I N J KRONIEK m dei DAG. Gevaarlijk spel. BINNENLAND. ZEELANS» De domste reclame Dobbeltncmn lekker, man! TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE BODDELBURGSCHE COURANT (W.a DE GOESCHE CRT.) VAN DONDERDAG 21 OCTOBER 1937. No. 248. paul trent. hofbericht. HET PRINSELIJK PAAR IN HET VADERLAND TERUG. Onbewaakte overwegen met automatische waarschuwingsinstallaties< SOES. Het geschil met „Oosteinde". DE HEER VERMAAS 100 JAAR. maken zij, die spreken over: De grootste filml De geweldigste auto! De prachtigste regenjas I Want er is immers niemand, die het ge- 'lóóft en reclame moet juist gebaseerd zijn óp v jrtrouwe n in de oprechtheid van hem, die reclame maakt. Daarom zeggen wij alléén: IBIS is zoo goed, zoo rijp, zoo geurig, zoo lekker ajs goede tabak moet zijn. tuin- wegens e mod. Koops. Schout tr. Mbg voor ct. Ia witten Strubbelingen tasschen Duitsch- land en Tsjecho-Slovakije. Zondag jl. heeft zich te Teplitz Schoenau in Tsjecho-Slovakije een relletje afgespeeld. Daar vond een be tooging plaats v,an zg. Sudeten-Duit- schers. De politie had op een gegeven oogenblik behoefte, zich er mee te be moeien en het gevolg was een kloppar tij, Hoe het geval zich prec'es heeft toegedragen, daarover is moeilijk een oordeel te vellen. Uit de nogal verwar de berichten hebben wij echter den in druk gekregen, dat de Tsjechische po litie bijzonder ijverig is geweest en dat met wat minder ondernemingslust harerzijds er niets gebeurd zou zijn. Veel is er trouwens ook nu niet ge beurd. Een menigte, welke om de auto van het hoofd der Sudeten-Duitschers Henle'n, was samengestroomd, werd met den gummistok menigte-af gemaakt. De individueele gevolgen bepaalden zich tot wat bulten en schrammen. Maar van hoe weinig beteekenis op zichzelf ook, het geval heeft aanleiding gegeven tot een politiek heibeltje tus- schen Duitschland en Tsjecho-Slova kije, dat er geenszins onschuldig uit ziet. De Duitsche pers, d e sinds de nazi's Duitschland regeeren z'ch in geharnast proza pleegt uit te drukken, is een felle campagne" tegen de Tsje- cho-Slowaaksche regeering begonnen. En men verwacht zelfs, dat van Ber lijn uit diplomatieke stappen zullen worden ondernomen, om het geval tot nog veel omvangrijker proporties op te blazen. Praag zou op d't alles den nazi-Duit- schers kunnen toevoegen: waar be moeien jullie je mee. Het incident te Teplitz is immers een aangelegenheid van zuiver Tsjecho-Slowaakschen b n- flenlandschen aard. Geen enkele bui tenlander heeft er wat mee te maken. Maar na zoo'n antwoord zou het on weer vermoedelijk pas goed losbreken. Want de Duitschers van het Derde Rijk komen op voor hun „stamverwan ten' ,aan den anderen kant van de grens en ojj, dit stuk van zaken zijn ze heel erg prikkelbaar. Er wonen eenige millioenen Sudeten- Duitschers in het Noorden van de Tsjecho-Slovaaksche republiek, groo- tendeels in Bohemen. Een paar jaar ge leden stond een gymnastiek-leeraar, Henlein in hun midden op, als Füihrer. Hij kreeg een groot deel v,an hen mede in zijn nationaal-soc'alistische partij schuit en sindsdien is er voortdurend het een en ander te doen geweest met de Sudeten-Duitschers. Henlein heeft steeds beweerd, dat hij niet aanstuurt op een nlijving van het door de Duit schers bewoonde gebied bij het Derde Rijk. ^Maar hij onderhoudt innige be trekkingen met Berlijn, schijnt daar ook nogal eens instructies v.andaan te halen; en het spreekt vanzelf, dat Hit- Ier er niets op tegen zou hebben een „stamverwant" stukje Tsjecho-Slova kije aan zijn nationalen boezem te drukken. Voor Praag zou het echter geen kwaad kunnen, als het de hand eens in eigen boezem stak, want men gaat daar ook allesbehalve vrij uit. Mjn-' derheden vraagstukken hebben reeds heel wat soesah in Europa verwekt. Gewoonlijk is de oorzaak v,an het kwaad, dat de regeering van het land, dat een nationale minderheid herbergt, probeert die minderheid van haar na tion/ale wortels los te rukken en met de nationale sappen van hun nieuwe vaderland te voeden. In de praktijk wil dat echter nooit goed lukken. Men vrage den oordeelkundigen Vlamingen maar eens, hoe hun de cultureele Fran- sche voeding is bekomen. Hoewel niet zoo evident, ?s in Tsjecho-Slovakije ook iets van dezen aard geschied. De Sudeten-Duitsche minderheid heeft van 16). Uit het Engelsch van „U heeft aan mij gedacht. Ik ben jong en heb een heel gehlkki leyen dank zij u Ik verwacht niet dat alles fdüjd op rolletjes zal gaan. Ik vrees dat ik een lamme kere ben geweest, met u te toonen hoe ellendig ik alles vond maar nu geef ik er niets meer om. Stella heeft me beloofd op me te zullen wach ten en dat is het eenige wat er op aan komt. Ga nu naar bed en slaap eens flink uit. Ik wou graag dat u morgen ochtend met me rn^ar het Langham Ho tel ging. Ik verwacht niet anders of me vrouw Cameron zal verre van minzaam zijn, m^ar daar moet u niet op letten Goeden nacht, vader". Guy ging naar zijn kamer en stopte op den rand van zijn bed zittende zijn pijp. Honderd en vijftig pond was een groote som. Waar zou die vandaan zijn geko men? Langen tij'd dacht hij er vergeefs over na. Eindelijk ging hij naar bed en sliep vast tot hij 's morgens geroepen werd, A^an het ontbijt vond hij zijn vader veel vroolijker. „Guy, je moet alles van gisterenavond vergeten, ik voelde me zoo ellendig; ik geloof niet dat ik goed wist wat ik de geboorte der Tsjecho-Slovaaksche republiek af 't gevoel gehad, dat ze niet voor vol meetelde; dat ze achtergestelc werd bij de Tsjechen en Slovaken. Niet ten onrechte. Reeds voor de nazi's in Duitschland aan het bewind kwa men, vernam men van strubbelingen en wrijvingen; en de schuld lag dan dikwijls bij de Tsjechische autoriteiten Het is heel begrijpelijk, dat daarna dit ,alles een veel venijniger karakter ge kregen heeft. De golf van nationalisme, in het Hiler sme belichaamd, veroor zaakte overal waar Duitschers buiten het eigenlijke Duitschland wonen, hef tige deining. Het zou dan ook een wonder geweest zijn, als er onder de Sudeten-Du tschers in Tsjecho-Slovakije geen Fiihrer was opgestaan. De Tsjecho-Slovaaksche regeering heeft den laatsten tijd intusschen ge toond, dat ze beseft op den verkeer den weg te zijn geraakt. Ze doet po gingen om op haar schreden terug,te keeren. Daarbij wordt ze echter telkens gehandicapt door provinciale en plaat selijke (Tsjechische) autoriteiten in het Duitsche gebied. Het relletje te Te plitz moet ook geweten worden aan onvoorzichtigheid of onverstand van dergelijke plaatselijke stuurl eden. Met een beetje tact had het vermeden kun nen worden. Op haar beurt laat trouwens ook de Duitsche pers niets na, om olie op het vuur te gieten. Elke kleinigheid grijpt ze aan, om de Tsjechische regeering van al w,at maar leelijk is, te beschul digen. Hoopt men in Duitschland het zoover te kunnen drijven, dat er „on gelukken" in Tsjecho-Slovakije gebeu ren; ongelukken in den geest van het Spaanschen drama? Een beetje Duit sche inmenging zou dan kunnen ver oorzaken, wat Henlein beweert nreü na te streven. In verband met het aanstaand winter verblijf van H.M. de Koningin in de re sidentie, maken de grootmeester van 't huis van H.M, de Koningin en de chef van het militaire huis bekend, djat ci viele heeren en heeren officieren uit al le deelen des lands, die wenschen voor gesteld te worden aan de Koningin, worden uitgenoodigd zich daartoe tus- schen 1 en 7 November ja.s. schriftelijk te wenden: le, civiele heeren, tot R. A. baron van Hardenbroek van Hardenbroek, groot-officier van H. M, de Koningin paleis Noordeinde te 's Gravenhage. 2e, heeren officieren, tot den adjudant van dienst van H.M. de Koningin, pa leis Noordeigde, te 's Gravenh,age. Dames uit alle deelen des lands, die wenschen te worden voorgesteld (onge huwde dochters zoo mogelijk door de moeders) worden uitgenoodigd zich da.artoe tusschen 1 en 7 November a.s, schriftelijk te wenden tot de groot meesteres van H.M1. de Koningin, gravin van Lynden van Sandenburg, geboren baronesse Van Nagell van Ampsen, Amaliastraat 2 te 's Gravenhage. Het is Harer Majesteits bedoeling degenen, die zich voor deze ,audiënties aanmelden, des namiddags te ontvangen. Bij deze ontvangsten is het dragen van gekleede jas of jacquet voor civiele heeren, uniform (gekleede tenue) voor heeren officieren- en wandeltoilet voor dames verplicht. Het prinselijk paar is hedenochtend per nachttrein van zijn verblijf in het buitenland (Reckenwalde) op Het Loo teruggekeerd. Om 7.47 uur arriveerde de trein deed. Ik dank Godx dat je kwam" „We zullen het vergeten, vader. Na het ontbijt ga ik eerst even naar de admiraliteit. Het gaat nu om onderzee dienst of vliegdienst. Zal ik hier bij u terug komen?" ,.Ja ik zal hier op je wachten." Guy kwam even over elven terug en vertelde dat hij succes had gehad, „Ik ben benoemd tot commandant van een onderzeeër. Ze wilden dat ik bij de draadlooze zou blijven, maar toen ik alles had uitgelegd, stemden ze toe", „Dpt doet me plezier". Korten tijd daarna wandelden ze sa men naar het Langham Hotel, wajar ze werden toegelaten in mevrouw Came r°u's zitkamer. btella Was binnen en ze kwam Guy en kuste hem. Toen keerde ze zich tot den heer Hallam en zei, terwijl ze een weinig bloosde: „Mag ik Guy's vader een kus geven''" „Je bent een lief k'ind. God zegei/je, dat je zoo goed voor mijn jongen bent", zei hi, met een stem die niet heel vast was. Stella 'lachte hartelijk. „Er is geen kwestie van goedheid tus schen Guv en mij. We hooren alleen maar bij elkaar. Moeder zjal dadelijk hier zijn. Zult u veel geduld met haar heb ben? Daar is ze", riep ze, toen de deur open ging. „Er was niets onvriendelijks in me vrouw Cjameron's manieren, toen ze den te Apeldoorn. Het prinselijk echtpaar werd op het perron, dat in d'chten mist gehuld was, door de Koningin ver welkomd. Per auto begaf de Kon. familie zich vervolgens naar Het Loo. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Nov. a.s. aan mr. R. H. A. M. Romme, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid van den Raad van State, met dankbetuiging voor de vele en gewich tige diensten door hem in die betrekking bewezen en is mr. Romme benoemd tot commandeur in de Orde van Oranje- Nassau, Naar de K.N.A.C. verneemt, heeft de minister van waterstaat voor de over wegen bij km 17.241 en km 33.080 van den spoorweg Lage Zwaluwe-'s Herto genbosch resp. gelegen in den provin cialen weg Raamsdonksveer-Raamsdonk in laatstgenoemde gemeente en in de ge meente Drunen tot wederopzegging ont heffing verleend van de verplichting tot afsluiting. Bij beide overwegen zal een automa tische waarschuwingsinstallatie, zooals nabij Steenwijk is geplaatst, worden aan gebracht. Bij Kon. besluit is aan den heer A. H. W. van Blijenburgh, gep. ritmees ter der huzaren, wien sedert de tit. rang van luit. kolonel is verleend, te 's-Gra- venhage, op zijn verzoek eervol ontslag verleend als militair commissaris van het Nederlandsche Roode Kruis. B. en W. stellen voor het aan arbitrage te onderwerpen. In artikel 15 der met de gemeenten van „Oosteinde" (Krabbendijke, Krui- ningen, Rilland-Bath, Schore en Waar de) getroffen gemeenschappelijke rege ling betreffende de levering van gas in die gemeenten door het gemeente-gas bedrijf alhier is opgenomen de volgende bepaling: „Ingeval de bestaande gaszinker in „het kanaal door Zuid-Beveland in ver- „band met de uit te voeren werken aan „dat kanaal moet worden veranderd of „vervangen, komen de kosten daarvan, „met inbegrip van die der daarmede „samenhangende wijzigingen en voor zieningen van de aan dien zinker ver bonden gasleidingen, voor 26.3 ten „laste van Oosteinde". Inderdaad hebben de werkzaamheden aan het kanaal het gevolg gehad, dat de gasleiding moest worden vernieuwd, hetgeen is geschied in den loop van het jaar 1936. Nadat het werk was afgeloo- pen bleek, dat de totale kosten daarvan hebben bedragen 24779.67, waarvan dus 73.7 kwam ten laste van het gas bedrijf der gemeente Goes. Bij brief van 18 December 1936 ver zochten B. en W. aan de gemeentebe sturen van „Oosteinde" om te willen zorg dragen voor betaling van het aan deel van elke gemeente in de contrac- tueele vastgestelde 26.3 Nadat de gemeentebesturen van „Oosteinde" een maal hadden moeten worden aange maand om hun verplichtingen na te ko men, werd op 26 Februari 1937 ontvan gen een brief van B. en W. van Kruinin- gen, waarin mede namens de andere ge meentebesturen van „Oosteinde werd medegedeeld, dat men tegen de inge zonden rekening verschillende bezwa ren had. B, en W. stelden dit schrijven in han heer Hallam begroette en ze naast hem ging zitten. „Ik vermoed, dat uw zoon u mijn opinie over deze deze z'aak heeft verteld", begon ze, „Ik meen dat u tegen de verloving is", zei de heer Hallam nerveus. „Kan ik anders doen? Stel uzelf eens in mijn plaats, mijnheer Hallam. Stellja, ik ge'oof dat je beter doet met weg te gaan." „Neen, moeder, ik ben vjan plan te blijven. Tenslotte gaat het mij toch aan, wat u te zeggen heeft", antwoordde Stella kalm. „Mij best. Welnu, mijnheer Hallam, ik wil eens heel ronduit met u praten. Kunt u uw zoon een toelage geven?" vroeg mevrouw op zakelijken toon. „Op 't oogenblik in het geheel niet, mjaar een verloving beteekent nog geen onmiddelijk huwelijk. Ik begrijp u heel goed, maar we moeten ook rekening houden met het éeulk van deze twee jonge menschen. Tenslotte is geld toch niet valles." „Het is heel veel", viel ze hem vlug in de rede. Ik hoop, dat u me niet zult teleurstellen. Ik verwacht dat u uw in vloed zult aanwenden op uw zoon. Ik wil niet zeggen dat hij misbruik maakt v|an de jeugd van mijn dochter, maar „Dat doet me genoegen", zei de heer Hallam koel. „Maar toch is Stella nog zeer jong, en geneigd tot sentimentaliteit", zei me den vein den directeur van het gemeen tegasbedrijf, wiens rapport werd overge legd aan meergenoemde gemeentebestu ren, die zich met den inhoud evenwel niet konden vereenigen. Om, terwille van een goede verstand houding, arbitrage nog te voorkomen, hebben B. en W. aan het College van Gedeputeerde Staten, onder wiens in vloed de gemeenschappelijke regeling in 1933 is tot stand gekomen, verzocht om in deze zaak bemiddelend te willen optreden. Het College heeft zich hiertoe bereid verklaard en het gevolg is ge weest een op 21 Juni 1937 gehouden bespreking met de heeren mr. J. H. M. Stieger en J. van Tuinen, resp. lid van Gedeputeerde Staten en hoofdcommies ter Provinciale Griffie, gevolgd door een conferentie in de Abdij te Middelburg op 6 Juli 1937 met afgevaardigden van alle betrokken gemeentebesturen onder leiding van mr. Stieger. In laatstgenoem de conferentie bleek duidelijk een alge heel afwijzende houding van „Oostein de", ook nadat in beginsel eenige tege moetkoming was toegezegd. B. en W. betreuren dezen gang van zaken, dien zij tot het laatste oogenblik hebben trachten te vermijden, doch zijn overtuigd niet anders te hebben kunnen handelen in het belang der gemeente Goes. De vraag is nog bij B. en W. gerezen, op welke wijze dit geschil dient te wor den berecht. Artikel 32 der gemeen schappelijke regeling schrijft n.l. voor, dat alle geschillen betreffende de ti t- voering der regeling, voorzoover de beslissing daarvan niet behoort aan de- Kroon, in hoogste ressort zullen worden beslist door drie scheidsmannen. B. en W. hebben aangezien hieromtrent bij hen twijfel gerezen was gemeend aan Gedeputeerde Staten te moeten voor leggen de vraag, of deze aangelegenbri- behoort tot de competentie der Kroon of niet. Van genoemd college ontvingen zij bericht, dat z.i. in dit geval een com missie van scheidslieden behoort te be slissen. Deze commissie wordt samengesteld uit een scheidsman, aangewezen door elk der partijen, welke beide personen daar na den derden arbiter benoemen, die te vens als voorzitter der commissie fun geert. B. en W. hebben den heer L. P. J. M. Sauter, directeur der Nederlandsch-In- dische Gasmaatschappij wonende te 's- Gravenhage, bereid gevonden om in dezen voor de gemeente Goes als arbi ter op te treden. Resumeerende geven B. en W. den Raad in overweging om te besluiten, het aanhangige geschil aan arbitrage te on derwerpen en als arbiter voor deze ge meente aan te wijzen den heer Sauter bovengenoemd. De honderdste verjaardag van den heer P. Vermaas is Dinsdag door de fa milie en de omwonenden in de Piccard- straat op feestelijke wijze gevierd. Uit tal van huizen wapperde de vlag en de buurtvereeniging verrastte den honderd jarige met bloemen en een cadeau, ter wijl de bewoners een geschenk onder enveloppe aanboden. Ook van vele andere zijden kwam men den heer Vermaas gelukwenschen of werden kaartjes, brieven en telegram men ontvangen. De familie A. van der Have gaf van haar belangstelling blijk en stuurde fruit en bloemen. Ook wet houder A. L. van Melle en de gemeente secretaris, de heer J. I. van Ballegoyen de Jong, boden hun felicitaties aan. En des avonds bracht de harmonie „Eupho- nia" aan den jarige een serenade. Het was voor den heer Vermaas, die monter en opgewekt alle gelukwenschen in ontvangst nam en meerdere malen op straat verscheen, een grootsche dag. i - i'\ W (Ingez. Med.) Wijziging. Bij de samenstelling der salarisschalen voor de ambtenaren, wier bezoldiging in weekloon is uitgedrukt, zijn de verschil lende functies in 4 groepen verdeeld. Aanvankelijk waren B. en W. in over leg met den directeur van het Gasbedrijf, de meening toegedaan, dat de werk zaamheden van den smid bij het gasbe drijf als eenvoudige vakarbeid konden worden gekwalificeerd (groep III der sa larisschaal), maar tengevolge van de ver andering van den aard der werkzaamhe den, verband houdende met de uitbrei ding van het Gasbedrijf, is het volgens den directeur noodzakelijk geworden volledig vakarbeid van dezen functiona ris te vorderen, zoodat deze functie ge rangschikt dient te worden in groep IV der salarisregeling (volledig vakarbeid). B. en W. stellen den Raad mitsdien voor daartoe te besluiten. Gelden voor de Chr. U.L.O.-school. Blijkens een adres aan B. en W„ ver zoekt het bestuur der Chr. school voor U.L.O. te Goes, om de ncodige mede werking te verleenen tot het aanschaf fen van leermiddelen, tot een bedrag van ongeveer fi 800, welke aanschaffing noodzakelijk is tengevolge van de toe name van het aantal leerlingen en een nieuwe indeeling der klassen. Het ingesteld onderzoek heeft uitge wezen, dat deze aanvrage verband houdt met: le. de toename van het aantal leer lingen (dit bedroeg per 16 September 1934 154 en per 16 September 1937 183); vrouw C/ameron. „Moeder", riep Stella verontwaardigd. „Ze heeft beloofd niet te zullen trou wen zonder mijn toestemming. Uw zoon heeft dezelfde belofte afgelegd". „Ik heb u gezegd, moeder, dat wij nog in geen jaren willen trouwen. Het is ab soluut onnoodig met mijnheer Hallam te spreken. Guy en ik zijn oud en wijs ge noeg om te weten wat we willen. We hebben uitgemaakt dat het de moeite waard is om op elkaar te wtachten en I dat zullen we doen ook", besloot Stella' triomfantelijk. „Mevrouw Cpmeron, ik vertelde u dat j ik geen schulden meer had. Sinds ik u het laatste zag heb ik ontdekt, dat het j anders is. Het geld, dat ik ontving, is niet v/an mijn vader", zei Guy ernstig. „Wat bedoel je?" „Iemand zond mij 150 pond. Ik weet niet wie ze zond en kan ze da/arom niet gebruiken." Mevrouw Cameron keek argwanend naar haar dochter. „Neen, ik was het niet. Maar ik wou dat ik er aan gedpcht had", zei Stella vroolijk en toen tot Guy: „Vertel me eens precies wat er gebeurd is." Hij haalde de banknoten te voorschijn en gaf ha|ar den brief, dien ze zorgvuldig las. „Het is ongetwijfeld van een goeden vriend, die je een genoegen wilde doen", zei ze beslist. „Ik weet geen vriend, die dat zou doen." „Je hebt massa's vrienden in de we reld. Ik zou er me tenminste niet be zwaard over voelen. Je zuit er wel ach ter komen." „En wat het engagement betreft?" begon mevrouw Cameron. „Daar is niets meer over te zeggen. Ik ga najar Valda. Ga je mee, Guy?" Mijnheer Hallam blijft hier om met mij te praten", zei mevrouw Cameron. Toen ze de kamer uit waren, trok Stell/a Guy's arm door de hare. „Arme moeder en arme mijnheer Hal lam. Het is eigenlijk een schandaal om je vader in den steek te laten, mjaar ik maak me bezorgd over Valda. Ik heb najar het ziekenhuis getelefoneerd en ze vertelden mij dat mevrouw Glyn van nacht gestorven is". Onder het loopen vertelde Guy van zijn bezoek aan de admiraliteit en het resultaat daarvan. Haar eerste gedachte w<as aan de gevaren van den onderzee dienst, maar zij was de dochter van een zeeman en zei daarom geen woord over haar 'angst. Toen ze voor de deur van het ziekenhuis stonden, nam ze even zijn hand in de hare. Het meisje liet hen in de hall en eenige minuten later trjaden zij de zitkamer binnen. Guy keek naar den vreemdeling, die er was en toen ble ven zijn oogen op Vald/a rusten. Hij zag' terstond dat er iets gedwongens in hen beiden was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5