>mrw
Koningin Emma en de
Zeeuwen.
In^memoriam
H. M. Koningin Emma.
door
H, PIETERS,
Persoonlijke Herinnering
van een Tienjarige.
De Koningin-Regentes met
Koningin Wilhelmina
ass.-bibliothecaris van de Provinciale
Bibliotheek van Zeeland.
De herdenking van het feit, dat Mid
delburg voor 350 jaar naar de zijde van
den Prins was overgegaan, riep de Ko
ninklijke familie in 1924 naar Zee
land. Duizenden en "duizenden, uit alle
deelen der provincie, waren op den mor
gen van den óden Augustus 1924 op het
Molenwater bijeengekomen om Hare
Majesteit en de Haren de bewijzen
van trouw en aanhankelijkheid aan te
bieden. Des middags woonden H.M. en
H.H. K.K. H.H. de eerste opvoering bij
van Boutens' openluchtspel, onder regie
van Frits Lensvelt en Nel Bronger. On
vergelijkelijk gebeuren in een lange rij
van Middelburgsche feestvieringen! On
vergetelijk blijde dag binnen Middel-
burg's oude wallen! Maar ook herinne
ringen van geheel anderen aard zijn ver
bonden aan de lange reis, welke het
vorstelijk gezin in 1924 door heel de pro
vincie maakte. Het zwarte rouwkleed,
waarin de bewoners van Middelburg ge
huld waren, toen zij ten einde raad voor
het stadhuis samenschoolden, werd ge
dragen door vele families uit de door een
ernstige ramp getroffen Vlissingsche en
Arnemuidsche visschersbevolking. Dit
was geen spel, dit was harde werkelijk
heid. Na een vermoeienden tocht door
ZeeuwschVlaanderen op Vrijdag 8 Aug.
rijdt de Koningin door Vlissingen, niet
voor een officieele ontvangst ten stad-
huize, niet om de huldebetuigingen in
ontvangst te nemen van de bevolking,
maar om een bezoek te brengen in
nederige visscherswoningen in de Prin
senstraat, de Beursstraat, de Molen
straat en de Vrouwestraat. Om Haar
innige deelneming te betuigen aan hen,
die treuren, om woorden van troost te
spreken tot weduwen en weezen. Een
uur later stopt de Koninklijke trein in
Arnemuiden en de Koningin gaat ook
hier tot hen, die in zwaren rouw gedom
peld zijn. ,,Het slot van den tocht van
de Koninklijke familie door Zeeland
schreef een verslaggever is een uur
van zulk een diep aangrijpende plech
tigheid, dat niemand, die er getuige van
was, dit ooit zal kunnen vergeten". Geen
enkele Zeeuw zal het eind van dit be
zoek ooit vergeten. dan wordt de
liefde, die men voor H.M. heeft, tot een
vereeringEen vereering voor Haar,
die Zelve echter gaarne getuigt, dat alle
krachten Haar geschonken werden.
Meermalen bezocht Koningin Wilhel
mina in Zeeland hen, die door zware
rampen getroffen waren, zoo in 1924 de
visschersbevolking, zoo in 1906 de slacht
offers van den watersnood. Haar Ko
ninklijke Moeder had Haar een voor
beeld gegeven van innig medeleven met
het Nederlandsche volk. Hoe talrijk wa
ren niet de bezoeken van Koningin
Emma aan ziekenhuizen en gestichten.
Wat heeft Zij niet gedaan voor de be
strijding van de tuberculose. Het om zijn
eenvoud diep ontroerende woord van
Jan van Zutphen voor de radio bij den
dood der geliefde vorstin bewees duide
lijk, hoe Haar arbeid en belangstelling
voor maatschappelijk werk in alle krin
gen der bevolking gewaardeerd werd.
Ook in Zeeland had men deze belangstel
ling ervaren. Toen de Koningin-Moeder
in Augustus 1904 slechts enkele uren in
Middelburg vertoefde, bracht zij een be
zoek aan het Gasthuis. Haar eerste gang
was naar de afdeeling der t.b.c. patiën
ten. Belangstellend informeerde Zij naar
den toestand van elk der verpleegden,
deelde bloemen uit bij elk bed. Het was
niet de eerste maal, dat Koningin Emma
het Middelburgsch Gasthuis bezocht.
Toen Zij in 1894 Haar Dochter bij een
bezoek aan Walcheren als Koningin-
Regentes vergezelde, bezocht Zij zoowe
het Gasthuis als de beide weeshuizen en
het Oude Mannen- en Vrouwenhuis
Eveneens bezochten de beide Ko
ninginnen toen het Kinderherstellings
oord op het kasteel Westhoven. Deze
belangstelling, dit medeleven met hen,
die lijden, heeft sterk tot het hart der
Zeeuwen gesproken. Het kan geen ver
wondering wekken, dat heden duizenden
naar Middelburg kwamen om getuige te
zijn van de onthulling van het monument,
dat het Zeeuwsche volk ter Harer nage
dachtenis heeft opgericht.
Toen in 1894 H.M. Koningin Wilhel-
mina en H.M. Koningin Emma Haar eer
ste bezoek aan Zeeland brachten, een
verblijf, dat duurde van 21 tot 25 Aug.,
had de provincie sinds 1862 niet meer
de eer van een langdurig officieel Ko
ninklijk bezoek genoten. Wel kwam Ko
ning Willem III, vergezeld van Prins
Hendrik in Juni en September 1873 nog
eens naar Vlissingen, de eerste maal ter
bezichtiging en de tweede maal ter ope
ning van het kanaal door Walcheren,
maar toen vertoefde hij slechts korten
tijd te Middelburg. Ook het bezoek, dat
Koningin Sophia op 5 Juli 1873 aan Mid
delburg bracht, het eerste bezoek, dat
de Zeeuwsche hoofdstad van een Ko
ningin der Nederlanden ontving, duurde
slechts een dag. De heronthulling van
het standbeeld voor Michiel Adriaansz.
de Ruyter te Vlissingen, dat in 1841 op
een andere plaats door Koning Willem
II onthuld was, kan wel de eerste aan
leiding tot het bezoek van 1894 genoemd
worden. Op Dinsdag 21 Augustus des
morgens werden de beide Vorstinnen te
Rilland-Bath door den Commissaris der
Koningin, jhr. mr. W. M. de Brauw, op
Zeeuwschen bodem verwelkomd. Een
eerewacht van heeren uit Middelburg
onder commando van jhr. M. W. de
Jonge van Ellemeet, waarin o.a. mr. F.
B. Evers en jhr. W. Z. van Teylingen,
nu Kamerheer in buitengewonen dienst,
meereden, geleidde den Koninklijken
stoet van 't station langs de Kaden tus-
schen dichte hagen van opgetogen Zeeu
wen naar het Gouvernementshotel in de
Abdij, waar de Koninginnen Haar intrek
namen. Na het dejeuner brachten de
Bij de gewichtige taak, welke Mij werd opgelegd, is het Mij
een gevoel van groote voldoening te weten, dat de getrouwe aan
hangers van het Huis van Oranje ook Mij hunne genegenheid
niet onthouden.
Deze overtuiging geeft Mij den moed voort te gaan op den
weg, Mij door het vertrouwen van het Nederlandsche volk aan
gewezen, en geeft Mij de zekerheid, dat ook het Zeeuwsche volk
van geheeler harte zal bijdragen om de zware taak, die Mijne
Dochter wacht, door liefde en steun te verlichten en dat het de
oude trouw aan Oranje nooit zal verloochenen.
H.M. DE KONINGIN-REGENTES
21 Aug. 1894.
A., in 1894 een tienjarige jongedoch-
ter, schrijft ons:
Nu dezer dagen weer iedere recht
geaarde Zeeuw piëteit-volle gedachten
aan de nagedachtenis der zoo geliefde
Koningin-Moeder wijdt, gaan ook mijne
gedachten terug naar die onvergetelijke
dagen in het jaar 1894, toen onze Ko
ningin met Hare Moeder voor het
eerst in Middelburg en te midden der
Zeeuwen vertoefde.
Wij, toen allen meisjes van een jaar
of tien, stonden in twee rijen opge
steld in de gang van het Stadhuis, aan
den kant van den Helm.
Men had ons een welkomstlied in
gestudeerd en vier onzer waren uitge
kozen om aan de Koninginnen bloemen
en den tekst van het te zingen lied
aan te bieden. Dat viertal werd door
een der wethouders geleerd dat net
jes te doen met een buiging, wat ze
„raar" vonden, een „reverence" had
den ze „echter" gevonden, maar dat
werd den kleinen meisjes blijkbaar niet
toevertrouwd, en ze repeteerden, als
maar buigende voor den Wethouder,
met een papieren peperhu s bij wijze
van bloemen, tot ze kribbig werden
en zeiden het „nu wel te weten".
Met dit viertal dan vooraan, stonden
wij, allen gelijk gekleed in witte ne
teldoeksche jurkjes met een mooie
breede zijden oranje sjerp en goud-lee-
rgn schoentjes, „ons Koning nnetje en
Koningin Emma" op dien heerlijken
dag af te wachten, vol gespannen ver
wachting, toen eerst de voorrijder en
daarna het met vier door jockey's bere
den paarden bespannen gala-rijtuig der
Vorstinnen voor de wijd open deuren
stil hield; en vóór wij dit alles in ons
hadden kunnen opnemen en verwerken,
stonden Zij tusschen ons. Wij keken,
kéken, echter met een grenzeloozen
eerbied, naar onze Koningin, zagen
Haar, zooals wij Haar op foto's meer
malen hadden bewonderd, met Hare
toen inderdaad reeds Koninklijke hou
ding, Haar knap, fijn, ernstig gezicht
je, Haar lang donker blond haar, en
gekleed in een w tte zwaar zijden ja
pon met grooten witten hoed met
vêeren, zooals wij allen thuis Haar
portret in klein of grooter formaat ge
zellig op ons eigen kamertje hadden
staan, en toch, nu in werkelijkheid, ook
weer zoo heel anders. Zij was voor ons,
zooals Zij d,aar tusschen ons stond, een
wezen van hoogere orde, heel ver bo
ven ons staande.
En naast Haar, Koning'n Emma, ge
kleed, als ik mij goed herinner, in een
lila zijden japon met boa en lila hoed;
Koningin Emma met Haar o zoo lief,
inn'g goed gezicht.
De Koningin-Moeder veroverde op
schoolkinderen van alle scholen onder
leiding van den heer A. Lysen H.H.MLM.
een aubade. Als volgend nummer stond
een voorstelling van meisjes in de ver
schillende kleederdrachten der provincie
door een commissie onder voorzitter
schap van mr. W. Polman Kruseman op
het programma. Bij deze gelegenheiü
werd Koningin Wilhelmina namens
de plattelandsbevolking een typisch
Zeeuwsch geschenk aangeboden. Des
Woensdags maakten de Vorstinnen een
rondrit door het eiland Walcheren, Don
derdags volgde een bezoek aan Vlis
singen, waar in den stroomenden regen
het verplaatste standbeeld voor De Ruy
ter onthuld werd. Op Vrijdag bezochten
de Koninginnen behalve de reeds ge
noemde gestichten het Gerechtshof, het
Museum van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen en de Nieuwe Kerk.
Op allerlei wijzen, o.a. door 'n prachtige
versiering en illuminatie had de bevol
king van haar ingenomenheid met het
het lang verbeide bezoek blijk gegeven.
De fontein op de Balans is nog een over
blijfsel van de toen aangebrachte ver
sieringen. Het stadhuis en de Abdijge
bouwen waren door de overheid op
schitterende wijze geïllumineerd. Met
geestdrift en dankbaarheid, zoo sprak
de Commissaris der Koningin in de na
jaarszitting der Staten van Zeeland, had
het bezoek der Koninginnen de bewoners
van Zeeland vervuld. H.H.M.M. hadden
voorgoed de harten der Zeeuwen ge
wonnen. Een klein trekje van de alge
meen menschelijke gevoelens van H.M.
de Koningin Moeder moge hier worden
vermeld. Het programma stelde hooge
eischen aan de krachten van allen, die
bij de feestelijkheden krachtens ambt of
functie tegenwoordig waren. Op den
avond van een der feestdagen richtte de
Koningin-Moeder zich tot mr. Eduard
Fokker, die het ongeluk had gehad een
been te verliezen en zich zeer moeilijk
bewoog. Haar eerste woorden waren:
„Mijnheer Fokker, is deze dag voor U
niet vreeselijk vermoeiend geweest? Is
het staan voor U niet moeilijk? Kunt U
niet gaan zitten?"
Toen Koningin Wilhelmina aan de re
geering kwam, en enkele jaren daarna in
het huwelijk trad, bestond er voor offi
cieele bezoeken van Koningin Emma
geen bijzondere aanleiding meer. Zij is
echter Haar groote belangstelling in
onze provincie blijven toonen. Wij her
innerden reeds aan het bezoek dat de
Koningin-Moeder op Vrijdag 19 Aug.
1904 aan Middelburg bracht. Met groote
vreugde had de Middelburgsche bevol
king de aankondiging van dit bezoek
vernomen, op ondubbelzinnige wijze gaf
zij van haar vereering voor Koningin
Emma blijk. De he'er W. J. Sprenger,
wethouder van Middelburg, had zijn
prachtige équipage ter beschikking van
H.M. gesteld. Behalve het bezoek aan
het Gasthuis ging zij naar de tentoon
stelling van oude koperwerken, welke
juist in het Kunstmuseum gehouden
werd. Het laatste bezoek der Koningin-
Moeder aan Zeeland had plaats in Mei
1928. Toen heeft Zij van Dinsdag 15 Mei
tot Maandag 21 Mei in het Grand-Hotel
Britannia te Vlissingen gelogeerd en
dat streng incognito, 's Dinsdagmiddags
bezocht de Hooge Gast den Goesschen
marktdag, 's Woensdags deed zij dit op
den Middelburgschen marktdag. Op He
melvaartsdag woonde Zij de Godsdienst
oefening bij in de Koorkerk. Op Vrijdag
bracht zij een bezoek aan Kinderzorg,
dat een diepen indruk maakte op allen,
die het bijwoonden.
Vooral door deze laatste bezoeken had
Koningin Emma zoo bewezen, hoezeer
zij met de Zeeuwen is blijven meeleven.
De groote eenvoud en de vriendelijkheid
van Haar karakter hebben ook toen op
de bevolking van ons gewest diepen in
druk gemaakt. Met dankbaarheid blijven
wij het vele gedenken, dat Zij voor ons
volk gedaan heeft en aan deze dank
baarheid geven wij uiting in het monu
ment, dat heden in Middelburg is ont
huld.
slag ons aller hart; wij voelden ons da
delijk geweldig aangetrokken tot de
ze zoo Hooge, doch ook vriende
lijk en hartelijk ons aankijkende Vrou
we, en onbeschroomd bood het aange
wezen viertal de bloemen en verzen
aan de Vorstinnen aan.
Wij waren verrukt, hoe Koningin
Emma ons bedankte en wij zongen vrij
met een toewijding en een spontane
l'efde, als een kind maar geven kan.
Wij vonden Koningin Emma een schat!
Tijdens het bezoek der Vorst'nnen
aan het Stadhuis waren wij stil van
emotie en bij Haar vertrek bleven onze
blikken als gefascineerd de Koningin
en H.are Moeder volgen; onbewegelijk
stonden wij, boordevol van aanhanke
lijke gevoelens, die wij niet mochten
uiten: het was een geweldige span
ning! Wij zagen eerst ons Koninginne
tje in het rijtuig plaats nemen en daar
na Koningin Emma langs Haar instap
pen (de rijtuigen stonden gericht naar
de Noordstraat).
Het Koninginnetje keek geïnteres
seerd naar al die tot haar opgerichte
gespannen meisjes gezichten en lette
zoo niet voldoende op dit instappen;
de Koningin-Moeder zeide Haar hier
over blijkbaar ets, waarop Hare Ko
ninklijke Dochter één oogenblikje ons
met een oolijk lachje aankeek. En wij?
De spanning brak, wij reageerden on
middellijk en lachten ons Koninginne-
door
CHR. HONDIUS, Middelburg,
oud pres.-kerkvoogd der Ned. Herv.
gemeente en oud-nestor van den
Middelburgschen Gemeenteraad,
Nu de gansche bevolking van Middel
burg vervuld is met de gedachte aan de
onthulling van het „gedenkbeeld" van
wijlen Koningin Emma door H.M. de
Koningin, is het niet te verwonderen,
dat de ouderen onder ons zich voor den
geest stellen, alles, wat zich uit het
leven van deze hoogbegaafde vorstin in
hunne herinnering heeft vastgelegd.
Hoe leeft weder in hun geest op: de
blijde tijding van de verloving van onzen
bejaarden Koning met de jeugdige prinses
van Waldeck-Pyrmont en het spoedig
daarop gevolgde koninklijk huwelijk!
Hoe verblijdden we ons allen met dat
heugelijke feit, nadat de koninklijke
familie zoo kort geleden zulke zware
verliezen had geleden door het afster
ven van H.M. Koningin Sophia, de door
luchtige Prinsen Willem en zijn jongeren
broeder Prins Maurits, alsmede het ver
scheiden van Prins Hendrik, broeder
des Konings en diens echtgenoote Prinses
Marie!
En met welk een vreugde werd de ge
boorte van Prinses Wilhelmina in 1880
alom in den lande vernomen!
Slechts weinigen zullen zich herinne
ren de eerste kennismaking der Zeeu
wen met het koninklijke echtpaar en de
jeugdige prinses bij een bezoek aan het
Engelsche vorstenhuis, toen de grijze
vorst en de jeugdige vorstin met de
kleine prinses in hun midden aan boord
van een der mailbooten door velen van
alle kanten van Walcheren samenge
stroomd, werden toegejuicht.
Meer nog zal aan het officieele be
zoek van H.M. de Koningin-regentes met
de 13-jarige Koningin in 1894 aan Zee
land worden teruggedacht, toen het ko
ninklijk tweetal o;a. in de Nieuwe Kerk
door ds. Poort werd toegesproken en in
de stampvolle kerk het:
„U zeegne God
„Hij stelle u tot een zegen!"
als bede der Gemeente oprees.
Maar ook herinneringen van meer in-
tiemen aard komen uit het onderbe
wustzijn naar boven.
Zoo ging het ten minste schrijver
dezes, toen hij in den geest teruggevoerd
werd naar het jaar 1928, wanneer
onze geliefde Koningin-Moeder in de
Meimaand eenige dagen incognito ver
toefde op Walcheren en haar intrek had
genomen in hotel „Britannia" te Vlis
singen, vanwaar tochten werden ge
maakt door Walcheren. Hoe ongekun
steld eenvoudig dit ook geschiedde, toch
ontdekten sommigen in die eerwaardige,
oude dame, de hooge gast, als deze
o.a. den Middelburgschen marktdag be
zocht of inkoopen deed in enkele
winkels.
En wie het voorrecht hadden alzoo
met H.M. kennis te maken, waren ver
rukt door de vriendelijkheid, die onze
Koningsvrouwe kenmerkte.
Nimmer zal ik vergeten dien Woens
dagmiddag, toen ik als voorzitter van
een stemmingscommissie zitting had in
de consistoriekamer der koorkerk en
één der gestemd hebbende gemeente
leden, eenigszins onthutst terugkeerde
met de boodschap, dat H.M. Koningin
Emma de kerk kwam bezoeken.
Ik begaf me onmiddellijk naar den
ingang der kerk, het kleine poortje naast
den toren en vond daar H.M. in gezel
schap van een enkele hofdame, die den
wensch uitte om het kerkgebouw te be
zichtigen.
Nadat ik mij als kerkvoogd aan H.M.
had voorgesteld, vroeg ik of 't mij ver-
tje hartelijk toe, die dadelijk weer ern
stig voor zich keek. Natuurlijk, wij gin
gen bu ten ons boekje, maar wij voel
den, in dit ondeelbaar oogenblik, was
er tusschen onze jonge Koningin en ons
Haar tijdgenootjes, een begrijpen van
jeugdige menschjes onderling, en in
dat kleine oogenblikje laaide naast den
grooten eerbied, de liefde, die *wij in
ons hart voor onze Koningin hadden,
hoog op!
Wij moeten wel stralend hebben ge
groet; de paarden trokken aan en het
groot'sche gebeuren was voorbij.
Zooals de Koninginnen toen wegre
den, zijn Zij voor altijd zoo saam in
onze harten en herinnering gegrift.
Wij hebben het zeer groote voorrecht
gehad onze Koningin nog verscheidene
malen in Zeeland te hebben mogen
ontvangen en wij hopen vurig, dat deze
eer ons nog vele malen te beurt moge
vallen, doch de Koningin-Moeder is
immers nooit meer in Zeeland geweest,
althans niet voor een officieel verblijf.
Koningin Emma blijft echter in,- ons
hart en onze herinnering leven, zooals
wij al deze jaren geleden als kleine meis
jes de eer en het groote geluk hadden
Haar te mogen zien, als het voorbeeld
van eene lieve Vrouw, eene lieve Moe
der.
Over Haar verblijf in Middelburg her
inner ik mij verder veel van wat Li
ook in het Gedenkboek kunt lezen,
.5.
gund was, H.M. te begeleiden en voor te
lichten, hetgeen zeer welwillend werd
aanvaard.
Het stemlokaal passeerend, onder
vroeg de hooge gast mij zeer nadrukke
lijk wat deze stemming beteekende, ter
wijl H.M. in bijzonderheden inlichtingen
vroeg aangaande het aantal predikanten
en het getal kerkgangers.
Ik kreeg daarbij den indruk dat H.M.
volkomen op de hoogte was van en be
lang stelde in het kerkelijk leven in ons
land.
Met groote belangstelling vernam
H.M. het wetenswaardige, dat onze al
oude Koorkerk, de voormalige klooster
kerk, oplevert, toen ik H.M. wijzen
mocht op de overblijfsels van het hoofd
altaar en de fragmenten van den vloer
uit de 13e eeuw en 't kruisgewelf,
maar in het bijzonder trok de aan
dacht van de koninklijke bezoekster
de graftombe van Graaf Willem II
die in 1256 den dood vond in een strijd
tegen de Friezen en die zooveel voor
onze abdij en onze stad gevoelde, waar
om ook, op last van zijn zoon Floris V,
zijn later opgegraven gebeente in deze
kerk een laatste rustplaats vond; zijne
beeltenis, zeer door den brand van 1568
gehavend, dekt deze graftombe.
Ook het praalgraf van de Zeeuwsche
admiralen Jan en Cornelis Evertsen, als
mede het prachtig gebeeldhouwde voet
stuk van den kansel trokken zeer de
aandacht van H.M.
Met een vriendelijken glimlach en een
handdruk mocht ik de hooge bezoekster
uitgeleide doen.
Den volgenden dag, Hemelvaartsdag,
keerde H.M. naar de Koorkerk terug om
deel te nemen aan de godsdienstoefening
der Gemeente, die geleid werd door ds.
Van Empel.
Zeker, dergelijke persoonlijke indruk
ken zinken in 't niet bij het overdenken
van hetgeen de vorstelijke overledene
gedaan heeft als opvoedster van onze
Koningin, als Koningin-Regentes, in de
moeilijke jaren 1889 tot 1898, als wel
doenster en beschermster van kranken
en hulpbehoevenden, maar toch meende
ik een en ander wel in herinnering te
mogen brengen.
Immers ook daarom hadden de
Zeeuwen behoefte om hare nagedach
tenis in eere te houden door in navolging
van Holland, ook hier in Zeeland hare
beeltenis op te richten als een dankbare
hulde. Spreke dit monument nog vele
jaren na dezen tot het nageslacht van
de liefde die de Zeeuwen aan Oranje
verbindt!
in het Zeeuwsch Genootschap der
W etenschappen.
In het verslag over 18931902 van het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap
pen, lezen wij:
„Hier moge vermeld worden het heug
lijke feit, dat op 24 Augustus 1894 aan
het genootschap een bezoek gebracht
werd door H.H.M.M. de Koningin en de
Koningin-Regentes. Het genootschap
heeft getracht bij die gelegenheid eenigs
zins waardig voor den dag te komen. De
gevel, gang en vergaderzaal waren
sober, doch smaakvol versierd. Aan
beide Koninginnen werd een album aan
geboden, inhoudende photographieën in
platinadruk van verschillende gezichten
in en op het gebouw. De photographieën
waren door E. Helder te Middelburg ge
nomen en mochten meerendeels welge
slaagd heeten. Zij stelden voor: 1. den
voorgevel, 2. het geschilderde glasraam,
aan den schenker van 's genootschaps
gebouw, mr. G. N. de Stoppelaar gewijd,
3. den houten gevel uit de XVIe eeuw,
4. de zaal der Zeelandia illustrata, 5. de
steenen kamer, rechterzijde, 6. de stee
wat wij zagen, en wat de groote men-
schen ons kinderen vertelden, doch
wij stelden verreweg het meeste be
lang in allerlei kleine staaltjes, die wijf
konden begrijpen, als bv„ dat de jonge
Koningin zoo graag de „Lange Jan"
zou hebben beklommen, doch dat de Ko
ningin-Moeder dit te vermoe'end vond.
Wij bewonderden, hoe de Koningin-
Moeder met Hare Dochter den gewel
digen regen bij Haar bezoek te Vlissin
gen trotseerde. Wij hadden de Koningin
en Hare Moeder 'n ons midden gehad
en wij begrepen dus immers en loof
den al zulke dingen, die binnen ons
begrip lagen, om strijd! Wij voelden
ons toch zoo dankbaar gestemd, dat
onze lieve jonge Koningin toch zoo n
innig goede flinke Tieve Moeder had!
Naast alle officiëele herinneringen
uit de dagen van het bezoek van Hare
Majesteiten, de Koningin en de Konin
gin-Moeder, die men ongetwijfeld deze
dagen zal hooren en lezen, vindt men
het misschien aardig een getuigenis
te hooren van de jonge meisjes, die
toen iets jonger waren dan ae Koningin
zelf was.
Ik schreef hier dus precies neer, hoe
onze gevoelens en onze uitingen daar
aan toen waren.
September 1937.