Voorzorg KRONIEK «au den DAG. Gevaarlijk spel. ZEELAND. BINNENLAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE flflDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN WOENSDAG 27 OCTOBER 1937. No. 253, Dantzig gelijkgeschakeld" De provinciale begrooting 1938. Het is Uw plicht aan Uw toekomst en aan die van Uw gezin te den ken. Beleg de rust van Uw levens avond in een solide levensverzekering, bij de „Utrecht". Het verzekerd kapitaal op eind 19 3 6 bedroeg f. 436.882.971.- Haar waarborgen tegenover verzekerden zijn 'n bol werk van rust en veiligheid voor U eind 1936 bedroegen de totale reser ves f. 131.038.206.95V2 Wat dat zeggen wil? Volstrekte zekerheid voor U en de Uwen! Vraagt ons inlichtingen over verzekering met recht op winstaandeel. (In 11 jaar tijds kwam aan deze verzekerden een extra bedrag van f. 7.525.282.- ten goede! Jt la De nationaal-socialisten te Dantzig zijn er dan nu in geslaagd, aan alle zicht bare oppositie in de vrije stad een einde te maken. De vorige week werd de laat ste openlijke oppositioneele organisatie ontbonden: die van de r.k partij het Centrum. Dit nadat reeds eerder de soc.- dem. en de conservatieve partij waren opgeheven. Men heeft dus thans een bewind in de vrije stad, dat een afgietsel is van dat in het Derde Rijk. Eén partij: de natio naal-socialistische; een regeering, waar aan het „leidersbeginsel" ten grondslag ligt; verbod van vrije meeningsuiting en daaraan gepaard: opheffing der persvrij heid; strenge controle en spionnage ten aanzien van al het doen en laten van den enkelen mensch en wat dies meer zij, In één woord: dictatuur. De overgang is voor de Dantzigers echter niet zoo verschrikkelijk groot. In de praktijk werd het laatste jaar door de nat.-soc. regeering reeds een régime uitgeoefend, dat niet zoo heel ver van het geschetste afweek. De democrati sche grondwet van de vrije stad lapten de heeren nazi's volkomen aan hun laars. De oppositie-partijen hadden al lang niets meer in te brengen. Men kan de opruiming van de laatste oppositie-partij dus zien als de consequentie van een bestaande realiteit. Het Centrum is zoo verstandig ge weest tegen die opruiming maar geen protest te Genève aan te teekenen. Men had dat kunnen doen. Formeel staat de vrije stad nog steeds onder curateele van den Volkenbond (zooals in het Ver drag van Versaille is bepaald) en een hooge commissaris (momenteel de Zwit ser Burckhardt) moet er op toezien, dat de hand aan het statuut gehouden wordt. Dat alles is echter niet veel meer dan een wassen neus. Men zal zich herinne ren, hoe verleden jaar een paar maal klachten van de oppositie over het op treden van de Dant'zigsche nazi's te Ge nève zijn behandeld; en hoe de heer Greiser, het hoofd der Dantzigsche re geer mg, daarbij een lange neus in de deftige vergaderzaal van het Volken bondspaleis heeft gemaakt: in de rich ting van de journalisten-tribune. Dit ge baar, hoezeer van geminachten komaf, teekende duidelijk de situatie. In zijn stijl uitgedrukt, zeide het, dat de Dant zigsche regeering „lak" aan den Volken bond en het statuut der vrije stad had. Toen reeds; momenteel zouden de heeren misschien verbaasd zijn, als ze nogmaals op soortgelijke wijze op dat statuut attent werden gemaakt; om daarna in lachen uit te barsten. Het Cen trum deed er inderdaad wijs aan, geen protest tegen zijn opheffing te Genève aan te teekenen. Is het niet alreeds zoo ver, dat de Volkenbond ook voor lange neuzen kwetsbaar geacht moet worden? Maar toch nog aan één bepaling van het statuut houdt men formeel de hand: dat Dantzig een vrije stad is ten gerieve van Polen's verbinding met de Oostzee. De moed, om aan het geheele geval meteen maar een eind te maken en Dantzig weder in te lijven bij het Derde Rijk, ontbreekt den heeren nog; ook den heeren te Berlijn. Alevel: wat er de laatste jaren is geschied moet desalniet temin als een voorspel van zulk een ge beurtenis beschouwd worden. Het doel van de politiek der nazi's kan niet an ders zijn, dan de vrije stad tenslotte haar zonderlinge vrijheid te ontnemen en tot een gewone stad van het Derde Rijk te maken. De vraag is dus, wan neer de moed daartoe er wel zal zijn. En het antwoord luidt: als Berlijn de tijd er rijp voor zal achten. Vermoede lijk heeft de Duitsche regeering momen teel nog het gevoel, dat ze er een oor log voor zou moeten riskeeren. De kwestie is n.l., dat Dantzig geheel door Uit het Engelach van PAUL TRENT. 21.) Guy wist niet wat te zeggen; de wer kelijke uitlegging zou wat zwak -ijken. Voor het eerst begon hij te vreezen dat de zaak ernstig kon zijn. Tot nu toe' had hij het beschouwd als een belachelijke vergissing die gemakkelijk zou kunnen worden opgehelderd. „Wie is die baron Branden?" vroeg hij, „Ik dacht dat het een vriend van u was.maar het is nutteloos verder te praten, tenzij u wilt bekennen", zei Syl vester droog, terwijl hij zijn hoed nam. Op dat oogenblik ging de kamerdeur open en de heer Hallam in zijn kamer japon verscheen. „Ik meende dat ik stemmen hoorde", zei hij verontschuldigend. „Goeden avond", zei Sylvester be leefd. „Goeden avond...., wacht ik zal u uitlaten", zei Guy, „Verlaat het huis niet. Ik zeg het voor uw eigen bestwil", z'ei Sylvester, toen ze aan de voordeur stonden en hij wierp een beteekenisvollen blik op een man, die op den hoek van de straat stond. „Ik sta dus klaarblijkelijk onder be waking?" Poolsch gebied, de befaamde aan Duitschland ontnomen „corridor (uit gang naar zee) wordt omringd en dat de Duitsche regeering dat gebied tegelijk met Dantzig terug wil hebben. Maar Po len zou denkelijk naar de wapens grij pen, als Duitschland zich er bij wijze van coup de théatre van meester maak te. En dan grepen er allicht meer naar de wapenen (Frankrijk en zoo). Mis schien komt er een oogenblik, dat dit risico geringer geoordeeld kan worden. Als maar niet eerder het oogenblik komt, dat zekere machten, uit wanhoop of wat dan ook, een oorlog op den koop toenemen. AUDIËNTIES TEN HOVE. In afwijking van het dezer dagen ge publiceerde bericht, worden de dames verzocht hunne audiëntie-aanvragen te richten tot mevrouw H. Snouck Hurgron- je, geboren jonkvrouwe Van Tets, dame du palais van H. M. de Koningin, Jan van Nassaustraat 42, 's Gravenhage, aangezien gravin Van Lynden van San denburg, om gezondheidsredenen tijdelijk verhinderd is haren dienstl als groot meesteres te verrichten. EEN NEDERLANDER, DIE IN VREEMDEN KRIJGSDIENST TRAD. En nu weer Nederlander wenscht te worden. Verschenen is het voorloopige verslag der Tweede Kamer over een wetsont werp tot naturalisatie van 22 vreemde lingen. Hieraan is het volgende ont leend: Bij het afdeelingsonderzoek van dit wetsontwerp werd opgemerkt, dat een oud-Nederlander, zijn Nederlanderschap heeft verloren door in vreemden krijgs dienst te treden. Hij heeft n.l. tijdens den wereldoorlog in het leger der Ver, Staten van Amerika gediend. Thans woont hij in Frankrijk. Sommige leden betwijfelden of het wel aanbeveling ver dient, aan dezen persoon het Nederlan derschap weer te verleenen. Zij hadden uit de memorie van toelichting ook niet den indruk gekregen dat de regeering zelf van de wenschelijkheid dezer natu ralisatie sterk overtuigd is. In elk geval zouden zij omtrent den levensloop van dezen verzoeker gaarne nader worden ingelicht. In het algemeen zou men het op prijs stellen, indien de regeering bij natura lisatie-aanvragen van oud-Nederlanders, die hun Nederlanderschap hebben ver loren hetzij door naturalisatie in een an der land, hetzij door in vreemden staats- of krijgsdienst te treden, even vollgdige inlichtingen omtrent de aanvragers zou willen overleggen als pleegt te geschie den bij aanvragen van buitenlanders. DE ONSCHENDBAARHEID VAN HET NEDERLANDSCHE GROND GEBIED. Antwoord op vragen van den heer Van Vessem, Op vragen van het Eerste Kamerlid den heer Van Vessem naar aanleiding van de door de Belgische regeering aan vaarde verklaring der Duitsche regee ring betreffende de onschendbaarheid en integriteit van België en de eerbiedi ging van het Belgische grondgebied heeft de minister van buitenlandsche za ken geantwoord: De regeering staat nog altijd op het standpunt, dat de onaantastbaarheid van het Nederlandsche grondgebied een axioma is, dat niet het onderwerp kan zijn van regelingen. Dat deze ongewijzigde houding, voor al na de aanvaarding door de Belgische regeering van de Duitsche verklaring en de daaraan voorafgaande Britsche en Fransche verklaring van 24 April jl., den „Ja. Goeden nacht, mijnheer Hallam". De deur viel dicht en Guy stond eeni- ge oogenblikken onbeweeglijk. Was dit bezoek niets geweest dan een booze droom? Zijn brein was versufd en het scheen onmogelijk dat hij goed gehoord had. Hij beheerschte zich spoedig en ging langzaam de trap op. „Gearresteerden waarvoor?", riep hij uit. HOOFDSTUK XII. De heer Hallam riep onrustig heen en weer. Zijn vlug begrip had hem doen bemerken, dat er iets niet in den haak was, maar hij aarzelde om het zijn zoon te vragen. Guy wierp zich in een stoel, zijn plaat verwrongen ;vian wanhoop. Zijn hoofd duizelde bij de vergeefsche pogingen om het mysterie op te lossen. Hij trachtte zich alles te herinneren wat Sylvester gezegd had. Wat beteekende die toespeling op baron Branden? „Kan ik je helpen, jongen? Ik zie dat je moeilijkheden hebt", zei de heer Hal lam hartelijk. Guy aarzelde niet, maar vertelde zijn vader alles wat gebeurd was tusschen Sylvester en hemzelf. De heer Hallam luisterde aandachtig' en toen hij alles ge hoord had, stond zijn gelaat ernstig en ontsteld. „Wat maakt u er uit op?" vroeg Guy. „Weet je zeker dat die papieren niet van jou waren?" ,,Er waren geen papieren in mijn jas toen ik vanavond uit ging", zei Guy be indruk zal kunnen wekken van een be schikbaarstelling van het Nederlandsche grondgebied als slagveld van Europa, komt der regeering uitgesloten voor. Nieuwe Philips-iabriek in Polen. Te Warschau is de nieuwe uitbreiding der Poolsche Philips Mij., een radio-ap- paratenfabriek, in gebruik genomen. Onder de aanwezigen bevonden zich verscheidene hooge Poolsche autoritei ten onder wie de minister van financiën, tevens vice-president van den minister raad, de minister van handel en industrie en de vice-minister van handel, verder de Nederlandsche gezant vergezeld van den gezantschaps-attaché en den Neder- landschen consul, alsmede dr. A. F. Phi lips, president-directeur. Dr. Philips vermeldde in zijn rede o.m. dat in 1922 te Selazna met 40 man per soneel werd begonnen en dat thans 2000 arbeiders en beambten in de fabrieken der Poolsche Philips Maatschappij werkzaam zijn. Bij beschikking van den minister van waterstaat is tot lid van de bij be schikking van 2 Juli 1929, ingestelde commissie voor het onderzoek ter ver betering van het verkeer tusschen de Zeeuwsche eilanden, Zuid-Holland en Noord-Brabant benoemd de heer P. K. Sjollema, directeur der registratie en domeinen te 's Gravenhag'e. De financieele toestand is be vredigend, maar voorzichtig heid blijft geboden. Ged. Staten hebben ter vaststelling aan de Provinciale Staten van Zeeland aangeboden de ontwerp-begrooting 1938, met een totaalcijfer van den ge wonen dienst van 2.355.645 in ontvang en uitgaaf en een post onvoorzien van 27.271. Het eindcijfer van den kapi taaldienst is 93.369. In het begeleidend schrijven deelen Ged. Staten mede, dat zij het batig slot 1936 ramen op 47.422. Voor de jaren 1932 tot en met 1935 bedroeg dit batig slot resp. 192.473; 209.516; 177.187 en 38.145. De voorspelling wordt be waarheid, dat voor 1935 en volgende ja ren niet kon worden gerekend op een batig slot van gelijke grootte als over de onmiddellijk voorafgaande jaren is verkregen. Hoezeer dit op zich zelf geen reden tot ongerustheid behoeft te zijn, geeft het toch aan, dat het belasten van het budget met nieuwe uitgaven zoo eenigszins mogelijk moet worden nage laten en anderzijds de tijd nog niet is aangebroken om inkomsten prijs te ge ven. Omtrent de inkomsten van 1937 valt nog weinig te zeggen, o.a. door de bij de bootdiensten ingevoerde tariefs verlaging, de verhoogde prijzen van brandstoffen en materiaal en de kosten van conversie van geldleeningen. Dit veroorzaakt een wankelend evenwicht en zoo noodig zullen Ged. Staten voor stellen voor herstel een deel van het batig slot 1936 aan te wenden. Het ontwerpen van de algemeene be grooting bood ditmaal bijzondere moei lijkheden, wijl niet slechts de hand dien de te worden gehouden aan het voorne men ook thans weer 25.000 minder aan batig slot van vroegere diensten te ramen, maar tevens met de volgende uit gaven rekening moest worden gehouden, Ten eerste met de financieele gevolgen van den dijkval aan den Willem-Anna- polder, waardoor de raming wegens te gemoetkoming aan calamiteuze polders van 65.000 op 85.000 moet worden gebracht; ten tweede met de verlaging der boottarieven en tenslotte met de reeds genoemde prijsstijgingen, die zul- slist. „Dan moet iemand ze daar met opzet in hebben gestoken. Wie kan dat ge weest zijn?" „Maar één persoon, baron Branden. Ik ben alleen met hem en Stella samen geweest." „Met niemand anders?" „En met juffrouw Glyn. Maar het moet de baron zijn geweest. Wat kan hij daar mede bedoeld hebben?" „Dat hangt af van den aard van die papieren. En dan is er nog dat mysterie van die 150 pond. Het is hee'emaal een vreemde geschiedenis. Je zegt, dat die man, Sylvester, tot "den Geheimen Ma rine Dienst behoort. Wat is zijn werk?" „Van allerlei aard. Soms is hij op het vasteland spionneeren en zulk soort dingen". „En zou hij ook te maken hebben met spionnen uit dit land?" „Ik vermoed van wel", antwoordde Guy en plotseling werd hij doodsbleek. Hij stond op. Zijn vuisten waren ge bald en zijn lippen vast op elkaar ge klemd. „Neen, dat is onmogelijk", riep hij driftig. „Waaraan denk je?" „Het idee is te belachelijk". „Vertel het me toch". „Het lijkt er veel op of ze mij verden ken geheime stukken van de marine te hebben verraden. Maar zulke idioten Zullen het toch wel niet zijn". N.V. LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ OPGERICHT 1883 .UTRECHT" TE UTRECHT (Ingez. Med.) len beteekenen een verhooging der uit gaven van f, 68.500 op 105.899. Dat niettemin een sluitende begroo ting kan worden overgelegd, is te dan ken aan twee omstandigheden, in de eer ste plaats konden de opbrengsten van de opcenten op de directe belastingen 19000 hooger worden uitgetrokken dan voor 1937 en in de tweede plaats kunnen als gevolg van de plaats gevon den conversies de voor 1938 blijvende renten en aflossingen 44000 lager wor den gesteld dan voor i937. De uitgetrok ken post onvoorzien n.l. ruim 1 van het eindcijfer der begrooting is op zich zelf reeds niet ruim te noemen, terwijl nog rekening er mede moet worden ge houden, dat het subsidie voor de uit breiding van den bootdienst ZijpeAn- na-Jacobapolder, eventueel voor de bootdiensten Schouwen-Duiveland, N. Brabant en Zuid-Holland pro memorie is geraamd, terwijl voor de steenkolen voor de bootdiensten de thans geldende prijzen zijn berekend, terwijlverdere stijging geenszins denkbeeldig is. Bovendien zal de stijging der kosten van bouw der schepen een verhooging van de verzekerde sommen en stijging der premies tengevolge hebben. Aan den anderen kant ontwikkelt het ver- „Maar waarom anders zouden zij Syl vester hebben gezonden om huiszoeking' te doen?" vroeg mijnheer Hallam zacht. Zijn gelaat drukte nu de grootste be zorgdheid uit. „Ik geef het op. Het gaat me te hoog, maar ik ben er vrij zeker van dat de baron er de hand in heeft. Ik heb den man nooit kunnen uitstaan en als het niet om Stella was geweest...." Guy hield op. „Wat zal mevrouw Cameron wel zeg gen, als ze dit hoort?" Hij twijfelde niet aan Stella's gevoe lens, maar toch kon hij de gedachte niet verdragen dat ze dit alles zou te weten komen. Toen opeens werd het hem dui delijk dat hij klaarblijkelijk een. gevan gene was, Als hij uit ging zou hij waar schijnlijk gearresteerd worden. „Zou je nu niet naar bed gaan. Je haalt je misschien muizenissen in het hoofd over niets. Ik raad je aan mor gen naar de admiraliteit te gaan. Goe den nacht", de heer Hallam stak zijn hand uit en zijn oogen drukten innig medegevoel uit. „Goeden nacht, vader", zei Guy lus teloos. Maar langen tijd bleef hij onbewegelijk zitten. Telkens en telkens dacht hij na over alles was er gebeurd was en trachtte hij een sleutel tot het geheim te vinden. Plotseling dacht hij aan Valda en aan de waarschuwing, die ze hem gegeven voer zich, speciaal op de lijn Vlissin- genBreskens, in gunstige richting de lijn VlissingenNeuzen en de Ooster- scheldedienst maken hierop een uitzon dering zoodat de kans, althans voor de gesubsidieerde lijnen, groot is, dat een eventueele vermeerdering van las ten zal worden opgevangen door een eventueele stijging van de baten. Het algemeen economisch aspect, er moge dan van een opgaande conjunctuur kun nen worden gesproken, is naar het oor deel van Ged. Staten van dien aard, dat voorshands een groote mate van voor zichtigheid in acht dient te worden ge nomen. Nieuwe uitgaven zijn dus niet ge- wenscht en verlaging der opcenten op de directe belastingen niet mogelijk. De tariefsverlaging bij bootdiensten een herziening van de tarieven voor goe deren en veevervoer is in studie geno men is het uiterste, waartoe thans kan worden overgegaan. Uit het batig slot van den gewonen dienst 1935 zouden Ged. Staten willen dekken het restant van de afkoopsom voor het overdragen en overnemen van wegen ad 35.000 en het resteerend be drag van 3145 toevoegen aan de alge meene reserve, die dan tot 194.802 stijgt. had. Waarom had zij de baron zoo Iaat een bezoek gebracht en wal wilde ze hem met alle geweid alleen zegg'en?" Hij besloot een briefje aan Stella te schrijven, dat hij zoo spoedig mogelijk den volgenden morgen aan haar zou zenden. „Lieveling", schreef hij, „wil je zoo gauw als je kunt hier komen en Valda meebrengen? Er is vanavond iets ge beurd, dat invloed kan hebben op mijn heelen toekomst. Met al mijn liefde, Guy", Daarna ging hij naar bed en viel bijna terstond in een zwaren slaap, waaruit hij door zijn vader werd gewekt, o „Het ontbijt is klaar". Het duurde eenige oogenblikken, vóór Guy zich de gebeurtenissen van den vorigen avond kon te binnen brengen, maar nu was hij vol moed en antwoord de opg'eruimd? „Ik kom dadelijk, va der". Een koud bad, een haastig toilet en toen telefoneerde hij om een bood- schapjongen, om den brief naar Stella te brengen. De heer Hallam had reeds ontbeten en las de couranten. „Ik ga sir George Granson opzoeken. Je weet dat ik geen geld heb. Je kunt niet weten wat er gebeuren zal; we moeten op alles voorbereid zijn", zet de heer Hallam. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5