EEN DREIGEND GEVAAR VOOR ZEELAND DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 9 OCTOBER 1937. No. 238. De restrictie-schroef. De scHoone kleederdrachten verdwijnen. Wat daartegen te doen zou zijn. DE BRUSSELSCHE ONDERWERELD. FfoaadMl ywkowricht Een algemeene neiging» t i door regeling der productie de conjunctuur te beheerschen Men laat zich echter wat al te gauw van de wijs brengen. L'histoire se répète, komt onwillekeu rig in de gedachte bij het vernemen van het bericht dat een groote koper-pro- ducente asl de Phelps Dodge besloten heeft halre koperproductie voorloopig met 20 te restricteeren, terwijl bij de Engelsche kopermaatschappijen het voornemen bestaat, om van einde No vember 1937 af, de productie terug te brengen tot 105 van de standaard quota. Naar bekend mag worden veron dersteld, had het koperkartel begin 1937 de restrictie voorloopig beëindigd, doch zich voorbehouden deze wederom te doen herleven indien de omstandig heden daartoe aanleiding gaven. Hier mede was dus toen een einde gekomen aan een restrictie welke gedurende 1% jaar zeer goed had voldaan en tot stand was gekomen op een moment het was in Juni 1935 dat de loco-prijs voor koper 28 per ton bedroeg. De restrictie was destijds vastgesteld op 30 doch reeds in Augustus 1936 werd dit percentage verlaagd tot 25 en daarna achtereenvolgens snel tot 20 15 10 en 5 terwijl ten slotte het quotum werd bepaald op 105 pet der standaardproductie. Op dat moment be droeg de koperprijs 44 per ton. En thans zijn wij weer zoover dat het prijs verloop voor de koperproducenten aan leiding wordt, nadat zooals reeds ge zegd, de restrictie in Januari 1937 bui ten werking was gesteld, het restrictie systeem weer van toepassing te verkla ren. Onwillekeurig vraagt men zich af of wel niet reeds zeer spoedig tot het paarden-middel der restrictie wordt be sloten; immers uit het bovenstaande blijkt en ook de jongste kopernotee- ringen welke toch dicht in de buurt van 50 per ton liggen, duiden daar wel op dat ondanks de prijsdaling, welke ook het product koper heeft getroffen, de koperprijs, in vergelijking tot enkele jaren geleden, toch zeker nog niet be angstigend laag kan worden genoemd., Bovendien speelt men op deze wijze den zwakken producenten juist zeer in de kaart. Men kan hierin dan ook een aan wijzing zien dat men mocht de terug gang in de conjunctuur inderdaad door zetten, allerwegen de restrictie- schroef weer spoedig zal aandraaien, omdat langzamerhand de gedachte zich heeft vastgezet, dat het slechts langs dien weg mogelijk is het verloop van de conjunctuur in de hand te houden en te voorkomen dat een prijsafbraak plaats vindt, gelijk wij die in de jaren 1929 tot en met 1935 hebben kunnen waarnemen. Het is duidelijk dat zoolang dergelijke overtuigingen, richtlijnen blijven voor de door de producenten te volgen eco nomische politiek, wij voor de toekomst weinig goeds te verwachten hebben. We kunnen ons er dus langzamerhand op voorbereiden dat we een volgende de pressie reeds volkomen „geordend" want daar komen al deze maatregelen in wezen toch op neer ingaan. Van zeer veel b/elang zal het ook zijn wat men ten aanzien van de rubber restrictie denkt te doen; het is immers bekend, dat op 31 December 1938 de rubberrestrictie afloopt en dat op zijn vroegst 1 Januari 1938 en op zijn laatst 1 April daaropvolgend het International Rubber Regulation Committee de bij de restrictie aangesloten Regeeringen van advies moet dienen in zake de verlen ging. Op het oogenblik hoort men reeds geiuchten dat het I.R.R.C. vervroegd zou bijeen komen ten einde de restrictie percentages voor het eerste kwartaal 1938 thans reeds vast te stellen in stede- van zooals normaal het geval pleegt te zijn, in November a.s. Het ziet er echter niet naar uit dat genoemd comité inder daad in vervroegde zitting bijeen zal komen omdat het een bekend feit is dat het comité de rubber-situatie geenszins precair acht. En inderdaad lijkt er ook weinig reden om de rubberrestrictie als bijzonder ongunstig aan te merken. Wel is de rubberprijs in een tijdsverloop van enkele maanden teruggeloopen van \i\ per pond tot circa 8 pence, doch dit is geenszins een gevolg van abnormale sterke stijging der voorraden, al zijn mo menteel de aanvoeren sterker dan de consumptie, maar veeleer van de zelf de oorzaken welke momenteel het ge- heele economische organisme weer op losse schroeven dreigen te zetten. Wel ke deze zijn behoeven we waarlijk niet meer te stimuleeren, daarvoor zijn ze te overbekend, en dat ze voor het over- groote deel op politieke factoren zijn terug te voeren zal wel door weinigen bestreden worden. Daarbij komt echter een andere factor en wel deze: de ge ringste teruggang in de conjunctuur wordt thans met argusoogen gevolgd en de commentaren daarop zijn meeren- deels van dien aard dat de goedgeloovi- ge lezer wel oogenblikkelijk alle ver trouwen in de toekomst moet verliezen; wat dit wil zeggen zal een ieder begrij pen die de overtuiging is toegedaan dat economie en psychologie twee begrip pen zijn welke niet gemakkelijk te schei den vallen. Sinds enkele maanden hoo- ren we niets anders dan berichten dat het in de Amerikaansche staalindustrie buitengewoon slecht gaat. Een feit is echter dat de staal-productie der V. S. in 1937 uiteindelijk hooger zal blijken te zijn geweest dan in het boomjaar 1929 en dat de geheele wereld-staalproductie voor dit jaar zelfs 16 boven het ni veau van 1929 zal liggen. Dat de vraag naar staal tijdelijk dus abnormaal groot is geweest en dat een normale reactie in de rede lag, schijnt men zich niet te wil len realiseeren. Men kijkt alleen naar de absolute cijfers en denkt daaruit een onfeilbare prognose voor de toekomst te kunnen stellen. Thans maakt men zich alweer bezorgd of de United States steel in de eerstkomende vergadering zal besluiten de dividend uitkeering op te schorten Intusschen hebben de internationale beurzen zeer heftig gereageerd op de verschillende spanningen welke in de af- geloopen week vielen te registreeren en waartoe het feit dat President Roose velt op zoo duidelijke wijze tegen Japan stelling heeft genomen, niet weinig heeft bijgedragen. Meer en meer schijnt men zich in de V. S. te gaan realiseeren, dat de tot voor kort gehuldigde politiek van niet-inmenging in de zaken van andere landen, niet onder alle omstandig heden is door te voeren en dat 2Ïch omstandigheden kunnen voor doen die ingrijpen noodzakelijk ma ken. Deze meening wordt om. ver kondigd door den zeer invloedrijken Prof. Nicolas Murray Butler, president van de Columbia Universiteit en voor zitter van de Carnegie- stichting voor den internationalen vrede. Hoezeer het mis schien toe te juichen valt dat de V. S. niet blijven volharden in hun niet-in- mengingspolitiek toch is het duidelijk dat de eerste reactie van de beurs nie' bepaald gunstig kon zijn. Speciaal New York kwam zeer flauw af en ook de Am- sterdamsche beurs, die reeds sedert ge- ruimen tijd, de andere internationale beurzen vrij nauwkeurig volgt, kon zich hier aan niet onttrekken. Het gevolg was dan ook dat in vrijwel alle hoeken flinke klappen vielen. De beleggingsmarkt bleef uiteraard vast gestemd en de nieuwe Indische staatsleening mocht zich weer in een goede belangstelling verheugen. Koersverloop: Rott. Lloyd 125115. Nederland 127116. Deli-Batavia Mij. 229219. Deli-M-, 297—286. Senembah 299282. U. S. Steels 60—52. Anaconda's 2825%. Philips 361337. Koninklijke 389375. H.V.A. 481—450. Amsterdamsche Bank 149147. Het mooie der kleederdrachten. De Walchersche en Zu d-Beveland- sche kleederdrachten zijn wel bijzon der smaakvol: hoe heerlijk kleuren het zwarte jak en de fijn harmonieerende tinten van „doek" en „beuk" met de helderwitte, keurig geplooide muts en de roode bloedkoralen halskettingen. Hoe schitteren en blinken de karakte ristieke gouden hoofdsieraden! Lu ster naar wat de bekende auteur G. F. Haspels er in „Ons Eigen Land" over zegt: „Hoe past bij de Zeeuwsche dorpen het prachtige nationale cos- tuum! Gelukkig houden de Zeeuwsche schoonen zich hieraan. Zij weten ook wel, hoeveel beter hun dit staat dan de allemanskleeren, de „burgerdracht!" Allerverrukkeïijkst zijn zij in deze klee ding, die hen maakt tot allerliefste prinsesjes op klompen. Ziet daar die melkme'sjes naar de weide gaan; wat een feest van kleuren! En dr. P, H. Ritter spreekt in zijn „Zeeuwsche mijmeringen" van de kin deren van Walcheren als de „heldere blozende bruiden van het land, wier blozende wangen blinken binnen de huiven der mutsen, als fijne geplooide gordijnen de hoofden omtooverend met gehe menis." Is er iets liefelijkers op de wereld, is er iets schilderachtiger dan zoo n snoezig klein meisje in Zeeuwsche klee derdracht? Hoe de costumes aan het verdwijnen zijd. Haspels schreef „Ons E gen Land" een dertigtal jaren geleden. Wat hij zei- de, is door de gebeurtenissen achter haald: helaas, de Zeeuwsche meisjes houden zich niet meer ,aan het prach tige nationale costuum. In plaats van er trotsch op te zijn, zoo iets buiten gewoon moois te dragen, in stede van prat te gaan, zich op een waarlijk on geëvenaarde, schitterende wijze in haar kleedij te onderscheiden, wordt meer en meer een neiging merkbaar, die prach tige Zeeuwsche kleedij af te leggen en te verwisselen voor de banale burgerdracht. Het zou zonde en jammer zijn, iets dat door alle folkloristen, alle perso nen die iets voelen voor de schoonheid, en door allen die het goed meenen met Zeeland, zou worden betreurd, wanneer de kleederdracht binnenkort nog slechts in het museum v,an het Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen te Middelburg zou kunnen worden bewonderd. De kleederdracht bestaat nog, zij is nog levend, want zij is aan mode onder hevig. In de dorpen aan de Westkust van Walcheren wordt zij nog heel veel gedragen, en bij een bezoek aan de Goesche kermis blijkt, dat de boerinne tjes v,an Zu d-Beveland er zich ook nog niet van hebben losgemaakt, maar over het algemeen genomen voltrekt zich het proces van afleggen der kleeder- a°ht in een verontrustend snel tempo. In andere landen bestaan vereenigingen o behoud der kleederdrachten. i 11 a s geen wonder ook. In andere landen wordt speciaaj laatsten tijd veel geageerd Voor het behoud van de gewestelijke kleedij. In Frankrijk, Zwitserland, Hongarije enz. bestaan speciale vereenigingen tot behoud der kleederdrachten, die op alle mogelijke wijzen propaganda maken, een tijd schrift uitgeven enz. Op Madeira is zelfs het oude volkscostuum weer door de regeering voorgeschreven! (Zie Toer:stenkampioen van 4 April 1936, blz. 422), maar in Zeeland gebeurt er op dat gebied niets, en wordt werke loos toegezien dat de schoonste bloe men uit den Zeeuwschen hof uitsterven. In Zeeland gebeurt niets. Wij vragen ons af, of het verantwoord is, het mooiste en interessantste dat Zeeland bezit, te doen verdwijnen zon dereen hand uit te steken tot red ding! Is de Zeeuwsche kleederdracht niet te schoon en te belangwekkend om er zonder strijd afstand van te doen? Wij, onderteekenaars van dit .artikel, hebben bij het behoud geenerlei mate rieel belang. Het is ons te doen om de art stjieke zijde van deze aangelegen heid. Maar er zijn velen in Zeeland, bij wie zulks niet het geval is. Wij den ken bv. aan het vreemdelingenverkeer. W.at zal er overblijven van de attrac tie van de Middelburgsche en Goesche marktdagen wanneer de schitterende kanten mutsen, de kleurige doeken en „beukjes" van het tooneel zullen zijn verdwenen? Al ware het alleen om nuchtere ut - liteitsredenen, dan had een breed opge zette actie tot behoud v,an de Zeeuw sche kleederdrachten alle reden van bestaan. Maar, zooals gezegd, er wordt werkeloos toegekeken, terwijl het de hoogste tijd is, dat worde ingegrepen, en getracht de bevolking, die het cos tuum nog draagt, te overtuigen van de schoonheid v,nn haar kleedij. Mogelijke propagandamiddelen. Waarom wordt niet door de radio, door brochures, door persartikelen, in de scholen reeds, de Zeeuwsche platte landsbevolking liefde tot haar kleeder dracht ingeprent, haar geleerd, dit zij trotsch moet zijn op haar karakteris tiek costuum, het afleggen daarvan ge laakt? Waarom wordt op landbouwten- toonstellngen en in landbouwbladen geen propaganda gemaakt? Waarom geen eigen tijdschrift, als bv. in Zwit serland? Waarom dringen hotel- en pensionhouders niet meer aan bij het personeel op het dragen van het Zeeuwsch costuum, hetgeen de aantrek kelijkheid voor de gasten zeer ver hoogt? Waarom in andere landen een levendige act e, met als gevolg een her leving der kleederdrachten en volks gebruiken, terwijl hier in Zeeland (be halve dan de ringrijderij) op dat gebied niets geschiedt? Bezwaren der costuums. Ja, er zijn natuurlijk zekere bezwa ren. Maar als men een mooien tu n heeft, zijn daar ook bezwaren aan ver bonden: hij vergt veel onderhoud, hij kost veel geld en moeite. Wanneer men de gelukkige bezitten is van een mooi en hond, heeft dat eveneens zijn incon- veniënten: men moet er belasting voor betalen, hij is wel eens z'ek, hij eet ta melijk veel! Zoo is het met alles. En ook met het Zeeuwsch costuum! Een veel gehoord argument is, dat men op reis zoo wordt nagekeken. Maar wij vragen: is het zoo erg, om met bewon dering te worden nagekeken? Boven dien is de Zeeuwsche boerin heusch niet zoo uithuizig en k,an desverlangd een „burgercostuum" voor reizen wor den gereserveerd. Het is ook mogelijk, dat een domme en onwellevende win kelier een vrouw „in burger" wel eens eerder helpt, dan eene in Zeeuwsch costuum. Maar dat zijn bijkomstighe den en het is ook geen wonder dat die w nkelier dat doet, omdat hij er nimmer op is gewezen, en er zelden of nooit in de courant over leest, of door de ra dio over hoort, hoe oneindig veel mooier die Zeeuwsche dr.acht is dan de gewone „allemanskleedij". lö allen gevalle moet deze onhebbelijke kort zichtigheid zoo'n winkelier worden af geleerd. Wij erkennen, dat er zekere bezwa ren zijn, doch die zouden grootendeels komen te vervallen, wanneer de waar deering. voor de gewestelijke kleedij Eigenaardige onthullingen. Afpersing en bedreiging. (Van onzen Belgischen correspondent.) Het is verbazend hoe Brussel zich in het laatste tiental jaren heeft ontwik keld en hoe geleidelijk het centrum van de stad zich heeft uitgebreid. Doch met deze ontwikkeling schijnen ook nieuwe zeden ingang te hebben gevonden. In het centrum van de stad, n.l. in een breeden kring tusschen de Beurs en het Noord station zijn allerlei gelegenheden ont staan die het nachtleven vormen, maar die in de buurt van het Noordstation vooral een zeer bijzonder karakter heb ben. De Brusselsche politie is lankmoe dig voor alles wat met het nachtleven verband houdt en of het nu daaraan te wijten is of aan andere oorzaken, dat een speciaal soort volkje heeft kunnen wor tel schieten, kan in het midden worden gelaten, maar een feit is het dat de vele goedmoedige Brusselaars zonderling zul len hebben opgekeken, bij de onthulling dat talrijke café- en dancingbazen, zelfs nachtrestaurants, letterlijk gebrandschat worden door souteneurs en ander canail le dat vasten voet heeft gekregen en een ware Brusselsche onderwereld vormt. In den laatsten tijd hebben zich ver scheidene misdaden in de stad voorge daan in omstandigheden waarover moei lijk nader kan worden gesproken. In een hotel werd een vrouw door een on bekende, zeer waarschijnlijk een soute neur, vermoord. Hij nam de vlucht en werd tot dusver niet ontdekt. De vrouw was met haar eigen kousen gewurgd en vastgebonden. In een beruchte wijk werd een man gedood door personen die door een tiental getuigen werd gezien en die niettemin onvindbaar is gebleken voor de politie. „Le règlement de comp- te" schijnt hier zooals te Parijs een prak tijk te worden, die geregeld wordt be oefend en waartegen de politie-autori- teiten in een zekere mate ontwapend zijn omdat overal gesloten monden wor den aangetroffen en een loomheid om hulp te verleenen door het verstrekken van inlichtingen die zeer eigenaardig is. door een (of meer samenwerkende) ver eenig ng(en) intens werd gepropageerd Is de Zeeuwsche kleederdracht min der mooi dan de Zwitsersche of Hon- gaarsche? Neen! Integendeel! Waarom moet dan de Zeeuwsche kleedij aan haar lot worden overgelaten en uitster ven, terwijl in Zwitserland, Hongarije enz. met succes aan de gewestelijke kleed'ing nieuw leven wordt ingebla zen? Onherstelbaar verlies voor Zeeland. Wij willen geen misbruik maken van de toegestane plaatsruimte en daarom nu nog alleen even résumeeren: Het zou een onherstelbaar verlies zijn wan neer de interessante Zeeuwsche klee derdrachten, deze schitterende cultuur relicten uit oude tijden te loor gingen, zoowel u t folkloristisch, artistiek ais zakelijk oogpunt. Dat moet worden voorkomen. Oprichting eener nieuwe vereeniging schijnt ons vooralsnog misschien niet noodig toe: er zijn reeds zoo vele ver eenig ngen! Maar een of meer der reeds bestaande zouden het behoud der kleederdrachten zeer goed kunnen bevorderen. Het doel dezer regelen is, de aandacht der Zeeuwen te vestigen op het dreigend gev.aar en op de nood zakelijkheid, in te grijpen voor het te laat zal zijn. Er is „periculum in mo ra!" Als in andere contre en en met succes, de handen in elkaar worden geslagen, moet dan door Zeeland zonder strijd afstand worden gedaan van zijn kostbaarste kleinood? De ondergeteekenden meenen deze vraag ontkennend te moeten beant woorden, Zij wachten af, of, en zoo ja, hoe op het bovenstaande zal worden gereageerd. Mogelijke bewijzen van in stemming (,al ware het alleen maar met een visitekaartje) worden alvast gaar ne ingewacht bij den eersten ondertee kenaar dezes, te Zoutelande. In afwachting van de komende d n- gen roepen wij intusschen den bewoners van het Zeeuwsche platteland toe: hebt geen minderwaardigheidsgevoel in Uw gewestelijke kleedij; integendeel! Weest trotsch op Uw buitengewoon mooie kleederdracht en houdt haar in eere! Moeders, kleedt vooral Uwe meisjes in Zeeuwsch costuum! B, v. Brucken Fock, Lid der Prov. Schoonheidscommissie. Jhr„ mr. A. F, C. de Casem- broot, burgemeester. Mr. P. Dieleman, Voorz. Z. L. M„ lid Ged. Staten. Mr. W. K, H. Dieleman, adv. en proc. H, Jonkers, not,ar s. J. Koppejan, wethouder. Herman Mees, Kunstschilder. Mr. M. C. van der Minne, dir. Z. Hyp. Bank. Ds, W. Oosthoek. Dr. S. S. Smeding, journalist. J. Stroo Pzi-, wethouder. D. J. van der Ven, Folklorist. C. A. van Woelderen, burge meester. C. Zandee Azn., burgemeester. Het lijdt geen twijfel dat heel wat sou teneurs het hooge woord voeren en de wet stellen, de wet van de onderwereld, in het Brusselsche nachtleven. Enkele ja ren geleden is de politie een eerste maal op het spoor gekomen van* een ware vereeniging van dit soort sociale para sieten, die zich de „Club des 13" noem de en het centrum in sectoren had ver deeld, waar ieder van de leden zijn eigen „jachtdomein" bezat. De politie is er wel in geslaagd de vereeniging uit te loei en, door enkele leden wegens speciale landlooperij, zooals dat heet, naar een rijksopvoedingsgesticht te sturen voor eenige jaren, maar alles was zoo goed georganiseerd dat de bezwarende om standigheid van vereeniging niet kon worden bewezen. Maar uit wat werd aangebracht aan inlichtingen was het duidelijk dat de leden van de „Club des 13" een ware terreur uitoefenden op een aantal vrouwen, die aan hen waren over geleverd en die zij uitwisselden naar ge lang van bepaalde behoeften, terwijl ook verkoop plaats vond tegen een bepaald tarief. De meeste leden hadden er voor gezorgd, dat zij theoretisch een beroep uitoefenden, b.v. dat van taxi-chauffeur, zonder dat zij ooit wat anders deden voor dit beroep dan de betaling van de taxi's voor een standplaats, Toen de po litie bij een aantal hunner een inval deed, werd ontdekt dat de meesten op rijken voet leefden. Doch sedertdien is er nog wat gewij zigd en naar aanleiding van een proces dat nu hangende is voor de Brusselsche rechtbank is gebleken dat de terreur, om het dan maar zoo te noemen, met eenige overdrijving, zich heeft uitge breid. In December van het vorige jaar n.l. heeft de baas van een klein nacht restaurant „Au Noctambule", in de St. Pieterstraat, revolverschoten gelost op twee personen, die als souteneurs be kend waren bij de politie. Een hunner werd gedood, terwijl de andere wérd ge wond. De baas werd gearresteerd. Hij verklaarde uit zuivere zelfverdediging te hebben gehandeld, want de twee „slachtoffers" kwamen geregeld in zijn restaurant, dat wel een eigenaardige cliëntèle had, maar toch fatsoenlijk was, voortdurend herrie verwekken, om chan tage te plegen, en herhaaldelijk had hij een beroep gedaan op de politie om zich de kerels van het lijf te houden. Den dag voor de feiten had hij er de politie nog op de hoogte van gebracht dat hij aan ernstig gevaar bloot stond. Hij had zich een revolver aangeschaft om zich te kunnen verdedigen en de politie had aangifte gekregen van dit wapenbezit. Toen zij in den morgen, bij het sluiten van het café, weer binnen vielen en den baas wilden neerslaan, hééft deze ge schoten. Het gerecht heeft deze lezing in zooverre aanvaard, dat het de zaak heeft gecorrectionaliseerd, en niet naar het assisenhof heeft verwezen, wat reeds verzachtende omstandigheden veronder stelt. Doch niemand wou de verdere le zing aanvaarden volgens dewelke chan tage schering en inslag was bij sommige elementen. Nu echter, op de zitting van de rechtbank zelf, zijn politiebeambten komen getuigen, dat het hun bekend is dat ongure elementen zich aan geldaf persing ten opzichte van café. en dan cingbazen schuldig maken. Hun politiek is er op gericht moeilijkheden te ver wekken in de inrichting, de reputatie er van aan te tasten, om niet te spreken van de bedreiging door bepaalde dingen, die zij zelf hebben geënsceneerd, bij de autoriteiten aan te geven. De bazen vreezen de souteneurs, omdat zij tot al les in staat zijn en tot dusver hebben zij geen klacht ingediend. De politiebeamb ten hebben ervaren dat bij een „règle ment de compte" tusschen den „caïd" Rogister en een Italiaanschen nachtres taurateur, die werd neergeschoten, tal rijke bedreigingen werden geuit tegen cafébazen, voor het geval zij zouden dur ven spreken. Het onderzoek werd er bij zonder door bemoeilijkt. De baas van de „Noctambule" was echter een van de genen, die er genoeg van hadden en hij heeft er toe bijgedragen, dat ten slotte de politie er bij gehaald is. De stoutmoedigheid der souteneurs wordt nog verscherpt door de omstan digheid, dat er zoo iets als een voor zorgskas schijnt te bestaan die de kerels helpt wanneer zij in „moeilijkheden" zijn geraakt bij de verdediging van de be langen van de „corporatie". De echtge- noote van den baas uit de „Noctambule" heeft getuigd dat uit de „onderwereld" bedreigingen zijn gekomen dat, wanneer haar man vrij zal zijn, spoedig repres- sailles tegen hem zullen volgen. Deze geschiedenis is wel kenschet send voor de toestanden wat de exploi tatie van het nachtamusement betreft in de Belgische hoofdstad. Het ligt voor de hand dat de politie thans krachtige maat regelen in overweging neemt om tot een zuivering te komen en haar nachtelijke invallen in allerlei verdachte, gelegen heden worden hoe langer hoe talrijker en tevens strenger. Ieder verdacht vreemdeling wordt onverbiddelijk over de grens gezet. Er is inmiddels als het ware een stroom van sympathie ontstaan voor den baas van de „Noctambule", die, mocht hij worden vrijgesproken, wat niet te verwachten is, of als hij de gevangenis zal verlaten, door vele van zijn collega's feestelijk zal worden onthaald, als een kampioen van den strijd tegen het mi lieu".

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 9