kant ook het recht hebben gekregen ze kere gedeelten van Rusland te „bevrij den". Het ligt dus in de bedoeling van de nieuwe coalitie een soort verdeeling van Rusland uit te voeren. Rusland is echter geen Polen. En al is het land, ten gevolge van de dwaze en misdadige poli tiek van de tegenwoordige heerschers, die de beste legeraanvoerders hebben laten doodschieten, die eiken dag tien tallen vooraanstaande personen ter dood laten brengen, al is dus het land hier door verzwakt, al gist het onder het volk, Rusland zal zich in elk geval op wanho pige wijze verdedigen. Het is mogelijk, dat Rusland evenveel uithoudingsvermo gen aan den dag zal leggen als het revo- lutionnaire Frankrijk, toen het door de coalities besprongen werd. In Rusland begrijpt ieder kind, dat de nieuwe coali tie niet zoo zeer tegen de Komintern gericht is, als tegen het land, tegen zijn eenheid, zijn natuurlijke rijkdommen, zijn grondgebied. En hiertegen zal zich het geheele Russische volk verzetten. Ook de Russen in het buitenland geven zich terdege rekenschap van de werkelijke bedoelingen van de „bevrijders". Met uitzondering van eën klein groepje ui terst reactionnaire oude heertjes en on wetende jonge mannen, zijn alle émigré's tegen elke samenwerking met de Duit sche^ Japansche of Italiaansche „bevrij ders en voor de verdediging van het vaderland. Het is natuurlijk ten zeerste te betreu ren, dat de Komintern zich in Rusland bevindt. Indien Stalin een tiende gedeel te van de politieke capaciteiten en intel ligentie had bezeten, welke zijn bewon deraars in het Westen (ook hier te lande) hem toedichten, dan had hij al lang voor de Komintern een andere verblijfplaats gevonden, als hij die volkomen overbo dige en schadelijke instelling niet geheel afschaffen wil. Wij vreezen echter, dat bij te bekrompen is om een dergelijken stap te doen. Niet dat door de afwezig heid van de Komintern iets in de plannen van de nieuwe coalitie zou veranderen: de „strijd tegen het commnuisme" is slechts een uithangbord, waarachter landhonger schuilt, maar in politiek op zicht zou een dergelijke stap de positie van de coalitie aanzienlijk verzwakt hebben. Het zou overigens verkeerd zijn te Uit bet Eagclsch vaa PAUL TRENT. 40). ,/Ik heb naar u gezocht. Ik ben bij u' thuis geweest" zei deze „Ik kom straks bij u". „Ik zou graag willen, dat u nu een paar minuten voor mij had. Ik stel voor dat ik u naar uw kamer volg. Het is be ter dat wij niet samen gezien worden". Guy verlangde ernaar naar het Carlton hotel te kunnen gaan, maar plicht ging' voor. Eenige minuten later zaten zij in zijn zitkamer. .,U weet dat ik in het vertrouwen van den admiraal ben.", begon Sylvester. ,.In hoeverre?" „Hij heeft me alles verteld. Na':uurlijk weet ik niet, wat er vanmorgen op de admiraliteit besproken is", „Dat zal de admiraal u ongetwijfeld ook wel vertellen", zei Guy wat kortaf „Zeer goed, mijnheer. U heeft gelijk met voorzichtig te zijn. Heeft u een foto van recenten datum van de officieren van de „Drietand?" "jk geloof dat mijn vader er een heeft antwoordde Guy en iteek de ka- Tner roi;d. „Ja, hier is er een: ze is een paar maanden geleden gemaakt". bylvester nam de g'roote foto en be keek haar lang. Niet tevreden hiermede, denken, dat de nieuwe coalitie alleen te gen Rusland gericht is. In bijna even sterke mate, zij het indirect, is ze ook tegen Engeland en Frankrijk gericht. Zooals de lezer waarschijnlijk weet, heeft de nieuwe coalitie zichzelf het 'recht toegekend, zich met de binnen landsche zaken van de staten te bemoei en, die, volgens de meening te Berlijn, Rome en Tokio, door het communisti sche gevaar bedreigd worden. Deze be moeiing is reeds in volle werkiijg. Men denke aan Spanje, waar Duitschland en Italië, onder het mom van de bestrijding van het communisme, vreeselijke ver woestingen hebben aangericht en zich van alle natuurlijke rijkdommen mees ter hebben gemaakt. Door zich in Spanje en zijn koloniën te nestelen, werd Italië een der machtigste landen van de Mid- dellandsche Zee. De verbindingen van Engeland en Frankrijk met hun koloniën worden nu ernstig bedreigd. Wij weten niet, welk land vervolgens tot object van de ongevraagde zorgen van de coalitie gekozen zal worden. Misschien vernemen wij binnenkort, dat Tsjecho-Slovakije aan de beurt is, dat het, ter „redding van de beschaving", tot het tooneel van een burgeroorlog ge maakt zal worden, waarna de bescher mers der beschaving het. zullen bezetten en verdeelen Misschien is Oostenrijk hiervoor uitverkoren. Alles hangt van de omstandigheden af. In elk geval is de spanning in de wereld hierdoor veel grooter geworden. Op den duur zullen de democratische landen zich te weer moeten stellen tegen de nieuwe „Heilige Alliantie". De lankmoedigheid van Lon den en Parijs is groot, maar alles heeft grenzen; op een gegeven oogenblik zul len Engeland en Frankrijk genoodzaakt zijn in te grijpen, omdat zij anders zélf het gevaar loopen door de coalitie als object voor haar „bescherming" gekozen te worden. Intusschen zet Japan zijn actie in Chi na voort. Tokio weet, dat het niets te vreezen heeft, dat de democratische lan den den moed voor ingrijpende maatre gelen missen, zelfs voor een blokkade, zelfs voor een gedeeltelijke, ofschoon ie dereen weet, dat Japan op deze wijze zonder bloedvergieten gedwongen zou kunnen worden toeschietelijker te wor den, waardoor de oorlog in het Verre Oosten een spoedig einde zou hebben, maar Engeland en Amerika zijn be vreesd zich aan koud water te branden. Wat Japan nu doorzetten wil is het verdeelen van China in een rij zgn. on afhankelijke staatjes, die in werkelijk heid werktuigen van Japan zouden zijn. Is dat plan doorgevoerd, dan gaat Japan over tot de organisatie van Azië met de bedoeling, de Japansche heerschappij aan de wereld op te dringen. Vroeger of later zal Duitschland, zoodra Japan het voor zijn doeleinden uitgebuit heeft, in even sterke mate de zware hand van de Mongoolsche overheerschers te voe len krijgen als de overige blanke volken. Het gaat nu om den strijd tusschen blank en geel, tusschen Europa en Azië. Wel zal de nieuwe reus in het Oosten zich het eerst tegen Rusland (Siberië) en Frankrijk (Indo-China) richten, waarbii Duitschland de onderwerping van door blanken bezette gebieden aan Japan zal mogen steunen, waarvoor het nu en dan wellicht een been toegeworpen zal krij gen, maar later zal het in zijn hoek terug gedreven -worden. Het is een ironie van de geschiedenis, dat het land, dat zoo veel over „raszuiverheid" spreekt, dat de. zgn. „Ariërs" bovenmatig verheer lijkt, door zijn bondgenootschap met het gele Japan het blanke ras aan het gele uitlevert. En op den duur zal het zelf bedrogen uitkomen, omdat Japan geens zins van plan is met welk land dan ook de heerschappij te deelen. Een ware staatsman moet verder zien dan den dag van morgen, maar de haat tot Rusland maakt velen blind. nam hij een vergrootglas en bestudeerde haar nauwkurig. „Wie is die luitenant? vroeg hij, met den vinger wijzende. „Luitenant Mark Furber". „Een vriend van u?" „Neen", zei Guy beslist. „Ik maak daaruit op, dat u hem niet mag lijden", „Het is mijn genre niet, dat is alles". „Wat is zijn specialiteit?" „Kanonnen". „En waar ligt zijn hut ten opzichte van de uwe?" „Naast de mijne. Maar waarom vraag! u dat?" „Ik dacht, dat ik dien officier vroeger al eens had gezien. Kunt u wel iets van hem vertellen? Heeft hij geld?" „Hij heeft twee auto's.Ik denk dus wel, dat hij geld heeft". „Van wat voor familie is hij?" „Ik heb er geen idee van. U maak* me nieuwsgierig. Ik heb het land aar Furber. Maar u verdenkt hem toch niet „Ik verdenk iedereen en niemand. Weet u ook of de heer Furber in de stad is?" „Ja, sinds gisteren". „Kent hij baron Branden?" „Ik weet het niet. Waarom vraagt u dat?" „Dat zult u te zijner tijd wel te weten komen. Misschien zal ik u vandaag nog willen spreken. Waar kan ik u vinden?" „Goed, ik kom tusschen drie en vier ry.ffr" iy «mm nun I Gisteravond ongeveer 6 uur zijn Prinses Juliana en Prins Bernhard per auto van het paleis Soestdijk naar het Loo vertrokken. In het staatsblad no. 579 is een k.b. van 5 November jl. opgenomen, waarbij het r.a.p. (reglement autovervoer per sonen) nader wordt gewijzigd. Aan art. 4 wordt als 2e lid toege voegd: „de ondernemer van een auto busdienst is verplicht, indien ingeval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buiten gewone omstandigheden een buitenge wone oproeping van dienstplichtigen plaats heeft, op de dagen van de op komst de militairen, die zich daartoe aanmelden, voor rijksrekening tegen af gifte van een bon te vervoeren en aan deze militairen voorrang te verleenen boven andere personen". De Nederlandsche Ver. voor Luchtbe scherming hield Woensdagmiddag in „Boschlust" te 's-Gravenhage een druk bezochte jaarvergadering De voorzitter, de heer P. C. A. van Lith deelde mede, dat de vereeniging thans ongeveer 18.000 leden telt. Eenige jaren geleden stond het Nederlandsche volk afwijzend of onverschillig tegen over het ludhtbeschermingsvraagstuk. Tengevolge van de politieke spanningen in de wereld en de propaganda van de vereeniging is hier verandering in geko men en nu toont men belangstelling. Het Nederlandsche vólk is thans „luchtbe- schermingsrijp". Het komt er slechts op aan geschikte leiders te vinden. De bur gemeesters in de verschillende gemeen ten moeten die leiders aanwijzen. De geldmiddelen van de vereeniging zijn nog geenszins voldoende. Uit contri buties kan niet voldoende worden geput. Daarom is een ruime rijkssubsidie nood zakelijk, opdat de vereeniging zulk een groote hoogte bereiken zal, dat ze op eigen kracht kan drijven. Uit het jaarverslag stippen wij o.m. aan: De vereeniging wordt door den mi nister van binnenlandsche z.iken er kend als de eenige algemeerte en lan delijke vereeniging op dit gebied. Het aantal afdeelingen neemt steed* toe en bedraagt thans 60. Na een uitgebreide 'gsd.-ichtenw rol ling werd een nieuwe contributierege ling aangenomen, waarbij het mogeli'k is, dat personen uit alle lagen van de bevolking 1 d van de vereeniging kun nen worden en dat toch de contributie- gelden behoorlijk de onkosten van de vereeniging kunnen bestrijden. Ten slotte heeft het hoofdbstuur een uit eenzetting gegeven betreffende de taak v,an de afdeelingsbesturen. Belangrijke schenking aan den Staat. Te Amsterdam is op 16 dezer, in te- genwoord gheid van den minister van binnenlandsche zaken, den heer H. van Boeyen, bij notarieele akte tot stand ge bracht een be angrijke schenking aan den staat der Nederlanden, gedaan voor een inwoonster van Amsterdam. Het geschonken kapitaal zal dienen als fonds dat, afgescheiden van het an dere vermogen van den staat, door den mnister, cmder wiens departement de zaken betreffende de armenverzorging ressorteeren, Zal worden beheerd en waarvan de revenuen zullen worden besteed in het belang van misdeelde kinderen in het bijzonder uit onvolledige en ontwrichte gez'nnen, die door afwe uur. Goeden dag" Guy haastte zich weg, riep een taxi aan en reed snel naar het Langham ho tel. Hij wachtte niet tot hij aangediend was, maar liep regelrecht naar de zit kamer. Op zijn kloppen riep Stella's stem: „binnen". Verlangende woorden waren op zijn lippen, maar hij hield ze in, want naast haar stond Furber en zijn heele houding drukte triomf uit. Toen Mark Furber Valda's kamer had verlaten, was het met het vaste voorne men om haar raad op te volgen, maar vóór hij naar 't hotel, waar hij logeerde, terugkeerde, bes'oot hij baron Bianden .op te zoeken. Hij wist, dat deze nooit voor na middernacht naar bed g'ng De baron, in een gewatteerd huisjasje, ontving hem hartelijk en wees op een clubfauteuil. „Ik ben blij, dat je komt. Wat is er voor nieuws van de „Drietand?" „Niets. Er is geen onderzoek gedaan -naar dat draadlooze rapport. Ik kom bij u om nieuws te hooren. Ik had verwacht dat Hallam gearresteerd zou zijn", „Je schijnt teleurgesteld, Ik vermoed, dat de admiraliteit niet genoeg overtui gende bewijzen heeft. Ze kunnen ver denking hebben, maar dat is al'es". „U zei; dat u de schuld op Hallam zou schuiven". „Dat was eerst mijn plan, maar ik ben van gedachte veranderd", Zei de baron droogjes. „Denk aan het gevaar. De admiraü- zigheid van den vader of de moeder wor den verwaarloosd of met verwaarloozing worden bedreigd. In de eerste plaats komen voor steun in aanmerking kinderen uit de gemeente Amsterdam, daarna kinderen uit de ge meente 's Gravenhage. 1, Met ingang van 1 Januari 1938 moet elk rijwiel bij duister een rood achterlicht voeren, dat tevens ,als re flector is ingercht, tot een goedge keurde soort behoort en ten bewijze daarvan van het rijkstaerk voorzien is Bij aankoop van een achterlicht let te men er dus op, dat daarop het rijks merk (bestaande uit het woord „rijks keur" en een serienummer) is ,aange bracht. Zonder dit kenteeken voldoei een achterlicht niet aan de wettelijke voorschriften. Het achterl cht moet op het wilt. gedeelte van het achterspatbord, en niet hooger dan 60 cm boven het weg dek, zijn aangebracht. Het bovenstaande is niet van toe passing ten aanzien van bakfietsen Deze moeten reeds thans bij dooker ook wanneer zij op een weg stilstaan behalve van twee voorlichten, tevens van een rood achterlicht zijn voorzien d t laatste aan te brengen aan de uiter ste linkerzijde van den bak of opbouw van het voertuig; 2. rijwielen mogen reeds thans geen verblindende verlichting voeren. Er dient dus voor gezorgd te worden, dat de lichtbundel van de voorlant,aarn, indien d t een electrische of carbidlan- taarn is, schuin naar beneden gericht is. Automobielen en motorrijwielen 1. Bij ontmoetingen met tegenliggers mag een motorrijtu g geen verblinden de verlichting voeren. Er dient ge dimd te worden, zoodra de tegenligger zich binnen de gerichte stralenbundels van de lant,aanrs bevindt; 2. de koplantaarni(s) moet(en) zooda nig zijn ngericht en aangebracht, dat de gerichte stralenbundel een beneden waartsche hel ing vertoont: bij meting met behulp van de grijze schijf, op 10 m .afstand vóór de lantaarn, moet de bovenkant van den bundel tenminste 10 cm lager zijn dan het midden van het lantaarnglas; 3. met ingang van 1 Januari 1939 mcet(en): a. de' koplantaarn(s) hetzij tot een goedgekeurde soort behoórën en ten bewijze daarvan van het rijksmerk zijn voorzien, hetzij afzonderlijk zijn goedge keurd. b. in de koplantaarn(s) (een) gloe lamp(en) (wit of geel) zijn aangebracht behoorende tot een goedgekeurde soort en ten bewijze daarvan van het rijks- merk voorzien. Het onder a en b bedoelde rijksmerk bestaat uit het woord „rijkskeur" en een serie-nummer. 4. Ook goedgekeurde koplantaarns war'n goedgekeurde gloeilampen zijr aangebracht. Blijken zij bij controle op stand nog verblinden, ndien zij niet or do juiste wijze aan het motorrijtuig zijr aangebracht. Blijken zij zij controle aj den weg, niet aan den in punt 2 ge noemden eisch te voldoen, dan is mer in overtreding, ook ind en koplantaarn en gloeilamp tot een goedgekeurde soort behooren. 5. Met ingang van 1 Januari 1938 worden tevens van toepassing de voor schriften ten aanzien van de stads lichten en bermlchten, en die inzak' het lengtelicht ,'fvoor motorrijtuigen o' samenstellen van motorrijtuigen er aanhangwagens, langer dan 9 m). Op teit doet misschien in het geheim onder zoek, Ze verdenken mij misschien. Ze zullen wel begrijpen, dat iemand op de „Drietand" schuldig moet zijn", zei Fur ber dringend „Die risico moeten we loopen. Je moet nu langzamerhand je werk ver staan en als je niet onhandig bent, za! niemand je verdenken. Wanneer ga je naar den onderzeedienst?" „Ik moet een onderzeeër van het laat ste type overnemen. Ik ga er op, zoodra de bouwers haar hebben afgeleverd". „Schitteren, schitterend, jonge vriend. Laat me dadelijk je plannen weten" „Zoodra ik kan, Tusschen twee haak jes, ik heb geld noodig." „Je hebt altijd geld noodig", ant woordde de baron prikkelbaar, „Precies. Anders zou ik niet voor u werken. Ik heb een groote som noodig". „Waarvoor?" „Een huwe'ijksreis is een dure grap" „Denk je over trouwen? Ik heb er niets op tegen, als je de vrouw hebt uit gezocht. We moeten niets riskeeren. Wie is het?" „Juffrouw Stella Cameron". „Verduiveld", riep de baron verbaasd uit en sprong' op, „Heeft ze toegestemd? Ik dacht dat ze met Hallam verloofd was". „Dat is af". „Sinds wanneer?" vroeg de baron scherp. „Ik weet 't niet zeker. Maar ik geloof vanavond. Juffrouw Cameron heeft nog (Ingez. Med.) MIDDELBURG. Woensdagavond had in de geheel met belangste.lenden gevulde groote Schut tershofzaal de jaarlijksche feestavond plaats van de C.J.M.V. Rom. 1 16a. De voorzitter van de commissie van bijstand, de heer G. Berghuis, heette al len welkom en in het bijzonder de aan wezige predikanten, de leden van de commissie van bijstand en noemde het gelukkig, dat de C.J.M.V. zich steeds meer in aller belangstelling mag verheu gen, gezien o.a. den toeloop op de jaar lijksche feestavonden. Spr. verzocht daarop ds. Dippel om de bijeenkomst met gebed te openen, waaraan deze voldeed. De heer Berghuis, opnieuw het woord nemende, wekte nu op tot het verleenen van steun aan de vereeniging, die ten doel heeft aankweeking van den chris- telijken geest. Men zou wellicht denken, dat dit tegenwoordig niet meer zoo noo dig is. Maar zoo staat de zaak niet. Spr. riep daarom de aanwezige ouders toe: „Laat uwe kinderen, ook de ouderen, lid worden van de C.J.M.V." Spr. las nog een schrijven voor van een te Davos vertoevend lid, dat geluk- wenschte met het 64-jarig bestaan. Even later ging het gordijn open en zette het tamboers- en pijperscorps, on der leiding van den heer Iz. de Lange, een drietal nummers in, die als altijd uit stekend voldeden. Vóór de pauze werd door een 8-tal le den de vroolijke twee-acter „Het geluks kind" opgevoerd. Dit is een spel, be werkt naar het bekende sprookje van P. de Boer van len koning die alleen van zijn ziekte zou kunnen genezen als hij één nacht in het hemd van een gelukkig mensch sliep. Na de pauze stond het programma in het teeken van den ernst bij de opvoe ring van het spel van M. C. Fallentin, ge titeld „Overwinnaar". In dit spel wordt de opstand van den mensch tegen God uitgebeeld, doch met als einde de er kenning, dat Gods liefde de felste men- schenhaat overwint. Behalve leden van den ring Walcheren van het N.C.J.V. werkten ook leden van den Ned. Bond van Chr. Jongevrouwen- en Meisjesver- eenigingen mede. De vertolking was ook nu weer zeer goed, al waren er zware rollen in. Aan het slot van den avond heeft de heer Berghuis dank gebracht aan allen die medewerkten en de aanwezigen zulke genotvolle uren verschaften. dien datum zullen tevens volledig in we; king treden de voorschriften inza ke de ijl»chten Ivoor samenstellen van trekkr en oplegger, en veer- aanhang wagen: en inzake de p. ar keerdichten mei toegestemd om mei me le trouwen, maar ze zal het stel ig doen a's ik haar vraag. U schijnt er niet mee ingeno men?" „Ik ben 't nog niet met mezelf eens. We moeten het van alle kanten bekij ken. Wat zal Hallam er van zeggen?" „Dat kan me niets schelen. Bovendien ik ge'oof, dat hij zelf het engagement heeft afgemaakt". „Onmogelijk, Wie heeft je dat ver teld?" „Juffrouw Glyn. Ze beeft er waar schijnlijk de hand in gehad. Ze heeft er belang bij". „Ja, Ze gelooft, dat ze verliefd is op Hallam. Er is iets, dat ik niet heelemaal begrijp. (Ik moet Hallam morgen eens spreken. Wat juffrouw Cameron betreft je kunt haar trouwen als je wilt, zoolang je engagement g'een invloed heeft op je werk. Je gaat de eerste weken toch nog niet trouwen?" „Misschien zal het spoedig moeten ge beuren". „Daar praten we nog wel eens over. Vertel me alles wat je weet over het verbreken van het engagement". „Vraag het bever aan Valda. Zij kan het u vertellen". „Ik vertrouw haar niet erg. Sinds haar moeders dood is ze me een beetje ont snapt Ken je Hallam intiem?" lp7"""' (Wordt ver-volgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5