KRONIEK vaa den DAG.
Onrechtmatig bezit
ZEELAND.
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1937. No. 220
Men herinnert zich wellicht dat in de
Vereenigde Staten ten tijde van de diep
ste depressie de overtuiging opkwam,
dat het met monetaire middelen mogelijk
moest zijn de conjunctuur te beheer-
schen. De aanhangers van deze theorie
stelden het zich aldus voor: in tijden van
depressie d.w.z. op het moment dat
de depressie inzet moet de staat, of
de circulatiebank, door meer middelen
in het verkeer te brengen, er voor wa
ken dat de geldrente niet te plotseling
stijgt en omgekeerd in tijden van op
gaande conjunctuur er voor zorgen dat
de geldrente niet te laag blijft, omdat
hierdoor een ongezond element naar vo
ren zou kunnen treden, hetgeen men met
het veel misbruikte woord „crediet-
inflatie" pleegt te betitelen. Hoe mooi
zulks allemaal mag lijken en bovenal
eenvoudig, laat de uitwerking in de
practijk nog wel het een en ander te
wenschen over. Ten eerste is "lïet zeer
moeilijk het moment aan te geven waar
op de circulatiebank of de Staat moet
ingrijpen, n.l. op welk moment zij de
geld- en kapitaalmarkt moet steunen,
maar nog oneindig veel moeilijker is het
om het juiste oogenblik te vinden om
zich terug te trekken. En indien de ach
ter ons liggende depressie ons één ding
mag hebben geleerd, dan is het toch wel
dit, dat het vrijwel onmogelijk is om zich
terug te trekken.
Men ziet dit momenteel frappant ge
demonstreerd in de Vereenigde Staten,
waar de regeering reeds spoedig na 1931
op groote schaal als werkgever ging op
treden en hierbij dus de taak van den
particulieren ondernemer ging overne
men. De hiervoor noodige bedragen ont
leende zij aan de banken door op groote
schaal schatkisipapier bij haar onder te
brengen. De Federal Reserve Banks
zorgden er daarbij voor den rentestand
te „drukken", door op groote schaal
staatsobligatiën uit de markt te nemen.
En toen dra daarna de goudstroom zich
naar de V.S. ging richten, was het ge
vaar, dat de staat door zijn zeer groot
beroep op de geld- en kapitaalmarkt,1
een stijging van den rentestand in het
leven zou roepen, geheel bezworen. Om
welke bedragen het hier is gegaan, mo
ge blijken uit het feit dat de totale
staatsschuld van dit land sedert 1929 ge
stegen is van 16 milliard tot rond 35 mil
liard dollar in 1937, zoodat zij in een
tijdsbestek van nog geen 7 jaar meer dan
verdubbelde. En hier komt nu de ver
gissing naar voren, welke de theoretici
van de conjuncfuur-beheersching hebben
gemaakt. Immers deze enorme staats
schuld laat het feitelijk niet toe dat de
rente stijgt, omdat hierdoor het budget
ondragelijk zou worden belast. Het ge
volg hiervan is dat, nu het moment is
gekomen waarop de Staat zich behoor
de terug te trekken, omdat zijn aanwe
zigheid op de markten in een conjunctu
reel opzicht niet meer gewenscht is, hij
bij de geld- en kapitaalmarkt een dusda
nig belang heeft gekregen dat hij alles j
te hulp roept om den rentestand laag
te houden. De Reserve Bank van New-
York heeft dezer dagen het disconto
weer verlaagd tot 1 zijnde het laagste
percentage dat ooit door een circulatie
bank werd gefixeerd.
w
Tegenover de genoemde theoretici
staan er intusschen ook economen, die
meenen dat men juist door de rente laag
te houden, de conjunctuur blijvend ver
mag te stimuleeren. Voor het oogenblik
kan het dus schijnen, dat zij er in ge
slaagd zouden zijn, de juistheid van hun
opvatting aan te toonen. Maar dat is
vermoedelijk ook al weer meer schijn
dat wezen. Engeland, waar men de
,,goedkoopgeld"-idee zoo consekwent
DOROTHEA GERARD.
69).
,Bespaar u de moeite, geloof me.
Men zal u niet binnen laten. Welk ge
wicht heeft uw woord tegenover dat
van een ,,stanowoi"?
„Dan wil ik den „stanowoi" zelt
spreken. Ik wil hem zeggen, d,at hij
zich heeft laten voorliegen. Waar is
hij? Hier in huis?"
„Neen, hij is onmiddellijk na de ar
restatie heengegaan, ik vermoed naar
zijn huis."
„Waar woont hij?"
„Ik ken zijn adres niet. Hoe zou ik
ook daaraan komen?"
„En zijn naam?"
De portier haalde zijn in het bont
gehulde schouders op.
„Dat weet ik al evenmin. Het is de
commissaris in het derde district, meer
behoef ik niet te weten."
„Maar hoe kan ik hem dan te spre
ken krijgen?" vroeg Timosh, terwijl hij
Hjet zijn handen een gebaar maakte
alsof hij den portier wilde wurgen.
„Door naar zijn bureau te gaan. Maar
dat is nu gesloten."
„Dan ga ik voor de deur zitten lot
het in den ochtend opengaat. Wilt ge
mij den weg wijzen?"
„Nu niet, vriend. Ik kan niet weg
heeft voorgestaan, levert ten deze een
goed voorbeeld: Ondanks het feit dat de
bedrijvigheid aldaar nog steeds toe
neemt, kan men constateeren dat de
aandeelen-koersen sedert einde 1936 een
geleidelijke daling te zien geven. En
zulks niettegenstaande de industrieele
winsten ieder jaar ongeveer 20 hoo-
ger liggen dan het vorige jaar. Wat dit
wel zeggen is duidelijk: de fondsenbezit-
ter verdisconteert niet langer hoogere
inkomsten in de toekomst, in den koers
welke hij voor aandeelen bereid is te
bieden, omdat hij twijfel koestert of deze
hoogere opbrengsten in de toekomst ook
inderdaad zullen worden verkregen.
Precies het omgekeerde proces dus van
wat anders bij een begin van een hausse
kan worden vastgesteld: dan ziet men
de aandeelenkoersen op een rendements
basis van b.v. 2K later iets hooger
en tenslotte op een niveau dat ongeveer
1 ligt boven dat der prima vaste ren
tedragende fondsen, omdat men aan
neemt dat de winstcapaciteit haar op
timum heeft bereikt. Momenteel ziet
men, dat in Engeland de koersen van
prima aandeelen zoo zeer zijn gedaald,
dat de rendementsbasis ongeveer 4%
bedraagt, terwijl die der prima obliga-
tiën, als b.v. 2 XA concols, ruim 3
beloopt. Hieruit valt te concludeeren,
dat, al mag men door overheidsingrij
pen, de nominale geld- en kapitaalrente
tijdelijke laag houden, de reëele rentevoet
zich via aandeelen- en obligatiekoersen
toch naar voren werkt. En het ware de
grootste struisvogelpolitiek, om de oogen
hiervoor gesloten te houden.
Financieel economise!'
weekoverzicht.
Smijten met fondsen.
Ook de Amsterdamsche beurs
toonde weinig ruggegraat.
De conversie-leeningen.
Men zou deze vraag kunnen stellen:
als de „hausse" der afgeloopen jaren in
de Ver. Staten een gezond karakter
heeft gedragen, en er conjunctureel geen
vuiltje aan de lucht was, waarom is het
dan juist New-York, dat voorgaat in het
smijten met fondsen? De politieke span
ningen, de oorlog in het Verre Oosten
en dergelijke zaken krijgen er den
schuld van. maar is er een land, dat ver
der van de „vuurhaarden" afligt dan
Amerika? Het lijdt o.i, geen twijfel, dat
de oorzaken ook gezocht moeten wor
den in den economischen toestand in de
Ver. Staten zelf. Men gaat ginds een
deel van zijn vertrouwen verliezen, is er
lang niet meer zoo overtuigd van, dat
de nieuwe welvaart blijvend zal zijn.
Deze week stond, New-York, al ging
deze beurs ook nu weer vooraan, niet
alleen. Ook te Londen werd er flink ge
smeten en helaas ook de Amsterdamsche
beurs vertoonde wemig ruggegraat. Men
kon waarnemen, dat fondsen ais Ko
ninklijke en H.V.A. resp. onder de 400
en 500 pet. kwamen te liggen, hetgeen
geruimen tijd niet had plaats gevonden.
Te New-York schrijft men de ingrij
pende koersdalingen behalve aan de
genoemde internationaal politieke span
ningen natuurlijk ook toe aan de tech
nische positie van de beur's. Speciaal
•wijst men daarbij op den funesten in
vloed welke de stringente beursbepa-
lingen uitoefenen. Zoo wijst een over
zicht van de rekeningen van groote
New-Yorksche beursfirma's dat 't aan
tal rekeningen, dat koerslimites der sur-
pluspercentages heeft bereikt, momen
teel 50 tot 60 pet. van het totaal der
rekeningen uitmaakt. Nu moet men
bedenken dat deze dekkingspercentages
onder de nieuwe beursbepalingen zeer
hoog zijn te noemen, nl, 55 pet., maar
hieruit zou dan echter logischerwijs vol
gen dat de catastrophe nimmer zoo ver
uit het hotel. Morgen in den voormid
dag breng ik er u heen, zoodra ik vrij
hebik zou eigenlijk van vandaag
moeten spreken, maar, geloof me, het
zal u niets baten."
Het was reeds ver in den voormiddag
toen hij vrij had en zijn belofte kon na
komen. Kort na zonsopgang was een
bode aan het hotel gekomen met een
briefje voor Malania Petrowna, onder
teekend door Katya en een lijstje bevat
tend van kleeren enz. die zij dadelijk
noodig had. „Maak u niet ongerust, ik
verkeer niet in gevaar", had zij aan het
slot neergekrabbeld. Maar toch beefden
Malania's handen danig, terwijl zij de
kleeren inpakte, die gevaar liepen ge
vlekt te worden door haar snel vlieten
de tranen. Timosh bracht het valies naar
beneden met een vervloeking op de lip
pen. Het verzoek om de kleeren was
voor hem de bevestiging van een ge
beurtenis, waaraan hij tot op dat oogen
blik nog nog getwijfeld had. Hij kon het
nauwelijks afwachten, dat de portier vrij
was.
Maar dit was slechts het begin van
nieuwe beproevingen voor zijn geduld!
Want op dat uur heerschte op het groo
te, kazerneachtige politiebureau een
drukte als een oordeel. Politieagenten,
konstabels, detectives, boden verdron
gen elkaar op de binnenplaats en in de
gangen. Voor ieder ander als een op het
bureau welbekend persoon leek het een
onbereikbaar ideaal door te dringen tot
de kamer van den commissaris.
zal kunnen doorzetten als in tijden toen
de dekkingspercentages veel geringer
waren. En zeker kan men stellen dat
door deze bepalingen het vrijwel onmo
gelijk is veel bevroren positie's te krij
gen, In zooverre heeft de nieuwe wet
geving wel heilzaam gewerkt, al heeft
zij de dreiging, reeds op veel hooger ni
veau een verkoopdrang in het leven te
roepen.
Zooals intusschen gezegd, valt ook
van onze beurs in de afgeloopen week
weinig opwekkends te vermelden.
Slechts de scheepvaartafdeeling legde
een groote weerstand aan den dag, het
geen niet behoeft te verwonderen wan
neer men weet dat de vrachtenmarkt nog
steeds uiterst vast gestemd blijft. Zoo
konden Koninklijke Boot en Scheep-
vaart-Unie's een gedeelte van het gele
den koersverlies weer spoedig inloopen.
Koninklijke olie's hadden van een
omvangrijk aanbod te lijden, ook al om
dat men hier met een internationaal ar
bitrage fonds bij uitnemendheid heeft te
maken, waarin, onder den invloed van
de zeer nerveuze stemming in Frankrijk,
beurtelings een groot aanbod dan weer
een goede vraag bestond.
Voor cultuurwaarden bestond met uit
zondering voor rubberaandeelen weinig
belangstelling. H.V.fA.'s kwamen onder
het reeds gesignaleerde niveau van 500
te liggen. Het eenige suikerfonds dat
zich betrekkelijk goed wist te houden
was feitelijk dat van de Cultuur-Maat
schappij der Vorstenlanden. Deze Mij.
komt thans met haar definitief voorstel,
tot reorganisatie, hetwelk in de richting
gaat van een fusie met haar meest be
kende en belangrijkste relatiefabrieken
als Kedaton Pleret, Kaliwoengoe Plan-
taren en Padokan en Barongan. Aan
deelhouders van de oude Cultuur Mij.
ontvangen 2 aandeelen ad f 250, in de
nieuw op te richten Mij. de zg. Vereenigde
Vorstenlandsche Cultuurmaatschappij,
terwijl preferente aandeelhouders onder
prijsgeving van hun recht op het achter
stallige preferente dividend, per f 1.000,
oud aandeel, een aandeel in de nieuwe
maatschappij ontvangen van eveneens
f 1.000. Hiertegenover worden alle acti
va tot een bedrag van f 11.2-65.000 in
de nieuwe vennootschap ingebracht,
zoodat oude aandeelhouders hierin par-
ticipeeren voor f 9.265.000 en preferente
voor f 2.000.000. Van de zich in het be
zit van het publiek bevindende aandee
len der gelieerde ondernemingen zullen
de aandeelen Padokan en Barongan en
die van Kedaton voor 65 pet. in aandee
len der nieuwe Mij worden omgezet, en
die van Kaliwoengo voor 60 pet. Alles
te zamen bedraagt het direct geplaatste
kapitaal der Mij. dus f 14,500.000. Het
ziet er wel naar uit dat na deze drasti
sche reorganisatie deze eertijds zoo ren-
deerende suikeronderneming, weer op
een gezonde basis is gebracht.
Om tot de beleggingsmarkt over te
gaan kon men waarnemen dat men met
ware vreeze het resultaat van de Indi
sche conversieleening tegemoet zag. In
dien men het oor te luisteren legde kon
men waarnemen dat de animo niet bijs
ter groot was en dat vele houders door
niet in te schrijven of voor conversie
aan te melden, a.h.w. een bolwerk wil
den vormen tegen het gevaar van een
nog verdere daling van de kapitaalren
te. In hoeverre zij hierin gezien de groo
te steun van de publieke fondsen, voor
het geval het publiek zeer weinig mocht
inschrijven, zullen slagen moet worden
afgewacht. Op het moment dat wij dit
schrijven is het juiste resultaat nog niet
bekend.
Men moet echter vreezen, dat de ko
mende weken een stroom van Gemeen
telijke en provinciale conversie's zal
brengen.
Koersverloop: Rep Steel 2223, AKU
6666. H.A.L. 125—123, Java China
Japan-Lijn 128124, Konink, Boot 148
„Het geeft niets", zei de portier, na
dat zij een uur lang hadden gewacht. „Ik
heb dat wel voorspeld. Laat ons maar
weggaan."
Maar Timosh greep hem met ijzeren
greep bij zijn arm.
„Ik mag hier op de plaats dood blij
ven, als ik nu wegga! Wij kunnen niet
naar binnenbest! Maar hij zal toch
wel eens, op een goed oogenblik, naar
buiten komen?"
„Des middags, jategen etenstijd.
„Goed. Breng mij naar een punt, dat
hij voorbij moet, als hij het gebouw ver
laat en blijf dan bij me om mij den man
aan te wijzen. Ik ga dan naar hem toe
en spreek met hem.desnoods werp
ik mij aan zijn voeten."
„Nu goed", zei de portier met berus
ting. Hij kreeg wat genoeg van de zaak,
eensdeels omdat hij slechts indirect be
lang er bij had, anderdeels omdat hij
zijn nachtrust had gemist.
Dicht bij het begin van den overdek
ten gang, die van de binnenplaats naar
de straat voerde, gingen zij tusschen een
mengelmoes van cliënten op post staan.
„Is hij dat?" Is hij dat? fluisterde de
Kozak zijn metgezel in het oor, telkens
als er een ambtenaar voorbijging. De
portier had zeker al meer dan een do
zijn keeren het hoofd geschud, toen hij,
juist op slag van twaalven, Timosh toe
fluisterde:
„Daar gaat hij.... die van de twee,
die het dichtst bij ons is."
„Die!" fluisterde Timosh terug, met
STOOMWASSCHERÖ „ZEELAND"
Lang«rielesingel D197 - Tel. 637
Midd«lburg
Tarief per kilo en per stuk.
(Ingez. M«d.{
WALCHEREN.
Teraardebestelling wijlen
burgemeester Van Voorthuysen.
DOMBURG. Zooals reeds in het kort
gemeld, had gistermiddag de ter aarde-
bestelling plaats van het stoffelijk over
schot van wijlen den heer L. J. van
Voorthuysen in leven burgemeester de
zer gemeente.
Des morgens om 8 uur werd het stof
felijk overschot met de daarbij behoo-
rende eerbewijzen van de woning naar
de kerk der Ned. Herv. gemeente over
gebracht en daar opgebaard voor den
preekstoel. De kist bevatte een zilveren
plaat met de naam van den overledene
en een met de afbeelding van Jezus aan
het Kruis.
Om de kist heen waren de vele kran
sen en bloemstukken gelegd, waaronder
van de Christelijke Wijkverpleging, van
de ambtenaren en het onderwijzend per
soneel der gemeente; van het bestuur
der Chr. School, van de leerlingen dier
school; van de Vereeniging van burge
meesters en secretarissen van de platte
landsgemeenten op Walcheren; van het
Groene Kruis; van Handelsbelang, van
de anti-rev. kiesvereeniging en van de
Centrale Anti-rev. Kiesvereeniging in
den kieskring Middelburg; van de mu-
ziekvereeniging „Apollo"; van het Kin
derkoor en van de beide Zangvereenigin-
gën; van Vrederust; van de Oranjever-
eeniging; van het bestuur der stichting
Westhove, van Nehalennia en van vele
vrienden en kennissen.
In de kerk, waar de Liturgische dienst
werd gehouden, begroette mevrouw Van
Voorthuysen de binnentredenden, o.w
wij opmerkten den Commissaris der Ko
ningin, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford,
de burgemeesters van Middelburg en
van vele andere gemeenten op Walche
ren, alsmede dien van Goes; verschillen
de secretarissen van plattelandsgemeen
ten; bestuursleden en verdere vertegen
woordigers van de reeds genoemde en
andere organisaties; verschillende per
sonen, die meermalen te Domburg ver
toeven; de leden van den gemeenteraad
met den secretaris en verschillende ge
meenteambtenaren; predikanten uit de
omliggende gemeenten.
Ds. J. G. Panhuise van Aagtekerke,
die den dienst leidde, liet na de Belij
denis des Geloofs zingen:
U looft d'Apostelschaar in
[heerlijkheid, o Heer!
Profeten, martelaars vermelden
[daar Uw eer.
Door heel Uw kerk wordt steeds,
[daarboven, hier beneden
In strijd en zegepraal, Uw groote
[naam beleden;
Zij looft, O Vader! U, oneindig in
[vermogen,
Onpeilbaar in verstand, onmeetbaar
[in meedoogen,
Na aan de hand van schriftgedeelten
uit het Oude en het Nieuwe Testament
144, Rott, Lloyd 130130, Mij. Neder
land 132131. Deli Bat. Mij. 239236,
H.V.A. 504496, Philips 362356, Ko
ninklijke Olie 399398.
zijn oogen zoo wijd opengesperd, dat zij
bijna van normale grootte waren, „maar
die man heet Klobinski!"
„Hoe hij heet, weet ik niet, maar het
is de „stanowoi" in het derde district."
„Maar dat is niet mogelijk! Het is
Klobinski, dat verzeker ik je!"
„En waarom zou een „stanowoi" niet
Klobinski kunnen heeten?"
„En je weet het zeker, dat hij de ar
restatie heeft bevolen? Niet de heer
misschien, die aan den anderen kant
loopt?"
„Denk je dat het niet pluis bij me
is?" zei de portier nu een beetje knorrig.
„Het is die heer het dichtst bij ons, die
magere, zwarte. Hij is bijna voorbij. Ga
je hem niet aanspreken?"
Blijkbaar was Timosh dat niet van
plan. In plaats van zich naar voren te
dringen, was hij een weinig achteruit
gegaan, alsof hij schuil wilde gaan ach
ter den breeden rug van den portier. Hij
boog het hoofd en den rug en zoo bleef
hij met scherp blikkende oogen half weg
gekropen staan, zonder zich te bewegen
of een woord te zeggen, zoodat Klobins
ki, in druk gesprek met zijn metgezel,
vlak langs hem heen ging zonder zijn
tegenwoordigheid op te merken.
„Nu?" vroeg de portier, toen de beide
heeren voorbij waren, aan den Kozak
achter hem, „is dat nu alles?" Waarvoor
heb ik je hierheen gebracht?"
„Neen, dat is niet al'es."
Ujt den verwilderden blik zijner oogen
kon men opmaken, dat Timosh zich her
gewezen te hebben op de groote kracht
van het geloof in God, ging de predi
kant voor in het gebed.
De plechtigheid werd besloten met
den samenzang van:
Jezus! Uw verzoenend sterven
Blijft het rustpunt van ons hart.
Als wij alles, alles derven,
Blijft Uw' liefd' ons bij in smart.
Heer! wanneer mijn oog eens breekt,
t Angstig doodzweet van mij leekt,
Dat Uw bloed mijn hoop dan wektce
En mijn schuld voor God bedekke.
Hierna werden eerst de bloemen en
daarna de lijkkist uitgedragen en verlie
ten de aanwezigen de kerk, na afscheid
genomen te hebben van mevrouw Van
Voorthuysen, die zich naar haar woning
begaf, terwijl de meeste dergenen, d;e
den kerkdienst hadden bijgewoond, naar
het kerkhof gingen om de ter aardebe-
stelling bij te wonen en zich te voegen
bij hen, die daar reeds wachtten.
Aan de vele kransen en bloemstuk
ken werd nu nog een krans toegevoegd
namens de gemeente Domburg.
Toen de kist aan den schoot der aar
de was toevertrouwd, trad de Commis
saris der Koningin, jhr. mr. J. W. Quar
les van Ufford naar voren en wees er
op, dat men verleden week Zaterdag
avond of Zondag, met groote deelne
ming kennis kreeg van het overlijden
van den heer Van Voorthuysen, hetgeen
vooral een diep medelijden deed naar
voren komen met zijn echtgenoote, die
nu na een gelukkig huwelijksleven van
ruim 30 jaar, alleen achter blijft en een
einde ook ziet komen aan haar werk
zaam leven als burgemeestersvrouw.
Spr. getuigde van groote dankbaarheid
en erkentelijkheid voor hetgeen de
overledene gedurende bijna 36 jaar heeft
gedaan voor de gemeente Domburg.
Met groote toewijding en wijs beleid
heeft hij getoond een goed burgemeester
te zijn voor Domburg, dat onder de ge
meenten een bijzondere plaats in neemt
en een bijzonder cachet heeft. Dank
bracht spr. den overledene, dat hij dit
steeds heeft begrepen. Maar ook op an
der gebied heeft de heer Van Voorthuy
sen veel gedaan. Tijdens zijn 6 jarig lid
maatschap van de Provinciale Staten
heeft hij ook belangstelling getoond voor
de provinciale belangen, en dit deed hij
tevens op maatschappelijk gebied o.a.
bij zijn werk voor „Vrederust'" en voor
„Nehalennia", Spr. bracht ten slotte
dank voor de hartelijke vriendelijke wij
ze, waarop de overledene met hem per
soonlijk omgang had gedurende vele ja
ren. Spr. eindigde met een „Rust in
Vrede".
De heer P. J. Elout, wethouder van
Domburg en thans waarnemende burge
meester, wees er op, dat men reeds lan
gen tijd wist, dat de burgemeester niet
gezond was, maar deze heeft het zelf
niet begrepen. Hij heeft steeds hard ge
werkt voor de gemeente en beschikte
over representatieve kwaliteiten, die
vooral voor de gasten uit vreemde lan
den van waarde waren. Hij leidde de
raadsvergaderingen op prettige wijze en
wist de debatten steeds in den goeden
toon te houden. Spr. verzekerde uit
naam van de leden van den Raad,
dat men den overledene daarvoor zeer
erkentelijk is en hoopte dat hij een wel
verdiende rust zal vinden.
De voorzitter van de Vereeniging van
burgemeesters en secretarissen van de
plattelandsgemeenten op Walcheien,
jhr. mr. A. C. F. de Casembroot, burge
meester van Westkapelle, verzekerde,
dat ook de leden dier vereeniging diep
getroffen zijn door dat overlijden z ju
ver van de gemeente, die de heer
Van Voorthuysen zoo lief heeft gehad.
Men wist dat de overledene lijdende
was, maar hij verzette zich er tegen met
stelde van een aanval van geestelijke
verlamming, door iets onverwachts ver
oorzaakt. „Zeker, je hebt me voor iets
gebracht, maar dat kan hier niet gebeu-
ff
ren.
„Nu, het kan mij niet schelen, waar
het dan gebeurt," bromde de portier,
„maar ik ga je groeten, daar ik ga eten,"
„Ga gerust, ik heb jê niet meer noo
dig!" riep Timosh hem toe nog even om
kijkend, terwijl hij door de gang de straat
in snelde, blijkbaar net een minuut te
laat, want nergens tusschen de men-
schen op straat konden zijn haastig speu
rende oogen de magere gestalte ontdek
ken, waarnaar zij zochten. Na met ge
spannen aandacht alle kanten uit geke
ken te hebben, ging hij het gebouw weer
binnen.
„Wanneer gaan dé bureaux weer
open?" vroeg hij aan den eersten man,
dien hij tegenkwam.
„Om twee uur", werd hem gezegd.
Timosh dacht een oogenblik na; daar
op ging hij weer rustig naar buiten en,
na eens om zich heen gekeken te heb
ben, betrad hij even kalm een klein eet
huis aan de overzijde der straat, waar
hij den tijd doorbracht onder het genot
van een glas wodki en een paar hom
pen brood en kaas. Toen de klok twee
sloeg, stond hij weer op een gunstige
plaats bij den ingang van het gebouw
en kon ongezien nogmaals een blik op
Klobinski werpen.
MS-liV (Wordt vervolgd).
Economische theorieën en
de praktijk.
door