EEN DREIGEND GEVAAR VOOR ZEELAND
DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 9 OCTOBER 1937. No. 238.
De restrictie-schroef.
De scHoone kleederdrachten verdwijnen.
Wat daartegen te doen zou zijn.
DE BRUSSELSCHE
ONDERWERELD.
FfoaadMl
ywkowricht
Een algemeene neiging» t i
door regeling der productie de
conjunctuur te beheerschen
Men laat zich echter wat al te
gauw van de wijs brengen.
L'histoire se répète, komt onwillekeu
rig in de gedachte bij het vernemen van
het bericht dat een groote koper-pro-
ducente asl de Phelps Dodge besloten
heeft halre koperproductie voorloopig
met 20 te restricteeren, terwijl bij de
Engelsche kopermaatschappijen het
voornemen bestaat, om van einde No
vember 1937 af, de productie terug te
brengen tot 105 van de standaard
quota. Naar bekend mag worden veron
dersteld, had het koperkartel begin
1937 de restrictie voorloopig beëindigd,
doch zich voorbehouden deze wederom
te doen herleven indien de omstandig
heden daartoe aanleiding gaven. Hier
mede was dus toen een einde gekomen
aan een restrictie welke gedurende 1%
jaar zeer goed had voldaan en tot stand
was gekomen op een moment het
was in Juni 1935 dat de loco-prijs
voor koper 28 per ton bedroeg. De
restrictie was destijds vastgesteld op
30 doch reeds in Augustus 1936 werd
dit percentage verlaagd tot 25 en
daarna achtereenvolgens snel tot 20
15 10 en 5 terwijl ten slotte
het quotum werd bepaald op 105 pet der
standaardproductie. Op dat moment be
droeg de koperprijs 44 per ton. En
thans zijn wij weer zoover dat het prijs
verloop voor de koperproducenten aan
leiding wordt, nadat zooals reeds ge
zegd, de restrictie in Januari 1937 bui
ten werking was gesteld, het restrictie
systeem weer van toepassing te verkla
ren. Onwillekeurig vraagt men zich af
of wel niet reeds zeer spoedig tot het
paarden-middel der restrictie wordt be
sloten; immers uit het bovenstaande
blijkt en ook de jongste kopernotee-
ringen welke toch dicht in de buurt van
50 per ton liggen, duiden daar wel op
dat ondanks de prijsdaling, welke
ook het product koper heeft getroffen,
de koperprijs, in vergelijking tot enkele
jaren geleden, toch zeker nog niet be
angstigend laag kan worden genoemd.,
Bovendien speelt men op deze wijze den
zwakken producenten juist zeer in de
kaart. Men kan hierin dan ook een aan
wijzing zien dat men mocht de terug
gang in de conjunctuur inderdaad door
zetten, allerwegen de restrictie-
schroef weer spoedig zal aandraaien,
omdat langzamerhand de gedachte zich
heeft vastgezet, dat het slechts langs
dien weg mogelijk is het verloop van de
conjunctuur in de hand te houden en te
voorkomen dat een prijsafbraak plaats
vindt, gelijk wij die in de jaren 1929 tot
en met 1935 hebben kunnen waarnemen.
Het is duidelijk dat zoolang dergelijke
overtuigingen, richtlijnen blijven voor
de door de producenten te volgen eco
nomische politiek, wij voor de toekomst
weinig goeds te verwachten hebben. We
kunnen ons er dus langzamerhand op
voorbereiden dat we een volgende de
pressie reeds volkomen „geordend"
want daar komen al deze maatregelen
in wezen toch op neer ingaan.
Van zeer veel b/elang zal het ook
zijn wat men ten aanzien van de rubber
restrictie denkt te doen; het is immers
bekend, dat op 31 December 1938 de
rubberrestrictie afloopt en dat op zijn
vroegst 1 Januari 1938 en op zijn laatst
1 April daaropvolgend het International
Rubber Regulation Committee de bij de
restrictie aangesloten Regeeringen van
advies moet dienen in zake de verlen
ging. Op het oogenblik hoort men reeds
geiuchten dat het I.R.R.C. vervroegd
zou bijeen komen ten einde de restrictie
percentages voor het eerste kwartaal
1938 thans reeds vast te stellen in stede-
van zooals normaal het geval pleegt te
zijn, in November a.s. Het ziet er echter
niet naar uit dat genoemd comité inder
daad in vervroegde zitting bijeen zal
komen omdat het een bekend feit is dat
het comité de rubber-situatie geenszins
precair acht. En inderdaad lijkt er ook
weinig reden om de rubberrestrictie als
bijzonder ongunstig aan te merken. Wel
is de rubberprijs in een tijdsverloop van
enkele maanden teruggeloopen van \i\
per pond tot circa 8 pence, doch dit is
geenszins een gevolg van abnormale
sterke stijging der voorraden, al zijn mo
menteel de aanvoeren sterker dan de
consumptie, maar veeleer van de zelf
de oorzaken welke momenteel het ge-
heele economische organisme weer op
losse schroeven dreigen te zetten. Wel
ke deze zijn behoeven we waarlijk niet
meer te stimuleeren, daarvoor zijn ze te
overbekend, en dat ze voor het over-
groote deel op politieke factoren zijn
terug te voeren zal wel door weinigen
bestreden worden. Daarbij komt echter
een andere factor en wel deze: de ge
ringste teruggang in de conjunctuur
wordt thans met argusoogen gevolgd en
de commentaren daarop zijn meeren-
deels van dien aard dat de goedgeloovi-
ge lezer wel oogenblikkelijk alle ver
trouwen in de toekomst moet verliezen;
wat dit wil zeggen zal een ieder begrij
pen die de overtuiging is toegedaan dat
economie en psychologie twee begrip
pen zijn welke niet gemakkelijk te schei
den vallen. Sinds enkele maanden hoo-
ren we niets anders dan berichten dat
het in de Amerikaansche staalindustrie
buitengewoon slecht gaat. Een feit is
echter dat de staal-productie der V. S.
in 1937 uiteindelijk hooger zal blijken te
zijn geweest dan in het boomjaar 1929
en dat de geheele wereld-staalproductie
voor dit jaar zelfs 16 boven het ni
veau van 1929 zal liggen. Dat de vraag
naar staal tijdelijk dus abnormaal groot
is geweest en dat een normale reactie in
de rede lag, schijnt men zich niet te wil
len realiseeren. Men kijkt alleen naar
de absolute cijfers en denkt daaruit een
onfeilbare prognose voor de toekomst
te kunnen stellen. Thans maakt men
zich alweer bezorgd of de United States
steel in de eerstkomende vergadering
zal besluiten de dividend uitkeering op
te schorten
Intusschen hebben de internationale
beurzen zeer heftig gereageerd op de
verschillende spanningen welke in de af-
geloopen week vielen te registreeren en
waartoe het feit dat President Roose
velt op zoo duidelijke wijze tegen Japan
stelling heeft genomen, niet weinig heeft
bijgedragen. Meer en meer schijnt men
zich in de V. S. te gaan realiseeren, dat
de tot voor kort gehuldigde politiek van
niet-inmenging in de zaken van andere
landen, niet onder alle omstandig
heden is door te voeren en dat
2Ïch omstandigheden kunnen voor
doen die ingrijpen noodzakelijk ma
ken. Deze meening wordt om. ver
kondigd door den zeer invloedrijken
Prof. Nicolas Murray Butler, president
van de Columbia Universiteit en voor
zitter van de Carnegie- stichting voor den
internationalen vrede. Hoezeer het mis
schien toe te juichen valt dat de V. S.
niet blijven volharden in hun niet-in-
mengingspolitiek toch is het duidelijk
dat de eerste reactie van de beurs nie'
bepaald gunstig kon zijn. Speciaal New
York kwam zeer flauw af en ook de Am-
sterdamsche beurs, die reeds sedert ge-
ruimen tijd, de andere internationale
beurzen vrij nauwkeurig volgt, kon zich
hier aan niet onttrekken. Het gevolg
was dan ook dat in vrijwel alle hoeken
flinke klappen vielen.
De beleggingsmarkt bleef uiteraard
vast gestemd en de nieuwe Indische
staatsleening mocht zich weer in een
goede belangstelling verheugen.
Koersverloop:
Rott. Lloyd 125115.
Nederland 127116.
Deli-Batavia Mij. 229219.
Deli-M-, 297—286.
Senembah 299282.
U. S. Steels 60—52.
Anaconda's 2825%.
Philips 361337.
Koninklijke 389375.
H.V.A. 481—450.
Amsterdamsche Bank 149147.
Het mooie der kleederdrachten.
De Walchersche en Zu d-Beveland-
sche kleederdrachten zijn wel bijzon
der smaakvol: hoe heerlijk kleuren het
zwarte jak en de fijn harmonieerende
tinten van „doek" en „beuk" met de
helderwitte, keurig geplooide muts en
de roode bloedkoralen halskettingen.
Hoe schitteren en blinken de karakte
ristieke gouden hoofdsieraden!
Lu ster naar wat de bekende auteur
G. F. Haspels er in „Ons Eigen Land"
over zegt: „Hoe past bij de Zeeuwsche
dorpen het prachtige nationale cos-
tuum! Gelukkig houden de Zeeuwsche
schoonen zich hieraan. Zij weten ook
wel, hoeveel beter hun dit staat dan de
allemanskleeren, de „burgerdracht!"
Allerverrukkeïijkst zijn zij in deze klee
ding, die hen maakt tot allerliefste
prinsesjes op klompen. Ziet daar die
melkme'sjes naar de weide gaan; wat
een feest van kleuren!
En dr. P, H. Ritter spreekt in zijn
„Zeeuwsche mijmeringen" van de kin
deren van Walcheren als de „heldere
blozende bruiden van het land, wier
blozende wangen blinken binnen de
huiven der mutsen, als fijne geplooide
gordijnen de hoofden omtooverend met
gehe menis."
Is er iets liefelijkers op de wereld,
is er iets schilderachtiger dan zoo n
snoezig klein meisje in Zeeuwsche klee
derdracht?
Hoe de costumes aan het verdwijnen
zijd.
Haspels schreef „Ons E gen Land"
een dertigtal jaren geleden. Wat hij zei-
de, is door de gebeurtenissen achter
haald: helaas, de Zeeuwsche meisjes
houden zich niet meer ,aan het prach
tige nationale costuum. In plaats van
er trotsch op te zijn, zoo iets buiten
gewoon moois te dragen, in stede van
prat te gaan, zich op een waarlijk on
geëvenaarde, schitterende wijze in haar
kleedij te onderscheiden, wordt meer en
meer een neiging merkbaar, die prach
tige Zeeuwsche kleedij af te leggen en te
verwisselen voor de banale burgerdracht.
Het zou zonde en jammer zijn, iets
dat door alle folkloristen, alle perso
nen die iets voelen voor de schoonheid,
en door allen die het goed meenen met
Zeeland, zou worden betreurd, wanneer
de kleederdracht binnenkort nog
slechts in het museum v,an het
Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen te Middelburg zou kunnen
worden bewonderd.
De kleederdracht bestaat nog, zij is
nog levend, want zij is aan mode onder
hevig. In de dorpen aan de Westkust
van Walcheren wordt zij nog heel veel
gedragen, en bij een bezoek aan de
Goesche kermis blijkt, dat de boerinne
tjes v,an Zu d-Beveland er zich ook nog
niet van hebben losgemaakt, maar over
het algemeen genomen voltrekt zich
het proces van afleggen der kleeder-
a°ht in een verontrustend snel tempo.
In andere landen bestaan vereenigingen
o behoud der kleederdrachten.
i 11 a s geen wonder ook. In andere
landen wordt speciaaj laatsten
tijd veel geageerd Voor het behoud van
de gewestelijke kleedij. In Frankrijk,
Zwitserland, Hongarije enz. bestaan
speciale vereenigingen tot behoud der
kleederdrachten, die op alle mogelijke
wijzen propaganda maken, een tijd
schrift uitgeven enz. Op Madeira is
zelfs het oude volkscostuum weer door
de regeering voorgeschreven! (Zie
Toer:stenkampioen van 4 April 1936,
blz. 422), maar in Zeeland gebeurt er
op dat gebied niets, en wordt werke
loos toegezien dat de schoonste bloe
men uit den Zeeuwschen hof uitsterven.
In Zeeland gebeurt niets.
Wij vragen ons af, of het verantwoord
is, het mooiste en interessantste dat
Zeeland bezit, te doen verdwijnen zon
dereen hand uit te steken tot red
ding! Is de Zeeuwsche kleederdracht
niet te schoon en te belangwekkend
om er zonder strijd afstand van te
doen?
Wij, onderteekenaars van dit .artikel,
hebben bij het behoud geenerlei mate
rieel belang. Het is ons te doen om de
art stjieke zijde van deze aangelegen
heid. Maar er zijn velen in Zeeland, bij
wie zulks niet het geval is. Wij den
ken bv. aan het vreemdelingenverkeer.
W.at zal er overblijven van de attrac
tie van de Middelburgsche en Goesche
marktdagen wanneer de schitterende
kanten mutsen, de kleurige doeken en
„beukjes" van het tooneel zullen zijn
verdwenen?
Al ware het alleen om nuchtere ut -
liteitsredenen, dan had een breed opge
zette actie tot behoud v,an de Zeeuw
sche kleederdrachten alle reden van
bestaan. Maar, zooals gezegd, er wordt
werkeloos toegekeken, terwijl het de
hoogste tijd is, dat worde ingegrepen,
en getracht de bevolking, die het cos
tuum nog draagt, te overtuigen van
de schoonheid v,nn haar kleedij.
Mogelijke propagandamiddelen.
Waarom wordt niet door de radio,
door brochures, door persartikelen, in
de scholen reeds, de Zeeuwsche platte
landsbevolking liefde tot haar kleeder
dracht ingeprent, haar geleerd, dit zij
trotsch moet zijn op haar karakteris
tiek costuum, het afleggen daarvan ge
laakt? Waarom wordt op landbouwten-
toonstellngen en in landbouwbladen
geen propaganda gemaakt? Waarom
geen eigen tijdschrift, als bv. in Zwit
serland? Waarom dringen hotel- en
pensionhouders niet meer aan bij het
personeel op het dragen van het
Zeeuwsch costuum, hetgeen de aantrek
kelijkheid voor de gasten zeer ver
hoogt? Waarom in andere landen een
levendige act e, met als gevolg een her
leving der kleederdrachten en volks
gebruiken, terwijl hier in Zeeland (be
halve dan de ringrijderij) op dat gebied
niets geschiedt?
Bezwaren der costuums.
Ja, er zijn natuurlijk zekere bezwa
ren. Maar als men een mooien tu n
heeft, zijn daar ook bezwaren aan ver
bonden: hij vergt veel onderhoud, hij
kost veel geld en moeite. Wanneer men
de gelukkige bezitten is van een mooi
en hond, heeft dat eveneens zijn incon-
veniënten: men moet er belasting voor
betalen, hij is wel eens z'ek, hij eet ta
melijk veel! Zoo is het met alles. En
ook met het Zeeuwsch costuum! Een
veel gehoord argument is, dat men op
reis zoo wordt nagekeken. Maar wij
vragen: is het zoo erg, om met bewon
dering te worden nagekeken? Boven
dien is de Zeeuwsche boerin heusch
niet zoo uithuizig en k,an desverlangd
een „burgercostuum" voor reizen wor
den gereserveerd. Het is ook mogelijk,
dat een domme en onwellevende win
kelier een vrouw „in burger" wel eens
eerder helpt, dan eene in Zeeuwsch
costuum. Maar dat zijn bijkomstighe
den en het is ook geen wonder dat die
w nkelier dat doet, omdat hij er nimmer
op is gewezen, en er zelden of nooit in
de courant over leest, of door de ra
dio over hoort, hoe oneindig veel
mooier die Zeeuwsche dr.acht is dan
de gewone „allemanskleedij". lö allen
gevalle moet deze onhebbelijke kort
zichtigheid zoo'n winkelier worden af
geleerd.
Wij erkennen, dat er zekere bezwa
ren zijn, doch die zouden grootendeels
komen te vervallen, wanneer de waar
deering. voor de gewestelijke kleedij
Eigenaardige onthullingen.
Afpersing en bedreiging.
(Van onzen Belgischen
correspondent.)
Het is verbazend hoe Brussel zich in
het laatste tiental jaren heeft ontwik
keld en hoe geleidelijk het centrum van
de stad zich heeft uitgebreid. Doch met
deze ontwikkeling schijnen ook nieuwe
zeden ingang te hebben gevonden. In het
centrum van de stad, n.l. in een breeden
kring tusschen de Beurs en het Noord
station zijn allerlei gelegenheden ont
staan die het nachtleven vormen, maar
die in de buurt van het Noordstation
vooral een zeer bijzonder karakter heb
ben. De Brusselsche politie is lankmoe
dig voor alles wat met het nachtleven
verband houdt en of het nu daaraan te
wijten is of aan andere oorzaken, dat een
speciaal soort volkje heeft kunnen wor
tel schieten, kan in het midden worden
gelaten, maar een feit is het dat de vele
goedmoedige Brusselaars zonderling zul
len hebben opgekeken, bij de onthulling
dat talrijke café- en dancingbazen, zelfs
nachtrestaurants, letterlijk gebrandschat
worden door souteneurs en ander canail
le dat vasten voet heeft gekregen en een
ware Brusselsche onderwereld vormt.
In den laatsten tijd hebben zich ver
scheidene misdaden in de stad voorge
daan in omstandigheden waarover moei
lijk nader kan worden gesproken. In
een hotel werd een vrouw door een on
bekende, zeer waarschijnlijk een soute
neur, vermoord. Hij nam de vlucht en
werd tot dusver niet ontdekt. De vrouw
was met haar eigen kousen gewurgd en
vastgebonden. In een beruchte wijk
werd een man gedood door personen die
door een tiental getuigen werd gezien
en die niettemin onvindbaar is gebleken
voor de politie. „Le règlement de comp-
te" schijnt hier zooals te Parijs een prak
tijk te worden, die geregeld wordt be
oefend en waartegen de politie-autori-
teiten in een zekere mate ontwapend
zijn omdat overal gesloten monden wor
den aangetroffen en een loomheid om
hulp te verleenen door het verstrekken
van inlichtingen die zeer eigenaardig is.
door een (of meer samenwerkende) ver
eenig ng(en) intens werd gepropageerd
Is de Zeeuwsche kleederdracht min
der mooi dan de Zwitsersche of Hon-
gaarsche? Neen! Integendeel! Waarom
moet dan de Zeeuwsche kleedij aan
haar lot worden overgelaten en uitster
ven, terwijl in Zwitserland, Hongarije
enz. met succes aan de gewestelijke
kleed'ing nieuw leven wordt ingebla
zen?
Onherstelbaar verlies voor Zeeland.
Wij willen geen misbruik maken van
de toegestane plaatsruimte en daarom
nu nog alleen even résumeeren: Het
zou een onherstelbaar verlies zijn wan
neer de interessante Zeeuwsche klee
derdrachten, deze schitterende cultuur
relicten uit oude tijden te loor gingen,
zoowel u t folkloristisch, artistiek ais
zakelijk oogpunt. Dat moet worden
voorkomen.
Oprichting eener nieuwe vereeniging
schijnt ons vooralsnog misschien niet
noodig toe: er zijn reeds zoo vele ver
eenig ngen! Maar een of meer der
reeds bestaande zouden het behoud
der kleederdrachten zeer goed kunnen
bevorderen. Het doel dezer regelen is,
de aandacht der Zeeuwen te vestigen
op het dreigend gev.aar en op de nood
zakelijkheid, in te grijpen voor het te
laat zal zijn. Er is „periculum in mo
ra!" Als in andere contre en en met
succes, de handen in elkaar worden
geslagen, moet dan door Zeeland zonder
strijd afstand worden gedaan van zijn
kostbaarste kleinood?
De ondergeteekenden meenen deze
vraag ontkennend te moeten beant
woorden, Zij wachten af, of, en zoo ja,
hoe op het bovenstaande zal worden
gereageerd. Mogelijke bewijzen van in
stemming (,al ware het alleen maar met
een visitekaartje) worden alvast gaar
ne ingewacht bij den eersten ondertee
kenaar dezes, te Zoutelande.
In afwachting van de komende d n-
gen roepen wij intusschen den bewoners
van het Zeeuwsche platteland toe: hebt
geen minderwaardigheidsgevoel in Uw
gewestelijke kleedij; integendeel! Weest
trotsch op Uw buitengewoon mooie
kleederdracht en houdt haar in eere!
Moeders, kleedt vooral Uwe meisjes in
Zeeuwsch costuum!
B, v. Brucken Fock, Lid der
Prov. Schoonheidscommissie.
Jhr„ mr. A. F, C. de Casem-
broot, burgemeester.
Mr. P. Dieleman, Voorz. Z. L.
M„ lid Ged. Staten.
Mr. W. K, H. Dieleman,
adv. en proc.
H, Jonkers, not,ar s.
J. Koppejan, wethouder.
Herman Mees, Kunstschilder.
Mr. M. C. van der Minne, dir.
Z. Hyp. Bank.
Ds, W. Oosthoek.
Dr. S. S. Smeding, journalist.
J. Stroo Pzi-, wethouder.
D. J. van der Ven, Folklorist.
C. A. van Woelderen, burge
meester.
C. Zandee Azn., burgemeester.
Het lijdt geen twijfel dat heel wat sou
teneurs het hooge woord voeren en de
wet stellen, de wet van de onderwereld,
in het Brusselsche nachtleven. Enkele ja
ren geleden is de politie een eerste maal
op het spoor gekomen van* een ware
vereeniging van dit soort sociale para
sieten, die zich de „Club des 13" noem
de en het centrum in sectoren had ver
deeld, waar ieder van de leden zijn eigen
„jachtdomein" bezat. De politie is er wel
in geslaagd de vereeniging uit te loei
en, door enkele leden wegens speciale
landlooperij, zooals dat heet, naar een
rijksopvoedingsgesticht te sturen voor
eenige jaren, maar alles was zoo goed
georganiseerd dat de bezwarende om
standigheid van vereeniging niet kon
worden bewezen. Maar uit wat werd
aangebracht aan inlichtingen was het
duidelijk dat de leden van de „Club des
13" een ware terreur uitoefenden op een
aantal vrouwen, die aan hen waren over
geleverd en die zij uitwisselden naar ge
lang van bepaalde behoeften, terwijl ook
verkoop plaats vond tegen een bepaald
tarief. De meeste leden hadden er voor
gezorgd, dat zij theoretisch een beroep
uitoefenden, b.v. dat van taxi-chauffeur,
zonder dat zij ooit wat anders deden
voor dit beroep dan de betaling van de
taxi's voor een standplaats, Toen de po
litie bij een aantal hunner een inval deed,
werd ontdekt dat de meesten op rijken
voet leefden.
Doch sedertdien is er nog wat gewij
zigd en naar aanleiding van een proces
dat nu hangende is voor de Brusselsche
rechtbank is gebleken dat de terreur,
om het dan maar zoo te noemen, met
eenige overdrijving, zich heeft uitge
breid. In December van het vorige jaar
n.l. heeft de baas van een klein nacht
restaurant „Au Noctambule", in de St.
Pieterstraat, revolverschoten gelost op
twee personen, die als souteneurs be
kend waren bij de politie. Een hunner
werd gedood, terwijl de andere wérd ge
wond. De baas werd gearresteerd. Hij
verklaarde uit zuivere zelfverdediging
te hebben gehandeld, want de twee
„slachtoffers" kwamen geregeld in zijn
restaurant, dat wel een eigenaardige
cliëntèle had, maar toch fatsoenlijk was,
voortdurend herrie verwekken, om chan
tage te plegen, en herhaaldelijk had hij
een beroep gedaan op de politie om zich
de kerels van het lijf te houden. Den
dag voor de feiten had hij er de politie
nog op de hoogte van gebracht dat hij
aan ernstig gevaar bloot stond. Hij had
zich een revolver aangeschaft om zich te
kunnen verdedigen en de politie had
aangifte gekregen van dit wapenbezit.
Toen zij in den morgen, bij het sluiten
van het café, weer binnen vielen en den
baas wilden neerslaan, hééft deze ge
schoten. Het gerecht heeft deze lezing
in zooverre aanvaard, dat het de zaak
heeft gecorrectionaliseerd, en niet naar
het assisenhof heeft verwezen, wat reeds
verzachtende omstandigheden veronder
stelt. Doch niemand wou de verdere le
zing aanvaarden volgens dewelke chan
tage schering en inslag was bij sommige
elementen. Nu echter, op de zitting van
de rechtbank zelf, zijn politiebeambten
komen getuigen, dat het hun bekend is
dat ongure elementen zich aan geldaf
persing ten opzichte van café. en dan
cingbazen schuldig maken. Hun politiek
is er op gericht moeilijkheden te ver
wekken in de inrichting, de reputatie
er van aan te tasten, om niet te spreken
van de bedreiging door bepaalde dingen,
die zij zelf hebben geënsceneerd, bij de
autoriteiten aan te geven. De bazen
vreezen de souteneurs, omdat zij tot al
les in staat zijn en tot dusver hebben zij
geen klacht ingediend. De politiebeamb
ten hebben ervaren dat bij een „règle
ment de compte" tusschen den „caïd"
Rogister en een Italiaanschen nachtres
taurateur, die werd neergeschoten, tal
rijke bedreigingen werden geuit tegen
cafébazen, voor het geval zij zouden dur
ven spreken. Het onderzoek werd er bij
zonder door bemoeilijkt. De baas van de
„Noctambule" was echter een van de
genen, die er genoeg van hadden en hij
heeft er toe bijgedragen, dat ten slotte
de politie er bij gehaald is.
De stoutmoedigheid der souteneurs
wordt nog verscherpt door de omstan
digheid, dat er zoo iets als een voor
zorgskas schijnt te bestaan die de kerels
helpt wanneer zij in „moeilijkheden" zijn
geraakt bij de verdediging van de be
langen van de „corporatie". De echtge-
noote van den baas uit de „Noctambule"
heeft getuigd dat uit de „onderwereld"
bedreigingen zijn gekomen dat, wanneer
haar man vrij zal zijn, spoedig repres-
sailles tegen hem zullen volgen.
Deze geschiedenis is wel kenschet
send voor de toestanden wat de exploi
tatie van het nachtamusement betreft in
de Belgische hoofdstad. Het ligt voor de
hand dat de politie thans krachtige maat
regelen in overweging neemt om tot een
zuivering te komen en haar nachtelijke
invallen in allerlei verdachte, gelegen
heden worden hoe langer hoe talrijker
en tevens strenger. Ieder verdacht
vreemdeling wordt onverbiddelijk over
de grens gezet.
Er is inmiddels als het ware een
stroom van sympathie ontstaan voor den
baas van de „Noctambule", die, mocht
hij worden vrijgesproken, wat niet te
verwachten is, of als hij de gevangenis
zal verlaten, door vele van zijn collega's
feestelijk zal worden onthaald, als een
kampioen van den strijd tegen het mi
lieu".