INGEZONDEN STUKKEN.
DE PERS OVER DE TROONREDE.
BOEKBESPREKING.
Te houden Aanbestedingen.
AGENDA.
MIDDELBURG
GOES.
Het Alg. Handelsblad (lib.):
„De troonrede maakt den indruk als
of haar ontwerpers zich tot taak gestel
hebben om veel ruimte voor speiing te
houden. Bij zulk een doelstelling past
om veel in het vage te laten, en met
elastische formules te werken, die wei
nig houvast geven en waarvan niemanc
zonder meer de draagwijdte kan meten
Het blad constateert, dat de vier
roomsche ministers hun sporen diep in
dit program hebben doorgedrukt
De pleidooien voor g'ezinsbehoeften
bij de bepaiing van het arbeidsinkomen
voor bedrijfssamenwerking in hei belang
der volkshuishouding, voor versterking
van onze handelspolitieke weerbaarheid
beveiliging' van den binnenlandschen af
zet onzer eigen producten, en voor meer
samenwerking in dit verband met Indië
zijn weerklanken van bijzondere orde
nende, actieve en protectionistische ver
langens die door de roomsch-katholie-
„ken in een omvang worden gewenscht
waarmede zelfs in sociaal-oeconomisch
verwante kringen lang niet allen accoorc
zouden gaan. Hoe ver en hoe snel zal men
willen gaan? Opmerkenswaard is, dat
het veelomstreden woord „ordening'
niet voorkomt, ondanks de geweldige
fanfares waarmede dit begrip vooral van
roomsch-katholieken kant voortdurenc
pleegt te worden omhooggeblazen. Maar
de roos der ordening (en alle dwang en
overheidsbemoeiing die daarmee ge
paard gaat) ,,by any other name woulc
smell as sweet" in de neuzen van hen
die daarop hun zinnen gezet hebben".
Het Vaderland (lib.):
„In hoeverre het huidige ministerie er
met den door haar aanvaarden grond
slag in zal slagen, de „toespitsing van
tegenstellingen" te vermijden, zal in de
praktijk moeten blijken. Zooals de toe
komst eveneens zal moeten U'twijzen
in hoeverre de verwachting van de re
geering zal worden bewaarheid, dat al
dus een beleid zal kunnen worden ge>
voerd, hetwelk „ook door zijn innerlijke
redelijkheid instemming vordert".
Of de aanvaarding van „Gods wet'
als „opperste richtsnoer" ip wetgeving
en bestuur" altijd eensgezindheid van de
rechtsche groepen ten aanzien van spe
cifiek christelijke onderwerpen za! ver
zekeren, is evenzeer een open vraag. De
heer Colijn heeft in zijn vorige ambts
periode, tegenover den roep naar een
positief christelijke politiek, in herinne
ring gebracht, dat er, juist me: betrek
king tot de hier bedoelde onderwerpen,
in het verleden niet onbeteekenende
verschillen tusschen de rechtsche par
tijen aan den dag waren getreden. De
thans in de Troonrede genoemde „ont
heiliging van den wekelijkschen rust
dag" was-in het verleden zulk een on
derwerp. Men zal dus moeten afwach
ten, of dit kabinet inderdaad „christe
lijker" kan regperen dan het vorige, ook
met betrekking tot de sociale en oecono-
mische vraagstukken van dezen tijd'
De Standaard (a.r.) verneemt
uit de Troonrede een zeker geluid. Het
eerst wordt de aandacht getrokken door
de beginselverklaring. Naar aanleiding
van de passage inzake de ontheiliging
van den Zondag, merkt het blad op:
„Het valt op, dat hier een voorzichti
ge omschrijving wordt gekozen.
Maar dit behoeft den antirevoluti
onair niet tegen te staan, wijl hij er van
overtuigd is, dat de Overheid hier wel
een positieve taak heeft, wat haar eigen
voorbeeld betreft, maar dat haar optre
den in het volksleven meer een negatief
karakter draagt.
Dat negatief karakter is steeds dus
omschreven, dat de Overheid op haar
terrein tracht te verwijderen wat de
heiliging van den Zondag zou verhinde
ren. Dat er dan van haar geen aanmoe
diging mag worden verwacht van zulke
hindernis, treft door innerlijke redelijk
heid.
De nadruk valt hier meer op nalaten
dan op doen. Maar ook zoo kan de
Overheid krachtig werkzaam zijn in
het handhaven van een der meest be
langrijke christelijke grondslagen der
samenleving".
De Nederlander (c.h.):
De oeconomische paragrafen, die wel
licht nog het meest gedetailleerd zijn,
zijn als basis voor het beleid der komen
de periode van zeer groote beteekenis
Wie de steeds weer in deze kolommen
verdedigde opvattingen kent, zal be
grijpen, dat dit oeconomisch program in
het algemeen onze volle instemming
heeft.
Wanneer wij immers lezen, dat de re
geering zich zal beijveren de samenwer
king in onderneming en bedrijf ten bate
van de geheele volkshuishouding te be
vorderen, dan is het hierin neergelegde
verlangen naar meer sociale gerechtig
heid voor den lezer van dit blad geen
nieuwe klank. Deze principieele keuze
van de nieuw opgetreden regeering doet
dan ook goed.
Ook de bepleite versterking van onze
handelspolitieke weerbaarheid ter be
veiliging van den afzet onzer producten
verdient steun. Een actieve politiek is
op dit punt geboden. Terecht wordt de
nadruk gelegd op de noodzakelijkheid
hierbij de belangen van het rijk in en
buiten Europa tezamen in het oog te
vatten.
Zijn wij dus in het algemeen zeker
ingenomen met strekking en inhoud var
de Troonrede-1937, op enkele teleur
stellende feiten moeten wij toch wijzen.
Dat maatregelen tot herziening van
den werkloozensteun thans zouden wor
den aangekondigd, kon niet worden ver
wacht, waar nog zeer onlangs minister
Romme, bij handhaving der bestaande
noimen, verschillende verbeteringen
heeft aangebracht. Afgewacht zal thans
moeten worden in hoeverre deze verbe
teringen in de praktijk tot waarlijk voel
bare verlichting zullen leiden.
Ook de salarissen van het Rijksper
soneel, waarvan de toewijding met die
van Leger en Vloot in de Troonrede
wordt geprezen, kunnen dus nog niet
worden herzien. Ook hier speelt zeker
de spanning, waarover wij eerder schre
ven, een groote rol.
Bijzonder teleurstellend echter achten
wij het, dat geen verbetering der oucler-
domsverzekering wordt voorgesteld, ge
lijk in ons verkiezingsprogram genoemd
ep als wij ons niet zeer sterk ver
gissen ook door dr. Colijn in een
zijner verkiezingsredevoeringen min of
meer als mogelijkheid gesteld.
Wij vertrouwen echter, dat een aan
vulling van deze lacune niet zal uitblij
ven. Zij is ons inziens volstrekt noodza
kelijk.
De Maasbode i(r.k.) consta
teert, dat niemand zal loochenen, d,at
de regeeringsverklaring een nieuwen
koers teekent:
„De feiten rechtvaard'gen den nieu
wen koers, maar de nieuwe mannen
zien dan ook de feiten en spreken
nieuwe taal. Nieuw is de krachtige
wijze, waarop de Troonrede de Neder
landsche taak ten aanzien van de over-
zeesche gewesten in het licht stelt
Geen rhetorsche frase, maar een in
houdrijke passage is gewijd aan de
groote gebiedsdeelen over de zeeën,
waar millioenen leven onder de Ne
derlandsche driekleur. De belangen van
de millioenen, zoo nauw samenhangend
met de Nederlandsche belangen hebben
een eerste plaats gekregen in de Troon
rede. Het feit is teekenend voor den
zoo pas opgetreden min ster van Ko
loniën, onder wiens verantwoordelijk
heid deze paragraaf moet zijn opgesteld
en teekenend is ook de breede greep
en het optimisme, waarmee de groote
overzees'che vraagstukken in het ge
zichtsveld van ons geheele volk wor
den geplaatst. Het is, voor zoover wi)
ons herinneren, de eerste keer dat d't
op zulk een forsche en welsprekende
wijze geschiedt."
Het blad blijkt overigens het meeste
oog te hebben voor de paragrafen,
waaraan de r.k. ministers hebben me
degewerkt:
„Nieuw is de reeks maatregelen, die
op velerlei terrein wordt .aangekondigd.
Van m nister Goseling was te verwach
ten, dat hij het vereenigingsrecht „ter
bevordering van een werkdadig repres
sief toezicht", onder oogen zou zien,
„Eerbiediging van de vrijheid van gods-
d enst en geweten en handhaving van
den rechtmatigen volksinvloed", ver
langt de overweldigende meerderheid
van ons volk. Maar uitwassen, welke
strijden met „openbare orde en goede
zeden' die op haar beurt immers de
onmisbare voorwaarden zijn voor „de
krachtige handhaving v,an het gezag"
want wat baten wetten zonder ze
den? zullen terecht worden onder
drukt. Dit móet kunnen, ook zonder dat
wezenlijke rechten aangetast worden,
„Innerlijke redelijkhe'd", om een
teekenend woord uit de Troonrede te
bezigen vordert dat in het 'belang
v,an de volksgemeenschap, die met ge
zond instinct om zelfbehoud misbruik
van rechten verafschuwt."
De Volkskrant (rad. r.k.)
noemt het regeeringsprogram er een
van een christelijk kabinet, waar'n het
geestelijke terecht voorop is gesteld.
Dit is een goed en kloek woord, dat
nu ook moet worden ingelost. Het blad
vervolgt:
Ingelost moge ook worden wat op
het terrein der stoffelijke volkszorg
is toegezegd.
Sprake is in de Troonrede van „het
geen op oeconom'sch-sociaal terrein en
op het gebied der defensie onvermijde
lijk is tot behoud en versterking van
de Nederlandsche volkskracht."
Ook op het gebied der defensie, wij
weten het en wij schikken ons er in,
omdat in de benarde omstandigheden
van langer dan het oogenblik geen va
derlander zal durven en w'llen weige
ren wat in ons vermogen is tot ver
dediging van den vaderlandschen grond.
Indien het voor defensie „onvermij
delijke" even breed wordt opgevat ten
behoeve van wat behoud en verster
king onzer volkskracht op oeconomisch-
sociaal terrein vorderen, kan men te
vreden zijn.
Even goed als voor defensie zal voor
de andere zijde onzer volkskracht veel
onvermijdelijk blijken.
Immesr, behoud en versterk ng onzer
volkskracht zijn niet vereenigbaar met
een bestaan op de grens der ellende of
daarover heen: hierover zullen allen
het als minimum eens moeten zijn.
In tegenstelling tot de r.k. bladen ziet
iet Volk (soc dem.) geen nieuwen
koers in de Troonrede aangekondigd:
„Van het aanpassersfront geen nieuws"
uidt de onderkop boven de beschouwing
van het s. d. blad.
Daar klinkt in de Troonrede van 1937
geen werkelijk nieuw geluid en zij, die
na het optreden van het kabinet hebben
voorspeld, dat een ingrijpende wijzig:ng
van den koers niet viel te verwachten
en dat op een krachtige politiek van
welvaartsherstel en maatschappelijke
hervorming' niet mocht worden gerekend
krijgen vandaag, helaas, gelijk, Een
ietwat hoopvoller toon cn de aankondi-
ging van enkele maatregelen, welker
belang wij niet onderschatten, deze
verblijdende noten in de Troonrede vin
den voldoende verklaring in het oecono-
micsh herstel, dat in Nederland niet ach
terwege blijft, nadat het elders reeds in
veel sterker mate was opgetreden.
Zooveel als thans in uitzicht wordt ge
steld, had in de nieuwe financieele ver
houding ook de oude regeering wel ge
geven. In dit staatsstuk is niets te vin
den, dat op een eigen, krachtiger so
ciaal-oeconomisch beleid van de nieuwe
heeren kan duiden. De liberalen hebben
slechts twee achterneefjes als vakminis
ters in het kabinet gekregen, doch zij
kunnen met den koers, voor zoover deze
uit de Troonrede kan worden afgeleid,
tevreden zijn; nog regeert in Nederland
Colijn.
In de Voorwaarts (s.d.) schrijft
(het oud-Tweede Kamerlid) Vl(iegen)
over de Troonrede, waaraan hij een ont
stellend gebrek aan concreetheid ver
wijt. Over de mededeeling, dat in wet
geving en bestuur Gods wet tot opperste
richtsnoer zal worden genomen lezen
we:
Het lijkt wel of ds. Kersten zijn mede
werking heeft verleend Gods wet als
richtsnoer in wetgeving en bestuur, het
klinkt voor christelijke ooren niet
kwaad. Als we nu nog maar wisten wat
Gods wet als den besten inhoud voor
de staatswetgeving en het staatsbestuur
voorschrijft. Tusschen degenen, die de
zen zin nogal eens vaak in den mond ne
men of uit de pen laten vloeien,
heerscht daaromtrent nogal eenig' mee-
ningsverschil. Om geen personen te noe
men, en binnen één partij te blijven,
dekken in dit opzicht de opninies van
De Tijd, De Maasbode e.a. die van De
Volkskrant en De Morgen? Om maar
niet te gewagen van den chaos van op
vattingen in den protestantschen hoek.
Van Kersten via Schouten naar van
Houten, welk een afstand!
Intusschen, de goede liên hebben de
getuigenis. Het is toch een christelijk mi
nisterie, Het za' naar Gods wet hande
len. De heer Colijn zal wel uitmaken
wat daarin staat,
VERGADERING EERSTE KAMER.
De hoeksteen van ons staats
gebouw Een schrijven van
ds. Van Duyl.
In de gisterm ddag gehouden verga
dering van de Eerste Kamer hield de
voorzitter mr. W. L. baron de Vos van
Steenwijk, een rede, waarin hij H. M.
de Koningin d.ank bracht voor het feit,
dat de vorstin hem voor den tienden
maal met de leid ng van Neerlands
Hoogerhuis had willen belasten. Spr.
gewaagde van den ernst der tijden, van
de spanningen op internationaal gebied
buiten onze landspalen en herinnerde
met groote dankbaarheid aan de na
tuurlijke erkenning van het gezag der
overhe:d onder de scepter van Oran
je ten onzent. Hier leven wij te mid
den der vrijheid der kerken. Zoowel in
woord en geschrift hebben op elk ge
bied afwijkende inzichten hun loop. On
gestraft mogen wij critiek uitoefenen,
gen'eten wij allen gelijke vrijheid, hoek
steen van ons staatsgebouw, zenuw
van ons volksbestaan.
De volgende nieuwe leden werden
tot de Kamer toegelaten:
De heeren Van Voorst tot Voorst
en Klopm.an (r.k.), Van Embden (v.d.),
De Vlugt (a.r.), v. d. Bergh (lib.) en
Barge i(r.k.)
De heer Diepenhorst bracht namens
de desbetreffende Commissie van on
derzoek rapport uit betreffende de ge
loofsbrieven van den heer G. van Duyl
(N.S.B.). De Commissie adviseerde tot
toelating.
De voorz'tter deelde mede, dat een
minuut tevoren een schrijven van den
heer V,an Duyl was binnengekomen,
waarbij hij verklaarde de benoeming
niet aan te nemen.
De voorzitter deelde mede, dat dit
schrijven geen aanleiding kan zijn om
het advies van de commissie n:et te
aanvaarden. Men kan immers geen ont
slag nemen, alvorens te zijn toegela
ten?
Zonder debat en zonder hoofdelijke
stemming werd besloten de Troonre
de met een adres van antwoord te be
antwoorden.
VERGADERING TWEEDE KAMER.
Nieuwe leden Voordracht
voorzitter.
In de vergadering van de Tweede
Kamer, welke gistermiddag te 4 uur
aanving, heeft de minister v,un finan
ciën, mr. J. A. de Wilde, de rijksbegroo-
ting voor 1938 met bijbehoorende stuk
ken aan de Kamer aangeboden.
Een aantal nieuwe leden is toegela
ten, te weten de heeren Algra ((r.k.),
Van Maarsseveen (r.k.), Rutgers van
Rozenburg (c.h.) en Sweens (r.k.) Deze
nieuwe leden legden den zuiveringseed
en den eed van trouw ,aan de grond
wet in handen van den voorzitter af.
Vervolgens heeft de Kamer een voor
dracht opgesteld voor de benoem'ng
van een voorzitter, welke als volgt
luidt:
1 Prof. mr. P. J. M. Aalberse (r.k.);
2 de heer C. Smeenk (a.r.); 3 de heer
W. Drees (s.d.)
Deze voordacht z,al schriftelijk aan
H. M, de Koningin worden aangeboden.
De vergadering komt Donderdag aan
staande weer bijeen.
DE STEUN AAN ÓE WERKLOOZEN
EN TEWERKGESTELDEN.
Naar aanleiding van de publicatie ;n
uw blad van Donderdag 16 Sept. j.l.
onder het hoofd: „Extra steun voor
werkloozen", zou ik het een en an er
willen opmerken. Wij lezen daarin o.a.
het volgende: Ook een algemeene ver
hooging van de werkverschaifings
loonen acht de minister niet mogelijk
enz. Ten aanzien hiervan zij opgemerkt
dat de minister voor wat betreft de
prov. Zeeland, hiervoor niet bang be
hoeft te zijn, aangezien de rijksinsp. v.
d. werkverschaffing in Zeeland, de hr.
Markvoort, sinds eenige maanden een
regeling heeft ingevoerd, waarbij alle
tewerkgestelden, behalve werkloozen
met 2 of meer kinderen (mits er geen
andere inkomsten zijn) na 2, 3, 4, 5 of
6 weken werken een z.g. wachtweek
moeten doormaken, d.w.z. dat zij het
een week zonder inkomsten moeten
stellen. Was het vroeger voor sommi
gen nog mogelijk, bij plaatsing in de
werkverschaffing een hoogstnoodig
stukje kleeding aan te schaffen, thans
is dit uitgesloten, daar men van het ge
ringe weekloon: 15.21 bij regenverlet
minder, bij accoordwerk soms iets meer,
elke week iets af moet knijpen, om in
die wachtweek niet zonder eten te zit
ten. Deze maatregel is m.i. dan ook
reeds prikkel genoeg om werk in het
vrije bedrijf te zoeken.
Voorts lezen wij dat de minister heeft
besloten, aansluitende op de z.g'. B.-
steun, nog extra steun van dien aard
te verleenen aan gezinnen met 2 of
meer kinderen, mits zijzelf 25 cent per
week hiervoor sparen. Men zou er om
lachen als het niet zoo treurig was.
Iedereen kan toch begrijpen dat het
voor bedoelde gezinnen, waar het dage-
lijksch menu vaak luidt: Brood met
brood en brood ertusschen, onmogelijk
is wekelijks nog een kwartje te sparen
voor kleeding enz. Veel zou over het
een en ander nog te zeggen zijn, maar
dat zou teveel plaatsruimte vergen. Al
leen zou ik nog gaarne de aandacht wil
len vestigen op een m.i, grove onbillijk
heid, de tewerkgestelden bij de werk
verschaffing aangedaan. Ter gelegen
heid van de onthulling van het monu
ment ter nagedachtenis van H. M. de
Koningin-Moeder, werd de hier ter
plaatse werkenden, ongevraagd, een
halven dag en de bij het Hulster- en
Axpler-Ambacht tewerkgestelden, den
geheelen dag vrij gegeven. Dit laatste
omdat het anders niet kon. Echter bleek
hun bij het uitbetalen van het loon, dat
daarvoor de z.g. feestdagvergoeding
was toegepast, zoodat de eerstgenoem-
den 0.28 en de laatstgenoemden 0.72
schade hadden van hun onvrijwilligen
halven, resp. heelen vrijen dag. Ik ver
wacht allerminst dat ik met dit geschrijf
de regeering tot andere gedachten zal
brengen, doch acht het toch wel nuttig
een en ander onder de aandacht te bren
gen.
Een werklooze.
Middelburg, 19 Sept. 1937
EEN MISSTAND.
Wanneer men in Middelburg of
waar d,an ook een concert in de bui
tenlucht gaat beluisteren, dan is het
parool voor het publiek: „luisteren"
niet „dooritoopen" ook niet „lachen",
ook niet "„levenmaken" doch „luiste
ren."
In Goes is dat echter anders, daar
gaat men naar een concert „luisteren"
waar de menschen door elkaar loopen,
en lachen en praten, en waar de jeugd
(die anders niet op de marktspeelt)
nu bij tientallen tegelijk rond rent, al
gillend en fluitend.
Vraagt men aan de één of anderen
agent die er bij staat te kijken of daar
m'sschien iets aan te doen is, dan
krijgt men ten antwoord, ,,heelem,aal
niets" want in Goes bestaat nu een
maal geen regeling of nadere aandui
ding, hoe het publiek zich bij een
volksconcert gelieve te gedragen.
Dat zulke eigenlijke levenmakerij de
muzikanten ook niet aangenaam en
welkom is, kan ieder begrijpen; terwijl
dat deel van het publiek dat dan nog
komt om werkelijk te luisteren, een
volgende keer niet komt, omdat men
toch niets hoort.
Het gaat soms zelfs zoo vér, dat
wanneer er, zooals verloopen Zaterdag
nog is gebeurd een solo voor 2 clari-
netten wordt uitgevoerd (door Eupho-
nia) men persé vlak voor de tent moet
gaan staan, daar anders de solop,artii,
absoluut n'et is te hooren, wat voor
de heeren solisten toch ook niet aan
genaam is. Die hebben niet voor niets
die nummers ingestudeerd, of wordt dar
soms gedacht? Hindert d,at niet, dat
d e partij verloren gaat? Dat is maar
bijzaak, men lnistert daar toch niet
naar, maarals er een refreinz,ang
is te beluisteren (bij een Harmonie
nota bene) dan is het wel stil, dan
wordt er wel geluisterd, is dat van
meer muz kale waarde dan een Harx-
netsolo? Dan houdt men er werkelijk
gebrekkige opvattingen van muzikaal
genot op na.
Dus het kan wel stil zijn: getuige de
refreinzang.
Als het nu wel kan, waarom gebeurt
het dan niet, kan daar niet eens aan
gedacht worden?
En kan er anders van hoogerhand
misschien worden 'ngegrepen?
Laten wij Middelburg als voorbeeld
nemen, wat daar kan, kan hier ook,
als er maar achteraan gezeten wordt.
In Middelburg staat de politie er ook
niet werkloos bij.
Moge het publiek bij de concerten
van het volgende zomerseizoen, deze
enkele aanmerkingen in ,acht nemen.
Hoogachtend,
Goes, 21 Sept. G. de Kok.
Zeeuwsche liedjes mie meztek,
saemengesteld en verzaemeld
deur Jaap uut de Wulleraina-
polder.
(n.s.) Deze uitgave in stencildruk bevat
een 20-tal „Zeeuwsche liedjes", bijeenge
bracht en ten dele ook vervaardigd
door de heer K. Koets, een Zuidbeve-
lander v,an geboorte, die zich achter
het pseudonym „Jaap uut de Wullemi-
napolder" pleegt, althans placht te ver-
schu len. Ofschoon dit er niet bij ver
meld wordt, is deze bundel klaarblij
kelijk in de eerste plaats bestemd v^r
de Zeeuwse verenigingen, die in ver
scheidene plaatsen van ons l,and (ik
meen: Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag, Utrecht en Haarlem) de band
tussen de aldaar gevestigde Zeeuwen
trachten te versterken. Zo vindt men
in d t bundeltje het Zeeuws, het
Zeeuws-Vlaams en het Schouws volks
lied en enkele liederen van bovenge
noemde plaatselijke verenigingen. De
overige liederen zijn grotendeels door
de heer Koets zelf gedicht; van deze
noemen we: „Zeeland mien vaderland"
in navolging op de wijs van het popu
laire Limburgse volkslied", „An Zee
land", „Bie o,ans in 't Zeeuwsche land",
„Mien mooie Zeeuwsche land", Zeêland
boven al" en „De Zeeuwsche taele".
De titels typeren de inhoud en de geest
die er uit spreekt. Persoonlijk voelen
we het meest voor de laatste liederen
uit het bundeltje, die op oude motieven
zijn bewerkt, het „Loflied op oand boe
renleven" en de „Drie ouwe liedjes
uut den tied van Grottevader", waar
onder het bekende „Jaap mot uut vrie-
en" (dat overigens in alle Nederlandse
dialecten bekend is) en „Het bedje van
den boerenknecht." Dit laatste komt
als „Een Nieuw Lied, Hoe een Boere
Knecht zich geneert" in de verschil
lende drukken van „De nieuwe Wal-
chersche Ploeg" voor. Van de tien koe-
pletten, die het bed d.aar telt, heeft de
heer Koets er vijf van bewerkt. Het
dialect van deze en andere liederen
komt ons niet onberispelijk voor.
De verschijning van dit bundeltje
herinnert ons aan de oproep, die de
heer S. Sanders in het no. van 17 No
vember 1936 van dit blad plaatste, en
waar n hij om versjes in Walchers dia
lect vroeg. Kan de heer Sanders op
deze plaats misschien met een enkel
woord mededelen, in hoeverre deze
oproep resultaat heeft gehad?
M,
ONTVANGEN BOEKEN.
Volk van Nederland."
Bij de Uitgevers Mij. „Elsevier" te
Amsterdam is dezer dagen de
vierde aflevering verschenen van het
standaardwerk „Volk van Nederland
Deze aflevering begint met het hoofd
stuk „Het Volksgeloof door prof. dr,
J. de Vries. De schrijver vertelt hier
in uitvoerig v,an de St, Maartensgebrui-
ken etc. Voorts komt in deze aflevering
een groot gedeelte voor van het hoofd
stuk over Volksgebruiken en Volks
feesten. Hierin wordt verteld van de
carnavalsviering, Paaschgebruiken, wordt
gewezen op de ringrijderij in Zeeland
(waarbij eenige aardige teekeningen v,an
G. van Raemsdonck), het vendelzwaai-
en, processies, 1 Mei-vieringen enz.
Verschillende foto-illustraties verdui
delijken wederom den tekst.
Terug naar het eiland roman
door Josine Reuling. Uitgave N.V. Em.
Querido's Uitg. Mij. te A m s t e r-
d ,a m.
ZA 2 Oct. bestuur Waterschap „Uitwa
tering door dé sluis aan den
Oosterlandpolder" te Wolphaarts-
dijk; 't maken beschoeiing langs
O. gedeelte haven aan 't Wol-
phaartsdijksche Veer,
Zie Middelb. Crt 8 Sept. 1937.
WO 22 Sept. Lez. m. lichtb. en m. proef
les, spr. S. Pragano; Bogard».
20.30 h.
DO 23 Sept
WO 22 Sept. Jaarl, Alg'. Verg Van
Heel en Co.'s. Graanhandel N.V.,
Hotel Centraal 20.00 h.
DO 23 Sept
Ëlec. Drukkerij G. W. den Boer, M'burg.