■ik ZEEUWSCH ZONDAGSBLAD iy POPPEN IN KLEDERDRACHT AN DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE MIDDELDUDGSCHE COURANTl 6 Nov. 1937 moppen.. KUN JE TEKENEN? ZEEUWSCHE KRONIEK. UIT 'N OUD KOOKBOEK. zelf het kooitje openzetten". „Ja, kooitje open zetten", zei Adri ook, die er niet veel van begreep. Roets, weg vloog vader Sijs, toen de deuren opengingen. Maar op de rand van het dak bleef hij zitten. Het deurtje werd openge zet en toen gingen ze allemaal weer naar binnen en bleven kijken achter de ramen. Moeder Sijs keek eerst wantrouwend naar h,et deurtje, wipte toen voorzichtig in de opening, keek nog eens om zich heen en toen zzzzjt weg was ze. „Ze kan vliegen, heel goed vlie gen juichte Lottie en ze was echt blij voor de vogeltjes dat ze weer bij elkaar waren. En vader en moeder Sijs gingen hard aan het werk om de verloren tijd weer in te halen, want de bekjes van de kinderen stonden nu alle vier zo ver opengesperd en ze maakten zo'n lawaai of ze half verhongerd waren. RAADSELS. 1. Welke plant kun je maken van nkrhdirdovi&gesu? 'pnuqspaoqjajJuiA ifJuissojdo 2. Een voorwerp dat, vroeger vooral, veel op school werd ge bruikt en een boom vormen sa men een plaats in Zuid-Holland. Welke is dat -uapiaq :Jiuisso[dQ 3. Met 1 ben ik een kledingstuk, met b een vis, met p een kleur en met k een ouderwetse ver lichting, die wij op bepaalde da gen van het jaar gebruiken. 'sjbbq -SJBBd-S.TBBq-S.aBBJ IjiuISSOjdQ 4. Eerst wit als was, Dan groen als gras, Dan rood als bloed, Dan zwart en zoet. 'UïBBjq nag :?uisso[dQ 1. Met b ben ik een lichaamsdeel van een dier met h dien ik om iets af te sluiten met p ben ik een kleverige stof, met n ben ik een lichaamsdeel van een mens. •jjau - qad - qaq - qaq ïpuissojdQ 2. Mijn eerste is een meisjesnaam, mijn twede is óók een meisjes naam, mijn geheel is een specerij. -[3au - bïj guissojdQ 3. Welk groot viervoetig dier kun je maken van: danjaloir •pjBBdj(i{ij :?uissojdQ 4. Welke toren kun je bemerken, lang voordat je hem ziet •uaioimnA nag :puisso|d() 5. Ik zeg wat niet waar is, Laat zien wat niet daar is, En weet je wat raar is Men kan mij toch zoeken, In veel goede boeken. 'afqoojds nag :$?uissojdQ 6. PK, Welk meubelstuk staat hier -UBB-3J) '33d-BU-B3 :?UTSSO|dQ Die was eer der klaar. Wim was zo driftig, dat zijn moeder tegen hem zei: Voordat je gaat vechten, moet je altijd eerst tot honderd tellen, Wim. Laatst kwam Wim weer met een blauw, oog thuis en moeder vroeg verwijtend: Heb je nu niet gedaan wat ik had gezegd Heb je niet tot honderd geteld Ja, moeder, heus wel, ant woordde Wim, maar Jan's moe der had gezegd dat hij maar tot vijftig hoefde te tellen. o Moeder: Beppie, Marietje zegt, dat je erg onaardig tegen haar bent en niet met haar wilt spelen. Beppie (verontwaardigd): Dat is helemaal niet waar, moeder, dat zuigt Marietje maar uit haar mouw. Moeder: Waarom niet? Jantje: Ik voel me niet lekker. Moeder: Waar voel je je dan niet lekker Jantje: Op school niet. o Onverwacht antwoord. De schoolopziener kwam de klas binnen en om te zien wat de kin deren zouden antwoorden vroeg hij: Zoo, jongens, vertel mij eens wat is er hier nu niet in orde Een van de jongens stak de vin ger op en zei: Ik weet het U heeft Uw hoed opgehouden toen U binnenkwam. Schoolziek, Jantje: Moeder, ik wil vandaag niet naar school. Hier is wat heel leuks voor jul- ie. Een meisje uit den Achterhoek dat je kunt kleuren en uitknippen en dan haar Zondagse pakje aan- trèkken. De beste muts staat er ook bij, zie je wel Je moet haar goed be waren, want een volgende keer somt haar broertje ook. En zo krijgen jullie er nog veel meer, met allerlei klederdrachten uit verschillende landen, zodat je een iele verzameling kunt aanleggen. We beginnen natuurlijk met een Hollandse. Het beste is om haar eerst te kleuren en dan andere pakje ook en daarna uit te knip pen. Je plakt haar dan op een ste vig stukje carton en knipt dat ook weer uit. Als je wilt dat ze kan staan, kun je er een reepje carton rechtopstaand achter plak ken, zoals je ook wel bij een por tretlijstje ziet. De Zondagse jurk hoef je natuurlijk niet op carton te plakken, alleen maar de lipjes ombuigen, zodat het om haar heen blijft zitten. Welke kleuren zul je nu kiezen Misschien ken je die mooie dracht wel of heb je er 'n plaat van, dan kun je de kleu ren zelf wel kiezen. Anders zou je het zo kunnen doen: De kralen rood, de klompjes geël en de kousen blauw. Het daagse pakje heeft een blauw lijfje met een bontgeruit vestje, een zwarte schort en een donkerblauwe rok. Het Zondagse pakje heeft ook een bontgestreept vestje, maar het lijfje is nu gekleurd, b.v. groen met witte stipjes, de schort is zwart, maar van boven geruit met dezelf de kleuren als het vestje, de rok is zwart of blauw met rode en gele en zwarte strepen. Als ze Zondags uit gaat en het is koud, dan doet ze het omslagdoekje om, dat b.v. blauw wordt gemaakt met rode en gele figuren. De mutsen blijven na tuurlijk wit, je kunt ze opzetten door de opening uit te knippen en van onderen of het hoofdje er door te steken, zodat het gezichtje net onde»- d<> rand uitkomt. i. ■at». SCHUTTER EN WIT. Naar het oude woord is het wik ken wel, het beschikken niet den mensch gegeven. Wij weten het allen, hoe we ook over de laatste dingen van hier en het hierna maals zouden denken. En toch, on danks velerlei afwijzende beschik king, wikken wij telkens weer, wikkende met ons gevoel, wegende met ons oog en ons scherpste ver stand. Het wikken en wegen is den mensch gegeven, en hij maakt van deze gift het beoogde en dus goede gebruik. Komt het dan anders uit, het is teleurstellend. Maar ook zoo is de menschelijke natuur, dat hij daar telkens weer over heen komt. Behalve enkelen. Die teveel aan zichzelf denken. En teveel van zichzelf. Die teveel vertrouwen in eigen kunnen en kennen hebben. Die de menschelijke wikmacht hooger aanslaan dan zij verdient. Die het oude woord niet willen aanvaarden in zijn diepe wijsheid. Dezulken vindt men onder alle soorten mensch. Onder de onge- loovigen, die eigen inzicht dieper achten dan het is, onder de geloo- vigen die achter schijn-heilig woord leegte en zelfzucht verber gen. Het zijn van beide soorten mensch de ware broeders niet. Maar de meesten onzer schieten eiken dag schijf, wetende, dat niet elk schot in de roos zal zijn. En toch leggen wij welgemoed we derom den pijl op den boog, mik ken weer met onze beste kracht, laten den pijl weer vliegen. Ver heugen ons, zoo onze hand vaster geworden is, ons oog scherper, het doel meer benaderd. Verdrieten ons, zoo vermoeidheid, 't zij uit eigen schuld of niet, ons slechter deed richten. Dit is een vergelijking met de boogschutterij. Maar een verge lijking die rechtstreeks in ons zie- leleven kan worden overgezet. Voortdurend richten wij op het doelwit der 'zedelijke vervolma king. Dat is ons ingeschapen. Het vleesch moge zwak zijn, de geest is gewillig en de mensch tot het goede geneigd, al trekt onze la gere natuur ook immer den ande ren kant uit.Maar wij willen wel. Zoo, dat wij steeds weer op dat goede doelwit aanleggen. Hoe vaak wij er ook naast schieten, toch probeeren we 't steeds op nieuw. Hoe zeide Paulus het ook weer in zijn zendbrief aan de Philippen- sen „Niet, dat ik het alreeds gekregen heb, of alreeds volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mogt,".... „maar één ding doe ik, vergetende het geen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, jaag ik naar het doelwit" Vergetende hetgeen achter ons is, ook de teleurstelling om het geen anders uitviel dan wij in on ze kleine wijsheid wel wilden, strekt de mensch zich tot hetgeen voor hem is en jaagt naar het doel wit: het goede. P, Astor Loei. NOVEMBER 1633. In Schouwen worden bid dagen gehouden „ter oc casie van de groote dijk- vallen". Het eiland Schouwen heeft in den loop der eeuwen veel geleden van dijkvallen. Hier was het wer kelijk een worstelen met de zee, maar.niet altijd overwinnen. Door het leggen van een inlage of slaperdijk meende men weer vei lig te zijn, totdat deze, soms reeds na enkele jaren, een natte dijk werd, waar achter weer een nieu we inlage werd gelegd. Vooral aan de zuidzijde van het eiland brok kelde de kust geregeld af en zijn aldus honderden gemeten lands door de zee verzwolgen. Daarbij verdwenen ook verscheidene pa rochies zooals C'lauskinderen, Westkerke, Brieskerke, Koude kerk, Zuidkerke, St. Jacobskerke, Loonhaven, Simouskerke, 's Heer- Arendhaven en Weldam. Na 1799 zijn er daar geen sla perdijken meer gelegd. Men begon toen de waarheid in te zien van het rijmpje, waarin de .zee van zich zelf zegt: „Wie voor mij vreest en van [mij vliedt, Verteert zich zelf en komt tot [niet." Zooveel mogelijk bestrijdt men thans den vijand aan den buiten kant van den dijk. In de jaren 1630 tot 1638 waren er zes verschillende dijkvallen. De nood was toen zóó groot, dat hij tot bidden drong Door het stadsbe stuur van Zierikzee, dat zeer veel belang had bij het behoud van Schouwen en daarom in 't bestuur van den polder de meeste zegging schap had, werden afzonderlijke biddagen uitgeschreven „ter occa sie van de groote dijkvallen". Daar eigen krachten vaak te kort schoten om nieuwe dijken aan te leggen, moest menigmaal de fi- nancieele hulp van de Staten van Zeeland worden ingeroepen. Het verzoek om onderstand werd niet altijd grif toegestaan. Vooral de stad Goes toonde hiertoe dikwijls weinige bereidwaardigheid. Toen in latere jaren het gevaar voorloopig geweken was, werden in Juli 1688 de predikanten ver zocht om God te danken „voor Zijne genade in het dichten der dij ken, waarin scheuren waren ge komen". 1 NOVEMBER 1585.- Prfns Maurits wordt be noemd tot stadhouder van Holland en Zeeland. In Dec. 1583 was door de Staten van genoemde gewesten alles zoo danig geregeld, dat Willem van Oranje graaf zou worden. Alleen de huldiging moest nog plaats heb ben. Ook hiermee werd getalmd en toen de Prins op 10 Juli 1584 was doodgeschoten, kwamen de Staten in groote moeilijkheid. Zij waren niet genegen zijn zoon Mau rits als hun graaf te moeten aanne men. Zij trokken alle macht tot zich en benoemden hem eindelijk tot hun stadhouder. Ook werd hem den titel van Prins gegeven, welke hem echter niet toekwam, daar zijn oudste broeder Filips Willem, al was het in gevangenschap, nog leefde. Prins Maurits is veertig jaar stadhouder geweest en heeft door zijn veldheerstalenten de strijd- kans tegen het machtige Spanje ten onzen gunste doen keeren. 8 NOVEMBER 1917. Bommen geworpen op Axel en Sas van Gent. Ofschoon het reeds 20 jaar ge leden is, zullen vele lezers, voor al de inwoners van Axel en van Sas van Gent zich herinneren, hoe zij in den vroegen morgen om 4 uur van Donderdag 8 November uit hun slaap werden opgeschrikt door de ontploffing van bommen. Eerst cirkelde een vliegtuig bo ven Axel en wierp een bom op de gasfabriek, waaraan groote scha de werd toegebracht. Ook de wo ning van den directeur werd ern stig beschadigd. Verder werden van een twaalftal huizen de daken vernield en van talloos andere wo ningen de ruiten ingedrukt. Twee vrouwen werden gewond. Een commissie werd gevormd tot het inzamelen van geld voor de slacht offers van de ramp. Hei vliegtuig vloog van Axel naar Sas van Gent, waar het twee bommen wierp op de suikerfabriek van den heer Malotaux. Bij de ont ploffing werden cTrie werklieden gewond en een in het kanaal lig gend Rijnschip werd beschadigd. 22 NOVEMBBER 1794. Het eiland Cadzand en de steden Sluis, Sas van Gent, Hulst, Axel en Philippine worden bij Vlaanderen gevoegd. De Franschen waren door het tegenwoordige België genaderd tot Staatsch-Vlaanderen, dat zij op 17 Juli 1794 bij 't gehucht Turkije binnentrokken. De volksvertegen woordigers bij dit Fransche leger namen op 22 Nov. 1794 bovenge noemd besluit. Daar geheel Zuid- Nederland onder het Fransche be wind kwam, werd bij het Haagsche tractaat van 16 Mei 1795 ook het tegenwoordige Zeeuwsch-Vlaande- ren aan Frankrijk afgestaan. Geen enkel andere deel van ons land heeft zóó lang onder het Fransch bestuur gezucht, n.l. bijna 20 jaar. 25 NOVEMBER 1601. Het dorp Vreemdijke gaat door een watervloed ver loren. Zeeuwsch-Vlaanderen werd, be halve door oorlogen ook vele ma len door overstroomingen geteis terd. Zoo werd in 1440 een inham van de Wester-Schelde door het doorbreken der dijken een uitge strekte zeeboezem, de bekende Braakman. Door de woestheid der golven heette het water langen tijd den Dullaard. Het dorp Vreemdijke bleef nog gespaard. Reeds vroeg was hier een Hervormde gemeente. In 1594 bediende de predikant Johannes Bollius tevens ook het aan de overzijde liggende Biervliet. Later hield deze moeilijke combinatie op. Toen op 25 November 1601 weer de dijken doorbraken, werd het dorp Vreemdijke met zijn kerk en huizen zóó door het water ver nield, dat de bewoners naar elders moesten wijken. De genoemde predikant Bollius vestigde zich in het nabmige Mauritsfort, waar hij voor de bezetting reeds dienst deed. Dit fort was in 1599 ge bouwd als een bedreiging tegen over het sterke fort Philippine. Het tegenwoordige Hoek is voor een groot deel gevormd door de bewoners van 't vroegere Vreem dijke. Tot 1608 werd er in een schuur gepredikt. Toen werd de kerk gebouwd en de torenklok van Vreemdijke werd in het to rentje gehangen. De klok droeg het opschrift: Maria heet ick en sal bevriën Den armen zondaren, t'allen [tiën Ghegoten in 't jaar O. H. 1503. Toen in 1798 de klok door eeni- ge onrustige Hoekenaars werd ge klept, kwam een af deeling Fran sche soldaten naar het dorp. Zij namen de klok uit den toren en hingen haar op het stadhuis te Axel. v R. B.. J. d. M. (Nadruk verboden). Zeeuwsche spiering. Men slecht ze twee aan twee, de koppen in malkanderen, droogd ze af, wenteld ze in gesmolten bo ter, bestrooid ze met fyn gestote beschuit en zout, en braad ze schielyk op de rooster, eet ze met boter en citroen. Wilde endvogels. Lardeert men nooit, maar als ze half gaar zyn, kan men ze met dun spek bekleden, moeten niet te gaar gebraden worden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 9