KRONIEK van den DAG.
Gevaarlijk spel.
JCoMHekjyJk&U
mm
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE HDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG Z NOVEMBER 1937. No. 258.
m
Wapenen uit het arsenaal van
den tegenstander.
„Drogredenen".
Zondag heeft de Belgische oud-minis
ter van onderwijs Hoste in de algemee-
ne vergadering van het Willemsfonds te
Gent een rede gehouden over de taak
van deze vereeniging in verband met de
voorlichting van de openbare meening.
,Deze voorlichting", zoo verklaarde
Hoste, „is thans meer dan ooit noodig,
want rumoerige minderheden leggen het
er op aaan in ons land een atmosfeer te
scheppen, .waarin de avonturen kunnen
gedijen, die andere naties hebben ge
bracht naar de wurging van de vrijheid
en de instelling van de diktatuur.
In de zestiende eeuw verrees, te mid
den van de troebele tijden, de edelste
figuur, die deze eeuw naast Willem den
Zwijger heeft gekend', wij bedoelen Mar-
nix van St. Aldegonde, die door zijn ver
draagzaamheid en zijn vaderlandsliefde
onze gewesten wou vrijwaren tegen het
Spaansche geweld. Maar het lukte niet.
En de vreemde régimes, waaronder wij
voornamelijk sedert de 16e eeuw hebben
geleefd, hebben slechts den zin voor de
kritiek, voor het neerhalen, bij onze
voorouders ontwikkeld. Wij namen niet
deel aan de uitoefening van het gezag.
Het waren steeds vreemden, die hier in
feite de wet kwamen stellen. Zelfs in
deze dagen kunnen we nog niet besef
fen, dat wij een werkelijk vrij volk zijn,
dat zijn eigen zaken bereddert, met het
gevolg, dat men maar al te licht gehoor
verleent aan diegenen, die onze meest
verdienstelijke mannen willen neerha
len."
Vervolgens bracht de oud-minister den
veldtocht, die „met zulke schandelijke
middelen is gevoerd tegen den heer Van
Zeeland", ter sprake. Deze veldtocht,
zeide hij, staat in het teeken van dezelf
de laagheid waartegen onze bevolking in
opstand moet komen indien zij zich wer
kelijk gedragen wil zooals een natie, die
kaar vrijheden wil vrijwaren. De aan
vallen tegen den heer Van Zeeland ge
richt, golden veel minder hemzelf dan
de gedachten, die hij als hoofd van de
regeering verpersoonlijkte en sommigen,
die daaraan hebben meegedaan, zouden
wel eens hun gekonkel zwaar kunnen
betreuren."
„Dezelfde drogredenen, die ons poli
tiek leven trachten onveilig te maken,
komen soms naar voren in verband met
de taalkwestie. Het extremisme heeft
slechts tot gevolg gehad, dat jonge
Vlaamsche krachten zich niet evenwich
tig. konden ontwikkelen en dat het zelfs
nu, terwijl de vervlaamsching van het
onderwijs zich sedert verschillende ja
ren laat gelden, heel moeilijk is de
krachten te vinden, die niet alleen be
hoorlijk hun taal machtig zijn, maar die
ook in die taal iets leveren kunnen in
het vak waartoe ze geroepen worden.
Naties die zichzelf niet eerbiedigen, wor
de» door de anderen niet geëerbiedigd.
Onder de leiding van" den heer Van
Zeeland heeft België zich een volkomen
onafhankelijk statuut weten te verzeke
ren. Overal weet men thans, dat ons
land geen opmarschgebied is en tot in
Genève, waar aan ons land een zetel in
den Volkenbondsraad werd aangeboden,
werd de hooge moreele rol erkend die
België, door zijn opbouwenden zin voor
den vrede, onder de naties vervult.
De opgang van het Vlaamsche volk
wordt niet gediend door een dweepzuch
tig en ziekelijk separatisme. Wij bren
gen niets naar voren dat schoon en edel
is wanneer wij geen broederlijke ver
standhouding met onze Waalsche land-
genooten nastreven, die met ons de som
bere tijden van een ondankbare geschie
denis hebben meegemaakt. Europa heeft
in de eerste plaats vrede en verstand
houding noodig. Maar hoe zullen wij
daartoe bijdragen terwijl wij in een zoo
gevaarlijk oord van Europa leven, indien
wij zelf onderling verdeeld blijken?"
Uit het EngeUch van
PAUL TRENT.
26).
„Goed. Je kunt in eens beginnen. We
verlangen er naar den baron in handen
te krijgen. Misschien zal het nog een
g'oed ding voor het land blijken te zijn,
dat u verdacht is geworden. Waarschijn
lijk zal hij u geld aanbieden. U heeft
mijn toestemming om het aan te nemen
11 moet bij voorkeur wat hebzuchtig
doen. U moet alles in het werk stellen
om zijn argwaan in slaap te sussen. Het
zal niet zoo gemakkelijk zijn".
„Ik heb één verzoek. Mag ik juffrouw
Cameron alles vertellen".
„Neen. dat verbied ik absoluut. In
zulke zaken kan geen enkele vrouw
vertrouwd worden, vooral niet als ze
verliefd is".
„Het zal mijn positie zeer moeilijk ma
ken. mijnheer", proteseerde Guy.
„Daar is niets aan te doen".
„Wat moet ik aan mijn vrienden, mijn
collega's zeggen?"
„U kunt hen zeggen, dat u bij mijn staf
benoemd is, als dat beslist noodig is.
Het zou mogelijk goed zijn den baron te
laten denken dat je uit den dienst bent.
Maar wacht eens. Waarom zoudt u het
aanbod van dienstnemen bij de Zuid-
Tot zoover de heer Hoste. Men kan
het principieel veelszins met zijn be
schouwingen eens zijn. Maar vergeet
deze Vlaming niet te veel, dat „de
vreemde régimes" waaraan België zoo
veel eeuwen was overgeleverd, zich nu
feitelijk nog voortzetten ten aanzien van
Vlaanderen? Het Belgische gouverne
ment is heden ten dage nog steeds
Fransch georiënteerd: de Vlaamsche fac
tor komt weliswaar allengs meer en
meer tot uitdrukking, maar nog op geen
stukken na voldoende, om de bewuste
Vlamingen te kunnen bevredigen. Het
„dweepzuchtig" en „ziekelijk" separatis
me", waarover de oud-minister het had,
is een volkomen natuurlijke en gezonde
reactie geweest van een volk, dat zich
onderdrukt voelde. Het ligt op den weg
der Belgische regeering de oorzaken
daarvan weg te nemen. Als ze zich er
eerst maar eens rekenschap van gaf, dat
het met de geconstateerde „ziekelijk
heid" zoo'n vaart niet loopt, dat niet die
Vlaamsche strijd voor eigen cultuur voor
eigen volkskarakter ziekelijk en dweep
zuchtig moet heeten, doch een Belgische
staat die een geheel volk van zijn stam
dacht te kunnen afsnijden en het te en
ten op een vreemden zijn natuur weer-
sprekenden stam.
Een instelling, welke enkel ten
bate van den middenstand
werkt.
Mr. M. Visser schrijft ons:
De Fransche fabeldichter La Fon-
ta ne verhaalt in een zijner fabels van
een eenzamen boschbewoner, die
vriendschap gesloten had met een beer.
Dit dier -bewijst hem allerlei diensten
en houdt de wacht als hij ligt te sla
pen. Dan komt een lastige vlieg de
slaap v.an den boschmensch storen. Om
d e vlieg van 's mans hoofd te verjagen
neemt de beer een groote kei en sloot
daarmede met geweld op het hoofd
van den slaper, met het gevolg dat met
de vlieg ook de man zijn leven ein
digt. De dichter knoopt hieraan de les
vast, d.at een verstandige tegenstander
meer waard is dan een domme vriend.
.En inderdaad. Van een verstand gen
tegenstander valt wat te leeren. Al zou
het alleen m.aar zijn, hoe men zich moet
verdedigen. Ook de middenstand heeft
zulke tegenstanders, althans als hij zich
sommige bedrijfsvormen als zoodanig
beschouwt. Speciaal is dat met het
grootwinkelbedrijf het gev,al.
Valt er nu voor den m ddenstand van
dit bedrijf iets te leeren? Zonder twij
fel. Er is natuurlijk geen sprake van,
dat de middenstander door het groot
bedrijf in alles getrouw te imiteeren
gesteld hij ware daartoe in staat in
betere condit e zou komen.
Maar in velerlei opzicht kan de mid
denstander van zijn tegenstander lee
ren. Een afzonderlijke afdeeling bij de
administratie v.an het grootbedrijf bv.
doet niets anders dan de cijfers van
omzet enz. der versch'llende filialen of,
is het bedrijf een warenhuis, van de
verschillende afdeelingen, nagaan om
daaruit de bedrijfsuitkomsten af te lei
den en die met de gelijksoortige cijfers
van andere fil'alen_of afdeelingen te
vergelijken. Het nut daarvan is, dat
op deze wijze gecontroleerd kan wor
den of het filiaal of de afdeeling goed
wordt beheerd en winst, of liever nog
voldoende winst oplevert. Zelfs kan
het grootbedrijf nog verder gaan en de
resultaten van zijn eigen onderneming
vergelijken met d e van soortgelijke on
dernemingen en d.aaruit lessen trekken
voor eigen bedrijfspolitiek. Hoe dat al
les gebeurt kan hier onbesproken blij
yen, als niet ter zake dienende.
Twee punten slechts zijn in deze zaak
voor den middenstander van belang
Amerikaansche marine niet aannemen?
maar enfin, doet wat u het beste
vindt. U mogt zich laten leiden door de
omstandigheden. Ik dring alleen op
spoed aan. Het is mogelijk dat alles in
een maand afgeloopen zal zijn".
„Ik begrijp u niet, mijnheer".
„Misschien is het maar het beste dat
u dat niet doet. Ga nu aan het werk en
laat me zoo gauw mogelijk van u hoö-
ren".
De admiraal stak zijn hand uit en
Guy vatte die.
„Nog één woord Hallam persoon
lijk ik vertrouw je".
„Ik ben ii zeer dankbaar, mijnheer".
Guy verliet de admiraliteit met ge
mengde gevoelens. Het ergste was niet
gebeurt, maar toch was zijn toestand
treurig genoeg. Vóór hij zijn gedachten
ten volle aan zijn werk kon geven,
moest hij eerst Stella zien. Hij moest
noodzakelijk eerst nadenken over wat
hij zou vertellen. Daarom keerde hij naar
Ryderstraat terug om een uurtje rustig
alleen te kunnen zijn. Tot zijn verras
sing vond hij daar Stella,
„Ik voelde dat ik je moest zien, daar
om zond ik Valda naar het hotel terug.
Je kunt. mij niet om den tuin leiden, Guy,
lieveling. Ik weet dat er iets niet in or
de is, Ga zitten, liefste, en vertel het
me", z'ei ze innig.
En dat was nu juist dat hij niet kon
doen. Hij wilde niet gaan zitten, maar
bleef naar haar staan kijken en ze ont
Ten eerste, dat het grootbedrijf van elk
zijner zaken nauwkeur g weet, wat de
omzet en de onkosten zijn, en mitsdien
de winstmogelijkheden kent, ja zel£s
<an con roleeren of deze ten volle be
nut worden.
Het tweede punt is: wat kan de mid
denstander van dezen „verstnadigen te
genstander" leeren en kan hij diens
methodes tot de zijne maken.
De concurrentiestrijd in den tegen-
woordigen tijd is zoo hevig, dat slechts
met de uiterste krachtsinspanning, li
chamelijk, maar vooral geestelijk, de
middenstand zich kan handhaven. Elk
wapen, dat hem daar bij kan helpen,
moet aangegrepen worden. Al komt het
uit het arsenaal van den tegenstander.
Hoe komt echter de middenstander
aan dit wapen? Hij drijft zijn e:gen
zaak naar eigen inzicht zoo goed mo
gelijk en is bereid van zijn collega's, of
wil men, van zijn concurrenten te lee
ren. Maar de gedachte, dat deze hun
inzicht in hun boeken en de resulta
ten van hun zaken zullen geven, moet
hij ,als belachelijk en onvervulbaar ver
werpen.
Bovend en, gesteld het moeilijk te
verwachten geval, dat eenige onderne
mers van dezelfde branches, hun re
sultaten onderling zouden willen ver
gelijken. den middenstanders ontbreekt
tijd en geld en de dikwijls noodige
speciale scholing om deze cijfers met
vrucht te verwerken.
Toch bestaat er reeds enkele jaren
gelegenheid voor den middenstand, dat
bij uitstek jjractische wapen uit het ar
senaal van den tegenstander te han-
teeren. In dit opzicht is de midden
stand zich nog grootendeels niet be
wust, welk een machtig wapen hem
ten dienste st.aat. En geheel gratis.
Een zevental jaren geleden hebben
zich enkele vooraanstaande mannen
u t de middenstandsbeweging in ver
binding gesteld met de Regeering en
de Kamers van Koophandel en Fabrie
ken, ten einde de middenstand gelegen
heid te geven dieper inzicht 'n het
eigen bedrijf te verschaffen. Het gevolg
was de oprichting van de Stichting
Economisch Inst tuut voor den Midden
stand te 's-Gravenhage.
Dit instituut verricht al den statis-
tischen arbeid van het grootbedrijf voor
den middenstand geheel grfetis, daar
toe 'n staat gesteld door subsidies van
de Kamers van Koophandel en Fabrie
ken, waaraan het Rijk een "ffelijk be
drag toevoegt.
Het is mogelijk voor den slager, den
kruidenier, den winkelier in manufac
turen, den kleinhandelaar in brandstof
fen, den ondernemer in de centrale
verwarm ngs- en die in de waschindu-
strie zijn bedrijf sink omsten met die
van overeenkomstige ondernemingen in
dezelfde branche te vergelijken.
Het groote nut hiervan springt ter
stond in het oog. De zelfstandige on
dernemer, d e zijn zaak niet kan toet
sen aan andere dergelijke ondernemin
gen, is te vergelijken bij den zeeman,
vóór de uitvinding van het kompas
Die kwam wel eens te land in een ha
ven, waarheen hij geen koers had ge
zet. De oneindige zee strekte zich rond
om hem u t en wee, zoo het gesternte
hem in den steek liet. Zoo ook de za
kenman, wee, als /ijn goed gesternte
hem in den steek laat en hij geen kom
pas heeft om zijn zakenkoers naar te
richten.
Maar thans is er gratis, ,althans voor
den geringen prijs der publicaties, een
betrouwbaar kompas voor hem te ver
krijgen. Het genoemde inst tuut ont
vangt namelijk, omdat het een geheel
altruïstisch doel heeft en geen winst
of voordeel voor zichzelf beoogt, van
talrijke ondernemers in de bovenge
noemde branches, de cijfers van hun
zaken onder strikte verplichting tot
geheimhouding.
Elk d e gegevens verschaft, ontvang
een nummer en onder dit nummer wor
roerde bij het zien van het verdriet in
zijn oogen.
„Guy", zei ze smeekend, „ik dacht
dat je zoo gelukkig zoudt zijn. Sir Geor
ge is zoo goed voor je geweest. Al je
zorgen zijn nu toch voorbij, J'e kunt in
dienst blijven".
„Liefste, ik weet niet wat ik zeggen
moet. Ik kan het niet uitleggen; ik kan
alleen zeggen.
Hij hield op en wendde zich af. Zijn
g'ezicht vertrok pijnlijk.
„Stella, je moet weggaan. Wij moeten
elkaar niet weerzien", zei hij met in
spanning.
Eerst begreep ze hem niet en lachte.
„Je praat onzin, Guy. Ga zitten en
wees verstandig. Moeder zal blij genoeg
zijn, als ze hoort dat je geld hebt".
„Onze verloving is verbroken".
Hii sprak bijna koel en toch verlangde
hij al dien tijd om haar in zijn armen te
nemen en de tranen uit haar oogen te
kussen.
„Ik moet afstand van je doen, Er is
geen andere weg", antwoordde hij dof.
Stella uitte een kreet, die uit haar
hart kwam. Ze wilde niet gelooven wat
hij zei en sloeg haar armen om zijn hals.
„Zoo wreed kun je niet zijn. Ben ik
onaardig tegen je geweest? Moeder
houdt van me en toch was ik bereid le
gen haar wenschen in te g'aan. Ik heb je
lief, Guy. Ik zou met je willen trouwen,
ook al had je geen cent in de wereld
Als je onteerd was, zou ik aan je zijde
den de cijfers van zijn zaak vermeld in
de statistieken van het instituut, zoo
dat alles voor derden geheim blijft.
Het instituut controleert deze cijfers
nauwkeurig, zoodat zij betrouwbaar
zijn. Het rangschikt deze opgaven om
trent de bedragen van omzet, onkos
ten, bruto en netto winst in staten,
waardoor het ieder zakenman moge
lijk is de resultaten van zijn eigen zaak
te toetsen aan die van een of meer
zaken van gelijken omvang. Bovendien
worden de cijfers nog eens door de des
kundigen getoetst en gewogen en be-,
vatten de opmerkingen, welke naar aan-
leid'ng daarvan gemaakt worden, vele
nuttige wenken voor den zakenman.
Het practische nut van de bestudee
ring dezer gegevens is groot. Vindt bv.
een ondernemer in een dezer staten
een of meer 'zaken met denzelf- j
den omzet als de zijne en ziet
hij daarbij belangrijke verschillen
met de cijfers van zijn eigen zaak. dan
zal hij de oorzaken dezer verschillen
trachten op te sporen. Bv. zijn bruto
winst is nagenoeg gelijk, maar Zijn
netto-winst is lager. Dan zal hij het
eerst naar de onkosten der andere za
ken zien. Zijn zijn onkosten hooger,
dan zit daar de fout en zal hij daarop
moeten bezunigen. Zijn de onkosten
gelijk, dan is er een „lek" in zijn z.aak,
dat hij zal moeten trachten op te spo
ren. Is zijn bruto-winst te laag, dan
zal hij op middelen moeten peinzen
om daarin verbetering te brengen. En
zoo is voor den oplettenden zakenman
nog velerlei meer uit deze gegevens
te halen.
Voor de deelnemers, degenen die de
cijfers v.an hun zaak verschaffen aan
het instituut, is aan de medewerking
nog een ander voordeel verbonden.
Het instituut controleert bv. zeer nauw
keurig, of wel alle onkosten voor de
zaak. ook in rekening worden ge
bracht. Blijkt of vermoedt men, dat er
iets wordt vergeten, dan maakt men
den deelnemer daarop opmerkzaam.
Meernyalen komt het voor men kan
d t in de publicaties van het instituut
lezen dat bv. het schoonhuoden van
winkel, magazijn of dergelijke uitgaven
niet onder de onkosten worden opge
nomen. Met het gevolg, dat netto
winst te hoog wordt becijferd en de
winkelier teveel belasting betaalt.
Talrijk zijn d.an ook de dankbetuigin
gen mij anoniem getoond van
deelnemers, d e met een en ander hun
voordeel deden en een beter inzicht in
hun eigen zaak verwierven ten profij-
te van hun beurs
Verder uitweiden over de voordée-
le>r> eener dergelijke bédrijfsvergelijkio'5
hier uiteen te zetten, is niet noodig. Al
leen wijzen wij er nog op, dat. wat het
grootbedrijf zelf met groote moeite en
kosten 'elf tot gtand moet brengen,
den middenstand do/or den steun van
Kamers van Koophandel en Rijk gïa-
tis uitgezonderd den luttelen prijs
-Gr nVolicnti'"-, wordt aangeboden.
Aan den middenstand zelve nu het ini
tiatief om de aangeboden hand vast te
grijpen en een der wapenen, welke hem
in eigen" land ten dienste staan, nuttig
aan te wenden in den bervtaansstrr.d
Een volgende maal iets over de lessen,
w de vi ddenstand van de over
eenkomstige ondernemers uit het bui
tenland kan leeren.
(Nadruk verboden.)
AFLOOP VERKOOPING.
Ten overstaan van notaris H. van
Mazijk te Sluis had de toewijzing plaats
in het hotel de Korenbeurs van 10,92,20
h.a bouwland onder Sluis, nabij
het pensionaat St. Joseph en nabij den
weg van Sluis naar Draaibrug.
Kavel I: 1,84,10 ha en Kavel II:
3.67,80 ha aan A. J, E. Temmerman
te IJzendijke voor samen f 12700; Ka
vel III: 5,40,30 ha aan P. Solvaij te
Brussel voor f 13300.
staan. Ik weet dat je moeilijkheden hebt.
Vertel me ze, liefste. Ik houd van je,
door dik en dun. Ik verlang er naar je te
troosten. Wat er ook gebeurd is of wat
er ook gebeuren zal, ik ben toch van
jou"
„Je maakt het me zoo moeilijk", ant
woordde hij en zijn stem beefde.
Maar hij werd niet vermurwd, want
hij wist dat het laf zou zijn haar vast te
houden, terwijl er zoo'n zware verden
king op hem rustte. Het is waar, admi
raal Langton had gezegd, dat hij in zijn
onschuld geloofde, maar bij de admirali
teit waren de bezwarende bewijzen en
eer die waren opgehelderd, had hij geen
recht de aanstaande echtgenoot van 'n
vrouw te zijn. Hij verhardde zichzelf voor
de taak, die hem wachtte. Plotseling
veranderde haar stemming.
„Je geeft niets meer om me", riep ze
uit.
Mocht hij haar dat laten denken? Hij
kende haar trots en hij wist dat ze hem
zonder een woord zou verlaten, maar
haar hart zou gebroken zijn.
„Ik heb je met hart en ziel lief", en
zijn stem was vol hartstocht.
„Dan komt de rest er niet op aan",
riep ze verheugd en trachtte hem op
nieuw te omhelzen. Maar Guy bedwong
zichzelf en maakte vriendelijk maar be
slist haar armen los. Hun oog'en ont
moetten elkander en ze zag, dat zijn be
sluit vast stond, dat hij niet was over te
halen.
„fèedeh^ke\se
zegt het oude rijmpje. Het
beoefenen der „uiterlijke wel
sprekendheid' maakte de
kelen van de leden dezer
oude tooneelvereenigingen
dorstig en die moesten ge
smeerd worden
Maar hun goede gedachten
zogen ze uit hun heerlijke,
milde tabak. Die échte Oud-
Hoiiandsche mélange moet U
ook eens probeeren. Douwe
Egberts maakt ze.
n
ANNO
1753
SCHOUT 15ct. COOPVAERT lOct.p.'/ao.
U-
(Ingez. Med.)
HET KLEEDING-, SCHOEISEL- EN
DEKKINGFONDS VOOR
WERKLOOZEN.
De verdeeling van de natio
nale inzameling.
De minister van sociale zaken heeft
aan de gemeentebesturen medegedeeld,
dat in verband met geuite wenschen, de
minister nader heeft overwogen, de ver
deeling van het in totaal door de lande
lijke inzameling voor het kleeding-,
schoeisel- en dekkingfonds voor werk-
loozen ingekomen bedrag in afwijking
met het dienaangaande bepaalde in de
circulaire van 1 Octoher j.l. te doen ge
schieden op de volgende wijze:
Elke gemeente, welke aan de actie
heeft medegewerkt, zal als vaste uitkee-
ring ontvangen 25 pet. van het in eigen
gemeente ingezamelde bedrag.
Bovendien zal aan de gemeente van
de gaven, welke door haar inwonenden
rechtstreeks zijn gestort op de postreke
ning van het kleeding-, schoeisel- en
dekkingfonds no. 141400 voor zoover
zij althans niet, zooals de giften van het
Koninklijk Huis, als zuiver nationaal be
doeld moeten worden beschouwd
eveneens 25 pet. worden afgedragen.
Het daarna overblijvende bedrag zal
over bovenbedoelde gementen worden
verdeeld naar rato van het gemiddelde
aantal werkloozen, ovr het tijdvak van
1 October 1936 tot en met 31 Juli 1937
bij de plaatselijke organen van de ar
beidsbemiddeling als werkzoekende in
geschreven.
Binnen korten tijd zal aan de gemeen
tebesturen worden bericht hoe groot dit
„Je zegt dat je me lief hebt en je kunt
me toch zoo'n verdriet- doen?" riep ze
boos. „een raar soort liefde".
„Ik doe mijn plicht".
„Plicht", herhaalde zij minachtend, „is
het je plicht om mij ellendig te maken?
Als je me aan den dijk zet, zweer ik je,
dat ik den eersten den besten man, die
om me komt, zal trouwen",
„Zoo dom zul je wel niet zijn".
„Het moet dus een afscheid zijn?"
„Ja", z'ei hij dof.
Ze liep naar de deur en er was ge
wonde trots in elk harer bewegingen.
Natuurlijk zou hij haar volgen hij
kon het niet meenen. Haar stap werd
langzamer toen ze de gang bereikte en
tenslotte stond ze stil.
Ze liep gebogen en weifelde. Met een
snik, die ze tevergeefs trachtte in te
houden, keerde ze naar de z:tkamer te
rug-
Guy zat in een leunstoel, het gelaat
bedekt met de handen.
„Mijn arme jongen het is alles een
booze droom. Daar hadden we bijna on
ze eerste ruzie. Hoe belachelijk om te
■-ierken dat wij ooit van e'kaar zonder,
kunnen gaan".
Ze ging op de leuning' van zijn stoel
zitten en streek zacht over zijn haar.
(Wordt vervoG et).