DOUWE EGBERTS Ouö-itollanösche Onrechtmatig bezit SCHOllT L coopvaert BINNENLAND. KRONIEK van den DAG. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN DINSDAG 21 SEPTEMBER 1937. No. 222. ÓÓK ren. De kiezers, die op Colijn of Mussert stemden, waren geen menschen, die hunkerden naar zoogenaamd democra tische klanken. In die richt'sg behoeft dus het herstel van vertrouwen niet te worden gezocht. 4. Het is vroeger reeds bij herhaling Gebleken, dat reorganisatie van de par tij géén geschikt middel is om daardoor alléén te komen tot versterking van de staatkundige posit'e der libera'en. Ver kiezingsreclame kan dit evenmin be werken, noch kan dit verwacht worden van ouderwetsche partijactie, zooals die gevoerd werd tijdens het districten-stel sel, toen er g'een stemplicht was. Op de publieke opin'e kan slechts in- v'oed worden uitgeoefend door het op treden van onze gekozen vertegenwoor digers in het parlement en bestuurs lichamen. Daaruit moet blijken: „Wat wij zijn". De liberale partij is van ouds een vooruitstrevende partij. Haar ver tegenwoordigers hebben thans te too- nen dat vooruitstrevend zijn in zich slu't front maken tegen demagogische leuzen en tegen a' e ondermijnende po litiek. VEERTIG JAREN NEPERLANDSCB SANATORIUM WERK TE DAVOS Een stichting, die de sympathie verdient van alle Nederlanders, om dat vele duizenden landgenooten hel herstel van hun door tuberculose ge broken gezondheid daaraan te danken hebben: het Nederlandsch Sanatorium te Davos, herdenkt het veertigjarig be staan. De geschiedenis van het Neder la.ndsch sanatorium te Davos is b hoofdzaak de toegewijde levensarbeid van wijlen Peter Plantenga, die in 1888 a's twintigjarig student wegens ernstig longlijden naar Davos werd gezonden, waar hij na eenigen tijd genezing vond Toen was bij hem tevens het ideaal gerijpt om ook voor m'nder bemiddel de Nederlanders. die door t.b.c, waren aangetast, een dergelijke verpleging en genezing mogelijk te maken. Voor d verwezenlijking van dat ideaal heeft Plantenga zich jarenlang geheei gege ven en met medewerking van „De Hol- landsche club" te Davos kwam in 1897 met een bijeengebracht kapitaaltje van f 6000 het Nederlandsche sanatorium tot stand. Aanvankelijk in een bestaand huis gevestigd verkreeg het n Novem ber 1901 een nieuw eigen gebouw. Zoo wel de oprichting als alle latere uit breidingen geschiedden u t particulier initiatief en zonder eenigen financiee- len steun v,an overheidswege. Na het overlijden n 1928 yan Peter Plantenga werd zijn organiseerend werk voortgezet door het hoofdbestuur der vereeniging tot behartiging van de be langen van Nederlandsche longlijders. In de afgeloopen veertig jaren is wel overtuigend bewezen, dat dit sanato rium', dat geen klassen kent en dat open staat voor alle gezindten, n een behoefte voorziet. Onder de voortreffelijke medische leiding gedurende een kwarteeuw van VOORTAAN BRENGT 15 cjt. per ons 10 ct. ANNO 1755 (Ingez. Med.) wi;len den geneesheer-directeur dr. f, Sonies die op 19 December l'93fc overleed en werd opgevolgd door den Neder),andschen longarts dr. P. C. Gu- gelot is het sanatorium te Davos uit- gegroe d tot een inrichting, waarop Ne derland trotsch mag zijn. Het sanatori um biedt thans ruimte aan 85 verpleeg den. Behalve aan de medische verzorging %voreit ook aan de intelïectueele en feestelijke behoeften van de tijdelijke inwoners in het sanatorium de groot ste aandacht geschonken. Sedert eenigen tijd heeft de behoef te aan nieuwe u'tbreiding en moder niseering zich weder sterk doen gevoe len. De kosten van zulk een verbouwing waarin de aanbouw v,an een vleu gel en het bijbouwen van ,een verdie ping zijn opgenomen worden op f 500,000 geraamd. Het hoofdbestuur van de vereeniging tot behartig ng der belangen van Ne derlandsche longlijders hoopt op Dins dag 21 dezer, den dag van de herden king van het veertigjarig bestaan, vol tallig te Davos bijeen te zijn temidden van patiënten, medici en verplegenden en het zal dan mededeeling doen v,an de som, welke reeds :'s bijeengebracht voor de verbouwing. Dit staat echter wel vast, dat aan de 5 ton nog een be langrijk bedrag ontbreekt. Een beroep op onze landgenooten om een steen tje bij te dragen, is derhalve wel ge rechtvaardigd. Het adres hiertoe is dat 'van de administratrice der ver eeniging, mej, J. T. G. Arntzen'us, is: De Bruijnestraat 66, 's-Gravenhage met het postgironummer 19751, op naam van de vereeniging. VERHOOGING BEGROOTING LANBBQU vYCFJSISFONBS, Ruim f 17 millioen meer aan gevraagd. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot wijziging en ver- hoofing van de begrooting van het landbouwcrisisfonds voor 1935. In totaal werdt een bedrag van f 17,377,000 op den gewonen dienst meer aangevragad. Dit beri-ag wordt echter gedekt door een groot ere opbrengst der ra d delen ad f 24,800,000, ie weten f 9,500,000 als voordeelig slot van den gewonen dienst 1934, f 3.600.000 aan heffing op suiker, f 6,000,000 als batig sa1 do van de steunverleening aan den inheem- schen iarweverbouw, oogst 1935, en f 5,700,000 aan heffing op margarine, vetten en oliën. Tenslotte wordt geraamd, dat de ge wone dienst een voordeel g slot van f 7,400,030- zal opleveren. Bij d? be oordeeling hiervan dient er echter re kening rr-ee te worden gehouden, dat uit dit overschot nog belangrijke uitga ven voor de steunverleening ,aan de melkveehouderij zullen moeten worden gefinancierd, d e eerst in de jaren 1936 en 1937 zijn of zullen worden gedaan en dat genoemd voordeelig slot van f 7,400,000 derhalve noodig zal zijn om de begrooting 1937 zonder nadee- lig slot te doen sluiten. Uiteraard zul len de uitkomsten van 1936 en 1937 ten zeerste den invloed van de deprecia- t'e van den gulden ondervinden en is het thans nog niet mog'elijk met eenige zekerheid iets te dien aangaande te voorspellen. Een onbekookte uitspraak. President Roosevelt heeft dezer da gen, ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Amerikaansche grond wet, zijn hart weer eens gelucht over de dictaturen in de huidige wereld. De ge middelde Amerikaan ziet hoog bij zijn grondwet op: hij acht haar het koste lijk model eener democratische staats inrichting, ook al weet hij dan vermoe delijk niet al te nauwkeurig, wat er in staat. Maar dê véreering van de grond wet in de Ver. Staten is eenigszins ver gelijkbaar met de vereering van het ko ningschap in diverse Europeesche sta ten. De traditie, welke vele dingen kan heiligen, spreekt er een woordje in mee. Uit dien hoofde is de liefde van den Amerikaanschen staatsburger toch wel heel begrijpelijk. Aan traditie leeft er nog zoo weinig in zijn nationale ge schiedenis. De vorming van heilige tra dities (men denke maar eens aan ons Oranjehuis) vergt ettelijke eeuwen. De republiek der Ver. Staten is echter nog maar 1 eeuw oud. Geen wonder, dat de Amerikaan bij gebrek aan wat an ders en beters zijn nationale hart dan maar verpand heeft aan de grond wet, welke bij de geboorte zijn demo- cratischen staat vorm en inhoud gaf. Dat het ook anders kan met dit soort van dingen, dat een grondwet in de plaats van die eigenaardige nationale genegenheid, ook onverschilligheid en minachting van een volk kan ten deel vallen, heeft de jongste geschiedenis van het Duitsche rijk bewezen. In weinig meer dan tien jaren tijds ging de grond wet van Weimar in den stormloop van een naar menschelijke verafgoding zweemend nationalisme te loor. Den Duitschers is een grondwet blijkbaar te abstract, om er hun vaderlandsche liefde aan te spendeeren. Zij willen hun gevoe lens van verbondenheid in „bloed en bodem uitleven in de vereeriug van een mensch: is het geen keizer dan maar een Führer. Kan het zijn, dat de heer Roosevelt deze nationale trek van den Duitscher over 't hoofd heeft gezien, toen hij den 150-jarigen verjaardag van de Ameri kaansche grondwet het beste met een philippica tegen de moderne dictaturen meende te kunnen vieren? Voor een Amerikaan moet het wel heel moeilijk zijn zich in te leven in aandoeningen, welke een Europeaan voor zijn (al of niet gekroond) staatshoofd kunnen be vangen: met rationeele begrippen ont leedt men dezulken niet. Maar des te voorzichtiger moest hij, een ambt be- kleedend als de heer Roosevelt, z'jn in zijn beoordeeling van sommige Europee sche verschijnselen. „De dictaturen, zoo zei hij, hebben de wereld op een punt gebracht, waarop de beschaving wordt bedreigd". Dat is stout gezegd. En dat is met rationeele begrippen dan toch wel heel erg aanvechtbaar. Ruim vier jaar heerscht thans Hitler in Duitschland. Wil de heer Roosevelt ons wijs maken, dat in die vier jaren tijds de wereld op het door hem gesignaleerde afgrijselijke punt is gekomen? En dat voor 1933 de „beschaving" nog onge rept overeind stond? Wij zijn principieele tegenstanders van fascisme en nationaal-sociaLsme, evenals de heer Roosevelt. Maar dat verleent ons niet het recht, deze bewe gingen aantijgingen in de schoenen te schuiven, welke ze niet verdienen. Wat „democratische" landen als Frankrijk en Engeland onmiddellijk na den oorlog hebben gepresteerd: het arme, kapot geslagen Duitsche volk nog jarenlang treiteren en vertrappen, is voor de be schaving honderdmaal erger geweest dan wat Hitier vermoedelijk in een men- schenleven kan verrichten. Nog veel door DOROTHEA GERARf* 11). Toen hij een uur later weer op straat kwam, moest hij, al waggelde hij niet zichtbaar, toch wel goed opletten waar hij liep. Langzaam keerde hij op zijn schrede terug, maar op den hoek van de straat waar hij woonde, keerde hij met een soort van rilling om, als deins de hij terug voor de gedachte aan de eenzaamheid, welke hem in zijn kamer wachtte. Ondanks de sneeuw, die begon te vallen keerde hij zich om en begon weer door de straten te loopen, te zeer verdiept in het lastige vraagstuk, hoe op het midden van het trottoir te blij ven, dan om op iets anders te letten. De volgende inrichting van denzelfden aard en ditmaal een Joodsch wijnhuis, trad hij haastig binnen, hakend naar een teug, die hem vergetelheid zou geven. Hij gevoelde een werkelijke behoefte aan die roekeloosheid van gister we der in zich te gevoelen, al was het maar voor een uur. Toen hij nu weer de straat opging, struikelde hij even bij de deur maar een .lauw lachje verhelderde zijn somber gelaat, daar hij bijna geloofde gevonden te hebben wat hij zocht. Met eenige moeite hield hij zijn roer recht en sloeg ▼astbesloten maar waggelend een andere meer: als de overwinnaars uit den we reldoorlog hun haat niet op zulk een af schuwelijke wijze hadden botgevierd, zou er misschien nooit een Hitier zijn opgestaan. En dan: „onze beschaving" dateert niet van vandaag of morgen. „Onze be schaving" was er bij den aanvang dezer eeuw reeds in zijn geheelen tegenwoor- digen vorm. Heeft zij den wereldoorlog kunnen beletten? Laat Roosevelt zich eens verdiepen in het wezen dier be schaving, waarover hij zoo bekommerd is. Wellicht zal hij dan ontdekken, dat er nog andere machten zijn, behalve dc dictaturen, welke voor de huidige menschheid een gevaar vormen; mach ten, welke misschien ook reeds in zeke re abstracties van de Amerikaansche grondwet haar neerslag vonden. Nieuw lid de:. Eerste Kamer. Het centraal stembureau href. D voorziening in de vacature, ontr.taa-; door het niet aannemen door den heer H. W. van Marie (a.r.) van zijn benoe ming tot lid cler Eerste Kamer benoemd verk aard tot lid dier Kamer den heer S. Sijtsma te Dokkum, WERKGROEP ,,BE LIBERALE VERGADERING." Inleiding van prof- dr. B. D, Eerdmans. Zaterdagmiddag' is in Hotel des Pays Bas te Utrecht een algemeene vergade ring van de Werkgroep „De Liberale Vergadering" gehouden. In zijn openingswoord legde de voor zitter er nogmaals den nadruk op, dat in deze groep niemand persoonlijke bij oogmerken of ambities heeft. Slecht het doel: „De partij van den ondergang te redden en daarin weer de mogelijkheid te scheppen tot terugkeer in het partij verband van hen. d e hoewel liberaal zich daarin niet meer op hun plaats gevoelden, bracht ons bijeen". Na de rede van prof. dr. B. D. Eerd mans te Leiden kwam men tot besluiten ten aanzien van de houding, welke de met de groep sympathiseerende leden van de Liberale Staatspartij „De Vrij heidsbond" zul'en aannemen op de ai- gemeene ledenvergadering van die par tij op 16 en 17 October a.s. De heer Eerdmans sprak over: „De liberale beginse'en en het pol'tiek ver trouwen", daarbij 4 stellingen toelich tende. Hij betoogde: 1. De Liberale Staatspartij is meer dan andere po'itieke partijen aangewezen op het vertrouwen der niet georganiseerde kiezers, die maatschappelijke en staat kundige orde en vrede wenschen. Bij haar ontbreken de achtergrond van godsdienstig geloof, of de verwachting van persoonlijke stoffelijke verbetering die bij rechts en uiterst links bindmiddel zijn. 2. De liberale beginselen, die den grond voor dit vertrouwen vormen, heb ben in de laatste 30 jaar veel aan prak tische beteekenis verloren, deels door de schuld van liberale politici, deels door den democratischen wedloop en de daarmede samenhangende omstandighe den, die na den grooten oorlog intraden. Als voorbeelden van het eerste noemde spreker de slapheid op gebied van de fensie (nacht van Staal 22 Dec. 1906) en de onderwijs-politiek van 1916. Het laat ste werd veroorzaakt door het geloof aan een nieuwen tijd. Dit voerde tot groote sociale eischen, een dure staats huishouding, met de weerslagen daar van. Door de internationale toestanden kwam de vrijhandel en door de natio nale toestanden de vrijheid in bedrijf en handel in het gedrang. Het gezagsbegrip werd door anderen dan de liberalen ge handhaafd, die huiten de regeering ble- richting in. Een ander verlangen was bij hem opgekomen, dat, om naar de muren van de Pawiak te kijken, waarachter opgesloten waren zoowel zij, die hij het vurigst lief had als hij dien hij het diepst in zijn hart haatte. Misschien zou hij niet eens volstaan met kijken, daar zelfs op dit uur zijn uniform en zijn positie hem ongetwijfeld een achterdeur zouden openen. Al spoedig was zijn verbeelding in de weer met een gesprek in een cel. waar hij zijn houding zou verontschuldi gen met een beroep op de vurigheid van zijn hartstocht. Bijna vroolijk stapte hij door de thans vrijwel verlaten straten, werktuigelijk het saluut der politieagenten op de hoe ken beantwoordend, zich vaag bewust, dat het harder begon te sneeuwen en nog steeds niet lettend op iets derg'elijks als hem steeds uchtervolgende voet stappen. Maar voor de vormlooze massa van de Pawiak, die als een berg tegen den nachtelijken hemel opdoemde, begaf hem zijn schijnbare moed. Bij de gedachte Katya te zullen ontmoeten, begiyj hij op zijn beenen te trillen en koud zweet pa relde op 2'ijn voorhoofd. Wat deed zij nu, in dezen gewichtigen nacht, welke de laatste was voor den man, aan wien zij haar liefde had vergooid? Zouden zij beiden waken? Met een doffen, halfgesmoorden kreet j draaide hij zich om, zoo onver wacht, dat hij even iets zag van ven. Bij iedere verkiezing verloor de Vrijheidsbond in plaats van te winnen. 3, Bij de laatste verkiezing heeft de partijleiding blijk gegeven van de teeke nen der tijden niet te verstaan. De aan trekkingskracht van het vrijheidsbegin sel verloor aan kracht, daar alle partijen voor de vrijheid waren, al was dit ook geheel in strijd met hun wezen. Door dat de leiding biijk gegeven heeft de teekenen des tijds niet te verstaan, heeft dit vele tienduizenden kiezers met wan trouwen vervuld ten aanzien van de toe komstige liberale politiek. Zij plaatsten derhalve hunne affecties elders. De lei ding is nu verbaasd, dat het liberale stemmental werd gehalveerd. Anderen verbazen zich er over, dat er (buiten de aangesloten partijleden) nog zooveel kiezers voor de liberalen te vinden wa- BPB35 een gestalte, die zich ijlings in een deuropening terugtrok. Maar slechts zijn oogen zagen het, de verschijning maakte geen indruk op zijn met andc? dingen vervulden geest. Weg van de Pawiak! Ver weg er van! Maar waarheen? Niet naar zijn ver vloekte bed, dat hem, gelijk hij vooruit wist, slechts de marteling van een sla- peloozen nacht Zou schenken. Was er misschien wat anders? Halt! Er was de Citadel nog. Een ziekelijk en tevens afschuwelijk verlangen om de plek te zien, waar morgen zijn medeminnaar den dood zou ingaan, vervulde hem thans. Hij zou er, meende hij, zijn zelf vertrouwen door herwinnen en zijn haat zou er genoegdoening in vinden. In de ze duisternis Zouden natuurlijk de gal gen niet te zien zijn, maar de lichten van de 'Citadel zouden hem den weg wijzen. Mtet plotselinge haast begaf hij zich op weg naar de spoorbrug, van waar hij, gelijk hij wist, het beste g'ezicht er op kon hebben. Zich verkneukelen over den val van zijn .vijand was het doel van zijn tocht, doch intusschen bonsde zijn hart jammerlijk en was zijn keel als dichtgesnoerd, want zijn zenuwen wa ren niet zoo sterk als die van den on- vervalschten schurk. De sneeuw viel steeds dichter, zoo dicht, dat hij de wachtposten aan het hruggehoofd passeerde, zonder aange roepen te worden, zoo dicht ook dat de lichten van de Citadel niet eer dan lich S7ÏP* tende nevels waren. Naar die nevels bleef hij als betooverd staan kijken, zich vasthoudnd aan het ijzerwerk van de hooge leuning. „Morgen!" zeide hij overluid, alsof hij zich moet wilde inspreken. „Neen, vandaag!" werd hem bijna in zijn oor geantwoordof was dat een een onderdeel van de nachtmerrie, die hem plaagde? Die vraag kwam bij hem op, toen hij zich verschrikt omkeerde. Toen bij het aanbreken van den dag het lijk van den „stanoiw" van het derde d'strict deerlijk verminkt op de rails werd gevonden, begon men onvermijde lijk in de eerste plaats de socialisten te verdenken. Daar het echter bij een daar op ingesteld onderzoek bleek, dat de omgekomen ambtenaar gezien was in twee verschillende lokaliteiten in een toestand, dien men niet volkomen nuch ter kon heeten, scheen een natuurlijke verklaring van het ongeval te zeer voor de hand te liggen, dan dat zelfs de Rus sische autoriteiten ze over het hoofd konden zien. Omtrent de onmiddellijke oorzaak van den dood verklaarde de ge- neesheeren zich niet in staat eeuig an dere verwonding a's die door de wielen, waardoor enkele lichaamsdeelen tot een onherkenbare massa waren verpletterd, te kunnen onderkennen. Voorzoover zij konden nagaan, zat er geen kogel in het lijk, en zij durfden niet zeggen of er een steek niet een dolk of een sabel was te vinden. Dientengevolge en ook omdat onder den drang van meer onmiskenba re tevallen de tijd voor een langdurig onderzoek ontbrak, liet men verder de zaa! rusten. Als zekere grijsgebaarde portier eenig vermoeden mocht hebben gekoesterd, heeft hij dit toch nooit verraden. Waar om zou hij dit trouwens doen? Hadden de Russische autoriteiten eenige behoef te aan zijn hulp? Hadden zij niet ge zorgd, dat zijn broeder naar de Siberi sche mijnen werd getransporteerd zon der dat zij daarbij de hulp noodig hadden van zulk een onbeduidend persoon als hij? 'Hij had in dien gewichtigen nacht kort middernacht Timosh 'n het hotel bin nengelaten, en zonder hen met vragen aan boord te komen wel degelijk opge merkt, hoe 's mans kleine oogen ge glinsterd hadden als metaal, en hoe zijn breeden grijnslach in den slordigen baard, de stompjes hadden van zijn tan den had laten zien. Als hij den kozak naar boven, naar zijn slaapkamer had kunnen volgen en had kunnen zien hoe hij zijn sabel uit zijn scheede haalde en zorgvuldig, bijna teeder afveegde met een stuk papier, dat hij vervolgens in de kachel stopte, zou de portier nog minder dan ooit de lust gevoeld hebben iets te vragen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5