>mrw Koningin Emma en de Zeeuwen. In^memoriam H. M. Koningin Emma. door H, PIETERS, Persoonlijke Herinnering van een Tienjarige. De Koningin-Regentes met Koningin Wilhelmina ass.-bibliothecaris van de Provinciale Bibliotheek van Zeeland. De herdenking van het feit, dat Mid delburg voor 350 jaar naar de zijde van den Prins was overgegaan, riep de Ko ninklijke familie in 1924 naar Zee land. Duizenden en "duizenden, uit alle deelen der provincie, waren op den mor gen van den óden Augustus 1924 op het Molenwater bijeengekomen om Hare Majesteit en de Haren de bewijzen van trouw en aanhankelijkheid aan te bieden. Des middags woonden H.M. en H.H. K.K. H.H. de eerste opvoering bij van Boutens' openluchtspel, onder regie van Frits Lensvelt en Nel Bronger. On vergelijkelijk gebeuren in een lange rij van Middelburgsche feestvieringen! On vergetelijk blijde dag binnen Middel- burg's oude wallen! Maar ook herinne ringen van geheel anderen aard zijn ver bonden aan de lange reis, welke het vorstelijk gezin in 1924 door heel de pro vincie maakte. Het zwarte rouwkleed, waarin de bewoners van Middelburg ge huld waren, toen zij ten einde raad voor het stadhuis samenschoolden, werd ge dragen door vele families uit de door een ernstige ramp getroffen Vlissingsche en Arnemuidsche visschersbevolking. Dit was geen spel, dit was harde werkelijk heid. Na een vermoeienden tocht door ZeeuwschVlaanderen op Vrijdag 8 Aug. rijdt de Koningin door Vlissingen, niet voor een officieele ontvangst ten stad- huize, niet om de huldebetuigingen in ontvangst te nemen van de bevolking, maar om een bezoek te brengen in nederige visscherswoningen in de Prin senstraat, de Beursstraat, de Molen straat en de Vrouwestraat. Om Haar innige deelneming te betuigen aan hen, die treuren, om woorden van troost te spreken tot weduwen en weezen. Een uur later stopt de Koninklijke trein in Arnemuiden en de Koningin gaat ook hier tot hen, die in zwaren rouw gedom peld zijn. ,,Het slot van den tocht van de Koninklijke familie door Zeeland schreef een verslaggever is een uur van zulk een diep aangrijpende plech tigheid, dat niemand, die er getuige van was, dit ooit zal kunnen vergeten". Geen enkele Zeeuw zal het eind van dit be zoek ooit vergeten. dan wordt de liefde, die men voor H.M. heeft, tot een vereeringEen vereering voor Haar, die Zelve echter gaarne getuigt, dat alle krachten Haar geschonken werden. Meermalen bezocht Koningin Wilhel mina in Zeeland hen, die door zware rampen getroffen waren, zoo in 1924 de visschersbevolking, zoo in 1906 de slacht offers van den watersnood. Haar Ko ninklijke Moeder had Haar een voor beeld gegeven van innig medeleven met het Nederlandsche volk. Hoe talrijk wa ren niet de bezoeken van Koningin Emma aan ziekenhuizen en gestichten. Wat heeft Zij niet gedaan voor de be strijding van de tuberculose. Het om zijn eenvoud diep ontroerende woord van Jan van Zutphen voor de radio bij den dood der geliefde vorstin bewees duide lijk, hoe Haar arbeid en belangstelling voor maatschappelijk werk in alle krin gen der bevolking gewaardeerd werd. Ook in Zeeland had men deze belangstel ling ervaren. Toen de Koningin-Moeder in Augustus 1904 slechts enkele uren in Middelburg vertoefde, bracht zij een be zoek aan het Gasthuis. Haar eerste gang was naar de afdeeling der t.b.c. patiën ten. Belangstellend informeerde Zij naar den toestand van elk der verpleegden, deelde bloemen uit bij elk bed. Het was niet de eerste maal, dat Koningin Emma het Middelburgsch Gasthuis bezocht. Toen Zij in 1894 Haar Dochter bij een bezoek aan Walcheren als Koningin- Regentes vergezelde, bezocht Zij zoowe het Gasthuis als de beide weeshuizen en het Oude Mannen- en Vrouwenhuis Eveneens bezochten de beide Ko ninginnen toen het Kinderherstellings oord op het kasteel Westhoven. Deze belangstelling, dit medeleven met hen, die lijden, heeft sterk tot het hart der Zeeuwen gesproken. Het kan geen ver wondering wekken, dat heden duizenden naar Middelburg kwamen om getuige te zijn van de onthulling van het monument, dat het Zeeuwsche volk ter Harer nage dachtenis heeft opgericht. Toen in 1894 H.M. Koningin Wilhel- mina en H.M. Koningin Emma Haar eer ste bezoek aan Zeeland brachten, een verblijf, dat duurde van 21 tot 25 Aug., had de provincie sinds 1862 niet meer de eer van een langdurig officieel Ko ninklijk bezoek genoten. Wel kwam Ko ning Willem III, vergezeld van Prins Hendrik in Juni en September 1873 nog eens naar Vlissingen, de eerste maal ter bezichtiging en de tweede maal ter ope ning van het kanaal door Walcheren, maar toen vertoefde hij slechts korten tijd te Middelburg. Ook het bezoek, dat Koningin Sophia op 5 Juli 1873 aan Mid delburg bracht, het eerste bezoek, dat de Zeeuwsche hoofdstad van een Ko ningin der Nederlanden ontving, duurde slechts een dag. De heronthulling van het standbeeld voor Michiel Adriaansz. de Ruyter te Vlissingen, dat in 1841 op een andere plaats door Koning Willem II onthuld was, kan wel de eerste aan leiding tot het bezoek van 1894 genoemd worden. Op Dinsdag 21 Augustus des morgens werden de beide Vorstinnen te Rilland-Bath door den Commissaris der Koningin, jhr. mr. W. M. de Brauw, op Zeeuwschen bodem verwelkomd. Een eerewacht van heeren uit Middelburg onder commando van jhr. M. W. de Jonge van Ellemeet, waarin o.a. mr. F. B. Evers en jhr. W. Z. van Teylingen, nu Kamerheer in buitengewonen dienst, meereden, geleidde den Koninklijken stoet van 't station langs de Kaden tus- schen dichte hagen van opgetogen Zeeu wen naar het Gouvernementshotel in de Abdij, waar de Koninginnen Haar intrek namen. Na het dejeuner brachten de Bij de gewichtige taak, welke Mij werd opgelegd, is het Mij een gevoel van groote voldoening te weten, dat de getrouwe aan hangers van het Huis van Oranje ook Mij hunne genegenheid niet onthouden. Deze overtuiging geeft Mij den moed voort te gaan op den weg, Mij door het vertrouwen van het Nederlandsche volk aan gewezen, en geeft Mij de zekerheid, dat ook het Zeeuwsche volk van geheeler harte zal bijdragen om de zware taak, die Mijne Dochter wacht, door liefde en steun te verlichten en dat het de oude trouw aan Oranje nooit zal verloochenen. H.M. DE KONINGIN-REGENTES 21 Aug. 1894. A., in 1894 een tienjarige jongedoch- ter, schrijft ons: Nu dezer dagen weer iedere recht geaarde Zeeuw piëteit-volle gedachten aan de nagedachtenis der zoo geliefde Koningin-Moeder wijdt, gaan ook mijne gedachten terug naar die onvergetelijke dagen in het jaar 1894, toen onze Ko ningin met Hare Moeder voor het eerst in Middelburg en te midden der Zeeuwen vertoefde. Wij, toen allen meisjes van een jaar of tien, stonden in twee rijen opge steld in de gang van het Stadhuis, aan den kant van den Helm. Men had ons een welkomstlied in gestudeerd en vier onzer waren uitge kozen om aan de Koninginnen bloemen en den tekst van het te zingen lied aan te bieden. Dat viertal werd door een der wethouders geleerd dat net jes te doen met een buiging, wat ze „raar" vonden, een „reverence" had den ze „echter" gevonden, maar dat werd den kleinen meisjes blijkbaar niet toevertrouwd, en ze repeteerden, als maar buigende voor den Wethouder, met een papieren peperhu s bij wijze van bloemen, tot ze kribbig werden en zeiden het „nu wel te weten". Met dit viertal dan vooraan, stonden wij, allen gelijk gekleed in witte ne teldoeksche jurkjes met een mooie breede zijden oranje sjerp en goud-lee- rgn schoentjes, „ons Koning nnetje en Koningin Emma" op dien heerlijken dag af te wachten, vol gespannen ver wachting, toen eerst de voorrijder en daarna het met vier door jockey's bere den paarden bespannen gala-rijtuig der Vorstinnen voor de wijd open deuren stil hield; en vóór wij dit alles in ons hadden kunnen opnemen en verwerken, stonden Zij tusschen ons. Wij keken, kéken, echter met een grenzeloozen eerbied, naar onze Koningin, zagen Haar, zooals wij Haar op foto's meer malen hadden bewonderd, met Hare toen inderdaad reeds Koninklijke hou ding, Haar knap, fijn, ernstig gezicht je, Haar lang donker blond haar, en gekleed in een w tte zwaar zijden ja pon met grooten witten hoed met vêeren, zooals wij allen thuis Haar portret in klein of grooter formaat ge zellig op ons eigen kamertje hadden staan, en toch, nu in werkelijkheid, ook weer zoo heel anders. Zij was voor ons, zooals Zij d,aar tusschen ons stond, een wezen van hoogere orde, heel ver bo ven ons staande. En naast Haar, Koning'n Emma, ge kleed, als ik mij goed herinner, in een lila zijden japon met boa en lila hoed; Koningin Emma met Haar o zoo lief, inn'g goed gezicht. De Koningin-Moeder veroverde op schoolkinderen van alle scholen onder leiding van den heer A. Lysen H.H.MLM. een aubade. Als volgend nummer stond een voorstelling van meisjes in de ver schillende kleederdrachten der provincie door een commissie onder voorzitter schap van mr. W. Polman Kruseman op het programma. Bij deze gelegenheiü werd Koningin Wilhelmina namens de plattelandsbevolking een typisch Zeeuwsch geschenk aangeboden. Des Woensdags maakten de Vorstinnen een rondrit door het eiland Walcheren, Don derdags volgde een bezoek aan Vlis singen, waar in den stroomenden regen het verplaatste standbeeld voor De Ruy ter onthuld werd. Op Vrijdag bezochten de Koninginnen behalve de reeds ge noemde gestichten het Gerechtshof, het Museum van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en de Nieuwe Kerk. Op allerlei wijzen, o.a. door 'n prachtige versiering en illuminatie had de bevol king van haar ingenomenheid met het het lang verbeide bezoek blijk gegeven. De fontein op de Balans is nog een over blijfsel van de toen aangebrachte ver sieringen. Het stadhuis en de Abdijge bouwen waren door de overheid op schitterende wijze geïllumineerd. Met geestdrift en dankbaarheid, zoo sprak de Commissaris der Koningin in de na jaarszitting der Staten van Zeeland, had het bezoek der Koninginnen de bewoners van Zeeland vervuld. H.H.M.M. hadden voorgoed de harten der Zeeuwen ge wonnen. Een klein trekje van de alge meen menschelijke gevoelens van H.M. de Koningin Moeder moge hier worden vermeld. Het programma stelde hooge eischen aan de krachten van allen, die bij de feestelijkheden krachtens ambt of functie tegenwoordig waren. Op den avond van een der feestdagen richtte de Koningin-Moeder zich tot mr. Eduard Fokker, die het ongeluk had gehad een been te verliezen en zich zeer moeilijk bewoog. Haar eerste woorden waren: „Mijnheer Fokker, is deze dag voor U niet vreeselijk vermoeiend geweest? Is het staan voor U niet moeilijk? Kunt U niet gaan zitten?" Toen Koningin Wilhelmina aan de re geering kwam, en enkele jaren daarna in het huwelijk trad, bestond er voor offi cieele bezoeken van Koningin Emma geen bijzondere aanleiding meer. Zij is echter Haar groote belangstelling in onze provincie blijven toonen. Wij her innerden reeds aan het bezoek dat de Koningin-Moeder op Vrijdag 19 Aug. 1904 aan Middelburg bracht. Met groote vreugde had de Middelburgsche bevol king de aankondiging van dit bezoek vernomen, op ondubbelzinnige wijze gaf zij van haar vereering voor Koningin Emma blijk. De he'er W. J. Sprenger, wethouder van Middelburg, had zijn prachtige équipage ter beschikking van H.M. gesteld. Behalve het bezoek aan het Gasthuis ging zij naar de tentoon stelling van oude koperwerken, welke juist in het Kunstmuseum gehouden werd. Het laatste bezoek der Koningin- Moeder aan Zeeland had plaats in Mei 1928. Toen heeft Zij van Dinsdag 15 Mei tot Maandag 21 Mei in het Grand-Hotel Britannia te Vlissingen gelogeerd en dat streng incognito, 's Dinsdagmiddags bezocht de Hooge Gast den Goesschen marktdag, 's Woensdags deed zij dit op den Middelburgschen marktdag. Op He melvaartsdag woonde Zij de Godsdienst oefening bij in de Koorkerk. Op Vrijdag bracht zij een bezoek aan Kinderzorg, dat een diepen indruk maakte op allen, die het bijwoonden. Vooral door deze laatste bezoeken had Koningin Emma zoo bewezen, hoezeer zij met de Zeeuwen is blijven meeleven. De groote eenvoud en de vriendelijkheid van Haar karakter hebben ook toen op de bevolking van ons gewest diepen in druk gemaakt. Met dankbaarheid blijven wij het vele gedenken, dat Zij voor ons volk gedaan heeft en aan deze dank baarheid geven wij uiting in het monu ment, dat heden in Middelburg is ont huld. slag ons aller hart; wij voelden ons da delijk geweldig aangetrokken tot de ze zoo Hooge, doch ook vriende lijk en hartelijk ons aankijkende Vrou we, en onbeschroomd bood het aange wezen viertal de bloemen en verzen aan de Vorstinnen aan. Wij waren verrukt, hoe Koningin Emma ons bedankte en wij zongen vrij met een toewijding en een spontane l'efde, als een kind maar geven kan. Wij vonden Koningin Emma een schat! Tijdens het bezoek der Vorst'nnen aan het Stadhuis waren wij stil van emotie en bij Haar vertrek bleven onze blikken als gefascineerd de Koningin en H.are Moeder volgen; onbewegelijk stonden wij, boordevol van aanhanke lijke gevoelens, die wij niet mochten uiten: het was een geweldige span ning! Wij zagen eerst ons Koninginne tje in het rijtuig plaats nemen en daar na Koningin Emma langs Haar instap pen (de rijtuigen stonden gericht naar de Noordstraat). Het Koninginnetje keek geïnteres seerd naar al die tot haar opgerichte gespannen meisjes gezichten en lette zoo niet voldoende op dit instappen; de Koningin-Moeder zeide Haar hier over blijkbaar ets, waarop Hare Ko ninklijke Dochter één oogenblikje ons met een oolijk lachje aankeek. En wij? De spanning brak, wij reageerden on middellijk en lachten ons Koninginne- door CHR. HONDIUS, Middelburg, oud pres.-kerkvoogd der Ned. Herv. gemeente en oud-nestor van den Middelburgschen Gemeenteraad, Nu de gansche bevolking van Middel burg vervuld is met de gedachte aan de onthulling van het „gedenkbeeld" van wijlen Koningin Emma door H.M. de Koningin, is het niet te verwonderen, dat de ouderen onder ons zich voor den geest stellen, alles, wat zich uit het leven van deze hoogbegaafde vorstin in hunne herinnering heeft vastgelegd. Hoe leeft weder in hun geest op: de blijde tijding van de verloving van onzen bejaarden Koning met de jeugdige prinses van Waldeck-Pyrmont en het spoedig daarop gevolgde koninklijk huwelijk! Hoe verblijdden we ons allen met dat heugelijke feit, nadat de koninklijke familie zoo kort geleden zulke zware verliezen had geleden door het afster ven van H.M. Koningin Sophia, de door luchtige Prinsen Willem en zijn jongeren broeder Prins Maurits, alsmede het ver scheiden van Prins Hendrik, broeder des Konings en diens echtgenoote Prinses Marie! En met welk een vreugde werd de ge boorte van Prinses Wilhelmina in 1880 alom in den lande vernomen! Slechts weinigen zullen zich herinne ren de eerste kennismaking der Zeeu wen met het koninklijke echtpaar en de jeugdige prinses bij een bezoek aan het Engelsche vorstenhuis, toen de grijze vorst en de jeugdige vorstin met de kleine prinses in hun midden aan boord van een der mailbooten door velen van alle kanten van Walcheren samenge stroomd, werden toegejuicht. Meer nog zal aan het officieele be zoek van H.M. de Koningin-regentes met de 13-jarige Koningin in 1894 aan Zee land worden teruggedacht, toen het ko ninklijk tweetal o;a. in de Nieuwe Kerk door ds. Poort werd toegesproken en in de stampvolle kerk het: „U zeegne God „Hij stelle u tot een zegen!" als bede der Gemeente oprees. Maar ook herinneringen van meer in- tiemen aard komen uit het onderbe wustzijn naar boven. Zoo ging het ten minste schrijver dezes, toen hij in den geest teruggevoerd werd naar het jaar 1928, wanneer onze geliefde Koningin-Moeder in de Meimaand eenige dagen incognito ver toefde op Walcheren en haar intrek had genomen in hotel „Britannia" te Vlis singen, vanwaar tochten werden ge maakt door Walcheren. Hoe ongekun steld eenvoudig dit ook geschiedde, toch ontdekten sommigen in die eerwaardige, oude dame, de hooge gast, als deze o.a. den Middelburgschen marktdag be zocht of inkoopen deed in enkele winkels. En wie het voorrecht hadden alzoo met H.M. kennis te maken, waren ver rukt door de vriendelijkheid, die onze Koningsvrouwe kenmerkte. Nimmer zal ik vergeten dien Woens dagmiddag, toen ik als voorzitter van een stemmingscommissie zitting had in de consistoriekamer der koorkerk en één der gestemd hebbende gemeente leden, eenigszins onthutst terugkeerde met de boodschap, dat H.M. Koningin Emma de kerk kwam bezoeken. Ik begaf me onmiddellijk naar den ingang der kerk, het kleine poortje naast den toren en vond daar H.M. in gezel schap van een enkele hofdame, die den wensch uitte om het kerkgebouw te be zichtigen. Nadat ik mij als kerkvoogd aan H.M. had voorgesteld, vroeg ik of 't mij ver- tje hartelijk toe, die dadelijk weer ern stig voor zich keek. Natuurlijk, wij gin gen bu ten ons boekje, maar wij voel den, in dit ondeelbaar oogenblik, was er tusschen onze jonge Koningin en ons Haar tijdgenootjes, een begrijpen van jeugdige menschjes onderling, en in dat kleine oogenblikje laaide naast den grooten eerbied, de liefde, die *wij in ons hart voor onze Koningin hadden, hoog op! Wij moeten wel stralend hebben ge groet; de paarden trokken aan en het groot'sche gebeuren was voorbij. Zooals de Koninginnen toen wegre den, zijn Zij voor altijd zoo saam in onze harten en herinnering gegrift. Wij hebben het zeer groote voorrecht gehad onze Koningin nog verscheidene malen in Zeeland te hebben mogen ontvangen en wij hopen vurig, dat deze eer ons nog vele malen te beurt moge vallen, doch de Koningin-Moeder is immers nooit meer in Zeeland geweest, althans niet voor een officieel verblijf. Koningin Emma blijft echter in,- ons hart en onze herinnering leven, zooals wij al deze jaren geleden als kleine meis jes de eer en het groote geluk hadden Haar te mogen zien, als het voorbeeld van eene lieve Vrouw, eene lieve Moe der. Over Haar verblijf in Middelburg her inner ik mij verder veel van wat Li ook in het Gedenkboek kunt lezen, .5. gund was, H.M. te begeleiden en voor te lichten, hetgeen zeer welwillend werd aanvaard. Het stemlokaal passeerend, onder vroeg de hooge gast mij zeer nadrukke lijk wat deze stemming beteekende, ter wijl H.M. in bijzonderheden inlichtingen vroeg aangaande het aantal predikanten en het getal kerkgangers. Ik kreeg daarbij den indruk dat H.M. volkomen op de hoogte was van en be lang stelde in het kerkelijk leven in ons land. Met groote belangstelling vernam H.M. het wetenswaardige, dat onze al oude Koorkerk, de voormalige klooster kerk, oplevert, toen ik H.M. wijzen mocht op de overblijfsels van het hoofd altaar en de fragmenten van den vloer uit de 13e eeuw en 't kruisgewelf, maar in het bijzonder trok de aan dacht van de koninklijke bezoekster de graftombe van Graaf Willem II die in 1256 den dood vond in een strijd tegen de Friezen en die zooveel voor onze abdij en onze stad gevoelde, waar om ook, op last van zijn zoon Floris V, zijn later opgegraven gebeente in deze kerk een laatste rustplaats vond; zijne beeltenis, zeer door den brand van 1568 gehavend, dekt deze graftombe. Ook het praalgraf van de Zeeuwsche admiralen Jan en Cornelis Evertsen, als mede het prachtig gebeeldhouwde voet stuk van den kansel trokken zeer de aandacht van H.M. Met een vriendelijken glimlach en een handdruk mocht ik de hooge bezoekster uitgeleide doen. Den volgenden dag, Hemelvaartsdag, keerde H.M. naar de Koorkerk terug om deel te nemen aan de godsdienstoefening der Gemeente, die geleid werd door ds. Van Empel. Zeker, dergelijke persoonlijke indruk ken zinken in 't niet bij het overdenken van hetgeen de vorstelijke overledene gedaan heeft als opvoedster van onze Koningin, als Koningin-Regentes, in de moeilijke jaren 1889 tot 1898, als wel doenster en beschermster van kranken en hulpbehoevenden, maar toch meende ik een en ander wel in herinnering te mogen brengen. Immers ook daarom hadden de Zeeuwen behoefte om hare nagedach tenis in eere te houden door in navolging van Holland, ook hier in Zeeland hare beeltenis op te richten als een dankbare hulde. Spreke dit monument nog vele jaren na dezen tot het nageslacht van de liefde die de Zeeuwen aan Oranje verbindt! in het Zeeuwsch Genootschap der W etenschappen. In het verslag over 18931902 van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap pen, lezen wij: „Hier moge vermeld worden het heug lijke feit, dat op 24 Augustus 1894 aan het genootschap een bezoek gebracht werd door H.H.M.M. de Koningin en de Koningin-Regentes. Het genootschap heeft getracht bij die gelegenheid eenigs zins waardig voor den dag te komen. De gevel, gang en vergaderzaal waren sober, doch smaakvol versierd. Aan beide Koninginnen werd een album aan geboden, inhoudende photographieën in platinadruk van verschillende gezichten in en op het gebouw. De photographieën waren door E. Helder te Middelburg ge nomen en mochten meerendeels welge slaagd heeten. Zij stelden voor: 1. den voorgevel, 2. het geschilderde glasraam, aan den schenker van 's genootschaps gebouw, mr. G. N. de Stoppelaar gewijd, 3. den houten gevel uit de XVIe eeuw, 4. de zaal der Zeelandia illustrata, 5. de steenen kamer, rechterzijde, 6. de stee wat wij zagen, en wat de groote men- schen ons kinderen vertelden, doch wij stelden verreweg het meeste be lang in allerlei kleine staaltjes, die wijf konden begrijpen, als bv„ dat de jonge Koningin zoo graag de „Lange Jan" zou hebben beklommen, doch dat de Ko ningin-Moeder dit te vermoe'end vond. Wij bewonderden, hoe de Koningin- Moeder met Hare Dochter den gewel digen regen bij Haar bezoek te Vlissin gen trotseerde. Wij hadden de Koningin en Hare Moeder 'n ons midden gehad en wij begrepen dus immers en loof den al zulke dingen, die binnen ons begrip lagen, om strijd! Wij voelden ons toch zoo dankbaar gestemd, dat onze lieve jonge Koningin toch zoo n innig goede flinke Tieve Moeder had! Naast alle officiëele herinneringen uit de dagen van het bezoek van Hare Majesteiten, de Koningin en de Konin gin-Moeder, die men ongetwijfeld deze dagen zal hooren en lezen, vindt men het misschien aardig een getuigenis te hooren van de jonge meisjes, die toen iets jonger waren dan ae Koningin zelf was. Ik schreef hier dus precies neer, hoe onze gevoelens en onze uitingen daar aan toen waren. September 1937.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1937 | | pagina 6