KRONIEK vaa den DAG. Onrechtmatig bezit ZEELAND. TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT (W.O. DE GOESCHE CRT.) VAN ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1937. No. 220 Men herinnert zich wellicht dat in de Vereenigde Staten ten tijde van de diep ste depressie de overtuiging opkwam, dat het met monetaire middelen mogelijk moest zijn de conjunctuur te beheer- schen. De aanhangers van deze theorie stelden het zich aldus voor: in tijden van depressie d.w.z. op het moment dat de depressie inzet moet de staat, of de circulatiebank, door meer middelen in het verkeer te brengen, er voor wa ken dat de geldrente niet te plotseling stijgt en omgekeerd in tijden van op gaande conjunctuur er voor zorgen dat de geldrente niet te laag blijft, omdat hierdoor een ongezond element naar vo ren zou kunnen treden, hetgeen men met het veel misbruikte woord „crediet- inflatie" pleegt te betitelen. Hoe mooi zulks allemaal mag lijken en bovenal eenvoudig, laat de uitwerking in de practijk nog wel het een en ander te wenschen over. Ten eerste is "lïet zeer moeilijk het moment aan te geven waar op de circulatiebank of de Staat moet ingrijpen, n.l. op welk moment zij de geld- en kapitaalmarkt moet steunen, maar nog oneindig veel moeilijker is het om het juiste oogenblik te vinden om zich terug te trekken. En indien de ach ter ons liggende depressie ons één ding mag hebben geleerd, dan is het toch wel dit, dat het vrijwel onmogelijk is om zich terug te trekken. Men ziet dit momenteel frappant ge demonstreerd in de Vereenigde Staten, waar de regeering reeds spoedig na 1931 op groote schaal als werkgever ging op treden en hierbij dus de taak van den particulieren ondernemer ging overne men. De hiervoor noodige bedragen ont leende zij aan de banken door op groote schaal schatkisipapier bij haar onder te brengen. De Federal Reserve Banks zorgden er daarbij voor den rentestand te „drukken", door op groote schaal staatsobligatiën uit de markt te nemen. En toen dra daarna de goudstroom zich naar de V.S. ging richten, was het ge vaar, dat de staat door zijn zeer groot beroep op de geld- en kapitaalmarkt,1 een stijging van den rentestand in het leven zou roepen, geheel bezworen. Om welke bedragen het hier is gegaan, mo ge blijken uit het feit dat de totale staatsschuld van dit land sedert 1929 ge stegen is van 16 milliard tot rond 35 mil liard dollar in 1937, zoodat zij in een tijdsbestek van nog geen 7 jaar meer dan verdubbelde. En hier komt nu de ver gissing naar voren, welke de theoretici van de conjuncfuur-beheersching hebben gemaakt. Immers deze enorme staats schuld laat het feitelijk niet toe dat de rente stijgt, omdat hierdoor het budget ondragelijk zou worden belast. Het ge volg hiervan is dat, nu het moment is gekomen waarop de Staat zich behoor de terug te trekken, omdat zijn aanwe zigheid op de markten in een conjunctu reel opzicht niet meer gewenscht is, hij bij de geld- en kapitaalmarkt een dusda nig belang heeft gekregen dat hij alles j te hulp roept om den rentestand laag te houden. De Reserve Bank van New- York heeft dezer dagen het disconto weer verlaagd tot 1 zijnde het laagste percentage dat ooit door een circulatie bank werd gefixeerd. w Tegenover de genoemde theoretici staan er intusschen ook economen, die meenen dat men juist door de rente laag te houden, de conjunctuur blijvend ver mag te stimuleeren. Voor het oogenblik kan het dus schijnen, dat zij er in ge slaagd zouden zijn, de juistheid van hun opvatting aan te toonen. Maar dat is vermoedelijk ook al weer meer schijn dat wezen. Engeland, waar men de ,,goedkoopgeld"-idee zoo consekwent DOROTHEA GERARD. 69). ,Bespaar u de moeite, geloof me. Men zal u niet binnen laten. Welk ge wicht heeft uw woord tegenover dat van een ,,stanowoi"? „Dan wil ik den „stanowoi" zelt spreken. Ik wil hem zeggen, d,at hij zich heeft laten voorliegen. Waar is hij? Hier in huis?" „Neen, hij is onmiddellijk na de ar restatie heengegaan, ik vermoed naar zijn huis." „Waar woont hij?" „Ik ken zijn adres niet. Hoe zou ik ook daaraan komen?" „En zijn naam?" De portier haalde zijn in het bont gehulde schouders op. „Dat weet ik al evenmin. Het is de commissaris in het derde district, meer behoef ik niet te weten." „Maar hoe kan ik hem dan te spre ken krijgen?" vroeg Timosh, terwijl hij Hjet zijn handen een gebaar maakte alsof hij den portier wilde wurgen. „Door naar zijn bureau te gaan. Maar dat is nu gesloten." „Dan ga ik voor de deur zitten lot het in den ochtend opengaat. Wilt ge mij den weg wijzen?" „Nu niet, vriend. Ik kan niet weg heeft voorgestaan, levert ten deze een goed voorbeeld: Ondanks het feit dat de bedrijvigheid aldaar nog steeds toe neemt, kan men constateeren dat de aandeelen-koersen sedert einde 1936 een geleidelijke daling te zien geven. En zulks niettegenstaande de industrieele winsten ieder jaar ongeveer 20 hoo- ger liggen dan het vorige jaar. Wat dit wel zeggen is duidelijk: de fondsenbezit- ter verdisconteert niet langer hoogere inkomsten in de toekomst, in den koers welke hij voor aandeelen bereid is te bieden, omdat hij twijfel koestert of deze hoogere opbrengsten in de toekomst ook inderdaad zullen worden verkregen. Precies het omgekeerde proces dus van wat anders bij een begin van een hausse kan worden vastgesteld: dan ziet men de aandeelenkoersen op een rendements basis van b.v. 2K later iets hooger en tenslotte op een niveau dat ongeveer 1 ligt boven dat der prima vaste ren tedragende fondsen, omdat men aan neemt dat de winstcapaciteit haar op timum heeft bereikt. Momenteel ziet men, dat in Engeland de koersen van prima aandeelen zoo zeer zijn gedaald, dat de rendementsbasis ongeveer 4% bedraagt, terwijl die der prima obliga- tiën, als b.v. 2 XA concols, ruim 3 beloopt. Hieruit valt te concludeeren, dat, al mag men door overheidsingrij pen, de nominale geld- en kapitaalrente tijdelijke laag houden, de reëele rentevoet zich via aandeelen- en obligatiekoersen toch naar voren werkt. En het ware de grootste struisvogelpolitiek, om de oogen hiervoor gesloten te houden. Financieel economise!' weekoverzicht. Smijten met fondsen. Ook de Amsterdamsche beurs toonde weinig ruggegraat. De conversie-leeningen. Men zou deze vraag kunnen stellen: als de „hausse" der afgeloopen jaren in de Ver. Staten een gezond karakter heeft gedragen, en er conjunctureel geen vuiltje aan de lucht was, waarom is het dan juist New-York, dat voorgaat in het smijten met fondsen? De politieke span ningen, de oorlog in het Verre Oosten en dergelijke zaken krijgen er den schuld van. maar is er een land, dat ver der van de „vuurhaarden" afligt dan Amerika? Het lijdt o.i, geen twijfel, dat de oorzaken ook gezocht moeten wor den in den economischen toestand in de Ver. Staten zelf. Men gaat ginds een deel van zijn vertrouwen verliezen, is er lang niet meer zoo overtuigd van, dat de nieuwe welvaart blijvend zal zijn. Deze week stond, New-York, al ging deze beurs ook nu weer vooraan, niet alleen. Ook te Londen werd er flink ge smeten en helaas ook de Amsterdamsche beurs vertoonde wemig ruggegraat. Men kon waarnemen, dat fondsen ais Ko ninklijke en H.V.A. resp. onder de 400 en 500 pet. kwamen te liggen, hetgeen geruimen tijd niet had plaats gevonden. Te New-York schrijft men de ingrij pende koersdalingen behalve aan de genoemde internationaal politieke span ningen natuurlijk ook toe aan de tech nische positie van de beur's. Speciaal •wijst men daarbij op den funesten in vloed welke de stringente beursbepa- lingen uitoefenen. Zoo wijst een over zicht van de rekeningen van groote New-Yorksche beursfirma's dat 't aan tal rekeningen, dat koerslimites der sur- pluspercentages heeft bereikt, momen teel 50 tot 60 pet. van het totaal der rekeningen uitmaakt. Nu moet men bedenken dat deze dekkingspercentages onder de nieuwe beursbepalingen zeer hoog zijn te noemen, nl, 55 pet., maar hieruit zou dan echter logischerwijs vol gen dat de catastrophe nimmer zoo ver uit het hotel. Morgen in den voormid dag breng ik er u heen, zoodra ik vrij hebik zou eigenlijk van vandaag moeten spreken, maar, geloof me, het zal u niets baten." Het was reeds ver in den voormiddag toen hij vrij had en zijn belofte kon na komen. Kort na zonsopgang was een bode aan het hotel gekomen met een briefje voor Malania Petrowna, onder teekend door Katya en een lijstje bevat tend van kleeren enz. die zij dadelijk noodig had. „Maak u niet ongerust, ik verkeer niet in gevaar", had zij aan het slot neergekrabbeld. Maar toch beefden Malania's handen danig, terwijl zij de kleeren inpakte, die gevaar liepen ge vlekt te worden door haar snel vlieten de tranen. Timosh bracht het valies naar beneden met een vervloeking op de lip pen. Het verzoek om de kleeren was voor hem de bevestiging van een ge beurtenis, waaraan hij tot op dat oogen blik nog nog getwijfeld had. Hij kon het nauwelijks afwachten, dat de portier vrij was. Maar dit was slechts het begin van nieuwe beproevingen voor zijn geduld! Want op dat uur heerschte op het groo te, kazerneachtige politiebureau een drukte als een oordeel. Politieagenten, konstabels, detectives, boden verdron gen elkaar op de binnenplaats en in de gangen. Voor ieder ander als een op het bureau welbekend persoon leek het een onbereikbaar ideaal door te dringen tot de kamer van den commissaris. zal kunnen doorzetten als in tijden toen de dekkingspercentages veel geringer waren. En zeker kan men stellen dat door deze bepalingen het vrijwel onmo gelijk is veel bevroren positie's te krij gen, In zooverre heeft de nieuwe wet geving wel heilzaam gewerkt, al heeft zij de dreiging, reeds op veel hooger ni veau een verkoopdrang in het leven te roepen. Zooals intusschen gezegd, valt ook van onze beurs in de afgeloopen week weinig opwekkends te vermelden. Slechts de scheepvaartafdeeling legde een groote weerstand aan den dag, het geen niet behoeft te verwonderen wan neer men weet dat de vrachtenmarkt nog steeds uiterst vast gestemd blijft. Zoo konden Koninklijke Boot en Scheep- vaart-Unie's een gedeelte van het gele den koersverlies weer spoedig inloopen. Koninklijke olie's hadden van een omvangrijk aanbod te lijden, ook al om dat men hier met een internationaal ar bitrage fonds bij uitnemendheid heeft te maken, waarin, onder den invloed van de zeer nerveuze stemming in Frankrijk, beurtelings een groot aanbod dan weer een goede vraag bestond. Voor cultuurwaarden bestond met uit zondering voor rubberaandeelen weinig belangstelling. H.V.fA.'s kwamen onder het reeds gesignaleerde niveau van 500 te liggen. Het eenige suikerfonds dat zich betrekkelijk goed wist te houden was feitelijk dat van de Cultuur-Maat schappij der Vorstenlanden. Deze Mij. komt thans met haar definitief voorstel, tot reorganisatie, hetwelk in de richting gaat van een fusie met haar meest be kende en belangrijkste relatiefabrieken als Kedaton Pleret, Kaliwoengoe Plan- taren en Padokan en Barongan. Aan deelhouders van de oude Cultuur Mij. ontvangen 2 aandeelen ad f 250, in de nieuw op te richten Mij. de zg. Vereenigde Vorstenlandsche Cultuurmaatschappij, terwijl preferente aandeelhouders onder prijsgeving van hun recht op het achter stallige preferente dividend, per f 1.000, oud aandeel, een aandeel in de nieuwe maatschappij ontvangen van eveneens f 1.000. Hiertegenover worden alle acti va tot een bedrag van f 11.2-65.000 in de nieuwe vennootschap ingebracht, zoodat oude aandeelhouders hierin par- ticipeeren voor f 9.265.000 en preferente voor f 2.000.000. Van de zich in het be zit van het publiek bevindende aandee len der gelieerde ondernemingen zullen de aandeelen Padokan en Barongan en die van Kedaton voor 65 pet. in aandee len der nieuwe Mij worden omgezet, en die van Kaliwoengo voor 60 pet. Alles te zamen bedraagt het direct geplaatste kapitaal der Mij. dus f 14,500.000. Het ziet er wel naar uit dat na deze drasti sche reorganisatie deze eertijds zoo ren- deerende suikeronderneming, weer op een gezonde basis is gebracht. Om tot de beleggingsmarkt over te gaan kon men waarnemen dat men met ware vreeze het resultaat van de Indi sche conversieleening tegemoet zag. In dien men het oor te luisteren legde kon men waarnemen dat de animo niet bijs ter groot was en dat vele houders door niet in te schrijven of voor conversie aan te melden, a.h.w. een bolwerk wil den vormen tegen het gevaar van een nog verdere daling van de kapitaalren te. In hoeverre zij hierin gezien de groo te steun van de publieke fondsen, voor het geval het publiek zeer weinig mocht inschrijven, zullen slagen moet worden afgewacht. Op het moment dat wij dit schrijven is het juiste resultaat nog niet bekend. Men moet echter vreezen, dat de ko mende weken een stroom van Gemeen telijke en provinciale conversie's zal brengen. Koersverloop: Rep Steel 2223, AKU 6666. H.A.L. 125—123, Java China Japan-Lijn 128124, Konink, Boot 148 „Het geeft niets", zei de portier, na dat zij een uur lang hadden gewacht. „Ik heb dat wel voorspeld. Laat ons maar weggaan." Maar Timosh greep hem met ijzeren greep bij zijn arm. „Ik mag hier op de plaats dood blij ven, als ik nu wegga! Wij kunnen niet naar binnenbest! Maar hij zal toch wel eens, op een goed oogenblik, naar buiten komen?" „Des middags, jategen etenstijd. „Goed. Breng mij naar een punt, dat hij voorbij moet, als hij het gebouw ver laat en blijf dan bij me om mij den man aan te wijzen. Ik ga dan naar hem toe en spreek met hem.desnoods werp ik mij aan zijn voeten." „Nu goed", zei de portier met berus ting. Hij kreeg wat genoeg van de zaak, eensdeels omdat hij slechts indirect be lang er bij had, anderdeels omdat hij zijn nachtrust had gemist. Dicht bij het begin van den overdek ten gang, die van de binnenplaats naar de straat voerde, gingen zij tusschen een mengelmoes van cliënten op post staan. „Is hij dat?" Is hij dat? fluisterde de Kozak zijn metgezel in het oor, telkens als er een ambtenaar voorbijging. De portier had zeker al meer dan een do zijn keeren het hoofd geschud, toen hij, juist op slag van twaalven, Timosh toe fluisterde: „Daar gaat hij.... die van de twee, die het dichtst bij ons is." „Die!" fluisterde Timosh terug, met STOOMWASSCHERÖ „ZEELAND" Lang«rielesingel D197 - Tel. 637 Midd«lburg Tarief per kilo en per stuk. (Ingez. M«d.{ WALCHEREN. Teraardebestelling wijlen burgemeester Van Voorthuysen. DOMBURG. Zooals reeds in het kort gemeld, had gistermiddag de ter aarde- bestelling plaats van het stoffelijk over schot van wijlen den heer L. J. van Voorthuysen in leven burgemeester de zer gemeente. Des morgens om 8 uur werd het stof felijk overschot met de daarbij behoo- rende eerbewijzen van de woning naar de kerk der Ned. Herv. gemeente over gebracht en daar opgebaard voor den preekstoel. De kist bevatte een zilveren plaat met de naam van den overledene en een met de afbeelding van Jezus aan het Kruis. Om de kist heen waren de vele kran sen en bloemstukken gelegd, waaronder van de Christelijke Wijkverpleging, van de ambtenaren en het onderwijzend per soneel der gemeente; van het bestuur der Chr. School, van de leerlingen dier school; van de Vereeniging van burge meesters en secretarissen van de platte landsgemeenten op Walcheren; van het Groene Kruis; van Handelsbelang, van de anti-rev. kiesvereeniging en van de Centrale Anti-rev. Kiesvereeniging in den kieskring Middelburg; van de mu- ziekvereeniging „Apollo"; van het Kin derkoor en van de beide Zangvereenigin- gën; van Vrederust; van de Oranjever- eeniging; van het bestuur der stichting Westhove, van Nehalennia en van vele vrienden en kennissen. In de kerk, waar de Liturgische dienst werd gehouden, begroette mevrouw Van Voorthuysen de binnentredenden, o.w wij opmerkten den Commissaris der Ko ningin, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford, de burgemeesters van Middelburg en van vele andere gemeenten op Walche ren, alsmede dien van Goes; verschillen de secretarissen van plattelandsgemeen ten; bestuursleden en verdere vertegen woordigers van de reeds genoemde en andere organisaties; verschillende per sonen, die meermalen te Domburg ver toeven; de leden van den gemeenteraad met den secretaris en verschillende ge meenteambtenaren; predikanten uit de omliggende gemeenten. Ds. J. G. Panhuise van Aagtekerke, die den dienst leidde, liet na de Belij denis des Geloofs zingen: U looft d'Apostelschaar in [heerlijkheid, o Heer! Profeten, martelaars vermelden [daar Uw eer. Door heel Uw kerk wordt steeds, [daarboven, hier beneden In strijd en zegepraal, Uw groote [naam beleden; Zij looft, O Vader! U, oneindig in [vermogen, Onpeilbaar in verstand, onmeetbaar [in meedoogen, Na aan de hand van schriftgedeelten uit het Oude en het Nieuwe Testament 144, Rott, Lloyd 130130, Mij. Neder land 132131. Deli Bat. Mij. 239236, H.V.A. 504496, Philips 362356, Ko ninklijke Olie 399398. zijn oogen zoo wijd opengesperd, dat zij bijna van normale grootte waren, „maar die man heet Klobinski!" „Hoe hij heet, weet ik niet, maar het is de „stanowoi" in het derde district." „Maar dat is niet mogelijk! Het is Klobinski, dat verzeker ik je!" „En waarom zou een „stanowoi" niet Klobinski kunnen heeten?" „En je weet het zeker, dat hij de ar restatie heeft bevolen? Niet de heer misschien, die aan den anderen kant loopt?" „Denk je dat het niet pluis bij me is?" zei de portier nu een beetje knorrig. „Het is die heer het dichtst bij ons, die magere, zwarte. Hij is bijna voorbij. Ga je hem niet aanspreken?" Blijkbaar was Timosh dat niet van plan. In plaats van zich naar voren te dringen, was hij een weinig achteruit gegaan, alsof hij schuil wilde gaan ach ter den breeden rug van den portier. Hij boog het hoofd en den rug en zoo bleef hij met scherp blikkende oogen half weg gekropen staan, zonder zich te bewegen of een woord te zeggen, zoodat Klobins ki, in druk gesprek met zijn metgezel, vlak langs hem heen ging zonder zijn tegenwoordigheid op te merken. „Nu?" vroeg de portier, toen de beide heeren voorbij waren, aan den Kozak achter hem, „is dat nu alles?" Waarvoor heb ik je hierheen gebracht?" „Neen, dat is niet al'es." Ujt den verwilderden blik zijner oogen kon men opmaken, dat Timosh zich her gewezen te hebben op de groote kracht van het geloof in God, ging de predi kant voor in het gebed. De plechtigheid werd besloten met den samenzang van: Jezus! Uw verzoenend sterven Blijft het rustpunt van ons hart. Als wij alles, alles derven, Blijft Uw' liefd' ons bij in smart. Heer! wanneer mijn oog eens breekt, t Angstig doodzweet van mij leekt, Dat Uw bloed mijn hoop dan wektce En mijn schuld voor God bedekke. Hierna werden eerst de bloemen en daarna de lijkkist uitgedragen en verlie ten de aanwezigen de kerk, na afscheid genomen te hebben van mevrouw Van Voorthuysen, die zich naar haar woning begaf, terwijl de meeste dergenen, d;e den kerkdienst hadden bijgewoond, naar het kerkhof gingen om de ter aardebe- stelling bij te wonen en zich te voegen bij hen, die daar reeds wachtten. Aan de vele kransen en bloemstuk ken werd nu nog een krans toegevoegd namens de gemeente Domburg. Toen de kist aan den schoot der aar de was toevertrouwd, trad de Commis saris der Koningin, jhr. mr. J. W. Quar les van Ufford naar voren en wees er op, dat men verleden week Zaterdag avond of Zondag, met groote deelne ming kennis kreeg van het overlijden van den heer Van Voorthuysen, hetgeen vooral een diep medelijden deed naar voren komen met zijn echtgenoote, die nu na een gelukkig huwelijksleven van ruim 30 jaar, alleen achter blijft en een einde ook ziet komen aan haar werk zaam leven als burgemeestersvrouw. Spr. getuigde van groote dankbaarheid en erkentelijkheid voor hetgeen de overledene gedurende bijna 36 jaar heeft gedaan voor de gemeente Domburg. Met groote toewijding en wijs beleid heeft hij getoond een goed burgemeester te zijn voor Domburg, dat onder de ge meenten een bijzondere plaats in neemt en een bijzonder cachet heeft. Dank bracht spr. den overledene, dat hij dit steeds heeft begrepen. Maar ook op an der gebied heeft de heer Van Voorthuy sen veel gedaan. Tijdens zijn 6 jarig lid maatschap van de Provinciale Staten heeft hij ook belangstelling getoond voor de provinciale belangen, en dit deed hij tevens op maatschappelijk gebied o.a. bij zijn werk voor „Vrederust'" en voor „Nehalennia", Spr. bracht ten slotte dank voor de hartelijke vriendelijke wij ze, waarop de overledene met hem per soonlijk omgang had gedurende vele ja ren. Spr. eindigde met een „Rust in Vrede". De heer P. J. Elout, wethouder van Domburg en thans waarnemende burge meester, wees er op, dat men reeds lan gen tijd wist, dat de burgemeester niet gezond was, maar deze heeft het zelf niet begrepen. Hij heeft steeds hard ge werkt voor de gemeente en beschikte over representatieve kwaliteiten, die vooral voor de gasten uit vreemde lan den van waarde waren. Hij leidde de raadsvergaderingen op prettige wijze en wist de debatten steeds in den goeden toon te houden. Spr. verzekerde uit naam van de leden van den Raad, dat men den overledene daarvoor zeer erkentelijk is en hoopte dat hij een wel verdiende rust zal vinden. De voorzitter van de Vereeniging van burgemeesters en secretarissen van de plattelandsgemeenten op Walcheien, jhr. mr. A. C. F. de Casembroot, burge meester van Westkapelle, verzekerde, dat ook de leden dier vereeniging diep getroffen zijn door dat overlijden z ju ver van de gemeente, die de heer Van Voorthuysen zoo lief heeft gehad. Men wist dat de overledene lijdende was, maar hij verzette zich er tegen met stelde van een aanval van geestelijke verlamming, door iets onverwachts ver oorzaakt. „Zeker, je hebt me voor iets gebracht, maar dat kan hier niet gebeu- ff ren. „Nu, het kan mij niet schelen, waar het dan gebeurt," bromde de portier, „maar ik ga je groeten, daar ik ga eten," „Ga gerust, ik heb jê niet meer noo dig!" riep Timosh hem toe nog even om kijkend, terwijl hij door de gang de straat in snelde, blijkbaar net een minuut te laat, want nergens tusschen de men- schen op straat konden zijn haastig speu rende oogen de magere gestalte ontdek ken, waarnaar zij zochten. Na met ge spannen aandacht alle kanten uit geke ken te hebben, ging hij het gebouw weer binnen. „Wanneer gaan dé bureaux weer open?" vroeg hij aan den eersten man, dien hij tegenkwam. „Om twee uur", werd hem gezegd. Timosh dacht een oogenblik na; daar op ging hij weer rustig naar buiten en, na eens om zich heen gekeken te heb ben, betrad hij even kalm een klein eet huis aan de overzijde der straat, waar hij den tijd doorbracht onder het genot van een glas wodki en een paar hom pen brood en kaas. Toen de klok twee sloeg, stond hij weer op een gunstige plaats bij den ingang van het gebouw en kon ongezien nogmaals een blik op Klobinski werpen. MS-liV (Wordt vervolgd). Economische theorieën en de praktijk. door

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 5