KRONIEK van den DAO. Huit de ERINNERINGEN van een politieman ZEELAND. EM AILLE DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CR T.) VAN VRIJDAG 29 OCTOBER 1937. No. 255. VLISSINGER BRIEVEN. x. -BEVËIAMD. Na den slag bij Sjanghai. t Japan heeft de laatste dagen gejubeld. De overwinning der Japansche troepen bij Sjanghai is inderdaad de moeite waard. Maar de regeering te Tokio vond het bereids nuttig de nationale vreugde eenigszins te temperen. De overwinning beteekent geenszins, zoo deelde ze in een communiqué mede, dat er nu wel dra een eind aan den strijd zal komen. Het Japansche volk moet er op bedacht zijn, dat de oorlog al het succes bij Sjang hai ten spijt, nog heel lang kan duren. Deze opvatting klopt met den inhoud van een manifest der Chineesche regee ring, gisteren verspreid. Daarin staat, dat China niet ontmoedigd is door de „tegenslagen" bij Sjanghai, doch taai door zal vechten. Want het is er zeker van, tenslotte den indringer te zullen verdrijven. Men moet van deze zekerheid uiter aard het zijne denken. Maar in manifes ten komen meestal verklaringen voor, welke met de realiteit op gespannen voet staan. Zeker is voorshands vermoe delijk alleen, dat de Chineesche neder laag bij Sjanghai niet van dien aard is, dat de regeering te Nanking nu reeds het hoofd in den schoot zou leggen. Be weerd wordt, dat de Chineesche troepen er in geslaagd zijn een „meesterlijke" te rugtocht te volbrengen. Naar de lijn Kia- tingSoengkiang, ten Westen van Sjang hai, waar een z.g. Hindenburg-linie moet zijn aangelegd. Van deze Hindenburg linie was een week of zes geleden reeds sprake. Men vernam toen, dat mocht de Japansche druk ten N.O. van Sjang hai te groot worden het verzet hier opnieuw zou worden georganiseerd en dan nog deugdelijker. Het is dus best mogelijk, dat de Japansche overwinning inderdaad niet zoo'n geweldige militaire beteekenis heeft. Ongeveer drie maan den hadden de Japanners noodig om het Chineesche front bij Tsjapei in te druk ken; drie maal zoo lang vermoedelijk dan ze berekend hadden. Als de Hinden burg-linie nog meer tijd en inspanning zou vergen, hoeven de Chineezen den moed nog niet te laten zakken. Overi gens heeft het weinig zin zich in deze onoverzienbare aangelegenheid te ver diepen. Er zijn zooveel onberekenbare factoren (men denke aan de mogelijk heid, dat China's militaire voorraden uit geput raken), welke hierbij in het geding moeten worden gebracht, dat elke voor spelling een slag in de lucht moet hee- ten. Meer houvast heeft men aan de ver moedelijke plannen, welke Japan met China koestert, en waarover in verband met den slag bij Sjanghai nu weer het een en ander werd losgelaten te Tokio. Zoo verklaarde de woordvoerder van het departement van oorlog, dat het Ja pansche leger vastbesloten is vol te hou den, totdat aan alle „anti-Japansche agi tatie" in China 'n einde zal zijn gemaakt. Territoriale aspiraties koestert Japan echter niet! Alleen zal het, wanneer een volledige overwinning is behaald, zijn troepen een tijdje in China laten blijven, totdat de maatregelen, noodig om die „anti-Japansche agitatie" te laten ver dwijnen, merkbaar resultaat afwerpen. Voor 't gemak voegde de woordvoerder er alvast bij, wat voor maatregelen den Japanners voor den geest zweven: o.a. grondige wijziging van de Chineesche onderwijsmethodes. Dit kan beteekenen, dat het Japansche leger zal blijven toe zien, tot er een nieuw Chineesch ge slacht, opgevoed volgens de Japansche onderwijsmethodes, is opgegïoeid. Een 20 a 30 jaar dus, op zijn minst. Maar terri toriale aspiraties hebben de Japanners niet. Het geval is wel heel doorzichtig. Als het kan, willen de Japanners van China De wijde blik. Wij bouwen. In memoriam Marten Laer- noBs, Vlissingen gaat groot worden en over tien jaar spreken we elkaar nader. In de jongste Raadszitting heeft onze juist herbenoemde burgemeester een uitvoe rig exposé gegeven van wat in zijn ach terliggende ambtsperiode was tot stand gekomen. Inderdaad een respectabele lijst, waarop de heer Van Woelderen trotsch kan zijn. En ngg laait jeugdig vuur in dezen magistraat op, indien hij aan het begin van zijn laatste ambtelijke periode een reeks van verlangens ken baar maakt, waarover wij zoo nu en dan het een en ander willen zeggen. Voor- loopig dit: hier niét een rust op reeds geoogste lauweren, een terugval in be spiegelingen van het verleden, maar voorwaarts gerichte krachten, alle sa menvallende in één punt: het belang van Vlissingen. Kijk, dat mogen wij zien! Een vooruitstrevende ik mag zeg gen goed-liberale gezindheid, heeft het beleid van den burgemeester steeds gekenmerkt. Die geest speuren wij dra in het nieuwe uitbreidingsplan, dat al evenzeer de voortvarendheid van den directeur van gemeentewerken, den heer Ouwehand, verraadt. Dit plan willen we zeker niet in détails bespreken. Maar één greep doen we: het plan Nieuwe Markt. Tusschen Paul Krugerstraat en Singel strekt zich een fraaie wijde gras mat uit, de Nieuwe Markt geheeten, naar haar oorspronkelijke bestemming, die thans voor een andere het veld heeft moeten ruimen. In dit aardige stadsdeel, eenigen tijd geleden als hertekamp ge doodverfd, met de massale R.H.B.S. en de R.K. Kerk als massieven achtergrond staat ijs en weder dienende heel wat te gebeuren. Daar moeten verrijzen een nieuw stadhuis, een nijverheids school, een groot ontspanningsgebouw, een winkelgalerij en voorts huizencom plexen aan de geprojecteerde (verleng de) Hobeinstraat en heerenhuizen aan den Singel. Wie zal ontkennen, dat bij alle ge weeklaag om het verdwijnen van deze „stadslong" een stedebouwkundig succes zal te boeken vallen bij uitvoering van het plan? Zoover is het echter nog niet. Met name vraag ik mij af of een nieuw stadhuis nu waarlijk van noode is. Het moge waar zijn, dat het monumentale gebouw van thans een wel zéér weinig fraaie plaats heeft juist tegenover „De Schelde", het zij toegegeven, dat uit kan- toor-technisch oogpunt het bestaande j stadhuis niet modern is, het is echter evenzeer waar, dat het gemeentelijk budget bij 'nieuwbouw op een zware proef zal worden gesteld, die voors hands stellig niet tolerabel is. Maar, i never mind, een uitbreidingsplan moet de toekomst peilen en is, waar noodig, l voor wijziging vatbaar. En moét er een nieuw stadhuis komen, dan is de Nieuwe Markt buiten kijf de aangewezen plaats, want monumentaal en centraal gelegen. Een nieuwe hoofdverkeersweg van de Keersluisbrug op de Paul Krugerstraat zal het verkeersvraagstuk in onze stad j weer een eindje dichter bij zijn oplossing brengen. Tot die oplossing draagt de verkeersheuvel op het Betje Wolffplein j mede in niet-geringe mate bij. Het paaltje kon slechts wat forscher, zonder ter li. Kleinigheden kunnen soms be slissend zijn. Tot de moeilijkste onderzoeken van de politie behooren die inzake brand. Bewijzen of aanwijzingen, dat de brand is gesticht zijn veelal niet aan wezig en toch doen enkele omstandig- eden wantrouwen ontstaan. Het is on- noodig h er die omstandigheden op te sommen, ze zijn van algemeene bekend heid. In den regel wordt de politie, voor,al ten plafelande, veel te laat ge waarschuwd, om bij den brand voldoen de waarnemingen te kunnen doen. In vele gevallen, dat de brand is ge sticht, gevoelt de dader zich meestal voldoende veilig en :s overtuigd, dat hem niets kan bewezen worden. Die overtuiging leidt er dan wel toe, d.at hij bij het politieonderzoek geen blijk van ongerustheid geeft. Toch komt het voor, dat een kleinig heid het zelfvertrouwen van den da der schokt en hij een bekentenis af legt, ook al levert zoo'n kleinigheid geen directe aanwijzing van schuld op. Een geval waarbij zich iets derge lijks voor deed maakte ik mee ,aan het e nd van de vorige eeuw. Mijn standplaats was een dorp in plaatse te misstaan, waardoor het aan duidelijkheid, vooral voor automobilis ten, zou winnen. Het onaesthetische ver keersobstakel, kadastraal bekend als het tramhuisje, is gelukkig verdwenen en de Pezem bouwde aan de overzijde een ge slaagde wachtgelegenheid annex recla me-étalages voor haar bedrijf. Ja, Vlis singen verandert met den dag; de Singel bv. is in een ongeëvenaard tempo aan één kant vrijwel volgebouwd en nu wordt de andere zijde ter hand genomen. Uw briefschrijver is geen technisch man en minder nog een stedenbouwer en daarom waagt hij zich op glad ijs, wan neer hij schuchtertjes de vraag stelt waarom voor het nu te bebouwen ge deelte Singel van Koningsweg tot Paul Krugerstraat niet een open bebouwing in den trant van de Haagsche Vogel- buurt is voorgeschreven. Een alleraar digste entrée zou dat aan onze stad ge ven. Zeker, Vlissingen is Den Haag niet en er moeten liefhebbers voor dezen uiteraard belangrijk duurderen bouw van op zich zelf staande- of hoogstens twee aan twee gerijde heele huizen wor- den gevonden. Doch in het Villapark vinden we een precedent, dat het uit nemend doet. En zóóveel tusschenruim- te als daar is nog geen conditio sine qua non voor mijn denkbeeld. Was het niet te probeeren geweest? Het is bouwen, bouten. „Goed wo nen" gaat in den woningnood voorzien door 51 woningen aan Schuitvaartgracht, Bonedijkestraat en Ridderspoorlaan te zetten; de fundeering ligt al en nu gaan we „duizendpooten", d.w.z. in tempo de muren optrekken. „Alhambra" nadert haar voltooiing. Meerdere plannen hebben voor de ver bouwing van deze bioscoop bestaan, w.o. een z.g. paleis-plan, waarbij een glazen toren als afsluiting den hoek Spuistraat- Oprit zou sieren. Doch dit plan zou in zijn uitvoering dermate kostbaar wor den, dat van de uitvoering moest worden afgezien. Ja, 't ware een bezienswaar digheid van onze stad geworden, maar tenslotte is een bioscoop een coramer- cieele zaak, die in de eerste plaats aan een rendabele exploitatie heeft te den ken, En het nü uitgevoerde plan loopt toch al in de tienduizenden. Zoo zal, als Alhambra haar deuren heropent, Vlissingen een up to date bi oscoop-theater, wedijverend met haar soortgenooten van de groote stad, rijk zijn geworden, een omstandigheid, die in een Vlissinger brief moet worden vast gelegd. Een staaltje van durf en onder nemingsgeest, dat geboekstaafd moge worden. Van ondernemingszin heeft zijn leven lang getuigd een man, wiens hoofd nü niet meer denkt en wiens hand nü niet meer arbeidt: Marten Laernoes, die door den dood is ontvallen. Veel heeft hij voor Vlissingen gewrocht als wethouder en als industrieel. Electrctin, Fijnwerk en Vlismar zijn onafscheidelijk met zijn naam verbonden. Het past hier, hem. die aan zijn groeve geen andere woorden begeerde dan een devoot gebeden „On ze Vader", eerbiedig hulde te brengen voor wat hij deed voor zijn stad. Hij ruste in het Vaderhuis. Michiel. eenvoudig één of een aantal vazal-sta- ten maken. In naam zullen ze echter den schijn ophouden van een onafhankelijk China, zooals Mantsjoekwo in schijn een souvereine natie is. Verklaringen als van den genoemden woordvoerder, moeten blijkbaar dienen, om de wereld op een en ander alvast voor te bereiden. Diefstal van rentezegels. De Bredasche rechtbank heeft gister vonnis gewezen in de zaak tegen den 42-jarigen C, H. uit Steenbergen, die als opzichter der Nederl. Heide Maatschap pij te Tholen, tusschen 4 Febr. en 24 Maart jl. zich enkele rentezegels had toegeeigend van rentekaarten van de onder zijn toezicht werkzaam zijnde ar beiders Q. uit Tholen. Hij werd terzake veroordeeld tot 3 maanden gevangenis straf, welke straf ook door den Off. van Just, was geëischt. RAAD VAN COLIJNSPLAAT- Begrooüng vastgesteld. De ge meente staat cr financieel uit stekend voor. COLIJNSPLAAT. Woensdag verga derde de Raad, onder voorzitterschap van burgemeester Stute, Afwezig de hr. Janse. B. en W. stelden voor het adres van de gemeente Seusichem voor kennisge ving aan te nemen. De heer De Pree stelde voor om adhaesie te betuigen. Wanneer men den geheelen dag achter een paard over den openbare weg moet loopen, is men avonds doodop. Het ge vaar van daarachter fietsen wordt over dreven, want dreigt er gevaar, dan is ieder vlug genoeg in de weer om af te stappen. Met vier tegen een stem werd het voorstel van B. en W. aangenomen. Van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Middelburg was een schrij ven ingekomen betreffende het verkeer voor bruggen en spoorwegovergangen. Daar hier ter plaatse geen bruggen of spoorwegovergangen zijn, werd dit adres voor kennisgeving aangenomen. Van den heer P. Wessels was een verzoek ingekomen om ontheffing van het betalen van schoolgeld. Ingewilligd. Van de gewestelijke landstormcom missie in Zeeland was een verzoek inge komen om een bijdrage. B. en W. stel den voor met ingang van 1 Januari 1938 tot wederopzeggens toe f 10 te verlee- nen. Met vier tegen een stem (de heer Hartog) werd hiertoe besloten. Van den heer A. J. Westerweel e.a. was een verzoek ingekomen om verlich ting van den Nieuwen Weg. Devoo r- z i t t e r zeide, dat reeds vroeger een dergelijk adres behandeld is. B. en W. stelden voor het stuk voor kennisge ving aan te nemen. De heer De Pr e e zeide, dat hij de vorige maal gepleit had voer inwilliging. Toen hadden anderen hier gedaan, alsof hij de situatie daar ter plaatse niet goed kende. Den volgenden morgen heeft hij er een bezoek gebracht. Worden de lantaarns geplaatst op den zelfden afstand als elders in het dorp, dan staan nog zeven woningen achter de laatste lantaarn. Er is dus geen spra ke van verlichting van particulier ter rein. Hij had met wethouder Van Dis over dit punt gesproken. Deze had hem gezegd, dat hij indien hij in die wijk woonde, net zoo lang zou aanhouden, tot er verbetering kwam. Nu moet de wethouder konsekwent blijven en de menschen helpen. Wethouder Van D i s antwoordde, dat hij niet kon be sluiten tot inwilliging, omdat het hier betreft verlichting buiten de kom der gemeente. Staan we dit verzoek toe, dan is er kans, dat anderen met iets dergelijks komen. De heer Hartog zeide, dat de vrees voor meer verzoe ken ongegrond is. Hier gaat het om een blok huizen, dus eigenlijk een nieuwe wijk. In de toekomst zal die wijk toch vast en zeker bij de kom getrokken moeten worden. De heer Vink ver klaarde, dat hij, gehoord de besprekin gen was voor inwilliging. Het voorstel van B. en W. werd verworpen met drie tegen twee stemmen; dat van den heer De Pree (een lantaarn bijplaatsen) werd aangenomen met drie tegen twee stem men. Tot lid van de commissie tot wering van schoolverzuim (vacature J. C. Nieuwdorp) werd benoemd de heer D. J. de Koster. Tot lid van het B. A. werd gekozen de heer J. Eversdijk. Besloten werd aan Ged. Staten ontheffing te vragen van de verplichting tot het geven van onder wijs in lichamelijke oefening. Ingekomen was een schrijven van en kele ingezetenen om voer rekening van de gemeente een vereenigingsgebouw te stichten. In het adres wordt er op gewe zen, dat voor massale bijeenkomsten geen geschikte lokaliteit beschikbaar is. B. en W. stelden voor dit adres aan te houden. Wordt de vrijstelling van on derwijs in 1 chamelijke oefening ver leend, dan kan het leegstaande school lokaal gebruikt worden. De heer D e Pree stelde voor afwijzend te be schikken. Er zijn verschillende lokalen, die groot genoeg zijn. Hij had een café houder gesproken, die zijn zaal tegen een billijke vergoeding voor vergaderin gen beschikbaar wenscht te stellen. Hébben de bezoekers soms bezwaar te gen het komen in een café, dan zal F Ij zorgen, dat flesschen en glazen van te voren verwijderd worden, zoodat de zaal het aanzien van een vereenigings gebouw krijgt. Bovendien vond spr. het erg, dat aan de caféhouders de enkele vergaderingen nog ontnomen moeten worden. Het gewone cafébezoek betee kent slechts zeer weinig meer, dus dan hebben die menschen haast niets meer te doen. De heer Contant vond een lokaliteit onnoodig. Alle vereenigingen hebben reeds hun vergaderlokalen. Al leen voor filmavonden behoeven niet zulke groote kosten gemaakt te worden. De heer Hartog zeide, dat in het adres gewezen werd op gebrek aan ruimte ter gelegenheid van de feesten ter eere van Prinses Juliana en Prins Bernhard. Dit gold een buitengewoon geval. Zelfs in groote steden is dan geen voldoende lokaliteit beschikbaar. B. en W. namen het voorstel van den heer De Pree over. Met alg. st. werd het aan genomen. Van den heer S. B. de Pree, ambtenaar ter secretarie, was een verzoek inge komen om salarisverhooging. Besloten werd hem tot wederopzeggens een per soonlijke toelage toe te kennen van 100 per jaar. Begrooting 1938 De heer De Pree zeide, dat hij B. en W. een compliment kon maken over de begrooting. Er is een flinke post voor onvoorzien en belastingverhooging is niet noodig gebleken. Vóór herstelling van het dak van de woning van den ge meenteveldwachter is 174 uitgetrok ken. Hiervoor kan de helft van het dak vernieuwd worden. Hij stelde nu voor om, indien het eenigszins mogelijk is, een jaar te wachten en dan een geheel nieuw dak aan te brengen. Aldus beslo ten. De post van f 174 werd gebracht op 24 (voor dringende reparaties.) De heer Contant vroeg, waar de trottoirtegels gelegd moesten worden. Wethouder Van Dis antwoordde, dat hem verzocht was zulk een bestra ting te laten aanbrengen van de Ger. Kerk tot de woning van den heer Prin- se. De heer Contant zeide, dat aan de andere zijde van het dorp dan even- KEUKENUITRUSTINGEN VAN I 21 S0 AF. FABRIEK TE DIEREN een der kleistreken in het Noorden van ons land. Even als thans hadden de landbouwers slechte jaren achter den rug. Verschillende boerderijen door de eigenaren bewoond, waren zoo zwaar met hypotheek belast, dat de rente uit de opbrengst van de boerde rij niet kon worden betaald. Op een vroegen voorjaarsmorgen werd brand gemeld in een boerderij ge legen ver buiten de bebouwde kom van het dorp.' Met een collega werd ik er heen ge zonden. Toen we ter plaatse van den brand kwamen v el er niets meer te redden. Ook de primitieve brandspuit van de gemeente vermocht niets tegen de vlammen te doen. Na eenigen tijd was alles, met uit zondering van een vrijstaande schuur, verbrand. Slechts enkele stukken muur van het woonhuis en de boerderij wa ren blijven staan, de rest lag plat. Volgens zijn verklaring had de e- genaar, geholpen door zijn» knecht., het vee kunnen redden. Geen enkele aanwijzing w,as aanwe zig, dat de brand was gesticht. Toch bracht het onderzoek feiten aan het licht, welke te denken gaven. O.a. was de hypotheekrente over eenige jaren niet bet.aald, het vee stond reeds op naam van een anderen schuldeischer, terwijl de hypotheekhou der de hypotheek had opgezegd, Po- g ngen om een nieuwe hypotheek te krijgen waren mislukt. De bedragen waarvoor de boerderij, de inboedel, de landbouwwerktuigen, enz, waren ver zekerd, waren vrij hoog. Bij het politieonderzoek en bij het verhoor v,an de bewoners werd echter vermeden blijken te geven, dat aan kwaadwilligheid werd gedacht. Niemand kon eenige 'nlichtingen ge ven omtrent de oorzaak van den brand. Alle personen, die we hoorden, maakten een goeden .indruk, antwoord den vlot en van nervositeit bij het ver hoor w,as geen sprake. De eigenaar, een schrandere man op leeftijd, maakte vooral een goeden in druk. De verzekeringspolis van de ge bouwen was n het bezit van den hy potheekhouder, de andere polis was verbrand. Des daags na den brand brachten we nog een bezoek aan het erf om enkele nadere inlichtingen te vragen, We trof fen er den inspecteur van de verzeke ringsmaatschappij, waarbij de roerende goederen waren verzekerd. Deze had reeds een voorloopig inventaris doen opmaken v,an den inboedel. De e genaar van de goederen had opgegeven, dat een breed gouden oor ijzer, zooals door de boerinnen van de streek werd gedragen, was verbrand. De verzekerings-inspecteur verlangde, d,at ongeveer de plaats zou worden aangewezen waar de kast had gestaan, waarin d,at oorijzer was opgeborgen ge weest. Na deze aanwijzing gaf hij te kennen het puin ter plaatse te willen doen wegruimen, ten einde in het bezT te komen van de overblijfselen van het sieraad. Volgens zijn bewering zou het goud tot een klomp zijn samen gesmol ten. Een paar ,arbeiders, die genegen wa ren de noodige werkzaamheden te ver richten, waren gauw gevonden. Uit n'euwsgierigheid bleven wij, po litiemannen, bij het zoeken, toezien. Toen eenigen tijd was gezocht viel ons het vreemde gedrag van den eige naar op. Hij werd zenuwachtig en uit heel zijn houding bleek angst. Het duurde n et lang of hij riep ons afzonderlijk en gaf te kennen, dat hij een mededeeling wilde doen. We gingen met hem in de niet ver brande losse schuur, en daar vertelde hij snikkend en geheel van streek, dat het gouden oorijzer van zijn vrouw al eenige jaren geleden was verkocht en er een verguld voor in de plaats was genomen. Wat mijn collega er toe bracht weet ik niet, doch toen de man was u tver- teld vroeg hij: „En vertel ons nu eens, hebt ge den brand aangestoken of niet?" Tot onze verwondering bekende hij oogenblikkelijk. Hij en zijn knecht waren om twee uur in den morgen opgestaan, hadden op een paar plaatsen in de schuur een partij stroo aangestoken en hadden vooraf het vee in veilighe'd gebracht. Aan zijn knecht was een ruime beloo ning toegezegd. De misdaad was yit wanhoop ge pleegd, Volgens zijn berekening zou hij bij ontvangst van de verzekerings sommen na betaling van zijn schulden, (Ingez. Med.) nog een bedrag overhouden terwijl bij een verkoop, welke onvermijdelijk was geworden, de opbrengst niet voldoende zou zijn om de schulden te betalen. De zekerheid, dat er geen enkele aan wijzing van schuld bestond en hij op de stilzwijgendheid van zijn knecht kon rekenen, had hem volkomen gerust ge steld. Het geval met het oorijzer had hem echter heelemaal in de war ge bracht. Het is onnoodig om hier te vermel den, dat we niet met een m'sdadig aan gelegd mensch te doen hadden. Zoo iemand zou zeer zeker in het geval met het oorijzer, geen aanleiding heb ben gevonden om een bekentenis ,af te leggen. Het hield immers geen recht- streeksch verband met den brand, al thans met het ontstaan er van. De eigenaar en de knecht werden natuurlijk beiden aangehouden. Ook laatst bedoelde bekende. Zij werden dan ook be den veroordeeld. Een en ander was voor de schuld- eischers een strop. Het ligt voor de hand dat de betrokken verzekerings maatschappij weigerde de verzekerings sommen uit te keeren. Om te voldoen aan de nieuwsgierig heid van den lezer zij nog medegedeeld, dat e'genaardig genoeg geen resten van het vergulde oorijzer werden gevonden. Vermoedelijk is het metaal (zilver?) gesmolten en weggedruppeld.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 9