OM DE DRACHT
MEENINGEN VAN ANDEREN
THERMOGENE
DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE HDDELBURGSCHE COURANT (W.d. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 16 OCTOBER 1937. N«. 244.
DE PRAKTIJKEN DER G.P.OE.
Naar aanleiding van het gepubliceerde mani
fest inzake 't behoud der Zeeuwsche nationale
kleederdrachten, ontvingen wij enkele be
schouwingen, die hieronder volgen.
op de pijnlijke
plek. bestrijdt
HOEST. KEELPUM
CRIEP.RHEUMATIEK
STEKEMINDEZUENI
PIJNSTILLENDE WATTEN
Verraders, Agents-Provocateurs
en de Emigré's.
(Van onzen
Russischenmedewerker),
De geruchtmakende ontvoering van
den 70-j.arigen generaal Miller, het
hoofd van de gewezen „witte officie
ren en soldaten, heeft de Russische
vluchtelingen te Parijs opn euw in het
centrum van algemeene belangstelling
geplaatst Ondanks de Japansche invar
sie in China, ondanks de redevoermg
van president Roosevelt, ondanks de
onderzeeërs ,,van onbekende nationali-
te t", die schepen in de Middellandsche
Zee torpedeeren, houden zich velen,
ook hier te lande met het geval-Miller
bezig. Daarbij schrijven de bladen vaak
dingen, die k.ant nog wal raken en uit
den beroemden journalistieken duim
gehaald zijn, Wat s er gebeurd en hoe
is de stand der zaken op het oogenblik,
dat wij dit stuk schrijven?
Zooals de lezer zich wellicht herin
nert, werd plm. 7 jaar geleden op even
geheimz nige wijze de voorganger van
Miller, gener,aal Koetjepow, ontvoerd.
Iedereen begreep toen, dat het de O.
P.Oe was, die den chef van de RUWS
(zoo heet de vereeniging der „witte
officieren en soldaten) heeft laten ont
voeren, maar de ontvoering was zóó
goed georganiseerd, dat de Fransche
recherche geen spoor kon v'nden.
Na de ontvoering v,an Koetjepow
werd tot zijn opvolger generaal Miller
benoemd. Over de ROWIS, zijn midde
len, beteekenis enz. bestaan overdre
ven voorstellingen. ROWS is géén le
ger, maar een vereeniging van gewezen
milita ren. De financieele middelen van
die vereeniging zijn zeer bescheiden
en veroorloven Haar den algemeenen
leider een mandelijksch salaris toe te
kennen van.1600 Fransche francs
(dus nog geen 100 gulden). Alle verha
len over de luxe van die organisat e
en haar groote middelen zijn dus uit de
lucht gegrepen.
De overige bestuurders van de orga
nisatie moeten met hard werken hun
kost verdienen. Zoo bijv. zijn de twee
belangrijkste mannen onder de leiders
van de ROWS admiraal Kedrow en
generaal Erdel' ....taxichauffeur.
Het zijn dus echte proletariërs, die een
harden strijd om het bestaan moeten
voeren en die voor het grootste gedeel
te een veel moeilijker leven leiden dm
de gewone Fransche arbeider. Komen
echter al die chauffeurs, fabrieksarbei
ders e.d, in hun lokaal bijeen, dan spre
ken zij elkaar met excellences aan,
dan zijn zij generaal, admiraal, kolonel
of majoor. Het klinkt een beetje grap
pig, maar alle émigré's tijdens alle re.
voluties herhalen dezelfde dwaashe
den. Psychologisch is dat overigens be
grijpelijk. En evenals alle émigré's v,an
alle revoluties doen de „wTte" Russen
een beetje aan „samenzweringen" te-
tegen 't tegenwoordige regime in Rusland.
Die „samenzweringen" zijn ook een
soort spel: zij houden den moed er in,
stellen al die schïpbreukel'ngen der
Russische revolutie in staat, zich te
verbeelden, dat hun ballingschap toch
wel zin heeft, dat zij Rusland dienen
enz. De ROWS levert echter niet het
m'nste gevaar voor het Sovjet-regime
op. Dat begrijpen de ROWS-mannen
zelf ook, aTthans de meest intilligenten
onder hen, maar zij zijn zoo aan hun
samenzweringen (of juister gezegd: aan
de eindelooze gesprekken over de
noodzakelijkheid van samenzweringen)
gewend, de gedachte dat zij iets u'tvoe-
ren, is zoo aangenaam, dat zij het spel
letje voortzetten.
De Sovjet-regeering had verstandig
gedaan door die generaals, admiraals,
gewezen ministers, leiders van niet
meer bestaande partijen enz. met rust
te laten: zij kunnen toch geen kwaad.
Maar de G.P.Oe redeneert anders.
De G.P.Oe. is een rechtstreeksche af
stammelinge van de Ochrana, de poli
tieke politie van het tsaristische regime.
De Ochrana terroriseerde den tsaar en
zijn min sters om haar onmisbaarheid
aan te toonen. Iets dergelijks schijnt
de G.Pi Oe. ook te doen. In elk geval
bedenkt de G.P.Oe. telkens nieuwe sa
menzweringen" om haar waakzaamheid
en onmisbaarheid aan te toonen. Voor
e p'^'96' Z9P die generaals en admi
raals, die taxichauffeur zijn en zich in
hun vrijen tijd met gepraat over „sa
menzweringen" onledig houden, een
dankbaar object. De G.P.Oe. buit die
fantasten voor haar doeleinden uit.
Zonder het zelf te vermoeden spelen zij
in de kaart van de G.P.Oe,
Hiervoor heeft de G.P.Oe. slechts
één m'ddel, nl. orovocatie. Ook dit mid
del heeft de G.P.Oe. van de tsaristische
Ochrana overgenomen. Zooals de lezer
wel zal weten, had de Ochrana in alle
revolutionnaire partijen eigen mannen,
die h.aar op de hoogte hielden van het
geen in die partijen gaande was (:'n den
roman van Osorgin, „Doodendans", is
dit goed beschreven). Het waren vaak
verantwoordelijke leiders der partijen,
die, voor geld, hun partijgenooten ver.
rieden, hen ,aan den beul overleverden.
G.P.Oe. heeft die tactiek van de
Ochrana verbeterd en tot volmaakfhe'd
opgevoerd. Daar de G.P.Oe de ROWS
voor haar doeleinden wilde uitbuiten
had zij eveneens eigen menschen in die
organisatie noodig. D't was .alleen te
bereiken door eenige ROWS-leden om
te koopen, hetgeen veel makkelijker
bleek te zijn dan men zou verwachten.
De agenten van de G.P.Oe,, die op bevel
van Moskou actief lid van de organise
tie belven, rapporteerden hun chefs al
les, wat er n de ROWS gaande was
Zulke handlangers had en heeft de G.
P.Oe, i» alle andere Russische organi
saties in het buitenland. Onder zulke
omstandigheden is elke samenzwering
waanzin: de G.P.Oe. weet alles, wat de
„w tten" van plan zijn te doen. Veel
had de G.P.Oe. er niet aan, omdat de
ROWS en de overige organisaties der
„witten" alleen praatten. Daarom kre
gen de agenten van de G.P.Oe. bevel
hun organis.atie tot meer activiteit aan
te zetten. Ook bij de ROWS bestond
een dergelijke beweg'ng, die door de
G.P.Oe. geleid en gesubsidieerd werd;
haar leden beschuldigden generaal Mil
ler van gebrek aan energ'e, zij eischten
een actieven strijd met de bolsjewiki,
al konden zij nooit zeggen, waarin die
„activiteit" best,aan moest. Nu en dan
wisten die agents-provocateurs van de
G.P.Oe. eenige onnoozele fanatici on
der de eerlijke „witte" jongelui over
te halen om als „samenzweerder" naar
Rusland te g,aan. Daar werden zij door
de G.P.Oe., die op de hoogte van de
„activiteit" was en de middelen ervoor
verschafte, gearresteerd en terechtge
steld, Dit was dus een allesbehalve on
schuld g spelletje.
Het was voor iedereen, die de Rus
sische toestanden kende, duidelijk, dat
er onder de leden van de ROWIS, even
als onder die van de andere „witte"
organisaties,agents-provocateurs van de
G.P.Oe. werkzaam waren. Er werden
zelfs namen genoemd, o.a, die van ge
neraal Skoblin. De le'ding van de
ROWS hechtte er echter geen geloof
aan. Ook hier zien wij dus een paral
lel met hetgeen vóór de revolutie ge
schiedde. Toen in 1907 de leider van
de zg. „strijdorganisatie", die moord
aanslagen op tsaristische ministers e.d.
organiseerde (de man heette Azew) er
van beschuldigd werd, agent-provoca
teur van de Ochrana te zijn, protes
teerden alle revolutionnairen en dreig
den zelfs den onthuller te vermoorden.
Later bleek, dat die beschuld'gingen
juist waren, dat Azew een gemeene
verrader w.as, een der afschuwelijkste
menschen, die de geschiedenis kende.
Evenzoo weigerde de leiding van ROWS
te gelooven, dat Skoblin verrader was.
Zij wees daarbij op het verleden van
den generaal, die, tijdens den burgeroor
log dapper vocht, d e bovendien steeds
op fanatieke wijze op de bolsjewiki
schold, die den tsaar verafgoodde enz.
Ondanks alle waarschuwingen, onder
hield Miller met generaal Skoblin en
diens vrouw, de beroemde Russische
zangeres PlewJskaja, vriendschappelij
ke betrekkingen. Dit zou zijn verderf
worden.
Op een dag vertelde Skoblin zijn
„vriend" generaal Miller, dat een paar
Duitsche diplomaten den chef van de
ROWS wilden spreken, waarbij Skoblin
onmogelijke namen opgaf (oa.Stroh-
mann!). Miller stelde volkomen vertVou-
wen 'n Skoblin, maar toch vond hij het
geval vreemd. Daarom gaf hij, vóór zijn
vertrek naar die ontmoeting, zijn „ad
judant" een brief, waarin het geval uit
eengezet was. Zoo kwam men te we
ten, dat Skoblin bij de zaak betrok
ken was. Miller keerde niet meer te
rug. Toen Skoblin hierover geïnterpel
leerd werd, ontkende hij botweg iets
van het geval af te weten. Daarna
maakte hij gebruik van de onnoozelheid
van de ROWS-leiders om zich uit de
voeten te maken. Daarna is hij spoor
loos verdwenen. Leeft hij nog? Of heb
ben zijn lastgevers hem uit den weg
geruimd? (Dit laatste is lang n:et zoo
denkbeeldig als de lezer wellicht denkt:
in die kringen speelt een menschenle-
ven geen rol). De Fransche politie
zoekt vergeefs naar hem. En intusschen
vecht zijn vrouw, die hij in den steek
had gelaten en die nu, beschuldigd van
mededaderschap in een Parijsche ge
vangenis opgesloten zit, voor zich zelf
en voor haar man.
Dat de ontvoering van generaal Mil
ler het werk van de G, P.Oe. is, ligt
voor de hand, al zijn er, voorloopig al
thans, geen directe bewijzen. De vraag
is echter deze: waarvoor had de G.P,
Oe. het noodig? 'Miller was immers een
volkomen onschadelijke man! En die
ontvoering heeft den communisten in
Frankrijk geen goeden dienst bewezen.
Men moet echter met het feit rekening
houden, dat indien Miller dien briet
niet had achtergelaten, de zaak een
volkomen andere wending had genomen.
Mdler zelf was onschadelijk, maar de
•Oe. wiide }jein 0j zjjn naaste hel-
per oor haar eigen man, nl. Skoblin,
rvjangen, waardoor zij nog beter op
de hoogte zou zijn van hetgeen de lei-
M-11 Va£ deuR°tWS uitvoerde. Had
Miller dien briefmet geschreven, dan
had de organisatie van Skoblin den
„activistischen gener.aal, die zoo harts
tochtelijk over den verbitterden strijd
tegen het Sovjet-regime sprak, in de
leiding gebracht, waar hij de eerste rol
had gespeeld. Dat zou voor de G.P.Oe.
even „groote" mogelijkheden hebben
geschapen als Azew voor de Ochran,a.
De
V' samenzweringen" zouden een
minder .onschuldig karakter hebben aan
genomen. Skoblin had natuurlijk telkens
weer onnoozele halzen naar Rusland
gezonden om „moordaanslagen op de
bolsjewistische le ders" te organisee-
ren, spoorwegen op te blazen enz. Na
tuurlijk zou hij de G.P.Oe, tijdig van
alles op de hoogte hebben gebracht,^
zoodat die ongelukkige „samenzweer
ders" op het kritieke oogenblik gepakt
zouden worden en terecnigesiela, <.oo
wel in Rusland als in het buitenland
zouden de Tlladen dan materiaal hebben
gekregen over mislukte aanslagen van
de „witten", over „nog net bijtijds"
ontdekte „samenzweringen" enz. De
leiders van de Sovjet-regeering en van
de bolsjewistische p.artij zouden door
de G.P.Oe, geterroriseerd kunnen wor
den, de onmisbaarheid van de G.P.Oe.
zou op overtuigende wijze bewezen zijn,
de macht van die instelling zou snel
stijgen. Ziehier welke verwachtingn de
G.P.Oe. kon koesteren. De brief van
Mlljer, die op het laatste oogenbl k
argwaan begon te koesteren, heeft tot
een mislukking v,an de geheele onder
neming geleid.
De Fransche politie staat voor een
moeilijke taak: de zaak is veel gecom-
pl ceerder dan zij in het begin dacht.
Zoo is het bijv, waarschijnlijk, dat de
moord op een gewezen iagent van de
G.P.Oe. en van de Derde Internationale
in Zwitserland in verband gebracht
moet worden met de .ontvoering van
generaal Miller, Het kluwen ïs ver
ward, het ontwarren ervan zal veel
moeite kosten. Het is de vraag, of dit
lukken zal.
Dr. Boris Raptschinsky.
Het dreigend gevaar voor Zee
land is voor een groot deel de
schuld van Zeeland zelf.
Naar aanleiding van het man'fest om,
zoo mogelijk, het dreigend gevaar voor
Zeeland af te wenden door propagan
da te voeren voor het behoud der
Zeeuwsche dracht, zij het mij vergund
hierover ook mijn gedachten te mogen
zeggen, daar ik wooii in 't midden der
plattelandsbevolking en dus goed meen
te weten wat er onder h,aar leeft.
Onnoodig te zeggen, dat ik een war
me voorstander ben tot het behoud van
de prachtige kleederdracht en dus met
hand en tand den boerenstand verde
dig, die van ouds door bijna allen, die
burger zijn, als minderwaardig wordt
aangezien.
En dit laatste is een der grootste
oorzaken van het dreigend gevaar. De
schuld is n et zoozeer bij de boeren
meisjes, die „op haar burgers" gaan,
doch bij de burgers, die de boerenmen-
schen aanzien als een weinig lomp. Ie
mand, die niet al te vlug is van begr p,
wordt gescholden voor „boer", vaak
met nog een bijvoeging. Een school-
woordenboekje van Koenen zegt: „boer
in lompe vrouw",
In April 1933 werd in den gevel van
de school in de Lange Delft te Middel
burg een steen onthuld, omdat op de
zelfde plaats het woonhu s van den
Prins van Oranje heeft gestaan. De
straat voor de school werd door de po
litie vrij gehouden. Een vrij bejaarde
man in boerenkleeding verbreekt de
rij der toeschouwers. Daar stevent een
politieagent op hem af en zegt: „Baas,
waar moet je naar toe?" Nadat deze
gezegd heeft wie hij is, trekt de d e-
n.aar van den H. Hermandad zich, mo
gelijk wat beschaamd, terug; want de
persoon, dien hij tot de orde meende te
moeten roepen, is. een lid van i
hoogste regeeringscollege in onze pro
vine e!
Dadelijk daarna richt een burger,
zelfs zonder gekleede jas, ook zijn
schreden naar de plaats der onthulling
en hij kan ongehinderd passeeren.
Hierbij denk ik aan een verhaaltje,
dat ik in mijn schooljaren gelezen heb.
Een professor, fijn gekleed, wandelt
door een stad en wordt door ieder ge
groet. Hij denkt: Zouden al d e men
schen mij kennen? Daar wil ik de proef
van nemen.
Een oogenblik later wandelt hij in
zeer eenvoudige kleeding weer de
straat op en niemand kijkt naar hem.
Nu wordt hij boos. Thuis gekomen
neemt hij een stok en begint zijn klee-
d ng te slaan.
Terecht wijst het manifest er op, hoe
fout het is, als een winkelier een boer
in met niet zooveel vriendelijkheid be
handelt als een stedelinge; inderdaad
is ook bij haar eer teer. En op
reis wordt zij niet alleen met bewon
dering, doch ook wel met bevreemding
aangezien.
Met afkeer zag ik hoe een paar jaat'
geleden door Middelburgs straten eeni
ge koetsen reden, waar n Zeeuwsche
studenten aan de Leidsche hoogeschooï
waren gezeten. In een der rijtuigen na
melijk z.aten ook oud-studenten uit
Middelburg, waarvan één een als Wal-
chersche boer gekleede pop spottend
omhoog hield. Dit is door een geïllu
streerd weekblad vast gelegd. Nu kan
men zeggen, dat was een studenten
grap, doch de persoon in kwestie was
geen student meer.
In het „Agrarisch Nieuwsblad" var.
9 Oct. staat o.m. in verband met het
verdwijnen der Zeeuwsche kleeder
dracht dat „buiten de dorps-parochie
eerder minachting dan w^ardeerints be
staat" dan in 't dorp zelf. Mogelijk is
dat op Zuid-Beveland zoo, maar meest
al op Walcheren n et. De notabelste
personen van het dorp, zooals burge
meester, dokter, predikanten, onderwij
zers enz. waardeeren de kleederdracht
niet;
^S- vrou,w van een ambachtsman
of winkelier in Zeeuwsche 'tracht is,
wordt zij „vrouw" genoemd. Verwisselt
doozen d
33 en 55 ct.
(Ingez. Med.)
zij van kleeding, dan wordt zij tot „juf
frouw" gepromoveerd.
De boerinnedracht schijnt alleen ge
wild te zijn bij een zanghulde, een dé-
f lé, het aanbieden van bloemen enz.
Het is dan heden Hos,anna! maar mor
gen is het Kruis haar!
Wie de jeugd heeft, heeft de toe
komst.
Op de meeste Walchersche scholen
dragen de meisjes de mutsen niet meer.
Soms zijn er nog een paar in de hoog
ste klassen. Zij verlangen naar den tijd
om ook te veranderen.
Wat of wie is de schuld van dat al
les?
De geest van den tijd en mogelijk
nog meer de geringschatting voor den
man of de vrouw in 't oude costuum.
Met kunst- en vliegwerk is 't mis
schien mogelijk het bestaan der schoo-
ne Zeeuwsche kleederdracht te rekken,
maar helaas is zij voor het dagelijksche
leven ten doode opgeschreven.
Een plattelander.
}Wij betreuren plattelanders ietwat
zwartgallige kijk op de zaak. Hij ver
klaart z'ch voorstander van het behoud
der mooiie dracht welnu, dat hij
zich dan schare naast degenen, die
zooveel mogelijk de redenen tot het
afleggen van de dracht willen
wegnemen, o.a. door te bewer
ken, dat het verschil in behandeling en
waardeering, hetwelk personen in bur
ger en in dracht somwijlen van onwel
levende lieden nog ondervinden, door
propaganda en voorlichting weg te ne
men. Red.)
I
Wij hebben ons eergevoel)
(n.s.) Mogen wij U enkele regels
schrijven over ons Zeeuwse (Walchers)
costuum?
Dat er geschreven werd over ons
mooie pakje deed goed. Ook wij hou
den er van en zijn er trots op. M,aar.
alleen als men onder ons eigen volk
is, onder mensen die het ook dragen.
Want de heren die het zo bijzonder
mooi vonden, kennen niet de bezwaren
die er aan verbonden zijn. We hebben
een 10-tal keren 'n België vertoefd en
we zijn in haast alle provincies v,an ons
land geweest, ('t Is practisch onmoge-
lijk om er dan in burger op uit te gaan, j
omdat 2 stel kleren te kostbaar wordt j
te meer daar de zogenaamde allem,ans-
kleren, telkens naar de mode moeten
zijn, wil men niet op deze manier 'n
de gaten lopen). Alle genoegen is ons
vergald geworden, door het door al de
heren zo fraai genoemde pakje. Wij
meisjes hebben evengoed een eerge-
voel als een dame. Wanneer men dan
als een straatdeern behandeld wordt, 1
dan haat men het costuum dat je zo
vernedert. Wat zouden de heren zeg- j
gen, indien hun vrouw, hun dochter in
de vreemde, door vreemden over ar- f
men en rug 'geaaid werden, met de
nodige toevoegingen? Dat doet men
immers een straatmeid?
„'t Is maar een boerin" denken ze
dan, daar kan je zo iets wel bij doen.'
Als of wij zedelijk lager staan dan een
ander, in „allemanskledij." Waar is de j
heer die ooit in het publiek, bijv. op j
het str,and, een dame d e waarlijk veel -
eerlozer gekleed is dan wij, zal aanra-
ken? Heren, ook wij' zijn van zulke vrij- j
postigheden niet gediend. Dat is wel
heel anders, dan met bewondering na
gekeken te word.en. Natuurlijk zijn ei
wel die ons oprecht bewonderen, maar
de pr.actijk heeft ons geleerd dat we
altijd iets minder dan een burgermeis
je behandeld worden. En dat gr"èft ons
meer dan we zeggen kunnen. En dat
juist, doet ons besluiten het costuum
waar we van houden, terzijde te leg
gen om eindelijk behandeld te worden
op een manier waarop wij recht heb
ben. Wij hebben ook eergevoel.' D,aar
dit wel één van de grootste oorzaken
van het verdwijnen van ons costuum is,
meenden wij goed te doen hierop eerst
te wijzen.
Drie draagsters van het
Walchers costuum.
[Wij zijn het geheel en al met de
drie inzendsters eens, en wij zijn deze
dames dankbaar voor hun openhartig
woord. Wij antwoorden dit:
ie. Is het doel van de onderteeke-
naars van 't manifest, te streven naar
opheffing van de bezwaren, die
de inzendsters noemen, door de oprech
te w.aardeering voor het costuum e n
voor de draagsters van
het costuum op te wekken.
2e. Een iegelijk, die zich tegenover
een vrouw in Zeeuwsch costuum vrij-
post gheden veroorlooft, is een onbe
schaafd wezen. Als hij het doet o m-
d a t ze in Zeeuwsch costuum is, dan
'is hij niet onbeschaafd, maar onbe
schoft.
3e. Evenwel: waarom niet van U at
gebeten? Een dame in nationaal cos
tuum is de mindere van niemand, en
wanneer zij 'n het bewustzijn harer
eigen waardigheid een vrijpostig ie
mand scherp terechtwijst, dan zal de
vrijpostige met beschaamde kaken Al-
druipen. Meen niet, dat een „boerin"
tegenover een „stedeling" dat recht
met zou hebben: integendeel. Als
vrouw tegenover een onwellevend man,
hij drage stadskleedij of niet, st,a zij
er op geëerbiedigd te worden en be
handeld zooals dat p.ast! Red.]
Goed voorbeeld!
Met groote belangstelling heb ik
het manifest in de Miadefburgsche Cou
rant van 9 Oct. gelezen over de ver-
dw'inende Zeeuwsche kleederdracht.
Niet heelemaal stem ik hiermede In,
,al moet ik natuurlijk direct erkennen
dat onze kleeding op zichzelf prachtig
is.
De mesjes, die in burgerdracht ver
anderen, kan ik echter heelemaal geen
ongelijk geven.
Zelf ben ik een Zuid-Bevelandsch
boerinnetje en ik weet bij ondervin
ding welke lasten het dragen van onze
kleeren meebrengt.
(Denkt U maar eens ,aan onze kap
bij regen of wind). Heusch, ik heb mijn
mooie kleed ng dikwijls gevoeld als
een plaag.
Maar nu zou ik U een goeden raad
willen geven. Als nu alle plattelands
burgemeesters e;d. met hun vrouwen
eens voorgingen en zelf de Zeeuwsche
ccstuums weer gingen dragen, dan zou
succes verzekerd zijn.
Waar U voorgaat, volgen wij!
Wat zouden uw diners enz. een aan
trekkingskracht hebben, als er zoo'n
„prachtige bloem" aan het hoofd zat.
Op dus burgemeesters, notarissen,
onderwijzers enz. van Zeeland en tooit
u .allen 'n onze nooit genoeg geroemde
kleederdacht.
Een Zeeuwsch boerinnetje.
[Wij teekenen hierbij aan, dat de
schrijfster inderdaad is wat zij teekent),
Dezelfde hersens onder de mutsi
Thans een stem uit Zuid-Beveland:
Met zeer veel genoegen las ik de
stukken over de mooie Zeeuwsche
kleederdracht in uw Courant. Maar
om die dr.acht te behouden moet men
de jeugd hebben, net als de dom nees
zeggen: wij moeten de jeugd hebben, de
ouderen sterven af, en die veranderen
ook niet meer zoo vlug.
En de jeugd is er nergens meer; gaeft
de scholen maar na. Niet één kind
draagt nog het costuum, dus met 20 a
30 jaar is het ,alle£~ nog maar oude
mantièn én VróUwerl! D?.1 het een
mooie dracht is ondervindt men wel
als men vefrè reizen doet. Onze zoon
woonde destijds in het Oosten des
lands. Is daar ook getrouwd. Bij de
brui'oft moes+ moeder in haar costuum
op het stadhuis verschijnen. Vader
droeg toen uniform. Of ik in mijn cos
tuum bekijks had! Veel meer d.an de
Bruid en Bruidegom.
Zelfs de ambtenaar die hun trouwde
vroeg aan ons, toen wij teekenden,
waar wij vandaan kwamen en waar die
dracht thu s behoorde. Toen wij zei
den Zuid-Beveland, kwam direct de
Middelburgsche Markt ter sprake, dat
het daar zoo schitterend was om eens
te zien. Toen wij daarna door de stad
liepen, kwamen wij 2 geestelijken te
gen, een hunner mompelde: „dat is de
dr.acht van het papiertje van f 10!" En
dan als je in den trein z't. Eens vroeg
een mevrouw aan mij: Juffrouw het
staat wel onbeleefd om een mensch zoo
aan te zitten kijken, maar mag ik toch
eens iets weten van uw schitterende
dracht?" Ze vroeg mij hoe of die mut
sen toch zoo in elkander werden ge
bracht. D.at is toch wel al fabrieks-