OM DE DRACHT MEENINGEN VAN ANDEREN THERMOGENE DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUVSCHE HDDELBURGSCHE COURANT (W.d. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 16 OCTOBER 1937. N«. 244. DE PRAKTIJKEN DER G.P.OE. Naar aanleiding van het gepubliceerde mani fest inzake 't behoud der Zeeuwsche nationale kleederdrachten, ontvingen wij enkele be schouwingen, die hieronder volgen. op de pijnlijke plek. bestrijdt HOEST. KEELPUM CRIEP.RHEUMATIEK STEKEMINDEZUENI PIJNSTILLENDE WATTEN Verraders, Agents-Provocateurs en de Emigré's. (Van onzen Russischenmedewerker), De geruchtmakende ontvoering van den 70-j.arigen generaal Miller, het hoofd van de gewezen „witte officie ren en soldaten, heeft de Russische vluchtelingen te Parijs opn euw in het centrum van algemeene belangstelling geplaatst Ondanks de Japansche invar sie in China, ondanks de redevoermg van president Roosevelt, ondanks de onderzeeërs ,,van onbekende nationali- te t", die schepen in de Middellandsche Zee torpedeeren, houden zich velen, ook hier te lande met het geval-Miller bezig. Daarbij schrijven de bladen vaak dingen, die k.ant nog wal raken en uit den beroemden journalistieken duim gehaald zijn, Wat s er gebeurd en hoe is de stand der zaken op het oogenblik, dat wij dit stuk schrijven? Zooals de lezer zich wellicht herin nert, werd plm. 7 jaar geleden op even geheimz nige wijze de voorganger van Miller, gener,aal Koetjepow, ontvoerd. Iedereen begreep toen, dat het de O. P.Oe was, die den chef van de RUWS (zoo heet de vereeniging der „witte officieren en soldaten) heeft laten ont voeren, maar de ontvoering was zóó goed georganiseerd, dat de Fransche recherche geen spoor kon v'nden. Na de ontvoering v,an Koetjepow werd tot zijn opvolger generaal Miller benoemd. Over de ROWIS, zijn midde len, beteekenis enz. bestaan overdre ven voorstellingen. ROWS is géén le ger, maar een vereeniging van gewezen milita ren. De financieele middelen van die vereeniging zijn zeer bescheiden en veroorloven Haar den algemeenen leider een mandelijksch salaris toe te kennen van.1600 Fransche francs (dus nog geen 100 gulden). Alle verha len over de luxe van die organisat e en haar groote middelen zijn dus uit de lucht gegrepen. De overige bestuurders van de orga nisatie moeten met hard werken hun kost verdienen. Zoo bijv. zijn de twee belangrijkste mannen onder de leiders van de ROWS admiraal Kedrow en generaal Erdel' ....taxichauffeur. Het zijn dus echte proletariërs, die een harden strijd om het bestaan moeten voeren en die voor het grootste gedeel te een veel moeilijker leven leiden dm de gewone Fransche arbeider. Komen echter al die chauffeurs, fabrieksarbei ders e.d, in hun lokaal bijeen, dan spre ken zij elkaar met excellences aan, dan zijn zij generaal, admiraal, kolonel of majoor. Het klinkt een beetje grap pig, maar alle émigré's tijdens alle re. voluties herhalen dezelfde dwaashe den. Psychologisch is dat overigens be grijpelijk. En evenals alle émigré's v,an alle revoluties doen de „wTte" Russen een beetje aan „samenzweringen" te- tegen 't tegenwoordige regime in Rusland. Die „samenzweringen" zijn ook een soort spel: zij houden den moed er in, stellen al die schïpbreukel'ngen der Russische revolutie in staat, zich te verbeelden, dat hun ballingschap toch wel zin heeft, dat zij Rusland dienen enz. De ROWS levert echter niet het m'nste gevaar voor het Sovjet-regime op. Dat begrijpen de ROWS-mannen zelf ook, aTthans de meest intilligenten onder hen, maar zij zijn zoo aan hun samenzweringen (of juister gezegd: aan de eindelooze gesprekken over de noodzakelijkheid van samenzweringen) gewend, de gedachte dat zij iets u'tvoe- ren, is zoo aangenaam, dat zij het spel letje voortzetten. De Sovjet-regeering had verstandig gedaan door die generaals, admiraals, gewezen ministers, leiders van niet meer bestaande partijen enz. met rust te laten: zij kunnen toch geen kwaad. Maar de G.P.Oe redeneert anders. De G.P.Oe. is een rechtstreeksche af stammelinge van de Ochrana, de poli tieke politie van het tsaristische regime. De Ochrana terroriseerde den tsaar en zijn min sters om haar onmisbaarheid aan te toonen. Iets dergelijks schijnt de G.Pi Oe. ook te doen. In elk geval bedenkt de G.P.Oe. telkens nieuwe sa menzweringen" om haar waakzaamheid en onmisbaarheid aan te toonen. Voor e p'^'96' Z9P die generaals en admi raals, die taxichauffeur zijn en zich in hun vrijen tijd met gepraat over „sa menzweringen" onledig houden, een dankbaar object. De G.P.Oe. buit die fantasten voor haar doeleinden uit. Zonder het zelf te vermoeden spelen zij in de kaart van de G.P.Oe, Hiervoor heeft de G.P.Oe. slechts één m'ddel, nl. orovocatie. Ook dit mid del heeft de G.P.Oe. van de tsaristische Ochrana overgenomen. Zooals de lezer wel zal weten, had de Ochrana in alle revolutionnaire partijen eigen mannen, die h.aar op de hoogte hielden van het geen in die partijen gaande was (:'n den roman van Osorgin, „Doodendans", is dit goed beschreven). Het waren vaak verantwoordelijke leiders der partijen, die, voor geld, hun partijgenooten ver. rieden, hen ,aan den beul overleverden. G.P.Oe. heeft die tactiek van de Ochrana verbeterd en tot volmaakfhe'd opgevoerd. Daar de G.P.Oe de ROWS voor haar doeleinden wilde uitbuiten had zij eveneens eigen menschen in die organisatie noodig. D't was .alleen te bereiken door eenige ROWS-leden om te koopen, hetgeen veel makkelijker bleek te zijn dan men zou verwachten. De agenten van de G.P.Oe,, die op bevel van Moskou actief lid van de organise tie belven, rapporteerden hun chefs al les, wat er n de ROWS gaande was Zulke handlangers had en heeft de G. P.Oe, i» alle andere Russische organi saties in het buitenland. Onder zulke omstandigheden is elke samenzwering waanzin: de G.P.Oe. weet alles, wat de „w tten" van plan zijn te doen. Veel had de G.P.Oe. er niet aan, omdat de ROWS en de overige organisaties der „witten" alleen praatten. Daarom kre gen de agenten van de G.P.Oe. bevel hun organis.atie tot meer activiteit aan te zetten. Ook bij de ROWS bestond een dergelijke beweg'ng, die door de G.P.Oe. geleid en gesubsidieerd werd; haar leden beschuldigden generaal Mil ler van gebrek aan energ'e, zij eischten een actieven strijd met de bolsjewiki, al konden zij nooit zeggen, waarin die „activiteit" best,aan moest. Nu en dan wisten die agents-provocateurs van de G.P.Oe. eenige onnoozele fanatici on der de eerlijke „witte" jongelui over te halen om als „samenzweerder" naar Rusland te g,aan. Daar werden zij door de G.P.Oe., die op de hoogte van de „activiteit" was en de middelen ervoor verschafte, gearresteerd en terechtge steld, Dit was dus een allesbehalve on schuld g spelletje. Het was voor iedereen, die de Rus sische toestanden kende, duidelijk, dat er onder de leden van de ROWIS, even als onder die van de andere „witte" organisaties,agents-provocateurs van de G.P.Oe. werkzaam waren. Er werden zelfs namen genoemd, o.a, die van ge neraal Skoblin. De le'ding van de ROWS hechtte er echter geen geloof aan. Ook hier zien wij dus een paral lel met hetgeen vóór de revolutie ge schiedde. Toen in 1907 de leider van de zg. „strijdorganisatie", die moord aanslagen op tsaristische ministers e.d. organiseerde (de man heette Azew) er van beschuldigd werd, agent-provoca teur van de Ochrana te zijn, protes teerden alle revolutionnairen en dreig den zelfs den onthuller te vermoorden. Later bleek, dat die beschuld'gingen juist waren, dat Azew een gemeene verrader w.as, een der afschuwelijkste menschen, die de geschiedenis kende. Evenzoo weigerde de leiding van ROWS te gelooven, dat Skoblin verrader was. Zij wees daarbij op het verleden van den generaal, die, tijdens den burgeroor log dapper vocht, d e bovendien steeds op fanatieke wijze op de bolsjewiki schold, die den tsaar verafgoodde enz. Ondanks alle waarschuwingen, onder hield Miller met generaal Skoblin en diens vrouw, de beroemde Russische zangeres PlewJskaja, vriendschappelij ke betrekkingen. Dit zou zijn verderf worden. Op een dag vertelde Skoblin zijn „vriend" generaal Miller, dat een paar Duitsche diplomaten den chef van de ROWS wilden spreken, waarbij Skoblin onmogelijke namen opgaf (oa.Stroh- mann!). Miller stelde volkomen vertVou- wen 'n Skoblin, maar toch vond hij het geval vreemd. Daarom gaf hij, vóór zijn vertrek naar die ontmoeting, zijn „ad judant" een brief, waarin het geval uit eengezet was. Zoo kwam men te we ten, dat Skoblin bij de zaak betrok ken was. Miller keerde niet meer te rug. Toen Skoblin hierover geïnterpel leerd werd, ontkende hij botweg iets van het geval af te weten. Daarna maakte hij gebruik van de onnoozelheid van de ROWS-leiders om zich uit de voeten te maken. Daarna is hij spoor loos verdwenen. Leeft hij nog? Of heb ben zijn lastgevers hem uit den weg geruimd? (Dit laatste is lang n:et zoo denkbeeldig als de lezer wellicht denkt: in die kringen speelt een menschenle- ven geen rol). De Fransche politie zoekt vergeefs naar hem. En intusschen vecht zijn vrouw, die hij in den steek had gelaten en die nu, beschuldigd van mededaderschap in een Parijsche ge vangenis opgesloten zit, voor zich zelf en voor haar man. Dat de ontvoering van generaal Mil ler het werk van de G, P.Oe. is, ligt voor de hand, al zijn er, voorloopig al thans, geen directe bewijzen. De vraag is echter deze: waarvoor had de G.P, Oe. het noodig? 'Miller was immers een volkomen onschadelijke man! En die ontvoering heeft den communisten in Frankrijk geen goeden dienst bewezen. Men moet echter met het feit rekening houden, dat indien Miller dien briet niet had achtergelaten, de zaak een volkomen andere wending had genomen. Mdler zelf was onschadelijk, maar de •Oe. wiide }jein 0j zjjn naaste hel- per oor haar eigen man, nl. Skoblin, rvjangen, waardoor zij nog beter op de hoogte zou zijn van hetgeen de lei- M-11 Va£ deuR°tWS uitvoerde. Had Miller dien briefmet geschreven, dan had de organisatie van Skoblin den „activistischen gener.aal, die zoo harts tochtelijk over den verbitterden strijd tegen het Sovjet-regime sprak, in de leiding gebracht, waar hij de eerste rol had gespeeld. Dat zou voor de G.P.Oe. even „groote" mogelijkheden hebben geschapen als Azew voor de Ochran,a. De V' samenzweringen" zouden een minder .onschuldig karakter hebben aan genomen. Skoblin had natuurlijk telkens weer onnoozele halzen naar Rusland gezonden om „moordaanslagen op de bolsjewistische le ders" te organisee- ren, spoorwegen op te blazen enz. Na tuurlijk zou hij de G.P.Oe, tijdig van alles op de hoogte hebben gebracht,^ zoodat die ongelukkige „samenzweer ders" op het kritieke oogenblik gepakt zouden worden en terecnigesiela, <.oo wel in Rusland als in het buitenland zouden de Tlladen dan materiaal hebben gekregen over mislukte aanslagen van de „witten", over „nog net bijtijds" ontdekte „samenzweringen" enz. De leiders van de Sovjet-regeering en van de bolsjewistische p.artij zouden door de G.P.Oe, geterroriseerd kunnen wor den, de onmisbaarheid van de G.P.Oe. zou op overtuigende wijze bewezen zijn, de macht van die instelling zou snel stijgen. Ziehier welke verwachtingn de G.P.Oe. kon koesteren. De brief van Mlljer, die op het laatste oogenbl k argwaan begon te koesteren, heeft tot een mislukking v,an de geheele onder neming geleid. De Fransche politie staat voor een moeilijke taak: de zaak is veel gecom- pl ceerder dan zij in het begin dacht. Zoo is het bijv, waarschijnlijk, dat de moord op een gewezen iagent van de G.P.Oe. en van de Derde Internationale in Zwitserland in verband gebracht moet worden met de .ontvoering van generaal Miller, Het kluwen ïs ver ward, het ontwarren ervan zal veel moeite kosten. Het is de vraag, of dit lukken zal. Dr. Boris Raptschinsky. Het dreigend gevaar voor Zee land is voor een groot deel de schuld van Zeeland zelf. Naar aanleiding van het man'fest om, zoo mogelijk, het dreigend gevaar voor Zeeland af te wenden door propagan da te voeren voor het behoud der Zeeuwsche dracht, zij het mij vergund hierover ook mijn gedachten te mogen zeggen, daar ik wooii in 't midden der plattelandsbevolking en dus goed meen te weten wat er onder h,aar leeft. Onnoodig te zeggen, dat ik een war me voorstander ben tot het behoud van de prachtige kleederdracht en dus met hand en tand den boerenstand verde dig, die van ouds door bijna allen, die burger zijn, als minderwaardig wordt aangezien. En dit laatste is een der grootste oorzaken van het dreigend gevaar. De schuld is n et zoozeer bij de boeren meisjes, die „op haar burgers" gaan, doch bij de burgers, die de boerenmen- schen aanzien als een weinig lomp. Ie mand, die niet al te vlug is van begr p, wordt gescholden voor „boer", vaak met nog een bijvoeging. Een school- woordenboekje van Koenen zegt: „boer in lompe vrouw", In April 1933 werd in den gevel van de school in de Lange Delft te Middel burg een steen onthuld, omdat op de zelfde plaats het woonhu s van den Prins van Oranje heeft gestaan. De straat voor de school werd door de po litie vrij gehouden. Een vrij bejaarde man in boerenkleeding verbreekt de rij der toeschouwers. Daar stevent een politieagent op hem af en zegt: „Baas, waar moet je naar toe?" Nadat deze gezegd heeft wie hij is, trekt de d e- n.aar van den H. Hermandad zich, mo gelijk wat beschaamd, terug; want de persoon, dien hij tot de orde meende te moeten roepen, is. een lid van i hoogste regeeringscollege in onze pro vine e! Dadelijk daarna richt een burger, zelfs zonder gekleede jas, ook zijn schreden naar de plaats der onthulling en hij kan ongehinderd passeeren. Hierbij denk ik aan een verhaaltje, dat ik in mijn schooljaren gelezen heb. Een professor, fijn gekleed, wandelt door een stad en wordt door ieder ge groet. Hij denkt: Zouden al d e men schen mij kennen? Daar wil ik de proef van nemen. Een oogenblik later wandelt hij in zeer eenvoudige kleeding weer de straat op en niemand kijkt naar hem. Nu wordt hij boos. Thuis gekomen neemt hij een stok en begint zijn klee- d ng te slaan. Terecht wijst het manifest er op, hoe fout het is, als een winkelier een boer in met niet zooveel vriendelijkheid be handelt als een stedelinge; inderdaad is ook bij haar eer teer. En op reis wordt zij niet alleen met bewon dering, doch ook wel met bevreemding aangezien. Met afkeer zag ik hoe een paar jaat' geleden door Middelburgs straten eeni ge koetsen reden, waar n Zeeuwsche studenten aan de Leidsche hoogeschooï waren gezeten. In een der rijtuigen na melijk z.aten ook oud-studenten uit Middelburg, waarvan één een als Wal- chersche boer gekleede pop spottend omhoog hield. Dit is door een geïllu streerd weekblad vast gelegd. Nu kan men zeggen, dat was een studenten grap, doch de persoon in kwestie was geen student meer. In het „Agrarisch Nieuwsblad" var. 9 Oct. staat o.m. in verband met het verdwijnen der Zeeuwsche kleeder dracht dat „buiten de dorps-parochie eerder minachting dan w^ardeerints be staat" dan in 't dorp zelf. Mogelijk is dat op Zuid-Beveland zoo, maar meest al op Walcheren n et. De notabelste personen van het dorp, zooals burge meester, dokter, predikanten, onderwij zers enz. waardeeren de kleederdracht niet; ^S- vrou,w van een ambachtsman of winkelier in Zeeuwsche 'tracht is, wordt zij „vrouw" genoemd. Verwisselt doozen d 33 en 55 ct. (Ingez. Med.) zij van kleeding, dan wordt zij tot „juf frouw" gepromoveerd. De boerinnedracht schijnt alleen ge wild te zijn bij een zanghulde, een dé- f lé, het aanbieden van bloemen enz. Het is dan heden Hos,anna! maar mor gen is het Kruis haar! Wie de jeugd heeft, heeft de toe komst. Op de meeste Walchersche scholen dragen de meisjes de mutsen niet meer. Soms zijn er nog een paar in de hoog ste klassen. Zij verlangen naar den tijd om ook te veranderen. Wat of wie is de schuld van dat al les? De geest van den tijd en mogelijk nog meer de geringschatting voor den man of de vrouw in 't oude costuum. Met kunst- en vliegwerk is 't mis schien mogelijk het bestaan der schoo- ne Zeeuwsche kleederdracht te rekken, maar helaas is zij voor het dagelijksche leven ten doode opgeschreven. Een plattelander. }Wij betreuren plattelanders ietwat zwartgallige kijk op de zaak. Hij ver klaart z'ch voorstander van het behoud der mooiie dracht welnu, dat hij zich dan schare naast degenen, die zooveel mogelijk de redenen tot het afleggen van de dracht willen wegnemen, o.a. door te bewer ken, dat het verschil in behandeling en waardeering, hetwelk personen in bur ger en in dracht somwijlen van onwel levende lieden nog ondervinden, door propaganda en voorlichting weg te ne men. Red.) I Wij hebben ons eergevoel) (n.s.) Mogen wij U enkele regels schrijven over ons Zeeuwse (Walchers) costuum? Dat er geschreven werd over ons mooie pakje deed goed. Ook wij hou den er van en zijn er trots op. M,aar. alleen als men onder ons eigen volk is, onder mensen die het ook dragen. Want de heren die het zo bijzonder mooi vonden, kennen niet de bezwaren die er aan verbonden zijn. We hebben een 10-tal keren 'n België vertoefd en we zijn in haast alle provincies v,an ons land geweest, ('t Is practisch onmoge- lijk om er dan in burger op uit te gaan, j omdat 2 stel kleren te kostbaar wordt j te meer daar de zogenaamde allem,ans- kleren, telkens naar de mode moeten zijn, wil men niet op deze manier 'n de gaten lopen). Alle genoegen is ons vergald geworden, door het door al de heren zo fraai genoemde pakje. Wij meisjes hebben evengoed een eerge- voel als een dame. Wanneer men dan als een straatdeern behandeld wordt, 1 dan haat men het costuum dat je zo vernedert. Wat zouden de heren zeg- j gen, indien hun vrouw, hun dochter in de vreemde, door vreemden over ar- f men en rug 'geaaid werden, met de nodige toevoegingen? Dat doet men immers een straatmeid? „'t Is maar een boerin" denken ze dan, daar kan je zo iets wel bij doen.' Als of wij zedelijk lager staan dan een ander, in „allemanskledij." Waar is de j heer die ooit in het publiek, bijv. op j het str,and, een dame d e waarlijk veel - eerlozer gekleed is dan wij, zal aanra- ken? Heren, ook wij' zijn van zulke vrij- j postigheden niet gediend. Dat is wel heel anders, dan met bewondering na gekeken te word.en. Natuurlijk zijn ei wel die ons oprecht bewonderen, maar de pr.actijk heeft ons geleerd dat we altijd iets minder dan een burgermeis je behandeld worden. En dat gr"èft ons meer dan we zeggen kunnen. En dat juist, doet ons besluiten het costuum waar we van houden, terzijde te leg gen om eindelijk behandeld te worden op een manier waarop wij recht heb ben. Wij hebben ook eergevoel.' D,aar dit wel één van de grootste oorzaken van het verdwijnen van ons costuum is, meenden wij goed te doen hierop eerst te wijzen. Drie draagsters van het Walchers costuum. [Wij zijn het geheel en al met de drie inzendsters eens, en wij zijn deze dames dankbaar voor hun openhartig woord. Wij antwoorden dit: ie. Is het doel van de onderteeke- naars van 't manifest, te streven naar opheffing van de bezwaren, die de inzendsters noemen, door de oprech te w.aardeering voor het costuum e n voor de draagsters van het costuum op te wekken. 2e. Een iegelijk, die zich tegenover een vrouw in Zeeuwsch costuum vrij- post gheden veroorlooft, is een onbe schaafd wezen. Als hij het doet o m- d a t ze in Zeeuwsch costuum is, dan 'is hij niet onbeschaafd, maar onbe schoft. 3e. Evenwel: waarom niet van U at gebeten? Een dame in nationaal cos tuum is de mindere van niemand, en wanneer zij 'n het bewustzijn harer eigen waardigheid een vrijpostig ie mand scherp terechtwijst, dan zal de vrijpostige met beschaamde kaken Al- druipen. Meen niet, dat een „boerin" tegenover een „stedeling" dat recht met zou hebben: integendeel. Als vrouw tegenover een onwellevend man, hij drage stadskleedij of niet, st,a zij er op geëerbiedigd te worden en be handeld zooals dat p.ast! Red.] Goed voorbeeld! Met groote belangstelling heb ik het manifest in de Miadefburgsche Cou rant van 9 Oct. gelezen over de ver- dw'inende Zeeuwsche kleederdracht. Niet heelemaal stem ik hiermede In, ,al moet ik natuurlijk direct erkennen dat onze kleeding op zichzelf prachtig is. De mesjes, die in burgerdracht ver anderen, kan ik echter heelemaal geen ongelijk geven. Zelf ben ik een Zuid-Bevelandsch boerinnetje en ik weet bij ondervin ding welke lasten het dragen van onze kleeren meebrengt. (Denkt U maar eens ,aan onze kap bij regen of wind). Heusch, ik heb mijn mooie kleed ng dikwijls gevoeld als een plaag. Maar nu zou ik U een goeden raad willen geven. Als nu alle plattelands burgemeesters e;d. met hun vrouwen eens voorgingen en zelf de Zeeuwsche ccstuums weer gingen dragen, dan zou succes verzekerd zijn. Waar U voorgaat, volgen wij! Wat zouden uw diners enz. een aan trekkingskracht hebben, als er zoo'n „prachtige bloem" aan het hoofd zat. Op dus burgemeesters, notarissen, onderwijzers enz. van Zeeland en tooit u .allen 'n onze nooit genoeg geroemde kleederdacht. Een Zeeuwsch boerinnetje. [Wij teekenen hierbij aan, dat de schrijfster inderdaad is wat zij teekent), Dezelfde hersens onder de mutsi Thans een stem uit Zuid-Beveland: Met zeer veel genoegen las ik de stukken over de mooie Zeeuwsche kleederdracht in uw Courant. Maar om die dr.acht te behouden moet men de jeugd hebben, net als de dom nees zeggen: wij moeten de jeugd hebben, de ouderen sterven af, en die veranderen ook niet meer zoo vlug. En de jeugd is er nergens meer; gaeft de scholen maar na. Niet één kind draagt nog het costuum, dus met 20 a 30 jaar is het ,alle£~ nog maar oude mantièn én VróUwerl! D?.1 het een mooie dracht is ondervindt men wel als men vefrè reizen doet. Onze zoon woonde destijds in het Oosten des lands. Is daar ook getrouwd. Bij de brui'oft moes+ moeder in haar costuum op het stadhuis verschijnen. Vader droeg toen uniform. Of ik in mijn cos tuum bekijks had! Veel meer d.an de Bruid en Bruidegom. Zelfs de ambtenaar die hun trouwde vroeg aan ons, toen wij teekenden, waar wij vandaan kwamen en waar die dracht thu s behoorde. Toen wij zei den Zuid-Beveland, kwam direct de Middelburgsche Markt ter sprake, dat het daar zoo schitterend was om eens te zien. Toen wij daarna door de stad liepen, kwamen wij 2 geestelijken te gen, een hunner mompelde: „dat is de dr.acht van het papiertje van f 10!" En dan als je in den trein z't. Eens vroeg een mevrouw aan mij: Juffrouw het staat wel onbeleefd om een mensch zoo aan te zitten kijken, maar mag ik toch eens iets weten van uw schitterende dracht?" Ze vroeg mij hoe of die mut sen toch zoo in elkander werden ge bracht. D.at is toch wel al fabrieks-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 9