KRONIEK van den DAO.
Huit de
ERINNERINGEN
van een politieman
ZEELAND.
EM AILLE
DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CR T.) VAN VRIJDAG 29 OCTOBER 1937. No. 255.
VLISSINGER BRIEVEN.
x.
-BEVËIAMD.
Na den slag bij Sjanghai.
t Japan heeft de laatste dagen gejubeld.
De overwinning der Japansche troepen
bij Sjanghai is inderdaad de moeite
waard. Maar de regeering te Tokio vond
het bereids nuttig de nationale vreugde
eenigszins te temperen. De overwinning
beteekent geenszins, zoo deelde ze in
een communiqué mede, dat er nu wel
dra een eind aan den strijd zal komen.
Het Japansche volk moet er op bedacht
zijn, dat de oorlog al het succes bij Sjang
hai ten spijt, nog heel lang kan duren.
Deze opvatting klopt met den inhoud
van een manifest der Chineesche regee
ring, gisteren verspreid. Daarin staat,
dat China niet ontmoedigd is door de
„tegenslagen" bij Sjanghai, doch taai
door zal vechten. Want het is er zeker
van, tenslotte den indringer te zullen
verdrijven.
Men moet van deze zekerheid uiter
aard het zijne denken. Maar in manifes
ten komen meestal verklaringen voor,
welke met de realiteit op gespannen
voet staan. Zeker is voorshands vermoe
delijk alleen, dat de Chineesche neder
laag bij Sjanghai niet van dien aard is,
dat de regeering te Nanking nu reeds
het hoofd in den schoot zou leggen. Be
weerd wordt, dat de Chineesche troepen
er in geslaagd zijn een „meesterlijke" te
rugtocht te volbrengen. Naar de lijn Kia-
tingSoengkiang, ten Westen van Sjang
hai, waar een z.g. Hindenburg-linie moet
zijn aangelegd. Van deze Hindenburg
linie was een week of zes geleden reeds
sprake. Men vernam toen, dat mocht
de Japansche druk ten N.O. van Sjang
hai te groot worden het verzet hier
opnieuw zou worden georganiseerd en
dan nog deugdelijker. Het is dus best
mogelijk, dat de Japansche overwinning
inderdaad niet zoo'n geweldige militaire
beteekenis heeft. Ongeveer drie maan
den hadden de Japanners noodig om het
Chineesche front bij Tsjapei in te druk
ken; drie maal zoo lang vermoedelijk
dan ze berekend hadden. Als de Hinden
burg-linie nog meer tijd en inspanning
zou vergen, hoeven de Chineezen den
moed nog niet te laten zakken. Overi
gens heeft het weinig zin zich in deze
onoverzienbare aangelegenheid te ver
diepen. Er zijn zooveel onberekenbare
factoren (men denke aan de mogelijk
heid, dat China's militaire voorraden uit
geput raken), welke hierbij in het geding
moeten worden gebracht, dat elke voor
spelling een slag in de lucht moet hee-
ten.
Meer houvast heeft men aan de ver
moedelijke plannen, welke Japan met
China koestert, en waarover in verband
met den slag bij Sjanghai nu weer het
een en ander werd losgelaten te Tokio.
Zoo verklaarde de woordvoerder van
het departement van oorlog, dat het Ja
pansche leger vastbesloten is vol te hou
den, totdat aan alle „anti-Japansche agi
tatie" in China 'n einde zal zijn gemaakt.
Territoriale aspiraties koestert Japan
echter niet! Alleen zal het, wanneer een
volledige overwinning is behaald, zijn
troepen een tijdje in China laten blijven,
totdat de maatregelen, noodig om die
„anti-Japansche agitatie" te laten ver
dwijnen, merkbaar resultaat afwerpen.
Voor 't gemak voegde de woordvoerder
er alvast bij, wat voor maatregelen den
Japanners voor den geest zweven: o.a.
grondige wijziging van de Chineesche
onderwijsmethodes. Dit kan beteekenen,
dat het Japansche leger zal blijven toe
zien, tot er een nieuw Chineesch ge
slacht, opgevoed volgens de Japansche
onderwijsmethodes, is opgegïoeid. Een 20
a 30 jaar dus, op zijn minst. Maar terri
toriale aspiraties hebben de Japanners
niet.
Het geval is wel heel doorzichtig. Als
het kan, willen de Japanners van China
De wijde blik. Wij bouwen.
In memoriam Marten Laer-
noBs,
Vlissingen gaat groot worden en over
tien jaar spreken we elkaar nader. In
de jongste Raadszitting heeft onze juist
herbenoemde burgemeester een uitvoe
rig exposé gegeven van wat in zijn ach
terliggende ambtsperiode was tot stand
gekomen. Inderdaad een respectabele
lijst, waarop de heer Van Woelderen
trotsch kan zijn. En ngg laait jeugdig
vuur in dezen magistraat op, indien hij
aan het begin van zijn laatste ambtelijke
periode een reeks van verlangens ken
baar maakt, waarover wij zoo nu en dan
het een en ander willen zeggen. Voor-
loopig dit: hier niét een rust op reeds
geoogste lauweren, een terugval in be
spiegelingen van het verleden, maar
voorwaarts gerichte krachten, alle sa
menvallende in één punt: het belang van
Vlissingen. Kijk, dat mogen wij zien!
Een vooruitstrevende ik mag zeg
gen goed-liberale gezindheid, heeft
het beleid van den burgemeester steeds
gekenmerkt. Die geest speuren wij dra
in het nieuwe uitbreidingsplan, dat al
evenzeer de voortvarendheid van den
directeur van gemeentewerken, den heer
Ouwehand, verraadt. Dit plan willen we
zeker niet in détails bespreken. Maar
één greep doen we: het plan Nieuwe
Markt. Tusschen Paul Krugerstraat en
Singel strekt zich een fraaie wijde gras
mat uit, de Nieuwe Markt geheeten,
naar haar oorspronkelijke bestemming,
die thans voor een andere het veld heeft
moeten ruimen. In dit aardige stadsdeel,
eenigen tijd geleden als hertekamp ge
doodverfd, met de massale R.H.B.S. en
de R.K. Kerk als massieven achtergrond
staat ijs en weder dienende heel
wat te gebeuren. Daar moeten verrijzen
een nieuw stadhuis, een nijverheids
school, een groot ontspanningsgebouw,
een winkelgalerij en voorts huizencom
plexen aan de geprojecteerde (verleng
de) Hobeinstraat en heerenhuizen aan
den Singel.
Wie zal ontkennen, dat bij alle ge
weeklaag om het verdwijnen van deze
„stadslong" een stedebouwkundig succes
zal te boeken vallen bij uitvoering van
het plan? Zoover is het echter nog niet.
Met name vraag ik mij af of een nieuw
stadhuis nu waarlijk van noode is. Het
moge waar zijn, dat het monumentale
gebouw van thans een wel zéér weinig
fraaie plaats heeft juist tegenover „De
Schelde", het zij toegegeven, dat uit kan-
toor-technisch oogpunt het bestaande j
stadhuis niet modern is, het is echter
evenzeer waar, dat het gemeentelijk
budget bij 'nieuwbouw op een zware
proef zal worden gesteld, die voors
hands stellig niet tolerabel is. Maar,
i never mind, een uitbreidingsplan moet
de toekomst peilen en is, waar noodig,
l voor wijziging vatbaar. En moét er een
nieuw stadhuis komen, dan is de Nieuwe
Markt buiten kijf de aangewezen plaats,
want monumentaal en centraal gelegen.
Een nieuwe hoofdverkeersweg van de
Keersluisbrug op de Paul Krugerstraat
zal het verkeersvraagstuk in onze stad j
weer een eindje dichter bij zijn oplossing
brengen. Tot die oplossing draagt de
verkeersheuvel op het Betje Wolffplein j
mede in niet-geringe mate bij. Het paaltje
kon slechts wat forscher, zonder ter
li.
Kleinigheden kunnen soms be
slissend zijn.
Tot de moeilijkste onderzoeken van
de politie behooren die inzake brand.
Bewijzen of aanwijzingen, dat de
brand is gesticht zijn veelal niet aan
wezig en toch doen enkele omstandig-
eden wantrouwen ontstaan. Het is on-
noodig h er die omstandigheden op te
sommen, ze zijn van algemeene bekend
heid. In den regel wordt de politie,
voor,al ten plafelande, veel te laat ge
waarschuwd, om bij den brand voldoen
de waarnemingen te kunnen doen.
In vele gevallen, dat de brand is ge
sticht, gevoelt de dader zich meestal
voldoende veilig en :s overtuigd, dat
hem niets kan bewezen worden.
Die overtuiging leidt er dan wel
toe, d.at hij bij het politieonderzoek
geen blijk van ongerustheid geeft.
Toch komt het voor, dat een kleinig
heid het zelfvertrouwen van den da
der schokt en hij een bekentenis af
legt, ook al levert zoo'n kleinigheid
geen directe aanwijzing van schuld op.
Een geval waarbij zich iets derge
lijks voor deed maakte ik mee ,aan het
e nd van de vorige eeuw.
Mijn standplaats was een dorp in
plaatse te misstaan, waardoor het aan
duidelijkheid, vooral voor automobilis
ten, zou winnen. Het onaesthetische ver
keersobstakel, kadastraal bekend als het
tramhuisje, is gelukkig verdwenen en de
Pezem bouwde aan de overzijde een ge
slaagde wachtgelegenheid annex recla
me-étalages voor haar bedrijf. Ja, Vlis
singen verandert met den dag; de Singel
bv. is in een ongeëvenaard tempo aan
één kant vrijwel volgebouwd en nu
wordt de andere zijde ter hand genomen.
Uw briefschrijver is geen technisch man
en minder nog een stedenbouwer en
daarom waagt hij zich op glad ijs, wan
neer hij schuchtertjes de vraag stelt
waarom voor het nu te bebouwen ge
deelte Singel van Koningsweg tot Paul
Krugerstraat niet een open bebouwing
in den trant van de Haagsche Vogel-
buurt is voorgeschreven. Een alleraar
digste entrée zou dat aan onze stad ge
ven. Zeker, Vlissingen is Den Haag niet
en er moeten liefhebbers voor dezen
uiteraard belangrijk duurderen bouw
van op zich zelf staande- of hoogstens
twee aan twee gerijde heele huizen wor-
den gevonden. Doch in het Villapark
vinden we een precedent, dat het uit
nemend doet. En zóóveel tusschenruim-
te als daar is nog geen conditio sine qua
non voor mijn denkbeeld. Was het niet
te probeeren geweest?
Het is bouwen, bouten. „Goed wo
nen" gaat in den woningnood voorzien
door 51 woningen aan Schuitvaartgracht,
Bonedijkestraat en Ridderspoorlaan te
zetten; de fundeering ligt al en nu gaan
we „duizendpooten", d.w.z. in tempo de
muren optrekken.
„Alhambra" nadert haar voltooiing.
Meerdere plannen hebben voor de ver
bouwing van deze bioscoop bestaan, w.o.
een z.g. paleis-plan, waarbij een glazen
toren als afsluiting den hoek Spuistraat-
Oprit zou sieren. Doch dit plan zou in
zijn uitvoering dermate kostbaar wor
den, dat van de uitvoering moest worden
afgezien. Ja, 't ware een bezienswaar
digheid van onze stad geworden, maar
tenslotte is een bioscoop een coramer-
cieele zaak, die in de eerste plaats aan
een rendabele exploitatie heeft te den
ken, En het nü uitgevoerde plan loopt
toch al in de tienduizenden.
Zoo zal, als Alhambra haar deuren
heropent, Vlissingen een up to date bi
oscoop-theater, wedijverend met haar
soortgenooten van de groote stad, rijk
zijn geworden, een omstandigheid, die in
een Vlissinger brief moet worden vast
gelegd. Een staaltje van durf en onder
nemingsgeest, dat geboekstaafd moge
worden.
Van ondernemingszin heeft zijn leven
lang getuigd een man, wiens hoofd nü
niet meer denkt en wiens hand nü niet
meer arbeidt: Marten Laernoes, die door
den dood is ontvallen. Veel heeft hij voor
Vlissingen gewrocht als wethouder en
als industrieel. Electrctin, Fijnwerk en
Vlismar zijn onafscheidelijk met zijn
naam verbonden. Het past hier, hem. die
aan zijn groeve geen andere woorden
begeerde dan een devoot gebeden „On
ze Vader", eerbiedig hulde te brengen
voor wat hij deed voor zijn stad. Hij ruste
in het Vaderhuis.
Michiel.
eenvoudig één of een aantal vazal-sta-
ten maken. In naam zullen ze echter den
schijn ophouden van een onafhankelijk
China, zooals Mantsjoekwo in schijn een
souvereine natie is. Verklaringen als van
den genoemden woordvoerder, moeten
blijkbaar dienen, om de wereld op een
en ander alvast voor te bereiden.
Diefstal van rentezegels.
De Bredasche rechtbank heeft gister
vonnis gewezen in de zaak tegen den
42-jarigen C, H. uit Steenbergen, die als
opzichter der Nederl. Heide Maatschap
pij te Tholen, tusschen 4 Febr. en 24
Maart jl. zich enkele rentezegels had
toegeeigend van rentekaarten van de
onder zijn toezicht werkzaam zijnde ar
beiders Q. uit Tholen. Hij werd terzake
veroordeeld tot 3 maanden gevangenis
straf, welke straf ook door den Off. van
Just, was geëischt.
RAAD VAN COLIJNSPLAAT-
Begrooüng vastgesteld. De ge
meente staat cr financieel uit
stekend voor.
COLIJNSPLAAT. Woensdag verga
derde de Raad, onder voorzitterschap
van burgemeester Stute, Afwezig de hr.
Janse.
B. en W. stelden voor het adres van
de gemeente Seusichem voor kennisge
ving aan te nemen. De heer De Pree
stelde voor om adhaesie te betuigen.
Wanneer men den geheelen dag achter
een paard over den openbare weg moet
loopen, is men avonds doodop. Het ge
vaar van daarachter fietsen wordt over
dreven, want dreigt er gevaar, dan is
ieder vlug genoeg in de weer om af te
stappen. Met vier tegen een stem werd
het voorstel van B. en W. aangenomen.
Van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken te Middelburg was een schrij
ven ingekomen betreffende het verkeer
voor bruggen en spoorwegovergangen.
Daar hier ter plaatse geen bruggen of
spoorwegovergangen zijn, werd dit
adres voor kennisgeving aangenomen.
Van den heer P. Wessels was een
verzoek ingekomen om ontheffing van
het betalen van schoolgeld. Ingewilligd.
Van de gewestelijke landstormcom
missie in Zeeland was een verzoek inge
komen om een bijdrage. B. en W. stel
den voor met ingang van 1 Januari 1938
tot wederopzeggens toe f 10 te verlee-
nen. Met vier tegen een stem (de heer
Hartog) werd hiertoe besloten.
Van den heer A. J. Westerweel e.a.
was een verzoek ingekomen om verlich
ting van den Nieuwen Weg. Devoo r-
z i t t e r zeide, dat reeds vroeger een
dergelijk adres behandeld is. B. en W.
stelden voor het stuk voor kennisge
ving aan te nemen. De heer De Pr e e
zeide, dat hij de vorige maal gepleit had
voer inwilliging. Toen hadden anderen
hier gedaan, alsof hij de situatie daar ter
plaatse niet goed kende. Den volgenden
morgen heeft hij er een bezoek gebracht.
Worden de lantaarns geplaatst op den
zelfden afstand als elders in het dorp,
dan staan nog zeven woningen achter
de laatste lantaarn. Er is dus geen spra
ke van verlichting van particulier ter
rein. Hij had met wethouder Van Dis
over dit punt gesproken. Deze had hem
gezegd, dat hij indien hij in die wijk
woonde, net zoo lang zou aanhouden,
tot er verbetering kwam. Nu moet de
wethouder konsekwent blijven en de
menschen helpen. Wethouder Van
D i s antwoordde, dat hij niet kon be
sluiten tot inwilliging, omdat het hier
betreft verlichting buiten de kom der
gemeente. Staan we dit verzoek toe,
dan is er kans, dat anderen met iets
dergelijks komen. De heer Hartog
zeide, dat de vrees voor meer verzoe
ken ongegrond is. Hier gaat het om een
blok huizen, dus eigenlijk een nieuwe
wijk. In de toekomst zal die wijk toch
vast en zeker bij de kom getrokken
moeten worden. De heer Vink ver
klaarde, dat hij, gehoord de besprekin
gen was voor inwilliging. Het voorstel
van B. en W. werd verworpen met drie
tegen twee stemmen; dat van den heer
De Pree (een lantaarn bijplaatsen) werd
aangenomen met drie tegen twee stem
men.
Tot lid van de commissie tot wering
van schoolverzuim (vacature J. C.
Nieuwdorp) werd benoemd de heer D. J.
de Koster.
Tot lid van het B. A. werd gekozen
de heer J. Eversdijk. Besloten werd aan
Ged. Staten ontheffing te vragen van de
verplichting tot het geven van onder
wijs in lichamelijke oefening.
Ingekomen was een schrijven van en
kele ingezetenen om voer rekening van
de gemeente een vereenigingsgebouw te
stichten. In het adres wordt er op gewe
zen, dat voor massale bijeenkomsten
geen geschikte lokaliteit beschikbaar is.
B. en W. stelden voor dit adres aan te
houden. Wordt de vrijstelling van on
derwijs in 1 chamelijke oefening ver
leend, dan kan het leegstaande school
lokaal gebruikt worden. De heer D e
Pree stelde voor afwijzend te be
schikken. Er zijn verschillende lokalen,
die groot genoeg zijn. Hij had een café
houder gesproken, die zijn zaal tegen
een billijke vergoeding voor vergaderin
gen beschikbaar wenscht te stellen.
Hébben de bezoekers soms bezwaar te
gen het komen in een café, dan zal F Ij
zorgen, dat flesschen en glazen van te
voren verwijderd worden, zoodat de
zaal het aanzien van een vereenigings
gebouw krijgt. Bovendien vond spr. het
erg, dat aan de caféhouders de enkele
vergaderingen nog ontnomen moeten
worden. Het gewone cafébezoek betee
kent slechts zeer weinig meer, dus dan
hebben die menschen haast niets meer
te doen. De heer Contant vond een
lokaliteit onnoodig. Alle vereenigingen
hebben reeds hun vergaderlokalen. Al
leen voor filmavonden behoeven niet
zulke groote kosten gemaakt te worden.
De heer Hartog zeide, dat in het
adres gewezen werd op gebrek aan
ruimte ter gelegenheid van de feesten
ter eere van Prinses Juliana en Prins
Bernhard. Dit gold een buitengewoon
geval. Zelfs in groote steden is dan geen
voldoende lokaliteit beschikbaar. B. en
W. namen het voorstel van den heer
De Pree over. Met alg. st. werd het aan
genomen.
Van den heer S. B. de Pree, ambtenaar
ter secretarie, was een verzoek inge
komen om salarisverhooging. Besloten
werd hem tot wederopzeggens een per
soonlijke toelage toe te kennen van
100 per jaar.
Begrooting 1938
De heer De Pree zeide, dat hij B.
en W. een compliment kon maken over
de begrooting. Er is een flinke post voor
onvoorzien en belastingverhooging is
niet noodig gebleken. Vóór herstelling
van het dak van de woning van den ge
meenteveldwachter is 174 uitgetrok
ken. Hiervoor kan de helft van het dak
vernieuwd worden. Hij stelde nu voor
om, indien het eenigszins mogelijk is,
een jaar te wachten en dan een geheel
nieuw dak aan te brengen. Aldus beslo
ten. De post van f 174 werd gebracht
op 24 (voor dringende reparaties.)
De heer Contant vroeg, waar de
trottoirtegels gelegd moesten worden.
Wethouder Van Dis antwoordde,
dat hem verzocht was zulk een bestra
ting te laten aanbrengen van de Ger.
Kerk tot de woning van den heer Prin-
se. De heer Contant zeide, dat aan
de andere zijde van het dorp dan even-
KEUKENUITRUSTINGEN
VAN I 21 S0 AF.
FABRIEK TE DIEREN
een der kleistreken in het Noorden
van ons land. Even als thans hadden
de landbouwers slechte jaren achter
den rug. Verschillende boerderijen door
de eigenaren bewoond, waren zoo
zwaar met hypotheek belast, dat de
rente uit de opbrengst van de boerde
rij niet kon worden betaald.
Op een vroegen voorjaarsmorgen
werd brand gemeld in een boerderij ge
legen ver buiten de bebouwde kom van
het dorp.'
Met een collega werd ik er heen ge
zonden. Toen we ter plaatse van den
brand kwamen v el er niets meer te
redden. Ook de primitieve brandspuit
van de gemeente vermocht niets tegen
de vlammen te doen.
Na eenigen tijd was alles, met uit
zondering van een vrijstaande schuur,
verbrand. Slechts enkele stukken muur
van het woonhuis en de boerderij wa
ren blijven staan, de rest lag plat.
Volgens zijn verklaring had de e-
genaar, geholpen door zijn» knecht., het
vee kunnen redden.
Geen enkele aanwijzing w,as aanwe
zig, dat de brand was gesticht. Toch
bracht het onderzoek feiten aan het
licht, welke te denken gaven.
O.a. was de hypotheekrente over
eenige jaren niet bet.aald, het vee
stond reeds op naam van een anderen
schuldeischer, terwijl de hypotheekhou
der de hypotheek had opgezegd, Po-
g ngen om een nieuwe hypotheek te
krijgen waren mislukt. De bedragen
waarvoor de boerderij, de inboedel, de
landbouwwerktuigen, enz, waren ver
zekerd, waren vrij hoog.
Bij het politieonderzoek en bij het
verhoor v,an de bewoners werd echter
vermeden blijken te geven, dat aan
kwaadwilligheid werd gedacht.
Niemand kon eenige 'nlichtingen ge
ven omtrent de oorzaak van den brand.
Alle personen, die we hoorden,
maakten een goeden .indruk, antwoord
den vlot en van nervositeit bij het ver
hoor w,as geen sprake.
De eigenaar, een schrandere man op
leeftijd, maakte vooral een goeden in
druk. De verzekeringspolis van de ge
bouwen was n het bezit van den hy
potheekhouder, de andere polis was
verbrand.
Des daags na den brand brachten we
nog een bezoek aan het erf om enkele
nadere inlichtingen te vragen, We trof
fen er den inspecteur van de verzeke
ringsmaatschappij, waarbij de roerende
goederen waren verzekerd. Deze had
reeds een voorloopig inventaris doen
opmaken v,an den inboedel.
De e genaar van de goederen had
opgegeven, dat een breed gouden oor
ijzer, zooals door de boerinnen van de
streek werd gedragen, was verbrand.
De verzekerings-inspecteur verlangde,
d,at ongeveer de plaats zou worden
aangewezen waar de kast had gestaan,
waarin d,at oorijzer was opgeborgen ge
weest.
Na deze aanwijzing gaf hij te kennen
het puin ter plaatse te willen doen
wegruimen, ten einde in het bezT te
komen van de overblijfselen van het
sieraad. Volgens zijn bewering zou het
goud tot een klomp zijn samen gesmol
ten.
Een paar ,arbeiders, die genegen wa
ren de noodige werkzaamheden te ver
richten, waren gauw gevonden.
Uit n'euwsgierigheid bleven wij, po
litiemannen, bij het zoeken, toezien.
Toen eenigen tijd was gezocht viel
ons het vreemde gedrag van den eige
naar op. Hij werd zenuwachtig en uit
heel zijn houding bleek angst.
Het duurde n et lang of hij riep ons
afzonderlijk en gaf te kennen, dat hij
een mededeeling wilde doen.
We gingen met hem in de niet ver
brande losse schuur, en daar vertelde
hij snikkend en geheel van streek, dat
het gouden oorijzer van zijn vrouw al
eenige jaren geleden was verkocht en
er een verguld voor in de plaats was
genomen.
Wat mijn collega er toe bracht weet
ik niet, doch toen de man was u tver-
teld vroeg hij: „En vertel ons nu eens,
hebt ge den brand aangestoken of
niet?"
Tot onze verwondering bekende hij
oogenblikkelijk.
Hij en zijn knecht waren om twee
uur in den morgen opgestaan, hadden
op een paar plaatsen in de schuur een
partij stroo aangestoken en hadden
vooraf het vee in veilighe'd gebracht.
Aan zijn knecht was een ruime beloo
ning toegezegd.
De misdaad was yit wanhoop ge
pleegd, Volgens zijn berekening zou
hij bij ontvangst van de verzekerings
sommen na betaling van zijn schulden,
(Ingez. Med.)
nog een bedrag overhouden terwijl bij
een verkoop, welke onvermijdelijk was
geworden, de opbrengst niet voldoende
zou zijn om de schulden te betalen.
De zekerheid, dat er geen enkele aan
wijzing van schuld bestond en hij op de
stilzwijgendheid van zijn knecht kon
rekenen, had hem volkomen gerust ge
steld. Het geval met het oorijzer had
hem echter heelemaal in de war ge
bracht.
Het is onnoodig om hier te vermel
den, dat we niet met een m'sdadig aan
gelegd mensch te doen hadden. Zoo
iemand zou zeer zeker in het geval
met het oorijzer, geen aanleiding heb
ben gevonden om een bekentenis ,af te
leggen. Het hield immers geen recht-
streeksch verband met den brand, al
thans met het ontstaan er van.
De eigenaar en de knecht werden
natuurlijk beiden aangehouden. Ook
laatst bedoelde bekende. Zij werden
dan ook be den veroordeeld.
Een en ander was voor de schuld-
eischers een strop. Het ligt voor de
hand dat de betrokken verzekerings
maatschappij weigerde de verzekerings
sommen uit te keeren.
Om te voldoen aan de nieuwsgierig
heid van den lezer zij nog medegedeeld,
dat e'genaardig genoeg geen resten van
het vergulde oorijzer werden gevonden.
Vermoedelijk is het metaal (zilver?)
gesmolten en weggedruppeld.