I
N
J
KRONIEK m dei DAG.
Gevaarlijk spel.
BINNENLAND.
ZEELANS»
De domste reclame
Dobbeltncmn
lekker, man!
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE BODDELBURGSCHE COURANT (W.a DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 21 OCTOBER 1937. No. 248.
paul trent.
hofbericht.
HET PRINSELIJK PAAR IN HET
VADERLAND TERUG.
Onbewaakte overwegen met
automatische waarschuwingsinstallaties<
SOES.
Het geschil met „Oosteinde".
DE HEER VERMAAS 100 JAAR.
maken zij, die spreken
over:
De grootste filml
De geweldigste auto!
De prachtigste
regenjas I
Want er is immers
niemand, die het ge-
'lóóft en reclame moet
juist gebaseerd zijn óp
v jrtrouwe n in de
oprechtheid van hem,
die reclame maakt.
Daarom zeggen wij
alléén: IBIS is zoo
goed, zoo rijp, zoo
geurig, zoo lekker ajs
goede tabak moet zijn.
tuin-
wegens
e mod.
Koops.
Schout
tr. Mbg
voor
ct. Ia
witten
Strubbelingen tasschen Duitsch-
land en Tsjecho-Slovakije.
Zondag jl. heeft zich te Teplitz
Schoenau in Tsjecho-Slovakije een
relletje afgespeeld. Daar vond een be
tooging plaats v,an zg. Sudeten-Duit-
schers. De politie had op een gegeven
oogenblik behoefte, zich er mee te be
moeien en het gevolg was een kloppar
tij, Hoe het geval zich prec'es heeft
toegedragen, daarover is moeilijk een
oordeel te vellen. Uit de nogal verwar
de berichten hebben wij echter den in
druk gekregen, dat de Tsjechische po
litie bijzonder ijverig is geweest en
dat met wat minder ondernemingslust
harerzijds er niets gebeurd zou zijn.
Veel is er trouwens ook nu niet ge
beurd. Een menigte, welke om de auto
van het hoofd der Sudeten-Duitschers
Henle'n, was samengestroomd, werd
met den gummistok menigte-af gemaakt.
De individueele gevolgen bepaalden
zich tot wat bulten en schrammen.
Maar van hoe weinig beteekenis op
zichzelf ook, het geval heeft aanleiding
gegeven tot een politiek heibeltje tus-
schen Duitschland en Tsjecho-Slova
kije, dat er geenszins onschuldig uit
ziet. De Duitsche pers, d e sinds de
nazi's Duitschland regeeren z'ch in
geharnast proza pleegt uit te drukken,
is een felle campagne" tegen de Tsje-
cho-Slowaaksche regeering begonnen.
En men verwacht zelfs, dat van Ber
lijn uit diplomatieke stappen zullen
worden ondernomen, om het geval tot
nog veel omvangrijker proporties op te
blazen.
Praag zou op d't alles den nazi-Duit-
schers kunnen toevoegen: waar be
moeien jullie je mee. Het incident te
Teplitz is immers een aangelegenheid
van zuiver Tsjecho-Slowaakschen b n-
flenlandschen aard. Geen enkele bui
tenlander heeft er wat mee te maken.
Maar na zoo'n antwoord zou het on
weer vermoedelijk pas goed losbreken.
Want de Duitschers van het Derde
Rijk komen op voor hun „stamverwan
ten' ,aan den anderen kant van de
grens en ojj, dit stuk van zaken zijn ze
heel erg prikkelbaar.
Er wonen eenige millioenen Sudeten-
Duitschers in het Noorden van de
Tsjecho-Slovaaksche republiek, groo-
tendeels in Bohemen. Een paar jaar ge
leden stond een gymnastiek-leeraar,
Henlein in hun midden op, als Füihrer.
Hij kreeg een groot deel v,an hen mede
in zijn nationaal-soc'alistische partij
schuit en sindsdien is er voortdurend
het een en ander te doen geweest met
de Sudeten-Duitschers. Henlein heeft
steeds beweerd, dat hij niet aanstuurt
op een nlijving van het door de Duit
schers bewoonde gebied bij het Derde
Rijk. ^Maar hij onderhoudt innige be
trekkingen met Berlijn, schijnt daar
ook nogal eens instructies v.andaan te
halen; en het spreekt vanzelf, dat Hit-
Ier er niets op tegen zou hebben een
„stamverwant" stukje Tsjecho-Slova
kije aan zijn nationalen boezem te
drukken.
Voor Praag zou het echter geen
kwaad kunnen, als het de hand eens
in eigen boezem stak, want men gaat
daar ook allesbehalve vrij uit. Mjn-'
derheden vraagstukken hebben reeds
heel wat soesah in Europa verwekt.
Gewoonlijk is de oorzaak v,an het
kwaad, dat de regeering van het land,
dat een nationale minderheid herbergt,
probeert die minderheid van haar na
tion/ale wortels los te rukken en met
de nationale sappen van hun nieuwe
vaderland te voeden. In de praktijk
wil dat echter nooit goed lukken. Men
vrage den oordeelkundigen Vlamingen
maar eens, hoe hun de cultureele Fran-
sche voeding is bekomen. Hoewel niet
zoo evident, ?s in Tsjecho-Slovakije
ook iets van dezen aard geschied. De
Sudeten-Duitsche minderheid heeft van
16).
Uit het Engelsch van
„U heeft aan mij gedacht. Ik ben jong
en heb een heel gehlkki leyen
dank zij u Ik verwacht niet dat alles
fdüjd op rolletjes zal gaan. Ik vrees dat
ik een lamme kere ben geweest, met u
te toonen hoe ellendig ik alles vond
maar nu geef ik er niets meer om. Stella
heeft me beloofd op me te zullen wach
ten en dat is het eenige wat er op aan
komt. Ga nu naar bed en slaap eens
flink uit. Ik wou graag dat u morgen
ochtend met me rn^ar het Langham Ho
tel ging. Ik verwacht niet anders of me
vrouw Cameron zal verre van minzaam
zijn, m^ar daar moet u niet op letten
Goeden nacht, vader".
Guy ging naar zijn kamer en stopte op
den rand van zijn bed zittende zijn pijp.
Honderd en vijftig pond was een groote
som. Waar zou die vandaan zijn geko
men? Langen tij'd dacht hij er vergeefs
over na. Eindelijk ging hij naar bed en
sliep vast tot hij 's morgens geroepen
werd,
A^an het ontbijt vond hij zijn vader
veel vroolijker.
„Guy, je moet alles van gisterenavond
vergeten, ik voelde me zoo ellendig; ik
geloof niet dat ik goed wist wat ik
de geboorte der Tsjecho-Slovaaksche
republiek af 't gevoel gehad, dat ze niet
voor vol meetelde; dat ze achtergestelc
werd bij de Tsjechen en Slovaken.
Niet ten onrechte. Reeds voor de nazi's
in Duitschland aan het bewind kwa
men, vernam men van strubbelingen
en wrijvingen; en de schuld lag dan
dikwijls bij de Tsjechische autoriteiten
Het is heel begrijpelijk, dat daarna dit
,alles een veel venijniger karakter ge
kregen heeft. De golf van nationalisme,
in het Hiler sme belichaamd, veroor
zaakte overal waar Duitschers buiten
het eigenlijke Duitschland wonen, hef
tige deining. Het zou dan ook een
wonder geweest zijn, als er onder de
Sudeten-Du tschers in Tsjecho-Slovakije
geen Fiihrer was opgestaan.
De Tsjecho-Slovaaksche regeering
heeft den laatsten tijd intusschen ge
toond, dat ze beseft op den verkeer
den weg te zijn geraakt. Ze doet po
gingen om op haar schreden terug,te
keeren. Daarbij wordt ze echter telkens
gehandicapt door provinciale en plaat
selijke (Tsjechische) autoriteiten in het
Duitsche gebied. Het relletje te Te
plitz moet ook geweten worden aan
onvoorzichtigheid of onverstand van
dergelijke plaatselijke stuurl eden. Met
een beetje tact had het vermeden kun
nen worden.
Op haar beurt laat trouwens ook de
Duitsche pers niets na, om olie op het
vuur te gieten. Elke kleinigheid grijpt
ze aan, om de Tsjechische regeering
van al w,at maar leelijk is, te beschul
digen. Hoopt men in Duitschland het
zoover te kunnen drijven, dat er „on
gelukken" in Tsjecho-Slovakije gebeu
ren; ongelukken in den geest van het
Spaanschen drama? Een beetje Duit
sche inmenging zou dan kunnen ver
oorzaken, wat Henlein beweert nreü
na te streven.
In verband met het aanstaand winter
verblijf van H.M. de Koningin in de re
sidentie, maken de grootmeester van 't
huis van H.M, de Koningin en de chef
van het militaire huis bekend, djat ci
viele heeren en heeren officieren uit al
le deelen des lands, die wenschen voor
gesteld te worden aan de Koningin,
worden uitgenoodigd zich daartoe tus-
schen 1 en 7 November ja.s. schriftelijk
te wenden:
le, civiele heeren, tot R. A. baron
van Hardenbroek van Hardenbroek,
groot-officier van H. M, de Koningin
paleis Noordeinde te 's Gravenhage.
2e, heeren officieren, tot den adjudant
van dienst van H.M. de Koningin, pa
leis Noordeigde, te 's Gravenh,age.
Dames uit alle deelen des lands, die
wenschen te worden voorgesteld (onge
huwde dochters zoo mogelijk door de
moeders) worden uitgenoodigd zich
da.artoe tusschen 1 en 7 November a.s,
schriftelijk te wenden tot de groot
meesteres van H.M1. de Koningin, gravin
van Lynden van Sandenburg, geboren
baronesse Van Nagell van Ampsen,
Amaliastraat 2 te 's Gravenhage.
Het is Harer Majesteits bedoeling
degenen, die zich voor deze ,audiënties
aanmelden, des namiddags te ontvangen.
Bij deze ontvangsten is het dragen
van gekleede jas of jacquet voor civiele
heeren, uniform (gekleede tenue) voor
heeren officieren- en wandeltoilet voor
dames verplicht.
Het prinselijk paar is hedenochtend
per nachttrein van zijn verblijf in het
buitenland (Reckenwalde) op Het Loo
teruggekeerd.
Om 7.47 uur arriveerde de trein
deed. Ik dank Godx dat je kwam"
„We zullen het vergeten, vader. Na
het ontbijt ga ik eerst even naar de
admiraliteit. Het gaat nu om onderzee
dienst of vliegdienst. Zal ik hier bij u
terug komen?"
,.Ja ik zal hier op je wachten."
Guy kwam even over elven terug en
vertelde dat hij succes had gehad,
„Ik ben benoemd tot commandant van
een onderzeeër. Ze wilden dat ik bij de
draadlooze zou blijven, maar toen ik alles
had uitgelegd, stemden ze toe",
„Dpt doet me plezier".
Korten tijd daarna wandelden ze sa
men naar het Langham Hotel, wajar ze
werden toegelaten in mevrouw Came
r°u's zitkamer.
btella Was binnen en ze kwam Guy
en kuste hem. Toen keerde ze
zich tot den heer Hallam en zei, terwijl
ze een weinig bloosde: „Mag ik Guy's
vader een kus geven''"
„Je bent een lief k'ind. God zegei/je,
dat je zoo goed voor mijn jongen bent",
zei hi, met een stem die niet heel vast
was.
Stella 'lachte hartelijk.
„Er is geen kwestie van goedheid tus
schen Guv en mij. We hooren alleen
maar bij elkaar. Moeder zjal dadelijk hier
zijn. Zult u veel geduld met haar heb
ben? Daar is ze", riep ze, toen de deur
open ging.
„Er was niets onvriendelijks in me
vrouw Cjameron's manieren, toen ze den
te Apeldoorn. Het prinselijk echtpaar
werd op het perron, dat in d'chten
mist gehuld was, door de Koningin ver
welkomd.
Per auto begaf de Kon. familie zich
vervolgens naar Het Loo.
Bij Kon. besluit is met ingang van 1
Nov. a.s. aan mr. R. H. A. M. Romme,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend
als lid van den Raad van State, met
dankbetuiging voor de vele en gewich
tige diensten door hem in die betrekking
bewezen en is mr. Romme benoemd tot
commandeur in de Orde van Oranje-
Nassau,
Naar de K.N.A.C. verneemt, heeft de
minister van waterstaat voor de over
wegen bij km 17.241 en km 33.080 van
den spoorweg Lage Zwaluwe-'s Herto
genbosch resp. gelegen in den provin
cialen weg Raamsdonksveer-Raamsdonk
in laatstgenoemde gemeente en in de ge
meente Drunen tot wederopzegging ont
heffing verleend van de verplichting tot
afsluiting.
Bij beide overwegen zal een automa
tische waarschuwingsinstallatie, zooals
nabij Steenwijk is geplaatst, worden aan
gebracht.
Bij Kon. besluit is aan den heer
A. H. W. van Blijenburgh, gep. ritmees
ter der huzaren, wien sedert de tit. rang
van luit. kolonel is verleend, te 's-Gra-
venhage, op zijn verzoek eervol ontslag
verleend als militair commissaris van
het Nederlandsche Roode Kruis.
B. en W. stellen voor het aan
arbitrage te onderwerpen.
In artikel 15 der met de gemeenten
van „Oosteinde" (Krabbendijke, Krui-
ningen, Rilland-Bath, Schore en Waar
de) getroffen gemeenschappelijke rege
ling betreffende de levering van gas in
die gemeenten door het gemeente-gas
bedrijf alhier is opgenomen de volgende
bepaling:
„Ingeval de bestaande gaszinker in
„het kanaal door Zuid-Beveland in ver-
„band met de uit te voeren werken aan
„dat kanaal moet worden veranderd of
„vervangen, komen de kosten daarvan,
„met inbegrip van die der daarmede
„samenhangende wijzigingen en voor
zieningen van de aan dien zinker ver
bonden gasleidingen, voor 26.3 ten
„laste van Oosteinde".
Inderdaad hebben de werkzaamheden
aan het kanaal het gevolg gehad, dat de
gasleiding moest worden vernieuwd,
hetgeen is geschied in den loop van het
jaar 1936. Nadat het werk was afgeloo-
pen bleek, dat de totale kosten daarvan
hebben bedragen 24779.67, waarvan
dus 73.7 kwam ten laste van het gas
bedrijf der gemeente Goes.
Bij brief van 18 December 1936 ver
zochten B. en W. aan de gemeentebe
sturen van „Oosteinde" om te willen
zorg dragen voor betaling van het aan
deel van elke gemeente in de contrac-
tueele vastgestelde 26.3 Nadat de
gemeentebesturen van „Oosteinde" een
maal hadden moeten worden aange
maand om hun verplichtingen na te ko
men, werd op 26 Februari 1937 ontvan
gen een brief van B. en W. van Kruinin-
gen, waarin mede namens de andere ge
meentebesturen van „Oosteinde werd
medegedeeld, dat men tegen de inge
zonden rekening verschillende bezwa
ren had.
B, en W. stelden dit schrijven in han
heer Hallam begroette en ze naast hem
ging zitten.
„Ik vermoed, dat uw zoon u mijn
opinie over deze deze z'aak heeft
verteld", begon ze,
„Ik meen dat u tegen de verloving
is", zei de heer Hallam nerveus.
„Kan ik anders doen? Stel uzelf eens
in mijn plaats, mijnheer Hallam. Stellja,
ik ge'oof dat je beter doet met weg te
gaan."
„Neen, moeder, ik ben vjan plan te
blijven. Tenslotte gaat het mij toch aan,
wat u te zeggen heeft", antwoordde
Stella kalm.
„Mij best. Welnu, mijnheer Hallam, ik
wil eens heel ronduit met u praten.
Kunt u uw zoon een toelage geven?"
vroeg mevrouw op zakelijken toon.
„Op 't oogenblik in het geheel niet,
mjaar een verloving beteekent nog geen
onmiddelijk huwelijk. Ik begrijp u heel
goed, maar we moeten ook rekening
houden met het éeulk van deze twee
jonge menschen. Tenslotte is geld toch
niet valles."
„Het is heel veel", viel ze hem vlug
in de rede. Ik hoop, dat u me niet zult
teleurstellen. Ik verwacht dat u uw in
vloed zult aanwenden op uw zoon. Ik
wil niet zeggen dat hij misbruik maakt
v|an de jeugd van mijn dochter, maar
„Dat doet me genoegen", zei de heer
Hallam koel.
„Maar toch is Stella nog zeer jong, en
geneigd tot sentimentaliteit", zei me
den vein den directeur van het gemeen
tegasbedrijf, wiens rapport werd overge
legd aan meergenoemde gemeentebestu
ren, die zich met den inhoud evenwel
niet konden vereenigen.
Om, terwille van een goede verstand
houding, arbitrage nog te voorkomen,
hebben B. en W. aan het College van
Gedeputeerde Staten, onder wiens in
vloed de gemeenschappelijke regeling
in 1933 is tot stand gekomen, verzocht
om in deze zaak bemiddelend te willen
optreden. Het College heeft zich hiertoe
bereid verklaard en het gevolg is ge
weest een op 21 Juni 1937 gehouden
bespreking met de heeren mr. J. H. M.
Stieger en J. van Tuinen, resp. lid van
Gedeputeerde Staten en hoofdcommies
ter Provinciale Griffie, gevolgd door een
conferentie in de Abdij te Middelburg
op 6 Juli 1937 met afgevaardigden van
alle betrokken gemeentebesturen onder
leiding van mr. Stieger. In laatstgenoem
de conferentie bleek duidelijk een alge
heel afwijzende houding van „Oostein
de", ook nadat in beginsel eenige tege
moetkoming was toegezegd.
B. en W. betreuren dezen gang van
zaken, dien zij tot het laatste oogenblik
hebben trachten te vermijden, doch zijn
overtuigd niet anders te hebben kunnen
handelen in het belang der gemeente
Goes.
De vraag is nog bij B. en W. gerezen,
op welke wijze dit geschil dient te wor
den berecht. Artikel 32 der gemeen
schappelijke regeling schrijft n.l. voor,
dat alle geschillen betreffende de ti t-
voering der regeling, voorzoover de
beslissing daarvan niet behoort aan de-
Kroon, in hoogste ressort zullen worden
beslist door drie scheidsmannen. B. en
W. hebben aangezien hieromtrent bij
hen twijfel gerezen was gemeend aan
Gedeputeerde Staten te moeten voor
leggen de vraag, of deze aangelegenbri-
behoort tot de competentie der Kroon
of niet. Van genoemd college ontvingen
zij bericht, dat z.i. in dit geval een com
missie van scheidslieden behoort te be
slissen.
Deze commissie wordt samengesteld
uit een scheidsman, aangewezen door elk
der partijen, welke beide personen daar
na den derden arbiter benoemen, die te
vens als voorzitter der commissie fun
geert.
B. en W. hebben den heer L. P. J. M.
Sauter, directeur der Nederlandsch-In-
dische Gasmaatschappij wonende te 's-
Gravenhage, bereid gevonden om in
dezen voor de gemeente Goes als arbi
ter op te treden.
Resumeerende geven B. en W. den
Raad in overweging om te besluiten, het
aanhangige geschil aan arbitrage te on
derwerpen en als arbiter voor deze ge
meente aan te wijzen den heer Sauter
bovengenoemd.
De honderdste verjaardag van den
heer P. Vermaas is Dinsdag door de fa
milie en de omwonenden in de Piccard-
straat op feestelijke wijze gevierd. Uit
tal van huizen wapperde de vlag en de
buurtvereeniging verrastte den honderd
jarige met bloemen en een cadeau, ter
wijl de bewoners een geschenk onder
enveloppe aanboden.
Ook van vele andere zijden kwam men
den heer Vermaas gelukwenschen of
werden kaartjes, brieven en telegram
men ontvangen. De familie A. van der
Have gaf van haar belangstelling blijk
en stuurde fruit en bloemen. Ook wet
houder A. L. van Melle en de gemeente
secretaris, de heer J. I. van Ballegoyen
de Jong, boden hun felicitaties aan. En
des avonds bracht de harmonie „Eupho-
nia" aan den jarige een serenade.
Het was voor den heer Vermaas, die
monter en opgewekt alle gelukwenschen
in ontvangst nam en meerdere malen op
straat verscheen, een grootsche dag.
i
-
i'\
W
(Ingez. Med.)
Wijziging.
Bij de samenstelling der salarisschalen
voor de ambtenaren, wier bezoldiging in
weekloon is uitgedrukt, zijn de verschil
lende functies in 4 groepen verdeeld.
Aanvankelijk waren B. en W. in over
leg met den directeur van het Gasbedrijf,
de meening toegedaan, dat de werk
zaamheden van den smid bij het gasbe
drijf als eenvoudige vakarbeid konden
worden gekwalificeerd (groep III der sa
larisschaal), maar tengevolge van de ver
andering van den aard der werkzaamhe
den, verband houdende met de uitbrei
ding van het Gasbedrijf, is het volgens
den directeur noodzakelijk geworden
volledig vakarbeid van dezen functiona
ris te vorderen, zoodat deze functie ge
rangschikt dient te worden in groep IV
der salarisregeling (volledig vakarbeid).
B. en W. stellen den Raad mitsdien
voor daartoe te besluiten.
Gelden voor de Chr. U.L.O.-school.
Blijkens een adres aan B. en W„ ver
zoekt het bestuur der Chr. school voor
U.L.O. te Goes, om de ncodige mede
werking te verleenen tot het aanschaf
fen van leermiddelen, tot een bedrag van
ongeveer fi 800, welke aanschaffing
noodzakelijk is tengevolge van de toe
name van het aantal leerlingen en een
nieuwe indeeling der klassen.
Het ingesteld onderzoek heeft uitge
wezen, dat deze aanvrage verband houdt
met: le. de toename van het aantal leer
lingen (dit bedroeg per 16 September
1934 154 en per 16 September 1937 183);
vrouw C/ameron.
„Moeder", riep Stella verontwaardigd.
„Ze heeft beloofd niet te zullen trou
wen zonder mijn toestemming. Uw zoon
heeft dezelfde belofte afgelegd".
„Ik heb u gezegd, moeder, dat wij nog
in geen jaren willen trouwen. Het is ab
soluut onnoodig met mijnheer Hallam te
spreken. Guy en ik zijn oud en wijs ge
noeg om te weten wat we willen. We
hebben uitgemaakt dat het de moeite
waard is om op elkaar te wtachten en I
dat zullen we doen ook", besloot Stella'
triomfantelijk.
„Mevrouw Cpmeron, ik vertelde u dat j
ik geen schulden meer had. Sinds ik u
het laatste zag heb ik ontdekt, dat het j
anders is. Het geld, dat ik ontving, is
niet v/an mijn vader", zei Guy ernstig.
„Wat bedoel je?"
„Iemand zond mij 150 pond. Ik weet
niet wie ze zond en kan ze da/arom niet
gebruiken."
Mevrouw Cameron keek argwanend
naar haar dochter.
„Neen, ik was het niet. Maar ik wou
dat ik er aan gedpcht had", zei Stella
vroolijk en toen tot Guy: „Vertel me
eens precies wat er gebeurd is."
Hij haalde de banknoten te voorschijn
en gaf ha|ar den brief, dien ze zorgvuldig
las.
„Het is ongetwijfeld van een goeden
vriend, die je een genoegen wilde doen",
zei ze beslist.
„Ik weet geen vriend, die dat zou
doen."
„Je hebt massa's vrienden in de we
reld. Ik zou er me tenminste niet be
zwaard over voelen. Je zuit er wel ach
ter komen."
„En wat het engagement betreft?"
begon mevrouw Cameron.
„Daar is niets meer over te zeggen.
Ik ga najar Valda. Ga je mee, Guy?"
Mijnheer Hallam blijft hier om met
mij te praten", zei mevrouw Cameron.
Toen ze de kamer uit waren, trok Stell/a
Guy's arm door de hare.
„Arme moeder en arme mijnheer Hal
lam. Het is eigenlijk een schandaal om
je vader in den steek te laten, mjaar ik
maak me bezorgd over Valda. Ik heb
najar het ziekenhuis getelefoneerd en ze
vertelden mij dat mevrouw Glyn van
nacht gestorven is".
Onder het loopen vertelde Guy van
zijn bezoek aan de admiraliteit en het
resultaat daarvan. Haar eerste gedachte
w<as aan de gevaren van den onderzee
dienst, maar zij was de dochter van een
zeeman en zei daarom geen woord over
haar 'angst. Toen ze voor de deur van
het ziekenhuis stonden, nam ze even zijn
hand in de hare. Het meisje liet hen in
de hall en eenige minuten later trjaden
zij de zitkamer binnen. Guy keek naar
den vreemdeling, die er was en toen ble
ven zijn oogen op Vald/a rusten. Hij zag'
terstond dat er iets gedwongens in hen
beiden was.
(Wordt vervolgd.)