LANDBOUW. K/r ,?eid aan de tuPmuts De Zuid-Bevelandse Protestantse dracht in haar bloeiperiode. machtige reserves beschikte. De 35 km legde hij in 45 min. 47.1 sec. af, terwijl Slaats er 45 min. 56 sec. voor noodig had. De Franschman haalde het wereldre- cord dus met bijna 9 seconden omlaag. Het wereldrecord van Slaats over 40 km stond op 52 min. 37,8 sec.; Archani' baud bracht het op 52 min. 20 sec. en het record van onzen landgenoot over 45 km stond op 59 min. 15.6 sec., terwijl Archambaud thans een tijd van 58 mon. 53.4 sec. noteerde. Hieronder volgt nog een overzicht van de historie van het werelduurre cord: Datum afst. in km renner 11 Mei 1893 35.325 H. Desgrange (Fr.) 31 Oct. 1894 38.220 J. Dubois (Fr.) 30 Juli 1897 39.240 M. v. d. Eynde (B.) 9 Juli 1898 40.781 Hamilton (Amer.) 24 Aug. 1905 41.110 Petit-Breton (Fr.) 20 Juni 1907 41.520 M. Berthet (Fr.) 22 Aug. 1912 42.122 O. Egg (Zw.) 27 Juli 1913 42.306 A. Weise (D.) 7 Aug. 1913 42.741 M. Berthet (Fr.) 20 Aug. 1913 43.525 O. Egg (Zw.) 20 Sept. 1913 43.775 M. Berthet (Fr.) 18 Juni 1914 44.247 O. Egg (Zw.) 25 Aug. 1933 44.588 J. van Hout (Ned.) 29 Aug. 1933 44.777 M. Richard (Fr.) 31 Oct. 1935 45.090 G. Olmo (Italië) 14 Oct. 1936 45.398 M. Richard (Fr.) 29 Sept. 1937 45.558 F. Slaats (Ned.) 3 Nev. 1937 45.840 M. Archambaud (Fr.) DE NAJAARS-HENGSTEN- KEURINGEN IN ZEELAND. (Van onzen deskundigen medewerker). HULST. Aangegeven 64, waarvan 31 dertigmaanders, waarhij twee ingevoer de Belgen, die echter beide afw,ez;g bleven. In totaal bleven 10 hengsten afwezig, terwijl de volgende werden goedgekeurd: César du Melo K 1788, door Clairon de la Lys, van C. Steij- aertPlasschaert, Graauw; Clairon van Hooghuis K 1789, door Clairon de la Lys, van H. Kerckhaert en H. de M,aat, Stoppeldijk; Bernard 81736, door So lon van Certa n, van F. Dekker Pzn, Axel; Eduard van Herseur K 1790, door Herseur II de Cognebeau, van Jac. Serr.arens, Osenisse; Karei 81494, door Clairon de la Lys, van Alph. Mangnus, Boschkapelle; Jaap van Lun- tershoek K 1791, door Avenir van Wil ly, van Corn, de Feijter, Boschkapelle; Clairon's Zoon K 1792, door Clairon de la Lys, van A. D. H. Verschueren, Hengstdijk; Guido van Melo K 1793, door Clairon de la Lys, van H. Kerck haert en H. de Maat voornoemd en Gebrs. Verstraaten, Graauw; Urbain van Frederica K 1794, door Certa n van Lamswaarde, van H. Bonte, Koe wacht; Nico van Melo K 1795, door Clairon de la Lys, van J. J. Vereecken, Stoppeldijk; Avenir van Anthonia Hoe ve K. 1796, door Bienvenu du Try, van H. Kerckhaert en H. de Maat, voor noemd; Herson van de Louisa K 1797, door Herseur II de Cognebeau, v^n Kerckhaert en de Maat, voornoemd; Dorus K 1711, door Anton van Abs- dale, van Jac. de Putter Pzn., Axel; Saphir 75152, door Herseur II de Cog nebeau, van M. van Fraaijenhove, Axel en C, A. de With, Hoofddorp; Bijou, van Fredericapolder K 1713, door Cer tain van Lamswaarde, van Bonte voornoemd; Herman K 1747, door Ave nir du Castia, van Kind. Hyp. Dael- man, Westdorpe; Fr.ans K 1738, door Certain van Lamswaarde, van P. Die- „Een Zeeuw" schrijft ons: (n.s.) Hoe was de Zuid-Bevelandse dracht ongeveer 100 jaar geleden? Die Protestantse dracht heeft haar bloeiperiode reeds lang geleden gehad, zij viel in de Biedermeiertijd (1816—'48). De regel is, dames voor, en we begin nen dus met de boerin. Heeft de boerin thans het haar tot een kuif „bles" ge kapt, vroeger kamde ze het stijf naar achteren en sommigen droegen het dan gescheiden. Dat moest ook wel want de eerste muts de zogenaamde „tupmuts" had een ander model. Boven het voor- hoofd was ze minder uitgesneden en zag men dus ook weinig van het haar. Al vorens ze de tupmuts opzette spelde ze daar het hoofdijzer, de „stikken" in. De ze gouden stikken waren in oppervlak meer dan de helft kleiner, maar ze wa ren zwaarder en van beter goud dan de thans gangbare. Ze spelde ze vast met een paar kleine gouden kroonspel- den zoals die nu nog gedragen worden. De tupmuts werd dan stevig sluitend op het hoofd gezet en het haar er onder weggestopt. Achter op de tupmuts werd dan een hemelsblauw half mutsje gezet zoals de R.-Katholieke boerin dat nog doet. In de rouw was dit wit of zwart. Door dit mutsje kwam de mooie kanten bovenmuts prachtig uit, temeer daar ze op blauwe karkas gespannen werd. De- ze bovenmuts was veel kleiner dan thans vlr.r JlT lS' staat ze ovaal' met £rote vleugeLs terweerszijden van het hoofd,: maar toen was ze rond en sloot bijna om met ePen boven Werd deza oevestigd, van achter met een naar na- reMPoestende'boe8' "0g »ebeurt- de boerin naar een feest of leman Mzn., Hoek; Marcus van Clai ron K 1744, door Clairon de l,a Lys, van Jac. Serrarens, voornoemd; Qua- regnon van Coegors K 1798, door Clai ron de la Lys, van M. en W, G, van Fraaijenhove, Axel; Hirold K 1746, door Clairon de la Lys, van C. de Put ter, Loose'shof, Axel; Mon K 1712, door Mon Gros de Mon Souhait, van M. van Fraaijenhove, Axel en Abr. Haak, Zaamsl.ag; Paul van Luntershoek K 1716, door Aven'r, van Corn, de Feij ter, voornoemd; Robert van Zeedorp, K 1686, door Mon Gros de Mon Sou hait, van Jos. F. de Waal, Ossenisse; Acron van Avenir K 1684, door Avenir, van Corn, de Feijter, Boschkapelle en W. Staal, Stoppeldijk; Arnold v,an Koel K 1742, door Alban de Fair, van Aloys de Koek—Bogaert, KiiitaartHonte- nisse; Floran van Schoondijke K 1750, door Lion d'Or, van Corn, de Feijter, voornoemd; Karei v,an Tholen K 1662, door Artist, van Jos. F. de Waal, voor noemd; Dragon d'Hondzocht K 1637, door Avenir de Salmonsaert, van Kerckhaert en de Maat voornoemd; Maur ts v,an Corra Hoeve K 1639, door Adriaan, van Jac. Huïjssen, Axel en L. den Exter, Terneuzen; Frederik K 1638, door Alban de Fair, van C. de Putter voornoemd; Moustic van Her seur K 1601, door Herseur II de Cog nebeau, van Gebrs. Daelmans Jzns., Westdorpe; Clairon van Lamswaarde K 1599, door Alban de Fair, van Em. C. Faseert, Lamswaarde; Vainqueur vn Herseur K 1688, door Herseur II de Cognebeau, van Kerckhaert en de Maat voornoemd en Gebrs. Daelm.an Jzns., Westdorpe; Bloc des Six Sinces K 1698, door Bloc des Sarts, van Coöp. H.V „De Verwachting", Axel; Br n d'Or II de Rhisnes K 1731, door Fêtard, Van Jos. F. de Waal voornoemd en getoond Laboureur K 1454, door Castor, van de Wadi voornoemd; Karei van Tholen Dragon d'Hondzocht, Maurits van Cor ra Hoeve, Frederik, Moustic van Her seur en Clairon van Lamsw,aarde wer den voor 5 jaar goedgekeurd. De premiekeuring, waarnaar aller belangstelling' uitging, leverde een schouwspel op, zooals Zeeland op zijn best dit slechts kan te zien geven. Een heele rij jonge reuzen werden terugge roepen voor plaatsing,, hengsten met enorm beenwerk, goede lijnen en dito bewegingen. Wij aarzelen niet te er kennen, dat Hulst ditmaal hoofd en schouders boven Oostburg uitsteekt en, komt hierin n et sooedió verandering, dan ziet 't er voor Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen niet bepaald best uit. Wii willen ons er van onthouden op alle mogelijke kleinigheden de aandacht te vestigen, d,aar dit een m'nder juiste waardeering zou zijn van de enorme prestatie, welke de fokkers hier heb ben te aanschouwen gegeven. Het zal de aandachtige lezer wel zijn opgeval len, dat vooral Clairon de la Lys en Herseur II de .Cognebeau als vaders hier een geducht woord hebben mede gesproken. 2H-jarigen, 1. Nico van Melo K 1795, van J. J. Ve~ee'ken f° Stoppeldijk- 2 Aven r van Anthonia Hoeve K 1796, v,nn Kerckhaert en de Maat te Stop peldijk; 3 Clairon's Zoon K 1792. van A. D. H. Verschueren, Hengstdijk; 4 Clairon van Hooghuis K 1789, van Kerckhaert en de Maat voornoemd; 5 Jaap van Luntershoek K 1791, van Corn, de Feijter, Boschkapelle; 6 Edu ard van Herseur K 1790, van Jac. Ser rarens te Ossenisse. 2K-jarigen kl. m. 1 Guido van Melo K 1793, van Kerckhaert, de Maat en Verstraaten voornoemd; 2 Urbain van Frederica K 1794, van H. Bonte te bruiloft dan stak ze boven de kroonspel- den een paar gouden balspelden; aan haar stikken hing ze een paar klokken „bellen" eveneens van goud en op het voorhoofd stak ze de gouden naald. De balspelden waren grote holle bollen, die bij de gegoeden van goud en bij de min der gegoeden van koper waren. Deze liet men evenals de stikken, die ook dik wijls van koper waren, zo nu en dan in 't goud dopen. De klokken hadden veel van de Walcherse af doch waren sier lijker gesmeed. Aan de duurste hingen van onder drie parels en bij de minder dure gouden bolletjes. De vorm van de naald is spatelvormig in een plantkun dige term uitgedrukt. Het is een lang gerekte, gebogen dunne plaat waarvan de grootste breedte op een derde van de lengte ligt. Met de lange smalle punt wordt ze onder de tupmuts gestoken en wel rechts voor de gehuwde vrouw en links voor de ongehuwde. Het brede deel komt dus midden op het voorhoofd. De v,(?.<? ant was kunstig gegraveerd in de stijl van die tijd. Naald, klokken en balspelden werden rouw niet gedragen. Deze sieraden zijn thans zeer zeldzaam, alleen in een museum of soms bij een enkele boeren familie zijn ze nog te vinden. Op de muts werd dan nog een grote rende plattehoed gezet, die van zeer fijn geelstroo gevlochten was en gevoerd met bonte stof (sits). Daar ze zo groot en plat was, moest ze onder de kin en achter onder de punt van de muts met brede linten van dezelfde stof worden vastgebonden en de zeer brede rand boog alleen opzij van het hoofd zacht af. Hiermee is de hoofdtooi klaar en dalen J we naar de hals af. Hierom droeg de boerin zes rijen zeer grote bloedkoralen met een „zeug" onder de kin en een slot in de nek beiden van goud. Ook werd enkel een vierkante zeug als slot onder Koewacht en 3 Cêsar du Melo K 1788 van Cyr, SteijaertPlasschaert te Graauw. Evenals de 2^-jarigen der groote maat zijn ook deze hengsten paarden met beste lijnen en buitenge woon macht g beenwerk. Het belooft dus nog wat voor de centr,ale keuring Oudere hengsten gr. m. Een klasse machtige vaderpaarden, waarvan de meeste met fel beenwerk en goede gan gen, en waarin wij misten de zwaar- gebeende, machtige en mooi gelijnde Flor,an van Schoondijke, die naar onze vaste overtuiging op de centrale keu ring geducht revanche zal nemen. Wij hadden hem voor de v erde plaats ge noteerd. 1 Vainqueur van Herseur K 1688, die in beste conditie is, en de kopplaats niet kon missen; van Kerck haert, de M,aat en Gebrs. Daelman voornoemd; 2 Acron ïvan Avenir K 1684, op wiens plaats wij Dragon d' Hondzocht hadden gedacht, evenwel 's hij een zware vader met goede gangen van Corn, de Feijter, Boschkapelle, en W. St.aal, Stoppeldijk; 3 Dragon d Hondzocht K 1637, in mooie conditie van Kerkhaert en de Maat, Stoppeldijk 4 Brin d'Or II de Rhisnes K 1731, liet zich goed zien, van Jos. F. de_Waal Ossenisse; 5 Bloc des S'x Sinces is. 1698 extra genre, met eenige sleet, van Coöp. H.V. „De Verwachting" te Axel 6 Frans K 1738, kan nog iets zakken doch is efen hengst met m.achtige bee nen, van P. Dieleman Mzn., Hoek. Re serve werden Harold, Karei van Tho len en Moustic van Herseur, welke als plaatsvervangers zeker mogen worden gezien. Oudere hengsten kl. m. Kleine klas se, doch met twee bu tengewoon beste hengsten aan den kop, die een sier,aad zijn van eigen fokkerij. Van beide koes teren wij voor onze fokkerij goede verwachtingen. 1 Paul van Luntershoek K 1716, van Corn, de Feijter, Boschka pelle; 2 Bijou van Fredericapolder K 1713, van H. Bonte, Koewacht; 3 Ar nold van Koel K 1742, zware hengst die iets vaster in de bewegingen kon zijn, van Aloys de KoekBogaert Ku'taartHontenisse en 4 Herman K 1747, snittig paard, doch met iets min der macht, van Kind. Hyp. Daelman Westdorpe. Er was te Hulst enorm veel publiek ook uit België, en het vertoonde ma teriaal was van dien aard, dat wij "het de moo ste keuring noemen, die wij gedurende de ruim 35 jaar dat wij Je keuringen volgen, ooit hebben mede gemaakt. OOSTBURG. Aangegeven 88 heng sten, waarvan 54 dertig maanders. Van de 2 Vi-jarigen zijn 2 uit België inge voerd, terwijl van de oudere hengsten 1 reeds eerder uit België werd ingevoerd doch thans evenmin succes had. Afwezig bleven 13 2Y>-jarigen en 4 oudere heng sten, terwijl de volgende werden goed gekeurd: Xantos K 1799, door Castor van J. C. J. v. d. Velde, Kamperland en R. J. de Milliano, Oostburg; Walter van het Paviljoen 81551, door Walter van Dierkensteen, van E. Modde, Oost burg; Ivo 78236, door Lion d'Or, van Fl. P. J. Dierikx, Oostburg; Max 79295, door Donald de Water, van J. A. Nor tier, Oostburg; Primus K 1800, door Primera de Petit-Enghien, van Gebrs. Aernaudts, Sluis; Roland d'Ahea 77876, door Primera de Petit-Enghien, van Aernaudts voornoemd; Berlingo 79048, door Tsjaka, van F. D'Hoore, Sluis; Barnum K 1802, door Barnum de Pin- cemaille, van Stallen de Dobbelaere, IJzendijke; Floran K 1803, cfoor Primera de PetitEnghien, van H. J. Aernaudts de kin gedragen. In de rouw werden de rode kralen door zwarte gitten met een gittenzeug vervangen. Ik hoop dat U niet de indruk van een waslijst krijgt nu we met de romp begin nen want daar zit nog al wat aan vast. De borst dan werd gekleed met een „hemdrok", een soort borstrok met kwartmouwtjes afgezet met zwart flu weel. Daar over gingen de beuk en de doek, die 's zomers van licht gekleurde dunne stof waren en 's winters van doffe zware. De doek was zeer klein, want erover werd een „mantel" gedragen, die een, slechts tot op de helft van de borst uitgesneden hals had. Die mantel kwam maar tot in de taille; was van een zwar te stof en sloot zeer nauw. Later werd de borst meer vrij gelaten en werd de doek groter en kreeg ze franje. De beuk was dikwijls met linten en kraaltjes ver sierd. Op de borst stak de boerin dan nog een broche, een zogenaamde borst speld, die ook alweer van goud was. Over de mantel, dialect „mankei", werd 's winters een effen zwarte falie gedra gen. Een kenmerk van die tijd was, dat de taille zeer ingesnoerd werd, hoewel er geen slanke lijn was. De band van de rokken (keuzen) was dan ook zeer nauw en beneden juist zeer wijd. De onder rokken waren van baai en de bovenrok was van grein. Gemiddeld werden niet meer dan drie rokken gedragen, 's win ters vier, tegen de kou. De bovenrok had bontgekleurde lengtestrepen en kwam een eindje van onder de iets kor tere zwart satinette schort. De schort werd van achteren met een zilveren schortenhaak gesloten. Die wijde rok ken waren voor de kinderen een pracht- gelegenheid om zich in te verstoppen als ze onraad bespeurden. Aan de vingers droeg de boerin brede gouden sierringen. Nu komen nog de Sluis; Frits van Aardenburg K 1804, door Tsjaka, van D'Hoore voornoemd; Frans K 1805, door Primera de Petit Enghien, van Gebrs. Brevet, Sluis; Nickel d'Ahea K 1806, door Primera de PetitEnghien, van H. J. Aarnaudts voornoemd; Opéra 79902, door Tsjaka, van A. J. v. d. MeulenBecu, IJzendij ke, en Jos. D'Hoore, Sluis; Sidney K 1801, door Clairon de la Lys, van Rich. Lannoije, Aardenburg, en Kerckhaert en De Maat, Stoppeldijk; Henk van Veldzicht 78201, door Barum de Pince- maille, van Joh. de Feijter, Schoondijke; Nero d'Ahea 77870, door Gascon d'Ahea, van HI. J. Aernaudts voornoemd; Mar quis van Sluis 79345, door Primera de PetitEnghien, van A. Wemaer, Sluis. Doré du Qoai K 1807, door Espoir de la Barrière, van L. J. M. Blondeel, Aar denburg; Pompier de Tombois K 1808. door Waterloo de Montiguy, van Gebrs. Aernaudts voornoemd; Etendard van Espoir 79016, door Espoir de la Barrière van Blondeel voornoemd; Moustic 74758 door Adriaan, van J. A. Nortier voor noemd; Favori K 1760, door Lion d'Or, van P. J. de Milliano e.a., Oostburg; Buf falo K 1809, door Diamant d'Ahea, van Aug. Missiaen, Aardenburg; Florus van Oostburg K 1810, door Herseur II de Cognebeau, van A. J. v. d. MeulenBe cu, IJzendijke, en R. J. de Milliano, Oostburg; Brillant van Aardenburg K 1720, door Tsjaka, van wed. P. J. Lan noije, Aardenburg; Leopold van Dier kensteen 74196, door Lion d'Or, van A. H. de Milliano, Waterlandkerkje; Lion van 't Kerkje K 1724, door Lion d Or, van F. C. Dieleman, Waterlandkerkje; Artist van Espoir 77458, door Espoir de la Barrière, van Blondeel voornoemd; Herman van Herseur K 1749, door Her seur II de Cognebeau, van Alph. Mang'- rms, Boschkapelle; Albion K 1730, door Herseur II de Cognebeau, van H. V. „Eendracht", Groede; Baron de Ca- pryeke K 1692, door Espoir de la Bar rière, van Blondeel voornoemd; Eduard K 1679, door Gascon d'Ahea, van Gebr. Aernaudts voornoemd; Primus K 1607, door Tsjaka, van F. D'Hoore, Sluis- Gaulois de Tassenier K 1700, door Bloc des Sarts, van P. J. de Milliano e.a Oostburg; Donald de Water K 1551, door Diamant'd'Ahea, van F. C. Diele man voornoemd; Mignon du Fosteau K 1767, door Espoir de Quaregnon, van G. L. Lannoije, Aardenburg; Mars K 1385, door Condé de Laboureur, van G. Buijs- se, Biervliet; Getoond: César van Max*s, door Mars, van Buijsse voornoemd; Krü- ger de Neusart K 1559, door Albion II d'Haubrouge, van F. D'Hoóre, Sluis; Al bion de Fair K 1525, door Fair, en Pri mera de PetitEnghien K 1509, door Avenir d'Herse, beide van Gebrs. Aer naudts voornoemd. De premiekeuring. Het is geen opge wekte bezigheid een critisch verslag te geven over een premiekeuring van hengsten in een district, dat tot dusver als richting-gevend kon worden be schouwd, doch door minder gelukkigen invoer uit België op een in het oog loo- pende wijze het loodje moet leggen voor zijn meest geduchten concurrent, name; lijk O.Z.V1. Wie de 2 lA-jarige hengsten te Hulst heeft bestudeerd, en de jonge hengsten te Oostburg goed heeft opge nomen, zal hebben opgemerkt het ont stellend gebrek aan macht, door schro melijke tekortkomingen in onderarm en schenkel, in het voorbeen en ook in het sprong'gewricht. Het leidt tot niets dit te willen verbloemen, daar men er hoe langer hoe verder door van den goeden weg geraakt. Wil men op korten termijn zijn verloren terrein opnieuw schoenen aan de beurt. Dat waren lage schoenen met grote platte neuzen, wel ke gesloten werden met ronde zilveren gespen, die een middellijn van plus mi nus tien centimeter hadden. De gehele neus en sluiting van de schoen werden er door bedekt. Thuis droeg men, zoals nu nog voorkomt, muilen. Ging nu een boerin naar de markt of kermis dan moest de zilveren beugeltas mee. Die werd met de er bij behorende ïaak aan de schorteband gehangen en wel rechts. Beugel en haak waren mooi gegraveerd. De tas zelf was van rode of groene pluche en bestikt met goudkleu rige banden. Van binnen was ze gevoerd met zeemleer en had een tussenschot. Ski we er toch inkijken vinden we daar de geldbeurs, een zilveren knipje met tralen zakje, verder een zilveren pe permunt- en loddereindoosje ('1 eau de reine). Tenslotte had ze nog twee bijzondere dingen bij zich. Ten eerste een zilveren schaar om zo nodig te kunnen knippen en verder een schede van robbenleer met zilver beslagen. Schaar en schede hin gen aan zilveren schakelkettingen, soms met een tweede haak, of anders aan de xeugeltas aan de schorteband. De schede xevatte nu een mes en vork ieder met gedreven zilveren heften. Wanneer er dus in een herberg gegeten werd, was de boerin dadelijk klaar. Dit was nu de rijke boerin, want niet ieder kon zich zo inspannen. Dan volgt de boer waar we vlugger mee klaar zul- en zijn. Toch is er aan zijn kleding ook nog al wat veranderd. Van zijn hoed was de voorrand naar beneden geslagen zo als bij den R.-Katholieken boer. Dan droeg hij een bont gebloemde of ge streepte borstrok; gevoerd met baai en sluitende met een overslag. Er waren dan twee rijen zilveren knoopjes of wanneer ze gewoon sloot dus met één heroveren, dat intusschen een heele karwei zal zijn, dan dient men in W. Z.- VI. tot de erkenning te komen, dat veel te veel goede fokmerriën bij hengsten zijn gebracht, die thans wel blijken niet c'e beste vaders te zijn geweest. Welk een enorme schade hierdoor aan onze fokkerij is toegebracht, kan men zich denken, wanneer men zich indenkt hoe het zou kunnen zijn geweest, indien de te Oostburg gekeurde jonge hengsten eens met Certain- of Clairon-beenwerk voor het voetlicht waren getreden. Reeds lang hebben wij aangedrongen om onze eigengefokte beste hengsten 'n ge lijkwaardige kans te geven, door toe voering van beste merriën, en wanneer men Paul van Luntershoek en Bijou van Fredericapolder ziet, dan kunnen onze eigen gefokte vaders zoo goed hun man staan als de beste ingevoerden, ook al kregen deze laatste steeds verre de bes te merriën toegevoerd. Eindelijk ver blijdt het ons te kunnen mededeelen, dat twee der meest vooraanstaande fokkers uit W. Z.-Vl. dit jaar een proef met Cer tain hebben genomen; moge deze proef goede resultaten geven. 2K-jarigen. Dat in de groote maat slechts vier hengsten konden worden uitgetrokken, wijst reeds in 'n verkeerde richting, daar dit duidt op machtsverlies. 1. Frits van Aardenburg K 1804, van F. D'Hoore, Sluis; 2. Xantos K 1799, van J. C. J. v. d. Velde, Kamperland, en R. J. de Milliano, Oostburg; 3. Barum K 1802, van Stallen de Dobbelaere, IJzen dijke, en 4. Sidney K 1801, van Rich. Lannoije, Aardenburg, en Kerckhaert en De Maat, Stoppeldijk. Behoorlijk goede klasse, zonder dat wij er echter ook maar een uitblinker konden bij ontdekken. 2-jarigen kl. m. 1. Doré du Quai K 1807, van L. J. M. Blondeel, Aarden burg; 2. Pompier de Tombois K 1808, van Gebrs. Aernaudts, Sluis; 3. Frans K 1805, van Gebrs. Brevet, Sluis; 4. Pri mus K 1800, van Gebrs. Aernaudts, Sluis 5. Nickel d'Ahea K 1806 van Aernaudts voornoemd; 6. Floran K 1803, van Aer naudts voornoemd. Als geheel genomen een matige klasse hengsten, niet zoozeer omdat zij van de kleine maat zijn, doch hoofdzakelijk om dat zij als toekomstige vaders onvol doende macht toonen n hun beenwerk en meerdere ook te beknopt zijn. Wij kunnen slechts hopen dat zij zich tegen de centrale keuring nog gunstig zullen ontwikkelen. Oudere hengsten, gr. m. Van de heng sten zelf zullen wij niets zeggen, doch wat een indruk moeten buitenlanders van onze hengstenfokkerij wel krijgen, wanneer zij hier drie ingevoerde Bel gen aan den kop dezer klasse zien staan? Steeds maar weer de besten der eigen gefoktén verkoopen naar plaat sen, waar zij vaak in 't geheel niet thuis hooren, of zich in geen geval tot hun volle kunnen vermogen te ontplooien, om daarna Beigen in te voeren, waar vaak hard „aan gewerkt" moet wor den, is wel het beste middel om zijn con currenten te paard te helpen. Wij zeg gen hier niets slechts van bedoelde hengsten, doch keuren het systeem der fokkers af. 1. Primera de PetitEnghien K 1509, van Aernaudts voornoemd; 2. Mignon du Fosteau K 1767, die wij om zijn meer dere macht in arm, schenkel en sprong- gewricht, op de eerste plaats hadden gedacht; 3. Gaulois de Tassenier K 1700 van P. J. de Milliano e.a. te Oostburg; 4. Florus van Oostburg K 1810, die zich enorm heeft verbeterd, van A. J. v. d. MeukenBecu, IJzendijke, en R. J. de rij dan waren er niet minder dan 32 van die knoopjes. Zijn kort jasje was als nu, van zwart laken. Om de hals strikte hij een bont gebloemde halsdoek, waarover hij wel eens een sierring schoof. (Trouw ringen kende men in die tijden niet). Boven de halsdoek uit keken de gouden hemdsknopen, precies als tegenwoordig, maar daar even schuin onder waren nog een paar aan elkander verbonden zilve ren knopen, misschien om de halsdoek vast te klemmen. De broek was kort, ongeveer zoals de Urker en Marker vissers nog dragen, maar iets nauwer. Op de buik sloot de broek met vier zilveren knopen. Eerst de nog gangbare „broekstikken" en dan daar naast een plaar kleinere knopen. De broekstikken waren toen platte ge dreven platen met wapens er op of een ruiter te paard met randschrift. De oud ste waren van tin. Boven de kuit werd de broek met grote zilveren gespen ge sloten en verder op met 'n zestal knoop jes eveneens van zilver. De kousen wa ren van grijze wol en natuurlijk door de boerin gebreid. Voor overjas had men een halflange en later een lange (de schansloper). Dan komen we aan de lage schoenen, waarop kleine zilveren gesp jes zaten. Verder droeg hij een zilveren (bij uitzondering gouden) horloge bij zich een z.g.n. „raap" waaraan een ket ting van het zelfde metaal vrij uit de zak hing. Die ketting bestond uit ver schillende schakelkettinkjes roet tussen- zet. Onder aan hingen miniatuur land- bouwwerktuigjes, een stempel en het sleuteltje. Tenslotte droeg hij onafschei delijk bij zich: een mes met houten of zilveren heft in lederen schede, een ste nen pijp in een houten pijphuis, een zil veren tabaksdoos, een tondeldoos met steen en aanslag, een „bozze" (linnen geldzakje) en een rode of blauwe zak doek.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 7