VOOR DE JEUGD.
VARIA.
EEN SCHAAKAUTOMAAT,
KATOENEN WEGEN.
DE TESTAMENTEN VAN
BRIGHTON.
DE MAANVISCH.
EEN ZANGER MET 27
NAMEN.
De post.
Grapholoog.
DAMMEN EN SCHAKEN.
a
11 8
9
nu m
fü
a b cdefg h
B
■w
i fg§
H
8 WÏê M
H
ijjPP Jl
pp §§f
m m R
is m
HET AVONTUUR VAN MOEDER SIJS.
IET HOOGERS..
Omstreeks 1776 barstte een vrij
belangrijke opstand uit in een half
Russisch, half Poolsch regiment in
garnizoen in de stad Rigachan.
Aan het hoofd der rebellen
stond een officier, genaamd Wo
rowsky, een man van veel ver
stand en veel energie, maar klein
van gestalte.
Na een aanvankelijk succes wer
den de opstandelingen verslagen
en Worowsky, wiens beenen door
een kogel verbrijzeld waren, wist
aan het verdere bloedbad te ont
komen door zich, nadat hij van'
zijn paard gevallen was, in een
sloot 'te werpen, waarlangs een
haag liep. Toen de nacht viel wist
hij, zich met veel moeite voort-
sleepd, de woning van een mensch-
lievend medicus, dr. Osloff, te be
reiken.
Deze was onmiddellijk bereic
hem te helpen en toen zich
spoedig koudvuur aan de wonden
openbaarde, zette hij hem beide
beenen af, waardoor hij het leven
van Worowsky redde. Gelukkig
voor beiden kwam Yon Kampelen
een beroemd werktuigkundige te
Weenen, naar Rusland om dr. Os
loff te bezoeken, met wien hij be
vriend was.
Toen Von Kampelen het deerlijk
gehavende lichaam van Worows
ky zag, besloot hij hem te helpen
en zocht in zijn vindingrijken geest
naar een middel ter ontvluchting
Gebruik makend van het feit dat
Worowsky zeer sterk schaak speel
de, vervaardigde hij een schaak
automaat, een meesterstuk van
werktuigkunde, welks samenstel
ling de gansche wereld verbaasde.
Het werd bedacht, uitgevoerd
en geheel voleindigd in den tijd
van drie maanden De automaat
stelde een Turk in natuurlijke
grootte voor, gezeten op een groo
te kast waarin zich een zeer sa
mengesteld stelsel van raderen en
hefboomen bevond, dat eerst werd
opgewonden en telkens, als het
beeld den arm oplichtte en een zet
deed, een groot geraas liet hoo
ren. Het schaakbord bevond zich
van boven, midden op de kast die
den vorm van een commode had.
In weerwil van dat alles was de
Turk geen automaat, doch voerde
de bewegingen uit van den in de
machine verborgen verminkten
schaakspeler. De wijze waarop de
speler onzichtbaar gemaakt werd
was de volgende: Wanneer men
het publiek in de commode liet
zien bevond Worowsky zich in het
lichaam van den Turk en als men
daarna de gelegenheid kreeg in
de automaat zelf te kijken was hij
al in de commode overgegaan.
Na een welgeslaagde proefne
ming begonnen de drie vrienden
hun tocht met de automaat, die
een gelukkig middel tot ontspan
ning van den armen vogelvrij ver
klaarde bood en hem tevens voor
gebrek vrijwaarde. Om geen ach
terdocht te wekken gaf men voor
stellingen in alle steden aan den
te volgen weg, beginnende met
Toela, Kaloega en Smolensk. Wo
rowsky werd met automaat en al
in een groote kist gepakt, die van
luchtgaten was voorzien en voor
zichtig vervoerd werd. In de hoop
spoedig buiten het bereik van de
Russische politie te komen, nam
Worowsky zijn lot geduldig op.
De voorstellingen waren groote
successen en de schaakspelers gin
gen onderling reeds weddenschap
pen aan aangaande den uitslag van
het spel. De automaat had zijn
meester in het schaken nog niet
gevonden. Reeds waren de reizi
gers aan de grenzen van Pruisen
te Vitebsk aangekomen, toen Von
Kampelen een brief uit Petersburg
ontving namens keizerin Catharina
II om aldaar met den automaat
schaakspeler te verschijnen. Het
scheen hun geraden aan deze uit
noodiging gehoor te geven en na
een reis van 15 dagen kwamen zij
te Petersburg aan. De keizerin zelf
speelde een partij tegen de auto
maat, die echter niet werd afge
speeld, doch anders zeker ten na
deele der keizerin zou zijn verloo
pen.
Drie maanden later bevond de
automaat zich in Engeland en was
Worowsky in veiligheid.
In Amerika worden tegenwoor
dig proeven genomen met een
nieuwe stof om wegen aan te leg
gen. Het is een soort katoen weef
sel waardoorheen betonachtige
stof wordt verwerkt. De resultaten
schijnen werkelijk goed te zijn. In
New Yersey heeft men er al een
paar wegen mee bedekt. Het geeft
mooi effen wegen en is ook heel
sterk. Nu de Amerikanen toch te
veel katoen hebben is dit een
prachtige gelegenheid om die nut
tig te gebruiken.
In Brighton, de Engelsche kust
plaats, zijn in de laatste vier jaar
niet minder dan 6 testamenten ge
opend, waarin stond dat de over
ledene groote sommen gelds ter
beschikking stelde voor de ver
zorging van oude zeelieden en
voor de weduwen en wezen van
zeelieden.
In de wateren van het Amazone
gebied kan men een visch vinden,
die den vorm heeft van een maan
sikkel. De visch kan 15 cm lang
worden en heeft den naam van een
bijzonder sierlijk uiterlijk. Om zijn
vorm heeft men hem den naam van
,maanvisch" gegeven.
o
Een jeugdige Iersche zanger, die
jij het radiopubliek zeer geliefd
is, bevond zich in een pijnlijke po
sitie. De vraag naar gramofoonpla-
ten, waarop zijn stem vereeuwigd
was, was zoo groot, dat de maat
schappij, welke de platen vervaar
digde eigenlijk niet aan alle aan
vragen kon voldoen; en het gaat
toch niet aan, uitsluitend liederen
van een en denzelfden man uit te
geven.
O'Connor moest er daarom iets
anders op vinden. Dit lukte hem.
lij inventeerde een reeks schuil
namen en kon nu rustig zoo veel
zingen als het publiek verlangde.
Al spoedig had men hem door,
maar de zaak bleef een publiek
geheim. Aanvankelijk begon hij
met Iersche namen, zooals Pat
O'Brien, Terence O'Neil, Cl'ff
Cannelly, Pat O'Dell, Sean O'MuI-
ey. Daarna ging hij tot Engelsche
tenslotte tot continentale na-
en
men over.
Tegenwoordig, zegt O'Connor,
weten de menschen al, hoe de
vork in den steel zit en ze maken
er een formeele sport van om me
van onder mijn nieuwste pseudo
niem vandaan te halen. Toen ik
een Ital aansch lied onder den
naam Francesco Odolli ten beste
gaf, kreeg ik van de Engelsche
kranten zeer goede kritieken; ze
spreken van een veelbelovenden
nieuwen Italiaanschen zanger. Ik
heb al zeven en twintig namen ge
bruikt en het valt me niet gemak
kelijk steeds nieuwe te vinden. In
één film heb ik liederen in drie ver
schillende talen gezongen en nie
mand heeft ontdekt, dat het steeds
dezelfde persoon was. Ik denk, dat
ik dezer dagen eens met Polynesi
sche en Afrikaansche namen begin
om te zien of ik voor Hawaian en
negerzanger kan doorgaan.
o
Kleermaker: De postdienst
is tegenwoordig slechter dan ooit.
Vriend: Het is mij niet opgeval
len.
Kleermaker: Nou, mij wel. Ik
heb de vorige maand honderd en
tachtig rekeningen weggestuu'rd
met verzoek om onmiddellijke be
taling en naar ik gehoord heb, heb
ben slechts twee klanten dien
brief ontvangen.
Aan een d'ner zat de Duit
sche gezant, graaf Lercherfeld
naast een dame, die hem eerst heel
conventioneel „excellentie" noem
de, maar in den loop van het ge
sprek „mijnheer de graaf" en ten
slotte alleen maar „graaf zei.
Waarop Lerchenfeld tot haar
zeide:
Mijn voornaam is anders Hu
go, madame
GRAPHOLOGIE.
Eef NL. Schrijfster een flink
temperamentvol meisje, bezit een
uitgesproken impulsief karakter.
De rem der houding valt weg en
de terughouding verdwijnt.
Zij reageert op prikkels, spon
taan, bijna zonder nadenken: geeft
zich ongeremd en laat z ch tot op
zekere hoogte meeslepen zonder
weerstand te bieden.
Het verstand, dat zeer zeker
aanwezig is, treedt niet handelend
op, omdat het gevoel overheer-
schend is en het weerstandsvermo
gen vrijwel ontbreekt. Zin voor or
de en regelmaah Betrouwbaar,
critische aanleg, kan echter geen
of tenminste moeilijk critiek van
anderen over haar eigen tekort
komingen verdragen.
Het „ik" gevoel is vergroot, gees
telijke klaarheid; levendige wijze
van denken, weinig fantasie 'zake-
ijke opvattingen zoekt naar dui
delijke uitdrukkingswijze. Is ietwat
wantrouwend en in sterke mate
agressief (dit laatste vooral, is in
ïaar handschrift zeer typeerend).
Een sterke resolute persoor>1"E-
ïeid die er geen doekjes om windt
maar zegt waarop t staat. n.en
meisje uit een stuk, zachtzinnig?
Meen geboren om te heerschen.
Zij, die prijs stellen op een be-
oordeeling van hun handscnrift
door den aan ons blad verbonden
grapholoog, zenden ons tenminste
tien regels van hun gewone, na-
tuurlijue handschrift, liefst op on-
geliniëerd papier. De afzender be
hoeft ons niet bekend te zijn; ini
tialen, schuilnaam, motto is vol
doende, wel dienen opgegeven te
worden geboortedatum, leeftijd en
geslacht. Men zende ons tegelijk
een postwissel ad 1.10, waarop
als afzender hetzelfde staat als
onder de schriftproeve, dus of de
ware naam, of de schuilnaam. De
beoordeeiing volgt dan later in het
Zt-ndagsblad-
Door de returnmatch Euwe
Aljech n is er voor schaakliefheb
bers, die partijen na spelen, stof in
overvloed. Daarom komen wij dit
maal wederom met 2 problemen.
De op 23 Oct. 1937 geplaatste
problemen waren:
Oo. 16 Wit: Kc2Da6Le6 en
glPa. c4pi. a3
Zwart: Ke4Lb6pi. a7c6 en
f6
De vraag was mat in 2 zetten
waarvoor het antwoord is 1.
Le6h3.-
No. 17. Wit: Kg7DelLd2 en
d7, Pa. f4
Zwart: Kg5Tg3Lh2Pa. c8
pi h5
Het antwoord voor deze 2-zet
was Delel.
Goede oplossingen werden ont
vangen voor no. 16 van mejuffr. A.
H. en de heeren W. F. en J. G. A.
allen te Middelburg.
Voor probleem no. 17 van de
heeren W. F. en J. G. A. te Mid
delburg.
-—o—
J.
No. 18.
COVEREN.
W ÈM
JM
Sm H
Probleem no. 18. De opgaaf is
Wit geeft mat in 2 zetten.
Wit: Kei, Db5, Td5, Paf3, pi b3,
e6, f2 en h3
Zwart: Ke4, Lc5, pi. b4, b6, d4,
f4 en f6.
No. 19.
J. CALPA.
SM
SM
Probleem no. 19. Ook hierin
speelt Wit en geeft in 2 zetten
mat:
Wit: Kh2, Dh7, Lb8, en fl Pa.e5
en f8, pi. b4, c3 en e2
Zwart: Kd5, La8, Pa.f4 en g8,
pi. c4 en e3
Antwoorden worden gaarne bij
de redactie ingewacht.
door
Vader en moeder Sijs hadden
het geweldig druk. Ieder jaar weer
kwam er zo'n drukke tijd, maar
altijd zeiden ze tegen elkaar dat ze
het zó druk nog nooit hadden ge
had. De kinderen zaten nog in het
nest, maar ze begonnen al aar
dig groot te worden en dan waren
ze juist het lastigst. Ze aten zo
verschrikkelijk veel dat vader en
moeder de hele dag wel eten kon
den zoeken, en dan hadden ze nog
niet genoeg. Ze schreeuwden ge
woonweg dat ze meer wilden heb
ben en ze waren al zo bewegelijk,
een had er al op de rand van het
nest gezeten, maar gelukkig was
moeder net op tijd gekomen, om
die brutale rakker terug te duwen,
want daar was het nu nog geen
tijd voor. Dat kwam hierna ook
nog en dat was ook altijd zo'n
drukte, als je die kinderen moest
leren vliegen Maar werkelijk, zo
lastig als dit jaar die vier kinderen
waren, zo hadden ze het nog nooit
gehad, dachten ze.
Vader Sijs stopte juist een worm
in de opengesperde snavel van den
oudsten zoon, terwijl moeder in de
verte al weer aan kwam vliegen
met een vette rups, zodat de an
dere drie hun halzen rekten en om
strijd piepten dat het hun beurt
was. Hap De rups was al weer
verdwenen en samen vlogen va
der en moeder al weer weg om
nieuw voedsel te zoeken. Moeder
Sijs streek neer in een boom van
een prachtige grote tuin en keek
eens om zich heen, waar ze nu
eens zou proberen om nog een
lekker hapje te vinden voor haar
kindertjes. Daarginds stonden wel
veel lage planten met grote bla
deren en daar konden best eens
rupsen op zitten. Ze vloog er met
'n vaartje heen maar opeens....
pats.... wat was dat? Ze was
tegen iets opgevlogen en begreep
maar niet wat het was, ze had
toch helemaal niet gezien dat er
iets stond Och, arme moeder Sijs,
de planten stonden in een broeikas
en ze was pardoes tegen het glas
opgevlogen. Een eindje fladderde
ze nog door, maar zo versuft was
ze door de klap, dat ze maar lie
ver even gi»g zitten ze wou juist
onder een boom in het zachte,
koele gras even op verhaal komen,
toen ze al weer een hevige schrik
kreeg: Een hand greep naar haar
en had haar bijna gepakt. Ze vloog
weer op, maar haar hartje bonsde
en haar vleugeltjes trilden zo, dat
ze direct weer moest gaan zitten.
En daar was de hand en ze voelde
hoe de hand haar beetpakte en op
tilde.
„Zo, dat is aardig, een sijsje",
zei de tuinman, die haar gevangen
had en hij gluurde tussen zijn vin
gers in de holte van zijn hand.
„Het is niét gewond, geloof ik,
maar het schijnt toch niet goed te
kunnen vliegen", praatte de man
verder in zich zelf. Juist stond hij
erover na te denken wat hij met
het vogeltje zou doen, want hij kon
er toch niet mee in zijn hand blij
ven staan, toen er bij het huis kin
derstemmen klonken.
Een meisje en een wat kleiner
jongetje kwamen de tuin in. „Dag,
van Dorp, mogen we je helpen
riep 't meisje. „Kom maar eens
hier Lottie, dan zul je wat moois
zien", zei de man en de kinderen
mochten om de beurt even in zijn
hand kijken, waar het sijsje angstig
en trillend in zat. „Och, een vo
geltje juichte Lottie, „kijk toch
eens Adri, Van Dorp heeft een vo
geltje gevangen. Mogen wij het
hebben Hoe heet het Hoe kom
je eraan Is het nog klein Kan
het al vliegen Alle vragen rie
pen de kinderen door elkaar en
de tuinman begon te lachen. „Ja,
van mij mogen jullie het wel heb
ben, maar je moet het in een
kooitje zetten, het kan niet goed
vliegen, geloof ik, maar anders
gaat het toch weg. Het is geen
jong vogeltje meer."
„Dan gaan we het aan moeder
vragen, kom En Lottie trok haar
broertje met zich mee naar bin
nen. „Moeder, moes, heeft u ook
een kooi Van Dorp heeft een vo
geltje gevangen, een mus geloof
ik, en wij mogen het hebben, maar
het moet in een kooitje
Lottie en Adri stormden de ser
re in, waar hun moeder zat te
naaien. „Kinderen, wat zeg je toch
allemaal lachte moeder. „Een
kooitje heb ik zo maar niet. Heeft
Van Dorp een mus gevangen
Waarom vangt hij mussen
„Ja of een ander vogeltje, dat
weet ik niet, maar het moet in
een kooi begon Lottie weer.
„Kom nou eens even hier", zei
Moeder. „Jullie willen toch niet
een vogeltje dat altijd vrij rond
vliegt in een kooitje opsluiten
Stel je voor dat ik nu eens zei:
Lottie en Adri, jullie mogen niet
meer in de tuin spelen, geen bood
schappen meer doen in 'het dorp,
niet meer wandelen met vader en
moeder, jullie moeten altijd in de
serre zitten, bij mooi en bij lelijk
weer, altijd. Dat zouden jullie toch
ook niet willen".
„Neen, o nee....!" riepen de
beide kinderen tegelijk. „Nou dan
zetten we ook geen vogeltje in een
kooitje, want dat vindt het ook
niet prettig", zei moeder. „Ja,
maar.begon Lottie weer en ze
zette al een pruilgezichtje. Maar
toen kwam de tuinman er aan; hij
had het sijsje in een zakdoek ge
daan en moeder Sijs vond dat ten
minste al wat prettiger dan in die
benauwde hand, maar ze was zo
bang, ze durfde de ogen haast niet
open te doen. Nu vertelde Van
Dorp, hoe hij het vogeltje gepakt
had en dat hij dacht dat het niet
goed kon vliegen. „Ja", zei moe
der, maar van een vogel in een
kooi houd ik helemaal niet, dat
diertje hoort in de vrijheid en je
moet het maar weer gauw los la
ten."
„Ja, mievrouw zlei Van Dorp,
„maar ik dacht misschien kunnen
we het eerst een poosje vasthou
den, want als het zo blijft rond
fladderen, krijgt de kat het vast en
izeker." „O, ja moederLottie
gilde haast van schrik bij het idee,
dat de kat het vogeltje zou opeten
en ook van plezier omdat ze het
nu misschien toch mocht houden.
Moeder glimlachte. „Dat is waar.
Nou ga maar op zolder kijken, daar
hebben we nog een oude kanarie-
kooi en als Karei dan uit school
komt, moet die maar eens kijken
wat dat diertje scheelt en of het
niet kan vliegen. Zet de kooi maar
op het balkon. Even later dacht
moeder Sijs dat ze vrij werd ge
laten, maar dat viel tegen. Toen ze
weg wou vliegen botste ze dade
lijk weer tegen iets aan en aan al
le kanten waren die nare harde
dingen, waar ze telkens tegen aan
vloog. Lottie stond er naar te kij
ken, maar ze vond het toch wel
een naar gezicht dat het vogeltje
zo onrustig fladderde en ze was zo
bang dat het zich nog meer zou
bezeren. Ze deed de balkondeu
ren dicht en ging stil naar bene
den. Nee, zo was het niet leuk om
een vogeltje in een kooi te heb
ben
Moeder Sijs was doodmoe en
zat hijgend van alle angst en
schrik en inspanning op het stokje.
Ze was buiten en toch ook niet
en ze wou zo graag vrij. Treurig
keek ze voor zich uit en dan be
gon ze weer opnieuw rond te flad
deren in de kooi tegen de tralies
aan, zodat de veertjes soms rond-
stoven.
„Hoe gaat het met het sijsje
vroeg moeder, toen ze Lottie zo
stil door de tuin zag dwalen.
„Het wil uit de kooi, het vliegt te
gen de tralies aan", zei Lottie ver
legen. „Ja, zie je wel, dat zouden
julliie ook doen, denk ikzei
Moeder. „Heb je nu geen mede
lijden met het diertje „Ja
knikte Lottie. „Nou Karei heeft
wel verstand van vogels, alc die
denkt dat het weer kan vliegen,
dan laten we het gauw vrij, hè
kind, en dan zul je eens zién hoe
blij het is".
Even later ging Moeder eens
even boven kijken en wat zag ze
door de ruiten Vader Sijs had
net zo lang gezocht tot hij zijn
vrouw vond en zat nu op de rand
van het balkon te piepen. Hij had
het nu zo verschrikkelijk druk, hij
wou wel graag, dat zijn vrouw
gauw weer kwam om mee te hel
pen bij het voeren van de kinde
ren. En daar vond hij haar opge
sloten Vader en moeder Sijs ke
ken naar elkaar door de tral es en
konden niet bij elkaar komen
„Lottie!" riep Moeder, „konAeens
kijken, het mannetje zoekt zijn
vrouwtje, het zit hier ook Lottie
en Adri kwamen zachtjes dichter
bij en zagen het vogelpaaftje.
„Zullen we nu maar niet gauw
zelf proberen of het vrouwtje vrij
kan vroeg moeder. „Zullen we
imaar dadelijk het kooitje open
zetten Lottie moest even slik
ken. Ze was toch wel erg blij ge
weest dat ze een vogeltje hadden
en misschien werd het wel rus'ig
als het was gewend.... Maar
daar begon moeder Sijs weer met
alle macht tegen te tral es te flad
deren, het kopje botste tegen de
spijlen en de veertjes vielen op de
grond.
„Ja", zei Lottie dapper, „ik zal