INGEZONDEN STUKKEN. DE PERS OVER DE TROONREDE. BOEKBESPREKING. Te houden Aanbestedingen. AGENDA. MIDDELBURG GOES. Het Alg. Handelsblad (lib.): „De troonrede maakt den indruk als of haar ontwerpers zich tot taak gestel hebben om veel ruimte voor speiing te houden. Bij zulk een doelstelling past om veel in het vage te laten, en met elastische formules te werken, die wei nig houvast geven en waarvan niemanc zonder meer de draagwijdte kan meten Het blad constateert, dat de vier roomsche ministers hun sporen diep in dit program hebben doorgedrukt De pleidooien voor g'ezinsbehoeften bij de bepaiing van het arbeidsinkomen voor bedrijfssamenwerking in hei belang der volkshuishouding, voor versterking van onze handelspolitieke weerbaarheid beveiliging' van den binnenlandschen af zet onzer eigen producten, en voor meer samenwerking in dit verband met Indië zijn weerklanken van bijzondere orde nende, actieve en protectionistische ver langens die door de roomsch-katholie- „ken in een omvang worden gewenscht waarmede zelfs in sociaal-oeconomisch verwante kringen lang niet allen accoorc zouden gaan. Hoe ver en hoe snel zal men willen gaan? Opmerkenswaard is, dat het veelomstreden woord „ordening' niet voorkomt, ondanks de geweldige fanfares waarmede dit begrip vooral van roomsch-katholieken kant voortdurenc pleegt te worden omhooggeblazen. Maar de roos der ordening (en alle dwang en overheidsbemoeiing die daarmee ge paard gaat) ,,by any other name woulc smell as sweet" in de neuzen van hen die daarop hun zinnen gezet hebben". Het Vaderland (lib.): „In hoeverre het huidige ministerie er met den door haar aanvaarden grond slag in zal slagen, de „toespitsing van tegenstellingen" te vermijden, zal in de praktijk moeten blijken. Zooals de toe komst eveneens zal moeten U'twijzen in hoeverre de verwachting van de re geering zal worden bewaarheid, dat al dus een beleid zal kunnen worden ge> voerd, hetwelk „ook door zijn innerlijke redelijkheid instemming vordert". Of de aanvaarding van „Gods wet' als „opperste richtsnoer" ip wetgeving en bestuur" altijd eensgezindheid van de rechtsche groepen ten aanzien van spe cifiek christelijke onderwerpen za! ver zekeren, is evenzeer een open vraag. De heer Colijn heeft in zijn vorige ambts periode, tegenover den roep naar een positief christelijke politiek, in herinne ring gebracht, dat er, juist me: betrek king tot de hier bedoelde onderwerpen, in het verleden niet onbeteekenende verschillen tusschen de rechtsche par tijen aan den dag waren getreden. De thans in de Troonrede genoemde „ont heiliging van den wekelijkschen rust dag" was-in het verleden zulk een on derwerp. Men zal dus moeten afwach ten, of dit kabinet inderdaad „christe lijker" kan regperen dan het vorige, ook met betrekking tot de sociale en oecono- mische vraagstukken van dezen tijd' De Standaard (a.r.) verneemt uit de Troonrede een zeker geluid. Het eerst wordt de aandacht getrokken door de beginselverklaring. Naar aanleiding van de passage inzake de ontheiliging van den Zondag, merkt het blad op: „Het valt op, dat hier een voorzichti ge omschrijving wordt gekozen. Maar dit behoeft den antirevoluti onair niet tegen te staan, wijl hij er van overtuigd is, dat de Overheid hier wel een positieve taak heeft, wat haar eigen voorbeeld betreft, maar dat haar optre den in het volksleven meer een negatief karakter draagt. Dat negatief karakter is steeds dus omschreven, dat de Overheid op haar terrein tracht te verwijderen wat de heiliging van den Zondag zou verhinde ren. Dat er dan van haar geen aanmoe diging mag worden verwacht van zulke hindernis, treft door innerlijke redelijk heid. De nadruk valt hier meer op nalaten dan op doen. Maar ook zoo kan de Overheid krachtig werkzaam zijn in het handhaven van een der meest be langrijke christelijke grondslagen der samenleving". De Nederlander (c.h.): De oeconomische paragrafen, die wel licht nog het meest gedetailleerd zijn, zijn als basis voor het beleid der komen de periode van zeer groote beteekenis Wie de steeds weer in deze kolommen verdedigde opvattingen kent, zal be grijpen, dat dit oeconomisch program in het algemeen onze volle instemming heeft. Wanneer wij immers lezen, dat de re geering zich zal beijveren de samenwer king in onderneming en bedrijf ten bate van de geheele volkshuishouding te be vorderen, dan is het hierin neergelegde verlangen naar meer sociale gerechtig heid voor den lezer van dit blad geen nieuwe klank. Deze principieele keuze van de nieuw opgetreden regeering doet dan ook goed. Ook de bepleite versterking van onze handelspolitieke weerbaarheid ter be veiliging van den afzet onzer producten verdient steun. Een actieve politiek is op dit punt geboden. Terecht wordt de nadruk gelegd op de noodzakelijkheid hierbij de belangen van het rijk in en buiten Europa tezamen in het oog te vatten. Zijn wij dus in het algemeen zeker ingenomen met strekking en inhoud var de Troonrede-1937, op enkele teleur stellende feiten moeten wij toch wijzen. Dat maatregelen tot herziening van den werkloozensteun thans zouden wor den aangekondigd, kon niet worden ver wacht, waar nog zeer onlangs minister Romme, bij handhaving der bestaande noimen, verschillende verbeteringen heeft aangebracht. Afgewacht zal thans moeten worden in hoeverre deze verbe teringen in de praktijk tot waarlijk voel bare verlichting zullen leiden. Ook de salarissen van het Rijksper soneel, waarvan de toewijding met die van Leger en Vloot in de Troonrede wordt geprezen, kunnen dus nog niet worden herzien. Ook hier speelt zeker de spanning, waarover wij eerder schre ven, een groote rol. Bijzonder teleurstellend echter achten wij het, dat geen verbetering der oucler- domsverzekering wordt voorgesteld, ge lijk in ons verkiezingsprogram genoemd ep als wij ons niet zeer sterk ver gissen ook door dr. Colijn in een zijner verkiezingsredevoeringen min of meer als mogelijkheid gesteld. Wij vertrouwen echter, dat een aan vulling van deze lacune niet zal uitblij ven. Zij is ons inziens volstrekt noodza kelijk. De Maasbode i(r.k.) consta teert, dat niemand zal loochenen, d,at de regeeringsverklaring een nieuwen koers teekent: „De feiten rechtvaard'gen den nieu wen koers, maar de nieuwe mannen zien dan ook de feiten en spreken nieuwe taal. Nieuw is de krachtige wijze, waarop de Troonrede de Neder landsche taak ten aanzien van de over- zeesche gewesten in het licht stelt Geen rhetorsche frase, maar een in houdrijke passage is gewijd aan de groote gebiedsdeelen over de zeeën, waar millioenen leven onder de Ne derlandsche driekleur. De belangen van de millioenen, zoo nauw samenhangend met de Nederlandsche belangen hebben een eerste plaats gekregen in de Troon rede. Het feit is teekenend voor den zoo pas opgetreden min ster van Ko loniën, onder wiens verantwoordelijk heid deze paragraaf moet zijn opgesteld en teekenend is ook de breede greep en het optimisme, waarmee de groote overzees'che vraagstukken in het ge zichtsveld van ons geheele volk wor den geplaatst. Het is, voor zoover wi) ons herinneren, de eerste keer dat d't op zulk een forsche en welsprekende wijze geschiedt." Het blad blijkt overigens het meeste oog te hebben voor de paragrafen, waaraan de r.k. ministers hebben me degewerkt: „Nieuw is de reeks maatregelen, die op velerlei terrein wordt .aangekondigd. Van m nister Goseling was te verwach ten, dat hij het vereenigingsrecht „ter bevordering van een werkdadig repres sief toezicht", onder oogen zou zien, „Eerbiediging van de vrijheid van gods- d enst en geweten en handhaving van den rechtmatigen volksinvloed", ver langt de overweldigende meerderheid van ons volk. Maar uitwassen, welke strijden met „openbare orde en goede zeden' die op haar beurt immers de onmisbare voorwaarden zijn voor „de krachtige handhaving v,an het gezag" want wat baten wetten zonder ze den? zullen terecht worden onder drukt. Dit móet kunnen, ook zonder dat wezenlijke rechten aangetast worden, „Innerlijke redelijkhe'd", om een teekenend woord uit de Troonrede te bezigen vordert dat in het 'belang v,an de volksgemeenschap, die met ge zond instinct om zelfbehoud misbruik van rechten verafschuwt." De Volkskrant (rad. r.k.) noemt het regeeringsprogram er een van een christelijk kabinet, waar'n het geestelijke terecht voorop is gesteld. Dit is een goed en kloek woord, dat nu ook moet worden ingelost. Het blad vervolgt: Ingelost moge ook worden wat op het terrein der stoffelijke volkszorg is toegezegd. Sprake is in de Troonrede van „het geen op oeconom'sch-sociaal terrein en op het gebied der defensie onvermijde lijk is tot behoud en versterking van de Nederlandsche volkskracht." Ook op het gebied der defensie, wij weten het en wij schikken ons er in, omdat in de benarde omstandigheden van langer dan het oogenblik geen va derlander zal durven en w'llen weige ren wat in ons vermogen is tot ver dediging van den vaderlandschen grond. Indien het voor defensie „onvermij delijke" even breed wordt opgevat ten behoeve van wat behoud en verster king onzer volkskracht op oeconomisch- sociaal terrein vorderen, kan men te vreden zijn. Even goed als voor defensie zal voor de andere zijde onzer volkskracht veel onvermijdelijk blijken. Immesr, behoud en versterk ng onzer volkskracht zijn niet vereenigbaar met een bestaan op de grens der ellende of daarover heen: hierover zullen allen het als minimum eens moeten zijn. In tegenstelling tot de r.k. bladen ziet iet Volk (soc dem.) geen nieuwen koers in de Troonrede aangekondigd: „Van het aanpassersfront geen nieuws" uidt de onderkop boven de beschouwing van het s. d. blad. Daar klinkt in de Troonrede van 1937 geen werkelijk nieuw geluid en zij, die na het optreden van het kabinet hebben voorspeld, dat een ingrijpende wijzig:ng van den koers niet viel te verwachten en dat op een krachtige politiek van welvaartsherstel en maatschappelijke hervorming' niet mocht worden gerekend krijgen vandaag, helaas, gelijk, Een ietwat hoopvoller toon cn de aankondi- ging van enkele maatregelen, welker belang wij niet onderschatten, deze verblijdende noten in de Troonrede vin den voldoende verklaring in het oecono- micsh herstel, dat in Nederland niet ach terwege blijft, nadat het elders reeds in veel sterker mate was opgetreden. Zooveel als thans in uitzicht wordt ge steld, had in de nieuwe financieele ver houding ook de oude regeering wel ge geven. In dit staatsstuk is niets te vin den, dat op een eigen, krachtiger so ciaal-oeconomisch beleid van de nieuwe heeren kan duiden. De liberalen hebben slechts twee achterneefjes als vakminis ters in het kabinet gekregen, doch zij kunnen met den koers, voor zoover deze uit de Troonrede kan worden afgeleid, tevreden zijn; nog regeert in Nederland Colijn. In de Voorwaarts (s.d.) schrijft (het oud-Tweede Kamerlid) Vl(iegen) over de Troonrede, waaraan hij een ont stellend gebrek aan concreetheid ver wijt. Over de mededeeling, dat in wet geving en bestuur Gods wet tot opperste richtsnoer zal worden genomen lezen we: Het lijkt wel of ds. Kersten zijn mede werking heeft verleend Gods wet als richtsnoer in wetgeving en bestuur, het klinkt voor christelijke ooren niet kwaad. Als we nu nog maar wisten wat Gods wet als den besten inhoud voor de staatswetgeving en het staatsbestuur voorschrijft. Tusschen degenen, die de zen zin nogal eens vaak in den mond ne men of uit de pen laten vloeien, heerscht daaromtrent nogal eenig' mee- ningsverschil. Om geen personen te noe men, en binnen één partij te blijven, dekken in dit opzicht de opninies van De Tijd, De Maasbode e.a. die van De Volkskrant en De Morgen? Om maar niet te gewagen van den chaos van op vattingen in den protestantschen hoek. Van Kersten via Schouten naar van Houten, welk een afstand! Intusschen, de goede liên hebben de getuigenis. Het is toch een christelijk mi nisterie, Het za' naar Gods wet hande len. De heer Colijn zal wel uitmaken wat daarin staat, VERGADERING EERSTE KAMER. De hoeksteen van ons staats gebouw Een schrijven van ds. Van Duyl. In de gisterm ddag gehouden verga dering van de Eerste Kamer hield de voorzitter mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk, een rede, waarin hij H. M. de Koningin d.ank bracht voor het feit, dat de vorstin hem voor den tienden maal met de leid ng van Neerlands Hoogerhuis had willen belasten. Spr. gewaagde van den ernst der tijden, van de spanningen op internationaal gebied buiten onze landspalen en herinnerde met groote dankbaarheid aan de na tuurlijke erkenning van het gezag der overhe:d onder de scepter van Oran je ten onzent. Hier leven wij te mid den der vrijheid der kerken. Zoowel in woord en geschrift hebben op elk ge bied afwijkende inzichten hun loop. On gestraft mogen wij critiek uitoefenen, gen'eten wij allen gelijke vrijheid, hoek steen van ons staatsgebouw, zenuw van ons volksbestaan. De volgende nieuwe leden werden tot de Kamer toegelaten: De heeren Van Voorst tot Voorst en Klopm.an (r.k.), Van Embden (v.d.), De Vlugt (a.r.), v. d. Bergh (lib.) en Barge i(r.k.) De heer Diepenhorst bracht namens de desbetreffende Commissie van on derzoek rapport uit betreffende de ge loofsbrieven van den heer G. van Duyl (N.S.B.). De Commissie adviseerde tot toelating. De voorz'tter deelde mede, dat een minuut tevoren een schrijven van den heer V,an Duyl was binnengekomen, waarbij hij verklaarde de benoeming niet aan te nemen. De voorzitter deelde mede, dat dit schrijven geen aanleiding kan zijn om het advies van de commissie n:et te aanvaarden. Men kan immers geen ont slag nemen, alvorens te zijn toegela ten? Zonder debat en zonder hoofdelijke stemming werd besloten de Troonre de met een adres van antwoord te be antwoorden. VERGADERING TWEEDE KAMER. Nieuwe leden Voordracht voorzitter. In de vergadering van de Tweede Kamer, welke gistermiddag te 4 uur aanving, heeft de minister v,un finan ciën, mr. J. A. de Wilde, de rijksbegroo- ting voor 1938 met bijbehoorende stuk ken aan de Kamer aangeboden. Een aantal nieuwe leden is toegela ten, te weten de heeren Algra ((r.k.), Van Maarsseveen (r.k.), Rutgers van Rozenburg (c.h.) en Sweens (r.k.) Deze nieuwe leden legden den zuiveringseed en den eed van trouw ,aan de grond wet in handen van den voorzitter af. Vervolgens heeft de Kamer een voor dracht opgesteld voor de benoem'ng van een voorzitter, welke als volgt luidt: 1 Prof. mr. P. J. M. Aalberse (r.k.); 2 de heer C. Smeenk (a.r.); 3 de heer W. Drees (s.d.) Deze voordacht z,al schriftelijk aan H. M, de Koningin worden aangeboden. De vergadering komt Donderdag aan staande weer bijeen. DE STEUN AAN ÓE WERKLOOZEN EN TEWERKGESTELDEN. Naar aanleiding van de publicatie ;n uw blad van Donderdag 16 Sept. j.l. onder het hoofd: „Extra steun voor werkloozen", zou ik het een en an er willen opmerken. Wij lezen daarin o.a. het volgende: Ook een algemeene ver hooging van de werkverschaifings loonen acht de minister niet mogelijk enz. Ten aanzien hiervan zij opgemerkt dat de minister voor wat betreft de prov. Zeeland, hiervoor niet bang be hoeft te zijn, aangezien de rijksinsp. v. d. werkverschaffing in Zeeland, de hr. Markvoort, sinds eenige maanden een regeling heeft ingevoerd, waarbij alle tewerkgestelden, behalve werkloozen met 2 of meer kinderen (mits er geen andere inkomsten zijn) na 2, 3, 4, 5 of 6 weken werken een z.g. wachtweek moeten doormaken, d.w.z. dat zij het een week zonder inkomsten moeten stellen. Was het vroeger voor sommi gen nog mogelijk, bij plaatsing in de werkverschaffing een hoogstnoodig stukje kleeding aan te schaffen, thans is dit uitgesloten, daar men van het ge ringe weekloon: 15.21 bij regenverlet minder, bij accoordwerk soms iets meer, elke week iets af moet knijpen, om in die wachtweek niet zonder eten te zit ten. Deze maatregel is m.i. dan ook reeds prikkel genoeg om werk in het vrije bedrijf te zoeken. Voorts lezen wij dat de minister heeft besloten, aansluitende op de z.g'. B.- steun, nog extra steun van dien aard te verleenen aan gezinnen met 2 of meer kinderen, mits zijzelf 25 cent per week hiervoor sparen. Men zou er om lachen als het niet zoo treurig was. Iedereen kan toch begrijpen dat het voor bedoelde gezinnen, waar het dage- lijksch menu vaak luidt: Brood met brood en brood ertusschen, onmogelijk is wekelijks nog een kwartje te sparen voor kleeding enz. Veel zou over het een en ander nog te zeggen zijn, maar dat zou teveel plaatsruimte vergen. Al leen zou ik nog gaarne de aandacht wil len vestigen op een m.i, grove onbillijk heid, de tewerkgestelden bij de werk verschaffing aangedaan. Ter gelegen heid van de onthulling van het monu ment ter nagedachtenis van H. M. de Koningin-Moeder, werd de hier ter plaatse werkenden, ongevraagd, een halven dag en de bij het Hulster- en Axpler-Ambacht tewerkgestelden, den geheelen dag vrij gegeven. Dit laatste omdat het anders niet kon. Echter bleek hun bij het uitbetalen van het loon, dat daarvoor de z.g. feestdagvergoeding was toegepast, zoodat de eerstgenoem- den 0.28 en de laatstgenoemden 0.72 schade hadden van hun onvrijwilligen halven, resp. heelen vrijen dag. Ik ver wacht allerminst dat ik met dit geschrijf de regeering tot andere gedachten zal brengen, doch acht het toch wel nuttig een en ander onder de aandacht te bren gen. Een werklooze. Middelburg, 19 Sept. 1937 EEN MISSTAND. Wanneer men in Middelburg of waar d,an ook een concert in de bui tenlucht gaat beluisteren, dan is het parool voor het publiek: „luisteren" niet „dooritoopen" ook niet „lachen", ook niet "„levenmaken" doch „luiste ren." In Goes is dat echter anders, daar gaat men naar een concert „luisteren" waar de menschen door elkaar loopen, en lachen en praten, en waar de jeugd (die anders niet op de marktspeelt) nu bij tientallen tegelijk rond rent, al gillend en fluitend. Vraagt men aan de één of anderen agent die er bij staat te kijken of daar m'sschien iets aan te doen is, dan krijgt men ten antwoord, ,,heelem,aal niets" want in Goes bestaat nu een maal geen regeling of nadere aandui ding, hoe het publiek zich bij een volksconcert gelieve te gedragen. Dat zulke eigenlijke levenmakerij de muzikanten ook niet aangenaam en welkom is, kan ieder begrijpen; terwijl dat deel van het publiek dat dan nog komt om werkelijk te luisteren, een volgende keer niet komt, omdat men toch niets hoort. Het gaat soms zelfs zoo vér, dat wanneer er, zooals verloopen Zaterdag nog is gebeurd een solo voor 2 clari- netten wordt uitgevoerd (door Eupho- nia) men persé vlak voor de tent moet gaan staan, daar anders de solop,artii, absoluut n'et is te hooren, wat voor de heeren solisten toch ook niet aan genaam is. Die hebben niet voor niets die nummers ingestudeerd, of wordt dar soms gedacht? Hindert d,at niet, dat d e partij verloren gaat? Dat is maar bijzaak, men lnistert daar toch niet naar, maarals er een refreinz,ang is te beluisteren (bij een Harmonie nota bene) dan is het wel stil, dan wordt er wel geluisterd, is dat van meer muz kale waarde dan een Harx- netsolo? Dan houdt men er werkelijk gebrekkige opvattingen van muzikaal genot op na. Dus het kan wel stil zijn: getuige de refreinzang. Als het nu wel kan, waarom gebeurt het dan niet, kan daar niet eens aan gedacht worden? En kan er anders van hoogerhand misschien worden 'ngegrepen? Laten wij Middelburg als voorbeeld nemen, wat daar kan, kan hier ook, als er maar achteraan gezeten wordt. In Middelburg staat de politie er ook niet werkloos bij. Moge het publiek bij de concerten van het volgende zomerseizoen, deze enkele aanmerkingen in ,acht nemen. Hoogachtend, Goes, 21 Sept. G. de Kok. Zeeuwsche liedjes mie meztek, saemengesteld en verzaemeld deur Jaap uut de Wulleraina- polder. (n.s.) Deze uitgave in stencildruk bevat een 20-tal „Zeeuwsche liedjes", bijeenge bracht en ten dele ook vervaardigd door de heer K. Koets, een Zuidbeve- lander v,an geboorte, die zich achter het pseudonym „Jaap uut de Wullemi- napolder" pleegt, althans placht te ver- schu len. Ofschoon dit er niet bij ver meld wordt, is deze bundel klaarblij kelijk in de eerste plaats bestemd v^r de Zeeuwse verenigingen, die in ver scheidene plaatsen van ons l,and (ik meen: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Haarlem) de band tussen de aldaar gevestigde Zeeuwen trachten te versterken. Zo vindt men in d t bundeltje het Zeeuws, het Zeeuws-Vlaams en het Schouws volks lied en enkele liederen van bovenge noemde plaatselijke verenigingen. De overige liederen zijn grotendeels door de heer Koets zelf gedicht; van deze noemen we: „Zeeland mien vaderland" in navolging op de wijs van het popu laire Limburgse volkslied", „An Zee land", „Bie o,ans in 't Zeeuwsche land", „Mien mooie Zeeuwsche land", Zeêland boven al" en „De Zeeuwsche taele". De titels typeren de inhoud en de geest die er uit spreekt. Persoonlijk voelen we het meest voor de laatste liederen uit het bundeltje, die op oude motieven zijn bewerkt, het „Loflied op oand boe renleven" en de „Drie ouwe liedjes uut den tied van Grottevader", waar onder het bekende „Jaap mot uut vrie- en" (dat overigens in alle Nederlandse dialecten bekend is) en „Het bedje van den boerenknecht." Dit laatste komt als „Een Nieuw Lied, Hoe een Boere Knecht zich geneert" in de verschil lende drukken van „De nieuwe Wal- chersche Ploeg" voor. Van de tien koe- pletten, die het bed d.aar telt, heeft de heer Koets er vijf van bewerkt. Het dialect van deze en andere liederen komt ons niet onberispelijk voor. De verschijning van dit bundeltje herinnert ons aan de oproep, die de heer S. Sanders in het no. van 17 No vember 1936 van dit blad plaatste, en waar n hij om versjes in Walchers dia lect vroeg. Kan de heer Sanders op deze plaats misschien met een enkel woord mededelen, in hoeverre deze oproep resultaat heeft gehad? M, ONTVANGEN BOEKEN. Volk van Nederland." Bij de Uitgevers Mij. „Elsevier" te Amsterdam is dezer dagen de vierde aflevering verschenen van het standaardwerk „Volk van Nederland Deze aflevering begint met het hoofd stuk „Het Volksgeloof door prof. dr, J. de Vries. De schrijver vertelt hier in uitvoerig v,an de St, Maartensgebrui- ken etc. Voorts komt in deze aflevering een groot gedeelte voor van het hoofd stuk over Volksgebruiken en Volks feesten. Hierin wordt verteld van de carnavalsviering, Paaschgebruiken, wordt gewezen op de ringrijderij in Zeeland (waarbij eenige aardige teekeningen v,an G. van Raemsdonck), het vendelzwaai- en, processies, 1 Mei-vieringen enz. Verschillende foto-illustraties verdui delijken wederom den tekst. Terug naar het eiland roman door Josine Reuling. Uitgave N.V. Em. Querido's Uitg. Mij. te A m s t e r- d ,a m. ZA 2 Oct. bestuur Waterschap „Uitwa tering door dé sluis aan den Oosterlandpolder" te Wolphaarts- dijk; 't maken beschoeiing langs O. gedeelte haven aan 't Wol- phaartsdijksche Veer, Zie Middelb. Crt 8 Sept. 1937. WO 22 Sept. Lez. m. lichtb. en m. proef les, spr. S. Pragano; Bogard». 20.30 h. DO 23 Sept WO 22 Sept. Jaarl, Alg'. Verg Van Heel en Co.'s. Graanhandel N.V., Hotel Centraal 20.00 h. DO 23 Sept Ëlec. Drukkerij G. W. den Boer, M'burg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 8